Film / Documentaire

Migrerende jongeren gevangen in meedogenloos spel

recensie: Shadow Game - Eefje Blankevoort, Els van Driel

De documentaire Shadow Game is een raamvertelling over jongeren op de vlucht, gekneld tussen de grenzen van Europa.

In de documentaire Shadow Game volgen de regisseurs migrerende jongeren die hun land moesten verlaten en vastzitten tussen de grenzen van diverse landen zoals Servië, Hongarije, Bosnië-Herzegovina, Italië en Kroatië. Je wordt meegesleurd in de levens van jongeren op de vlucht die niets anders willen dan gewoonweg opnieuw een thuis hebben.

Een uitzichtloze situatie

Shadow Game is deel van het gelijknamig project dat ook een korte docu-serie, liefdadigheidscampagne, game en fototentoonstelling omvat. De documentaire, die onderdeel uitmaakt van Movies that Matter, is geregisseerd door Eefje Blankevoort en Els van Driel met behulp van onderzoek van onder andere journalist Zuhoor Al Qaisi. Als kijker treed je in de voetsporen van de jongeren en volg je hun hachelijke tochten doorheen de scheidingslijnen van Europa.

Al vanaf het openingsfragment besef je hoe hard en onmenselijk de situatie is waarin de jongeren verkeren. De 16-jarige Durrab vlucht door het vochtige gras weg van een aankomend voertuig aan de afgesloten grens tussen Servië en Hongarije. Wat volgt is een meeslepend dynamische introductie tot ‘the game’: een verwijzing naar de gevaarlijke oversteek die de vluchtelingen moeten ondergaan wanneer ze de Europese Unie betreden en verder willen reizen.

De oversteek als spel

‘The game’ is niet zomaar een spel, maar deel van een riskante odyssee waarbij de deelnemers niet naar huis kunnen keren maar ook niet kunnen blijven waar ze zijn. Naast de actievolle pogingen om de grenzen over te steken, zijn het ook de dagelijkse problemen die een menselijk portret scheppen van de hoofdrolspelers en de documentaire een poëtisch gehalte verschaffen. Het team en de lokale ploegen filmen de jongeren ook wanneer ze bijvoorbeeld hun kleren drogen boven een aircomachine buiten in de sneeuw, ze zich onder een deken verwarmen op het trottoir, ze gerold in een slaapzak proberen te slapen aan de oevers in een of andere stad, of wanneer ze stevige stapschoenen kopen om de volgende zware voettocht beter te kunnen doorstaan.

Het beeld van de 17-jarige Yaseen die de kat Sheroo terugbrengt naar zijn vaste slaapplaats aan de Servisch-Hongaarse grens waar Yaseen, na vele pogingen, maar niet wegraakt, schept een hartelijke sfeer, maar accentueert ook de gevangenschap tussen de grenzen van met-prikkeldraad-bewaakt Europa.

Het Rijk Europa

De documentaire is ook een aanklacht tegen het strenge beleid van de Europese lidstaten. Shadow Game toont de lijdensweg van de jongeren en belicht de onmenselijkheid van het migratiebeleid door de kijker te betrekken met de bedreigende situatie van de jongeren. Mustafa, 17 jaar, schuifelt met een gebroken arm over een brug in een besneeuwd landschap. Hij vertelt hoe de politie hem toetakelde en telefoneert in tranen met zijn bezorgde familie in zijn thuisland. Er klinken geweerschoten aan de Bosnisch-Kroatische grens, je hoort de ‘pratende muur’ aan de Hongaarse grens die de migranten toespreekt en het gejammer van gearresteerde vluchtelingen aan de Kroatische grens. De anonieme autoriteiten verkrijgen een kwaadaardig amigo en zaaien angst bij de jonge vluchtelingen door hun harde aanpak.

Shadow Game toont wat voor ons normaal verborgen blijft: een harde push-back van de EU en zijn lidstaten. Als kijker voel je mee met de jongeren en zie je met je eigen ogen het wrede beleid tegenover minderjarigen. Shadow Game is een geslaagde geëngageerde documentaire waarbij de betrokkenheid van de filmploeg met de benarde situatie van de jongeren van het scherm spat. Het is ideaal kijkvoer om het Europees migratieprobleem te doorgronden, en de dynamische montage en betrokken vertelstijl alsook de ontroerende verhalen van de jongeren, krijg je er gratis bij.

Shadow Game is te zien op Picl, inclusief een Q&A met de regisseurs.

Film / Documentaire

Aanrader voor elke muziekliefhebber

recensie: Jazz on a Summer's Day - Bert Stern

De gerestaureerde documentaire Jazz on a Summer’s Day (1959) geeft een verfrissend beeld van het Newport Jazz Festival van 1958. Als liefhebber van dit genre word je op je wenken bediend met muziek van klinkende namen als Thelonius Monk, Louis Armstrong, Chuck Berry, Chico Hamilton en Mahalia Jackson. Ook als je geen specifieke jazzfan bent, is deze docu zeker de moeite waard.

Door de grote namen uit de jazzwereld is deze documentaire een aanrader voor elke muziekliefhebber. De sfeerbeelden van het festival zijn een streling voor het oog. Het ritme van de montage is goed afgesteld op de muziek, waardoor de film helemaal niet ouderwets overkomt, maar juist een speels karakter krijgt. De gerestaureerde beelden hebben een fris kleurenpalet gekregen. Naast muziek zijn er ook korte interviews te horen, zoals gesprekken met het publiek en de verantwoordelijke van het festival. De reisverhalen naar Europa van Louis Armstrong, die even tussendoor het publiek opwarmt, maken deel uit van een rijke kijkervaring en zorgen voor een aangename noot.

Kauwen op een sigaar en feesten op het dak

Jazz on a Summer’s Day is een prachtige momentopname uit het einde van de jaren 50 en geeft op een speelse en poëtische manier de rustgevende sfeer van het festival weer. Tijdens een rustmoment, wanneer klassieke muziek hoorbaar is, krijg je bijvoorbeeld een scala aan strandbeelden te zien, zoals spelende kinderen en zeilboten die wiegen op het ritme van de zeewind en de muziek. De documentaire blinkt ook uit in de kleine knipoogjes, zoals de barman die zich verslikt wanneer hij even snel een geniepige sip van zijn pilsje neemt. Zo transformeert deze documentaire zich tot een gedicht, even ritmisch en even beeldend en aangrijpend.

De beelden van een sjezende auto vol met trompetterende muzikanten, een dansend paar op het dak van een huis en een man uit het publiek die kauwt op zijn sigaar, vervolledigen de sfeervolle en rustgevende kijkervaring. Als muziekdocumentaire is Jazz on a Summer’s Day zeker geslaagd: naast het luisteren naar muziek van topkwaliteit snuif je de sfeer op van het memorabele festival.

Passie en zweetdruppels

Kortom, het gerestaureerde Jazz on a Summer’s Day biedt een volledig plaatje. Tachtig minuten lang wordt iedereen even een jazz-, soul- en gospelliefhebber. Net als de echte bezoekers van het festival, wil je meebewegen met de muziek. De passie spat van het scherm, net als het zweet van de muzikanten. Wanneer de koningin van de gospel, Miss Mahalia Jackson, haar lied zingt en zich ten volle stort op haar melancholisch gezang, weet je dat je zonet iets unieks hebt aanschouwd.

Jazz on a Summer’s Day is te zien in filmtheaters en op Picl.

 

Boeken / Fictie

Claudel als de meesterverteller

recensie: Philippe Claudel – Een Duitse fantasie & Els van Swol – Tien boeken, tien deugden

De Franse schrijver Philippe Claudel wordt door veel critici gezien als een meesterlijke verhalenverteller. In deze recensie bespreken we zijn meest recente verhalenboek Een Duitse fantasie. Als vervolg hierop is Tien boeken, tien deugden van Els van Swol – dat gaat over de romans van Claudel – onderwerp van bespreking.

Een schrijver onder de loep nemen op basis van zijn nog steeds groeiende oeuvre is zowel een leuke bezigheid voor een fan als het werk van een criticus. Om dat oeuvre beter op waarde te schatten duiken we eerst in het meest recente werk van de schrijver zelf. In juli verscheen Een Duitse fantasie.

Een Duitse fantasie

De vijf verhalen die Philippe Claudel schreef in een periode van vier jaar tussen 2016 en 2020 worden door de schrijver op een meesterlijke manier met elkaar verbonden. Claudel geeft in zijn naschrift uitleg over het ontstaan van deze verhalenbundel. Met name het eerste verhaal, Ein Mann en het laatste, Die Kleine, zijn stevig aan elkaar verbonden, waardoor de gehele verhalenbundel een natuurlijke eenheid vormt.

Wat Claudel een meesterlijke verteller maakt, wordt duidelijk in de eerste alinea’s van ieder verhaal. De schrijver weet de lezer direct te pakken en de sfeer van het verhaal in een paar regels zo neer te zetten dat je onmiddellijk het verhaal ingetrokken wordt. Hoe verschillend de vijf verhalen ook zijn, Claudel is telkens in staat de sfeer, omstandigheden en de gemoedstoestand van de hoofdpersoon vakkundig te beschrijven. Daarnaast weet hij de wil om door te lezen direct op te roepen.

Toch gaat het in deze kleine bundel een keer mis. Het verhaal Gnadentod is dermate fragmentarisch, doordat het is opgebouwd uit notities, dat het veel minder pakt dan de andere verhalen. Wel nodigt het uit om door te lezen en te beleven wat er in de notities wordt verwoord.

Wat alle verhalen in deze bundel gemeen hebben is het duistere onderwerp van de dood. Deze waart rond in alle vertellingen in al zijn gedaanten. Ook hebben alle verhalen een Duitse titel. De tijd waarin de verhalen spelen kunnen zomaar in of rond de Tweede Wereldoorlog geschetst zijn, al is dat laatste niet helemaal te duiden.

In het slot van de bundel, Die Kleine, herpakt Claudel zich meesterlijk en voert hij je mee in een pakkende vertelling, waarmee hij de cirkel van de bundel op onverwachte wijze sluit. De lezer wordt zo achtergelaten in verwondering, die je nieuwsgierig maakt naar meer werk van deze woordkunstenaar.

Tien boeken, tien deugden

De filosofe, schrijfster en 8WEEKLY-redactrice Els van Swol neemt in haar boek Tien boeken, tien deugden het romanoeuvre van schrijver Philippe Claudel onder de loep. Eén van Claudels boeken (Het verslag van Brodeck) was ooit onderwerp van haar afstudeerwerk aan de Open Universiteit. Deze schrijver is, zoals we al snel kunnen opmerken in dit boek over de boeken van Claudel, bekend terrein voor haar.

Opvallend aan het boek van Van Swol is dat al snel duidelijk is dat Tien boeken, tien deugden een wetenschappelijk karakter heeft. Dat is merkbaar aan de verwijzingen en voetnoten. Deze storen de lezer niet, maar benadrukken en ondersteunen in hoge mate de zorgvuldigheid van de schrijfster.

Van Swol neemt de lezer mee langs de boekenkast met romans van Claudel en laat zien dat hij een aantal aspecten in zijn boeken laat terugkeren. Er zijn onderwerpen die steeds opnieuw aan bod komen of situaties die vergelijkbaar zijn maar steeds anders beschreven worden, die een kenmerkende rol vervullen in de vertellingen van Claudel. Eén van de onderwerpen die in de boeken van Claudel voorkomt is eten. Ook in Een Duitse fantasie maakt eten (of juist het ontbreken van eten) onderdeel uit van veel verhalen.

Er spreekt uit de analyse van Van Swol een grote liefde voor het werk van deze Franse schrijver, die aanstekelijk is voor de lezer. Tien boeken, tien deugden moedigt aan om een of meerdere romans van de schrijver ter hand te nemen en zelf te ontdekken wat Van Swol ons vertelt over het boek. Nergens beschrijft ze zoveel dat het lezen van het boek overbodig wordt. Het plezier in het lezen zal absoluut niet vergaan zijn na het lezen van de bespiegelingen over de tien romans van Philippe Claudel. Wel is de drang voelbaar om naar de romans zelf te grijpen.

Een Duitse fantasie
Philippe Claudel
De Bezige Bij
20,99 euro
144 blz.
ISBN 9789403122519

Tien boeken, tien deugden
Els van Swol
Boekscout
18,50
117 blz.
ISBN 9789464313710

Boeken / Non-fictie

Een pleidooi voor de vrouwelijke kracht

recensie: Bloed. Een vrouwengeschiedenis - Beatrijs Smulders

Beatrijs Smulders, ’s lands bekendste verloskundige, groeide op in een interessante tijd. Haar jeugd brengt ze door in de preutse en stijve jaren vijftig en als twintiger belandt ze in de krakersrellen in Amsterdam, waar een nieuwe wind door de straten waait. Dit alles beschrijft ze in haar autobiografie waarvan Bloed het eerste deel is.

Beatrijs is begin twintig en woont in Amsterdam, aangetrokken door de vrije cultuur in de jaren zeventig. Haar studie ergotherapie was slechts een excuus om in de hoofdstad te kunnen wonen, maar het is niet haar roeping. Na een goed gesprek met een vriendin realiseert ze zich waar haar affiniteit ligt. Ze wil verloskundige worden.

Deze Beatrijs is Beatrijs Smulders, een van de bekendste verloskundigen van Nederland. Ze staat bekend als pleitbezorger van de thuisbevalling en van de natuurlijke bevalling, zonder te veel medische bemoeienis. In Bloed, het eerste deel van haar autobiografie, vertelt ze hoe ze tot haar inzichten kwam.

Beatrijs vertelt in dit deel over haar leven vanaf haar vroege jeugd in Brabant tot ze halverwege dertig is, vanaf de jaren 50 tot de jaren 80. Ze beschrijft niet alleen haar persoonlijke leven, maar neemt de lezer mee in de grote ontwikkelingen uit haar tijd. Het katholicisme dat plaatsmaakte voor de vrije jaren zestig en zeventig, de komst van de pil, de legalisering van abortus, maar ook de krakersrellen in Amsterdam en de protesten tegen kernwapens in de Koude Oorlog.

Verhalen uit de praktijk

Het interessantst zijn haar verhalen over haar werk als verloskundige. Ze vertelt over de ouderwetse praktijk in de opleiding, haar twijfels over deze aanpak leidden tot vernieuwende inzichten in haar eigen verloskundepraktijk.

Haar eigen praktijk richt ze in vanuit de overtuiging dat vrouwen vanuit hun eigen kracht moeten handelen. Als bijvoorbeeld een barende vrouw op haar rug op bed ligt, waarbij de omstanders op haar neer kijken, dan wordt haar kracht haar ontnomen. Geïnspireerd door andere culturen en door de medische boeken van haar zeventiende-eeuwse voorouders introduceert ze de baarstoel, waarbij de vrouw rechtop kan bevallen, geholpen door de zwaartekracht. Niet alleen verloopt de bevalling gemakkelijker, de vrouw kan hierbij ook haar waardigheid behouden.

Hoe zij de bevallingen beschrijft, zo respectvol en zo vertrouwend op de oerkracht van de vrouw, is gewoonweg inspirerend. Ze beschrijft het alsof je erbij bent als lezer, je ziet het gebeuren, zonder dat het te grafisch of onsmakelijk wordt. Ook laat ze vrouwen aan bod komen uit alle lagen van de samenleving. In haar praktijk in hartje Amsterdam treft ze zowel de prostituee die achter het raam werkt als de BN’er die bekend is van tv.

Trauma’s

Haar roeping tot verloskundige hangt samen met haar eigen seksuele zoektocht. Als meisje kan ze bijna niet wachten tot ze oud genoeg is om de liefde te bedrijven, maar op de vakanties in haar tienerjaren zonder haar ouders ziet ze al snel ook de vreselijke keerzijde. Ze ontmoet meisjes die door jongens worden verkracht, een paar keer wordt ze zelf bijna het slachtoffer.

Later in haar verloskundepraktijk ziet ze dat veel vrouwen hun trauma tijdens de bevalling herbeleven, soms ook met goede afloop – door de ervaring ‘resetten’ ze hun lichaam, waarna ze van hun trauma bevrijd lijken.

De vertelvorm, geheel chronologisch, is wat saai. Ook is de biografie zo uitgebreid dat logischerwijs niet alle delen even relevant of interessant zijn. Zo geeft ze bijvoorbeeld een hele beschouwing over de moslimcultuur en beschrijft ze bijna tot in detail hoe haar jeugd is verlopen. Overbodige stukken die, wanneer de biografie slechts éen boek zou beslaan, waarschijnlijk waren gesneuveld.

Haar inzichten en pleidooi voor de vrouwelijke kracht maken het boek de moeite waard. Hopelijk bevatten de volgende delen meer fascinerende verhalen en inzichten uit de verloskundepraktijk.

Boeken / Non-fictie

Beter beslissen kun je leren

recensie: Ruis - Daniel Kahneman, Olivier Sibony & Cass R. Sunstein (vertaald door Lidwien Biekmann & Koos Mebius)

Ruis veroorzaakt de nodige verstoringen in ons denken. Toch is ruis lastig op te sporen, laat staan te reduceren. In Ruis pogen Daniel Kahneman, Olivier Sibony en Cass R. Sunstein ons desondanks te laten zien hoe we denkfouten kunnen verminderen.

Wanneer het gaat om beoordelingsfouten, denken we al gauw aan het begrip bias: systematische afwijking. Door bewuste of onbewuste vooringenomenheid worden de resultaten van een onderzoek vertekend. Ruis is echter een stuk minder bekend en laat zich het beste definiëren als ‘willekeurige spreiding’. Waar bias systematisch is en zich beter laat voorspellen, is ruis onderhevig aan willekeur en daardoor lastiger te ontdekken. In veel situaties spelen zowel bias als ruis een rol en is het dus belangrijk te herkennen welke factor voor welke vertekening verantwoordelijk is.

Baanbrekende voorganger

Veruit de meest bekende auteur van de drie – Nobelprijswinnaar Kahneman–- brak bij het grote publiek door met Ons feilbare denken. De belangrijkste premisse van dit werk is een doodeenvoudige: het brein werkt met twee systemen, voor het gemak ‘systeem 1’ en ‘systeem 2’ genoemd. ‘Systeem 1’ is als een automatische piloot: wanneer ons gevraagd wordt om uit te rekenen hoeveel 1+1 is, dan hoeven we niet echt te rekenen. We wéten dat het antwoord ‘2’ is en dus hoeft ‘systeem 2’ niet aan het werk.

Dat gebeurt pas wanneer we bijvoorbeeld uitrekenen hoeveel 4156 x 9274 is. Kahneman past in Ons feilbare denken de wisselwerking van deze systemen toe in talloze praktijkvoorbeelden en maakt zo inzichtelijk hoe we helder en effectief kunnen beredeneren. Een baanbrekend werk waarvan wereldwijd meer dan twee miljoen exemplaren verkocht werden.

Hoge verwachtingen

Misschien ligt het aan de samenwerking met coauteurs Sibony en Sunstein, misschien aan de gecreëerde verwachtingen na Ons feilbare denken, maar van Kahnemans heldere stijl is weinig over in Ruis. Wie vooral geïnteresseerd is in praktische handvatten om ruis te verminderen, kan maar beter het advies uit de inleiding ter harte nemen en een aantal van de meer technische hoofdstukken overslaan. Voor de niet-statisticus voegen deze taaie hoofdstukken weinig opzienbarends toe.

En dat terwijl de premisse van het boek veelbelovend is. Behoorlijk wat onrecht en misverstanden zijn volgens de auteurs toe te schrijven aan ruis. Zoals bijvoorbeeld rechters die eenzelfde misdrijf op een regenachtige dag zwaarder bestraffen dan op een zonnige, vergelijkbare sollicitanten die verschillend beoordeeld worden, artsen die voor de lunch eenzelfde patiënt anders diagnosticeren dan erna: het zou niet mogen, maar toch zijn deze verschijnselen aan de orde van de dag. Er is geen sprake van opzet en ook als we ons er bewust van zijn kunnen we er niet zomaar iets aan doen.

Niet-ingeloste belofte

Pas na enkele honderden pagina’s wordt Ruis wat interessanter, wanneer het gaat om de mogelijkheden om ruis tegen te gaan. Ethische bezwaren komen aan bod. Algoritmes worden in het leven geroepen om menselijke ruis tegen te gaan, maar brengen risico’s op discriminatie met zich mee. Zo kunnen algoritmes al dan niet opzettelijk gedragsvoorspellers gebruiken die sterk gerelateerd zijn aan ras of geslacht. Een gevaarlijke ontwikkeling voor een samenleving die steeds meer op algoritmes berust.

Niet meer dan enkele pagina’s worden vuilgemaakt aan deze implicaties van ruisreductie. De hoofdmoot van Ruis leest als een wetenschappelijke publicatie die snel omgezet moest worden naar een nieuwe bestseller. Met een in de stijl van Ons feilbare denken-vormgegeven cover schept Ruis de valse verwachting ons beslisvermogen te verbeteren. De lezer moet echter zelf door heel wat ruis ploeteren om er nog wat van op te kunnen steken.

Muziek / Album

Indie in vele stijlen

recensie: Indie-update vol. 5 Mega Bog; Tim Schou; John Murry
Murual

In deze vijfde editie van de indie-update vinden we veel stijlelementen terug die samen toch weer onder deze noemer te vatten zijn. We starten met de verrassende klanken van Mega Bog om daarna de poppy-hoek in te duiken met Tim Schou en avonturen te beleven met John Murry.

Soms is het de vraag hoe het kan dat een genretitel als indiemuziek zoveel verschillende uithoeken kent. Dat maakt het natuurlijk wel tot een uitdaging om in deze genrehoek te verblijven. Het spectrum is breed en er valt voor bijna iedere muziekliefhebber wel wat te genieten. Welkom in de vijfde editie van de indie-update!

Mega Bog

Life, and Another het vijfde album van Mega Bog, althans volgens AllMusic.com. Achter deze naam gaat overigens de artieste, multi-instrumentaliste en singer-songwriter Erin Birgy schuil. Voor velen zal Birgy een grote onbekende zijn. Zo ook voor 8WEEKLY, overigens.

Om haar muziek op dit album te omschrijven gaan we haar vergelijken met een groot aantal artiesten. Denk aan de Tilburgse Kovacs gemixt met sterren uit het verleden als Anne Pigalle voor de nodige Franse gevoelens in de zanglijnen, terwijl de Engelse teksten aan de absurdistische elementen van Sapho en Lene Lovich doen denken.

Vaak klinkt Mega Bog over de hele linie heel lieflijk, totdat ze in het midden van haar album industriële noisy-elementen laat meeklinken. Tegen het eind van het album geeft dat een bijzonder moment, wanneer ze plotsklaps terugschakelt naar de lieflijke klanken die zomers aandoen. Het rijke palet aan instrumenten als gitaar, drums, piano, conga’s, bas, samples en saxofoon wordt gedomineerd door een bed van synthesizers. Het album Life, and Another kent voldoende zomerse aanknopingspunten in de muzikale uitvoering. Een heel fraai album om te delen met andere ruimdenkende luisteraars.

Tim Schou

De muziek van Tim Schou heeft direct een frisse klank. De stem van Schou zit in de hogere regionen en ligt makkelijk in het gehoor. Muzikaal speelt hij een beetje leentjebuur bij acts als Ásgeir en ook zeker de Deen Lukas Graham. De klanken zijn vooral heel vrolijk. Natuurlijk komt hij niet om zijn wereldreis heen. Als we luisteren naar ‘Where You Are’ dan horen we hem zingen over een liefde die de hele wereldreis in zijn hart mee reisde. Het is niet vreemd dat hij verhaalt over zijn reis, omdat die zeven jaar duurde en dus een belangrijk deel van zijn leven uitmaakt.

‘Wake Up’ maakt de link naar voornoemde Lukas Graham alleen maar sterker. Het is een liedje dat meteen de zon in je hoofd doet schijnen. Schou bezit de gave om je met eenvoudige melodielijnen en aantrekkelijke zang meteen op sleeptouw te nemen; muziek die je direct de zomer in lijkt te slepen. Woorden als ‘zonnig’ en ‘feelgood’ zijn bij veel liedjes van dit debuutalbum HERO/LOSER zeker van toepassing. Hoewel de liedjes voornamelijk op de gitaar geschreven zijn, horen we op dit album een veel breder spectrum aan instrumenten en is het een helder en vooral poppy album geworden met lekkere beats.

Gaat er inmiddels een belletje rinkelen bij de lezer? Tim Schou kan gekend zijn door zijn deelname in 2011 aan het Eurovisiesongfestival namens Denemarken. Hij werd toen vijfde in het liedjesfestijn, maar dat bracht hem niet de bekendheid die hij met dit album wellicht wel gaat scoren. Verwacht geen akoestische-gitaar-singer-songwriter-muziek, maar vooral een heerlijk poppy geluid met alles erop en eraan. Opvallend detail is dat het album van Schou vooralsnog alleen op vinyl (LP) en de streamingdiensten is te horen. De cd ontbreekt tot op heden.

John Murry

Door alle coronamaatregelen blijven vele mooie releases een tikje onder de radar of worden ze uitgesteld. Dit lot treft ook het album van John Murry the stars are god’s bullet holes., waarvan de release zomaar een maand werd uitgesteld, maar dat inmiddels wel te beluisteren is op de streamingdiensten. Toch verdient dit muzikale werk een podium. Het is inmiddels het derde album van deze geboren Amerikaan die momenteel woonachtig is in Ierland.

Al bij de eerste klanken treft de stem van Murry je met een referentie naar Nick Cave, maar deze vergelijking houdt snel op. De muziek van Murry voelt toch heel anders, met zijn slidegitaarklanken in het openingsnummer ‘Oscar Wilde (Came Here To Make Fun of You)’, maar wel enorm lekker. Dat laatste komt zeker ook door de spaarzame maar smaakvolle damesbackings in dit liedje. De toon voor het album is direct gezet.

Maar vergis je niet! Het titelnummer ‘The Stars are God’s Bullet Holes’ klinkt venijnig en het ‘I Refuse To Believe (You Could Love Me)’ rockt ineens de pan uit. Bij ‘Ones + Zeros’ keert heel beperkt de slidegitaar terug evenals de vrouwelijke achtergrondzang. Dit alles maakt het album van Murry tot een avontuurlijke muzikale reis die je doet verlangen om het album opnieuw te beleven.

Boeken / Fictie

In de wachtkamer van de hemel

recensie: Middernachtbibliotheek – Matt Haig

Misschien kun je Matt Haig wel een van de meest openhartige schrijvers noemen die er maar zijn. De Britse journalist en schrijver van fictie en non-fictie voor kinderen en volwassenen, schreef in Reasons to Stay Alive (2015) openhartig over zijn eigen depressie, die hij kreeg toen hij 24 jaar oud was. In Middernachtbibliotheek laat hij een (bijna) even oud vrouwelijk personage hetzelfde doorvoelen; alleen wordt zij op merkwaardige wijze gered na een halfslachtige zelfmoordpoging.

Verweesd van de wereld

Nora Seed is ongelukkig. Diep ongelukkig. Ze heeft het gevoel dat ze een teleurstelling is. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor het ene familielid dat ze nog heeft en amper ziet: haar broer Joe. Ook diens beste vriend Ravi kan haar niet uitstaan. En tel daar ook maar meteen haar baas bij op. Als haar rode, cyperse kater Voltaire overlijdt, weet ze zeker dat het leven voor haar geen betekenis meer heeft. Ze neemt een hele hand pillen in en spoelt ze weg met rode wijn. Terwijl het leven langzaam uit haar wegsijpelt, komt ze in een mistige omgeving terecht. Als de nevel verdwijnt, ontwaart ze langzaam de contouren van een bibliotheek. Haar horloge geeft een wel héél precieze tijd aan, die niet meer verandert: 00:00:00. Het is middernacht. Plots staat haar oude schoolbibliothecaris voor haar neus: mevrouw Elm. Verbijsterd stelt Nora zichzelf hardop de vraag of ze nu dood is en in het hiernamaals is beland. Mevrouw Elm legt haar in klare taal uit dat zich tussen leven en dood een bibliotheek bevindt met talloze gangen met boeken, boeken en nog meer boeken. Eindeloze rijen worden gevuld met boeken: “Elk boek biedt de kans om een leven uit te proberen dat je geleefd zou kunnen hebben. Om te zien hoe het zou zijn afgelopen als je andere keuzes had gemaakt… Zou je het anders hebben gedaan als je alles waarvan je spijt hebt ongedaan zou kunnen maken?”.

Het is een interessante, hypothetische vraag. Waar menig persoon al snel knikkend ‘ja’ zou roepen, blijkt de realiteit (en heel veel andere realiteiten die daarmee gepaard gaan, een beetje zoals de film Interstellar) toch ietsje lastiger te zijn. Nora heeft van talloze dingen spijt: ze was heel goed in zwemmen en had alles in zich om het tot Olympisch kampioen te maken. Ook had haar muziekcarrière veelbelovend kunnen uitpakken: in de band waarin zij en haar broer samen speelden, The Labyrints, was zij als leadzanger dé grote spil. Ze is daarnaast altijd al geïntrigeerd geweest door het poollandschap en had graag in de hoedanigheid van een gletsjeronderzoeker op het gladde ijs gestaan. Tevens vraagt ze zich af hoe het zou zijn als ze haar ex Dan niet enkele dagen voor hun bruiloft de rug had toegekeerd of hoe het zou voelen om moeder te zijn.

Is geluk haalbaar?

Op al haar antwoorden krijgt Nora vragen. Telkens mag ze een kijkje nemen in een parallel universum, waarin zij het leven leidt dat ze (n)ooit voor mogelijk achtte of waar ze van droomde. Ze ziet het leven niet alleen, ze beleeft dat leven ook helemaal. Telkens als ze een kijkje wil nemen in een leven, laat mevrouw Elm een boek arriveren en wordt Nora letterlijk in dat leven gedropt. Als dit alternatieve leven Nora niet bevalt, wordt ze even snel weer uit dat leven geteleporteerd als dat ze erin gezogen werd. Bevalt een leven haar wel? Dan zal ze zich dat nieuwe leven aanmeten en in dat alternatieve leven blijven voortleven. Iedere persoon die ze tegenkomt in een alternatief leven kent een andere versie van Nora: Nora de durfal, Nora de ambitieuze atleet, Nora die geen ijsberen schuwt en Nora de moeder de vrouw.

Alle eerste levens die ze voor korte duur ‘leeft’, komen uiteindelijk allemaal op hetzelfde neer: in ieder leven is er altijd één groot minpunt. Met andere woorden: als ze een geheel ander leven wil leiden, zal ze op iets moeten inleveren. De ene keer is dat een ontrouwe echtgenoot en een andere keer is dat een dode broer. Ieder leven laat inzien dat ze niet alles kan hebben wat haar hartje begeert: uiteindelijk krijgt ieder mensenleven te dealen met prachtige momenten om te koesteren én met een berg shit. Het is aan Nora om in te zien dat het perfecte leven uiteindelijk niet haalbaar is.

Alternatieve levensgeschiedenissen

Het unieke concept van Haig wordt goed uitgewerkt: hij geeft veel inleidende informatie, waardoor het net lijkt alsof je Nora Seed een keer in je leven hebt ontmoet. Ook blijf je als lezer geboeid: is dit dan het ultieme leven dat Nora graag wil leiden? Wat is het addertje onder het gras in dit ogenschijnlijk perfecte leven? Je voelt de hersenen van Nora haast kraken bij ieder nieuw ‘boek’ (synoniem voor ‘alternatief leven’) dat Nora binnenloopt. Bij sommige alternatieve levens wil je haar graag aanmoedigen om te kiezen voor deze mooie variant en sta je je vervolgens af te vragen waarom ze het niet met beide handen aangrijpt. Soms is het alternatieve levensverhaal van Nora zo treurig geschetst dat je al meteen weet dat dít leven niet veel beter is dan het leven waar ze uitstapte.

In het begin van het verhaal worden de belangrijkste dingen waar Nora spijt van heeft breed uitgemeten in de alternatieve levensgeschiedenissen die ze mag beleven. Later in het boek verwordt het tot één lange samenvatting van levens die Nora leidt. Op een gegeven moment lijkt het erop dat ze nog wel duizend alternatieve levens kan bedenken, maar dat nooit één haar zodanig zal raken. Totdat ze opeens belandt in een onverwacht mooi leven met een klein gezin. Na enkele maanden bedenkt ze dat ze de Middernachtbibliotheek al lang niet meer heeft gezien, omdat ze zich dit ene leven heeft toegeëigend en opeens komen de twijfels naar boven opborrelen: is dit dan hét leven dat ze moet leiden of speelt ze nu de ‘Nora’ die de mensen in dit leven kennen?

Waardevolle levenslessen

Verwarrend is het boek zeker, daar getuigt deze recensie alleen al van. Je moet tijdens het lezen van dit boek waakzaam blijven. Nora hupst namelijk snel van het ene naar het andere alternatieve leven en in ieder van die alternatieve levens hebben ook de mensen die ze kent, een ander levenspad gekozen. De lezer staat dus, net als Nora zelf, voor vele verrassingen. Dat maakt dit boek ook zo leuk. De auteur heeft gekozen voor zo divers mogelijke levens en geen enkele van die levens die breed uiteengezet worden, lijken op elkaar. Tevens verbindt de schrijver een mooie boodschap aan zijn boek: iedereen maakt fouten in zijn leven, maar het gaat erom hoe je omgaat met gevoelens als spijt. Laat je leven niet beheersen door ‘Wat als?’-vragen, maar leef het beste leven wat je kunt leven. Uiteindelijk is iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen handelen en keuzes. Misschien zelfs wel voor de keuze om gelukkig te zijn… Zo ziet Nora in dat de middelen om een waardevol leven te leiden al die tijd al binnen handbereik waren, maar dat ze de tools alleen niet op de juiste manier gebruikte.

Niet alleen is de inhoud heel verrijkend, deze biedt ook troost en hoop voor hen die dat nodig hebben in moeilijke periodes in hun leven. Je kunt alleen maar hopen dat de Middernachtbibliotheek werkelijk bestaat en dat iedereen de kans krijgt om het leven te leiden dat hij of zij graag wil. Toch houdt de auteur ons lezers ook voor de gek, want hij laat inzien dat andere keuzes in het leven – het wegnemen van de fouten – niet per definitie leiden tot meer levensgeluk. Die fouten horen gewoon bij het leven. Naast de ijzersterke levenslessen die je hieruit kan meenemen, is het ook nog eens ontzettend vlot geschreven en leest het – ondanks het rappe tempo – ontzettend goed weg. Dan rest mij nog maar een prangende vraag: “Wat zou jij doen als je net als Nora Seed in de Middernachtbibliotheek zou staan, zou je dan ook kiezen voor een alternatief leven?”

Boeken / Non-fictie

Een zwervend bestaan

recensie: Fulltime avonturier – Tamar Valkenier

Geen stress meer voor Tamar Valkenier. Ze fietste zes jaar geleden weg uit Nederland en na een fikse fietstocht naar Istanbul, een tocht met kameel, paard en hond door Mongolië, een survivaltocht door de wildernis van Nieuw-Zeeland en een wandeltocht met ezellief door Jordanië later, is Valkenier het reizen nog lang niet moe. Fulltime avonturier is een uniek reisverslag, waar je net zo vlot doorheen dendert als Valkenier over grenzen van landen raast.

Lichtpuntje in tijden van pandemie

Hoe ontspruit het idee in je hoofd om voor altijd over de wereld te gaan zwerven? Valkenier brak haar enkel en belandde op haar vaders bank. Ze besloot haar baan als recherchepsycholoog bij de politie op te zeggen en fietste letterlijk een nieuw bestaan binnen. Het werd geen standaard zoektocht naar zichzelf. In een interview met Trouw (2 mei 2021) geeft Valkenier aan dat ze geen idee had waar ze naar op zoek was, maar dat ze ‘gewoon’ ging. Ideeën over reizen kwamen en gingen en Valkenier stortte zich spontaan in het ene na het andere avontuur.

De vier grootste avonturen – een fietstocht van Amsterdam naar Istanbul, een tocht door het door nomaden bestierde Mongolië, een voettocht door Nieuw-Zeeland en een wandeltocht met een ezel door Jordanië – worden het breedst uitgemeten in haar debuut Fulltime avonturier. Uitstapjes naar Australië en naar Zuidoost-Azië lijken bewust achterwege te zijn gelaten, juist om die vier grootse uitdagingen in het daglicht te plaatsen en de impact van iedere, afzonderlijke reis aan te tonen.

Het is werkelijk een verademing om vanuit de luie stoel, na haast anderhalf jaar restricties en beperkingen mee op reis te kunnen gaan met Valkenier, zonder zelf gevaar te lopen. Het is werkelijk een lichtpuntje in tijden van ernstige, wereldwijde pandemieën. Dat komt niet alleen door de verrijkende inhoud, maar ook door de vaart waarmee ze de woorden op papier pent, de continue afwisseling, de vlotte schrijfstijl en de realistische beschrijvingen.

Tijdloos

Het zoeken naar avonturen heeft altijd in Valkenier gezeten. Na onder andere een studie te hebben gedaan in criminologie en zelfs stage te hebben gelopen bij de FBI in de Verenigde Staten, bleef de hang naar avontuur bestaan. In de derde aflevering van ‘Floortje naar het einde van de wereld’ spreekt Valkenier over de keuze om net als Miriam Lancewood – die met haar man Peter zelfvoorzienend in de bossen woonde en met wie Valkenier de reis naar de wildernis van Nieuw-Zeeland ondernam – op avontuur te gaan in een van de meest onherbergzame en afgelegen plekken.

Valkenier wilde niet meer werken voor die paar vakantiedagen in het jaar. Deze fulltime avonturier wilde dat ‘op vakantie gaan’ haar leven zou worden. In die zin leeft Valkenier een ongebonden leven: ze zit niet vast in bepaalde structuren. Als ze tussen haar reizen door naar haar ouderlijk huis in Nederland gaat, merkt ze dat ze daar niet meer kan aarden. Het ’thuis zijn’ geeft haar zelfs stress en opeens leeft ze weer volgens een bepaald tijdschema, waarin ze als het ware wordt ‘vastgetekend’ aan de tijd. De klok bepaalt opeens haar mogelijkheden, terwijl het leven bij o.a. de nomaden in Mongolië juist veel tijdlozer aandeed.

Anti-maatschappij

Het negen tot vijf-bestaan is niets voor Valkenier. Tegen Floortje Dessing in de eerdergenoemde aflevering geeft ze aan dat – na een tienerperiode als ‘punker’ – de anti-maatschappijhouding nog steeds aanwezig is. Ze moet er niet aan denken om een huis te bezitten, met hypotheek en al, maar ook streeft ze ernaar om überhaupt zo min mogelijk te bezitten. “Die spullen nemen een plekje in je hoofd in en dan moet je er constant aan denken”, zegt ze tegen Dessing, in de nabijheid van Lancewood tegen de achtergrond van de magische natuur in Nieuw-Zeeland.

Liever vult ze haar hoofd met mooie herinneringen. Herinneringen aan verre reizen, die ze juíst kan maken omdat ze zoveel vrijheid in haar leven ervaart en kan gaan en staan waar ze wil. Dit zou niet kunnen zonder de overlevingsskills die Valkenier zich eigen heeft gemaakt: ze weet ongelofelijk veel van eetbare planten, maar ze weet ook hoe je drie dieren – een kameel, hond en paard – in leven houdt in zeer droge gebieden.

Avonturier in spe

In 2015 had ze dit allemaal vermoedelijk niet voor mogelijk kunnen houden. Ze ronselde allerlei onderdelen bij elkaar om haar eigen fiets in elkaar te timmeren. Alle begin is moeilijk en dat geldt ook voor de avonturier in spe. Haar vriendin Janneke fietst mee naar de grens met België, maar daarna zal ze toch echt aan haar soloreis (moeten) beginnen. Alleen is ze zelden én alleen als ze daar bewust voor kiest, want Valkenier wordt door de ene na de andere persoon (of zelfs hele families) met open armen ontvangen. Ze fietst door Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Slovenië, Kroatië, Bosnië, Montenegro, Servië, Griekenland, Noord-Macedonië, Bulgarije (alwaar ze een vreselijke tiendaagse stilteretraite volgt en stiekem met een andere vrouw jointjes rookt) en tot slot door Turkije.

Gedenkwaardige mensen

In ieder land dat Valkenier aandoet, vindt er minstens één gedenkwaardige ontmoeting plaats en doet ze vele vriendschappen op, waaronder met medewandelaar Graeme in Jordanië (die al even gek is op Valkeniers ezel Yustra als Valkenier zelf). Zelfs vrienden uit Nederland komen naar haar toe, om haar te ondersteunen op haar fietstocht. Ook is er ruimte om verliefd te worden, al is het voor Valkenier lastig om zich committeren aan een vaste relatie. Zo ontmoet ze de zwoele Italiaan Mario – die met zijn woeste krullen ‘ver’ uit haar league lijkt – en wordt ze hoteldebotel verliefd op de Australische Dave. Juist in tijden dat ze er niet naar op zoek is, lijkt de liefde op haar pad te komen.

Waar ze wél naar op zoek lijkt te zijn, is een manier om te overleven met zo weinig mogelijk middelen. Ze weet zichzelf in de meest lastige situaties te brengen. Is het niet in een woestijn met weinig waterbronnen, dan is het wel bij een gestoorde man die ze enkel kent van CouchSurfing. Gelukkig deelt ze niet alleen van die horrorverhalen over mislukte (gratis) overnachtingen, maar laat ze ook inzien hoe gastvrij de mensen elders zijn. Van een familie in Montenegro krijgt ze een metgezel cadeau: het albinokonijn Zombia, die in een schattig mandje meegaat op reis naar Istanbul (hetzij voor korte duur).

Geschenk voor dromers

Dit boek is een zalig geschenk voor hen die dromen van een bestaan zoals Valkenier dat leeft. Zij durfde de stap te zetten waar anderen te veel voor vrezen: durf jij al je zekerheden op te geven om dat magische leven vol mogelijkheden te leiden? Valkenier laat zien dat het mogelijk is, al is ze ook heel open en eerlijk over alle mogelijke risico’s: denk aan een op hol geslagen paard, een kameel die ervandoor sneakt en aan ziek worden in een omgeving zonder ziekenhuis binnen handbereik. Zowel de hoogte- als de dieptepunten stipt Valkenier kort aan in haar boek. De stukjes die ze beschrijft zijn erg kort. Ze moet wel heel veel aantekeningen hebben neergepend, aangezien ze dialogen met anderen heel precies (en ogenschijnlijk waarheidsgetrouw) weet te verwoorden.

De afwisseling tussen beschrijvingen, innerlijke overpeinzingen en dialogen, maakt het tot een zeer levendig geheel om te lezen. Het jammere is dat je door de gefragmenteerde structuur soms wel wat diepgang mist. Je plukt uit alle ervaringen een ‘beetje’ en krijgt een goed beeld bij de wijze van reizen die Valkenier erop nahoudt, maar daardoor ontkomt het niet aan vergelijkingen met een blog van een reislustige. Wel van het soort ‘diepzinnige’ blog, want Valkenier gebruikt zowel filosofische spreuken als zinnen uit liedjes om over te kunnen brengen wat voor gevoelens er loskomen bij haar ‘rondzwervingen’ over de wereld. Het is een verrukkelijk boek dat doet smaken naar meer. Floortje Dessing, eat you heart out, want je hebt er een interessante concurrente bij!

Boeken / Non-fictie

Nieuw perspectief

recensie: Bruno Latour - Waar ben ik? Lockdownlessen voor aardbewoners

In Waar ben ik? beschrijft de Franse filosoof Bruno Latour op welke manier we onze ervaring met de coronacrisis en de bijbehorende lockdowns kunnen gebruiken voor een perspectiefwisseling op onszelf en de problemen waar wij ons vandaag de dag in bevinden.

Het nieuwe perspectief dat Latour voor ogen heeft is er één waar hij al langer voor predikt: wij mensen zijn onderdeel van de aarde en alles wat ons omringt. Het subject-object denken, zoals dat met name vanaf de Verlichting – dankzij denkers als Descartes – gemeengoed is geworden, moet overboord.

Kafka

Om zijn boodschap in dit kleine boekje te illustreren gebruikt Latour het beroemde verhaal De gedaanteverwisseling (1915) van Franz Kafka. In deze parabel verandert ene Gregor Samsa in een reusachtige kever. Zijn familie, die hem in zijn bed aantreft, walgt van zijn nieuwe verschijning. Latour wil Gregor in dit boek een nieuwe gedaanteverwisseling geven. ‘We moeten ons Gregor Samsa voorstellen als iemand die gelukkig is.’ (Waarmee hij verwijst naar Camus, die dezelfde uitspraak deed over Sisyphus, de Griek die als straf van de goden voor eeuwig een steen tegen een berg moest oprollen, waarna deze aan de andere kant weer naar beneden zou rollen – een zinloze exercitie). Waarom moeten we ons Gregor voorstellen als iemand die gelukkig is? Omdat hij van perspectief verandert!

Taaie kost

Het was de bedoeling dat Waar ben ik? toegankelijker zou worden dan Latours andere werk. Qua omvang is dat redelijk gelukt, al verkijk je je snel op het geringe aantal bladzijden; het lettertype is namelijk zo klein dat je je kunt afvragen hoeveel woorden Latour in werkelijkheid heeft bespaard. Ook zijn manier van schrijven blijft die van een echte continentale filosoof: uitgebreid, bloemig, met tal van verwijzingen naar andere denkers of schrijvers en vaak om het punt dat hij wil maken heen draaiend. Alsnog redelijk taaie kost voor de niet-geoefende lezer dus, maar wie zijn best doet kan er wel het een en ander uithalen. Zeker omdat dit boekje het vervolg is op Waar kunnen we landen? (2018), een eveneens kleiner boek dan gebruikelijk waarin Latour betoogt dat we politiek vandaag de dag niet kunnen begrijpen wanneer we het probleem van de klimaatverandering niet serieus nemen. Ook in Waar ben ik? gaat het om die klimaatverandering, maar dan vanuit het oogpunt van onze ervaring van onszelf en de wereld. Hoe wij die verhouding zien bepaalt hoe wij handelen. En handelen moeten we, wanneer we iets aan dit probleem willen doen. Dat vereist dus een perspectiefwisseling die, zo hoopt Latour, mede door de coronacrisis en onze lockdownervaring verwerkelijkt kan worden.

Omgeving

Het subject-object denken waar Latour de vloer mee aanveegt is een denken dat stelt dat je aan de ene kant ‘de mens’ heb en aan de andere kant diens ‘omgeving’. Zo wordt er vaak gezegd dat we goed voor onze ‘omgeving’ moeten zorgen, dat we zorg moeten dragen voor ‘de natuur’. Maar het begrip omgeving suggereert een grens die er helemaal niet is volgens Latour. Omgeving bestaat niet, want die scheidslijn tussen een organisme en wat eromheen zit bestaat niet. ‘Stricto sensu is er zelfs helemaal niets wat ons omgeeft, alles zweert samen om ons te helpen ademen.’ Alles in de werkelijkheid omringt elkaar niet alleen, maar werkt in elkaar door en is afhankelijk van elkaar. De werkelijkheid bestaat dus niet uit losse objecten. Zo is ook de term ‘de natuur’ en onjuiste. Daarmee suggereren we dat de natuur een losse entiteit is naast andere entiteiten. Nee zegt Latour, alles is de natuur, wij ook, en de huizen die wij, als natuurlijke organismen bouwen, ook. Niet alleen een stad noemt Latour een metropool, ook een wandelaar in de zogenaamde ‘natuur’ bevindt zich in een metropool; een omgeving waar tal van organismen, bacteriën, planten en schimmels bezig zijn met voortbestaan. De enige grens die we wél kunnen trekken is die tussen dat grote netwerk van leven waar wij onderdeel van zijn, Aarde, en datgene wat daarbuiten ligt en waar wij geen directe ervaring van hebben, Universum.

Aarde

Aarde is dus: leven. Ook de zogenaamde levenloze dingen, zoals bergen of de zeebodem, zijn onderdeel van Aarde en dus levend. Zo zijn witte krijtrotsen op elkaar geperste schelpen uit vervlogen tijden: leven dus. Alles leeft op aarde, ‘zowel de menigte die zich over de Karelsbrug haast als de Karelsbrug zelf, zowel de vos als zijn vacht, zowel de bever als zijn burcht, zowel de bacteriën en de planten als de zuurstof die ze afgeven.’

Pas wanneer we van perspectief zijn veranderd zullen we inzien dat alles op aarde leeft en het gevolg is van wat Latour ‘handelingsvermogens’ noemt. Dat is de grote gedaanteverwisseling die wij, zo hoopt Latour, net als Gregor Samsa, zullen doormaken.

‘[..] alles wat we tegenkomen – bergen, mineralen, de lucht die we inademen, de rivier waarin we zwemmen, de poederige humus waarin we onze sla planten, het virus dat we onder controle proberen te krijgen, het bos waarin we op paddenstoelenjacht gaan, alles, zelfs de blauwe lucht – is het resultaat van handelingsvermogens [..].’

Lockdown

Tijdens de coronacrisis moesten wij schuilen in onze huizen, binnen, en áls we naar buiten gingen ademden we benauwd vanachter onze mondkapjes. We waren in lockdown. Echter, wanneer we de gedaanteverwisseling hebben doorgemaakt zullen we zien dat we altijd al in lockdown wáren. Aardbewoners leven altijd al in wat ook wel de kritieke zone genoemd wordt. Onze leefbare (en levende) omgeving reikt niet verder dan ongeveer drie kilometer boven en net zo ver onder ons. Wij moeten altijd al ‘beschutting zoeken binnen een laag die flinterdun is’. Gregor gaat op de grond liggen om zich te verstoppen en dán dringt dit besef door. Ook voor ons, juist wanneer wij in lockdown zijn en schuilen in onze huizen en achter onze mondkapjes, kan deze perspectiefwisseling komen. Tijdens de lockdown wordt duidelijk dat wij voor ons voortleven afhankelijk zijn van allerlei zaken waar we nooit aandacht aan hebben geschonken, zelfs van mensen met beroepen die we voorheen laag waardeerden, zoals zorgberoepen en vervoerders.

Zoals het virus ons een lockdown oplegt, zo legt de ecologische crisis ons óók een lockdown op. Die flinterdunne laag waarin wij bestaan en waarin alles elkaar in evenwicht houdt, wordt aangetast. Vóór de perspectiefwisseling waren er stemmen die zeiden: we zoeken een andere planeet waarop de mens verder kan leven. Maar ná de perspectiefwisseling zien wij in dat ‘de mens’ niet bestaat en dat alle aardbewoners één levend netwerk zijn dat elkaar in stand houdt. Latour waarschuwt ons (à la Marx) en roept:

‘Lockdownslachtoffers aller landen, verenigt u! U hebt dezelfde vijanden, namelijk iedereen die wil ontsnappen naar een andere planeet.’

Terugkeren naar het ‘oude normaal’ is terugkeren naar het oude denken, het denken dat ons verstikt. Volgens Latour zijn we uiteindelijk juist opgesloten geraakt door het steeds maar vooruit willen gaan en is het de lockdown die ons weer achteruit dwingt. Als we onze ademruimte willen beschermen is de perspectiefwisseling dus nodig, want:

‘Het hele planetaire ademhalingsstelsel blijkt ontregeld en dat op alle niveaus, of het nu gaat om het mondkapje waarachter we naar adem snakken, of om de rook van bosbranden, het repressieve politieoptreden of de ondraaglijke temperatuurstijging die zich opdringt tot in het Arctisch gebied.’

Duidelijke boodschap in een wollig jasje

Een kort en helder boek schrijven is Latour met Waar ben ik? niet gelukt. Toch blijf je lezen omdat je mee wil in de metafoor die hij schetst en de wollige taal op de een of andere manier wél fascineert. Zijn poging om – wederom – mensen bewust te maken van het feit dat het denken in tegenstellingen slecht uitpakt voor de aarde (en dus alles wat leeft) komt over, al zou het ook weleens leuk zijn een écht korte tekst van deze filosoof te lezen. Ergens blijf je wel achter met het gevoel dat zijn boodschap ook op enkele A4’tjes had gepast.

Boeken / Non-fictie

Heet van de pers

recensie: Damn horny - Samengesteld door Marie Lotte Hagen & Nydia van Voorthuizen

Oef… Wie het boek Damn horny dichtslaat, zweet nog enkele peentjes na. De feministen pur sang Marie Lotte Hagen en Nydia van Voorthuizen – beter bekend als het duo dat in hun tweewekelijkse podcast geen enkel onderwerp schuwt (van de menstruatiecyclus tot cat calling en van validisme tot borsten) en het platform DAMN HONEY oprichtte – hebben nu een boek vol seksverhalen uitgebracht, waarin de male gaze achterwege is gelaten. De hete verhalenbundel zorgt voor méér dan alleen rode koontjes.

Slutty summer verzekerd

De persconferentie van vrijdag 9 juli dreunt nog tot in je oren na: duizenden jongeren wordt nu de kans op een slutty summer ontzegd. De reden? Het te vroeg opengooien van de nachtclubs leidde tot het hoogste aantal besmettingen sinds maart 2020. Laten er nu net onder die vele besmette personen jongeren zitten, die na maandenlange isolatie op hun (studenten)kamer eindelijk wilden gaan dansen (wel of niet volledig gevaccineerd met Janssen). Frustrerend is het zeker. Vooral nu Nederland langzaam rood begint te kleuren. Waar moeten die jonge jongens en meiden nu hun vertier vandaan halen? Het antwoord: lees de verhalenbundel Damn horny.

Dit boek – het valt toch het beste te typeren als een ‘seksboek’ – staat vol erotische verhalen. Die erotische verhalen zijn ontsproten uit het brein van zowel cisvrouwen als niet-cismannen. Ja, je leest het goed: voor cismannen is er in ieder geval geen plaats in deze verhalenbundel. Moedeloos werden de dames achter DAMN HONEY van de – kortweg – oversekste gedachten die mannen hebben over seks tussen vrouwen, die vaak niet eens blijken te kloppen. Hoe het er wél aan toe gaat tussen de lakens, vertellen o.a. Simon(e) van Saarloos, Mojdeh Feili en LIONSTORM. Hagen en Van Voorthuizen lieten hun favoriete feministen aan het woord om een boekje te openen over hun eigen intieme ervaringen, al dan niet verweven met hun stoutste dromen en seksuele fantasieën. Het is moeilijk om te zeggen waar de fictie eindigt en de realiteit begint en vice versa. Smeuïg is het in ieder geval zéker. Je glibbert zo ongeveer van je stoel af – tenminste, ondergeschreven heteroseksuele cisvrouw – als je erachter komt wat voor opwindend seksleven sommige queerstellen erop nahouden, van trio’s tot packers. De (licht) pornografische beelden die in je hoofd schieten, zijn in ieder geval: vrouwvriendelijk, niet-heteronormatief en taboedoorbrekend.

Feest van herkenning?

Damn horny neemt je mee terug naar de tienerjaren, waarin je gniffelend de Girlz indook om te lezen over alle seksgerelateerde hulpvragen van jonge lezeressen. Destijds lag een verhalenbundel als deze niet in de schappen. De generatie van nu kan zich niet alleen te goed doen aan de meest ontluisterende beelden en berichten over het thema seks op social media, maar zij hebben nu – naast één zielige pagina van ‘seksproblemen’ in tijdschriften als Girlz – een verhalenbundel binnen handbereik in hun boekwinkel.

In Damn horny staan de verhalen over seks die jongeren nooit ten gehore zullen krijgen tijdens een les biologie. Het zijn soms liefdevolle, soms rauwe verhalen over seks, liefde en voorkeuren. Deze verhalen samen bieden een veel inclusiever beeld van wat seks voor mensen in het algemeen betekent en in het bijzonder van hen die niet zo snel een podium zouden krijgen op dit gebied: vrouwen met een handicap, dikke vrouwen en transgenders. Daarbij worden de details die misschien tot opgetrokken wenkbrauwen kunnen leiden, zeker niet weggemoffeld: verwacht ook veel onhandigheid en basale dingen zoals ongesteld zijn tijdens de seks.

Inhoud boven vorm?

Tevens kan het een feest van herkenning zijn: er staan niet alleen maar verhalen in de bundel. Er komen ook pagina’s in voor waarop luisteraars en volgers van DAMN HONEY hun ideeën over seks delen. Hagen en Van Voorthuizen kregen vele inzendingen en kozen daaruit de meest opmerkelijke. Dit leidt tot meerstemmigheid: er zijn niet een paar schrijvers die met een verhaal op de proppen komen, maar er zijn vele anderen die hun stemgeluid laten horen.

Nu dient er wel een grote kanttekening gemaakt te worden bij het woord ‘schrijvers’. Waren degenen die de verhalen aanleverden maar allemaal geoefend in het vak. Helaas. Er zit een wel erg groot contrast tussen hen die zich dagelijks met het schrijven bezighouden, zoals Tatjana Almuli en Simon(e) van Saarloos en hen die dat duidelijk nooit doen. Daar had wellicht meer redigeerwerk in gestoken moeten worden, want bij sommige verhalen leidt de vorm (met name het taalgebruik) af van de inhoud (waar het eigenlijk om moet draaien).

Bovendien komen de stukken die geschreven werden door niet-schrijvers vaak wat platter over en af en toe werd het wel erg extreem verwoord. Zodanig extreem dat je je afvraagt of het doel de middelen nog wel heiligt. Bij sommige bijdragen krab je jezelf toch even achter de oren: wat is nu precies de meerwaarde van dit ene (onsmakelijke) detail? Desalniettemin is het moedig dat ieder van hen hun bedroom stories met de wereld wilde delen. Daargelaten of het feit of fictie betreft.

Eat pussy

Enfin, het moge voor zichzelf spreken dat je niet enkel schrijvers naar hun seksuele uitspattingen en fantasieën vraagt, maar het zorgt er wel voor dat het boek uit losse bij elkaar gestopte flodders bestaat. Wellicht was dat ook de structuur die Hagen en Van Voorthuizen voor ogen hadden. In ieder geval zal hun nieuwe boek bijdragen aan een betere dialoog over seks en opent het de ogen van hen die weleens willen weten hoe je nu echt ‘pussy’ moet eten (je krijgt een gratis befcursus) en die wellicht nog struggelen met hun vooroordelen jegens seks die niet in de categorie ‘heteronormatief’ valt. Laat die zweepjes en komkommers (*wink*) voortaan maar liggen en lees je lief lekker voor uit dit steamy boek.