Boeken / Fictie

Ik ben een andere jij

recensie: Jannah Loontjens - Dat ben jij toch

Net als het VPRO-programma ‘Nederland van boven’ een paar jaar geleden deed, zoomt de nieuwe bundel van Jannah Loontjens in op de dagelijkse bezigheden van de mens en hoe het gekrioel van de menselijke mierenhoop als systeem samenhangt. In Dat ben jij toch onderzoekt ze de spanning tussen jou, mij en de (digitale) omgeving en speelt daarmee.

De titel verwijst op meerdere manieren naar de belangrijkste thema’s van de bundel, afhankelijk van welk woord je benadrukt. Identiteit en eenheid zijn de kernwoorden. Wanneer je dat benadrukt kun je je afvragen: wie of wat ben jij? Wanneer je jij of toch benadrukt gaat het om de verwarring die ontstaat tijdens het definiëren van een persoon in de groep en zijn leefwereld. Want zijn die groepsleden wel allemaal zo verschillend? Wie zijn wij in relatie tot onze omgeving en in hoeverre beïnvloeden we elkaar? 

Ik en de ander
In het eerste deel ‘We hopen’ staat het zoeken van de eigen identiteit centraal. Het ik wordt onderzocht in relatie tot anderen, wat het direct gecompliceerd maakt. Je lijkt namelijk altijd wel op iemand en dus dringt de vraag zich op: in hoeverre ben ik mezelf dan nog?

                Wist ik maar op wie ik lijk. Ik zou ook weten of ik lijk
                op wie het lijkt dat ik lijk.

Ook de vraag naar originaliteit dringt zich op. Iedereen noemt zichzelf ik, maar we gebruiken ook allemaal dezelfde taal, dezelfde woorden. Levert dat dan nog echte individuen op? Loontjens geeft een antwoord in pakkende metaforen in ‘Wat je denkt’.

                Ik is niet wie je denkt dat je bent. Ik
                is hier, een woord waarmee jij, jij en jij

                denken ik te zijn. Kies van het banket
                van taal, waar de wijn rijkelijk vloeit,
                combineer de derdehands letters en wat
                krijg je: iets van jou, iets van mij,
                een mens, een maatpak, een gedicht.

Het gedicht ‘Vind ik leuk – Reageren – Delen’ schetst het individu vervolgens ook in relatie tot de digitale wereld, waarin we via de sociale media onszelf kunnen presenteren door de dagelijkse beslommeringen te beschrijven en elkaar daar – naargelang de boodschap – troost, blijdschap of medeleven voor kunnen tonen. Maar ook hier de vraag naar het zelf: hoe authentiek zijn die boodschappen? Presenteren we onszelf, of presenteren we onszelf om – opnieuw – te laten zien hoe we op de ander lijken?

Deel en geheel
De beschreven werkelijkheid valt zo steeds meer uiteen in een fragmentarisch geheel, waar men heen en weer wordt geslingerd tussen afgescheiden zijn en een staat van heelheid. Er is ook geen oplossing voor die beweging, er is meer sprake van een continu proces van aftasten en afgrenzen. Dit wordt heel concreet beschreven in het gedicht ‘Wees welkom’, dat begint met ‘Zou jullie graag uitnodigen. Leuk jullie weer te zien.’ maar eindigt met ‘Ik houd de deur graag gesloten. Het tocht, zie je.’ Aan de ene kant is er een verlangen, aan de andere kant is er afstand.

De thema’s in deze bundel typeren de mens als wezen natuurlijk bij uitstek: men wil een individu zijn, maar ook ergens bij horen. Dit menselijke dilemma wekt Loontjens op intelligente wijze tot leven. Er wordt voortdurend verwarring gezaaid en twijfel geoogst. Spanningen worden gecreëerd en vragen opgeroepen, maar een eenduidig antwoord blijft uit. Gelukkig maar, want dat is wat deze bundel aantrekkelijk maakt. Identiteit is nu eenmaal geen kwestie van multiple choice.

Muziek / Album

Klaar voor de festivals

recensie: Claw Boys Claw - Hammer

.

Woordspelingen met spijkers, hamers en rake klappen te over voor één-zin recensies.  Vijf jaar na Pajama Day zijn Claw Boys Claw terug met Hammer. Alsof ze niet weg zijn geweest.

In 1987 kwam het eerste album uit en begon een stabiele stroom van albums, al dan niet onder de naam Claw Boys Claw. Daarnaast is zanger Peter Te Bos ook nog grafisch vormgever, met een overbekende stijl. Hij gaf Lowlands het herkenbare logo, lettertype en uiterlijk. Hammer is in diezelfde stijl vormgegeven.

Leermeesters
Claw Boys Claw is de laatste jaren een beetje naar de achtergrond verschoven, het was stil rond de band. Maar na die stilte slaat Hammer terug. Vanaf de start is terug te horen waarom Claw Boys Claw al zo lang meedraait. De liedjes zitten degelijk in elkaar en er zijn er een paar die zo af en toe ineens in je hoofd opduiken. Titeltrack ‘Hammer’ is er zo een.

Het album is niet experimenteel of vernieuwend, maar grijpt terug naar de garagerock van de jaren zestig en zeventig. Invloeden van de Beatles, Stones en Stooges zijn terug te horen. Niet dat er gewoon gekopieerd wordt, maar de voorgeschiedenis van deze muziek is niet moeilijk terug te vinden.

Aanstekelijk lekker
Op Hammer staan uiteraard weer rasechte CBC-songs. Te Bos houdt zich niet in, de andere leden evenmin. Hammer staat bol van energie en plezier. Geen hoogdravende boodschap, maar gewoon rock ‘n’ roll. Versterkers op 10 en raggen. Nou ja 10, 7 eigenlijk. Claw Boys Claw maken geen lawaai, ze weten ook mooie en lieve liedjes neer te zetten (‘Zoo’). Ze weten waar ze mee bezig zijn.
Met de vuige baslijnen en het soms bijna etherisch klinkende gitaargeluid dat doet denken aan Duane Eddy heeft Hammer een apart geluid. Het album biedt liedjes die uiteenlopen van McCartney-achtige pop-plaatjes tot Country-achtige rock. Maar het blijven de Claw Boys Claw. En dat is misschien wel het beste van het hele album.

Boeken / Strip

Een prettige kennismaking

recensie: Igor Kordey (vert. Kees Beentjes) - Texas Kid, mijn beste

Dit jaar worden voor de achtste keer de Stripboekgeschenkdagen georganiseerd. De Boekenweek voor strips, zeg maar. En net als bij de Boekenweek hoort daar een geschenk bij: Texas Kid, mijn beste door Igor Kordey.

~

Omdat weinig mensen Kordey kennen, geeft acteur en schrijver Ger Apeldoorn een kleine inleiding. Midden jaren negentig toog de in Zagreb geboren tekenaar naar de Verenigde Staten om aan de slag te gaan bij grote uitgever Marvel Comics, vooral bekend van hun X-Mencomics, Spider-Man en Avengers (Thor, Iron Man, Hulk en Captain America). Dat viel hem vies tegen: lang werken tegen een lage beloning. Nadat hij de comicsindustrie in de VS vergeleken had met slavernij mocht Kordey vertrekken, terug naar Zagreb.

Terug naar de oorsprong
Toen hij terugkwam in zijn geboortestad besloot hij zijn Europese achtergrond te omarmen en zich te werpen op het maken van stripboeken op een manier zoals die in Europa gebruikelijk is. Een groter formaat en geen strak maandelijks uitgavenschema, maar een schema aangepast aan de maker. Kordeys magnum opus werd De verborgen geschiedenis, waarin hij een ander licht op de geschiedenis van de mensheid laat schijnen.

Met zes delen per jaar – niet alleen van De verborgen geschiedenis overigens – werkt Kordey aanzienlijk sneller dan andere stripmakers. Hoewel er dus aanbod genoeg is van zijn werk, is het niet bepaald makkelijk te vinden. Het stripboekgeschenk van 2013 is een uitgelezen kans om hem te leren kennen.

Familie

~

Hoofdpersoon in Texas Kid, mijn beste is tekenaar Radovan Brandt, zoon van stripgrootheid Tomislav Brandt. Tomislav heeft naam gemaakt met de strip Texas Kid. Als Radovan op een ochtend aan het werk is, staat de hoofdpersoon uit die serie opeens voor de deur, op zoek naar Tomislav.

De vraag van Texas Kid zorgt ervoor dat er een stortvloed van herinneringen loskomt. Zo krijgen we een biografie van Tomislav voorgeschoteld, tot aan het moment dat deze naam begint te maken als schrijver en tekenaar van Texas Kid. Een leven vol geweld en verstoorde dromen. Makkelijk heeft Tomislav het nooit gehad. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat hij afstandelijk is.

Goed geworteld
Qua stijl doet Texas Kid, mijn beste denken aan het werk van Jean Giraud (Moebius), vooral bekend van Blueberry. Net als de western Blueberry is Texas Kid, mijn beste getekend in een realistische stijl. Verschil is echter dat Texas Kid wat harder is, ruwer in het lijngebruik. Ook de afwezigheid van kleuren is een verschil. Kordey laat zien dat het leven in tekeningen niet afhankelijk is van kleurgebruik.

~

Dat Texas Kid, mijn beste eindigt met een cliffhanger is jammer, maar niet erg. Het werktempo van Kordey kennende zal het volgende deel niet lang op zich laten wachten. Dat volgende deel wordt – net als deel 1 – eerst op internet gepubliceerd. Daarbij is deze introductie een goed uitgebalanceerd verhaal, waarin we kennismaken met de belangrijke personages, vooral met de Tomislav – die vader is van beide andere personages, wat de oorspronkelijke titel (Texas Kid, maj brot,wat zo veel betekent als ‘mijn broer’) een ambiguïteit geeft die in het Nederlands verloren is gegaan.

Net zoals Radovan kennismaakt met zijn ‘broer’ Texas Kid, zo leren wij de vader kennen. En met die kennismaking leren we ook Kordey kennen. Hoewel hij het verhaal niet zelf geschreven heeft (dat deed Darko Macan), is hij wel volledig verantwoordelijk voor de bewerking tot strip. En die strip is goed gelukt. Er zij nergens afgeraffelde afbeeldingen, de opbouw klopt en er lijkt geen centimeter papier verspild te zijn.

Boeken / Non-fictie

Overstroming Europa

recensie: Florian Illies (vert. Jan Bert Kanon) - 1913

.

Het idee van een 1913-boek mag voor de hand liggen, de uitvoering ervan is natuurlijk een tweede. In zijn soort is de uitwerking van Florian Illies echter nagenoeg perfect. Illies (1971) is onder meer voormalige eindredacteur cultuur bij de Frankfurter Allgemeine en schrijver van boeken als Generation Golf, over de onverschilligheid en consumptiedrift van zijn eigen generatie. Ook 1913 straalt uit dat vroeger alles beter was, of in ieder geval: heftiger, gelaagder, poëtischer. Het is dat op 1913 1914 volgde, anders zou de lezer zonder aarzelen tekenen voor een Midnight in Paris-truc.

Berlijn, Parijs, Wenen, München (New York)
Even opgewekt als onnavolgbaar raust Illies door het door hem in maanden onderverdeelde jaar. Hij doet alle culturele en een paar politieke groten aan, vertelt anekdotes en grossiert in speelse heen-en-weerverwijzingen. Zo ontrolt hij een panorama van dé Europese cultuur, dat zich vooral afspeelt in de culturele hoofdsteden Berlijn, Parijs, Wenen en München (en aanstormend New York, met in 1913 de kunsttentoonstelling de Armory Show). De lezer wordt door Illies overladen met een (haast) ontstellende vloed aan kunstenaars, grootse culturele gebeurtenissen, baanbrekende werken, apocalyptiek, cafés, parken en promenades, neuroses, lyriek, psychoanalytische duidingen en grote liefdes.

Hoe recenseer je een overstroming? Volgens mij zo: bepalen hoe krachtig deze is en benoemen wat er zoal meegesleurd werd. Aldus: iedere maand krijgt van Illies een korte inleiding. Een voorbeeld van een deel van zijn introductie op de julimaand:

Alma Mahler vlucht naar Marienbad omdat Oskar Kokoschka huwelijksaangifte heeft gedaan. Hij troost zichzelf en zet het met Georg Trakl op een zuipen. Het blijft maar regenen. Iedereen wordt half krankzinnig in zijn hotelkamer. Maar toch: Matisse brengt Picasso een bos bloemen.

Liefde, neurose
De toon van dit citaat is kenmerkend. Tevens omvat het enkele van Illies’ hoofdthema’s. Zoals de grootse en verdoemde liefdes tussen Alma Mahler en Kokoschka, tussen Gottfried Benn en Elske Lasker-Schüler, Kafka en Felice Bauer, Georg Trakl en zijn zus Grete. Alle kunstenaars zijn of worden verliefd, maar bijna allemaal lijden ze ook aan neuroses – en de verregende zomer helpt niet in de bestrijding daarvan. Illies noteert ergens: ‘Lijden aan de moderne tijd: “Neurasthenie waarbij ook het hart een rol speelt”.’ Zelfs de in 1913 vijftienjarige Brecht heeft een zenuwkwaal. Overigens is zijn reactie daarop dezelfde als die van de meeste volwassenen: schrijven!

De nu genoemde namen verraden al: voor de Wereldoorlogen overheerste de Duitse cultuur. Denk enkel aan de Duitse expressionisten van Kirchner tot Marc, aan Mann (twee keer), Musil, Rilke, Jünger, Schnitzler, Freud, Jung en Schönberg. Andere voorbeelden van Illies’ onderwerpen: zowel Hitler als Stalin, die elkaar verbazingwekkend genoeg nooit ontmoetten, wandelden in januari 1913 bijna dagelijks door het park bij het Weense Slot Schönbrunn – zouden ze elkaar hebben opgemerkt? Of de voorbeelden die geschikt zijn om de ondefinieerbare Europese cultuur te definiëren: Stravinsky laat zijn Le sacre du printemps een nieuw begin inluiden, Ludwig Meidners visionaire Apocalyptische landschappen kondigen juist de komende catastrofe aan. Malevitsj jaagt de burger op de kast door met een pollepel in zijn knoopsgat door hartje Moskou te flaneren en Duchamp eindigt het jaar met wellicht de grootste aller provocaties: de eerste ready-made: Fietswiel op kruk.

Het volmaakte effect
Illies gebruikt sommige kunstenaars of gebeurtenissen als rode draden: Rilke met zijn vele vrouwen, de tot gekmakens toe piekerende Kafka, de Mona Lisa die nog steeds niet teruggevonden is. Nu kan dit al snel smakeloos worden, een geheel aan trucjes dat je na twintig pagina’s wel gezien hebt. Maar het knappe van dit boek is dat het geen moment verzandt in voorspelbaarheid of flauwiteiten. Het blijft verrassend, vol intrigerende of grappige anekdotes en opmerkelijke feiten en overeenkomsten.

Dit lukt Illies door zijn stijl en zijn fijnzinnige keuzes, maar vooral door zijn grote gevoel voor dosering. Hij weegt zijn woorden uiterst nauwkeurig. Bovendien past hij ervoor op niet te veel te citeren, en wanneer hij dat doet dan zijn het vaak niet al te bekende, altijd prachtige zinnen en gedichten. Aldus blijkt de overstroming ingedamd, en juist dat maakt de overvloed genietbaar. En zo sorteert Illies met 1913 het volmaakte effect: tegelijkertijd voedt het de lezer én houdt het hem hongerig.

Film / Films

Troosteloos met een sprankje hoop

recensie: Broken

In Broken zien we Engeland van haar slechtste kant. In een wijk in Noord-Londen volgen de dramatische gebeurtenissen elkaar in rap tempo op. Terwijl er aan de ellende maar geen einde lijkt te komen, gloort er licht aan de horizon. Skunk, een meisje van 14 met ingetogen humor en het broodnodige positivisme, staat symbool voor de hoop in verder voornamelijk bange dagen. De verfilming van het gelijknamige boek van Daniel Clay is dan ook geen totale misère, maar het komt aardig in de buurt.

Skunk en haar broertje Jed worden opgevoed door au pair Kasia en hun vader Archie (Tim Roth). Hun vrij tijd spenderen ze voornamelijk op het autokerkhof en alles gaat z’n gangetje, maar een gewelddadige aanval van alleenstaande buurman Bob Oswald (Rory Kinnean) op hun zwakbegaafde buurjongen Rick Buckley (Robert Emms) zet een aantal gebeurtenissen in gang die hun weerga niet kennen.

Puzzels, flashbacks en mystiek

~

Als kijker begint dan tevens de puzzel naar de oorzaak van het geweld en andere vormen van ellende. Regelmatig wordt de oplossing snel gegeven middels een flashback, maar andere keren is het een tijdje gissen, hetgeen zeker in het begin wat verwarrend is. De eerste helft van de film is dan ook niet sterk. Personages worden uit het niets opgevoerd, hebben weinig te melden en daarnaast is er een overschot aan flashbacks en mysterieuze muziek. Alleen grappige, licht absurdistische intermezzo’s van poepgooiende kinderen doorbreken de sleur. Broken gebruikt verder een licht mystiek element waarbij Archie dromen heeft over de toekomstige Skunk. Het leidt echter vooral af.

Gelukkig veel beter is de tweede helft, want wanneer duidelijk is hoe de verhoudingen liggen, wordt je als kijker meegezogen in het drama. Het licht komische tintje maakt plaats voor een onheilspellende finale. Hoewel Broken maar niet van een dromerig parallel universum kan af komen, wordt het wel degelijk spannend. De momenten van rust worden spaarzaam en het tempo wordt opgevoerd, hetgeen de film ten goede komt. Zonder de realistische verhoudingen tussen de buurtbewoners uit het oog te verliezen, weet Broken de spanning goed op te bouwen door vooral met veel suggestieve beelden te werken.

Doodlopende straat

~

Een ander sterk aspect zijn de personages, die nooit eenduidig goed of slecht zijn. Tim Roth speelt overtuigend, zowel als buurtpsycholoog als bezorgde vader. Skunk (Eloise Laurence werd gecast uit 850 meisjes) is ondanks haar vreemde naam uitermate aandoenlijk en in elk opzicht een lichtpuntje. Cillian Murphy, vooral bekend uit films van Christopher Nolan, is minder op zijn plek en zet een wat softe, fletse leraar met een vreemd accent neer die een knipperlichtrelatie met Kasia heeft.

Broken portretteert een wijk die als ’troosteloos’ te typeren valt. Tekenend en ongetwijfeld niet toevallig is het feit dat de hele film zich afspeelt in een doodlopende straat. De enige weg is de weg terug, maar veel mensen kunnen niet meer terug; zij het door hun verleden of hun huidige situatie. De film doet de titel eer aan, want veel blijft er niet intact, maar het is niet een en al ellende wat de klok slaat. Want daar is Skunk, die met een ontwapenende glimlach en tomeloos enthousiasme de harten steelt van de kijker. Terwijl de wereld om haar heen langzaam afbrokkelt, verliest ze haar onschuld niet. De uitwerking had beter gekund en het warrige begin had wat strakker geregisseerd kunnen worden, maar dat neemt niet weg dat Broken desondanks een hele aardige film is geworden.

Kunst / Achtergrond
special: Jeroen Heester - 365spiders

365 spinnen en een verloren ideaal

.

Volgens kunstenaar Jeroen Heester leven we in een ‘emotioneel uitgedroogde omgeving’. In zijn verlangen naar het toevoegen van emotie aan de stad ontwikkelde hij het kunstwerk

365spiders

, een indrukwekkend werk bestaande uit 365 zwarte spinnen dat al op verschillende locaties in Nederland is tentoongesteld. Waarom spinnen? ‘Ik ben heel bang voor spinnen en bij mijn weten is angst de krachtigste emotie, die wij mensen kennen’.

‘Dit kunstwerk is ontzettend ‘ik-gericht’, deze spinnen komen voort uit mijn gevoel, mijn worsteling, frustratie en onbegrip. Dat broeien op het niet kunnen begrijpen, heb ik geuit in een beeld en een handeling die ik moest doen. Mijn drang is niet om andere mensen te veranderen, de drang is om te manifesteren wat ik voel. Ik wil juist ontwijken om andere mensen iets te laten voelen of anders te laten denken of te confronteren. Ik vind er een ongelofelijke arrogantie vanuit gaan om andere mensen te willen veranderen, ik richt me vooral op mezelf. Er zijn tijdens het proces van het maken wel meerdere motieven naar voren gekomen.’

Welke motieven waren dit?


‘Elk van de motieven heb ik serieus genomen om te testen of het ook klopte. Ik dacht eerst dat ik een hulpleger aan het maken was, omdat ik meer fysieke emotie aan mijn omgeving wilde toevoegen. Ik ben er later achter gekomen dat dat helemaal niet klopte, dat was slechts een romantisch beeld. De essentie van wat ik wilde doen is dat ik heel graag met zorg en aandacht bezig wilde zijn met iets. Ik vond het heel belangrijk om te ervaren hoe het zou zijn wanneer je jezelf twee jaar lang ergens volledig op stort en met hart en ziel aan werkt. Achteraf was dat het dubbel en dwars waard.’

Wanneer kwam het idee om 365 spinnen met de hand te maken?


~

‘Dat weet ik niet. Ik ben eerst heel erg aan het stoeien geweest met één grote spin, maar dat overtuigde me niet. Het getal 365 is heel pragmatisch, het liefst had ik er duizend, maar dat is praktisch onhaalbaar. Omdat ik heel erg bezig was met de dagelijkse leefomgeving, kwam ik al snel op het getal 365 uit, het lag voor de hand.’

Op je website is te lezen dat je tien jaar onderzoek hebt gedaan, hoe is dit onderzoek precies verlopen?


‘Ik heb vanuit mijn vooropleiding Landschapsarchitectuur en Stedenbouw tien jaar lang gezocht naar hoe we emotie kunnen toevoegen aan onze leefomgeving. Ik heb in deze tien jaar mijn eigen platform opgericht om te doen wat er in mij opkwam. Het heeft me inzicht gegeven in wat het apparaat is achter ons gehele ruimtelijk ordeningssysteem en wat de drive is achter het maken van de wereld zoals we die maken. Het heeft mij het inzicht gegeven, te weten dat het ideaal niet bestaat. Ik was aan het zoeken naar een ideaal, maar dit bestaat dus niet.’

Zijn er nog meer emoties die je graag aan steden zou willen toevoegen?


‘Nee, nu ik dit gedaan heb, boeit het me geen donder meer. Ik heb de teleurstelling dat het ideaal niet bestaat verwerkt met dit project. Ik besef dit nu pas, nu je dit vraagt. Daarom zijn de spinnenpootjes ook druipend, dat is de dramatiek. Het was een fase in mijn ontwikkeling, net zoals een kind eerst in sprookjes gelooft, zo is dat bij mij geweest met geloven in het ideaal. Er is geen ideale wereld geen absoluut goed, geen doel.’

Waardoor is dit besef gekomen?


‘Mijn ideaal staafde ik aan een bepaald realiteitsgehalte. Ik heb inmiddels geen hoop meer op dit ideaal. Het zit niet in onze natuur om ons ideaal waar te maken, ik denk dat oorlogen en vandalisme en andere vreselijkheden die plaatsvinden, gebeuren omdat ergens in ons de behoefte is om ze te laten gebeuren. Met geloven in een ideaal houd je jezelf grote onzin voor, in die tien jaar ben ik gaan zoeken en testen of die onzin wel echt onzin is en het antwoord is ja. Dit baseer ik op tien jaar lang heel hard trekken en proberen om gave dingen te maken voor onszelf. Om gave omgevingen te maken. In die tien jaar tijd heb ik daar telkens mijn kop tegen aan gestoten. Al die gave dingen kosten een investering waar geen financieel rendement achter staat. Het enige rendement dat overleeft is een financieel rendement. Ook al gaat het ten koste van geluksrendement. Daarin is ergens een gevoelsmatige norm en die norm vind ik te laag, dus ben ik die spinnen gaan maken. Ik denk dat dat het is.’ 

Muziek / Voorstelling

Lachen met drie sinaasappels

recensie: Sergej Prokofjev (1891-1953) L'amour des trois oranges

.

Magisch theater, een flitsende voorstelling, geslaagde grappen en vooral: een perfect spelend Residentie Orkest. Een zwaar depressieve prins gaat op weg naar de volwassenheid, die in dit geval bestaat uit een onblusbare liefde voor drie sinaasappelen.

In de eerste tijd na de Russische Revolutie vierde de avant-garde hoogtij. Afscheid van de burgerlijke samenleving, met zijn sentimentaliteit en snobistische tragiek, betekende voor de kunsten het onbekommerd zoeken naar nieuwe vormen. Sergej Prokofjev was bevriend met de dramaturg Meyerhold, die zich afzette tegen de theateropvatting van Stanislavski, met zijn method-acting. Zich inleven in de personages, realisme, identificatie – het kon op de schroothoop. Theater moest uitdagend zijn, absurd, satirisch. Meyerhold en Prokofjev bewerkten een toneelstuk van Carlo Gozzi uit het 18e eeuwse Venetië.

Dodelijke pollepel
L’amour des trois oranges vertelt over een prins, die ondanks alle moeite die het hof doet om hem op te vrolijken, niet kan lachen. Als de heks Fata Morgana, een prachtige rol van Anna Shafajinskaja, op haar gezicht valt, barst hij opeens toch in lachen uit. De heks vervloekt hem: hij zal met hart en ziel hunkeren naar drie sinaasappels. Deze worden bewaakt door een zeer gevaarlijke kokkin. Zij doodt met een reusachtige pollepel iedere indringer. Met hulp van tovenaar Tchelio (Kurt Gysen) en vergezeld door grappenmaker Truffaldino (Serghei Komov) krijgt de prins de drie vruchten te pakken. Er springen drie dorstige prinsessen uit, waarvan de laatste na veel nieuwe problemen zijn vrouw wordt.

~

Weergaloze prestatie
Dit sprookje, dat een absurde persiflage lijkt op Die Zauberflöte van Mozart, is door Prokofjev getoonzet met wilde ritmische effecten – daarin doet het soms bijna aan Stravinski denken – afgewisseld door transparante muzikale lijnen. Het decor bestaat uit een aantal enorme speelkaarten. De andere blikvangers zijn de sinaasappels die in steeds grotere vorm op het toneel verschijnen, tot de drie prinsessen er uiteindelijk uit klimmen. Een speciale rol is weggeld voor het fantastisch zingende koor van De Nederlandse Opera. Als een antiek commentariërend koor spelen ze afwisselend een burgerlijk publiek dat fatsoenlijke verzen eist met theatrale emoties en de vernieuwers die willen lachen.

L’amour des trois oranges is een twee uur durend muzikaal feest. De sfeer mag dan lichtvoetig zijn, vanuit technisch oogpunt is deze productie een behoorlijke uitdaging. Alles wat in de jaren twintig van de vorige eeuw aan vernieuwing tot stand kwam komt voorbij. Orkest en zangers zetten een weergaloze prestatie neer. Deze voorstelling maakt duidelijk dat die vernieuwing nog altijd staat als een huis.

Er zijn nog voorstellingen op 7, 10, 12, 15, 18 en 21 maart. Kaarten via DNO.nl of Muziektheater.

Muziek / Album

Versmelting in een smakelijke mix

recensie: Wouter Wierda - NEOBASH!

NEOBASH! is een project van Wouter Wierda waarin hij zowel saxofonist, componist als producer is. Funk, hiphop en jazz worden moeiteloos versmolten tot  een smakelijke mix.

Het is wel even schrikken als je het album Neobash! voor de eerste keer draait en niet van hiphop en rap houdt. Het eerste nummer heet dan wel ‘Neofunk’ maar het is eerder een funky hiphop-statement. Gelukkig tapt Wouter Wierda in het vervolg meer uit het funk- en jazzvaatje zodat het album in zijn geheel een stuk fijner in het gehoor ligt. NEOBASH! is een een cd waar je niet bij kunt stilzitten.

Allerminst clean
Wierda is samen met producer Jan van Wieringen (Caro Emerald) de drijvende kracht achter het collectief NEOBASH!. Samen met Danny Weijermans als sound designer, Ronald Kool op toetsen, Frank Burks op gitaar en Stijn van Beek op Uilleann Pipes heeft Wierda een bijzonder project gecreëerd. De saxofoonklanken van Wierda worden door middel van elektronica – ontwikkeld met Ernst Bonis – omgevormd tot gitaareffecten en synthesizerklanken. Toch klinkt de muziek op NEOBASH! ondanks al deze elektronica allerminst clean of gekunsteld. Na de hiphop/funk opener laat ‘Soulsnatcher’ de zeventiger jaren herleven met George Clinton als funkgrootheid, maar dan in een eigentijds jasje gestoken door beatsgoochelaar Jan van Wieringen.

Ontdekkingstocht
Het palet van referenties is groot. ‘Fitness’ lijkt wel van de groep Yello op ontdekkingstocht in soul- en funkland te zijn. Na de rap in de opening en de instrumentale werkjes daarna is er in ‘Grown Man’ eindelijk echt zang te horen. En ‘Hits’ heeft een bijzondere wending met de traktatie op een orkestrale funky invulling. ‘Funky Bash’ had een nummer van Prince kunnen zijn, gekoppeld aan een hedendaagse beat en een echt rockgitaargeluid. De ontdekkingsreis van NEOBASH! is nog niet ten einde. Het album is een muzikale reis die je zelf moet maken. De versnippering in verschillende stijlen pakt in werkelijkheid veel beter uit als één geheel dan op papier is te beschrijven. 

Live: 
17 mei Jazz in Juketown, ’s Hertogenbosch
18 mei Jazz in Woerden, Woerden
14 juli Cross Culturefestival, Utrecht

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Overtuigende klasse

recensie: Adriana Miki - Mulata de arroz

Adriana Miki verenigt haar Japanse en Braziliaanse afkomst door vanuit Portugal haar muzikale carrière te vormen. De jazz met Braziliaanse inslag is voor de tweede maal van hoog niveau.

De jazzy klanken uit Brazilië stralen de relaxte sfeer uit die verwacht mag worden. Maar daarnaast staat het album Mulata de arroz bol van de ingehouden uitspattingen. Die spanningsboog waar Miki zich van bedient voelt even verfrissend als warm aan. De hitte is voelbaar in de muziek die de kamer vult.

Innige relatie 
De begeleiding van Miki is in handen van een kwartet op piano, bas, klarinet en drum. Er is ook een gastmusicus: de bugelspeler João Moreira die in ‘Mãe Negra’ zijn bijdrage speelt. Deze song vormt – niet alleen vanwege die muzikale toevoeging maar zeker ook vanwege de afgewogen compositie – een van de fraaiste momenten van het album. Het lied straalt vanaf de allereerste noten een spanning uit die de luisteraar geboeid houdt tijdens het vervolg. Pianist Paulo Barros speelt een belangrijke rol, zowel op dit album als tijdens de live-optredens. Bij ‘Alegriá’ komen de beelden van haar optreden in Maastricht, zo’n drie jaar, geleden feilloos naar boven. De overtuiging en de innige relatie die Miki aangaat met haar liedjes zorgen voor een uitgebalanceerde voordracht die nergens gemaakt, maar juist vol emotie klinkt.

Laatbloeier 
Adriana Miki is een laatbloeier als componist en zangeres. Dit resulteert in een heel eigenwijze stijl die wars is van invloeden van buiten. Miki is zowel compositorisch als in uitvoering vooral zichzelf binnen de stijl van de Braziliaanse jazz, wel is ze lichtjes beinvloed door haar afkomst en woonomgeving. Het begeleidende tekstvel met introductie van co-componist Léo Mnax staat vol met superlatieven en uitroeptekens. Dit bevlogen intro voor het tweede album van Miki schetst een belofte die ruimschoots wordt ingelost bij beluistering. Miki overtuigt in de rust die past bij de Braziliaanse muziek. De klasse die deze zangeres tentoonspreidt is van een zeldzame hoogte. Wie Miki al live heeft mogen aanschouwen kijkt reikhalzend uit naar vertolkingen van Mulata de arroz voor publiek.

8WEEKLY MediaPlayer

 

Muziek / Achtergrond
special:

Memorabele Patrick Watson geeft Cross-linx glans

.

Op de vijfde en laatste dag belandt de karavaan in De Oosterpoort, Groningen. Sinds vorige week donderdag trekt de stoet respectievelijk langs Utrecht, Eindhoven, Amsterdam, Rotterdam en het afsluitende decor is Groningen. De laatste kans dus om wat mee te krijgen van Lamb en Patrick Watson, de twee hoofdacts van de twaalfde Cross-linx.

Overheersende beats

~

Het eerste optreden van de avond dat getuigt van de raakvlakken tussen klassiek en experimentele popmuziek is dat van de Britse triphopband Lamb. Speciaal voor deze editie van het festival is een samenwerking aangegaan met het Amsterdamse strijkorkest Sinfonietta. Een indrukwekkende vertoning is het als het tweeëntwintig koppige ensemble om acht uur bezit neemt van het podium in de grote zaal. Hier staat wat te gebeuren, is het gevoel dat komt opzetten. Maar helaas. Wat Lamb vervolgens drie kwartier laat horen getuigt van een ongelukkige verbintenis tussen de twee. Het orkest gaat gebukt onder de overheersende vocalen en elektronische beats van het Britse duo. We zien hoe toetsenist Andy Barlow enthousiast aan de knoppen draait en lekker staat te swingen op zijn elektronica, maar wel de speelruimte voor het Sinfonietta vrijwel volledig reduceert. Nobody Else, een nieuwe nummer van de Britten, is exemplarisch voor Lamb’s optreden vanavond. De dubsteb galmt door de zaal terwijl de aanvullende arrangementen van het strijkorkest ergens naar de mistige periferie van het nummer worden verdrongen. De kruising van genres is aanwezig, maar de verbinding ontbreekt bij de opener van de avond.

Associatief

~

Koers naar de kleine zaal dan maar, op naar Hauschka, het alias van de uit Düsseldorf afkomstige pianist Volker Bertelmann. Al een tijdje toert Hauschka met de IJslander Samuli Kosminen, een muzikant met dezelfde experimentele allure als de Duitser, alleen dan op het drumstel. De twee lijken het uitstekend met elkaar te kunnen vinden. Kominen en hij spelen associatief: de uitvoering van een nummer is nooit hetzelfde, vertelt de Duitser tussendoor. Net als de setlist, die ze laten afhangen van de akoestiek die in elke ruimte weer anders is. De muziekstukken die ze eerder tijdens Cross-linx in de andere steden lieten horen, zouden in Groningen minder succesvol zijn. Dat intuïtieve procedé is goed voelbaar tijdens het optreden. Hauschka houdt zijn compagnon voortdurend in de gaten om op hem te kunnen anticiperen. Het zorgt voor een speels en bezienswaardig tafereel. In ieder muziekstuk winnen de pianocomposities van Hauschka heel geleidelijk aan rijkdom, gecomplementeerd door een scala aan elektronische effectjes, belletjes en tamboerijn. Kosminen is dan ondertussen bezig met een al even experimentele drumsessie. De composities, die elk bijna tien minuten duren, werken gestaag toe naar mooie hoogtepunten.

Watson op z’n allerbest

~

Er is geen twijfel over mogelijk: de sensatie van Cross-linx 2013 is geheel op het conto te schrijven van Patrick Watson. Als aangekondigd kan Watson’s optreden welhaast gerekend worden als een gegarandeerd hoogtepunt. Het is een belofte die de Canadees moeiteloos inlost. Speciaal voor het festival schreef Watson nieuwe arrangementen voor zijn band en de strijkers van Amsterdam Sinfonietta. Al de eerste tonen van Fireweed bedwelmen de luisteraar met Watson’s befaamde rijke, gelaagde arrangementen waaraan een ongekende intensiteit wordt toegevoegd door het strijkorkest. Wat we hier horen is Watson op z’n allerbest. Waar Lamb vooral haar eigen muziek etaleerde en het Amsterdam Sinfonietta daardoor naar de achtergrond drukte, heeft Watson die fout niet gemaakt. Alle mogelijkheden die de unieke samenwerking met het strijkorkest bieden, zijn door hem en zijn band huiveringwekkend goed aangegrepen. In ieder nummer zetten de strijkers Watson’s zang en piano ongelooflijk veel kracht bij. De composities van onder meer ‘Being en ‘Where The Wild Things Are’ zijn uitgebouwd, steken melodisch nog beter in elkaar en klinken onwaarschijnlijk spannend. Als vastomlijnde genres en muzieksoorten worden opgeven, dan vanavond bij uitstek in de muziek van Watson en het Amsterdam Sinfonietta waarbij klassiek en pop tot één zijn versmolten.

Virtuoos pianist
Niets kan het memorabele performen van Watson dan nog overtreffen. De Berlijner Nils Frahm doet in de kleine zaal overigens nog wel een aardige poging. Frahm is als leerling van Nahum Brodski, de laatste protegé van Tschaikowski, opgeleid tot een virtuoos pianist en heeft een voorliefde voor elektronische muziek. Met synthesizer, piano, vleugel en laptop weet hij klassiek en modern aardig met elkaar te verweven. Waar Frahm het publiek voornamelijk mee weet te ontroeren zijn de wervelende pianostukken waar hij met bezieling over het klavier van de piano deinst. Wie na Watson bij Frahm terechtkwam en eigenlijk niets spectaculairs meer verwachtte, weet dat er op het einde van Cross-linx 2013 nog een mooi lichtpuntje verscholen zat.