Boeken / Fictie

Bloody marvellous, darling

recensie: Dawn French (vert. Marga Blankestijn en Nancy Seghers) - Een klein beetje geweldig

Een typische, disfunctionele familie – kan een roman over dit onderwerp nog verrassen? Wel als die roman door Dawn French is geschreven.

De Britse French is bekend als comédienne, de (corpulente) helft van French & Saunders, de vrouwelijke predikant in The Vicar of Dibley en vele, vele andere tv-series en shows waar ze de rol van producent, scenarist en/of actrice vervult. Eerder schreef ze haar autobiografie Dear Fatty, maar nu kan de lieftallige French ook ‘fictiedebutante’ aan haar rij prestaties toevoegen.

Herkenbare personages

De hormonale zeventienjarige Dora haat haar moeder en wisselt om de vijf minuten van gedachten. Moeder Mo ziet haar vijftigste verjaardag rap dichterbij komen en vraagt zich af wat er van haar leven terecht is gekomen. Clichématig, misschien, maar ook herkenbaar. En om de personagespool net dat beetje extra te geven is er Peter, zoonlief van zestien, die liever in de tijd van Oscar Wilde was geboren. Hij praat en kleedt zich als een eind achttiende-eeuwse gentleman en staat erop dat iedereen hem Oscar noemt.

Een klein beetje geweldig is een roman van deze tijd, met (dagelijkse) problematieken als Facebook en privacy, eerste liefdes, uit de kast komen en de sleur van een huwelijk. Dit alles opgediend met briljante, karakteristieke humor en eigenzinnige, herkenbare personages. Het plot wordt echter pas halverwege geïntroduceerd, en dat is ook het moment waarop het verhaal aan luchtigheid verliest. Als de alledaagse, kleine kwesties worden doorgetrokken ontstaat er zomaar een groot probleem. Mo raakt de weg kwijt in het gevoel dat ze aan het vergrijzen is en Dora, verblind door haar slechte zelfbeeld, schat de gevaren van sociale media niet goed in.

Voor jong en oud


French heeft haar roman in een dagboekvorm gegoten, zodat de hoofdpersonen om de beurt hun sores en perikelen kwijt kunnen. Op deze manier krijgt de lezer een ongecensureerd inzicht in de relatie tussen ouder en kind, het brein van de puber en de impact van de midlifecrisis. French geeft alle drie personages een eigen stem en een eigen schrijfstijl, waarvoor haar achtergrond als scenarioschrijfster vast goed van pas is gekomen.

Dora, neergezet als een echte puber met een eigen willetje, heeft een kleurrijke woordenschat en een naïeve innemendheid die haar verhaal een genot om te lezen maken. Mo’s stukken zijn met minder flair op papier gezet, maar hebben qua verhaal wel de meest catastrofale impact. Peter/Oscar is bijzonder aandoenlijk met zijn eeuwige nablijfsessies op school omdat hij zich niet aan het groezelige schooluniform houdt.

Identificatie of ergernis


French heeft met deze personages een voor-ieder-wat-wils roman geschreven; amusement voor zowel tieners als oudere generaties. Wie van de personages de lezer bereid is te vergeven voor hun fouten is wel sterk afhankelijk van de levensfase van de lezer. Waar sommigen zich met Dora zullen identificeren, zullen anderen zich juist erg aan haar ergeren. Mo en Oscar idem dito.

In alle disfunctionele gekte blijkt een vierde karakter de uiteindelijke hoofdpersoon te zijn, die alleen stilletjes aanwezig is, maar veel invloed uitoefent op de levens van de drie anderen. Hierdoor krijgt het verhaal op het einde een interessante wending. Dit einde is echter, van de ene op andere pagina, wel zoetjes. Geen aanrader voor lezers die graag romans lezen met verschillende lagen om over na te denken. Maar Een klein beetje geweldig is precies dat voor een paar fijne uren leesplezier.

Dawn French over haar boek (en andere dingen) op YouTube: 

8WEEKLY MediaPlayer
Theater / Achtergrond
special: Special in Groeseind

Kunst achter de voordeur

.

De start van Special in Groeseind is in een zorgcentrum waar de drieëntwintigjarige Nathan de Groot het spits afbijt met een viertal gedichten, op sloffen, vanachter zijn rollator en temidden van drogend wasgoed. De groep van zo’n dertig mensen wandelt van act naar act en komt naast gedichten ook dans, muziek, toneel en beeldende kunst tegen, eindigend met een wat langere dansvoorstelling van Jelena Kostic. In totaal doet de theaterwandeling door de wijk Groeseind elf acts aan. Na een zestal successen, gaat de wandeling helaas wel downhill.

Podium voor jong talent

Multidisciplinaire Werkplaats l’Avventura bestaat sinds 2001 als zelfstandige organisatie. l’Avventura biedt jonge makers de mogelijkheid om projecten te realiseren en stelt de podia van de NWE Vorst, Paradox en RUIMTE-X beschikbaar om hun werk te presenteren. Vaak zijn dit projecten die “de grenzen van de klassieke disciplines overschrijden”. Maar ook de stad Tilburg wordt gezien als podium en een of twee keer per jaar resulteert dit in een

~

Naast wandelingen zijn de jonge makers van l’Avventura ook nog op reguliere podia te bewonderen. Iedere maand kun je een kaartje kopen waarmee je een viertal voorstellingen in totaal verschillende disciplines kunt zien op één avond. Op deze avond staan twee toneelvoorstellingen, een zanggroep en een dichter op het programma.

Oud en nieuw
Al hebben de meeste stadswandelingen geen overkoepelend thema, in Groeseind is de rode draad van de wandeling ‘oud wijkt voor nieuw’. De wijk wordt flink gerenoveerd en dat inspireerde een aantal theatermakers. Het publiek is bijvoorbeeld getuige van een inwijdingsritueel om kwade geesten uit nieuwbouwhuizen te verjagen en bij de volgende stop staat juist het oude centraal. In dit volgende huis hangen afdrukken van de ‘littekens’ die oude schilderijen en foto’s achterlaten op muren. Via geluidsbanden halen de bewoners van slooppanden herinneringen op over wat er op die plaats aan de muur hing en wat dat voor hen betekende. Tijdens de busrit terug naar het startpunt worden ook nog voor luttele Euro’s herinneringen geveild.

Ups en downs
Een onderdeel dat eruit springt is Landschapslumen van Julian van Buul en Vincent Vriens. Deze bewegende, surrealistische beelden worden geprojecteerd op de zandhopen van een groot bouwterrein en geven de omgeving zowel iets rustgevends als wereldvreemds. Ook danseres Cecilia Alice Manfrini gooide hoge ogen met haar ‘stoelendans’ en acrobatische dansbewegingen. Door haar inventieve gebruik van een oude relaxfauteuil maakt zij moderne dans toegankelijker voor het grote publiek.

~

De vier voorlaatste acts maken helaas minder indruk, tenzij je fan bent van het (schunnige) levenslied en echte ‘volkscultuur’. Het is enorm intrigerend dat achter de voordeur van een rijtjeshuis een waar dansorgelmuseum schuilgaat of dat er nu Polen feesten achter de deuren van een oud klooster, maar als voorstelling voegen deze haltes op de wandeling niet veel toe.

Laatste akte?
De toekomst van l’Avventura is op dit moment niet rooskleurig. Eind 2009 besloot de Gemeente Tilburg, die de werkplaats grotendeels subsidieert, de subsidie tussen 2010 en 2013 geleidelijk af te bouwen. Tenzij er commerciële sponsoring aangetrokken kan worden, beleeft l’Avventura nu haar laatste seizoen. Hiermee gaat een kweekvijver voor jong talent verloren. Dit zal een gemis zijn voor Tilburg, maar ook voor de Brabantse gemeenten die als BrabantStad in 2018 culturele hoofdstad van Europa hopen te worden.

Wees er dus snel bij om nog een l’Avventura-avond of -stadswandeling mee te krijgen, want vooral de wandelingen laten je een bekende of juist onbekende wijk van de stad zien door heel andere ogen.

Theater / Voorstelling

Pijnlijke neergang handelsreiziger in ijzersterke voorstelling

recensie: Ro Theater - Dood van een handelsreiziger

Money makes the world go around. Toch?! Volgens economen wel, en volgens Willy Loman eigenlijk ook. Regisseur Alize Zandwijk laat in haar ijzersterke Dood van een handelsreiziger zien hoe onmenselijk en desastreus dat uitgangspunt is.

Willy Loman is een handelsreiziger: hij leurt langs de deuren met spullen die hij moet zien te verkopen. Een hondenbaan die hij een leven lang heeft volgehouden tegen een hongerloontje. Nu is hij oud en moe. Hij wil het niet meer en hij kan het ook niet meer. Maar stoppen is geen optie: dan verliest hij zijn inkomsten, hoe minimaal ook. Zijn gezin leeft ervan: vrouw Linda, de enige die realistisch reageert op de pijnlijke neergang. En de volwassen zoons Biff en Happy, twee mislukkelingen die al hun hele leven gebukt gaan onder de te hoog gespannen verwachtingen van hun vader.

Amerikaanse droom
Willy gelooft in de Amerikaanse droom: iedereen die zijn best doet, kan het maken in deze wereld. Hij wil er dan ook niet aan dat zijn carrière mislukt is, zijn huwelijk sleets, en zijn zoons kansloos. Zijn gezin leeft de leugen van een geslaagde familie, terwijl ze in werkelijkheid aan de grond zitten. Willy wil de waarheid op geen enkel front onder ogen zien. Tegen beter weten in blijft hij geloven dat het tij zal keren. Zijn gezin kan daar niet meer tegen, er is met de manische Willy niet te leven.

Materialistische wereld
Alize Zandwijk mag graag klassieke stukken naar haar hand zetten om maatschappijkritiek te uiten. Arthur Millers Handelsreiziger speelt in een materialistische wereld waarin iedereen zijn financiële succes in eigen hand heeft; bereik je dat niet, dan ben je een loser. Dus daarover lieg je tegen je omgeving. In een vormgeving die effectief is in haar soberheid laat Zandwijk haar Willy Loman langzaam ten onder gaan. De Amerikaanse ballads die Maartje Teussink overal tussendoor ten gehore brengt, verklanken de eenzaamheid.

~

Herman Gilis is oprecht groots als Willy Loman, de onuitstaanbare echtgenoot, de onverdraaglijk veeleisende vader. Als toeschouwer zou je hem door elkaar willen rammelen, hem de ogen willen openen voor de realiteit, tegen hem schreeuwen: Hou op, hou je mond, en luister eens naar een ander. Dan doe je als acteur iets goed, als je publiek je personage de les zou willen lezen.

Jacqueline Blom schetst in sobere, rake lijnen het beeld van de vrouw die alles mis ziet gaan, maar die niet bij machte is in te grijpen. Gijs Naber is hartverscheurend en beklagenswaardig als Biff, de zoon die een geheim uit het verleden meetorst. En Bart Slegers speelt, opzettelijk onhandig, zoon Happy, die weliswaar niet wil deugen, maar desondanks iedereen gelukkig zou willen zien.

Schrijnend
“Het enige wat telt in deze wereld, Willy, is wat je kunt verkopen.” Het is een harde waarheid in Dood van een handelsreiziger (1949) van Arthur Miller. Voor Ro Theater-regisseur Alize Zandwijk geldt die harde waarheid vandaag de dag nog evenzeer. Zij maakt van Millers klassieker een schrijnend-actuele voorstelling.

Te zien t/m 28 april 2012.

Boeken / Fictie

Een sms en een conceptmail, dat is het dan

recensie: Peter Zantingh - Een uur en achttien minuten

De reis van Utrecht naar huis duurt één uur en achttien minuten. In die tijd reist Johan van zijn nieuwe leven naar het leven dat hij achterliet. Terug in de tijd in ruim een uur.

Vriendschap, vertrouwen, opgroeien, onvoorwaardelijke liefde; grote thema’s worden allerminst geschuwd in Peter Zantinghs aangrijpende debuut Een uur en achttien minuten. Zantingh (1983, onder meer ex-8WEEKLY) beschrijft het verhaal van een vriendengroep zoals er talloze zijn, overal ter wereld. En altijd weer diezelfde paar planeten waar de jongens als manen omheen cirkelen: voetbal, meisjes en de kunst van het goed volwassen worden.

Een pak voor de begrafenis


Vijf jongens – ik-figuur Johan, Alex, Richard, Dennis en Joey – groeien op in een West-Fries dorpje. De wereld is er overzichtelijk, de geluiden van het weekend bestaan uit het fluitje van de scheidsrechter en Amstel-flesjes die als proost zachtjes tegen elkaar aan worden getikt. De vakanties gaan naar Chersonissos. Naar uitwedstrijdjes wordt gefietst, over de dijk met wind tegen. Het uitgaan vindt plaats in schuren van vage kennissen. Zoenen gebeurt op de kermis. Geluk is er bijna tastbaar, maar zo kan en zal het niet altijd blijven.

Een uur en achttien minuten vertelt het verhaal van de vrienden in retrospectief. De groep van vijf is een groep van vier geworden, zo blijkt al op de eerste pagina’s: ‘In mijn hoofd speelt vaak de scène waarin mijn goede vriend sterft. Ik kan er niets aan doen.’ Die vriend is Joey, hij heeft zijn vrienden van vroeger die zaterdagavond een sms’je gestuurd. De tachtig tekens tellende inhoud van dat berichtje komt steeds weer terug: Jongens, het spijt me. Ik heb de lat te hoog gelegd, ik ben mijn idealen kwijt. Sorry. Bedankt. J.

Zantingh beschrijft de week die volgt op dit berichtje. Van de eerste keer samenkomen met de geamputeerde groep tot het uitzoeken van een pak voor de begrafenis, en van de ochtend vóór de begrafenis tot de terugkeer naar de stad – Johan heeft het dorp inmiddels voorgoed achter zich gelaten. Herinneringen aan de tijd toen de dagen nog even doelloos als onbedorven waren, waaien in die week steeds vaker door zijn gedachten.

Niets wereldschokkends, lijkt het


Zoals gezegd: Zantingh schuwt de grote thema’s niet. Tegelijk is zijn eersteling een klassiek literair debuut, een coming of age-roman over een jongvolwassene die zich ontworstelt aan de klei van thuis door in de grote stad te gaan wonen, maar die niet in staat is alle banden met het thuisfront door te snijden. Zantingh snijdt geen onverwachte onderwerpen aan en werkt volgens een strakke compositie waarin iedere dag in een bepaald aantal pagina’s beschreven wordt. Bovendien is de roman min of meer plotloos, al worden er op de uitvaart van Joey nog wel wat opvallende confessies gedaan.

Niets wereldschokkends dus, zo lijkt. Maar er is iets bijzonders aan de hand met Een uur en achttien minuten: het verhaal gríjpt je. Dat komt deels door de stilistische kwaliteiten van de auteur, die afgemeten alinea’s laat volgen door bloemrijke beschrijvingen, maar ook door de omzichtigheid waarmee Zantingh de zelfmoord van Joey centraal stelt, zonder dat er verder al te veel over gezegd wordt. Op deze subtiele wijze beschrijft hij door veel juist níet te beschrijven (schrijven is immers schrappen): de onmacht van zijn hoofdpersonen om écht met elkaar te praten, het angstvallige zwijgen over grote thema’s in veel kleine gemeenschappen en de ongrijpbaarheid van zelfdoding. Er is niet altijd een reden, niet altijd een sluitende verklaring; er is slechts een wanhopige sms, en een concept van een koele, nooit verstuurde e-mail. Daar moet de wereld het dan maar mee doen.

Geschrapt

Wat dat betreft vertoont Zantinghs roman ook wel enige gelijkenis met de All Stars-films: ook daarin veel onbezorgde vrolijkheid van voetballende jongens die denken dat ze altijd vrienden zullen blijven, maar in hun hart wel beter weten. Als de nood het hoogst is, wordt opeens weer duidelijk wat echt belangrijk is. Peter Zantingh heeft een heel mooi, ontroerend debuut geschrapt. 

Boeken / Fictie

Een licht ontvlambare geschiedenis in fictie verpakt

recensie: Téa Obreht (vert. Anke ten Doeschate) - De tijgervrouw van Galina

Wanneer het over de Balkanoorlogen gaat, zullen bij de meesten meteen beelden van massagraven, brandende dorpen en moordpartijen opkomen. Het herinneren van de beelden is echter niet hetzelfde als ze begrijpen. Dit maakt De tijgervrouw van Galina nog maar eens goed duidelijk.

De tijgervrouw van Galina nog maar eens goed duidelijk.

Haar debuutroman leverde de uit het voormalig Joegoslavië afkomstige Téa Obreht internationale erkenning op. Sinds 8 juni 2011 mag zij zich zelfs de jongste winnares van de Orange Prize of Literature ooit noemen. En terecht, want De tijgervrouw van Galina toont op indrukwekkende wijze dat tot de verbeelding sprekende verhalen uitkomst kunnen bieden wanneer een kwestie zo complex is dat je er simpelweg niet met je verstand bij kunt.

Fabelachtig geheel aan verhalen
Obreht heeft haar verhaal gesitueerd in een land dat nog nasmeult van een pas beëindigde burgeroorlog. Hoofdpersonage is de jonge arts Natalia. Wanneer zij met haar vriendin Zóra onderweg is naar een plaatsje over de (nieuwe) grens om vaccinaties uit te delen aan weeskinderen, krijgt ze te horen dat haar rolmodel, ofwel haar grootvader, in een afgelegen oord, onder vreemde omstandigheden is overleden.

In een poging iets van haar grootvader terug te vinden, duikt Natalia zijn verleden in. Dat blijkt doorspekt te zijn met fabelachtige verhalen. Zo is er het verhaal over de onvergankelijke man, die de zielen van de doden naar het hiernamaals begeleidt. Ook is er het verhaal over de tijgervrouw van Galina – het geboortedorp van Natalia’s grootvader – waarin een doofstom meisje ervan wordt beschuldigd een liefdesrelatie te hebben met een rondzwervende tijger.

De manier waarop Obreht dit patchwork aan verhalen tot een geheel smeedt, lijkt op het eerste gezicht wat rommelig. Het ene moment gaat het over Natalia’s puberjaren tijdens de oorlog, het volgende moment weer over Luka, de gefrustreerde homofiele slager. Vervolgens keren we weer terug in het heden waar mannen een wijngaard omspitten op zoek naar het lijk van een familielid. Deze rommeligheid is echter maar schijn, want alle verhalen worden knap bijeen gehouden door één overheersende factor: alle personages worden beheerst door de immer aanwezige spanning tussen de verschillende bevolkingsgroepen die elkaar elk moment naar het leven kunnen gaan staan.

Verhalen als onderstroom
Langzaam maar zeker wordt het Natalia duidelijk dat ze haar grootvaders ziel, zijn ware aard, juist in deze verhalen moet zoeken. Want of ze nou echt gebeurd zijn of niet, haar grootvader geloofde erin en om die reden vormen ze ‘de onderstroom voor alle andere verhalen van zijn leven’, zoals Natalia het zelf zegt.

Dit inzicht, dat een verhaal niet per se waar hoeft te zijn om de complexe realiteit begrijpelijker en wellicht ook draaglijker te maken, loopt als een rode draad door dit werk. Tegelijkertijd is het werk er ook een sprekend voorbeeld van. Want hoewel Obreht nergens expliciet naar haar geboorteregio verwijst, laat dit verhaal zich vrij gemakkelijk lezen als metafoor voor de geschiedenis van de Balkan. De broeierige spanning die in De tijgervrouw van Galina overal doorheen te voelen is, is namelijk ook een constante factor in het verleden (en heden) van de Balkan.

Voelbare dreiging
Heel geraffineerd weet Obreht deze spanning steeds weer bij de lezer onder de aandacht te brengen met als belangrijkste symbool de constante dreiging van de tijger uit het verhaal over de tijgervrouw. Soms verdwijnt hij zover naar de achtergrond dat de dorpsbewoners hem haast vergeten om dan ineens weer in vol ornaat voor hun neuzen te staan:

Door de houten planken heen voelde mijn grootvader de nabijheid van de tijger, het grote, rode hart dat zich achter de ribben samenkneep en weer uitzette en het kreunen van de vloer onder zijn lichaamsgewicht. Zijn eigen hart bonsde in zijn keel als hij zich voorstelde hoe de tijger op hem afstormde.

Het zijn dit soort passages – waarin de lezer deelgenoot wordt van de ongelofelijke dreiging van op de loer liggend gevaar – die ervoor zorgen dat dit fictieve verhaal meer inzicht geeft in de aard van het Balkanconflict dan honderd non-fictieve verslagen bij elkaar.

 

Boeken / Fictie

Weinig guilty pleasures bij de frontman van The Guilty Pleasures

recensie: Sidney Vollmer - Alles ruikt naar chocola

Wie The Guilty Pleasures googelt, komt terecht op de homepage van een ‘acoustic band from the musical heart of North Carolina’. Op de foto’s staan vier oudere mannen en een meisje met een viool.

Dit is duidelijk niet de band die Utrechter Sidney Vollmer (1983) voor ogen had toen hij zijn protagonist Tom Mitchell de frontman van een Schiedams rockbandje met dezelfde naam liet worden. Een korte introductie: Tom is een jonge student die zijn gevoel vertaalt in muziek. Van alle belangrijke gebeurtenissen in zijn leven houdt hij soundtracks bij en het moet gezegd: zijn muzieksmaak is breed en uitstekend.

Hij keert terug naar het ouderlijk huis als zijn vader, een Brit met een glasblazerij, plotseling sterft. Tom verliest niet alleen zijn beste vriend, maar ook zijn grootste fan. Na het verlies van zijn vader volgen de fiasco’s in Toms leven elkaar in hoog tempo op: een belabberde relatie met zijn moeder, geen succes in de studie, een bandje dat ieder moment uit elkaar dreigt te vallen en een knipperlichtrelatie met Lizzy, een vlinderachtig meisje waar je op z’n zachtst gezegd ook geen huis op kunt bouwen.
En zo suddert het leven zo’n beetje voort.

Niets meer
Opeens verandert alles: Toms moeder krijgt al snel een nieuwe vriend, Sjeng. The Guilty Pleasures krijgen uitzicht op een Brits platencontract en Toms beste vriend verlaat de band. Een optreden op Lowlands, de grootste droom verwezenlijkt. Op de bruiloft van Sjeng en zijn moeder maakt Tom zich tenslotte volkomen belachelijk. En dan heeft Tom opeens niets meer.

Alles ruikt naar chocola is een debuut. Een opvallend debuut omdat Vollmer (naast schrijver ook filmmaker) voortdurend de vaart in zijn verhaal weet te houden. Het is een Nederlandse wet dat debuten zich over het algemeen beperken tot de hoognodige activiteiten van drank, drugs, een potje seks en wat zelfbeklag. Die elementen ontbreken vanzelfsprekend niet in Alles ruikt naar chocola, maar Vollmer heeft zijn boek daarnaast een flinke dosis vaart meegegeven; de hoofdstukken zijn als korte scènes uit een Amerikaanse tragikomedie. Dat leest – excusez le mot – ‘lekker weg’. Enkele slapstickachtige situaties doen de lezer zelfs hardop lachen, een prestatie die niet genoeg onderstreept kan worden.

Hornby
Tot zover de felicitaties, want er is ook wel een en ander mis met Alles ruikt naar chocola. Zo blijven de personages om Tom heen karikaturale poppen bij wie nauwelijks enige ontwikkeling zichtbaar is. Of het nu de bandleden zijn, zijn moeder, Lizzy of zijn nieuwe stiefvader; ze hebben geen van allen de uitwerking gekregen die ze verdienen. Ook Tom zelf is een nogal primair figuur, wiens gemoedstoestanden zich vaak beperken tot pure woede/extase/wellust/nukkigheid. Ambivalentie kent hij nauwelijks – de jongen is himmelhoch jauchend of juist zum Tode betrübt. Dat heeft ongetwijfeld te maken met een zekere mate van kinderlijkheid die dit soort muziekjongens in boeken en films kenmerkt; lees het oeuvre van Nick Hornby er maar op na.

Het verschil tussen Hornby’s romans en Vollmers debuut is de zwierige vanzelfsprekendheid waarmee de Brit zijn personages uitvergroot en tegelijk van een geschiedenis en een persoonlijkheid verleent. Tom Mitchell mist die persoonlijkheid. Zijn verleden is te zeer geconstrueerd door de schrijver, een van clichés aan elkaar hangende story van gelukkige jeugdherinneringen en incidenteel traumaatje. Hij is een jongen als alle anderen, en een boek over iemand als alle anderen is zelden tot het eind interessant.

Net niet genoeg
Vollmers stijl en compositie zijn in orde, maar ook niet meer dan dat; ze slagen er niet in het ongeduld over Toms inwisselbaarheid weg te nemen. En zo stevent Alles ruikt naar chocola op een einde af dat onmogelijk onverwacht genoemd kan worden. Even is er de hoop dat Tom zijn leven écht drastisch omgooit, maar dat blijkt ijdele hoop. Daarvoor lijkt het hoofdpersonage iets te veel op de roman waarin hij figureert: goed, maar net niet bijzonder genoeg om het te maken.

Boeken / Fictie

Amsterdamse liefdesroman 2.0

recensie: Alma Mathijsen - Alles is Carmen

Geen gebrek aan romans over liefdesgeschiedenissen in Amsterdam. Het is daarom lastig om met dit thema nog origineel uit de hoek te komen. Alma Mathijsen probeerde het toch in haar debuutroman Alles is Carmen en slaagt met vlag en wimpel.

Carmen leert Chris kennen tijdens een voedselgevechtfeest. De lezers die bij dit woord afhaken uit angst dat Alles is Carmen een boek is waarin de schrijfster vooral haar eigen hipheid wil demonstreren, begaan een grote vergissing. In het boek staan namelijk niet de gebeurtenissen die het jonge stel meemaakt, maar de gevoelens van Carmen centraal. Doordat Mathijsen met eenvoudig taalgebruik originele gedachten beschrijft, worden de emoties van Carmen herkenbaar, geloofwaardig en ontroerend. Zo zegt Carmen, nadat ze heeft verteld hoe ontzettend graag ze bij Chris wil zijn:

Ik denk niet dat hij hetzelfde ervaart. Dat kan haast niet. Er zijn maar een paar mensen op de wereld die zo verliefd mogen zijn. De meesten kunnen dat helemaal niet aan. […] Het is wonderlijk hoe bevredigend het is om met iemand te zijn die minder om mij geeft dan ik om hem. Niet dat veel mensen dat weten. Verbergen is een kunst. Zelfs voor Chris is niet helemaal duidelijk hoeveel ik van hem hou.

Prachtig taalgebruik voorkomt flauwe liefdesgeschiedenis
Chris blijkt inderdaad minder van Carmen te houden dan andersom het geval is, en wanneer hij de relatie beëindigt wordt Carmens hart gebroken. Mathijsen mijdt de clichés rondom liefdesverdriet niet – Carmen verstopt zich in huis, gaat bij Albert Heijn op zoek naar de drank met het hoogste alcoholpercentage en ontvlucht Nederland tijdelijk – maar toch voorkomt de auteur dankzij haar prachtige taalgebruik dat het verhaal flauw wordt. Zoals gezegd draait Alles is Carmen niet om de gebeurtenissen, maar om Carmens gedachten. Tekenend hiervoor is wat Carmen denkt voor haar vertrek naar het buitenland:

Ik poets mijn tanden. Elke handeling helpt. Ritmisch beweeg ik de borstel heen en weer. Op en neer. Heen en weer. Als ik even stop, worden mijn benen week en wil ik uit een raam rennen. […] Wat ik maanden of misschien al vanaf het eerste moment vreesde is gebeurd. Ik ben hem kwijt. De angst om hem te verliezen is niet weg, maar juist tot kosmische grootte gewoekerd. Ik kruip diep weg in de bank en hoop dat iets heel snel verandert.

Een kunstenaarsblik op literatuur
Mathijsen studeerde vorig jaar af aan de Rietveld Academie in de richting Beeld en taal. Een vruchtbaarstudietraject, want Mathijsen is niet de eerste alumna van deze opleiding die zich succesvol op het schrijven van literatuur heeft toegelegd. Ook van medestudente Maartje Wortel verscheen onlangs haar romandebuut, Half mens. De stijlen van Wortel en Mathijsen zijn in zekere zin vergelijkbaar: met eenvoudig, soms bijna kinderlijk taalgebruik weten beide schrijfsters een dromerige, magische sfeer neer te zetten. De schrijfsters lijken allebei – wellicht dankzij hun studie – met een kunstenaarsblik naar hun werk te kijken. Hierdoor komt niet de plot maar de tekst zelf in het middelpunt te staan.

Toch hebben Wortel en Mathijsen allebei een uitgesproken eigen stijl. Waar Wortel in haar werk gebeurtenissen vanaf een afstandje bekijkt en omschrijft, staat Mathijsen middenin haar verhaal – haar betrokkenheid is groot. Beide methodes werken, maar voor het omschrijven van een liefdesverhaal – al met al een zeer emotievolle situatie – is die van Mathijsen wellicht meer geschikt. Schrijven over een liefdesgeschiedenis in Amsterdam blijft een gewaagde keuze. Tenzij de schrijfster een talentvol taalkunstenares is.

Boeken / Fictie

Een individueel verhaal, een universele angst

recensie: Erwin Mortier - Gestameld liedboek

Gestameld liedboek van Erwin Mortier is niet het eerste boek over een moeder die haar geheugen verliest. Dankzij Mortiers rauwe eerlijkheid overstijgt het boek echter ruimschoots het dertien-in-een-dozijn-gevoel dat je zou verwachten bij een roman met dit thema.

De Vlaamse auteur Tom Lanoye publiceerde in 2009 zijn roman Sprakeloos. In dit boek beschrijft hij de achteruitgang van zijn moeder, die haar spraakvermogen verliest en vervolgens langzaam verder aftakelt. Nu van de hand van zijn landgenoot Mortier een roman over hetzelfde thema is verschenen, ligt het voor de hand om de twee boeken met elkaar te vergelijken. Maar wie dat probeert is snel klaar, want behalve het thema hebben de werken weinig met elkaar gemeen. Het grootste verschil? Lanoye begon pas aan zijn boek nadat zijn moeder was overleden, terwijl Mortier zijn roman – soms letterlijk – naast zijn moeders ziektebed schreef. Dat maakt Gestameld liedboek rauw, confronterend en pijnlijk oprecht.

Stream of consciousness
Het is vreselijk als een geliefde iets ernstigs overkomt. Het is begrijpelijk dat een schrijver na het meemaken van een ingrijpende gebeurtenis naar de pen grijpt, maar of dat ook goede literatuur oplevert is discutabel. Literatuurwetenschappers en recensenten houden zich al tijdenlang bezig met deze kwestie, en de discussie hieromtrent laaide onlangs opnieuw op toen A.F.Th. van der Heijden over de dood van zijn zoon het boek Tonio schreef. De critici waren het er echter vrijwel allemaal over eens dat Tonio een universeel literair werk over dood en verlies is geworden, waarmee het Van der Heijdens persoonlijke drama overstijgt.

Sprakeloos en Tonio zijn allebei succesvolle en gelauwerde boeken. Toch heeft Mortier voor een totaal andere aanpak gekozen dan zijn collega-auteurs Lanoye en Van der Heijden. Waar zij een verhalende en min of meer chronologische benadering hanteren, is Gestameld liedboek een bundeling geworden van over elkaar buitelende gedachten, overpeinzingen en herinneringen. De teksten in het boek balanceren vaak op de vage grens tussen proza en poëzie, en het resultaat daarvan is een stream of consciousness – een weergave van de onderbroken gedachten die Mortier ervoer.

Snakken naar adem
Mortier had geen betere vorm voor zijn boek kunnen kiezen: zijn stream of consciousness sluit perfect aan bij de ontreddering en pijn die hij voelt bij het ziekteproces van zijn moeder. Ondanks het feit dat Mortier zijn ervaringen niet in een verhaalvorm heeft gegoten en je ze dus niet op chronologische volgorde kunt meebeleven, word je als lezer toch onmiddellijk in het boek gezogen. Het is immers onmogelijk om jezelf niet in Mortier te herkennen. Gestameld liedboek is niet alleen de beschrijving van een persoonlijke tragedie, maar – net als Tonio – een weergave van een universele angst, namelijk de angst om een dierbare te verliezen. Zo schrijft Mortier:

Ik ben bang dat jouw trage sterven, dit eeuwige hangen tussen leven en dood in, nog lang een open wonde zal blijven. De afbraak, het verlies is zo totaal. Het slokt alles op. Ontdoet je van deurlijsten van taal. Slaat ramen uit hun sponningen, rukt het behang van je muren en krabt aan het pleisterwerk en de stenen tot ze meegeven. Misschien, misschien dat zich voorbij de verbijstering een kalmer land uitstrekt.

Mortier heeft geen clichés nodig om de thema’s dood en verlies te beschrijven. Het zijn juist zijn pure, eerlijke gedachten – op prachtige wijze verwoord – die ervoor zorgen dat Gestameld liedboek je doet snakken naar adem.

 

Boeken / Non-fictie

‘Ik ben het: Martin Ros uit Zweden!’

recensie: Marcel van Roosmalen - Het is nooit leuk als je tegen een boom rijdt

Een bijbel. Het boek met de beste journalistieke stukken van Marcel van Roosmalen heeft de omvang van een heilig boek, en zal voor veel beginnende journalisten dezelfde functie krijgen. Een bijbel met een rokende man op een autokerkhof voorop, dat dan weer wel.

Eigenlijk moet je een bundel met de beste stukken van Marcel van Roosmalen helemaal niet recenseren. Citeren moet je, pagina’s lang citeren, en eindeloze passages voorlezen aan anderen. Pas dan weet je of iemand een Van Roosmaliaan is, of kan worden.

In optocht trokken we door Volendam.
Voorop de moeder van Yolanthe.
Daarna de horde.
Daar weer achter drie persvrouwen van de TROS.
En helemaal achteraan liep ik.
Mopperend op Volendam.
(Uit: ‘Bommen op Volendam’)

Zo moet het dus


Lang was Marcel van Roosmalen een journalistieke geheimtip. Moest je nog je best doen om zijn boeken aan te schaffen, en goed opletten in welke media hij schreef. Meestal was dat in HP/De Tijd, af en toe in Hard Gras.
Zijn boekjes over een jaar met Pim Fortuyn en een jaar met Koningin Beatrix waren nauwelijks nog in de handel. Als je mazzel had, kon je ergens een tweedehands exemplaar op de kop tikken.
En toen kwam Vitesse.
In 2006 vulde Van Roosmalen een Hard Gras-special, over een jaar bij en rond zijn favoriete voetbalclub uit Arnhem.
Het werd een van de grappigste sportboeken ooit geschreven. Dat je zo over sport kon schrijven, dat wist niemand. Dat het zo moest, begreep opeens iedereen.
En toen was Marcel van Roosmalen dus geen geheimtip meer.

‘Wat voor artikel ga je schrijven?’ vroeg Rob.
‘Nou gewoon…’ zei ik. ‘Over alles wat ik hier meemaak.’
‘Toch niet over wat ze eten, hè?’ vroeg Rob.
‘Euh…’ zei ik.
Rob dacht even na en zei dat ik veel beter nieuwsberichtjes kon schrijven. ‘Vind ik veel leuker. In VI lees ik ook vooral de kleine stukkies. Die lange lappen tekst met al die onzin daar kom je toch niet doorheen?’
‘Ik zal straks even naar Nederland bellen met dat voorstel,’ antwoordde ik.
(Uit: ‘Frank & Ronald de Boer in Qatar’)

Magie


De Van Roosmalen-bijbel bevat talloze artikelen die Van Roosmalen voor uiteenlopende media schreef. Maar voor wie of wat de freelancer ook werkt, het procédé is altijd eender: hij gaat ergens heen, kijkt rond, ontmoet een paar vreemde vogels en vertrekt weer. Het is natuurlijk een truc, maar dan wel een truc zoals van de allerbeste illusionisten: je staat er met je neus bovenop, maar hebt geen idee hoe ze het doen. Alle stukken in deze bundel zijn dan ook reportages, ook als ze als column of interview werden gepubliceerd. Neem het interview met Martin Ros: geen simpel vraag-en-antwoordspel. Van Roosmalen gebruikt wat hem opvalt, en er valt hem gewoon ontzettend veel op.

In het café liep een jonge vrouw met een kinderwagen. Martin Ros nam een slok bier en stak zijn hoofd in de kinderwagen.
‘Dag, bevindelijk meisje. Daaa-aaag! Ik ben het: Martin Ros uit Zweden!’
Tegen de moeder: ‘Ik ken het Zweedse volkslied. Dat heb ik ooit gezongen op een vernissage in New York, voor een gezelschap van drie grote Haïtiaanse negers. U kent mijn werk? Mijn boek over de Haïtiaanse opstand tegen de Fransen?’
(Uit: ‘Martin Ros’)

Niet zo van de nieuwtjes

Je zou kunnen zeggen: is het niet wat veel van het goede, 360 pagina’s oude reportages in steeds weer dezelfde, kurkdroge stijl? Het antwoord: nee, het is veel te weinig van het goede. Méér willen we, steeds maar méér! Natuurlijk, de bundel ineens achter elkaar uitlezen moet ten strengste worden afgeraden (hoewel het verleidelijk is) wegens te veel van hetzelfde. En ja, er zitten zeker ook een paar mindere stukken bij, maar wie maat weet te houden, wil uiteindelijk iedere dag een beetje. Misschien dat dat er ooit van gaat komen: in een radio-interview in het programma Kunststof zei Van Roosmalen heel graag iedere dag een stukje in een mooie krant te willen schrijven. Het is maar te hopen dat alle hoofdredacteuren geluisterd hebben. En dat Frits Barend dan onmiddellijk zijn abonnement opzegt, moeten ze dan maar voor lief nemen.

Frits ging op een stoel zitten. Hij droeg een donkere zonnebril. Hij zuchtte en zei: ‘Wat is nu eigenlijk je insteek?’
Ik wist het niet. ‘Euh, ik heb geen insteek,’ zei ik. ‘Ze hebben me gevraagd om een stukje over jullie programma te schrijven. Nou, ik ben gegaan. Ik schrijf op wat hier gebeurt. En voor de rest heb ik geen idee wat ik hier doe.’
Frits: ‘Dat straal je ook uit.’
Ik: ‘Ja, dat zal wel.’
Frits: ‘Ja, dat straal je uit.’
Ik: ‘Ach, ik ben niet zo van de nieuwtjes als jullie.’
Frits: ‘En?’
Ik: ‘Dat van die uitstraling ligt ook wel een beetje aan jullie. Ik voel me niet echt welkom…’
Frits werd boos: ‘Ik vind het ongelooflijk onbeschoft wat je nu doet. Onbeschoft en onbeleefd. Respectloos. Ik vind dit echt geen manier van doen. Echt schan-da-lig.’
(Uit: ‘Frits Barend & Henk van Dorp’)

Theater / Voorstelling

Feest der herkenning

recensie: New Productions - Het Mooiste van Sesamstraat

.

Het is al 35 jaar dé hit voor het jongste televisiepubliek. In 2005 stonden de wereldberoemde poppen reeds in het theater met de voorstelling Iedereen maakt Muziek in Sesamstraat. Nu, zes jaar later, is er opnieuw een wervelende show voor de allerkleinsten. 

~

In Het Mooiste van Sesamstraat wandelt zomaar een vreemd meisje Sesamstraat binnen. Het is Doedoe (Imke Smit) uit Boekoeroe, die haar wereldreis graag in de beroemde straat wil afsluiten. Bert, Ernie, Tommie, Pino en Elmo nemen haar op sleeptouw en tonen haar alle mooie plekjes van hun geliefde thuis. Ze vinden Doedoe zo leuk dat ze hopen dat ze blijft, maar of dat ook lukt…

Terwijl eerdere Sesamstraatvoorstellingen zijn overgenomen uit Amerika, is Het Mooiste van Sesamstraat een Nederlandse productie. Er zijn dan ook typisch Nederlandse componenten in de voorstelling opgenomen, zoals het Nederlandse decor en de poppen Pino en Tommie. Deze elementen maken dat de voorstelling herkenbaarder is dan zijn voorgangers. Van de knalgroene broccolibomen tot Ernie’s favoriete badeentje; ze zijn allemaal aanwezig.

~

Een jaar geleden was nog het nodige te doen omtrent de stemmen in de voorstelling. De officiële stemacteurs wilden hun medewerking niet verlenen, waarna naar vervanging is gezocht. Knap genoeg valt hier niets van te merken. De stemmen liggen zo dicht bij die van de televisiekarakters dat er een geoefend oor voor nodig is om ze te onderscheiden. Het doet dan ook geen afbreuk aan het feest der herkenning dat Het Mooiste van Sesamstraat is. Zelfs de ouders zullen weer met weemoed van hun jeugdhelden hebben genoten.

Het Mooiste van Sesamstraat is nog tot eind februari te zien in diverse theaters in het land. Kaarten zijn te bestellen via: http://www.sesamstraattheater.nl