Film / Achtergrond
special: Prometheus

Meet your maker’s maker!

.

Dè antwoorden heeft niemand, maar Prometheus geeft überhaupt geen antwoorden op de verscheidene levensvragen. Een slechte uitwerking van filosofische en theologische theorieën en een flinterdun verhaal kwamen de film op heel wat negatievere recensies dan die van Roger Ebert te staan. Dat roept de vraag op: wat is er fout gegaan en wat had Prometheus kùnnen zijn?

Die eerste vraag is redelijk makkelijk te beantwoorden. Net als de nieuwe generatie games zijn ook de nieuwe generatie films zich meer gaan richten op grafische pracht en praal. Het is tegenwoordig mogelijk om met relatief weinig geld een flinke lading CGI op het witte doek te toveren en menig film (Skyline, Battle: Los Angeles, Battleship) denkt dan klaar te zijn. Helaas zien die special effects er dan ook vaak net zo goedkoop uit als de scripts van die films voelen. Des te triester is dat Ridley Scott met Prometheus wèl een grafisch hoogstandje aflevert, enorme sets heeft laten bouwen en weinig CGI gebruikt  – de man heeft wèl een flinke bom duiten te spenderen –  maar verder toch een film zonder enige substantiële inhoud maakt. En misschien wel het ergste: Prometheus had met simpelweg een goed verhaal briljant kunnen zijn. Maar hoe dan?

Eeuwige discussie

~

Eerst nog even een kleine opfriscursus van het plot. In 2093 vinden wetenschappers, na een reis door het halve universum en een winterslaap van twee jaar, op een verre planeet een DNA match tussen aliens en mensen. Archeologisch onderzoek in prehistorische grotten onthulde de coördinaten van de planeet, Peter Weyland financierde de miljardenoperatie en de bemanningsleden van de gigantische Prometheus komen daardoor hun ‘Maker’ tegen. Tot een interessante discussie tussen schepper en schepsel komt het echter nooit. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, en de paden van de aliens zijn al niet veel beter te bewandelen.

De potentiële discussie in Prometheus had de film wat realisme mee kunnen geven. Het is niet ondenkbaar dat de discussie over de origine van de mens in 2093 nog gevoerd wordt. Hoewel de evolutietheorie nu over het algemeen wel geaccepteerd lijkt te zijn, is de discussie over het mogelijke bestaan van een god of goden daar nog niet mee afgelopen.

Darwinisme en religie

De ontdekking van buitenaards leven hoeft niet het einde te betekenen van die discussie. Christenen zullen zeggen dat God alles, dus ook de aliens, geschapen heeft.  Hij is de alfa en de omega en zou ook de evolutie – een theorie die niet meer te ontkennen valt, tegenwoordig – in goede banen hebben kunnen leiden. Evolutie en christendom zijn dus niet per se onverenigbaar. In de film is Elizabeth Shaw een wetenschapper die beide ideeën weet te verenigen. Nadat menselijk DNA blijkt te matchen met alien-DNA valt ze niet van haar geloof, maar stelt ze openlijk de vraag waar de aliens dan vandaan komen en wie hen geschapen heeft. Het probleem wordt zodoende verschoven. Interessant om op te merken is de typische menselijke causaliteit van waaruit wordt gedacht.

Visie

Maar terug naar Prometheus, want ook de Darwinisten –  tevens op zoek naar causaliteit – komen aan bod. Charlie, de Darwinistische wetenschapper, hoort zijn geliefde Elizabeth aan en haalt zijn schouders op. Hij lijkt haar vraag naar de oorsprong van de mens een onzinnige vraag te vinden. Ook Ridley Scott en schrijver Damon Lindelof lijkt deze mening toebedeeld, gezien de korte tijd die zij in de film aan deze vragen besteden. Maar niets blijkt minder waar, blijkt uit de woorden van scriptschrijver Damon Lindelof:

Prometheus is centered around… us.  It’s about humanity in the future, challenging some of our most cherished scientific and philosophic ideas. The team of scientists and explorers aboard the Prometheus are on nothing less than a journey to discover answers to some of life’s most profound questions.

Levensvragen

Een antwoord op die meest essentiële levensvragen, of op z’n minst een degelijke discussie ervan, is echter in Prometheus helemaal niet terug te vinden. Er wordt meer aandacht besteed aan het verwijderen van een alien uit Elizabeths baarmoeder dan aan haar filosofische overtuigingen. Charlies overtuigingen gaan niet verder dan zijn geliefde voor gek verklaren, want de ontdekking van een alien is toch een onomstotelijk bewijs tegen elke vorm van god? Hij heeft een behoorlijk beperkt denkkader voor iemand die geacht wordt één van ’s werelds beste wetenschappers te zijn.

Niet alleen hadden de overtuigingen van Charlie en Elizabeth beter uitgewerkt kunnen worden, het had ook geleid tot aanzienlijk interessantere dialogen. Het meest interessante personage in de film is David, de robot. Gecreëerd door Weyland, geprogrammeerd om met mensen om te kunnen gaan en niet in de laatste plaats de perfecte gesprekspartner voor een discussie over Creationisme. Hij is het “levende” voorbeeld van Creationisme in de praktijk. Aan David zou je interessante vragen kunnen stellen; hij zou de aanleiding kunnen zijn tot vele interessante theorieën. Theorieën die men vervolgens weer had kunnen loslaten op de mensheid en de aliens. Maar veel verder dan tot een moordzuchtige vertaalcomputer ontwikkelt David zich niet.

Daverende monoloog

~

Lindelof had het ook over een hele andere boeg kunnen gooien: de wetenschap. De betekenis van de titel, zeker voor de mensen die niet zo bekend zijn met Griekse mythologie, komt uitstekend naar voren in een extra scène waarin Guy Pearce (nu zonder make-up) in een daverende monoloog in 2023 zijn visie op wetenschap betoogt. Waarom zijn er allemaal ethische regels en procedures? Zijn conclusie: ethiek is stilstand. De ethische regels met betrekking tot wetenschap zijn opgesteld door mensen die bang zijn voor de gevolgen die wetenschap kan hebben zonder deze regels. Net als de Goden bang waren voor de gevolgen van de acties van Prometheus. Of de christelijke God, die niet wil dat Eva van het verboden fruit eet. Bepaalde kennis die eerst alleen goden was toebedeeld, is nu ook beschikbaar voor de mens.

Volgens de mythe gaf Prometheus gaf de mens vuur, ons eerste stukje technologie. Volgens Weyland, in een deleted scene op de DVD, heeft dat een domino-effect aan wetenschappelijke ontdekkingen teweeg gebracht dat uiteindelijk heeft geleid tot ruimtevaart, nano-technologie, terraforming en het verdwijnen van kanker. Maar het houdt daar niet bij op. Waar moeten we de vooruitgang van de wetenschap voor gebruiken? Voor onszelf, vindt Weyland, want na alle kennisvergaring en wetenschappelijke ontwikkelingen zijn wíj de goden. Wij creëren dingen, wij zijn almachtig, wij hebben alle kenmerken van God, behalve diens onsterfelijkheid. Deze overtuiging vormt de basis van Weylands miljardenproject. De missie in Prometheus  is zijn persoonlijke zoektocht naar de symbolische bron van de eeuwige jeugd. Onbegrijpelijk dat deze slechts een extra is op de DVD, en niet gewoon in de film zit.

De aanwezigheid van dit soort extra’s geeft aan dat Scott en zijn crew wel degelijk hebben nagedacht over de achterliggende filosofie, maar er op een of andere manier – bewust of onbewust – niet in zijn geslaagd dit in de film te verwerken. Nu maakt Prometheus met goede acteurs en een hoop audiovisuele hoogstandjes nog steeds de blits, maar daar blijft het bij. Jammer, want het had zoveel beter kunnen zijn. 


Sinds begin oktober 2012 is Prometheus op dvd (20th Century Fox Home Entertainment) verkrijgbaar.

Boeken / Kunstboek

Nieuw werk uit het verre oosten

recensie: Zhao Li en Miki Wick Kim - New faces new works en Korean contemporary art

.

Globalisering heeft de afgelopen decennia Zuidoost Aziatische kunst dichterbij de westerse liefhebber gebracht. De hedendaagse stromingen hebben inmiddels een belangrijke eigen positie op de kunstmarkt verworven. Twee boeken geven een overzicht van recent werk uit het Verre Oosten.

Michael Joo, Remote Sense (Alpha Helix), 2005

Michael Joo, Remote Sense (Alpha Helix), 2005

Prestel licht 30 Koreaanse kunstenaars uit. Cypi etaleert 55 nieuwe Chinese gezichten van de moderne kunst. De stromingen in schilderwerk, installaties en fotografie komen in beide boeken aan bod. De kunstenaars krijgen in de boeken hun eigen pagina’s met een beknopte presentatie in tekst en beeld. Ondanks deze overeenkomsten is de kwaliteit van de boeken nogal verschillend.  Het Koreaanse boek is fascinerend, de nieuwe Chinese lichting lijkt echter ingeslapen nadat enkele jaren geleden de luchtbel van investeringen in Chinese kunst barstte.

Intrigerend beeld van scherp commentaar
Korean Contemporary Art presenteert een brede en solide selectie van werk. Een voorbeeld is het werk met de acht herten die in een vurige rondedans hangen als een mobile perpetuum. Michael Joo maakte met Remote Sense (Alpha Helix) een complex commentaar op boeddhisme en de moderne maatschappij. Herten refereren aan de eerste toespraken van de Buddha die voor het eerst zijn leer verkondigde. Joo’s werk refereert vaker aan boeddhisme en levert altijd technologisch complex werk waarin wetenschappelijk denken en kunst heel dicht op elkaar zitten. Het werk is een van de beste voorbeelden van de technologisch onderlegde kunst van de Koreanen.

Kim Beom, Objects being taught they are nothing but tools, 2010 (video)

Kim Beom, Objects being taught they are nothing but tools, 2010 (video)

De combinatie van wetenschap en esthetiek doet zich ook aan in Hyongkoo Lee’s werk. Vrolijke skeletten die bijna tekenfilmfiguren zijn. Kim Beom personificeert heel slim de betekenis van gebruiksvoorwerpen. Pregnant Hammer en Objects being taught they are nothing but tools lokken de kijker uit om met ironie naar de voorwerpen die ze dagelijks praktisch gebruiken te kijken. Hij lijkt erkenning voor hun centrale positie in het menselijk bestaan te willen bewerkstelligen. In totaliteit laat het boek een intrigerend beeld zien van scherp maatschappelijk commentaar vaak met humor ingekleed. 

Veilig figuratief werk

De nieuwe Chinese gezichten in het Cypi boek maken nogal veilig werk. Geen cynisme, weinig politiek en zelfs geen pop. De nieuwe stroming biedt vooral figuratief schilderwerk althans volgens New Faces New Works. Twee exponenten van de opvallende hoeveelheid figuratief werk zijn Feng Hanping en Meng Houjun. Hanpings werk is magisch realisme dat weinig uniek is. Fantasiewerelden met witte paarden in winterlandschappen die zo lijken voort te komen uit de huiskamer van de hoofdpersoon. CS Lewis is er niks bij. Houjun zet de urbane mens af tegen natuur en met name herten komen veel terug. Zijn werk heeft meer conflict weer met de Chinese maatschappij weer. Geïsoleerde moderne mensen bevinden zich in een achtergrond van herinneringen van communistisch China.  

Feng Hanping, A Flower, A World No. 1, 2011

Feng Hanping, A Flower, A World No. 1, 2011

De interessantere werken zijn afkomstig van beeldhouwers Ying Xinxun en Yan Bing. Xinxun gebruikt leer als grondstof. Het leer wordt door haar zo bewerkt dat het transparant wordt. Van deze materie die lijkt op oud plastic maakt ze grote en kleine objecten, zoals de Urban Fragments serie. Bing is diep geworteld in haar boerenafkomst. Klei is een veelgebruikt element in haar kunstwerken. De installatie Boxes is een minimalistische etalering van houten dozen met aarde erin. Het roept onwillekeurig de associatie met het terracottaleger op, maar dan kleiner en teruggebracht naar een minieme essentie. Helaas vormen deze hoogtepunten een minderheid in het boek.

Onderliggende keuzes

Het is niet helemaal eerlijk om de bijdragen in de twee boeken te vergelijken. De Koreaanse kunstenaars in het Prestel boek hebben een langere carrière achter de rug en zijn kosmopolieten, velen werken in Amerika. De Chinese kunstenaars in het Cypi boek zijn voornamelijk kunstenaars uit het officiële circuit. De selectiecommissie van het boek bestaat uit kunstcritici van het Chinese mainland.  Dat snijdende politieke commentaren of verzet tot een minimum beperkt zijn kan dus liggen aan de selectiemethode.

Wat onmiskenbaar terugkomt in beide boeken is de symboliek van de samenleving en natuurlijk referenties aan boeddhisme. In de Chinese kunst is dit te zien in de weergaven van urbane of juist fantasietaferelen. De Koreaanse kunstenaars gebruiken het beeld van het netwerk als metafoor voor de samenleving, de veelheid van individuen in een harmonisch georganiseerd geheel. De conclusie dat in het oosten een revival van figuratief werk plaatsvindt die zich niets aantrekt van het cynisch realisme van de vorige generatie is interessant. Het is jammer dat dit bij de jonge Chinese generatie geen interessanter werk oplevert.

Boeken / Non-fictie

Hij heeft een boek geschreven

recensie: Ralf Mohren - Afslag Herberg de Troost

Even weg van de snelweg, dat was het doel van Jack Poels toen hij samen met kompaan Tren van Enckevort Herberg de Troost bedacht. De toeristische route. Ze namen een afslag.

Eigenlijk, ja, eigenlijk is het bestaan van Afslag Herberg de Troost te danken aan deze site. Het was op 8WEEKLY dat Ralf Mohren drie jaar geleden een interview publiceerde met zijn held, Rowwen Heze-frontman Jack Poels. Later volgde een sfeerverslag van Poels’ project Herberg de Troost, waarbij een door Poels en RH-accordeonist Tren van Enckevort samengestelde groep muzikanten liedjes speelden en plezier maakten in een herberg. Zoals dat hoort, in Noord-Limburg. Muziek, eten en drinken.

Nooit eerder

Nu het eerste contact was gelegd, trachtte Mohren het contact met Poels warm te houden. Dit was het moment om zijn grote droom te verwezenlijken: een biografie schrijven over een van de beste zangers van Nederland. Die biografie kwam er nooit. Poels voelde zich er nog wat te jong voor. En hij stelde de vraag, de vraag die boven dit boek hangt als een donkere onweerswolk. ‘Heb je wel eens eerder een boek geschreven?’

Poels’ vraag moest ontkennend worden beantwoord. Afslag Herberg de Troost doet verslag van de totstandkoming van Mohrens debuut – een boek als een bouwwerk dat is opgetrokken uit hele en halve mislukkingen, op het onverwoestbare fundament van enthousiasme en bewondering.

Kunstenaarskolonie


Het is een bijzonder boek geworden, Mohrens eerste. Een vreemd boek ook, dat van autobiografie via hagiografie in de richting van participerende journalistiek meandert. En altijd is er het metaperspectief van de verteller die zich mengt in het verhaal en zich afvraagt waar hij in godsnaam mee bezig is.

In de basis is het een beschrijving van het project Herberg de Troost, het opzetten van een kunstenaarskolonie in de Peel, een ambitieus project van twee muzikanten die er even genoeg van hebben om als frontmannen van het bedrijf genaamd Rowwen Heze van tentfeest naar theater door het land te jakkeren, jaar in, jaar uit. Het moet een samenwerking met het pretpark Toverland worden, een hotel, herberg, muziektheater en kunstenaarsresidentie ineen.

Iconen


Mohren is aanwezig bij de eerste concerten in de herberg, luistert naar de sterke verhalen in de kleedkamer, drinkt mee als er gedronken wordt (cola, dat wel) en kijkt, luistert en observeert. Zijn werkwijze is onorthodox: hij beschrijft zijn zenuwen voor een etentje met Poels, vertelt hoe genoeglijk ze samen asperges eten en hoe gelukzalig de terugreis is. Over wat er besproken is, zwijgt hij. En over dat zwijgen, daar schrijft hij dan weer over.

Daarmee wordt Afslag Herberg de Troost tegelijk een boek over de schrijver zelf, een docent Nederlands uit Eindhoven die de deur platloopt bij allerlei horoscooptrekkende psychologen en psychiaters, een volwassen man met angsten en een goed geconserveerde adoratie voor zijn muzikale iconen van vroeger. Die iconen worden langzaam maar zeker bekenden, en van bekenden worden ze misschien wel vrienden. Toch spaart Mohren de muzikanten van de Herberg lang niet altijd: hij schrijft over hun nukken, noteert het geklaag over de overlegcultuur binnen Rowwen Heze (‘Wij vergaderen al een middag over welke suikerklontjes we gaan gebruiken’) en hun dromen die deels, maar niet volledig zijn uitgekomen.

Onorthodox

Onorthodox, dat is misschien wel de beste omschrijving van Mohrens werkwijze. Hij combineert allerhande genres en vlecht ze ineen tot een verhaal dat leeft. Het is het verhaal van de fan, van de muzikant, het verhaal van grote dromen en grote mislukkingen en het verhaal van lekker eten en drinken. Dit is het verslag van wat er gebeurt als je nog nooit een boek hebt geschreven en je held vraagt je dat voor het eerst te doen.

Kunst / Achtergrond
special: Amie Dicke

De ontlabeling van Amie Dicke

.

Corrected Corner, 2012, BIC pennen tussen glas

Corrected Corner, 2012, BIC pennen tussen glas

Amie’s atelier aan het Museumplein in Amsterdam lijkt een kleine replica van haar solotentoonstelling. BIC-pennen hangen in aaneengeregen slierten door de ruimte. Er hangen schetsen van de schuurwerken die in het GEM op groot formaat te zien zijn. Opgedroogd papier met uitgelopen kleuren siert de muren.

Amie werkt graag in gestructureerde chaos. Alles heeft een afgebakend kader, maar daarbinnen kan het alle kanten op. Dat geeft houvast en vrijheid. Zo kiest ze ook de objecten waarmee ze werkt, zoals de standaard kantoorpennen. Die BIC-pennen hebben een vast formaat, daar kun je niet aan morrelen, maar ze bieden alsnog vele mogelijkheden. ‘De menselijke maat bepaalt overal het kader omdat we dat onbewust allemaal prettig vinden. Dat is onze intuïtie. Instinct.’

The Ring and the Finger, 2012

The Ring and the Finger, 2012

In haar bewerkingen past Amie eigenlijk een soort censuur toe. Met haar wegvagen maakt de kunstenares ruimte om eigen gedachten of vragen toe te voegen. Ze pakt er een voorbeeld uit de tentoonstelling Nabeeld bij: The Ring and the Finger. ‘Nu het hoofd op de foto is weggevaagd, zie je ineens een vinger door de jas. En bij de vergroting zag ik pas de ring aan die ketting.’

‘Ik zoek naar een beeld dat er eigenlijk nog achter of onder ligt. Een meer directe reden om delen te verwijderen, is dat er een heleboel dingen zijn die me niet bevallen aan de beelden.’ Zijn het niet vooral de gezichten die je wegvaagt? ‘Dat is niet per se het geval, maar het gezicht is vaak wel afleidend. We zijn zo gewend om elkaar aan te kijken. We gaan ervan uit dat dát communicatie is, maar er gebeuren zoveel andere dingen.’

Zelfkritiek
Haar snijwerken vormden het begin van Amie Dicke’s carrière. Ze bewerkte foto’s van modellen op esthetische wijze tot er slechts dunne lijnen overbleven. Galeries in New York, Tokyo en Berlijn toonden haar werk. Toch wil ze er niet te veel meer over kwijt. Waarom heeft ze er dan toch voor gekozen om zo’n snijwerk terug te laten komen in haar tentoonstelling? ‘Ik ben er niet tegen, het zijn goede werken, maar een hoop andere dingen die ik doe hebben dezelfde fascinaties of frustraties in zich. Dit is slechts een element uit mijn oeuvre. Ik ben er al in 2005 mee gestopt.’

Isabeli, 2004

Isabeli, 2004

De bewerkingen worden vaak geïnterpreteerd als aanklacht tegen het mode- en schoonheidsbeeld. Die uitleg is volgens Amie echter te kort door de bocht. De beelden appelleren niet alleen aan de mode van nu, maar meer nog aan een oeroud instinctief idee van wat aantrekkelijk is. De wens om jezelf zo mooi en goed mogelijk te presenteren noemt ze een hele menselijke karaktereigenschap, die ze dan ook vooral bij zichzelf ter discussie wil stellen. ‘Mijn werk is in de eerste plaats zelfkritiek, geen maatschappijkritiek. Ík koop dat tijdschrift. Ík kijk ernaar. En waarom? Er zit iets in dat beeld dat mij aanspreekt. Net zozeer als het mij afstoot. Dat is het spanningsveld dat ik aftast. Letterlijk tasten en aantasten.’ Maar op een gegeven moment was het klaar. Toen stonden haar eigen snijwerken ineens in diezelfde tijdschriften en was de cirkel rond. ‘Een soort bevrijding.’

Beladen woorden
Haar inspiratie haalt Amie niet alleen uit de mode; ze vindt het ook op straat. Ze grist wat A4’tjes van de muur met foto’s van fietsbellen die vastzitten in het asfalt. ‘Dit soort vondsten heb ik altijd gedaan. Van kleins af aan. Daar waar ik ben, de letterlijke plek, is mijn inspiratie. Het werk dat daaruit voortkomt, fungeert als een dagboek voor mij.’ Ze weet bij elk werk waar en wanneer ze er de inspiratie voor opdeed en tot ontdekkingen kwam. Maar noem het geen nostalgie. ‘Een veel te zwaar woord.’ Net als melancholie, herinnering en geschiedenis trouwens, woorden die anderen vaak op haar werk plakken.

Dat anderen de neiging hebben die woorden erbij te halen kan ze wel verklaren. ‘Ik ben in mijn werk vaak op zoek naar een onderliggend beeld. Dus ik ben een stap terug aan het zetten of op zoek naar onderliggende patronen. Alle patronen waar ik op voortborduur, zijn bepaald door een ander, iemand die me voorging. Dat vind ik interessant, maar ben ik dan letterlijk met ‘de geschiedenis’ bezig? Nou goed, geschiedenis kan ik misschien nog wel handelen, maar melancholie en nostalgie zijn heel beladen woorden. Daar moet je mee oppassen.’

The Battle of Magenta, 2012

The Battle of Magenta, 2012

Zo gaat kunst dus
Te vaak wordt er gezocht naar de bedoeling, de context van Amie’s werk, terwijl het haar juist om het proces te doen is. Dat proces is voor haar ook een spannend experiment. Zoals in The Battle of Magenta, een grote, lage bak water waarin beelden uit haar eigen archief zich vermengen met archiefbeelden uit het museum. In die strijd van kleuren voert magenta de boventoon. ‘Ik heb gemerkt dat het weinig uitmaakt welke beelden ik gebruik. Het gaat om wat ze met elkaar aangaan, hoe ze samen een nieuw beeld creëren. Ik heb er geen controle over. De enige controle was wederom het kader dat ik had neergelegd.’

Bezoekers van Nabeeld krijgen bij binnenkomst een krantje met daarin een interview met de kunstenares. ‘Heel leuk en nuttig, maar in principe moet het zonder deze uitleg kunnen. Dat is hoe kunst gaat. Maar dan moet ik ook toelaten dat mensen het werk zelf interpreteren en dat ze labels aan het werk hangen als nostalgie, schoonheidsidealen en geschiedenis. Ik probeer die labels juist een beetje los te weken van mijn werk. Maar ik vind het ook heel prettig als iemand iets in mijn werk ontdekt dat ik zelf nog niet had gezien.’ Een rare paradox, beseft ze zich.

Via haar werk is Amie vooral op zoek naar het gesprek. Met het beeld, met haar collega’s en met het publiek. Ze wordt liever keihard afgerekend op haar kunst dan dat ze inhoudsloze recensies krijgt. Dat eerste biedt mogelijkheid tot een dialoog, een uitwisseling van standpunten. Bovendien maakt het haar duidelijk welke kant ze op wil. ‘Als ik het erg oneens ben op punten – wat best vaak zo is – is het heel prettig als ik denk: “Ik begrijp wat je zegt, maar zo moet het dus niet.”‘

Het is ook nooit goed
Of ze blij is met de solotentoonstelling? ‘Nee, blij ben ik nooit.’ Trots dan? Aarzelend: ‘Ik heb wel heel veel ontdekt. Dat ik een tijd geleden deze ruimtevullende installatie heb geschetst en dat het ook nog werkt.’ Toch willen we graag weten wanneer ze dan iets als een succes ervaart. ‘Nooit’, antwoordt Amie resoluut. ‘Er is nog nooit iets echt een succes geweest. Een dag voor de opening van mijn allereerste tentoonstelling was alles al verkocht. Ik kon het niet aan om naar het feestje te gaan. Ik wilde naar huis en was totaal ongelukkig. Het idee van succes is zo’n platitude. Als iedereen het een succes noemt, wordt er dus niet meer gekeken.’

Na een korte stilte: ‘De galeriewereld is ook wel een verhaal apart hoor. Verkoop en kunst gaan eigenlijk niet samen. Een prijskaartje aan kunst hangen blijft lastig. Al geeft het ook weer ruimte dat mijn werken verkocht worden. Alleen als het zoete broodjes worden, kun je je afvragen of je het recept niet moet aanpassen. Je kunt je zo door succes laten afleiden. Dat is wat ongelukkig maakt.’

 

 

 

 

Muziek / Album

Milde countryrock met vernuft

recensie: Sleepwater - sunwritten

Twee jaar na het titelloze debuut is er nu de opvolger sunwritten van Sleepwater, de formatie rondom de Brabantse broeders Opstals. Ook op hun tweede album voert inventieve americana de boventoon.

Sleepwater schuwt het avontuur niet, zo blijkt direct uit de ouverture met vogelgekwetter, een melancholische trompet en wat non-descript gerommel en gemompel. Een tokkelende gitaar, de wiebelige zang van Ad Opstals en een dwarsfluit zetten in. Pedalsteel, drum, bas en tweede stem sluiten aan. Halverwege verlegt Sleepwater de koers en wordt het tempo opgevoerd. Na ruim zes minuten blaast de -nu uitbundige- trompet de aftocht: het lied A Room Full Of Sparrows is een ambitieuze start van deze cd.

Vrije geest

~


De nasale, ietwat dolende stem van Ad Opstals doet wel wat denken aan die van Henk Koorn, voorman van Hallo Venray. Wel gaat Sleepwater minder puristisch te werk dan deze roemruchte Haagse formatie. Die vrije geest is zowel hun kracht als valkuil. De liedjes op sunwritten zitten geraffineerd in elkaar, de rinkelende gitaren en fijne samenzang buitelen over elkaar heen en de begeleiding op dwarsfluit, trompet en trombone is een toegevoegde waarde. Maar soms klinkt Sleepwater net iets te onbestemd en richtingloos om echt te beklijven.

Trompetgeschal
Milde countryrock vormt de hoofdmoot op sunwritten. De sfeer is veelal ingetogen, soms broeierig, het tempo meestentijds bedaard. Sleepwater roept associaties op met bands als Big Low, Smutfish, Joop Nolles en Giant Sand. Het lied ‘Noisesleeper II’ neigt door het donkere timbre naar Nick Cave, al zal die niet zo snel een nummer beëindigen met geëxalteerd trompetgeschal. Aan het eind van het donkere ‘Would You Lie?’ lijkt het gegrom van Tom Waits te horen, maar dat zal schijn zijn. Al met al is sunwritten een prima rootsalbum van eigen bodem met volop muzikaal vernuft.  

8WEEKLY MediaPlayer
Film / Films

De film die niet te maken was

recensie: Cloud Atlas

Cloud Atlas, de langverwachte verfilming van David Mitchells beststeller, is een film waarvoor de hooggespannen verwachtingen bijgesteld moeten worden. Cloud Atlas is geen typische Wachowski spektakelfilm en het is ook geen precieze boekverfilming: het is een ongrijpbaar epos dat de filmwetten tart.

Cloud Atlas vertelt zes verhalen die onderling verbonden zijn, ook al liggen ze ver uiteen in de tijd. Het is een mozaiekfilm die het publiek heen en weer gooit tussen verleden, heden en toekomst. Volstrekt verschillende karakters maken keuzes over leven en dood en zien hun beslissingen in de toekomst gereflecteerd. In de negentiende eeuw volgen we Adam Ewing die ziek op een schip ligt. Begin twintigste eeuw zien we het verhaal van de assistent van de bekende componist Vyvyan Ayrs. In de jaren zeventig ontvouwt zich een actiethriller en in onze eigen tijd volgen we een uitgever die in een tehuis belandt. Dan zijn er nog de laatste twee verhalen, één in een post-apocalyptisch Jamaica en de ander in een dystopisch futuristisch Korea, die zich afspelen in de verre toekomst.

Niet te verfilmen

~

Aan de basis van de film Cloud Atlas ligt een van de meest complexe non-lineaire verhalen ooit geschreven. David Mitchell’s boek is een bestseller en werd genomineerd voor de Man Booker Prize, en door zijn originaliteit en virtuositeit werd het gezien als een boek dat niet te verfilmen was. Toch schreven Tom Tykwer (Perfume, Lola Rennt) en de Wachowskis (Matrix, Speedracer) er een fabuleus script voor, dat ook Mitchells goedkeuring kon dragen. Lange tijd was onduidelijk of de film er ook echt zou komen, omdat de studio’s niet over de brug kwamen. Uiteindelijk werd de film gefinancierd met Europees geld, zodat Warner toch instapte.

Het probleem van de studio’s was dat de film niet in een hokje te plaatsen valt: stijlen als Britse comedy, Aziatische actie en Amerikaanse thriller wisselen elkaar moeiteloos af. Bovendien is er zoveel te vertellen dat de hoeveelheid actie voor het gedeelte van het publiek dat het boek niet gelezen heeft overweldigend kan zijn, terwijl degenen die het boek wel hebben gelezen hun verwachtingen juist zullen moeten bijstellen: het boek is messcherp, terwijl de film wat lichter is.

We baren onze toekomst

Met die wat lichtere instelling is Cloud Atlas nog steeds een unieke film over de grote thema’s van het leven: doorzettingsvermogen, goed en kwaad, liefde en spiritualiteit. Er zijn atheïstische elementen, maar ook boeddhistische. Zo vindt er reïncarnatie plaats in de opeenvolgende verhalen en er zijn beelden zoals een satellietschotel die zich als een lotusbloem opent. Wat de kijker er ook van vindt, de filosofie wordt er in deze film wel ingeramd. ‘Iedere goede daad of ieder misdrijf, we baren onze toekomst.’

Verhaallijnen 

Ondanks het snelle productieschema dat de film had heeft iedere verhaallijn zijn eigen visuele spektakel. De keuze van de regisseurs om in elk van de zes verhaallijnen steeds dezelfde acteurs te laten terugkomen is te begrijpen, maar zal zeker voor verwarring zorgen bij een deel van het publiek. De terugkerende acteurs in hun diverse uitdossingen leiden af van de verhaallijn waarin ze op dat moment spelen. Regelmatig scheert de daarmee film rakelings langs de afgrond van de suspension of disbelief.

~

Het boek Cloud Atlas blonk uit in de verschillende genres en bijbehorende schrijfstijlen die David Mitchell zo behendig beheerste, maar het blijkt problematisch om zo’n subtiel metafysisch boek om te zetten naar de wetten van de film. Hoewel de enscenering en de beelden regelmatig verbluffend zijn en het acteerwerk vaak briljant, blijft toch de twijfel of de film nu echt geslaagd is. In de verfilming komen Mitchells ironische toon en zijn post-apocalyptische wereld niet uit de verf, deels omdat je soms het gevoel bekruipt dat de film eigenlijk van cliffhangers aan elkaar hangt. De verschillende verhaallijnen wisselen elkaar op zo’n hoog tempo af dat een groot aantal potentieel prachtige emotionele en spannende scènes door découpage ruw worden afgekapt en daardoor hun kracht verliezen.  

In veel aspecten is de film Cloud Atlas een meesterwerk, maar zijn vernieuwende stijl zorgt er tegelijkertijd voor dat de film vaak ook wankelt. Al met al overheerst toch het gevoel van een nieuwe filmervaring waar het publiek deel van mag uitmaken. Een visionair experiment waar de kijker nog aan moet wennen. Het lef van de regisseurs doet alle rauwe randjes van het experiment verbleken. Dit is een film die zeker het herbekijken waard is, al is het maar om te waarderen dat de regisseurs alle verschillende lagen in stand hebben weten te houden.

Boeken / Fictie

Een grote roman die je in twee uur uitleest

recensie: Denis Johnson (vert. Maarten Polman) - Treindromen

Tien jaar duurde het voor Denis Johnsons kortverhaal Treindromen eindelijk een leven kreeg als zelfstandige novelle. Lezing (of: herlezing) van harte aanbevolen.

Tien jaar geleden zag Train dreams het levenslicht in een nummer van The Paris Review van 2002. De hernieuwde aandacht voor het verhaal is terecht en noodzakelijk en het uitbrengen van de vertaling vult een leegte op waarvan ik niet eens wist dat ze nog bestond. De leegte van nog nooit Train dreams gelezen te hebben.

Een vloek
In Treindromen volgt de lezer Robert Grainier, een man die zich moeizaam door het begin twintigste-eeuwse leven van Idaho slaat. Hij is een man van twaalf ambachten, dertien ongelukken, een plattelandsjongen, een haast klassieke lonesome wolf. De novelle begint met een anekdote over de jonge Robert, werkend aan de aanleg van een spoorlijn. Een Chinees heeft een greep uit het magazijn gedaan en zal daarvoor gestraft worden. Robert en de andere arbeiders tillen hem naar een plek hoog boven de rivier de Moyea. Een val van die hoogte kan de dief onmogelijk overleven. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden ontsnapt de Chinees. Vlak voor hij uit zicht verdwijnt, roept hij zijn bijna-moordenaars nog wat dingen toe in zijn moedertaal. Woorden als mitrailleurschoten.

De rest van zijn leven zal Robert Grainier af en toe terugdenken aan de onverstaanbare woorden van de Chinees. Zijn leven hangt van rampspoed aan elkaar: hij verliest zijn vrouw en dochter bij een allesverwoestende bosbrand en is genoodzaakt de rest van zijn leven in de betrekkelijke eenzaamheid van een man alleen te slijten. Anno 2012 zou Grainier een kluizenaar zijn, in het Idaho van voor de oorlog lijkt hij allerminst een opvallende verschijning, met zijn hut in het bos, zijn hond en zijn van het zware werk stram geworden lichaam.

Zijlijn
Treindromen is een verhaal dat je denkt te herkennen, een novelle die een verhaal vertelt dat je al eens eerder gelezen denkt te hebben. In een kinderboek misschien, of was het een film? Waar je dan ook al eerder deze sfeer proefde, Johnson zorgt ervoor dat je Robert Grainier en zijn woeste Idaho niet licht zult vergeten. De novelle beschrijft Amerika zoals het honderd jaar geleden moet zijn geweest: niet romantisch, maar onverbiddelijk. Niet gezellig kleinschalig, maar benauwd en bedompt, zonder mogelijkheden om te vertrekken. Geen eerlijke handenarbeid, maar slopend slavenwerk.

Het desolate bosgebied waar Grainier zich na de dood van zijn vrouw en dochter terugtrekt, doet in grauwe eenzaamheid zelfs denken aan de post-apocalyptische grauwheid van Cormac McCarthy’s The Road. Maar waar bij McCarthy het enige sprankje hoop zich bevindt in de schijnbaar onvoorwaardelijke liefde tussen vader en zoon, daar lijkt de wereld van Robert Grainier verstoken van enige medemenselijkheid. Zijn eenzaamheid is die van hen die zich aan de zijlijn warmlopen voor een revolutie die zich onderwijl achter hun ruggen voltrekt. En altijd is er weer die trein van Spokane International Railway die langs zijn hut raast, van de ene steeds meer geciviliseerde stad naar de andere, dwars door de wildernis waarin hij zijn toevlucht heeft gezocht, over rails die hij nota bene zelf heeft aangelegd.

Kracht
De kracht van Treindromen is precies dat: de kracht. Johnson slaagt erin het Idaho van 1920 tastbaar, voelbaar, ruikbaar te maken. Zijn stijl is krachtig, zonder dat die kracht je voortdurend onder de neus gewreven wordt. Het boek wint bovendien nog aan kracht door de beperkte omvang: Treindromen is een grootse, epische roman, gevangen in het lichaam van een novelle van nauwelijks negentig pagina’s.

Film / Achtergrond
special: Deel 6

IDFA 2012

In het zesde deel gaan we dieper in op het leven in high security-gevangenissen, worden omstreden maar krachtige persoonlijkheden zoals Lim-Su Kyung en Eugene Terre’Blanche gevolgd, is The Shining aan analyse onderworpen en duiken we in de wereld van metro-mannen.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3DEEL 4 | DEEL 5| DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: Bad Boy High Security CellThe Girl from the SouthThe Leader, His Driver and the Driver’s WifeRoom 237Mansome

Eenzame opsluiting


Bad Boy High Security Cell
Janusz Mrozowski • Frankrijk/Polen, 2012
3

~

De 28-jarige Damien had zich het leven anders voorgesteld. Vrouwen, geld, mooie auto’s – het bekende plaatje. Maar Damien wordt opgepakt voor bankovervallen en moet 10 jaar gevangenisstraf uitzitten in een geïsoleerde cel in de Tarnow-gevangenis, in het zuidoosten van Polen. De camera volgt hem in zijn cel, die slechts een paar vierkante meter beslaat. Geleidelijk aan wordt de kijker deelgenoot van Damiens kleine wereld. Hij praat rechtstreeks tegen de camera, waarin hij vertelt over zijn vroegere leven, zijn huidige situatie en zijn dromen.

Een optimistisch verhaal is Bad Boy High Security Cell niet. Hoe vlot Damien ook praat over de toekomst, feit is dat hij voorlopig nog vast zit. Die paar vierkante meter zijn zijn leven. Een leven waar hij naast het gevangeniswezen weinig uitvoert. Drieëntwintig uur per dag zit hij in zijn cel, waar hij de tijd doodt met ijsberen, eten en tv kijken. Het uurtje dat hij zijn cel onder zware bewaking mag verlaten is bedoeld voor ‘exercise’: een grondige inspectie van zijn cel.

Hoezeer Damien de kijker ook overtuigt dat hij zich niet gek laat maken, is het juist die vraag die zich na het zien van Bad Boy High Security Cell opdringt. De gevolgen die eenzame opsluiting heeft zijn ondanks zijn pogingen alles met een lach te maskeren zichtbaar: het dwangmatig handen wassen (30 keer per dag), het ijsberen, het zichzelf herhalen en tegenspreken. De contradictie van zich staande houden en dromen van een toekomst is op beklemmende wijze weergegeven.

Echter maakt het continu in beeld brengen van Damiens dagelijkse routines de film wel tot een lange zit. Wat knipwerk zou niet minder claustrofobisch zijn geweest, daar de muren van zijn kleine cel al snel op de kijker af komen. Wel geeft regisseur Janusz Mrozowksi een uniek kijkje in een justitieel systeem waarbij je grote vraagtekens kan zetten – want hoe rechtvaardig is deze straf in verhouding tot het gepleegde misdrijf? (Suzan Groothuis)
Terug naar boven 

Voor altijd een mysterie

The Girl from the South
José Luis Garcia • Argentinië, 2012
3

~

Lim-Su Kyung is een omstreden figuur in Korea. Als politiek activiste trok zij in de jaren tachtig de aandacht van de media naar zich toe, door zich over de grens van Noord-Korea te begeven en in toespraken te hameren op een herenigd Korea. Filmmaker José Luis Garcia ontmoette haar in 1989, toen er een wereldwijde bijeenkomst voor jonge communisten plaatsvond in Pyongyang, Noord-Korea. Aldaar raakte hij in de ban van de activiste. Eenmaal terug in Argentinië liet Lim-Su Kyung hem niet los, wat jaren later leidde tot het besluit haar op te zoeken in Zuid-Korea.

Wanneer de filmmaker in Zuid-Korea aankomt, wordt hij hartelijk door Lim-Su ontvangen. Hij ontmoet haar vrienden, haar familie, begeeft zich samen met haar in karaoke-bars en restaurants, en hoort haar aan over een donkere periode uit haar leven – het overlijden van haar zoon. Het felbegeerde interview over wat haar bewoog om politiek activiste te worden, komt echter niet van de grond. Daarvoor is Lim-Su te ongrijpbaar en te onbereikbaar. Maar dan krijgt Garcia een tweede kans, wanneer Lim-Su een bezoek aan Argentinië aankondigt. 

Wie antwoorden hoopt te krijgen op wat deze activiste dreef tot haar gevaarlijke onderneming de grens over te gaan, of haar ideologie ten aanzien van het communisme, komt bedrogen uit. Lim-Su blijkt een dualistisch persoon – dan weer toeschietelijk, dan weer aanvallend en achterdochtig. Het beeld dat Garcia zo graag toegelicht had willen krijgen, mondt uit in een vaag en onbestemd portret. We zien vooral een Lim-Su die ontwijkt – ofwel afspraken niet nakomt, ofwel tijdens het samenzijn met vrienden, familie en filmmaker vragen over haar politieke activiteiten ondermijnt. Daarbij vermijdt Garcia discussie of confrontatie, wat leidt tot een soort gelatenheid. Met als resultaat een vrij lege film, waarin er maar weinig van de politieke bevlogenheid van de ‘flower of unification’ over is, zoals Lim-Su door haar medestanders werd genoemd. (Suzan Groothuis)
Terug naar boven 

De ontoeschietelijkheid van een leider

The Leader, His Driver and the Driver’s Wife
Nick Broomfield • Verenigd Koninkrijk, 1991
4

~

Net als in The Girl from the South wordt er in Nick Broomfields film een poging gedaan contact te leggen met een omstreden persoonlijkheid. Broomfield reist af naar Zuid-Afrika, alwaar hij een interview wil regelen met Eugene Terre’Blanche, leider van de Afrikaner Resistance Movement. Broomfield doet dit op z’n Broomfields: hij bedient zelf de opnameapparatuur, gevolgd door een cameraman. Een documentaire maken met minimale middelen dus, waarbij de filmmaker zelf een belangrijke rol inneemt.

Waar Garcia in The Girl from the South zijn hoofdpersoon de touwtjes in handen geeft, houdt Broomfield die strak in eigen handen. Niet dat hij succesvol is in zijn pogingen Terre’Blanche te interviewen. De man komt zijn afspraken niet na, waardoor Broomfield genoodzaakt wordt zijn informatie elders te halen: bij Terre’Blanches chauffeur bijvoorbeeld, J.P. Via J.P., die ook lid is van Terre’Blanches extremistische organisatie, komt Broomfield op bijeenkomsten van de ARM, alwaar Terre’Blanche dreigende uitspraken doet richting president De Klerk en Mandela. Alsnog brengt het Broomfield niet dichterbij ‘de leider’, zoals Terre’Blanche door zijn volgelingen genoemd wordt. Wel worden er onthullingen gedaan door J.P. en zijn vrouw Anita. Zo vindt Anita Terre’Blanche maar een opvliegend mannetje en luistert zij gewoonweg niet naar hem. Wat er in hun verhalen en in die van andere leden vooral naar voren komt, is het schimmige gebied van overtuiging en onwetendheid. Zoals er bijvoorbeeld over aids wordt gesproken, is zowel absurd als hilarisch.  

J.P. is een goed voorbeeld van een volger, die uiteindelijk onder grote druk komt te staan – hoe waar zijn de beweringen van de partij, hoe betrouwbaar de leden? Broomfields film is daarmee meer dan een portret van een leider; het is een portret van een verdeelde samenleving waarin overtuigingen en vooroordelen samensmelten. Hoogtepunt van de film is het interview dat Broomfield dan eindelijk weet te bemachtigen met Terre’Blanche, waarin hij niet onder de indruk is van ’s mans intimidaties. Broomfield laat zien dat je met lef en confronteren een heel eind kan komen. (Suzan Groothuis)
Terug naar boven 

Kubricks grabbelton

Room 237
Rodney Ascher • Verenigde Staten, 2012
4.5

~

Toen Stanley Kubricks The Shining in 1980 uitkwam, waren de reacties gemengd. Ook een aantal van de sprekers die in Room 237 aan het woord komen, waren na de eerste bezichtiging niet echt onder de indruk. Maar de film – waarin schrijver Jack Torrance met zijn vrouw en zoontje in een afgelegen hotel verblijft en langzaam gek wordt – deed iets met ze. Met de introductie van eerst de VHS en later de dvd zagen ze na herhaald kijken dat de film meer was dan een doorsnee horrorfilm. Want The Shining gaat in werkelijkheid over de Holocaust, zegt de een. Nee, het gaat over de genocide op de Indianen, zegt weer een ander. Ook theorieën over de maanlandingen (die Kubrick in scène zou hebben gezet) of seksuele gevoelens komen langs, allen ‘onderbouwd’ met filmbeelden.

De grote vraag is natuurlijk in hoeverre de theorieën doelbewust door Kubrick in zijn film zijn aangebracht. Want de filmmaker gold als iemand die zo ongelofelijk nauwgezet te werk ging, en uitgebreid de tijd nam om een film te maken, dat zaken die bij andere filmmakers als continuïteitsfoutjes worden bestempeld, bij Kubrick haast wel een diepere betekenis moeten hebben. De vijf sprekers die hun soms fascinerende, dan weer vergezochte theorieën uit de doeken doen, komen zelf niet in beeld. De film is geheel opgebouwd uit scenes uit The Shining (indien nodig beeld-voor-beeld of achteruit afgespeeld), maar ook worden in deze sterk gemonteerde documentaire scènes uit andere films en series gebruikt om het verhaal op een creatieve manier te illustreren – met vaak hilarisch effect.

Om de ingewikkelde lay-out van het hotel te duiden worden 3D-schema’s getoond. Speciale vermelding verdient de effectieve soundtrack, die naast bestaande filmmuziek ook originele muziek gebruikt die geheel past bij een horrorfilm uit de jaren zeventig (en associaties oproept met het werk van John Carpenter). Room 237 heeft de opvallende eigenschap dat het, door de film dood te analyseren, deze juist weer nieuw leven inblaast. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

IJdele dilemma’s van de moderne man

Mansome
Morgan Spurlock • Verenigde Staten, 2012
3

~

In Mansome wordt de ijdelheid van de man onder de loep genomen. Want anno nu zijn niet alleen de vrouwen in de weer met gezichtsmaskers, verzorgingsproducten en hun haar. Morgan Spurlock, bekend van de MacDonalds-documentaire Super Size Me, duikt op lichtvoetige wijze in de mannelijke grooming-wereld.

In zijn documentaire heeft hij vooral aandacht voor het mannelijk haar. Zo zijn snorren en baarden een apart hoofdstuk. Spurlock volgt hier de Amerikaan Jack Passion, die de titel ‘World Beard Champion’ op zijn naam heeft staan. Ofwel: hoe je van je baard je leven maakt. Zo slikt hij pillen die de gezondheid van de baard bevorderen en wordt de kijker deelgenoot van de wedstrijden waaraan Passion deelneemt. Wanneer een toeschouwer plagend zijn baard aanraakt, is Passion daar bepaald niet van gediend. Zijn obsessie neemt zulke absurde vormen aan dat het komisch wordt.  En zo introduceert Spurlock nog wel meer absurditeiten. ‘Freshballs’ bijvoorbeeld, een middel dat zweterige ballen tegengaat. De uitvinder is overtuigd van het succes van zijn product. En het verhaal van een worstelaar, die zijn hele lichaam scheert voordat hij aan zijn wedstrijden begint. Je moet wat over hebben voor uiterlijk vertoon.

Spurlock belicht zoveel mogelijk kanten van de mannelijke grooming: kappers, makers van haarstukjes, de veelzijdigheid aan grooming-producten en onderonsjes over mannelijke ijdelheid tussen Jason Bateman en Will Arnett, coproducenten van zijn film. Spurlock lijkt met zijn documentaire vooral te willen vermaken, door de absurde en verregaande kanten van het manzijn in beeld te brengen. Kritiek op al deze verfijnde mannelijkheid is er ook, in de vorm van commentaar van komiek Adam Carolla en regisseur Judd Apatow. De diepte ingaan doet Spurlock pas wanneer hij een dag uit het leven van een metroseksueel volgt. De man, die steeds meer geobsedeerd raakt door zijn uiterlijk, geeft toe dat hij handelt uit onzekerheid. Dit maakt nieuwsgierig naar meer, terwijl het overgrote deel van Mansome vooral hapklaar entertainment is. Een luchtig en vermakelijk tussendoortje naast al die zware IDFA-documentaires, niets meer en niets minder. (Suzan Groothuis)
Terug naar boven 

Muziek / Album

Beleef het de hele dag

recensie: Nine Stones Close - One Eye On The Sunrise

Met het derde album One Eye On The Sunrise groeit Nine Stones Close uit tot een echte band rond Adrian Jones. Wat ooit startte als een soloproject in 2008 en in 2010 een vervolg kreeg met wat meer muzikanten, is nu een volwassen groepsproject.

Nadat Jones het debuut eigenhandig gecreëerd had, voegden Bredan Eyre, Marc Atkinson en – eenmalig – Neil Quarrell zich bij hem voor zijn tweede album. Met nummer drie evolueert Nine Stones Close door toevoeging van Peter Vink en Pieter van Hoorn tot een vijfmansformatie.

Voelbare climax

~

Het album opent met het instrumentale ‘Faceless Angel’ dat direct een ingetogen en spannende sfeer schildert. Deze stemming duikt regelmatig op tussen de heftige erupties van Nine Stones Close. Het titelnummer ‘One Eye On The Sunrise’ is een stevige explosie die de zonsopgang begeleidt. De band speelt naar een climax toe die voelbaar is en de dageraad in de verbeelding oproept. Na ruim zes minuten kent het nummer een break waarin Nine Stones Close schakelt naar een breekbaar en kalm kabbelend moment. Vervolgens bouwen ze op naar een nieuw hoogtepunt om na zo’n twaalf minuten langzaam en zonder stilte over te gaan naar ‘Eos’, het volgende nummer van het album. ‘Eos’ verhaalt over het voelen van de zon die zojuist is opgekomen. Het heeft een fraaie ballad-achtige benadering die doet denken aan Pink Floyd’s Wish You Were Here. In de opening van ‘The Weight’ keert Nine Stones Close terug naar het stevige geluid dat prima bij deze progrockers past.

Orkestraal
De sound van Nine Stones Close groeit hier en daar uit naar het orkestrale zoals in het eerder genoemde ‘The Weight’, maar keert vervolgens terug naar pure, gevoelige momenten met akoestische gitaarklanken en ingetogen zangpartijen. Bij ‘The Distance’ wordt het concept van One Eye On The Sunrise duidelijk: Veel van de composities gaan over een langgerekte zonsopkomst maar er zit een dubbele bodem onder: een liefdesverhaal.

Het album sluit af met ‘Sunset’; wederom een instrumentaal nummer. Na deze zonsondergang is de conclusie over Nine Stones Close echter: De zon is op! De transformatie naar een echte band heeft geresulteerd in een fraaie nieuwe loot aan de progrock-boom. Het album zal hoge ogen gooien op de jaarlijsten van iedereen die progrock een warm hart toedraagt. One Eye On The Sunrise is een album om regelmatig te beleven. Niet alleen dagelijks bij zonsopkomst; het mag ook best op andere tijden van de dag.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Achtergrond
special: Le Guess Who: voorbeschouwing

Utrecht wederom het decor voor eigengereid Le Guess Who

De feestdagen staan voor de deur. Dat betekent naast de gehoopte portie gezelligheid, ook een grote hoeveelheid tradities en plichtmatigheden. Wie zich wil wapenen tegen deze overdaad aan conventies, zit goed bij het eigenzinnige muzikale aanbod dat het Utrechtse Le Guess Who Festival de bezoeker voorschotelt.

Hoewel de opzet ieder jaar iets groter lijkt te worden, verandert er weinig aan de formule van Le Guess Who. Een aantal grotere zalen, aangevuld met sfeervolle kleinere locaties, biedt ook dit jaar een aanbod voor de avontuurlijk ingestelde luisteraar, die nét iets buiten de paden van de mainstream wil treden. 8WEEKLY grasduint door de line-up, en komt met een bordje potentiële krenten.

Little Wings
Voor wie relatief kalm in de stemming wil komen, is Little Wings op de vrijdagavond in de Ekko een aanrader. De geërodeerde stemplooien van Kyle Field croonen stemmig en prettig onvast over dromerige lo-fi melodieën. Het knusse gevoel dat de Ekko toch al heeft kan maar zo eens een bondgenoot vinden in deze muziek.

Donderdag 29 november in de Ekko, 20:00

Mono

Mono

Mono

Dat Le Guess Who al lang niet meer het Canadese onderonsje is dat het eens was bewijst onder andere de programmering van Mono. Deze Japanse post-rockers brengen uiterst gedetailleerde en traag meanderende melodieën voort. Gitaarmuziek op de vierkante centimeter met veel gevoel voor extatische, transcendentale climaxen. Met de melancholie van vallende herfstblaadjes nog op het netvlies gebrand, kan dat meer dan goed toeven worden.

Donderdag 29 november in Tivolo Oudegracht, 21:30

Why?
Het muzikale kompas van Why? wijst altijd naar zalvende popmelodieën. Gelukkig bezit de band genoeg avant-gardistische gekte en eclecticisme om geen moment voorspelbaar te worden.

Vrijdag 30 november in de Ekko, 23:00

Broeder Dieleman
Het Utrechtse Beep Beep-label is goed vertegenwoordigd op deze editie van Le Guess Who. Een van de interessante namen die ze programmeren is Broeder Dieleman. Nederlandstalige folk, sober gearrangeerd en vol weemoed. Voor de liefhebbers van romantische nostalgie!

Vrijdag 30 november in de Kargadoor, 23:15

8WEEKLY MediaPlayer

Beak>
Wie de kunstmatige kerstverlichting buiten een al te grote farce vindt, kan zich in het donker verschuilen bij Beak>. Een ongepolijste mix vol harde industriële klanken en klinische ritmes. Een aanslag op de oren wordt het zeker, en met geluk een bovenzinnelijke ervaring.

Zaterdag 1 december in Tivoli de Helling, 23:00

Amen Ra

Amen Ra

Amen Ra

Wie in hogere sferen wil blijven kan terecht bij de Belgen van Amen Ra in Db’s. Een erg noisy geheel met massieve gitaren en een theatraal gevoel voor occultisme. Als een uitnodiging voor een zwaarmoedige seance aanlokkelijk klinkt, is deze band niet te missen.

Zaterdag 1 december in Db’s, 00:00

Diiv

Diiv

Diiv

Diiv brengt melodieuze indie-muziek, waarbij de sound en de textuur prevaleren boven zang en songstructuren. Het geluidsbeeld kenmerkt zich door veel galm, waardoor vergelijkingen met een new-wave band als Joy Division zich opdringen.

Zondag 2 december in de Ekko, 17:30

Destroyer

Op papier lijkt de combinatie van blazers, een gladde mix en relaxte melodieën te wijzen op vermaledijde softpop. Destroyer weet dit alles echter met zoveel flair en bijdehante cool te brengen dat ze het knuffeldier van muziekpuristen is geworden. Een relaxte oase tussen alle donkere klanken.

Zondag 2 december in Tivoli de Helling, 21:30

8WEEKLY MediaPlayer