Boeken / Fictie

Een onconventionele, poëtische geschiedenis

recensie: Simon Vinkenoog - Vinkenoog verzameld

Vinkenoog Verzameld is geen boek dat je gezellig op schoot neemt, openslaat op pagina negen (Verspreide gedichten 1948-1949) en lekker doorleest tot je honger hebt, je hond uitgelaten moet worden of je cannabisvoorraad op is.

Het moet een monnikenwerk geweest zijn om zestig jaar poëzie van Simon Vinkenoog, die slechts ten dele in bundelvorm werd gepubliceerd, bijeen te brengen voor deze leeseditie. Eigenlijk een vergeefs monnikenwerk, want Vinkenoog – inmiddels tachtig jaar – leeft, blowt en dicht nog altijd dat het een aard heeft. Met ieder gedicht dat hij tot zijn dood nog op papier werpt, wordt Bremmers’ editie almaar minder compleet. Het is de tragiek van de editeur die zijn werk graag nog ter goedkeuring aan de auteur wil voorleggen, maar uit oogpunt van volledigheid beter rustig kan wachten tot de productie van gedichten definitief gestokt is.

Menukaarten

De ondertitel Gedichten 1948-2008 doet de inhoud van dit lijvige werk te kort. Vinkenoog Verzameld bevat toneelteksten, Bijbelse passages, songteksten, menukaarten, aubades, kinderliedjes en teksten waar nog niemand ooit een woord voor verzonnen heeft. Daar is Vinkenoog de vernieuwer aan het werk, de eenling met altijd mensen om zich heen.

De unieke figuur die Vinkenoog in de literatuurgeschiedenis is, verschaft Vinkenoog Verzameld de kans om door middel van diens poëzie veel literaire stromingen en verschuivingen van de afgelopen zestig jaar te verkennen. Bremmers verwoordt het in zijn Verantwoording als volgt:

Altijd heeft hij zich bewogen in vernieuwingsbewegingen van literatuur, cultuur en politiek (…). Dat maakt Vinkenoog Verzameld veel meer dan een bundel verzamelde gedichten. Enerzijds geeft de bundel een intieme inkijk in zestig jaar schrijverschap van Simon Vinkenoog, anderzijds vormen de vele gelegenheidsgedichten tezamen een kroniek van de grote culturele bewegingen van de tweede helft van de twintigste eeuw. Interessant is de ontwikkeling van Vijftiger naar Nederlandse beatdichter, van de auteur van experimentele poëzie in de jaren zeventig tot aan de gerijpte dichter van de jaren negentig en Dichter des Vaderlands Ad Interim in de periode 2004-2005.

Je zou het bijna vergeten, maar ooit was Vinkenoog een Vijftiger. Een zielsverwant van Campert, Kouwenaar, Schierbeek en Claus; dichters in wier poëzie zintuiglijkheid en verstand hand in hand gingen. Een bijna vergeten Vinkenoog, die uit de geschiedenis tevoorschijn komt bij lezing van. bijvoorbeeld, het schitterende gedicht ‘Tweespraak’ (geschreven met mede-Vijftiger Hans Andreus).

Foto: Tom Ordelman

Foto: Tom Ordelman

Doodshoofd

Zes jaar en ruim honderd pagina’s later is er van de Vijftiger Vinkenoog nog maar weinig over. Vinkenoog heeft zich inmiddels ontwikkeld tot de dichter die iedereen kent: onconventioneel. Experimenteel maar begrijpelijk. Geëngageerd ook. Het gedicht ‘Openen voor gebruik (een gebeurtenis)’ laat dit zien. Vinkenoog geeft hierin inzicht in de kosten van de happening Open het Graf die hij in 1962 organiseerde ’ter ere van de doden, de ter door veroordeelden en de te doden doden’. Van de ‘300 postzegels van vier cent’ tot de ‘fopartikelen (inclusief de huur van een doodshoofd) 6,-‘.

Vinkenoog lijkt hier zijn toon gevonden te hebben; in de loop der jaren zal het engagement in zijn poëzie een steeds belangrijker plaats krijgen, maar het fundament voor zijn zestigjarig dichterschap wordt in de vroege jaren zestig gelegd. Wel valt op dat herhaling steeds belangrijker wordt in zijn poëzie, zoals te lezen is in ‘Volmondig ja’ en ‘Het geheugen spreekt’, gedichten uit de jaren negentig.

Muzikant

‘Volmondig ja’ is overigens ook de bakermat van de geroemde CD die Vinkenoog in samenwerking met Spinvis maakte, Ja! getiteld. Spinvis zei in 2008 in NRC Handelsblad het volgende over de poëzie van Vinkenoog: ‘Simon is veel meer muzikant dan dichter. Zijn werk speelt zich niet af op papier, maar hij is het zelf. Hij gebruikt zijn stem echt als instrument.’

Spinvis heeft gelijk: Vinkenoogs werk speelt zich niet af op papier. Het zweeft door de ruimte. Het resoneert in voorbije tijden, in rokerige kroegen, in van hasjluchten vergeven huiskamers. Vinkenoog zelf is veel te groot, zijn onaantastbaarheid duldt geen verzameling, zijn legende is niet archiveerbaar.

Zijn werk wel. Met deze verzameling zullen literatuurwetenschappers twintigste-eeuwse ontwikkelingen duiden. Voor hen is deze editie onmisbaar. Ondanks de onvermijdelijke onvolledigheid mag de de lezer Joep Bremmers toch ook al dankbaar zijn; de bundel is een monument bij leven voor de eerste slamdichter van Nederland. Tegelijk is het poëzie die eigenlijk niet op papier thuishoort; je moet de dichter erbij horen. Je moet hem zien. Je moet hem ruiken.

Dat kan nog steeds. Doen!