Boeken / Non-fictie

Het liefdesleven van despoten

recensie: Diane Ducret (vert. Katelijne de Vuyst en Katrien Vandenberghe) - In bed met een dictator

Diane Ducret zocht een nieuwe invalshoek in de veel onderzochte psychologie van dictators. Ze dook in het liefdesleven van acht gezichtsbepalers van de twintigste eeuw. De persoonlijke ontwikkeling van de grootste bruten van de vorige eeuw wordt teruggebracht tot man en vrouw.

De eerste vrouw in zijn leven wordt door de zeventienjarige Mussolini verkracht. Vanaf dat moment vormt hij langzaam zijn doctrine: ‘De menigte is, net als een vrouw, gemaakt om overweldigd te worden.’ De losbandigheid van Mussolini is niet altijd vergelijkbaar met die van de andere dictators, maar getrouwd of ongetrouwd, de meeste despoten hadden meer vrouwen dan degenen die op de officiële gelegenheden naast hen mochten staan.

Promiscue foute mannen

Lenin had een trio aan devote vrouwen die zijn steunpilaren waren in de revolutie. Zonder hun geld, strategisch inzicht en lessen in goede manieren had hij zijn opmars tot de vader van het Sovjetrijk kunnen vergeten. Mao’s vrouw Jiang Qing hield bij de Culturele Revolutie strak de touwtjes in handen. Maar dat was na een lange periode waarin ze verbannen was tot de schaduw van Mao. Ondertussen liet de vrouwenverslinder regelmatig meisjes uitnodigen die hem aan zijn trekken lieten komen. Hier gold vooral de aantrekkingskracht van macht; met zijn groene tanden en zijn weerzin zich te wassen valt het te betwijfelen hoe vrijwillig de sekspartners van Mao in zijn bed doken.

Van alle promiscue trekjes van de tirannen maakte overigens niemand het zo bont als Keizer Bokassa van de Centraal-Afrikaanse Republiek, die met zijn grootheidswaanzin een harem van vrouwen aanlegde, die hij opsloot in zijn paleis in Bangui. Minderjarige meisjes, verkrachtingen en hopeloze avances op Brigitte Bardot maakten hem tenminste tot een kleurrijke tiran die niet veel meer deed voor zijn land dan de schulden torenhoog op laten lopen voor zijn luxeleven.

Teleurstelling in de liefde

Het boek lost de verwachting van invloedrijke en meeregerende vrouwen niet in. Misschien is het het door kostuumdrama’s en soaps opgedrongen beeld van intriges en instabiele karakters dat zorgt voor een lichte teleurstelling in de invloed van de wederhelften en minnaressen van de dictators. De enigen die de theatrale trekjes volledig weten uit te buiten zijn Mao’s Jiang Qing en Elena Ceauçescu. ‘Kijk naar ze, naar onze kinderen. We hebben hen groot gebracht’, aldus die laatste. Vlak voordat ze voor het executiepeloton verschijnt, weet Elena haar façade als moeder van het volk nog in stand te houden.

Ducret lijkt eerder tot de conclusie te komen dat de teleurstelling in de liefde bij lijkt te dragen tot een paranoia van gewelddadige leiders die geen echte liefde kunnen toelaten. De bandiet in de naam van het communisme, Stalin, werpt zich op de grafkuil van zijn eerste vrouw. Zij was toen 27, hij 40. Niemand zal de liefde voor Nadja kunnen evenaren. De gefrustreerde eerste liefde van Hitler voor Stefanie en de dood van zijn moeder als hij 18 is, laten hem zien dat vrouwen je verlaten en dat ze niet te vertrouwen zijn. Hij houdt zijn liefje Eva Braun op grote afstand van de politiek en zijn grootste politieke vrienden. Het is het blinde doorzettingsvermogen van Eva, Hitlers ‘gansje’, om tegen alle wil van de Führer in zijn laatste momenten in de bunker door te brengen.

Seksualiteit voor de grote zaak


In bed met een dictator is een intrigerend boek waarin je een nieuwe kant van de persoonlijkheid van dictators leert kennen en vooral meer te weten komt over de vrouwen in hun leven. Dit maakt deel uit van een bredere strategie die despoten blijkbaar goed beheersten. Ducret schetst hoe ze hun seksualiteit inzetten voor de grote zaak. Het boek begint met boeiende liefdesbrieven aan Hitler en Mussolini, die een heel ander beeld geven van de erotiek van de macht die de leiders naar hun aanhangers uitstraalden. Diezelfde aantrekkingskracht gebruiken ze in de verleiding van vrouwen in de directe kring.

Omdat het boek zich puur richt op het liefdesleven van acht dictators, mis je op een gegeven moment toch een beetje het dieperliggende verhaal. De context waarin de vrouwen verkeren, verdwijnt voor de nieuwsgierige lezer toch iets te zeer naar de achtergrond. Het is echter een begrijpelijk hiaat in een boek dat nogal wat tijd en archiefwerk heeft gekost. Het is de moeite waard geweest om het privéleven bloot te leggen van degenen die verantwoordelijk waren voor de meest weerzinwekkende regimes van de afgelopen eeuw. Ducret voegt een nieuwe dimensie toe aan ons beeld van de werking van machtswaanzin.

Boeken / Fictie

Door de dikke laag symboliek heen kijken

recensie: Willem Jan Otten - De vlek. Een vertelling

.

Willem Jan Otten kan terugkijken op een uiterst productief jaar. In april verscheen de gedichtenbundel Gerichte gedichten die hem een nominatie voor de VSB Poëzieprijs 2012 opleverde en nu is er ook De vlek. Met dit werk voert Otten een oud voornemen uit om, zoals op de achterflap te lezen is, ‘een roman te schrijven met de pen die hij als dichter heeft leren voeren.’

Een vertelling in gedichten
Natuurlijk is Otten niet de eerste auteur die zich in het grijze grensgebied tussen proza en poëzie begeeft. Toch is de vorm van dit werk verrassend, want waar veel van dit soort mengvormen – zoals Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst – zich meer aan de prozakant van het grensgebied bevinden, zit De vlek duidelijk aan de poëziekant. Het werk bestaat namelijk uit meer dan veertig afzonderlijke gedichten.

Deze gedichten vormen samen een vertelling over de tweelingbroers Abel en Ton Kans die op hun negende hun moeder verloren en vervolgens uit elkaar zijn gegroeid of, zoals Ton het zelf noemt, ‘zijn gaan schelen’. Pas veel later kruisen hun wegen elkaar weer in het ziekenhuis waar Ton als bewaker werkt. In datzelfde ziekenhuis krijgt Abel te horen dat er een groot kankergezwel, een vlek op zijn longen zit. Later blijkt dat niet hij, maar priester Josefsson de eigenaar van de vlek is. Abel heeft het ziekenhuis dan alleen al verlaten. Aan Ton de taak zijn broer op te sporen voordat hij er zelf voortijdig een eind aan maakt.

Iets te raden overlaten
Otten heeft zijn vertelling zorgvuldig ingepakt met de voor hem zo typerende christelijke symboliek. Met name de gelijkenis tussen Jezus en priester Josefsson is opvallend. Niet alleen laat zijn naam zich gemakkelijk lezen als ‘Josefs zoon’, maar ook wordt hij vergeleken met de Bijbelse en op Jezus lijkende figuur Lazarus. Aan het einde van de vertelling is er zelfs sprake van een wonderbaarlijke wederopstanding van Josefsson.

Kortom: elk stukje in deze symbolische puzzel valt prachtig op zijn plek. Zo prachtig zelfs dat het gaat storen. Want hoewel dit misschien een feest is voor de lezer die graag alle losse eindjes in een werk aan elkaar knoopt, laat het wel erg weinig te raden over.  

Wat daarentegen genoeg te raden overlaat is Ottens voordracht van De vlek op de cd, die de lezer gratis bij het boek krijgt. Daarin houdt hij zich namelijk regelmatig niet aan de gedrukte tekst. Vaak blijft het bij het anders verwoorden van zinnen, maar soms slaat hij ook hele gedichten over, zoals ‘Wie zou ik zijn’. Wat hiervan precies de bedoeling is, blijft onzeker. Misschien wil hij duidelijk maken dat er geen definitieve versie is, dat de schrijver altijd zoekende zal blijven, net zoals zijn personage Ton zoekende is.

De volgende in de rij zijn
Want dat is Ton: zoekende. Niet alleen naar zijn verdwenen broer, maar vooral ook naar moed om de consequenties van een eventuele dood van Abel te aanvaarden. Abel leefde altijd vol overgave, onverschrokken voor de dood. Ton keek daarentegen altijd toe vanaf de zijlijn. Hij liet zijn wederhelft Abel voorop gaan in de weg naar het einde: ‘Als dat ik levenslang het zwarte gat heb uitbesteed.’ Maar wat als Abel dood is? Dan is hij ineens de volgende die zal gaan. Dit boezemt hem angst in en maakt dat hij zijn broer misschien wel liever niet vindt.

Het is deze interne worsteling van Ton die De vlek, ondanks de hermetisch dichtgetimmerde symboliek, toch erg boeiend maakt. Bovendien is het knap hoe Otten erin slaagt deze inhoud met de bijzondere vorm te combineren. Lange verhalende gedichten worden afgewisseld met korte gedichten die de vertelling voor even doen pauzeren. Het ritme dat zo ontstaat sluit perfect aan bij Tons wil om zijn reis naar de dood uiteindelijk aan te vangen en zijn twijfel over of hij het wel durft.

Het vergt dus even wat inspanning om door de overdadige symboliek heen te kijken. Maar wie daarin slaagt, vindt een intrigerende vertelling in een passende en bijzondere vorm.

Film / Films

Manische film in middelmatige serie

recensie: Mission: Impossible - Ghost Protocol

.

Coole gadgets, keiharde actie op gevaarlijke lokaties, geheimagenten in een overlevingsrace om een nucleaire oorlog te voorkomen. Tom Cruise is voor de vierde keer Ethan Hunt, dit keer geassisteerd door een onwaarschijnlijk team.

Ethan Hunt wordt in Moskou uit de gevangenis geloodst. Op de vluchtroute krijgt Hunt de opdracht om de nucleaire ambities van een vijand, met de codenaam Cobalt, een halt toe te roepen. Hunt wordt afgescheept met het team dat hem net heeft gered: de agenten Benji Dunn (Simon Pegg) en Jane Carter (Paula Patton). Hij komt er tegelijk achter dat zij de reden zijn dat IMF (Impossible Mission Force) hem weer in vrijheid wil hebben. Nucleaire ontstekingscodes zijn na een misgelopen klus in de handen van de huurmoordenaar Moreau gevallen. Deze zouden bestemd zijn voor Cobalt.

~

Het was spannend om te zien hoe regisseur Brad Bird, die grote waardering en Oscars oogstte met The Incredibles en Ratatouille, Mission: Impossible zou interpreteren. Bird weet zijn talent niet uit te buiten in Ghost Protocol. MI4 komt niet verder dan een netjes gemaakte film in een middelmatige serie. Geen grote verrassingen in de beeldtaal, noch een echte signatuur van de maker. De film is zeker spannend en doet waar het toe moet dienen. Goede vechtchoreografieën, zoals een strakke bitch fight, zijn het hart van de film. Natuurlijk geven slim gevonden gadgets een fris gevoel.

Behalve de actie blijft er echter niet veel meer over dan een opstapeling van cliché dialogen. Soms zijn deze een beetje obligaat en zelfs overbodig. De wijze waarop de MI-vertelling voortgestuwd wordt is nogal manisch. Je wordt moe van iedere keer dat het al écht onmogelijk is, maar blijkt dat er toch nog een onmogelijkere laatste kans is. Na driekwart van de film beginnen alle oplossingen oninteressant te worden. Met als dieptepunt de laatste scènes met een team dat bijkomt van de onmogelijke missie. Dit heeft het niveau van een goedkope tv-serie. MI4 overtreft zeker de mindere tweede en derde film van de serie, maar geeft geen nieuwe glans voor het uitgemolken merk Mission: Impossible.

Boeken / Fictie

Mengelmoes verenigd door dialogen

recensie: Jeffrey Moore (vert. Gerda Baardman en Wim Scherpenisse) - Het genootschap van de laatste dieren

.

Sommige boeken zijn moeilijk te plaatsen. Zo is ook Het genootschap van de laatste dieren van Jeffrey Moore niet direct goed te duiden.
Maar wat dit boek voornamelijk tot aangenaam leesvoer maakt, is de interactie tussen de verlopen Nile en de hoogbegaafde Céleste. Beiden zijn buitenbeentjes, voelen zich niet op hun plaats in een wereld die hen niet begrijpt, hebben schijt aan hoe anderen over hen denken en steken dit niet onder stoelen of banken. En beiden weten hun mondje prima te roeren. Dat resulteert in vreemde, ontroerende of hilarische, maar altijd fascinerende gesprekken tussen de twee.

Het is deze dynamiek tussen de hoofdpersonages die het verhaal boven de meute laat uitstijgen. Het zijn niet zozeer de ontwikkelingen rondom Nile en Céleste die het verhaal voortstuwen, het zijn de verwikkelingen tussen hen die je naar de volgende bladzijde doen verlangen. De onderhoudende dialogen tussen twee intrigerende karakters vormen hoofdpersoon, verhaallijn én genre van deze roman.

Je hoeft dit boek niet in een hokje van eco-thriller-Lolita-WNF-liefdesroman te duwen. Maar als er een genre is voor goede dialogen, dan valt Het genootschap van de laatste dieren daar zeker onder.

Boeken / Kunstboek

Monsterlijke schoonheid Sovjet architectuur

recensie: Frédéric Chaubin - CCCP

.

CCCP, nee niet de aanduiding van de Sovjet Unie, maar Cosmic Communist Construction Photographed. Een fotografische reis door Rusland, Ukraïne, Georgië en andere post-Sovjet staten die een boeiend beeld geeft van een communistische droom in architectuur.

Institute of Robotics and Technical Cybernetics, St Petersburg, Rusland, 1987

Institute of Robotics and Technical Cybernetics, St Petersburg, Rusland, 1987

Beton, hoekig en groots. Een toekomstvisie van hoe het Sovjetrijk de mensen gelukkig zou maken. UFO’s in gebouwen gemonteerd, gebouwen die lijken op te stijgen en grootsheid om mensen zich klein te laten voelen. Allemaal heel indrukwekkend,maar ook erg kil en koud. Televisietorens die de skyline van Riga en Tashkent bepalen en ontsieren. Nachtmerrie-achtige stadions waar je alleen als dictator gelukkig van wordt en hotels waar je eerder vanaf zou springen dan een vrolijk verblijf boeken.

Monolitisch denkbeeld

Als propagandamiddel is kunst natuurlijk al vanaf de oudheid een favoriet middel. In de strijd tussen West en Oost in de Koude Oorlog kon het natuurlijk niet ontbreken aan de artistieke vormgeving van de ideale samenleving. Het beeld dat in het Westen overbleef van de Russen is de hardheid van communistische kunst, de zwaarheid van de literatuur en de deprimerende inrichting van de openbare ruimte.
Nog steeds heeft de gemiddelde Westerling een niet geheel ongepast monolithisch negatief denkbeeld van Sovjet architectuur, het constructivisme van de jaren twintig, maar zeker de blokkendozen die voortkwamen uit de destalinisering zijn in de urbane omgeving over het hele voormalige rijk volop aanwezig.

Monument van de Slag om Bash-Aparan (R. Isralyan) Armenië, 1979

Monument van de Slag om Bash-Aparan (R. Isralyan) Armenië, 1979

Toch was in de communistische stadsplanning vanaf de jaren 70 nu en dan ruimte om grootsheid te laten zien. In haar nadagen bracht het Russische Communisme zelfs een architectuur voort die eigenlijk alleen maar als monsterlijk groot te betitelen is. Ruim 20 jaar na het uiteenvallen van de Sovjetrijk komt TASCHEN uit met CCCP, een persoonlijke reis van een fotograaf die gefascineerd is door de vergane glorie van utopistische Sovjet architectuur. Een impliciet commentaar op  het verval van de Sovjet Unie waarbij individualiteit en cultureel erfgoed zich afzet tegen het collectieve eenvormigheid.

Futuristisch ideaal

Fotograaf Frédéric Chaubin fotografeert de monstrueuze gebouwen zodat deze in al hun lelijkheid weer mooi woorden. Hij roept door zijn lens een bepaalde sympathie op voor de bizarre constructies. Het roept de vraag op[ hoe deze constructies in de Sovjetbureaucratie konden ontstaan. Wellicht dat de leiders bezig waren met hun eigen politieke overleven en architectuur uit de handen lieten vallen. De namen van veel architecten zijn verloren gegaan en dat geeft de gebouwen iets onsterfelijks. Het zijn gebouwen met sculpturale waarde die tegelijkertijd ook iets anoniems hebben, ze geven hun echte identiteit niet snel prijs.

Het Poplakov Café, Ukraïne, 1976

Het Poplakov Café, Ukraïne, 1976

Chaubin bezocht in CCCP Sovjet complexen die vergeten waren. Het is een selectie in maakbaarheid, gebouwen die in het landschap ingrijpen zoals de opperste Sovjet dat ook in de levens van burgers deed. Daarom worden KGB-complexen niet geschuwd, maar ook ontspanningsoorden die ontspanning afdwingen aan de omgeving. Het Druzhba Sanatorium, dat op de voorkant van het boek prijkt, breekt zijn natuurlijke omgeving en hangt als egocentrische blikvanger boven het strand. Ook verdriet is er bij de nederige mens in te hameren. Het genocide memorial in Yerevan met 12 zwarte granieten stenen laat het menselijk brein geen andere ruimte dan rouw.

Trouwpaleis in Vilnius (G. Baravikas, E. Guzas), Litouwen, 1974

Trouwpaleis in Vilnius (G. Baravikas, E. Guzas), Litouwen, 1974

De foto’s in CCCP geven je bijna empathie voor de architecten en daarmee geeft de fotograaf een nieuwe blik op de Sovjet samenleving. Het is een unieke kijk op dat land dat voor de Westerse wereld nog steeds iets onbegrijpelijks en duisters heeft. De brute kracht en ruwe vormen van de Sovjet constructies in CCCP vormen een corpus aan monumenten van vergankelijkheid waar je je adem van inhoudt, met hier en daar nog een complex dat nog springlevend een groots ideaal uitstraalt van een eeuwig Rusland.

 

Film / Films

Teloorgang in het leven

recensie: Old Cats (Gatos viejos)

Net als voorganger The Maid is Old Cats een droogkomisch drama, maar ondanks wat sterke scènes en een opmerkelijke acteerprestatie van Bélgica Castro is deze film minder evenwichtig.

De film opent met een bejaard echtpaar dat op bed ligt. Ze bewonen een klein appartement in Santiago, volgestouwd met hun geliefde spulletjes. Hun twee eveneens bejaarde katten, die beide te kampen hebben met overgewicht, miauwen de twee wakker. Wat begint als een gewone dag, krijgt een ander karakter wanneer Isadora’s dochter Rosario belt met de mededeling dat ze langskomt met een verrassing. Isadora, kortweg Isi, en haar tweede echtgenoot Enrique zitten niet op het bezoek te wachten, maar Rosario is vastberaden om te komen. Wanneer Enrique boodschappen gaat halen, wordt duidelijk dat Isi niet zo helder is als ze zich doet voorkomen: tekenen van dementie sijpelen zichtbaar in beeld.

Stroeve verhoudingen

~

Wanneer Enrique terugkomt, treft hij een overstuurde Isi aan. Ze was vergeten de kraan uit te zetten en kan zich niet meer herinneren wat er gebeurd is. De badkamer is overspoeld met water en Rosario kan ieder moment komen. Te midden van de chaos moet het bezoek voorbereid worden. De spanning is invoelbaar; het is duidelijk dat er is sprake van een moeizame band tussen moeder en dochter. Wanneer Rosario zich dan eindelijk aandient, wordt het huis te klein. De katten moeten er uit, want dochterlief is allergisch. De meegebrachte verrassing blijkt een verbloeming van Rosario’s werkelijke intenties: het overnemen van haar moeders appartement, zodat zij een eigen onderneming kan starten. Met de komst van Rosario’s vriendin Hugo krijgt het hele gebeuren een dramatische wending, waarbij veel oud zeer naar boven komt: de moederliefde die Rosario nooit gekend heeft en Isi die nooit trots op haar dochter is geweest.

Old Cats is grotendeels opgenomen op één locatie, het appartement van Isi en Enrique (in het dagelijks leven ook partners), en de handheld-camera zit de personages dicht op de huid. Dit is niet het enige element dat de film gemeen heeft met de vorige film van dit regisseursduo, The Maid (2009, geregisseerd door Silva en mede geschreven door Peirano). Ook in die film vormde een huishouden de spil, en wisselde wrange humor zich af met dramatiek. Bovendien zijn twee acteurs terug te zien in Old Cats: Catalina Savreeda en Claudia Celedón, die in The Maid overtuigden als de werkster en de vrouw des huizes, nemen de rollen van Hugo en Rosario op zich.

Ondanks sterke vertolkingen minder evenwichtig

~

Toch is Old Cats niet zo evenwichtig als zijn voorganger. De rollen van Hugo en Rosario zijn clichématig en dik aangezet, terwijl die van Isi en Enrique veel subtieler zijn. En waar in veel gezinsdrama’s de sympathie verlegd wordt, blijft die in Old Cats bij het bejaarde echtpaar liggen. Rosario zorgt met haar manipulatieve en hysterische gedrag voor afstand en irritatie bij de kijker, waarmee de mogelijke verzoening tussen moeder en dochter moeilijk invoelbaar wordt.

Gelukkig heeft de film met Bélgica Castro in haar rol van Isi een sterke troef in handen. Een van de indringendste scènes toont hoe zij het trappenhuis van het appartementencomplex afdaalt. De lift is kapot en ondanks haar slechte heup besluit Isi op zoek te gaan naar Rosario, die buiten zinnen het appartement heeft verlaten. Er ontstaat een buitengewoon beklemmende sfeer: terwijl Rosario zich steeds verder van haar moeder verwijdert, poogt Isi in haar verwarde toestand een verzoening te realiseren. En is het Isi die ondanks haar conditie helder genoeg is om te bedenken dat haar leven eindig is en haar dochter kansen nodig heeft. Zo is het lot van het echtpaar niet anders dan dat van hun oude katten, die ook plaats moeten maken wanneer ze niet gewenst zijn.

Boeken / Non-fictie

Overleven op 125 gram brood

recensie: Anna Reid (vert. Pieter de Smit) - Leningrad. De tragedie van een belegerde stad, 1941-1944.

Tussen september 1941 en januari 1944 waren de inwoners van Leningrad 900 dagen lang door de Duitsers omsingeld. Oost-Europadeskundige Anna Reid (1965) laat aan de hand van onopgesmukte dagboeken het morele menselijke verval zien dat gepaard gaat met honger.

Voor Hitler was de toekomst van Leningrad zonneklaar. De aan de Oostzee gelegen stad in het noorden van Rusland, het huidige Sint-Petersburg, moest met al haar 2,5 miljoen inwoners van de aardbodem verdwijnen. Maar omdat de Wehrmacht bij de verovering van Kiev en Smolensk zware verliezen had geleden greep de legerleiding, in samenspraak met Hitler, terug op een beproefd recept: uithongering. Hoewel Leningrad nooit viel slaagde de Wehrmacht wel in de laatste opzet. Niet minder dan 750.000 burgers stierven de hongerdood.

Falende autoriteiten
In het Westen is het beleg van Leningrad relatief onderbelicht gebleven. Het leed van Leningrad werd ondergeschikt gemaakt aan het collectieve schuldgevoel om de Holocaust, zo stelt Reid. Dat mag zo zijn, maar een andere verklaring van Reid is plausibeler. De Sovjetautoriteiten hadden na de oorlog geen belang bij een waarheidsgetrouwe geschiedschrijving over het beleg. Het censureren van verhalen over honger, kannibalisme, de slechte evacuatie van de bevolking en de gebrekkige bevoorrading van de stad, pasten niet in het patriottistische verhaal van de Grote Vaderlandse Oorlog. 

Het knappe van Reid is dat ze bestaande taboes wél doorbreekt. Zo is pas sinds 2003 bekend dat de Sovjetleiding volgens ‘Plan D’ alle belangrijke fabrieken, spoorlijnen en elektriciteitscentrales wilde opblazen wanneer de stad zou vallen. Het geeft aan hoe weinig vertrouwen het regime had in een goede afloop van het beleg. Ook de constatering van Russische historici dat Leningrad dankzij het militaire leiderschap van generaal Zjoekov in september 1941 stand hield klopt niet. Recenter onderzoek wijst namelijk uit dat de Duitsers tijdelijk hun aandacht richtten op andere sectoren van het front en daardoor het initiatief verloren.

Svjazi en galgenhumor
De eerste zes maanden van het beleg vormen de hoofdmoot in Reids indrukwekkende boek. Door de zelfs voor Russische begrippen vroeg ingevallen winter van 1941-1942, waarbij temperaturen van dertig graden onder nul geen uitzondering waren, vielen in die periode de meeste slachtoffers. Pas na de totstandkoming van een IJsweg over het Ladogameer in januari 1942 kwam de evacuatie van de bevolking op gang en kon de stad mondjesmaat worden bevoorraad. Toch bleven de rantsoenen ongemeen laag. Alleen mensen met goede contacten (svjazi) in de bedrijfskantine of bij familie waren in staat om het dagelijkse rantsoen brood van 125 gram aan te vullen.

De aanblik van de dood werd een algemeen verschijnsel waarop dagboekschrijvers met galgenhumor reageerden. Soldaten die lijken van de straat moesten halen, hadden het over ‘bloemen plukken’, omdat de gekleurde hoofddoeken van de vrouwen boven de sneeuwhopen goed herkenbaar waren. Het treffendst verwoordde Dmitri Lichatsjov het morele menselijke verval tijdens de massasterfte:

In tijden van honger lieten mensen zichzelf zien, ze gaven zich bloot en lieten alle schone schijn varen. Sommigen bleken geweldige en ongeëvenaarde helden; anderen schoften, schurken, moordenaars en kannibalen. Er was geen middenweg. Alles was echt.

Dat de inwoners van Leningrad nooit uit frustratie over de lage rantsoenen en het incompetente leiderschap in opstand kwamen, komt volgens Reid enerzijds door loyaliteit aan het moederland en anderzijds uit angst voor de Duitsers. Misschien is de verklaring eenvoudiger. In Leningrad was men bezig om te overleven en had men gewoonweg de energie niet om in opstand te komen. Toch blijft het leed van Leningrad voor de hedendaagse mens onvoorstelbaar. Tussen de volle schappen in de supermarkt met kerst zul je na lezing van dit fenomenale boek onwillekeurig aan de honger van de inwoners van Leningrad moeten denken.

Boeken / Non-fictie

Wat wilde ik hierover alweer zeggen?

recensie: Joshua Foer (vert. Janneke Zwart) - Het geheugenpaleis

Het gebeurt ons allemaal wel eens dat we vergeten zijn waar we onze auto hebben geparkeerd of dat we wezenloos voor de geopende koelkast in het niets staan te staren.

Ons geheugen laat ons wel eens in de steek. Zou er een manier zijn waarop we dat geheugen konden trainen en konden uitbouwen tot een onfeilbare herinneringsmachine? Joshua Foer vroeg zich hetzelfde af en ging op zoek. En waar kun je die zoektocht beter beginnen dan bij de Amerikaanse geheugenkampioenschappen?

Savant la lettre

Als Joshua Foer voor het eerst bij deze vreemde wedstrijden een kijkje gaat nemen, gaat hij ervan uit dat daar uitsluitend savants aan deelnemen; mensen die door bijvoorbeeld een hersenbeschadiging een enkele, uitzonderlijke vaardigheid bezitten terwijl ze op andere gebieden juist een achterstand hebben. Zoiets als het personage dat Dustin Hoffman speelt in Rainman. Of die gedragsgestoorde nerd uit de natuurkundeles die pi tot 321 plaatsen achter de komma uit zijn hoofd kent.

Maar al snel blijken hier doodnormale jongens en meisjes aan mee te doen. In hoeverre het natuurlijk normaal is dat je binnen een minuut een of meerdere spellen, willekeurig geschudde, speelkaarten uit je hoofd kunt reconstrueren. Ze hebben zich alleen maar getraind met specifieke geheugentechnieken. Geen fascinerende hersenafwijkingen of mythische gaven: het is gewoon een kunstje dat iedereen kan leren.

Geschiedenis van het geheugen

Foer raakt gefascineerd door deze verborgen wereld van het geheugen en begint zelf te trainen voor het Amerikaanse geheugenkampioenschap. Op zijn weg naar deze kampioenschappen neemt Foer ons mee langs de geschiedenis van de geheugenkunst en de teloorgang daarvan door de moderne ontwikkelingen. Boeken, zoals Het geheugenpaleis er ook een is, hebben de ondergang van de noodzaak tot onthouden ingezet en moderne apparaten als computers en mobiele telefoons hebben deze versneld.

Het geheugenpaleis is echter meer dan een persoonlijke zoektocht van Joshua Foer. Het is een onderhoudende en amusante speurtocht naar het menselijke geheugen, maar ook een hartstochtelijk pleidooi voor veranderingen in ons onderwijs. Maar ondanks alle educatieve trekjes, autistische toewijding en nerdische onderwerpen is dit gewoon een heel vermakelijk boek geworden waarvan je stiekem nog het een of ander opsteekt. Oké, je kunt nog steeds vergeten waar je je auto hebt geparkeerd, maar het volgende lijstje vergeet je nooit meer:

Ingelegde knoflook
Hüttenkäse
Zalm (liefst turfgerookte)
Zes flessen witte wijn
Sokken (3x)
Drie hoelahoepels
Snorkel
Droogijsmachine
Sophia e-mailen
Vleeskleurige catsuit
Paul Newman-film zoeken – Somebody Up There Likes Me
Elandworstjes
Megafoon en regisseursstoel
Klimgordel en touwen
Barometer

Muziek / Concert

Uitersten in de middag

recensie: Headwater/Neal Black & The Healers

.

Op een zondagmiddag in de Roepaen te Ottersum staat de Americana en folk van het Canadese Headwater garant voor het vroege vermaak, gevolgd door de zware blues van Neal Black & The Healers. Kwaliteit in het kwadraat voor de breed georiënteerde muziekliefhebber.

Het dubbelconcert is niet aangekondigd als een voor- en hoofdprogramma, maar als twee afzonderlijke concerten. Voor de muziekgek met een brede smaak een mooi excuus om de hele middag en een klein stukje van de avond in de gewijde omgeving van het oude klooster van de Roepaen te vertoeven.

Ogen uitwrijven

~

Dan is het de beurt aan Neal Black & The Healers. Het wordt snel duidelijk dat de liefde voor onvervalste, vuige blues en Americana slechts geldt voor een handvol liefhebbers. De Texaan Neal Black is iets minder goed bij stem dan normaal. Dit komt het gruizige karakter van zijn performance niet ten goede, maar hij speelt wel prima gitaar. Black wordt op het podium vergezeld door bassist Chris Jefferson uit New York en de Fransman Vincent Daune achter de drumkit: muzikanten die bij diverse bluesveteranen hun sporen verdiend hebben.

Eerder schreef 8Weekly over het verslavende nieuwe album Sometimes The Truth van Neal Black. Het optreden van The King of Voodooblues in Roepaen onderstreept deze lovende woorden. De betiteling kan de liefhebber van minder rauwe blues afschrikken, maar het geeft wel aan welke plek Black inneemt in het blueslandschap. Met een gedreven set bewijst hij dat de titel hem past. Sinds de dood van John Campbell in 1993 is Neal Black wel eenzaam in het genre van de voodooblues.

Verrassend is de bluesuitvoering van ‘I Can See Clearly Now’, een lied waarbij Lee Towers niet is weg te denken. Black en de zijnen laten horen dat het ook anders kan. Het drietal muzikanten speelt de sterren van de hemel. Hun solo’s zijn stuk voor stuk onderhoudend. De funky bassolo van Jefferson doet onbedwingbaar denken aan Mark King van Level 42. Het recente album van Neal Black & The Healers drukt geen zwaar stempel op de songkeuze: het concert bevat een bloemlezing uit hun hele oeuvre. En met een cover van Howlin’ Wolf eert de band een van de grondleggers van de voodooblues.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Een weinig geïnspireerde Mankell

recensie: Henning Mankell (vert. Clementine Luijten) - Geschiedenis van een gevallen engel

Henning Mankell is een man van vele gezichten: naast loeispannende en uitstekend geschreven thrillers publiceert hij gevoelige romans over Afrika en filosofische kinderboeken. En soms een misser.

Het is al vaak verteld, maar Henning Mankell is een halve Afrikaan. Decennialang woont de Zweed nu al de helft van het jaar in Mozambique, waar hij leiding geeft aan het plaatselijke theatergezelschap, zeg maar het Nationaal Toneel van Maputo. Het continent intrigeert hem, hij schreef er al vaak over. Niet alleen in zijn Wallander-thrillers (zoals De witte leeuwin, over een fictieve aanslag op Nelson Mandela), maar vooral in zijn romanproductie. Comédia Infantil, Tea-bag en De verteller van de wind zijn romans waarin hij problemen als emigratie, bijgeloof, aids, stammenstrijd en apartheid aan de orde stelt, niet zelden beschreven vanuit het oogpunt van de Afrikanen zelf. Dat kan Mankell, hij is inmiddels bijna zelf een Afrikaan geworden. Toch, er is één maar: hij is en blijft een blanke.

Een eeuw geleden
Blank is ook Hanna Lundmark, een landgenote die een kleine eeuw vóór hem in het continent verzeild raakte. Mankell kwam haar naam via-via op het spoor in de archieven en schreef over het weinige dat er van de vrouw bekend is een vuistdikke roman. In die roman, Geschiedenis van een gevallen engel, is Hanna een eenvoudig plattelandsmeisje zonder vader, dat op haar achttiende verjaardag naar de stad wordt gestuurd om er werk te vinden. Uiteindelijk belandt ze als kokkin op een schip richting Australië. Daar komt ze nooit aan.

Geschiedenis van een gevallen engel is het verhaal over een vrouw die geen regie voert over haar eigen leven, die zich voort laat drijven op de stroming. Ze weet van niets, en verbaast zich daarom ook over niets. Door haar ogen ziet de lezer het Afrika van het begin van de 20e eeuw: een continent waar de talloze problemen van vandaag al aanwezig zijn. En dan vooral de barbaarse scheiding tussen blank en zwart, tussen beschaafd en verwilderd, tussen geld en geen enkele kans op geld. Mankell beheerst de kunst om die problemen al vertellend aan de orde te stellen, dat bewees hij in zijn eerdere Afrika-romans.

Op halve kracht
Dit keer lijkt het echter alsof hij alle ellende bij de lezer door de strot wil duwen. De onaangedaanheid van Hanna, die inmiddels de madame van een hoerenkast voor blanke zeelieden is geworden, draagt bij aan de gruwel die Mankell soms beschrijft. Maar hoeveel schrijnende situaties Mankell ook opdient: beklijven doen ze niet. Daarvoor is zijn vaak geprezen stijl in dit boek te beschrijvend, te koeltjes, sleets bijna. Het lijkt alsof de meester van de spanningsopbouw dit boek op routine, ja zelfs op halve kracht geschreven heeft.

Er is niet sprake van één verhaal, meer van een kluwen van verhalen waarvan het één beter wordt afgewikkeld dan het ander. Natuurlijk: Hanna verafrikaanst steeds verder, tot ze haar afkomst bijna vergeten is, maar toch blijft ze enigszins bevreemd kijken naar de relatie tussen zwart en blank. Eén keer stelt ze zich tot doel iets aan die onrechtvaardigheden te doen – als de donkere vrouw van een blanke man zonder proces in de kerker wordt gesmeten als zij haar man in een vlaag van echtelijke woede doodt (niet geheel zonder reden, die woede, trouwens). Haar particuliere humanitaire missie mislukt, maar de boodschap is duidelijk: Hanna heeft het hart op de juiste plaats, ondanks haar jarenlange winstgevende uitbuiting van zwarte vrouwen.

Wat wilde Mankell met deze roman precies duidelijk maken? Waarom moest het verhaal van Hanna Lundmark honderd jaar geleden plaatsvinden?

Enkele opflakkering
Misschien had een eigentijdse versie van het verhaal de roman kunnen redden, maar ook dat is maar helemaal de vraag: de beste thrillerschrijver van de laatste twintig jaar (met afstand) betoont zich bij hoge uitzondering niet bijster geïnspireerd. Natuurlijk zitten er hier en daar ontroerende en spannende momenten in, alsmede een enkele opflakkering van Mankells onmiskenbare vakmanschap bij de beschrijving van een natuurtafereel of een gemoedsgesteldheid, maar Geschiedenis van een gevallen engel blijft toch vooral steken in een gebrek aan ambitie en een overschot aan pagina’s.