Film / Achtergrond
special: Deel 7

IDFA 2012

In het zevende deel bekijken we een liefdesrelatie die door de jaren heen gevolgd wordt, de impact van Anders Breivik en hebben we een tweeluik dat toont hoe met fictie een verhaal rondom feiten gereconstrueerd kan worden; eerst het leven van Elmer Modlin en vervolgens dat van Clemens K.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: For You NakedWrong Time Wrong PlaceA Story for the ModlinsC.K.

Niet met en niet zonder elkaar


For You Naked
Sara Broos • Brazilië/Zweden, 2012
3

~

For You Naked is een opmerkelijk liefdesverhaal. De Zweedse kunstenaar Lars Lerin en Braziliaanse Junior ontmoeten elkaar via internet. Hoewel ze elkaars taal niet spreken, voelen ze zich direct tot elkaar aangetrokken. Het leidt tot een bezoek van Junior aan Zweden, waarna een turbulente liefdesrelatie ontstaat.

Dit turbulente karakter komt vooral voort uit Lerins onzekerheid. Hij draagt een verleden van middelenmisbruik met zich mee en lijdt aan hevige stemmingswisselingen. Hoewel hij zich wil overgeven aan zijn liefde voor Junior, nemen zijn piekergedachten vaak de overhand. Junior anderzijds lijkt vol positivisme in het leven te staan en verklaart Lerin tot de liefde van zijn leven. Hij onderneemt dan ook grote stappen: verhuizen naar Zweden, een land waarvan hij cultuur noch taal kent.

Broos, Lerins peetdochter, greep haar kans om de bijzondere liefdesrelatie te filmen. Een paar jaar volgde ze het tweetal dicht op de huid, waarin zowel de hoogte- als dieptepunten op intieme wijze zijn vastgelegd. For You Naked laat zien hoe een bijzondere liefdesrelatie obstakels overwint en standhoudt. Het is een warm en ontroerend portret, waarin geduld en humor het tweetal kracht geven samen door te gaan. Minpuntjes zijn er ook, vooral ten aanzien van het fletse camerawerk, waarin opzichtig gebruik gemaakt wordt van overvloeiers, en het alom aanwezige zwevende gitaargepingel. Een film waarvan de inhoud het duidelijk wint van de vorm.
Terug naar boven 

De impact van een aanslag

Wrong Time Wrong Place
John Appel • Nederland, 2012
3

~

Anders Breivik heeft met zijn aanslag op het Noorse eiland Utøya diepe sporen nagelaten. In Wrong Time Wrong Place vertellen overlevenden hun verhaal. Ritah, vluchteling uit Uganda, vertelt over de twijfels die ze had om te gaan. Net zwanger en zonder geld besloot ze toch naar Utøya te reizen. Ook de Noorse Hakon had twijfels vanwege het slechte weer. En de Georgische Natia overtuigde haar beste vriendin Tamta mee te gaan. Na de intrede van de als politieagent vermomde Breivik op het eiland is Tamta aan zijn kogelregen bezweken.

De drie vertellen over hun ervaringen. Hoe het bij aankomst nog zo rooskleurig leek. Dat er opvallend veel saamhorigheid en eenheid was. En toen dat moment van de aanslag; de paniek die toesloeg, de keuzes die gemaakt werden. Verstoppen of zwemmen? En wat is wijsheid in zo’n situatie? Ook de ouders van Tamta vertellen hun verhaal. Hoe de dood van hun dochter voorkomen had kunnen worden. Door haar niet te laten gaan. Door haar toch te verplichten op zwemles te gaan.

Overlappende factor in ieders verhaal is het toeval, waarbij de vraag “wat als?” als uitgangspunt genomen wordt. Maar aan het gebeuren valt niet te ontsnappen, de realiteit spreekt voor zich. Dat de wonden nog vers zijn, maakt John Appel op pijnlijke wijze duidelijk. Hij neemt de tijd om de overlevenden hun verhaal te laten vertellen. Het trauma dringt bij allen door en wordt door hun indringende, maar ook beeldende verhalen invoelbaar gemaakt. Desondanks spreekt er ook kracht en zelfs humor uit.

Toch is Wrong Time Wrong Place een conventionele en in zijn vorm voorspelbare documentaire. Beelden van het schone Noorse landschap, die een bepaalde rust en vrijheid suggereren, worden afgewisseld met de verhalen van de overlevenden. Wanneer de camera zich richt op een opwaaiend plastic zakje, refereert de filmmaker wel heel opzichtig naar het “American Beauty-moment”. Dat er hoop is op leven, dat overigens later in de film tot volle wasdom komt met de komst van Ritahs baby. Appels documentaire krijgt daarmee iets clichématigs, dat op de imponerende verhalen een ontkrachtend effect heeft.
Terug naar boven 

Tweeluik van verbeelding en werkelijkheid

Gedoemd gezin

A Story for the Modlins
Sergio Oksman • Spanje, 2012
4

~

Het begin van Sergio Oksmans korte documentaire zet de kijker even op het verkeerde been. Zitten we hier nou naar de openingscredits van Rosemary’s Baby te kijken? Dan wordt de film versneld tot de laatste scène. Die waarin Rosemary bij de zwarte wieg van haar duivelskind staat en aanschouwd wordt door de aanwezigen. Een van die aanwezigen is Elmer Modlin. Zijn figurantenrol in Polanski’s film betekende echter niet de doorbraak waarop hij gehoopt had.

Oksman kreeg bij toeval een doos in handen met foto’s, documenten en brieven van de Modlin-familie. Ideaal materiaal voor een film. Oksman construeerde er een verhaal mee. Niet HET verhaal, maar een verhaal voor een gezin voor wie de Amerikaanse droom niet opging.   

Feit is dat Elmer, zijn vrouw Margaret en hun zoon Nelson vertrokken uit Amerika en een nieuw leven begonnen in Spanje. Een leven dat zich voornamelijk voltrok binnen de muren van hun huis. Een leven waarin zij zich steeds meer afzonderden van de maatschappij en geleidelijk aan hun dromen en hoop op succes opgaven. De foto’s van de Modlins worden door twee handen op tafel gelegd, en worden voorzien van commentaar. Van wat mogelijk gebeurd kon zijn, maar wat niet een vastomlijnde werkelijkheid is.

Er spreekt een mystiek beeld uit en een gevoel van tragiek. Helemaal wanneer er videobeelden te zien zijn van een rondleiding die Elmer en zijn vrouw aan een buitenstaander geven. Vol overgave en pastiche, alsof alles van tevoren in scène is gezet, presenteren ze Margarets kunstwerken waarin steevast Elmer en Nelson geportretteerd worden. Als engel, als duivel, of als naaktmodel. Het maakt op beklemmende wijze duidelijk hoezeer de drie op elkaar aangewezen waren. A Story for the Modlins laat de kijker geïntrigeerd en bevreemd achter. De verborgen levens van de Modlins worden nu gezien door een groot publiek. En gezien de vele prijzen die de film (terecht) binnenhaalt, krijgt Elmer postuum toch nog datgene waarop hij gehoopt had.
Terug naar boven 

Pakken en wegwezen

C.K.
Barbara Visser • Nederland, 2012
4

~

Ook Barbara Vissers film is er een die leunt op het samenspel tussen fictie en werkelijkheid. De feiten? In 2009 verdwijnt Clemens K., accountant bij een Amsterdams kunstfonds, met een grote som geld naar het buitenland. 15,8 miljoen euro heeft hij weggesluisd naar buitenlandse rekeningen. Wanneer het fonds ingeseind wordt, is er ongeloof. Clemens werd door zijn collega’s gezien als betrouwbaar en zelfs een beetje sullig. Hij en geld achterover drukken is een beeld dat niet samengaat.

In haar film reconstrueert Visser de gebeurtenis aan de hand van een fictieve monoloog van Clemens, wiens stem ingesproken wordt door een acteur. Hoe kwam hij op het idee om geld weg te sluizen? En waarom vlucht hij met zijn twee kinderen naar Thailand? Zo ontvouwt zich geleidelijk aan een werkelijkheid. Een werkelijkheid die deels gebaseerd is op feiten en deels op invulling. Visser kwam aan haar informatie door collega’s van Clemens te interviewen, maar ook zijn broer en andere intimi. Die laatsten zijn niet te zien in haar documentaire, maar bepaalden wel in grote mate het beeld dat van Clemens ontstaat. Wat zijn beweegredenen waren; zijn onzekerheden; zijn persoon.

Visser reist zelfs af naar Thailand, alwaar ze een poging doet met Clemens in contact te komen. Het resulteert in een telefonisch contact met zijn advocaat. Visser gaf in de Q&A na de IDFA-vertoning aan dat ze eigenlijk wel blij was dat ze Clemens niet in levenden lijven ontmoet heeft. Het had een andere film kunnen opleveren en de beeldvorming die nu ontstaan is, kunnen beïnvloeden. Want wat C.K. bijzonder maakt, buiten de absurde situatie dat iemand ongezien miljoenen wegsluist, nota bene bij een kunstfonds, is het mysterieuze beeld van Clemens.  Een beeld dat de kijker zichzelf moet vormen, evenals Visser dat moest doen. Het kiezen voor een deels realistische en deels fictieve vorm heeft goed uitgepakt. Het leidt tot een originele, verfrissende documentaire, waarin buiten Clemens’ reconstructie ook beelden te zien zijn van kunstenaarsprojecten gefinancierd vanuit het fonds.  Hierin brengt Visser subtiel het onderscheid aan tussen de risicovolle vrijheden die kunstenaars krijgen om hun projecten uit te voeren en de striktheid die opgelegd wordt aan een boekhouder om het geld goed te verantwoorden.
Terug naar boven 

Kunst / Expo binnenland

Rusland uit een ander oogpunt

recensie: Rafal Milach - 7 Rooms

Waarom gaat iemand jarenlang, vrijwillig, in Rusland wonen? Dat deed de in 1978 in Polen geboren fotograaf Rafal Milach. Hier vloeide de tentoonstelling 7 rooms uit voort, te zien in fotogalerie Noorderlicht in Groningen. Milach volgde zeven mensen die in het huidige Rusland leven en ook de moeizame jaren van de Sovjet-Unie hebben meegemaakt.

~

Zelf is Rafal Milach van Poolse afkomst. Hij heeft altijd een voorliefde voor Rusland gehad, hij noemt het een ‘aparte planeet’. Vanuit die gedachte heeft hij jarenlang zeven personen gevolgd. Gala, Stas, Mira, Wasja, Lena, Sasja en Nastya zijn allemaal dertigers die met een positieve blik in het kleurloze Rusland leven. De tentoonstelling laat zien dat het huidige Rusland onder leiding van Vladimir Poetin een verandering heeft doorgemaakt. De Russen zijn ambitieuzer, zien de toekomst positiever in en zijn niet meer gevangen in hun eigen land. Rafal Milach durft met deze expositie te laten zien dat Rusland helemaal niet zo’n troosteloos imago hoeft te hebben. Dit beeld dat Rusland nog steeds overschaduwt, is een direct gevolg van het Sovjet regime.

7 rooms, 7 verschillende persoonlijkheden
Het voornaamste doel van Rafal Milach met deze tentoonstelling is de bezoeker een ander beeld te geven van Rusland. Het land van het kleurloze imago afhelpen. Dat doel heeft de fotograaf goed kunnen overbrengen op de bezoeker. Met zeven verschillende fotoseries laat Rafal Milach op zeven verschillende manieren zien hoe de Russen vandaag de dag leven. De wijze waarop Rafal Milach de bezoeker meeneemt in het Rusland van nu is indrukwekkend te noemen. De sfeer die hij in zijn foto’s laat zien is geloofwaardig en fascinerend. Aan de ene kant maakt hij in zijn werk duidelijk dat ieder individu worstelt met zijn eigen identiteit, maar aan de andere kant intens geniet van het vrije Rusland van nu.

~

Het zijn zeven totaal verschillende personen die de fotograaf laat zien, dat maakt de tentoonstelling ook zo interessant. Zo volgt hij Gala, een zwangere vrouw, die al heel bewust met haar toekomst bezig is. Stas daarentegen, is iemand die de dag neemt zoals die komt, hij heeft geen duidelijk levensmotto. Dat wil niet zeggen dat hij niet van elke dag geniet, integendeel, hij is een echte levensgenieter. Rafal Milach maakt de tentoonstelling intiemer en persoonlijker door quotes van de zeven verschillende personen bij de foto’s te zetten. Elke persoon heeft zo zijn eigen manier van denken over het huidige Rusland. Lena, een jonge, mooie, Russische vrouw zei: ‘Ik heb over Poetin gedroomd. Dat gaf een vrolijk, warm gevoel’.

Ambitieus, maar onzeker
Rusland heeft een sterke verandering doorgemaakt, het werd een onafhankelijk en ambitieus land onder leiding van Poetin. Russen durfden weer het nut van het leven in te zien en te dromen van dingen die ze altijd al hadden willen doen. Dit was tijdens het Sovjet regime ondenkbaar, Russen durfden toen niet te dromen. De zeven personen die Rafal Milach jarenlang volgde, hebben een gelukkig bestaan in het huidige Rusland. Het Sovjet regime heeft echter zijn sporen nagelaten. Deze jonge, mooie mensen zijn duidelijk nog in gevecht met hun identiteit. Ze kunnen dromen en een ongedwongen bestaan hebben, maar Rusland blijft op politiek vlak onzeker.

Een aangrijpende expositie die je letterlijk mee terugneemt naar de tijden van het Sovjet regime en je uiteindelijk ook laat beseffen hoe het huidige Rusland van Poetin eruitziet.

Muziek / Achtergrond
special: Le Guess Who, Utrecht, 1 en 2 december

Benevelende soundscapes en spartaanse garagerock

Hoewel de weergoden de festivalbezoekers van Le Guess Who zaterdag ongunstig gezind waren, weerhield dat zichtbaar bijna niemand om te komen. De organisatie kan na twee sterke afsluitende dagen dan ook terecht terugkijken op de succesvolste editie tot nu toe.

Dat de editie zeer geslaagd was is geen holle kreet van de mensen achter Le Guess Who. De statistieken liegen er niet om. De afsluitende zondag was stijf uitverkocht, en nooit eerder werden er zoveel passe-partouts verkocht. Gelukkig was het niet slechts een succes qua verkoopcijfers, want de programmering van zaterdag en zondag was van hoge kwaliteit.

Zaterdag: Lost Bear, Space Siren
De zaterdag van Le Guess Who wordt – net als de Mayday in, juist, mei – voorafgegaan door Le Mini Who. Een festival in en rond de Voorstraat voor lokale en enkele nationale bands, gehouden in etablissementen als platenzaken en kroegjes.

We zien in het gezellige café Tilt Lost Bear spelen. Sinds de laatste keer dat we ze zagen lijkt de focus verschoven van doorgeschoten joligheid naar compactere liedjes, en dat is positief. Wel storend is het nepotistische name checken van andere Utrechtse bands en muzikanten. Ongetwijfeld goedbedoeld, maar voor een bezoeker die iets minder bekend is met de Utrechtse scene overbodig.

We gaan verder naar de ACU, waar we Space Siren zien. Het optreden is duister en redelijk energiek, maar doordat de naar stoner neigende rock nogal monotoon is slaat de verveling toch snel toe. Net als de aandacht echt weg is krijgen we een gratis preek van de gitarist. Iets over kapitalisme en Nederlandse bands; bij niemand lijkt het heilige linkse engagement echt op te vlammen. 

Tim Hecker, Old Apparatus
De avond beginnen we in Tivoli de Helling, waar we een lange tijd zullen blijven. Tim Hecker mag voor ons het spits afbijten, en doet dat virtuoos. De canadees is wars van compacte liedjes, en schotelt de luisteraar abstracte klanktapijten voor, bijgestaan door een sobere lichtshow. Met een nog niet helemaal verteerde avondmaaltijd is het soms lastig de langgerekte elektronica en wollige klanktapijten helemaal door te laten dringen, maar intrigerend is de muziek zeker.

Old Apparatus

Old Apparatus

De heren van Old Apparatus tonen qua experimenteerdrift verwantschap met Hecker, maar pakken het een stuk theatraler aan. De ‘band’ schijnt uit Londen te komen, maar ze doen hun uiterste best het internet niet te voorzien van informatie over henzelf. ‘Band’ tussen aanhalingstekens, want eigenlijk is de term ‘kunstcollectief’ meer op haar plek. Er lijkt, met behulp van beklemmende tribale ritmes, en enorme visuals met vertraagde close-ups uit jaren-vijftig films, voor een uurtje een alternatief universum te bestaan. De beelden en muziek lijken elkaar te bespelen en te manipuleren en de luisteraar kan zich onderdompelen in deze totaalervaring.

Beak>

Sharon van Etten

Sharon van Etten

Sharon van Etten verschijnt met haar band om acht uur op het podium van de Helling. Waar ze tijdens Mayday nog imponeerde met haar breekbaarheid tijdens solo-nummers, is het dit keer allemaal wel erg middle of the road. Slecht gespeeld is het niet, maar het mist teveel identiteit en blijft daardoor nogal zouteloos. Hoewel bijzonder likeable, kunnen we niet anders dan concluderen dat dit confectierock is.

Destroyer maakt na een teleurstellend optreden van Van Etten gelukkig een hoop goed. De podiumbezetting alleen al is ontzagwekkend. Drummer, bassist, toetsenist, twee blazers, twee gitaristen en een zanger. Die zanger heet overigens Dan Bejar, en die is een beetje vreemd. Niet zijn microfoon maar hijzelf lijkt constant ondersteuning nodig te hebben van een standaard; misschien dat de drie glazen bier die hij meetilt het podium op iets te maken hebben met zijn weinig soepele tred. Als de band echter begint maakt het wat verknipte voorkomen niks meer uit. Destroyer speelt een vorm van gelikte en naar perfectionisme strevende popmuziek, die sommige bands het label ‘klatergoud’ oplevert. Destroyer combineert dit echter met een overdonderend live geluid, en gewiekste teksten vol humor die verhalen over de zelfkant van het leven.

Daniel Bejar, Destroyer

Daniel Bejar, Destroyer

Ty Segall
Na de laatste onverantwoord snelle tocht over de grachten van Utrecht staan we in Tivoli Oudegracht, om de laatste nummers van afsluiter Ty Segall mee te pakken. De kroonprins van de garagerock doet waar hij goed in is met een rudimentaire bezetting van gitaar, drums en bas. Hij speelt snel, hard en vies, maar heeft gelukkig ook hele sterke liedjes meegenomen. De combinatie van de kwaliteit van de songs en de intense energie toveren Tivoli om in een pogoënde massa.

Dag vier is ten einde, en daarmee het festival. Donderdag liet nog een en ander te wensen over, maar de dagen daarna maakten dat gelukkig meer dan goed. Le Guess Who was dit jaar weer grootser dan andere jaren, maar is nog minstens net zo eigenwijs, en dat maakt dit festival tot een aanrader voor volgende jaren. 

Muziek / Concert

Gelaagde liedjes met verrassende wendingen

recensie: Local Natives

Toen de band Local Natives in 2009 voor het eerst door Europa trok vermaakten ze in Paradiso anderhalf man en een paardenkop. Dik drie jaar later staan de toegestroomden dicht tegen elkaar aangedrukt in een uitverkocht Bitterzoet. Om een glimp van de band op te vangen moet je dinsdagavond wat moeite doen.

Elke band begint klein en bescheiden, maar voor Local Natives was dat voor korte duur. Nadat ze in 2009 hun debuutalbum Gorilla Manor wereldkundig maakten ging het allemaal heel erg vlot. Volgens velen was de plaat het beste debuut van dat jaar. Kort daarna vonden de leden de naam hun band terug op de affiches van grote bands zoals Arcade Fire, waarop ze als opening-act werden aangekondigd. Met Gorilla Manor was de band in een klap op het wereldpodium van de indierockmuziek geklommen.

Ondertussen liet door al het touren het tweede studioalbum eventjes op zich wachten, maar nu is ie er dan: Hummingbird. Vernoemd naar het wonderlijk snelle vogeltje dat in het Nederlands kolibrie heet. Noemenswaardig detail is dat de hulp werd ingeroepen van Aaron Dessner, gitarist van The National, als co-producer.  

Primeur

~

Hummingbird ligt pas eind januari in de winkels, maar dinsdagavond in Amsterdam oefende de band alvast op het nieuwe werk; ze lieten flink wat nieuwe nummers horen. Het geluid van het nieuwe Local Natives-album is even gelaagd en spannend als het oude werk en biedt een rijk scala aan ontwikkelde composities. Steeds weer vallen er nieuwe elementen in de melodielijnen en zangpartijen te ontdekken. Voor de nieuwe plaat werden de accenten wat verschoven naar kalmere liedjes waarin piano en vocalen nadrukkelijker op de voorgrond treden. Het energieke uptempogeluid van Gorilla Manor is in de nieuwe nummers vaak ver weg.

Dit ongewone procedé – een nieuwe album presenteren op het podium nog voordat het publiek er iets van heeft kunnen horen – mondt dinsdagavond soms uit in gelaten reacties. Ongeveer de helft van de gespeelde nummers hoort het publiek voor het eerst en niet iedereen weet hoe daarmee om te springen. Op ‘Breakers’ na, de eerste single die ongeveer een maand geleden uitkwam, lijkt niemand werkelijk gegrepen door het nieuwe werk. Zoiets kun je misschien ook niet van je publiek verwachten: uitzinnige reacties bij een eerste kennismaking. Enthousiasme komt vaak pas na een aantal luisterbeurten, daarvoor moet je het werk eerst hebben geplaatst in je referentiekader. In Bitterzoet was vooral de vertwijfeling over het nieuwe werk merkbaar, niemand wist precies hoe te reageren.

Niets op af te dingen
Het zijn vanavond met name de pronkstukken van Gorilla Manor waarmee de band de handen op elkaar krijgt, op deze momenten wordt het enthousiasme bij het publiek wel aangewakkerd. Misschien is dat een beetje teleurstellend, maar het is wel begrijpelijk. Er valt niets af te dingen aan de uitvoeringen van tot indie-klassiekers verworden nummers als ‘Airplaines’, ‘Wide Eyes’, ‘Sun Hands’ en ‘Warning Sign’. De heren uit Orange County, Californië zijn prima bij stem en op geen schoonheidsfoutje te betrappen. Het optreden vormt alles bij elkaar een mooi evenwichtig geheel en in de gelaagdheid van liedjes vallen talloze verrassende wendingen te ontdekken. Het zijn elementen die ervoor zorgen dat het dinsdagavond nooit saai wordt. Voor de aanwezige fans was het optreden van Local Natives alleszins een aangename ervaring.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Doodgewoon

recensie: Myrthe van der Meer - PAAZ

.

Een boek dat overigens wordt gepresenteerd als een ‘psychiatrische roman’. Een onjuiste benaming, aangezien het een autobiografie betreft (enkel de namen zijn uit privacyoverwegingen fictief). Daardoor is ‘Van der Meer als schrijfster’ ook verwarrend. Over haar beweegredenen voor het schrijven van PAAZ of haar literaire ambities in het algemeen is niets bekend. Het boek lezende, is het meest voor de hand liggende dat Van der Meer haar ervaringen van zich af wilde schrijven en/of awareness voor soortgelijke situaties wilde creëren. Geen roman dus, maar wel indringende en goed geschreven non-fictie.

Doolhof zonder gids

In PAAZ doet Van der Meer (onder het pseudoniem Emma Nieuwenhuis) verslag van haar ervaringen op een besloten psychiatrische inrichting, waar ze vijf maanden verbleef. Zo beschrijft ze expliciet haar contact met andere cliënten en zorgverleners, de interactie binnen praatgroepen en het dagelijks leven op de PAAZ in het algemeen. Dit alles zonder een blad voor de mond te nemen als het gaat om de hiaten die binnen de PAAZ bestaan. Regels lijken belangrijker dan empathie, psychiaters zijn pillendokters en vanuit de cliënt gezien is de PAAZ een doolhof zonder gids. De rode draad door het boek is onmiskenbaar Emma’s worsteling met haar manisch depressieve stoornis (waar later Asperger aan blijkt te zijn gekoppeld). Een stoornis waardoor ze de werkelijkheid bekijkt vanuit de dood, in plaats van het leven. En waar – vanuit haar gezien – haar doodswens de normaalste zaak van de wereld is.

Het boek start met de laatste werkdag van Emma voor haar vakantie: ze lijkt prima te functioneren. De volgende dag wordt ze echter compleet gebroken opgenomen op de PAAZ. Deze ommekeer blijkt gaandeweg in het verhaal goed verklaarbaar. Emma heeft in haar jeugd traumatische ervaringen opgedaan, is vanaf die tijd depressief, en beschermt zich door dit te rationaliseren. Later houdt ze zich staande door zich geheel te verliezen in haar werk, vanuit de gedachte: zolang ik goede resultaten neerzet, is er niets met mij aan de hand. Met de komst van haar vakantie valt deze laatste strohalm echter weg en wordt ze geconfronteerd met haar manische depressie. Op de PAAZ zal het vervolgens maanden duren voor ze zich ten volle realiseert hoe groot en diep haar problemen zijn.

Het perspectief van de cliënt
Wim Brands typeert de schrijfstijl van PAAZ in VPRO Boeken als Voskuil-achtig, waarschijnlijk vanwege de nauwgezetheid waarmee het is geschreven. Dit is onmiskenbaar waar. De schrijfster vertelt achteraf dat haar herinneringen op een dag als een stroom bij haar binnenkwamen. Alleen al die bewuste dag noteerde ze meer dan 200 herinneringen. Hierna zag ze het als taak om deze uit te schrijven en vormde zich het boek. De genoemde nauwgezetheid pakt goed uit. Het verhaal wordt tot een hyperrealisme, waardoor de lezer het gevoel heeft zelf getuige te zijn van de zwartheid die Emma meemaakt. Dit samen met een kafkaëske sfeer van doelloosheid en een onbevredigende drang naar grip op de eigen situatie.

PAAZ is naast een verhaal over een opgenomen cliënt ook een verhaal over de PAAZ zelf. En de laatste komt er in het boek niet zonder kleerscheuren vanaf. Afgaande op Van der Meer lijkt een cliënt er weer bovenop te moeten komen óndanks de PAAZ. Zo mag het woord gezelligheid niet worden uitgesproken, wordt de cliënt aan zijn lot overgelaten, wordt er een niet-werkende mix van stoornissen bij elkaar op een afdeling gestopt, wordt een afgekeurde isolatiecel uit nood toch gebruikt, et cetera. Maar hoewel er geen reden is om te veronderstellen dat Van der Meer dit alles niet heeft beleefd, blijft het de kant van de cliënt. Een manisch depressieve cliënt die in haar situatie onmogelijk de methode en het perspectief van de zorgverlener ten volle kan begrijpen.

Al met al is PAAZ een aanrader voor wie altijd al benieuwd was naar het perspectief van een zwaar depressief persoon en de waanzin van de besloten afdeling. Maar dan wel als zijnde een non-fictie-boek, waaruit niets blijkt van Van der Meers literaire kwaliteiten of creativiteit om vanuit niets iets te vormen. Ook al vormt dit boek hèt bewijs dat de werkelijkheid altijd nog bizarder is dan de grootste fantasie.

Boeken / Fictie

Teken het uit. Vul de ruimte

recensie: Christiaan Weijts - Euforie

.

Het boek begint allerminst frivool: Vermeer belandt op de plaats van een terroristische aanslag. Daar aangekomen draagt hij een gewonde man weg en vangt hij en passant een glimp op van Isa, een meisje op wie hij op zijn zestiende verliefd was. Het vormt een dubbel startpunt: Vermeer en zijn architectenbureau dingen mee in de strijd om het ontwerp van het herdenkingsmonument (er zijn 43 doden) en de aanblik van Isa zet Vermeer ertoe aan om zijn jeugdherinneringen op te schrijven.

Buitenwereld maakt binnenwereld

Maar deze groots opgezette roman – de derde van Christiaan Weijts, na de bekroonde werken Art 285b en Via Cappello 23 – bevat nog veel meer. Weijts schetst de tijdsgeest, zowel de huidige als die van Vermeers puberjaren rond 1990. Daarbij tiert Vermeer constant, en vaak tot vervelens toe, tegen allerlei maatschappelijke tendensen, van de eurocrisis en het alom geldende ‘frivoliteitscriterium’, tot het gedegenereerde aangezicht van veel Nederlanders. Vervolgens portretteert hij treffend het algemene geval van ‘de puber’ dan wel ‘de architect’. En hij beschrijft, ten slotte, de ontwikkeling van het specifieke karakter van de puber en architect Vermeer.

Om onduidelijke redenen vertelt Vermeer iedereen pas een half jaar ná de aanslag over zijn reddersrol erin, en dan ook nog in een verdraaide versie. Net als enkele andere romangebeurtenissen voelt dit wat kunstmatig. De lezer ziet van mijlenver aankomen wat er dan gebeurt: Vermeers kleine leugen, volgend op zijn aanvankelijke zwijgen, krijgt het effect van een sneeuwbal – een die aan onverwachte zijde de berg afdendert.

Starchitect

Dat sneeuwbaleffect – hij wordt beroemd (‘starchitect’), ontvangt een doodsbedreiging, zijn vrouw verlaat hem, zijn architectenbureau raakt in moeilijkheden et cetera – treedt onafhankelijk op van de bildung van de architect Vermeer. Hij is de ideale architect, zowel bouwkundige als kunstenaar. Zijn dromen zijn verheven, zowel esthetisch als functioneel prachtig. Immers: ‘Buitenwereld maakt binnenwereld.’ Vermeer maant zichzelf tot nieuwe daden en herinnert zich het euforische gevoel van het creëren:

Je moet er even doorheen en dan – wham! – dan grijpt die ruimte je bij de keel en rilt die overal om je heen. Waar blijf je, Johannes Vermeer? Jij die leegte wilt temmen en steden wilt bouwen? Stéden zeg je? Waar blijven de myriaden zuilengangen van dauwlicht, de gewelven die de wolken tot voetveeg degraderen? Teken het uit. Vul de ruimte. Schud de wateren.

Iedere architect is megalomaan; hij dringt generaties mensen zijn ontwerp op. Net als in Houellebecqs laatste, De kaart en het gebied, reflecteert Vermeer inzichtelijk op architectuur: ‘De consolidatie van onze doodstrijd.’

Een cynische klootzak
Weijts ondergraaft in schuingedrukt weergegeven gedachtezinnetjes het mooie, maar clichématige beeld van Vermeer als de ideale kunstenaar. Waar Vermeers handelen weinig opzien baart, worden zijn explosieve gedachten gekenmerkt door een ontevredenheid met alles en iedereen. Het is nog begrijpelijk dat hij de beperkende praktijk verwenst die de realiseerbaarheid van zijn architectonische ontwerpen in de weg zit – zoals ideeën van de gemeente betreffende het herdenkingsmonument, of opdrachtgevers die eigenlijk gewoon het kindgetekende huis voorzien van puntdak plus schoorsteen wensen.

Maar zijn elitaire en cynische tirades richten zich breder en zijn vooral verongelijkt, opgefokt en vulgair. Het lijkt erop dat Vermeer met dit fulmineren in zichzelf een verdedigingswal optrekt tegen een door geld en banaliteit geregeerde wereld, waarachter zijn kunstenaarsziel kan overleven. Het maakt hem zowel intrigerend als een klootzak. Tevens leidt het ertoe dat de lezer met spanning anticipeert op een climax, het moment dat Vermeers handelen zijn ontspoorde gedachten zal volgen.

Kom mee
Veelvuldig worden passages uit het heden afgewisseld met passages uit Vermeers middelbare schooltijd. Aanstekelijk portretteert Weijts de zestienjarigen en de hun kenmerkende cocktail van onzekerheid en ongebreidelde verwachting, drank en meisjes, Rimbaud en The Doors. En te midden van dit pubergeraas en zijn verliefdheid op Isa ontluikt Vermeers kunstenaarsdroom.

Die passages haken in op het bildungsthema, al is Vermeer als zestienjarige meer hormoon- dan kunstgedreven. Terug in 2011 ontwikkelt hij zijn kunstenaarschap ten volle; zijn verdedigingswal lijkt gaandeweg overbodig te worden. Met als gevolg dat de grote ontsporing uitblijft. Althans, de ontsporing volgt wel, maar het is de tjokvolle roman, en niet Vermeer, die door zijn kunstmatige hoeven zakt. Wanneer de literair jongleur Weijts op het einde de talrijke in de lucht gehouden ballen terug naar de ballenbak wil dirigeren, blijkt dit ondoenlijk. De roman blijkt te vol, de compositie te krampachtig. Dodelijk is bovendien dat Weijts op driekwart onbedoeld iets prijsgeeft wat pas aan het einde volledig moest worden onthuld. 

Gemakkelijk gezegd natuurlijk, maar wat Weijts had moeten doen was het schrappen van enkele verwikkelingen en vooral van Vermeers reflecties op de maatschappij. Het is jammer dat hij dat niet gedaan heeft, want sommige delen zijn verrassend, inzichtrijk en leuk gevonden. Speciaal vermeld moet het intieme en vaart gevende ‘kom mee’, soms ingevoegd als Vermeer springt van de ene herinnering naar de andere. Dit alles maakt het Euforie tot een potentieel prachtboek – maar in de praktijk is het te vol, te chaotisch.

Muziek / Concert

Jurassic Parc Jazz

recensie: Colin Stetson

Saxofonist Colin Stetson hoopt dat mensen naar hem luisteren en de wereld even vergeten. ‘Er zijn’ is genoeg. Het is precies waar zijn muziek, die hij uit zijn reusachtige bassaxofoon perst, voor zorgt. Van zijn gelaagde kunststukjes gaat een hypnotiserende werking uit – en het publiek zwijmelt weg.

Dat is misschien moeilijk voor te stellen als een man een soloshow geeft op de saxofoon. Maar Stetson klinkt nooit of hij alleen is. Deels door een technisch trucje: hij heeft zich het zogenaamde ‘circular breathing’ eigen gemaakt. Door lucht te verzamelen in de wangen en deze uit te stoten terwijl via de neus nieuwe lucht wordt ingeademd, is het mogelijk een constante stroom lucht door een instrument te blazen.

~

Deze constante stroom lucht vormt grotendeels het basgeluid. Maar de Canadees doet meer: de kleppen op zijn sax zorgen voor het ritme, met ‘andere’ lucht speelt hij een extra melodie en een gevoelige microfoon in zijn hals versterkt dat wat met een open mond als een stem zou klinken. Moeilijk uit te leggen, maar schitterend om mee te maken. Vanaf het eerste moment wordt het publiek meegenomen op een reis van mammoetachtige proporties.

Tyrannosaurus
Zijn ouverture is het begin van zijn dit jaar uitgekomen album New History Warfare Vol. 2: Judges. De titelsong (‘Judges’) is van een uitgestrekte schoonheid. Misschien omdat hij het iets langzamer speelt dan op zijn album, en het dus langer duurt. Stetson deint heen en weer en lijkt zelfs zichzelf in trance te wiegen. Steeds na elk nummer ontwaakt hij, zichtbaar moe, en moet op adem komen.

 Het is dan ook geen lang concert. Stetson is bij de toegift zo uitgeput dat hij eerst zijn bassax, dan zijn altsax en dan toch maar zijn bassax pakt. Hij verontschuldigt zich als ‘crowdpleaser’. Maar het is niet nodig. Hij torst zijn instrument en blaast door, in zijn dankbare uitputtingsslag op weg naar een olifantenkerkhof. Het schijnt dat dinosaurussen op vogels hebben geleken. Zouden ze ook hebben gezongen, dan was Colin Stetson vier dinosaurussen tegelijk.

 

Muziek / Achtergrond
special: Le Guess Who, Utrecht, 29 en 30 november

Tamme donderdag, explosieve vrijdag

Een geslaagd festival staat of valt met de sfeer. Een saamhorigheid onder de bezoekers, waardoor je je even lid voelt van een bijzonder gezelschap. Op Le Guess Who in Utrecht was die sfeer op donderdag grotendeels afwezig. Vrijdag ging het een stuk beter.

Dat de donderdag nog wat ingetogen was kan meerdere oorzaken hebben. Wellicht nodigt een doordeweekse dag nuchtere Nederlanders niet erg uit zich te laten gaan. Misschien sloeg de kou wat op het gemoed. Wat het ook was, er was gelukkig wel veel te zien en te beluisteren.

Genrevaste Post-rock op donderdag
We starten donderdagavond in Tivoli Oudegracht. Do Make Say Think speelt daar een sterke, maar wat behoudende set. De clichés van het type post-rock dat de band speelt worden helaas niet goed vermeden. De show is daardoor onderhoudend, maar vaak wel erg voorspelbaar.

Mono, ook in Tivoli Oudegracht, tapt uit hetzelfde vaatje als Do Make Say Think, met dien verschille dat het allemaal nog een paar gradaties monumentaler is. De band opent het concert met operagezang. Hoewel het imposant is en het toch al rustige publiek tot zwijgen maant, neigt het naar effectbejag en is het wat kitscherig. De lang uitgesponnen nummers worden solide uitgevoerd, maar ook hier worden de clichés van onder andere enorme geluidserupties niet origineel genoeg uitgevoerd. De band mist net de intensiteit die bij dit soort muziek het verschil kan maken tussen rustig meanderen en ronduit betoveren.

In de Ekko pikken we nog wat nummers mee van Chris Cohen. De meer popgeoriënteerde nummers vormen een prettige afwisseling na de lijzige gitaarmuziek eerder op de avond. Speciale vermelding verdient de bassist, die melodieus erg sterk is. De liedjes zijn sterk, en nemen vaak genoeg onverwachte afslagen om niet als ingevulde sjablonen te klinken. Toch blijft ook hier het gevoel over dat het allemaal nog wat aftasten is. Zowel publiek als bands hebben de festival magie nog niet weten te vinden.

Matthew Dear

Matthew Dear

Auditieve aanval op vrijdag
Op vrijdag starten we de avond in Tivoli de Helling, waar Matthew Dear met zijn band speelt. De betovering die gister nog ontbrak, begint nu wel voelbaar te worden. Dit komt mede door de excentrieke podiumaankleding van Dear mannen. Statige pakken, witte bloemen en een enkele opengeslagen kist maken het moeilijk kiezen of de sfeer macaber of plechtig is. Intrigeren doet het echter zeker. Ook de muziek van Mathew Dear fascineert. Stevig aangezette dance-grooves, verzorgd door een drummer en percussionist, vormen het fundament voor etherische gitaarklanken en fel gedeclameerde teksten. De zang is soms wat onvast, maar dit optreden is toch meer dan geslaagd.

Van de ene Tivoli fietsen we in recordtempo naar de andere Tivoli, om daar nog iets te kunnen zien van Deerhoof. Na de serieuze sfeer die we bij veel bands hebben meegemaakt, is de set van Deerhoof een heerlijke ontlading. De aankleding doet denken aan een groep hippies dat op een circus loopt, en de muziek is verrassend en explosief. Dankzij de sterke drummer, die een poging lijkt te doen zijn snaredrum te verwoesten, lijken geflipte wendingen tussen popmelodieën en hardcore punk allemaal even natuurlijk.

Deerhoof

Deerhoof

We blijven in Tivoli Oudegracht om de show van Fuck Buttons mee te maken. Het wordt een fysieke ervaring, doordat de heren lijken te beschikken over een basversterking die tot elf gaat. De minimalistische lichtshow maakt de betovering compleet. Een haarklover zou kunnen zeggen dat het melodieus gezien soms wat monotoon is, maar dat doet eigenlijk weinig af aan de imposante auditieve aanval die Fuck Buttons is.

Hoewel het festival wat tam begon, zit de sfeer er op vrijdag goed in, en hebben we al een aantal sterke bands gezien. Als de zaterdag en zondag deze lijn vasthouden, belooft het een bijzonder geslaagde editie van Le Guess Who te worden.

Fuck Buttons

Fuck Buttons

Matthew Dear

Matthew Dear

 

Muziek / Concert

Spetterend eerbetoon aan ‘The Fat Man’

recensie: Mr. Boogie Woogie met Jimmy Molière

.

In het Zaantheater was het 29 november de beurt aan Eric-Jan ‘Mr Boogie Woogie’ Overbeek met als gast Jimmy Molière, ex-gitarist uit de band van Fats Domino. Onder de naam Boogie Blues Night on Tour werd een tribute gebracht aan ‘The Fat Man’ of de ‘King of the Big Beat’. Het zijn slechts een tweetal bijnamen van Antoine Domino, beter bekend als Fats Domino.

Het grotendeels oudere publiek wordt bij binnenkomst opgewarmd door de swingende band Blood, Sweat & Kiers en meteen is de toon gezet. Een beukend kwartet dat de grenzen van rock-‘n-roll, blues, jazz, rhythm & blues en soul verlegt. Ook tijdens de pauze en de derde helft haalt Kiers op zijn sax flink uit waardoor je in de flow blijft. In de zaal worden we verder opgewarmd door muziek van Dr John. Alles ademt muziek uit de Bayou.

Mooie arrangementen

~

Mr Boogie Woogie en de band pakken meteen flink uit met ‘I’m Walking’ en ‘The Fat Man’ gevolgd door ‘Blue Monday’. Om beurten spelen de blazers soli binnen mooie arrangementen van tenorist Bart van Ballegooijen. Er zijn geen aankondigingen maar de zaal begroet iedere hit met applaus van herkenning.

We leren dat de eerste regel van ‘Blueberry Hill’, “I Found My Thrill” (rijmt op Hill) is, en luidkeels wordt weer meegezongen. Het vanouds enigszins saaie ‘Let The Four Winds Blow’ groeit uit tot een swingende uitvoering in New Orleans stijl en de band lijkt niet van ophouden te willen weten. Duidelijk wordt waarom deze bezetting begin 2013 een tournee maakt door de Verenigde Staten.

Bezieling

~

Na de pauze legt Overbeek wat meer uit hoe hij bezield is geraakt door de muziek van Fats en hoe hij hem wat meer heeft leren kennen door gesprekken met Molière.  Enkel begeleid door bas en drum wordt daarna ‘Swanee River Hop’ gespeeld met een spetterende hoofdrol voor de piano. Wanneer ‘Hello Josephine’ wordt ingezet, springt de zaal weer op en er wordt gedanst in de gangpaden. De blazers komen van bovenaf terug op het podium en alles ademt Domino, of zoals gast Jimmy Molière aangeeft: dit is na de Fats Domino Band de beste band voor zijn muziek. Na nog meer hits en een fantastische uitvoering van ‘Shake, Rattle And Roll’ wordt de avond besloten met ‘Sentimental Journey’ waarin gitarist Marcel Schuurman helemaal los mag gaan.

Tribute
Als toegift wordt gespeeld ‘Please Don’t Leave Me’ met een spannende solo van de gast. De avond is met recht een tribute, op eigen wijze uitgevoerd en niet het simpel naspelen van de hits van Fats. Het geheel wordt ondersteund met een mooie lichtshow en prima geluid.

Boogie Blues Night is nog te zien in verschillende theaters (www.boogieandbluesnight.com).
Boeken / Fictie

Euske de rat

recensie: Özcan Akyol - Eus

.

 

‘Ik haat schrijvers, allemaal ijdeltuiten die je niks gunnen’ was zo’n beetje de eerste oneliner van Akyol op de vaderlandse televisie. Matthijs van Nieuwkerk wreef zich in zijn handen van genoegen en wist de jonge schrijver vervolgens te ontlokken dat Kader Abdollah hét symbool is van de klassieke migrantenliteratuur, want ‘het gaat altijd over het thuisland, over een berg, een pratend schaap en een vijgenboom’. En daar heeft Akyol niets mee van doen.

Migranten
Gelukkig bleven er naast de recht voor z’n raap uitspraken nog enkele minuten over om zijn boek Eus te bespreken. In deze ‘vrijwel geheel’ autobiografische roman volgen we de jonge Turk Eus als opgroeiend rotjochie, ontluikende rotpuber en criminele rotvolwassene. Zijn vader is een afgekeurde fabrieksarbeider die volledig in de drank leeft, het gezin tiranniseert en de kinderen voornamelijk gebruikt om de benodigde financiën voor zijn alcohol te waarborgen. Moeder is een moeder zoals we die kennen uit het stereotype migrantengezin: hardwerkend en zorgend, het hoofd bedekt en de mond gesnoerd.

Eus wil zoveel mogelijk van twee dingen: meisjes en geld. Hij verlaat het ouderlijk huis zo gauw hij kan, laat zich op school niet meer zien en belandt via de spoelkeuken van een dubieus restaurant al snel in de kleine criminaliteit die langzaam maar zeker steeds groter wordt.

Baantjer
In diverse vraaggesprekken verkondigt Akyol met dit boek te willen vertellen dat geboren worden en opgroeien in een slecht milieu maakt dat je toekomst vastligt en er verder geen enkele keuze meer is. Geen keuze? Juist hierover beschrijft hij een aantal opvallende momenten waarop hij wel degelijk voor een keuze gesteld wordt. Neem alleen al het bewuste besluit niet meer naar school te gaan maar nog wel jarenlang de studiebeurs op te strijken. De sociale tragiek van het opgroeien voor galg en rad om vervolgens in de echte misdaad te verdwijnen mag dan gerelateerd zijn aan zijn afkomst maar wordt door de schrijver wel heel gemakkelijk als vanzelfsprekende basis van zijn Pietje Bel-avontuur neergezet.

Özcan Akyol heeft tijdens zijn gevangenschap in Scheveningen de hele bibliotheek gelezen, begonnen bij Baantjer en geëindigd bij Kafka en Céline. Vooral de laatste heeft hem geïnspireerd dit boek te schrijven in een, volgens hemzelf, directe en brutale stijl. Een stijl die zich beperkt tot een aaneenschakeling van machoverhalen in een overdaad aan scheldwoorden, waarin vrouwen meestal ‘wijf’ of ‘hoer’ heten en drank en geld rijkelijk vloeien.

Ze is wel fockable, maar dat meisje is vooral van het padje. Straks knapt er iets in die kutkop van haar en blijft ze me lastigvallen.

Koekstad
Het vocabulaire van Eus bestaat verder uit veel creatief samengestelde synoniemen voor dezelfde kwalificaties (bruinwerker, zaadjager, longlijer, hangbek, kneuzenkop, befteckel) maar ook, en dat heeft de bajesliteratuur hem bijgebracht, uit een reeks oubollige woorden die deze rauwe geschiedenis tot een haast lachwekkend geheel maken. Een van iedere moraal verstoken crimineel die zich bedient van woorden als ‘vermeiden’ en ‘bombarie’ en ‘falderappes’ en Deventer steevast ‘Koekstad’ blijft noemen, hoe afschrikwekkend is dat? 

Het relaas van Eus/Özcan is een met bravoure en spierballen geschreven schelmenroman waarin nog geen enkele literaire belofte zichtbaar is. Het is wachten op zijn volgende roman. Akyols voorlopige schrijverscarrière is alvast op de rails gezet, niet zozeer door dit boek als wel door zijn goedgebekte en ongepolijste optreden in de media. Zoals DWDD’s Jan Mulder concludeerde: ‘We hebben er een goeie talkshowgast bij!’­

8WEEKLY MediaPlayer