Theater / Voorstelling

Een Medea met twee gezichten

recensie: Noord Nederlands Toneel - Medea

In Groningen kun je er niet omheen. Niet om Medea en dankzij haar, ook niet om de nieuwe artistiek leider van het Noord Nederlands Toneel, Ola Mafaalani. Een nieuwe wind waait door de stad. Naast de komst van Mafaalani en haar partner Ko van den Bosch, is het Noord Nederlands Toneel nu ook het huisgezelschap van de stadsschouwburg en dat betekent dat de premières daar plaats zullen vinden.

ères daar plaats zullen vinden.

Niet meer naar de Machinefabriek, de thuishaven van het gezelschap, om de nieuwe stukken te zien. Dat wordt nu meer een laboratorium van nieuw Nederlands repertoire en nieuwe theatervormen.

Samenleving


~

Zo groot als het in de schouwburg wordt aangepakt, kan men het in de Machinefabriek lastig voor elkaar krijgen. Neem nu alleen al het feit dat de performance Medea tijdens de openingsweek in Groningen op de Grote Markt buiten werd opgevoerd. Tijdens de voorstelling in de schouwburg loopt Jason, een rol van Merijn de Jong, naar buiten en pakt daar de fiets om even later bij de Grote Markt te arriveren. Om vervolgens ook weer op het toneel van de schouwburg te verschijnen, zonder dat je hem eigenlijk gemist hebt.

De gedrevenheid om de stad, en in het groot de gehele samenleving, te betrekken bij het toneel, is kenmerkend voor de stijl van Ola Mafaalani. Zij realiseert dit niet alleen door op twee beeldbepalende plaatsen van de stad te spelen, maar ook door kenmerkende mensen uit de politiek en van de televisie te betrekken in haar voorstelling. Zo is Noraly Beyer, gewezen nieuwslezeres, het koor en speelt Max van den Berg, Commissaris van de Koningin in deze provincie, tijdens de Groningse speelweek, Kreon, de schoonvader van Jason.

Actualiteit


~

Nu loopt de actualiteit natuurlijk wel vaker de klassieke toneelkunst binnen en probeert men op die wijze de kracht van de antieke tekst te bewijzen. Maar Ola Mafaalani en Ko van den Bosch gaan een stuk verder. Allereerst is daar de tekst. In Medea staat vaak de wraak van Medea centraal, die omwille van het feit dat ze Jason, de man van haar twee kinderen en haar grote liefde, niet kan krijgen de kinderen om het leven brengt. In de bewerking van Ko van den Bosch staat echter de liefde centraal. De liefde die Medea voor haar kinderen voelt en haar tot dit noodlottige einde brengt. Deze accentuering wordt versterkt door het koor.

Noraly Beyer vertelt, op de voor haar kenmerkende wijze, over verschillende kindermoorden uit de recente Nederlandse geschiedenis. Niet alleen horen we wat er gebeurd is, maar ook hoe deze moeders ertoe kwamen. Het toont aan dat Medea zeker niet alleen staat. Hetgeen ook tot uitdrukking komt in de wisselwerking tussen het koor en Medea, gespeeld door Malou Gorter. Eerst krijgt Medea nog steun van het koor. Dit om enig begrip te kweken, maar pas als Medea zich niet laat beïnvloeden, verliest zij het contact. Dan is Medea niet meer te redden.

De interactie tussen Malou Gorter en Noraly Beyer draagt bij aan de interne spanningsopbouw van de voorstelling. Noraly Beyer valt niet te vergelijken valt met het schijnbaar moeiteloze acteren van Malou Gorter, die op krachtige wijze Medea speelt. Toch weet zij met haar stem en die ingetogen en tegelijkertijd betrokken dictie, te blijven boeien.

Dubbel


~

De acteurs zijn dan ook niet de makke van de voorstelling, dieze van begin tot eind blijft boeien. Maar toch verlaat je de schouwburg met een dubbel gevoel. Ola Mafaalani’s beeldtaal is extravert en staat altijd scherp, of we als het ware op de drempel staan van een catastrofe. Deze kracht is de drive achter de voorstelling, naast de genoemde wisselwerking tussen het koor en Medea. Maar waar de actualiteit, in de persoon van Noraly Beyer, een natuurlijke aanvulling vormt op het gebeuren op de vloer, zijn de andere ingrepen om de actualiteit te vergroten niet zo passend. Max van den Berg is natuurlijk ook geen acteur en hij hoeft helemaal niet te acteren. Hij staat daar juist als politicus. Door de politicus op deze manier een rol in het stuk te geven, laat Ola Mafaalani weinig ruimte aan de toeschouwer om zijn of haar conclusies te trekken. En dat geldt ook voor de overige speelperiode wanneer Hans Man in ’t Veld de rol van Kreon overneemt. Ola Mafaalani lijkt met deze invulling haar eigen motto te ondermijnen.

~

Een andere dissonant vormt de flamencodanser Jesús Fernández, die de rol speelt van Apsyrtus, de broer van Medea die door haar vermoord wordt, opdat Jason het Gulden Vlies kan bemachtigen. Die rol is dermate onduidelijk dat hij, hoewel de passie van de dans en krachtige bewegingen goed aansluiten bij de voortstuwende ondergang van Medea, niet echt iets bijdraagt aan het stuk.

Al met al is het zeker te prijzen dat Ola Mafaalani het Noord Nederlands Toneel en theater in het algemeen een plaats wil geven in de harten van de mensen. Haar krachtige stijl zal hiertoe zeker bijdragen. Maar de hoofden willen ook niet vergeten worden.

Medea van het Noord Nederlands Toneel speelt nog tot en met 28 maart 2009 op diverse locaties in Nederland en Zwitserland. Klik hier voor meer informatie en speellijst.

Kunst / Expo binnenland

De late jaren

recensie: Constant. In het atelier: tegen de stroom in naar de essentie

.

Constant in zijn atelier, april 2001. Foto: Paul Geerling

Constant in zijn atelier, april 2001. Foto: Paul Geerling

Constant. In het atelier focust op de laatste periode uit het oeuvre van Constant Nieuwenhuys (1920 – 2005, Amsterdam), waarin hij zich in de jaren tussen 1969 en 2005 voornamelijk wijdde aan het colorisme. Terwijl de schilderkunst in de jaren zeventig in een crisis verkeerde was Constant bezig met vernieuwende artistieke visies en experimenteerde nog even overtuigd met ruimte en kleur als in de CoBrA periode. Zijn Manifest, geschreven in 1948, bleef hij tot het einde toe trouw: hij koos zijn eigen weg.

De titel van de tentoonstelling verwijst zowel naar het feit dat het merendeel van de getoonde werken het atelier van de kunstenaar tijdens zijn leven nooit verlaten heeft, als naar de plaats waar Constant zich eind jaren zestig terugtrok. Hij werkte als een soort kluizenaar in afzondering, wat typisch is voor de kunstenaar die altijd zijn eigen weg ging en zich niets aantrok van de heersende ideeën over kunst.

Het colorisme

Les expulses, 1999, olieverf op linnen, collectie Trudy Nieuwenhuys-van der Horst

Les expulses, 1999, olieverf op linnen, collectie Trudy Nieuwenhuys-van der Horst

Kleur is in de schilderijen van Constant een belangrijk element; hij laat heldere kleurvlakken in elkaar overvloeien zonder gebruik te maken van scherpe contouren. In de Venetiaanse renaissance kwam deze manier van schilderen tot uiting in wat we nu het colorisme noemen en is van invloed geweest op het werk van Constant. Toen hij in 1966 in Venetië de Pietà van Titiaan (1487-1576) zag was hij direct betoverd door het colorisme in dit schilderij. Dagen achtereen keerde hij terug naar de Galleria dell’Accademia waar hij er ademloos naar bleef zitten kijken.

De helderheid van Constants kleuren nadert het vloeibare, een ontwikkeling die hij steeds sterker doorzet. Een prachtig voorbeeld daarvan is een portret van zijn vrouw, Trudy aux Brittieres (2000-2002) waarin de kleuren de ziel lijken te raken. Ontroering is een sleutelwoord in zijn oeuvre, en zoals in de catalogus wordt aangehaald heeft het werk van Constant op veel bezoekers dezelfde uitwerking: men kijkt intens en lang, waardoor het publiek bij een van zijn vroegere tentoonstellingen zelfs niet door heeft dat Koningin Beatrix ook aanwezig is.

Een divers oeuvre

La liberté insultant la peuple, 1975, olieverf op linnen, collectie G. Dreesmann

La liberté insultant la peuple, 1975, olieverf op linnen, collectie G. Dreesmann

Liefde en muziek zijn belangrijke thema’s in het oeuvre van Constant, maar zijn werk kent ook een verrassend maatschappijkritische noot. Soms doet hij denken aan de Spaanse kunstenaar Francisco Goya (1746- 1828) zoals in La liberté insultant le peuple (1975) waarin Constant de verschrikkingen van oorlog toont. Ondanks de heftige onderwerpen wordt zijn stijl echter nooit expressionistisch, maar drukt hij emoties uit die de melancholie naderen en op een subtiele manier  pijn weergeven. Constant roept gevoelens op van compassie, liefde en medelijden, waardoor het effect des te heftiger is.

Er wordt ook vroeg werk getoond, waardoor de ontwikkeling in het oeuvre van Constant duidelijk te ontdekken is. De verschillen tussen de periodes is bijvoorbeeld te zien in een mooie combinatie als De Brand die zowel in een vroege uitvoering (1950) als een latere (1986-1987) getoond wordt. In de eerste versie zijn nog veel sterker de invloeden van CoBrA aanwezig waar hij op dat moment nog deel van uitmaakte, terwijl bij de tweede versie de contouren verdwenen zijn en kleur de hoofdrol speelt. Maar er zijn ook verrassende experimenten met een compleet andere uitstraling, zoals zijn verbeelding van het heelal in Paysage spatial (1957) en Voyage dans l’espace (1957). Door deze buitenbeentjes in de tentoonstelling worden we eraan herinnerd hoe divers zijn carrière was.

Terug naar Venetië

Les baigneurs, 2001-2002, olieverf op linnen, collectie Trudy Nieuwenhuys-van der Horst

Les baigneurs, 2001-2002, olieverf op linnen, collectie Trudy Nieuwenhuys-van der Horst

Te zien is ook de VPRO documentaire uit 2005, een waardevolle toevoeging met ontroerende beelden van de bescheiden en vertederende persoon die Constant was. In deze documentaire is te zien dat, hoewel Constant al op hoge leeftijd was, hij nog altijd verwondert in de camera kijkt alsof hij niet kan geloven dat het echt om hém draait. Samen met zijn vrouw bezoekt hij dat jaar nogmaals Venetië, waar hij ooit ademloos naar de Pietà heeft gekeken. En zo is het ook in Schiedam met zijn eigen werk: Constant. In het atelier verwarmt en ontroert, en laat de toeschouwer ademloos achter.

Boeken / Fictie

Het drama van het miskende kind

recensie: Daniel Pennac (vert. Kiki Coumans) - Schoolpijn

.

Daniel kan niet leren. Alles wat je er via het ene oor in stopt, stroomt er aan de andere kant weer uit. Hij doet er een jaar over om de letter a te onthouden. Hij brengt de erbarmelijkste cijfers mee naar huis en in zijn rapporten staat de afkeuring van zijn meesters te lezen. Haat en de behoefte om aardig gevonden te worden, houden hem vanaf zijn eerste slechte cijfers in de greep. Daniel begint listen te bedenken en ontwikkelt een heimelijk genoegen in het bang maken van diegene voor wie hij zelf bang is. De basis voor een criminele toekomst is gelegd.

Toewijding

Maar waarom is Daniel zo slecht op school? In zijn omgeving zijn op het eerste gezicht geen factoren aan te wijzen die zijn abominabele leerprestaties kunnen verklaren. Daniel groeit op in een liefhebbend ambtenarengezin zonder conflicten. Zijn ouders zijn niet gescheiden en hebben geen psychische klachten. Ze zijn niet aan de drank en in zijn familie komen geen erfelijke afwijkingen voor. Ze hebben boeken thuis en zijn drie broers doorlopen de middelbare school zonder problemen. Een verklaring zou kunnen zijn dat Daniel toen hij zes jaar oud was in Djibouti in een openbare vuilstortplaats is gevallen. Hij liep een ontsteking op en kreeg nog maandenlang penicillineprikken. Sindsdien is hij overal bang van. Maar een verklaring voor een probleem biedt nog geen oplossing.

Ondanks jarenlange pijn en frustratie slaagt Daniel erin om zijn diploma te halen. Door de passie en toewijding van vier bijzondere leraren lukt het hem om zijn zelfvertrouwen terug te winnen en zijn school af te maken. Uiteindelijk wordt hij zelf leraar en besluit hij zijn leerlingen op dezelfde onconventionele manier en met dezelfde toewijding te onderwijzen als de eigengereide docenten die hem destijds uit het slop wisten te trekken.

Maatschappijkritiek

Pennac weerhoudt zich in Schoolpijn niet van een flinke dosis maatschappijkritiek. Zijn roman maakt pijnlijk duidelijk hoe docenten angst en onzekerheid voeden en in stand houden. Het huidige schoolsysteem zou te veel geënt zijn op het geven van straf en het oproepen van schaamte. Hierdoor blijft een leerling gevangen in zijn eigen zelfbeeld. Het is een selffulfilling prophecy. Zolang je maar vaak genoeg roept dat iemand iets niet kan, gaat hij er zelf ook in geloven.

Door de filosofische bespiegelingen over het onderwijs en de maatschappelijke ontwikkelingen in het algemeen heeft het verhaal soms meer weg van een essay dan van een roman. Toch maakt de actualiteit van het onderwerp het verhaal interessant om te lezen. In een tijd waarin velen het vmbo zien als ‘het afvoerputje van de maatschappelijk mislukten’ is Pennac een mooi voorbeeld van iemand met wie het wel ‘goed’ is gekomen. Het thema dat dan ook als een rode draad door het boek ligt verweven is de vraag wat een mens tot misdaad drijft en hoe je kan voorkomen dat de school een broedplaats wordt voor criminaliteit.

Stigmatisering

Hoe creëer je kansen voor hen die door bijna iedereen zijn opgegeven? Wat is het effect van stigmatisering op de ontwikkeling van een individu? Hoe zorgen we dat we het laatste restje zelfrespect van moeilijke leerlingen niet verder de vernieling indrukken? De sleutel ligt in het schenken van aandacht en zelfvertrouwen. Alleen zo haal je eruit wat erin zit. Daarmee verkondigt het boek een soortgelijke boodschap als het televisieprogramma De School van Prem.

Maar vragen we soms niet ook te veel van kinderen? In Schoolpijn vergelijkt Pennac de schoolklas met een orkest. Ieder kind speelt zijn eigen instrument. Sommige erven de eerste viool, anderen de triangel, maar beiden kunnen de muziek leren kennen. Waar het om gaat is dat je de musici leert kennen en harmonie weet te vinden. Het probleem is dat veel leraren het nationaal orkest willen dirigeren en niet de plaatselijke fanfare.

Schoolpijn is een hoopvol, maar ook confronterend boek, vol persoonlijke herinneringen aan de frustraties uit Pennac’s eigen schooltijd. Toch blijf je als lezer achter met het ongemakkelijke gevoel dat je pas echt meetelt als je daadwerkelijk iets bereikt hebt in het leven.

 

Theater / Achtergrond
special: 'We moeten meer waardering krijgen voor moeite doen'

Blind Date met Floris van Delft

.

Theater / Voorstelling

Sympathieke huiskamervoorstelling laat oud dansstuk herleven

recensie: footNote + Ascent

.

FootNote + Ascent is een double bill met twee totaal verschillende programma’s. Voor de pauze de sympathieke remake van een oud stuk, vol kleur en gesproken teksten, van Ton Lutgerink en Amy Gale. Na de pauze een koel, individualistisch dansstuk in een kale zwarte ruimte met strenge choreografie en atletische danseressen.

~

FootNote wordt ingeleid door een video, waarin beelden van de originele voorstelling en oefenende dansers te zien zijn. Leine & Roebana geven commentaar op het maakproces van deze remake. Leidraad voor footNote zijn twee oude voorstellingen van Ton Lutgerink en Amy Gale uit de jaren tachtig. Lutgerink en Gale experimenteerden in die tijd volop met vrije vormen van dans, tekst en performance. Met footNote herleven de jaren zeventig. De papieren (!) achterwand is met rode cirkels beschilderd, de vloer met een vrolijk spel van kronkelende lijnen en gekleurde stippen. Verder nog wat blokken haardhout op de vloer, een stukje gras waarin een meisje zit te knippen, een tafeltje met daarop twee vaasjes en achteraan een stoeltje.

Tekst en dans versterken elkaar

De monologen en dialogen in footNote zijn zowel gewoon als absurd. Het is alsof mensen maar wat voor zich uit praten, of over de schutting met elkaar aan het keuvelen zijn. Over onderlinge relaties, roddels en filosofische vragen des levens. De dialogen zijn grotendeels in het Engels, wat op den duur minder prettig is. Dans en beweging versterken de tekst en vormen uitvergrotingen van de dingen die gezegd worden en van de gebaren. Alles op zijn Cunninghams, geïmproviseerd met bewegingen die overal vandaan lijken te komen, door van alles veroorzaakt.

~

Bijzonder geslaagd is de combinatie van twee sympathieke oudere dansers (Lutgerink en Gale) en Tim Persent en Heather Ware. Lutgerink en Gale zijn niet bang te bewegen en te dansen zoals vroeger. Persent en Ware ‘kopiëren’ Lutgerink en Gale in een jonge eigentijdse interpretatie van de oude dans en bewegingspatronen. Met meer souplesse, dynamischer, minder hoekig en meer bereik. Met zijn sympathieke uitstraling en warmbloedig vrije bewegingstaal steelt de donkere danser Tim Persent de show. Ook de muziek, doorspekt met lange perioden van stilte, is sfeervol, met jazzcomposities en een nummer van Elvis Presley.

FootNote is een sympathiek stuk, dat mooi in elkaar zit en waarbij de bizarre sketches, bewegingspatronen en monologen je regelmatig doen gniffelen.

Koude choreografie in lege ruimte

~

Ascent is van een heel andere orde. Het staat tegenover footNote als een gezellige huiskamer versus een kil winderig plein, omzoomd door ongenaakbare glazen gebouwen. Vier atletische danseressen in armoedige, grauwe overgooiertjes staan op een verder leeg, zwart podium. Een lichtgevend koord spiraalt door de zaal en komt naast de danseressen neer. Het duurt lang voordat je aan de steriele en kille individualiteit van choreografie en muziek gewend bent, na de gezelligheid van footNote.

~

Ondanks soms prachtig atletisch groepswerk, met veel zwaaiende armen en benen krijgt de fragmentarische choreografie in de lege ruimte geen hart en warmte. De gesamplede, elektronische klankcollages van Yannis Kyriakides komen kil en onsamenhangend over. Als je niet beter wist, zou je denken dat je naar een voorstelling van Introdans zit te kijken, in plaats van naar werk van Leine & Roebana, zo weinig creativiteit, experiment en conceptueel idee is er. Het draait puur om dans, er is nauwelijks een boodschap of hart in deze choreografie zonder kop of staart. En waar Tim Persent voor de pauze excelleert, hangt hij er in dit stuk maar wat bij. Met zijn warme, compacte intuïtieve bewegingstaal tegenover het atletische bewegingspotentieel van de vier danseressen. Het kleine beetje klassieke muziek, met prachtige zeventiende-eeuwse zang op het einde van het stuk, brengt gelukkig nog wat sfeer en warmte in dit eenzame stuk.

De voorstelling footNote + Ascent van Leine & Roebana is nog tot 27 maart 2009 te zien.

Boeken / Fictie

Over een vrouw van veertig

recensie: Stefan Hertmans - Het verborgen weefsel

.

In een notendop is hiermee het probleem van Het verborgen weefsel gegeven. Hertmans is een begenadigd schrijver die poëzie en proza in elkaar weet te vervlechten. Haast achteloos rijgt hij de ene wonderschone frase aan de andere en blijkt daarmee voortdurend een diep menselijke ervaring te treffen. ‘Ze vindt zichzelf harteloos omdat ze moet slikken bij abstracte gedachten en niet bij specifieke verhalen.’

Midlifecrisis

Een schrijver die dergelijke zinnen uit de taal opdiept, weet het geëigende woord te vinden om te beschrijven hoe sommige en misschien wel de meeste mensen bewogen worden. Niet iedereen en misschien wel niemand wordt werkelijk geraakt door verhalen uit het gewone leven. Bij velen resoneert vooral de abstracte gedachte, de literaire overweging, of het religieuze idee, maar bij tijd en wijle breekt er iets van het reële door en wordt het verhevene en ideële tot as. Deze ervaring dringt zichzelf op wanneer we boeken lezen, zo houdt Hertmans ons voor:

Ze pakt weer een ander boek van de plank, een beloftevol boek, de titel is mooi; maar nog voor ze het openslaat is het schuim en as. Boeken zijn handlangers van het spook van de hoop, denkt ze, en ze zet het met een spijtig gebaar op de plank. Zodra het daar weer staat, glanst het opnieuw in al zijn bedrieglijke charmes.      

Maar de schrijfkracht van Hertmans is niet het hele verhaal van Het verborgen weefsel. Hertmans vertelt ook de vrij sentimentele en ordinaire geschiedenis van een vrouw die, eenmaal veertig geworden, de relatie met haar man Hans moe is en niet langer met hem en haar kind verbonden wil zijn. Ze zoekt elders vertier om haar midlifecrisis uit te leven en de lezer wordt uitbundig getrakteerd op de overwegingen die haar overspel begeleiden. Het is, in de woorden van de dichteres zelf, ‘alsof ik op bezoek ben in het bordeel van mijn eigen ziel’. En eerlijk gezegd is dat bordeel niet zo bijster interessant. De bedompte viezigheid van een bordeel hoort bij uitstek thuis in het ironisch universum van een schrijver als Arnon Grunberg, maar het past niet bij Hertmans.

Romantiek

De dichterlijke Hertmans is te ernstig en te zwaar voor deze ironische houding omdat hij te zeer getekend is door de negentiende-eeuwse Romantiek, die hij door en door kent. Juist daarom zou Hertmans toch moeten weten dat de strijd met verlangens alleen intrigerend is wanneer deze verlangens onvervuld blijven en wanneer de spanning van de onvervulde verovering voelbaar blijft. De vrouw met een midlifecrisis uit Het verborgen weefsel is niet in staat een dergelijk verlangen te vertolken. Jelina is een vermoeiend type, is te veel met zichzelf bezig en wanneer ze over haar eigen mislukte relatie nadenkt buitengewoon ergerniswekkend. Dit alles omdat het haar aan zelfspot ontbreekt. Soms dringt de gedachte zich op dat Hertmans zich aan een anachronisme heeft schuldig gemaakt: Jelina draagt als dichteres alle kenmerken en sporen van de Romantiek, maar als veertigjarige vrouw lijkt ze in een van ironie doortrokken, Grunbergiaanse wereld thuis te horen.

Hoe moet of kan dit boek dan gelezen worden? De dichteres geeft zelf een aanwijzing. Ze schrijft: ‘er bestaat maar een werkelijk plot: de overgave aan dat wat erbuiten valt’. Dit zou een sleutelzin kunnen zijn waardoor Het verborgen weefsel z’n schoonheid behoudt. Want het zijn de mooie zinnen en de heerlijke observaties die zich buiten het plot van de eigentijdse crisis van deze veertigjarige vrouw ophouden. Deze zinnen zijn het wonder van dit boek. Ondertussen is het wel doodzonde dat de dichteres in dit boek een veertigjarige, overspelzieke vrouw met een midlifecrisis moest zijn. 

Film / Achtergrond
special: Deel 4

IFFR 2009

.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7 | DEEL 8 | DEEL 9 | Interview Kyung-mook Kim

Awaydays | The Baby Formula | Daytime Drinking | Flashbacks of a Fool | The Hungry Ghosts | Jerichow

Postpunk-hooligans
Awaydays
Pat Holden • Engeland, 2008

~

Awaydays is een voorspelbaar coming of age-drama dat zich afspeelt in Liverpool na de eerste punkexplosie. De film volgt de jonge Paul Carty, die zichzelf graag wil bewijzen als hooligan in Liverpool. Hij komt in contact met de getroubleerde Elvis, die hem inwijdt in een groep van fanatieke vandalen, geleid door Stephen Graham (al eerder overtuigend agressief in This is England). Regisseur Pat Holden lijkt te genieten van de stijl en de muziek van de periode. Op de soundtrack is aanstekelijke muziek te horen van Magazine, Joy Division en The Cure. Dit plaatst de film duidelijk aan het begin van de jaren tachtig. Visueel concentreert Holden zich op de kleding van Grahams groep, die zich van andere hooligans onderscheidt met Adidas-sportschoenen, polo’s en lachwekkende regenjassen.

Holdens film balanceert tussen kritiekloze hommage en serieus drama, maar faalt vooral in dat laatste. In scènes die duidelijk de stoere look en het rebelse gedrag van de groep verheerlijken, blijkt dat Holden heeft gekeken naar A Clockwork Orange en alle navolgers van die film. De combinatie van slow motion-beelden en hippe muziek lijkt na het zien van Awaydays des te meer verworden te zijn tot een filmisch cliché. Als Holden zich vervolgens richt op de complexe relatie tussen Paul en Elvis en op Pauls toenemende agressieve gedrag, is het al duidelijk dat de film naar een conclusie werkt waarin de personages leren dat hun gedrag gevolgen heeft. Daarmee is Awaydays een voorspelbare film die visueel en muzikaal is opgeleukt, maar platgetreden wegen bewandelt. (George Vermij)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Vrouwelijk sperma?
The Baby Formula
Alison Reid • Canada, 2008

~

In deze debuutfilm van Alison Reid, die op filmgebied vooral ervaring heeft als stuntvrouw (!), worden Lilith en Athena — een getrouwd lesbisch stel — en hun pogingen om elkaars baby te krijgen gevolgd. Elkaars? The Baby Formula heeft een hoog documentairegehalte, maar de manier waarop de baby’s geconcipieerd werden maakt direct duidelijk dat het om fictie gaat. Hoewel gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, waarbij het mogelijk bleek om artificieel sperma te maken van stamcellen bij vrouwelijke muizen en daarmee voor nageslacht te zorgen, is deze technologie nog lang niet beschikbaar voor mensen. Het is Reid dan ook vooral te doen om discussie aan te wakkeren rond dit onderwerp en het op de politieke en wetenchappelijke agenda te houden.

Actrices Megan Fahlenbock (Lilith) en Angela Vint (Athena) bleken beiden zwanger, en Reid zag direct de potentie van die situatie. Voor de zwangerschap hoefde er dus niets gefaket te worden, en dit hielp de acteerprestaties van beide actrices enorm. Ze konden putten uit daadwerkelijk aanwezige gevoelens en dat is te zien. De stemmingswisselingen en emotionele buien spatten van het scherm af. Omdat de zwangerschap de makers dwong in continuiteit te draaien en het script organisch te ontwikkelen naarmate de zwangerschap vorderde, hing veel af van improvisatie en spontaan ingelaste scènes. Daardoor heeft de film een zeer natuurlijke en geloofwaardige uitstraling. De zeer diverse ondersteunende cast, iets te gemaakt divers wellicht, zorgt daarnaast voor voldoende plotspanning. De regisseuse benadrukt dat het marketingbudget van de film minimaal was, en dat ze had gehoopt op een rel in een wat conservatiever land dan Canada. Dat dit nergens gebeurd is lijkt erop te duiden dat het best goed gesteld is met de wereldwijde acceptatie van ouderschap voor paren van gelijke sekse. (Erik Kersten)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Absurde borreltocht
Daytime Drinking
Young-seok Noh • Zuid-Korea, 2008

~

Daytime Drinking is in zijn pretentieloze eenvoud vermakelijk en effectief als een portret van Zuid-Koreaanse slackers. De film toont de komische en absurde lotgevallen van een net afgestudeerde jongen die met zijn vrienden heeft afgesproken om te gaan zuipen op het platteland. Als hij op de ontmoetingsplek arriveert, blijken zijn vrienden nog thuis te zitten, omdat ze hun katers nog uitslapen. Vervolgens volgt de film de hoofdpersoon terwijl hij tevergeefs wacht op zijn drinkmaten, vreemde types tegenkomt en het slachtoffer wordt van gênante misverstanden. De protagonist komt ook keer op keer terecht in situaties waarin hij wordt gedwongen om te gaan drinken. Nohs stijl is droog en het camerawerk is eenvoudig, maar de vertolkingen zijn briljant in hun komische timing en herkenbaarheid. Daarmee toont Daytime Drinking dat taal- en cultuurbarrières wegvallen als het gaat om het tonen van de universele komische absurditeit van de menselijke conditie. (George Vermij)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Roxy en Bowie moeten het doen
Flashbacks of a Fool
Baillie Walsh • Groot-Brittannie, 2008

~

Flashbacks of a Fool is precies wat de titel al zegt: een man van middelbare leeftijd blikt terug op zijn jeugdjaren en de fouten die hij toen gemaakt heeft en nu nog steeds maakt. Joe (Daniel Craig) is een succesvolle acteur in Hollywood die echter over zijn top heen is en zich vooral wentelt in drank, drugs en dames. Als hij een telefoontje krijgt dat zijn jeugdvriend, die hij inmiddels al lang vergeten is, plotseling is gestorven, duikt hij in zijn verleden, op zoek naar de oorsprong van zijn huidige leven.

Daniel Craig is een sterk acteur, zo bewees hij al voordat hij die kracht overbodig maakte toen hij de rol van James Bond op zich nam, maar hier komt hij niet verder dan clichés. In het begin van de film is hij een tijd naakt te zien, en dat lijkt vooral een truc om te zorgen dat er een buzz rond de film ontstaat. Zijn jonge zelf (gespeeld door Harry Eden) doet het al niet veel beter. De acteurs die hem omringen spelen hem van het scherm af. Maar omdat hun personages niet echt interessant en hun onderlinge relaties niet duidelijk zijn, laat het spel de kijker koud. Belangrijker voor het falen van de film is echter het totaal ontbreken van een link tussen de twee verhaallijnen. Hoewel het in heden en verleden om Joe gaat en de beslissingen die hij neemt, voelen deze lijnen als twee aparte films. Daardoor valt de constructie als een kaartenhuis in elkaar. Regisseur Walsh heeft met zijn debuutfilm zijn hand overspeelt. Een ding moet je hem nageven: visueel staat de film als een huis. Zijn verleden als reclamefilmer heeft hem blijkbaar geholpen. De omgevingen van het heden (Joe’s sculpturale en lege huis aan de Californische kust) en verleden (de aandoenlijke poppenhuizen in de Britse duinen die zich wentelen in de ondergaande zon), worden perfect neergezet. Walsh gebruikt verder muziek van David Bowie en Roxy Music op de soundtrack, en dat is als het indrukken van een emotieknop bij het publiek: tranen gegarandeerd. Maar gezien de rest van Flashbacks of a Fool lijkt de soundtrack vooral een poging zijn falen op de meeste andere terreinen te verbloemen. (Erik Kersten)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Stroef debuut
The Hungry Ghosts
Michael Imperioli • VS, 2008

~

The Hungry Ghosts opende dit jaar het Rotterdams Filmfestival. Niet gek als men bedenkt dat debuterend regisseur Michael Imperioli en zijn hoofdrolspeler Steve Schirripa, beiden bekend van The Sopranos, de nodige starpower meebrengen. De kwaliteit van de film, die ook meedingt naar een Tiger Award, was blijkbaar van minder belang. The Hungry Ghosts leidt aan de typische euvels van een debuutfilm en dat is jammer, aangezien het concept van de film interessant is.

Vijf personages in New York worden gedurende een tijdsbestek van 36 uur gevolgd in The Hungry Ghosts. We maken onder andere kennis met een aan cocaïne verslaafde radiopresentator (Schirripa), zijn vrouw, hun zoontje en een man uit de afkickkliniek. Verschillende mensen, met een belangrijke overeenkomst: het zijn allemaal dolende zielen die in de grote stad op zoek naar zichzelf en naar de zin van het leven zijn. Dit klinkt nog veelbelovend, maar de uitvoering is vervolgens bedroevend. Dat begint al in het camerawerk, dat erg vreemd is voor een film die zich afspeelt in de grimmige zijstraatjes van New York. Daarmee loopt het realisme dat de film wil uitdragen al een flinke knauw op, wat door de amateuristische montage nog eens versterkt wordt. Het acteerwerk is bij vlagen wel sterk, wat ook wel mag met al die grote namen uit The Sopranos, maar ook daarvoor geldt dat het te gekunsteld overkomt. De gebrekkige acteursregie van Imperioli is daar zeker debet aan. Alleen hoofdrolspeler Schirripa weet zich aan de malaise te onttrekken en bij vlagen oprechte emotie op te wekken. Het is echter te weinig om The Hungry Ghosts te redden. (Arman Avsaroglu)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Alledaagse film noir
Jerichow
Christian Petzold • Duitsland, 2008

~

De Duitse regisseur Christian Petzold heeft al een beklemmend oeuvre op zijn naam staan, maar is nog vrijwel onbekend in Nederland. Zijn eerdere films (Gespenster en Yella) waren precieze en vervreemdende verslagen van identiteitsconflicten die zich afspeelden in een door economische crisis geteisterd Duitsland. Petzold is in zijn stijl schatplichtig aan Michael Haneke, maar door het gebruik van surreële elementen krijgen zijn films een eigen stijl. Jerichow is echter een conventionelere film dan zijn voorgangers en gebruikt James M. Cains The Postman Always Rings Twice (de basis voor de film noir-klassieker van Tay Garnett) als uitgangspunt. Petzold verplaatst het verhaal naar een nietszeggend provinciaal plaatsje in het voormalige Oost-Duitsland. De personages en de elementen zijn ondanks deze aanpassing herkenbaar. Thomas, een verarmde Duitse veteraan van de oorlog in Afghanistan, komt toevallig in contact met de Turk Ali, die de eigenaar is van een aantal snackbars. Thomas gaat voor Ali werken en is al snel gevangen door Ali’s verleidelijke echtgenote Laura. De personages zijn afhankelijk van elkaar in economische en emotionele zin en dit vormt de basis voor spanningen die naar een onvermijdelijk fatale conclusie leiden. Petzold filmt dit met een zeer alledaags oog en met gevoel voor humor. Daarbij doet de film, in zijn verplaatsing van de mechanismen van een film noir naar een realistische Duitse setting, denken aan Gotz Spielmans recente Revanche. Jerichow is in vergelijking met Petzolds voorgaande films wel toegankelijker, maar daardoor ook meer voorspelbaar en minder eigenzinnig. (George Vermij)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Boeken / Fictie

Een onconventionele, poëtische geschiedenis

recensie: Simon Vinkenoog - Vinkenoog verzameld

Vinkenoog Verzameld is geen boek dat je gezellig op schoot neemt, openslaat op pagina negen (Verspreide gedichten 1948-1949) en lekker doorleest tot je honger hebt, je hond uitgelaten moet worden of je cannabisvoorraad op is.

Het moet een monnikenwerk geweest zijn om zestig jaar poëzie van Simon Vinkenoog, die slechts ten dele in bundelvorm werd gepubliceerd, bijeen te brengen voor deze leeseditie. Eigenlijk een vergeefs monnikenwerk, want Vinkenoog – inmiddels tachtig jaar – leeft, blowt en dicht nog altijd dat het een aard heeft. Met ieder gedicht dat hij tot zijn dood nog op papier werpt, wordt Bremmers’ editie almaar minder compleet. Het is de tragiek van de editeur die zijn werk graag nog ter goedkeuring aan de auteur wil voorleggen, maar uit oogpunt van volledigheid beter rustig kan wachten tot de productie van gedichten definitief gestokt is.

Menukaarten

De ondertitel Gedichten 1948-2008 doet de inhoud van dit lijvige werk te kort. Vinkenoog Verzameld bevat toneelteksten, Bijbelse passages, songteksten, menukaarten, aubades, kinderliedjes en teksten waar nog niemand ooit een woord voor verzonnen heeft. Daar is Vinkenoog de vernieuwer aan het werk, de eenling met altijd mensen om zich heen.

De unieke figuur die Vinkenoog in de literatuurgeschiedenis is, verschaft Vinkenoog Verzameld de kans om door middel van diens poëzie veel literaire stromingen en verschuivingen van de afgelopen zestig jaar te verkennen. Bremmers verwoordt het in zijn Verantwoording als volgt:

Altijd heeft hij zich bewogen in vernieuwingsbewegingen van literatuur, cultuur en politiek (…). Dat maakt Vinkenoog Verzameld veel meer dan een bundel verzamelde gedichten. Enerzijds geeft de bundel een intieme inkijk in zestig jaar schrijverschap van Simon Vinkenoog, anderzijds vormen de vele gelegenheidsgedichten tezamen een kroniek van de grote culturele bewegingen van de tweede helft van de twintigste eeuw. Interessant is de ontwikkeling van Vijftiger naar Nederlandse beatdichter, van de auteur van experimentele poëzie in de jaren zeventig tot aan de gerijpte dichter van de jaren negentig en Dichter des Vaderlands Ad Interim in de periode 2004-2005.

Je zou het bijna vergeten, maar ooit was Vinkenoog een Vijftiger. Een zielsverwant van Campert, Kouwenaar, Schierbeek en Claus; dichters in wier poëzie zintuiglijkheid en verstand hand in hand gingen. Een bijna vergeten Vinkenoog, die uit de geschiedenis tevoorschijn komt bij lezing van. bijvoorbeeld, het schitterende gedicht ‘Tweespraak’ (geschreven met mede-Vijftiger Hans Andreus).

Foto: Tom Ordelman

Foto: Tom Ordelman

Doodshoofd

Zes jaar en ruim honderd pagina’s later is er van de Vijftiger Vinkenoog nog maar weinig over. Vinkenoog heeft zich inmiddels ontwikkeld tot de dichter die iedereen kent: onconventioneel. Experimenteel maar begrijpelijk. Geëngageerd ook. Het gedicht ‘Openen voor gebruik (een gebeurtenis)’ laat dit zien. Vinkenoog geeft hierin inzicht in de kosten van de happening Open het Graf die hij in 1962 organiseerde ’ter ere van de doden, de ter door veroordeelden en de te doden doden’. Van de ‘300 postzegels van vier cent’ tot de ‘fopartikelen (inclusief de huur van een doodshoofd) 6,-‘.

Vinkenoog lijkt hier zijn toon gevonden te hebben; in de loop der jaren zal het engagement in zijn poëzie een steeds belangrijker plaats krijgen, maar het fundament voor zijn zestigjarig dichterschap wordt in de vroege jaren zestig gelegd. Wel valt op dat herhaling steeds belangrijker wordt in zijn poëzie, zoals te lezen is in ‘Volmondig ja’ en ‘Het geheugen spreekt’, gedichten uit de jaren negentig.

Muzikant

‘Volmondig ja’ is overigens ook de bakermat van de geroemde CD die Vinkenoog in samenwerking met Spinvis maakte, Ja! getiteld. Spinvis zei in 2008 in NRC Handelsblad het volgende over de poëzie van Vinkenoog: ‘Simon is veel meer muzikant dan dichter. Zijn werk speelt zich niet af op papier, maar hij is het zelf. Hij gebruikt zijn stem echt als instrument.’

Spinvis heeft gelijk: Vinkenoogs werk speelt zich niet af op papier. Het zweeft door de ruimte. Het resoneert in voorbije tijden, in rokerige kroegen, in van hasjluchten vergeven huiskamers. Vinkenoog zelf is veel te groot, zijn onaantastbaarheid duldt geen verzameling, zijn legende is niet archiveerbaar.

Zijn werk wel. Met deze verzameling zullen literatuurwetenschappers twintigste-eeuwse ontwikkelingen duiden. Voor hen is deze editie onmisbaar. Ondanks de onvermijdelijke onvolledigheid mag de de lezer Joep Bremmers toch ook al dankbaar zijn; de bundel is een monument bij leven voor de eerste slamdichter van Nederland. Tegelijk is het poëzie die eigenlijk niet op papier thuishoort; je moet de dichter erbij horen. Je moet hem zien. Je moet hem ruiken.

Dat kan nog steeds. Doen!

Film / Films

Onverdraaglijk echt

recensie: Gomorra

.

~

Gomorra is de verfilming van de spraakmakende roman van de 29-jarige journalist Roberto Saviano, die in 2006 verscheen. Het boek is een gedetailleerd verslag van de weerzinwekkende activiteiten van de maffiaclans in en rondom Napels, de Camorra. Saviano putte voor zijn verslag niet alleen uit diverse onderzoeken en de getuigenissen van spijtoptanten, maar vooral uit zijn eigen ervaring. Als infiltrant leerde hij alle facetten kennen van ‘het Systeem’, zoals de leden van de Camorra de misdaadorganisatie zelf noemen. De roman ging in Italië meer dan een miljoen keer over de toonbank en ontving een aantal  prestigieuze prijzen. De schrijver kan niet van zijn succes genieten. De Camorra moet niets hebben van alle aandacht en heeft Saviano op de dodenlijst gezet.

Zonder emotie
Gelukkig heeft regisseur Matteo Garrone niet geprobeerd om het hele verslag van Saviano in beeld te brengen. Hij koos, in samenwerking met de schrijver, voor het vertellen van de verhalen van verschillende mensen die in hun dagelijks leven te maken hebben met de Camorra, vrijwillig of noodgedwongen. Maffiaondernemer Franco, vertolkt door Toni Servillo (bekend van het onvergetelijke Le conseguenze dell’amore), verdient veel geld met het illegaal storten van giftig afval. Pasquale de kleermaker werkt zich voor een karig loon een slag in de rondte om kleding te maken voor Hollywoodsterren. De jonge puber Toto wordt als vanzelfsprekend loopjongen van de Camorra en droomt ervan te sterven als maffiabaas met een kogel in zijn borst. 

~

De film is opgenomen op de plaatsen waar het allemaal echt gebeurt, de troosteloze smoezelige appartementencomplexen in Napels. Daar krioelen de junks rondom hun dealers, worden jonge pubers opgeleid tot crimineel, wisselt het geld van handen en vinden de afrekeningen plaats. De cast bestaat voor een deel uit sublieme acteurs, voor een ander deel uit mensen van de straat zonder acteerervaring, die vaak mochten improviseren. Gomorra heeft dan ook veel weg van een documentaire. De camera registreert alle ellende die er plaatsvindt zonder commentaar of emotie. Juist dat maakt de film zo aangrijpend: het is een onverdraaglijk echt beeld van het door de maffia gedicteerde dagelijks leven.

Dood spoor
Geheel terecht ontving Gomorra de Grand Prix van Cannes en vijf European Film Awards. De titel lijkt een schreeuw om hulp: deze parasitaire organisatie moet met machtige hand worden uitgeroeid, zoals God de bijbelse steden Sodom en Gomorra verwoestte. Maar vechten tegen de Camorra is als dweilen met de kraan open. De organisatie is te diep geworteld in de Napolitaanse samenleving om in een keer te kunnen oprollen. Een gevoel van machteloosheid overheerst. De arrestatie van een aantal van de acteurs uit Gomorra wegens echte maffiapraktijken wekt nauwelijks verbazing.

~

De roman en de film vullen elkaar aan. Het boek doet beseffen hoe alomtegenwoordig, machtig en onuitroeibaar de Napelse maffia is. Het is een meedogenloze onderneming die handel drijft met de hele wereld. De film benadrukt vooral de complete afwezigheid van een menselijke moraal. Geld is alles waar het om draait. Mensen zijn slechts instrumenten of obstakels. Misdaad is niet weg te denken uit het leven van alledag. De dubbele moraal, de erecodes en de familiewaarden die fictionele maffiabazen zoals Michael Corleone en Tony Soprano zo charmant maken, zijn ver te zoeken. Wie in deze wereld Tony Montana uit Scarface wil zijn, belandt op een dood spoor.

Film / Achtergrond
special: Deel 3

IFFR 2009

In ons derde verslag: vier geestverhalen uit Thailand, overleven op een Filippijnse vuilstortplaats, een wannabe criticus trekt naar Lausanne, een Britse vechtmachine met gevoelens, groepsdynamiek uit Zweden en een originele coming-of-age film met een Spanjaard, een Waalse en een Nederlander.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7 | DEEL 8 | DEEL 9 | Interview Kyung-mook Kim

Inhoud: 4BIA | Adela | Un autre homme | Bronson | Involuntary | Unmade Beds

Kwartet Thaise geesten
4BIA
Yongyoot Thongkongtoon, Paween Purijitpanya, Banjong Pisanthanakun, Parkpoom Wongpoom • Thailand, 2008

~

Vier Thaise regisseurs, vier geestverhalen, maar vier totaal verschillende korte films. In Happiness zit een jonge vrouw, herstellend van een zwaar auto-ongeluk, aan haar appartement gekluisterd. Sms-jes van een onbekende man verdrijven de verveling en strelen het ego. Dat moet haast wel verkeerd aflopen, denk je, en dat doet het gelukkig ook. De trilfunctie van een mobieltje klonk zelden zo sinister. Niet dat dit segment heel verrassend is — zeker het einde niet — maar wel fraai gestileerd. In de categorie ‘vakkundig en vermakelijk’ een goede. Dat kan helaas niet gezegd worden van Tit for Tat van Paween Purikitpanya (op dit festival ook verantwoordelijk voor het slaapverwekkende Body). Hierin krijgt een groep pestkoppen te maken met de door een van hun slachtoffers opgeroepen demonen. Dat het geheel volkomen over the top is moet kunnen, maar het zeer irritante ADHD-camerawerk en montage zijn — om in de sfeer te blijven — een doodzonde.

Gelukkig is er in The Middle sprake van humor en zelfspot — en ook nog eens leuke referenties aan andere films. Het vlot van vier vrienden slaat tijdens een riviertocht door de jungle om. Hierna rijst de vraag of een van hen dit ongeluk wel echt overleefd heeft, of dat het zijn geest is die ze zien. In The Last Freight tenslotte is een stewardess er schuldig aan dat een arrogante prinses om het leven komt. Hierna krijgt zij, in een verder leeg vliegtuig, te maken met haar kwade geest. Goede schrikmomenten gegarandeerd. 4BIA (spreek uit als phobia) is een over het geheel genomen geslaagde staalkaart van de Thaise horror, waarbij het een goede beslissing is geweest om niet te proberen van de vier verhalen één gekunsteld geheel te maken. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
| Deze film op het IFFR

Verouderen in de sloppenwijken
Adela
Adolfo B. Alix Jr. • Fillipijnen, 2008

~

Adela toont een dag in het leven van de gelijknamige bejaarde hoofdpersoon, die in een hutje bij een vuilstortplaats woont. Adela was ooit een bekende Filippijnse radioster en zij bereidt zich voor op haar tachtigste verjaardag. Regisseur Adolfo B. Alix Jr. vangt Adela in lange observatieshots, waarmee hij zijdelings ook de aandacht vestigt op de andere bewoners van de sloppenwijk. Zo wordt getoond hoe Adela’s kleinkinderen rondkomen van criminaliteit en zich verder niet om haar bekommeren. De film wordt vooral gedragen door Anita Linda’s charmante vertolking. Adela zal voor veel Filipino’s ongetwijfeld een sterkere lading hebben dan voor Westerse kijkers, omdat Linda er een bekend en gerespecteerd actrice is. In haar verouderde maar waardige voorkomen wordt de kijker geconfronteerd met de noodzaak om de werkelijkheid te accepteren en te overleven. Deze goedbedoelde boodschap staat tegenover de narratieve leegte van de film die door het ontbreken van een duidelijke spanningsboog niet altijd even boeiend is. (George Vermij)
Terug naar boven
| Deze film op het IFFR

Spelen met de criticus
Un autre homme
Lionel Baier • Zwitserland, 2008

~

Filmcritici in films komen er vaak niet goed vanaf en misschien is dat niet altijd even onterecht. In Lionel Baiers vermakelijke Un autre homme krijgt de net afgestudeerde academicus François de kans om voor een lokale krant in een provinciaal dorpje recensies te schrijven. Voorwaarde is wel dat hij elke film moet aanprijzen zodat er bezoekers naar de plaatselijke bioscoop komen. François worstelt met zijn nieuwe beroep gezien hij weinig van film weet, maar opeens krijgt hij inspiratie als hij het Franse filmtijdschrift Travelling ontdekt. De pretentieuze stukken die het hebben over de inherente plasticiteit van filmlichamen en de Aristoteliaanse neigingen van bepaalde regisseurs spreken hem gelijk aan, en al gauw kopieert hij deze recensies letterlijk in zijn krant. Overtuigt van zijn eigen kritische kwaliteiten besluit hij om persvoorstellingen te zien in het mondainere Lausanne. Daar wordt hij al snel gegrepen door critica Rosa Rouge die een spelletje met hem speelt, en hem dwingt om over zichzelf na te denken. Door het zwart-wit van Un autre homme, gecombineerd met de gevatheid en het tempo, heeft de film iets weg van een satirische hommage aan de nouvelle vague. Daarnaast levert de film ook kritiek op dat begrip zelf, welke gezien kan worden als luxe of als noodzaak. Of zoals de sluwe Rosa Rouge in de film zegt: ‘De truc is om het simpele niet moeilijker te maken dan het is’. (George Vermij)
Terug naar boven
| Deze film op het IFFR

Knokken?
Bronson
Nicolas Winding Refn • Groot-Brittannië, 2008

~

Michael Peterson (Tom Hardy), een ruwe ongepolijste krachtpatser, heeft nogal wat moeite met gezag en mist ergens een gen waarmee ‘normale mensen’ tot sociaal gedrag in staat zijn. Hij verdwijnt al op jonge leeftijd in de gevangenis, na een uit de hand gelopen roofoverval. Niet dat hij daar erg mee zit. Voor hem is zijn cel een hotelkamer waarin hij af en toe gasten ontvangt in de vorm van een leger tot de tanden bewapende bewakers die hem wat manieren willen bijbrengen. Voor Michael vormden deze bezoekjes een fijne aanleiding zijn vechttechnieken weer wat te oefenen, en hij ziet de bewakers als ideale sparring partners. Uiteraard delft hij steeds het onderspit, maar niet voordat er minstens twee van zijn opponenten hevig bloedend het pand verlaten. Peterson neemt de bijnaam Charles Bronson aan, naar de acteur met dezelfde naam die ook een reputatie van ‘eerst vechten, dan praten’ had. Hoewel hij eerder een boos dan een slecht man is, vormen de vele vechtpartijen voldoende reden zijn eenzame opsluiting steeds te verlengen. Uiteindelijk verblijft Bronson 34 jaar in de gevangenis, waarvan 30 jaar alleen. Het is nauwelijks te bevatten.

Nicolas Winding Refn weet beide kanten van Bronsons medaille te tonen, zonder een oordeel op te dringen. De man is een stuk tuig van de richel waar inderdaad niets anders mee aan te vangen valt dan hem eenzaam op te sluiten. Maar hij is ook een kwetsbare en intelligente jongen die door zijn ervaringen nooit de kans heeft gehad emotioneel volwassen te worden. Dat hij later in zijn gevangeniscarriere romans en poëzie is gaan schrijven en zich op de schilderkunst heeft gestort, getuigen van zijn uiteindelijke groei. Refn hint subtiel op de mogelijkheid dat Petersons leven heel anders had kunnen lopen als hij wat eerder zijn artistieke kanten had kunnen onderzoeken. Of genoot hij zo van het afrossen van tegenstanders dat geen enkele hobby daar tegenop kan? Hoewel we al zijn kanten te zien krijgen (Bronson is niet alleen zeer gewelddadig maar ook erg grappig, kwetsbaar en sluw), blijft de man een raadsel. Tom Hardy is fantastisch in de titelrol (die doet denken aan die van Eric Bana in Chopper) en Refn maakt creatief gebruik van kleuren, close-ups en theatrale effecten. Een wonderlijke maar vermakelijke film over een nog wonderlijker en vermakelijker man. (Erik Kersten)
Terug naar boven
| Deze film op het IFFR

Herkenbare groepsdruk
Involuntary
Ruben Östlund • Zweden, 2008

~

Een zomer in Zweden. Een man viert zijn zestigste verjaardag en raakt gewond door een vuurpijl. Hij weigert hulp omdat hij niet wil toegeven dat hij pijn lijdt en bang is het feest te bederven. Twee tienermeisjes draaien wulps met hun heupen voor een webcam, zich hardop afvragend of ze dun en mooi genoeg zijn. Hun door drank beheerste uitstapje met vrienden eindigt in het achterlaten van een van hen in een park. Een vriendengroep van rond de dertig gaat voor hun vaste weekend weg naar een afgelegen vakantiehuis. Meerdere malen overschrijden ze daar persoonlijke grenzen en ondergaan twee van hen emotionele en fysieke vernederingen. Tijdens een lange busrit durft een actrice zich niet uit te spreken en laat iemand anders opdraaien voor haar (futiele) fout. En een lerares probeert haar leerlingen de gevaren van groepsdruk bij te brengen, terwijl ze zelf stelling neemt tegen een collega die een leerling heeft mishandeld maar aan wie haar andere collega’s loyaal blijven.

De aard van groepsdynamiek wordt onderzocht in deze ensemblefilm van Ruben Östlund. De kracht van de film is zijn herkenbaarheid. Östlund laat zien dat groepsdruk van alle tijden en generaties is, en de verhalen zullen bij iedere kijker wel een snaar van identificatie weten te raken. Waarom reageert een individu anders als hij of zij zich in een groep bevindt? Waarom wordt het besef van goed en kwaad overboord gegooid, en worden waardigheid en gezond verstand ingeruild voor onderwerping aan een onzichtbare dictatuur? Ondersteund door een zeer ongedwongen cameravoering — waarbij lichaamsdelen met regelmaat door het kader afgesneden worden en scenes met een vast camerastandpunt het drama tonen — creëert Östlund een eigen stijl. Die is soms wat te gemanierd, maar draagt in zijn consequentheid bij aan de eenheid van de film. Hij toont zich een beheerst manipulator van de psyche als hij scenes afbreekt op die momenten dat kijkers zich ongemakkelijk gaan voelen. Zo laat hij de keuzes steeds bij die kijker waarna die achteraf kan nagaan of het gedrag van personages overeenstemt met eigen afwegingen. Een film die tot napraten uitnodigt zonder al te belerend te zijn. (Erik Kersten)
Terug naar boven
| Deze film op het IFFR

Chroniqueur van de jeugd
Unmade Beds
Alexis dos Santos • Groot-Brittannië, 2008

~

Een Spanjaard, een Waalse en een Nederlander spelen de hoofdrollen in een film van een Argentijnse regisseur die zich afspeelt in Londen. Internationaler kan het niet in de nieuwste film van Alexis dos Santos, drie jaar geleden een publiekslieveling in Rotterdam met Glue en nu terug met het minstens zo mooie Unmade Beds. Evenals zijn eerste film speelt Unmade Beds zich af in de jongerencultuur. Ditmaal echter niet in de Argentijnse, maar in de Britse. Axl (Fernando Tielve) en Vera (Deborah Francois) zijn twee twintigers die beiden in een groot kraakpand in Londen wonen, maar elkaar nooit hebben gesproken. Axl hangt rond in Londen om zijn vader, die zijn Spaanse moeder heeft verlaten, te ontmoeten. Vera probeert ondertussen haar verdriet om een verbroken relatie achter zich te laten door een verhouding onder strenge voorwaarden aan te gaan met een mysterieuze vreemdeling (Michiel Huisman).

Dos Santos heeft zich duidelijk ontwikkeld sinds zijn vorige film. De ietwat gekunstelde visuele stijl van Glue, die het moeilijk maakte compassie te voelen voor de personages, is in Unmade Beds drastisch ingeperkt. Zonder dat dit ten koste gaat van Dos Santos’ grote kracht: het weergeven van de zweverige gemoedstoestand van jongeren. Unmade Beds blijft visueel een genot en een sterke ondersteunende soundtrack en goede casting maken de film tot een zeldzaam originele coming-of-age-film die de status van Dos Santos als chroniqueur van de jeugd alleen maar versterkt. (Arman Avsaroglu)
Terug naar boven
| Deze film op het IFFR