Boeken / Fictie

Over een vrouw van veertig

recensie: Stefan Hertmans - Het verborgen weefsel

.

In een notendop is hiermee het probleem van Het verborgen weefsel gegeven. Hertmans is een begenadigd schrijver die poëzie en proza in elkaar weet te vervlechten. Haast achteloos rijgt hij de ene wonderschone frase aan de andere en blijkt daarmee voortdurend een diep menselijke ervaring te treffen. ‘Ze vindt zichzelf harteloos omdat ze moet slikken bij abstracte gedachten en niet bij specifieke verhalen.’

Midlifecrisis

Een schrijver die dergelijke zinnen uit de taal opdiept, weet het geëigende woord te vinden om te beschrijven hoe sommige en misschien wel de meeste mensen bewogen worden. Niet iedereen en misschien wel niemand wordt werkelijk geraakt door verhalen uit het gewone leven. Bij velen resoneert vooral de abstracte gedachte, de literaire overweging, of het religieuze idee, maar bij tijd en wijle breekt er iets van het reële door en wordt het verhevene en ideële tot as. Deze ervaring dringt zichzelf op wanneer we boeken lezen, zo houdt Hertmans ons voor:

Ze pakt weer een ander boek van de plank, een beloftevol boek, de titel is mooi; maar nog voor ze het openslaat is het schuim en as. Boeken zijn handlangers van het spook van de hoop, denkt ze, en ze zet het met een spijtig gebaar op de plank. Zodra het daar weer staat, glanst het opnieuw in al zijn bedrieglijke charmes.      

Maar de schrijfkracht van Hertmans is niet het hele verhaal van Het verborgen weefsel. Hertmans vertelt ook de vrij sentimentele en ordinaire geschiedenis van een vrouw die, eenmaal veertig geworden, de relatie met haar man Hans moe is en niet langer met hem en haar kind verbonden wil zijn. Ze zoekt elders vertier om haar midlifecrisis uit te leven en de lezer wordt uitbundig getrakteerd op de overwegingen die haar overspel begeleiden. Het is, in de woorden van de dichteres zelf, ‘alsof ik op bezoek ben in het bordeel van mijn eigen ziel’. En eerlijk gezegd is dat bordeel niet zo bijster interessant. De bedompte viezigheid van een bordeel hoort bij uitstek thuis in het ironisch universum van een schrijver als Arnon Grunberg, maar het past niet bij Hertmans.

Romantiek

De dichterlijke Hertmans is te ernstig en te zwaar voor deze ironische houding omdat hij te zeer getekend is door de negentiende-eeuwse Romantiek, die hij door en door kent. Juist daarom zou Hertmans toch moeten weten dat de strijd met verlangens alleen intrigerend is wanneer deze verlangens onvervuld blijven en wanneer de spanning van de onvervulde verovering voelbaar blijft. De vrouw met een midlifecrisis uit Het verborgen weefsel is niet in staat een dergelijk verlangen te vertolken. Jelina is een vermoeiend type, is te veel met zichzelf bezig en wanneer ze over haar eigen mislukte relatie nadenkt buitengewoon ergerniswekkend. Dit alles omdat het haar aan zelfspot ontbreekt. Soms dringt de gedachte zich op dat Hertmans zich aan een anachronisme heeft schuldig gemaakt: Jelina draagt als dichteres alle kenmerken en sporen van de Romantiek, maar als veertigjarige vrouw lijkt ze in een van ironie doortrokken, Grunbergiaanse wereld thuis te horen.

Hoe moet of kan dit boek dan gelezen worden? De dichteres geeft zelf een aanwijzing. Ze schrijft: ‘er bestaat maar een werkelijk plot: de overgave aan dat wat erbuiten valt’. Dit zou een sleutelzin kunnen zijn waardoor Het verborgen weefsel z’n schoonheid behoudt. Want het zijn de mooie zinnen en de heerlijke observaties die zich buiten het plot van de eigentijdse crisis van deze veertigjarige vrouw ophouden. Deze zinnen zijn het wonder van dit boek. Ondertussen is het wel doodzonde dat de dichteres in dit boek een veertigjarige, overspelzieke vrouw met een midlifecrisis moest zijn.