Theater / Voorstelling

Ode aan het messiascomplex

recensie: Ro Theater - Vuurvrouwen

11810-1.jpgToneelliefhebbers aller steden, verenigt u! Het is tijd om in actie te komen. Het is tijd om afstand te nemen van uw kleine, egocentrische leventje en u op te offeren voor een hoger doel. Geen gratuite meningen meer (‘Ik vond de voorstelling toch een beetje onevenwichtig′, ′Ik vond de muziek niet zoveel meerwaarde hebben’). Geen zelfgenoegzame witte wijntjes meer, stop met de ijdelheid en de opschepperij. Het is tijd voor actie. U moet eindelijk iets voor de wereld gaan doen.

Vuurvrouwen is een voorstelling over radicaal engagement. We volgen de troetelterroriste Ulrike Meinhof (van de Rote Armee Fraktion) in haar gevangeniscel. Het geweld is al gepleegd, daar worden we op het toneel verder niet meer mee lastiggevallen. De voorstelling is dus vooral psychologie. Middels een aantal poëtische en gepassioneerde monologen leren we Ulrike langzaam beter kennen. De tekst van die monologen is ijzersterk (potentieel klassiekerwerk) en ze worden door Fania Sorel ook ijzersterk gebracht (potentieel Theo d’Or-spel).

De denker wordt een doener
Ulrike Meinhof was journaliste en mogelijk ook een soort intellectueel (′Ik heb duizend boeken gelezen,′ schept ze op). Het probleem was echter dat er niet naar haar proteststukjes en profetische woorden werd geluisterd. Het kapitalistische systeem doet niet aan censuur en zo wordt heel slim alle kritiek opgeslokt en kaltgestellt. We leven in een maatschappij van schijnvrijheid: ′De enige vrijheid is handelsvrijheid.′ Dat pikt Ulrike niet. In haar monologen schreeuwt ze het uit (′Ik haat!!′) of fluistert ze haar zelfinzichten (′Verzet is mijn zuurstof′). Ze heeft de waarheid in pacht, maar geeft eerlijk toe dat ze niet meer weet wat die waarheid precies is. Behalve kwetsbaar is ze ook een beetje zielig, want haar hardcore collegaterroristen vertrouwen haar intellectualisme niet (′Denkers zijn altijd twijfelaars′). Mede daardoor wordt ze uitgedaagd om aan het geweld mee te doen. Noblesse oblige: Ulrike Meinhof offert zichzelf op.

L’histoire se répète: Jeanne d’Arc had ook iets met utopie
Hoewel Ulrike Meinhof in Vuurvrouwen de show steelt, krijgt haar pathologie in het stuk gelaagdheid door verder terug in de geschiedenis te gaan en ook Jeanne d’Arc op te voeren. Een beetje geforceerd misschien, maar toch werkt het best goed. In een leuke anti-casting speelt Goele Derick de door God bezeten Jeanne. Ze hoort stemmen in haar hoofd en in plaats van deemoedig haar rol in het leven te aanvaarden (boerenvrouw), ziet ze een hogere roeping voor zichzelf weggelegd. Hier worden verder niet al teveel woorden aan vuil gemaakt, maar duidelijk is natuurlijk wel dat ze op de brandstapel zal eindigen. Arme Jeanne: ze hoorde God maar wordt door de Kerk verweten een heks te zijn. De gevestigde orde is meedogenloos als we tegen haar in opstand komen. Alles wat afwijkt wordt vervolgd en afgemaakt.

Nu zijn wij aan de beurt
Ongetwijfeld is er met de wereld van alles mis. Er is oorlog. Er is armoede. Er is onrechtvaardigheid. De rijkste man op de wereld heeft een vermogen van 69 miljard dollar, terwijl 1 miljard mensen van een dollar per dag moeten leven. Kunnen wij als bevoorrechte cultuurminnaars onze ogen hiervoor sluiten? Of moeten wij eindelijk in actie komen in plaats van passief esthetische ervaringen te ondergaan? Vuurvrouwen pleit voor actie! Verzet je tegen het systeem en werk aan een nieuwe utopie. Begin een eigen terreurgroep (Bejaarden voor Vrede) of actiegroep (Snobs voor Eerlijk Delen). Wordt het niet weer eens tijd voor een nieuwe Aktie Tomaat? En hoe zit het eigenlijk met de subsidie van de kunsten – is dat niet pure indoctrinatie en vrijheidsbeperking? Het is tijd om te radicaliseren en alles af te wijzen. Het is tijd voor zinvol geweld.

Er waart een spook door Nederland – het spook van het geëngageerde toneel. Toneelliefhebbers aller steden, verenigt u!

8WEEKLY

Knalstart

Artikel: De Wereld van Willem

.

De Amsterdamse Uitmarkt wordt graag gezien als de officiële opening van het nieuwe cultuurseizoen. Vooral door Amsterdammers denk ik, want je kunt je intussen serieus afvragen of dat nou écht zo is. In Rotterdam waren we immers al gewoon begonnen met onze eigen seizoenstart door de groep die de laatste tijd de complete theaterwereld op z’n kop zette: het Vlaamse FC Bergman. Een knalstart.
Zoals de balletten van Diaghilev honderd jaar geleden een sensatie veroorzaakten, zo herdefinieert FC Bergman sinds enkele jaren de theaterwetten. Een waanzinnig toneelbeeld met een dorpje van wrakke huisjes tegen de achtergrond van een écht bos van dennenbomen, een klein vijvertje vrijwel in het midden van de zaal en een onnavolgbaar gebruik van live videoprojecties. Trad ik een paar maanden geleden al bijna buiten mijn oevers door Van den Vos, bij hun iets oudere stuk 300 el x 50 el x 30 el was het niet anders. Wát een briljante theaterhappening, wát een lef en wát een visueel spektakel! Voor de thuisblijvers (die er toch niet meer bij hadden gekund): in de titel herken je de afmetingen van de Ark van Noach. Niet toevallig, want dit volledig woordloze stuk is in alle opzichten een Bijbels verhaal met talloze verwijzingen: de zeven hoofdzonden, het Lam Gods dat uit het vijvertje wordt opgevist door een permanent aanwezige, zwijgende visser (hé, wie zou daar nou weer mee bedoeld worden?). Theater dat een suggestief verhaal presenteert – een verdoemd dorp op de rand van de apocalyps – maar dat eigenlijk helemaal niet nodig heeft omdat iedereen er wat bij kan, en soms zelfs móet, fantaseren. Dit is echt weergaloos theater met een buitengewone beeldtaal. FC Bergman en de Rotterdamse Schouwburg zijn een langlopend verbond aangegaan en dat gaat ongetwijfeld in de toekomst nog meer memorabele momenten opleveren. Voor dit moment: wie kan hen dit seizoen nog overtreffen?

Wat betreft Den Haag Sculptuur was dat niet eens een vraag, want die overtreffende trap bevond zich bij museum Beelden aan Zee. Dat presenteerde een overzichtstentoonstelling van beeldhouwer Henri Laurens, zodat die Franse grandeur nog een béétje werd hooggehouden. We kenden Laurens vooral van La grande musicienne dat destijds door de gemeente Rotterdam werd aangekocht en al zo’n tien jaar mooi staat te zijn aan de Westersingel: een lyrische luitspeelster die alle kenmerken van het late kubisme vertoont. Henri Laurens was immers, samen met Brancusi, Zadkine en Arp, een van de beeldhouwers die in de eerste helft van de vorige eeuw Parijs veroverden met bronzen en stenen vertolkingen van de schilderijen van Picasso en Braque. Aanvankelijk even hoekig als die doeken, later met fraaie rondingen. Uit beide perioden zijn voorbeelden verzameld – totaal ruim vijftig – die voornamelijk geleverd werden door het Centre Pompidou, dat de nalatenschap van Laurens beheert. Prachtige beelden en het zoveelste bewijs dat het werk van die generatie ten onrechte wat naar de achtergrond is verdwenen.

Geloof het of niet, maar ik ben al een aantal jaren buitengewoon gecharmeerd van De Bijbel voor Ongelovigen een project van Guus Kuijer waarin hij het Oude Testament opnieuw vertelt, maar nu als een krachtige romancyclus vol haat, liefde, verraad, machtsmisbruik en psychologische diepgang – wat het in wezen al die tijd al was. Deze zomer verscheen deel 3, waarin de boeken Ruth en Samuel centraal staan. Het knappe van Kuijer is dat hij die verhalen plaatst in de belevingswereld van vandaag. Zijn vertellers, vaak direct betrokkenen, bezien alle gebeurtenissen op enige afstand, met de nodige scepsis en geven er kritisch commentaar op. In de twee voorgaande boeken waren er hoofdrollen voor de zwaar zuipende, godsdienstwaanzinnige Noach en de geslepen Mozes, die de kluit opzichtig belazerde met zijn tien tafelen. Ditmaal zijn het de getroebleerde koning Saul, de vileine profeet Samuel en de handige David. Hun verhaal wordt verteld door een Filistijn, een aangetrouwde neef van Goliath, die het een beetje gehad heeft met het oorlogszuchtige karakter van zijn stamgenoten en stiekem het volk Israël bewondert, al liggen ook hún stammen danig met elkaar overhoop. Kuijer is vooral bekend als schrijver van kinderboeken, maar gezien deze prachtige, ironische verhalen ik zou hem maar snel inlijven bij de serieuze literatuur. 

Kunst / Expo binnenland

Verwarrende verhalen

recensie: Fotoverhalen

.

k ongericht.

Thorsten Brinkmann (1971), Donna Delle, 2008, C-print, 189 x 141 cm

Thorsten Brinkmann (1971), Donna Delle, 2008, C-print, 189 x 141 cm

De verhulde blik
Direct bij binnenkomst wordt de aandacht opgeëist door Donna Delle (2008) van Thorsten Brinkmann. De pogingen van de bezoeker om oogcontact te maken met de figuur blijken echter tevergeefs; de ingedeukte stalen sluier weerkaatst elke blik. De mysterieuze Donna Delle geeft zich niet bloot en haar blik blijft verhuld. Het werk vormt een interessant koppel met het schijnbaar alledaagse bloemstilleven van Holger Niehaus. Bij nadere beschouwing ziet de toeschouwer zich plots aangestaard door een tiental gapende ogen. Probeerde men zo-even nog vruchteloos een oogopslag te vangen, nu lijkt er geen ontsnappen aan de fixerende blik.

Zo lijkt het voor de hand liggende onderwerp kijken en bekeken worden onmiddellijk evident bij het betreden van de tentoonstelling. Toch zou dat geen recht doen aan de veelzijdigheid van de geëxposeerde foto’s, die vanaf het begin van de twintigste eeuw tot aan nu geschoten zijn. Er wordt een aanzienlijke hoeveelheid thema’s aangesneden die variëren van etniciteit, erotiek, politiek, beroemdheid en maskerade. Een verscheidenheid die de bezoeker per zaal in nieuwe overpeinzingen doet onderdompelen.

Erwin Olaf (1959), Renée (uit de serie Paradise Portraits), 2001, lambda print, 75 x 56 cm

Erwin Olaf (1959), Renée (uit de serie Paradise Portraits), 2001, lambda print, 75 x 56 cm

Maskerade
Het motief van de blik is een van de meest constante thema’s in de tentoonstelling. Dit komt met name in de laatste zaal sterk naar voren bij de beschouwing van het vierluik van Erwin Olaf uit de serie Paradise Portraits (2001). De toeschouwer wordt bij het betreden van de ruimte genadeloos bekeken door een stel angstaanjagende clowns vergezeld door twee ongenaakbaar opgemaakte vrouwen. Het besef van Olafs gebruik van maskerade dringt pas door als men de namen van de geschminkte clownsfiguren en modellen op het label leest. Dit idee van een letterlijk of figuurlijk masker beïnvloedt hiermee met terugwerkende kracht de rest van het fotografische werk in de tentoonstelling. De gedachte aan het portret van Andy Warhol van een paar zalen terug, maakt duidelijk dat een masker niet altijd als zodanig zichtbaar hoeft te zijn. Het werk is een weergave van de kunstenaar, maar laat in feite alleen het oppervlak zien.

Fotografie versus schilderkunst
Een ander thema dat een overkoepelende functie lijkt te hebben, is de verhouding van fotografie tot de schilderkunst. De tentoonstelling is ingericht aan de hand van de genres landschap, portret en stilleven, waarbij in sommige foto’s interessante combinaties zijn te ontdekken. Zo is het werk Schaduw gedurende één dag (1980) van Michel Szulc-Kryzanowski een combinatie van een zelfportret en een voorstelling van het landschap. Het speelse antwoord dat fotografie vaak kan bieden ten opzichte van schilderkunstige vraagstukken, wordt duidelijk in het getoonde werk van Sherrie Levine. Haar serie After Walker Evans (1981) drijft de spot met de superioriteit van het origineel, in de geest van kunstenaar Marcel Duchamp.

Nelli Palomäki (1981), Anni Marie at 24 with Donna, 2009, pigment print, 125 x 125 cm

Nelli Palomäki (1981), Anni Marie at 24 with Donna, 2009, pigment print, 125 x 125 cm

De betekenis van een foto
In de tekstjes die een aantal werken vergezellen komt de worsteling van sommige fotografen tussen objectieve observatie en persoonlijke realiteit naar voren. ‘Altijd wanneer ik dit portret zie dan spijt het me dat ik zo weinig kan vertellen met mijn foto’s’, zegt de Finse fotografe Nelli Palomäki over haar portret uit 2009 van de toevallige ontmoeting met Anni Maria en haar hond. Vanaf die kant bekeken laat de tentoonstelling zich lezen als de worsteling van fotografen door de jaren heen met het overbrengen van de verhalen achter hun foto’s. Bewegend tussen de tientallen werken wordt duidelijk hoe veel, maar ook hoe weinig foto’s kunnen zeggen.

Fotoverhalen biedt een interessant overzicht van de fotografische collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, maar slaagt er niet in tot grote hoogten te stijgen. Er worden te veel boeiende thema’s slechts zijdelings aangesneden waardoor het geheel chaotisch dreigt te worden. Een dreigend gevaar hiervan is dat de gemiddelde bezoeker de overvloed aan interessante fotoverhalen langs zich heen zal laten glijden. Met een keuze voor een rode draad, zoals bijvoorbeeld de maskerade van politiek, beroemdheid en etniciteit, had wellicht een grotere diepgang bereikt kunnen worden.

Muziek / Album

Zwoel en creepy tegelijk

recensie: Timber Timbre - Hot dreams

Hot Dreams is het vijfde album van Timber Timbre, de Canadese folk-noirformatie rondom Taylor Kirk. In tegenstelling tot wat de albumtitel suggereert, staat deze formatie niet garant voor zwoele slaapkamermuziek. Áls de muziek van Timber Timbre al broeierig wordt, is het met een donker randje.

Hot Dreams jaagt de luisteraar iets minder de stuipen op het lijf dan voorganger Creep on Creepin’, maar Timber Timbre grossiert op dit album opnieuw in onbestemde, sinistere geluiden met rare orgeltjes, zware pianoklanken, en klokgelui. Veel nummers beginnen vrij onschuldig en conventioneel, maar vaak ontspint zich gaandeweg wederom een fijne soundtrack voor een enge film. Zo vangt openingstrack ‘Beat the Runs Slowly’ kalm aan, maar ontaardt het in een creepy slot met veel tromgeroffel.

Donkere romantiek

Dat Timber Timbre het ook zonder fratsen af kan, bewijst de band in het soulvolle en zwoele titelnummer, dat neigt naar de Tindersticks, ook al door het omfloerste timbre van Taylor Kirk. De sax aan het eind zorgt voor een lekkere climax. Ook het slepende ‘Bring Me Simple Men’ doet denken aan de donkere romantiek van de Tindersticks, evenals het bijzonder fraaie ‘This Low Commotion’, met de dreinende piano die ook op Creep on Creepin’ veelvuldig te horen was.

Filmisch

‘Run From Me’ zou, vanwege het croonende stemgeluid van Kirk, een ballad van Elvis Presley kunnen zijn, maar dan tot het euforische slot met koorzang en aanzwellende drums. Het instrumentale ‘The Three Sisters’ kent een akkoordensequentie van The Cure ten tijde van Seventeen Seconds, ontspoort halverwege ook weer enigszins, en eindigt met een melancholische sax.

Zo is de band niet voor een gat te vangen, en dat valt te prijzen. Dat zanger Taylor Kirk ook regisseur is, hoor je aan het filmische karakter van veel liedjes, met regelmatig Ennio Morricone als referentiekader. Al met al is Hot Dreams wat onevenwichtig, maar Timber Timbre blijft een interessante band.

Muziek / Album

Tussen dwarse drukte en vrolijkmakende pop

recensie: Busdriver - Perfect Hair

.

De leukste rappers zijn zij die er een buitenissige vocale stijl op na houden en weigeren om in een rechte lijn voor zich uit te rappen; liever nemen ze heel wat bochten. Busdriver is zo iemand aan wie je nooit echt kunt wennen, maar als je gevoelig bent voor zijn stijl zul je waarschijnlijk dol op hem worden.

Overweldigend

Busdriver is zelfs voor een excentrieke rapper behoorlijk excentriek. Hij klinkt vaak zangerig, zonder een duidelijke melodielijn te volgen. Daarnaast wisselt hij speels van tempo, waardoor zijn flow verre van rechtlijnig is. Ook heeft hij de neiging om korte refreintjes te blijven herhalen. Wie geïnteresseerd is, zou eigenlijk gewoon ‘Motion Lines’ moeten draaien, waarin al die Busdriver-neigingen naar voren komen. Als je daar niet doorheen komt, kun je Perfect Hair gerust laten schieten.

Voor degenen die door blijven luisteren en aan het hele album willen beginnen, wacht nog een hele (maar erg smakelijke) kluif. Perfect Hair kan namelijk even muzikaal als vocaal overweldigend zijn. De bizarre flows van Busdriver worden vaak ondersteund door drukke, elektronische beats. Drums tikken driftig door en eisen evenals de synthesizers een prominente plek op in het geluidsbeeld. Daarnaast veranderen de beats, net als Busdriver zelf, ook graag van tempo.

Pop

Perfect Hair klinkt bij naam complexer dan het in de praktijk uitpakt. Tegenover Busdrivers vocale acrobatiek staan ook eenvoudig meezingbare hooks en een gevoel voor pop. Busdriver maakt weliswaar geen top 40-materiaal, maar kan verdomd catchy uit de hoek komen. Daardoor klinken liedjes als ‘Eat Rich’ en ‘Motion Lines’ misschien wel erg dwars, maar zijn ze ook vrolijk makend. Dat komt ook zeker door het enthousiasme van de rapper zelf, die soms welliswaar vergeet dat hij de refreintjes iets te vaak herhaalt, maar dat kan hem vergeven worden.

Temidden van die vrolijke chaos tref je bovendien nog één van de sterkste hiphopnummers van het jaar aan: ‘Ego Death’. Vrijwel elke gastrapper op Perfect Hair valt in het niet bij Busdriver, omdat ze te gewoontjes klinken. Danny Brown en Aesop Rock, die meedoen op ‘Ego Death’, vormen daarop de uitzondering. Net als Busdriver zijn zij gezegend met een uit duizenden herkenbaar stemgeluid en een flinke dosis excentriciteit. Samen zorgen ze voor dé uitschieter op een verder erg consistent album.

Een album als Perfect Hair kun je een acquired taste noemen, maar dat zou ergens gewoon flauw zijn. Busdriver is iemand die je niet ligt of juist wel, en in dat laatste geval heb je met Perfect Hair één van de leukste hiphopalbums van het jaar te pakken.

 

Muziek / Album

Het betere knip- en plakwerk

recensie: Interpol - El Pintor

.

Aan het begin van het nieuwe millennium maakte Interpol furore met legendarische albums als Turn on the Bright Lights en Antics. De band werkte zich binnen no time op naar de hoogste regionen van het alternatieve rockcircuit. Nu, veertien jaar na dato, lijken de donkere gitaarriffs en golvende melodielijnen van deze ooit zo grote indieband vergeten — ver verwijderd van een nieuw meesterwerk.

Maar daar was plots El Pintor, de vijfde langspeler van de New Yorkse underground formatie. Het album — zowel een anagram voor Interpol als Spaans voor ‘schilder’  bestaat uit tien zwartgekleurde rocknummers die ons maar aan één ding doen denken: Interpol. Nog nooit klonk de band zo eigen als hier. Al bij de eerste klanken van opener ‘All The Rage Back Home’ wordt het duidelijk. Puntige riffs, onheilspellende akkoorden en die diep zwevende stem van zanger Paul Banks; liedjesschrijver en gitarist Daniel Kessler gaat dus terug naar de basis.

Herboren driemanschap
De grote vraag bleef wel of de band na het tegenvallende vierde album en het vertrek van bassist Carlos Dengler nog een sterke plaat zou kunnen afleveren. De overige leden besloten om geen vervanger te zoeken en als trio verder te gaan. Om die reden nam Banks hoogstpersoonlijk de basgitaar voor zijn rekening, wat onverwachts goed heeft uitgepakt. Songs als ‘My Desire’ en ‘Anywhere’, die samen met de opener het uithangbord van de plaat vormen, zijn daar het bewijs van. De ijle gitaar start, de bas en drums vallen in, en de lage bariton van Banks beweegt zich daar omheen.

Een verdomd goede kopie
Met El Pintor slaat Interpol dus geen nieuwe weg in, maar borduren ze voort op de klassieke Interpol-sound. Toch mist de plaats iets wat de eerste albums wel hadden. Er is geen idee achter de plaat, alle nummers staan op zichzelf en zijn inwisselbaar. Vooral nummers als ‘Everything is Wrong’ en ‘Breaker 1’ kunnen ook zo op Our Love to Admire (uit 2007) hebben gestaan. Toch staan er ook pareltjes op, zoals ‘Tidal Wave’, waarin Banks laat horen hoe breekbaar zijn stem kan zijn en bijna een dubbel octaaf op zijn lage bariton ten gehore brengt.

Banks, Kessler en drummer Sam Fogarino leveren met El Pintor weliswaar geen meesterwerk af, maar met hun rijke palet aan Interpol-klanken kleuren ze de tien songs die de plaat rijk is op meesterlijke wijze in. Het luisteren meer dan waard!

 

Theater / Achtergrond
special: Amsterdam Fringe Festival

Aan de rand van het theatercircuit

Noem een willekeurige plek in onze hoofdstad en in een kleine straal daaromheen vind je een locatie van het Amsterdam Fringe Festival. Van 4 tot 14 september kan je in Amsterdam tachtig verschillende voorstellingen zien op de meest uiteenlopende binnen- en buitenlocaties. De grote spiegeltent in het Leidsebosje is het hart van het festival waar je kaartjes koopt en tot ’s avonds laat napraat over de voorstellingen.

Het Amsterdam Fringe Festival vindt tegelijkertijd plaats met het Nederlands Theater Festival. Het NTF toont de beste theatervoorstellingen van het afgelopen seizoen. Amsterdam Fringe Festival is het antwoord op deze selectie. Theatermakers schrijven zich via een open aanmelding in, waarna de organisatie tachtig voorstellingen uitkiest. Het Fringepubliek maakt zo kennis met verschillende voorstellingen die zich buiten het gevestigde theatercircuit bevinden. ‘Fringe’betekent dan ook ‘rand’: het AFF speelt zich af aan de rand van een officieel theaterfestival. Dit is zesde editie van het Fringe Festival in Amsterdam. In onder andere Adelaide, Edinburgh en New York bestaat het festival al veel langer. Onder de naam ‘Best of Fringe’ wisselen de festivals hun beste voorstellingen uit die je over de hele wereld kunt bekijken.

Dansen met zand
Een oude vrouw zit achter het stuur van een auto. Plots komt de auto tot stilstand en verschijnt er een man op de bijrijderstoel. Hij stapt uit, pakt zijn gitaar en gaat op de motorkap een stukje spelen. Het gitaarspel van de man is simpel en niet erg mooi. Zo begint in het Ostadetheater de voorstelling Dust Devil van Stichting RAVENS. Geïnspireerd op het leven van balletdanseres Marta Beckett maakte Udo Thijssen de voorstelling. Beckett reed eind jaren zestig in haar auto door de woestijn in Californië toen ze een lekke band kreeg. Hier ontdekte ze een theater waar ze de rest van haar leven is gebleven. Vele malen gaf ze er performances zonder publiek. Langzaamaan trokken er mensen naar deze afgelegen plek toe om haar te zien dansen.

Amy Gale speelt in Dust Devil de eenzame balletdanseres die haar droom achterna gaat en haar fantasie de vrije loop laat. Ze is nieuwsgierig naar de man en er ontstaat een spanning tussen de twee. Langzamerhand wordt de voorstelling sierlijker en beweeglijker en draaien de danseres en de muzikant om elkaar heen. Dan komt het zand in het spel en dit is precies wat de voorstelling nodig heeft om niet al te saai te worden. Stroken zand vallen uit het plafond en op dit zandgordijn wordt een ballerina geprojecteerd, wat een prachtig effect geeft. Even later danst Gale middenin de zandstroken. Met dit magische hoogtepunt komt de voorstelling ten einde.
Ondanks de hoge verwachtingen heeft de voorstelling mij niet overtuigd. Het geheel bleef kalm en oppervlakkig, maar het prachtige beeld waarin dans en zand één worden maakte veel goed.

De Nobelprijs voor de samenwerking
Even later krijg ik in TOON Amsterdam op de Westergasfabriek een MP3-speler. Deze zet ik aan, waarna een wandeling begint richting de locatie van de voorstelling Brain Insane van Stichting Synergy. Tijdens de wandeling is de omgeving onbelangrijk en luister je enkel naar de hypnotiserende muziek en de stemmen door je MP3-speler. Ik leer over verschillende kunstenaars, filosofen en wetenschappers die zich in het verleden met het menselijk brein hebben bezig gehouden. Na een tien minuten durende wandeling kom ik aan op de locatie van de voorstelling: een speeltuin in Amsterdam-West. Het publiek neemt recht tegenover een groot klimtoestel plaats. De voorstelling is een zestig minuten durend college over het menselijke brein. Met kinderlijk enthousiasme vertelt actrice Karina Jessica Jansen op een speelse manier alles wat je nog niet wist over je hersenen. Het grote klimtoestel stelt het menselijk brein voor en twee schommels en een stopcontact worden gebruikt om de werking van neuronen aan te geven. De fabel dat we maar tien procent van onze hersenen gebruiken wordt direct ontkracht: alle onderdelen van onze hersenen staan namelijk constant met elkaar in verbinding. ‘Onze hersenen verdienen hiervoor de Nobelprijs voor de samenwerking!’. Ook leer ik dat we 94 procent van onze keuzes maken met ons onderbewustzijn. Urenlang twijfelen of piekeren heeft dus geen zin, zo luidt de tip van de actrice. Brain Insane is een enthousiaste en educatieve voorstelling op een onverwachte locatie. Er is goed gebruik gemaakt van de ruimte en er worden creatieve voorbeelden gebruikt om je hersenen beter te begrijpen. Wel bevat de voorstelling erg veel tekst en krijg je, net als in een hoorcollege, veel informatie in een keer binnen. Op een speelse manier en met ondersteuning van een muzikant ben je je na de voorstelling een stuk bewuster van de mogelijkheden van het orgaan in je hoofd.

Als afsluiter bezoek ik Het temmen van de faun van acteur Jorrit Ruijs en danser Rafael Zielinksi. De voorstelling vindt plaats op een mooie en intieme locatie in de trouwzaal van het chique Sofitel Legend The Grand Hotel, met fresco’s aan de muren en glas-in-loodramen. Met zo’n twintig personen is de zaal helemaal gevuld en kijk ik naar een prachtige dansvoorstelling. Ruijs en Zielinski zijn beiden gefascineerd door het leven van de Poolse danser Vaslav Nijinski. De voorstelling gaat over overgave en over de droom om de staat te bereiken waarin je jezelf en een ander lief hebt. De twee mannen weten zich met ontbloot bovenlijf op allerlei manieren in en op elkaar te draaien. Ruijs vertelt het publiek een geheim: hij vindt dansers aantrekkelijk. Zielinksi danst de hele voorstelling zonder een woord te noemen en Ruijs spreekt zo af en toe: ‘Als dans bewegen is en beweging het leven, waarom ben ik dan zo goed in dansen en zo slecht in het leven?’. De dans van Zielinksi is prachtig en de samenwerking tussen woord en beweging perfect uitgevoerd. Het temmen van de faun is met stip de beste voorstelling van de avond.

Kunst / Achtergrond
special:

EXbunker: van schuilplaats tot expositieruimte

.

Schoonheid 

~

Samen met drie andere Utrechtse kunstenaars bedacht Daan Bramer het concept: ‘Ik was op zoek naar een plek voor kunstenaars die wel al mooie dingen maken, maar nog geen podium hebben. Toen ik hoorde dat de bunker te huur was, dacht ik: dit is de plek.’ Het betonblok in het Wilhelminapark heeft jarenlang op de nominatie gestaan voor sloop, maar daar is het nooit van gekomen. Bramer: ‘Zo’n bouwwerk moet je ook bewaren en een nieuwe functie geven. Op de Maliebaan zijn nog kamers waar martelingen hebben plaatsgevonden, die ga je toch ook niet slopen? Oorlog is geen prettige gedachte, maar je kan het ook omkeren.’ En dus is de bunker nu een onderkomen voor schoonheid

Vleermuizen 
De bunker in het Wilhelminapark werd in 1944 gebouwd door Oberleutnant der geheime Feldpolizei Richard Becker, als onderdeel van de laatste fase van het bunkerprogramma van de Duitsers. De geallieerden rukten op aan de kust, zodat de Duitsers hun defensie meer gingen richten op Utrecht, waar commando’s zaten op de Maliebaan en bij het Wilhelminapark. Na de oorlog diende de bunker als verblijfplaats voor vleermuizen, opslagruimte voor gereedschap, kabels en oude brommers, en kantine voor werknemers van een energiemaatschappij. Vanwege de relatief kleine omvang (5 bij 3 meter) en, met name, de schubben aan de buitenkant (waarschijnlijk ter camouflage) is de bunker vrij uniek in Nederland. Volgend jaar mei -70 jaar na de bevrijding- vormt de EXbunker op Culturele Zondag, heel toepasselijk, het decor voor het thema oorlog.

Delete en save

~

Vanaf juni dit jaar is er (gratis) plek voor spraakmakende kunstenaars op het gebied van foto’s, poëzie, beelden, schilderijen, films en performances. Bezoekers kunnen er op zaterdag en zondag binnenlopen. In de maand september tref je in de ene ruimte van EXbunker drie oude typemachines aan, met een enorme lap tekst erboven en een versnipperaar eronder, de andere kamer is aangekleed met omgekeerde kennisboeken en een spiegelend plafond. Een idee van kunstenaar Roos Coenraad en volgens Bramer een weerspiegeling van het delete en save- verhaal: ‘Hoe gaat je hoofd om met informatie en ervaringen? Welke ervaring en kennis sla je op en welke laat je gaan? Mensen die daar moeite mee hebben, kunnen redelijk gestrest raken.’

De EXbunker is geopend op zaterdag en zondag van 12.00 tot 18.00. Bramer: ‘We hanteren het idee van inloopkunst: als het je iets doet blijf je een kwartier binnen, als het je niks doet ben je na drie minuten weer weg.’ Voor meer info over de komende exposities: http://exbunker.nl

Boeken / Fictie

De roman kan goed zijn, ‘als God het wil’

recensie: Selva Almada (vert. Adri Boon) - Het onweer

Een nieuw Argentijns talent is opgestaan, als we de flaptekst van Selva Almada’s Het onweer mogen geloven. Uit deze roman blijkt dat nog niet.

Twee mensen, vader en dochter, zijn in Argentijns niemandsland gestrand. Een toevallige passant rijdt hen naar een monteur. ‘Kunt u hem repareren?’ vraagt de vader aan de monteur. ‘Ik denk het wel,’ antwoordt deze. ‘De auto zal vanmiddag klaar zijn,’ zegt de vader vervolgens tegen de dochter, ‘als God het wil.’ ‘En als Hij dat niet wil?’ geeft zij als antwoord, waarna ze naar muziek gaat luisteren.

Zo ongeveer begint Selva Almada’s debuutroman Het onweer (pas in een later hoofdstuk wordt duidelijk hoe vader en dochter bij de monteur gekomen zijn). Vader is een rondreizende dominee, die de uitgestrekte vlakten van Noord-Argentinië verkozen heeft om het woord van God te verspreiden. Op weg naar een bevriende dominee begeeft hun auto het van de hitte.

Personages onder druk
Almada plaatst haar personages – naast de dominee, zijn dochter en de monteur ook nog diens zoon – in een kleine, benauwde omgeving. Ze trekken als het ware naar elkaar toe – het land is broeierig en dor. De vier zitten op elkaars lip. Het stelt Almada in staat de onderlinge verschillen te benadrukken: de stugge, aardse monteur en zijn zoon, en de wereldse, begerige dominee en dochter.

De belangrijkste handeling in het boek bestaat uit de pogingen van de dominee om de monteurszoon, Tapioca geheten, te bekeren. Hij ziet een simpele, naïeve, maar ook pure jongen, die het licht van God bijgebracht moet worden. Zijn woorden over Jezus en Jeruzalem, goed en kwaad vallen in vruchtbare aarde bij de jongen – en zijn tegen het zere been van diens vader, die alleen in de krachten van de natuur gelooft.

Een lome roman
Almada was iets te tevreden met haar initiële opzet om haar personages vorm te geven. De dominee wordt van begin tot eind gekarakteriseerd als een man van God, misschien zelfs als een godsdienstwaanzinnige. Zijn dochter gaat met haar vader mee, maar verzet zich ook tegen hem – in ieder geval in gedachten. De monteur is een stugge, conservatieve man, wie alles overkomt (zelfs zijn kind is hem geschonken). Tapioca, als laatste, is al helemaal een niet-handelend personage.

Gedurende het grootste deel van Het onweer blijven de personages zo. In de lome uren dat ze wachten tot de monteur de auto heeft gerepareerd, denken ze terug aan belangrijke gebeurtenissen in hun leven. Het is daarbij opvallend dat alle kinderen in deze roman maar één ouder hebben: de dominee denkt aan zijn moeder, zijn dochter aan haar verdwenen moeder, en de monteur aan een vriendin die hem Tapioca gaf en er daarna vandoor ging.

Net wanneer de voortkabbelende flashbacks de roman op beginnen te breken, arriveert het titulaire onweer. De personages breken uit hun schil: er wordt gevochten en er worden beslissingen genomen. Helaas heeft Almada de spanningsboog naar dit moment toe onvoldoende opgebouwd. Het onweer overvalt de personages, hun handelingen de lezer. Alsof Almada zich opeens realiseerde dat er nog iets moest gebeuren in deze onevenwichtige roman.

Kunst / Expo binnenland

Opzettelijk subjectief, onbedoeld chaotisch

recensie: Marlene Dumas - The image as burden

.

Marlene Dumas, Het Kwaad is Banaal, 1984, courtesy Van Abbemuseum, Eindhoven

Marlene Dumas, Het Kwaad is Banaal, 1984, courtesy Van Abbemuseum, Eindhoven

De titel van de tentoonstelling The Image As Burden slaat op de verantwoordelijkheid die kunstenaars dragen over hun werk. Beelden zijn namelijk krachtige middelen voor manipulatie, ongeacht hun oorspronkelijke doel. Kunstenaars beïnvloeden met hun werk de toeschouwers ervan. Marlene Dumas (1953, Kaapstad) stelt in haar werk deze zaken aan de orde.

Bombastische manipulatie
De fotografie, met name de persfotografie, is vaak in opspraak gekomen. De schijnbaar naakte waarheid van fotografische beelden is louter bedrog. Met een juiste camerahoek, timing of uitsnede kan een beeld een verkeerde indruk geven. In veel van haar werken schildert Dumas persfoto’s na. Het weinig objectieve ervan omarmt Dumas met volle overgave. Van de foto’s worden persoonlijke, emotionele portretten gemaakt.

Marlene Dumas, The Blindfolded Man, 2007, courtesy The Rachofsky Collection

Marlene Dumas, The Blindfolded Man, 2007, courtesy The Rachofsky Collection

En hoe! In het schilderij The Blindfolded Man (2007) zijn kleine blauwe randen nog net zichtbaar onder de zwarte laag verf die uitvloeit over het hele voorhoofd van de geportretteerde. Enkele puntjes en streepjes die dit fragiele oppervlak durven te doorbreken, komen angstaanjagend agressief over. Het voorhoofd wordt afgesneden door een stuk onbewerkt canvas, spierwit. Dat is de blinddoek. Tussen de wilde kwaststreken die de kaak vormen, komt de mond tevoorschijn. De mond staat links in het gezicht gedrukt maar versmelt rechts met de achtergrond. Op de neus staan grove vegen. Deze technische ‘fout’ maakt het gezicht subtiel misvormd, en daarmee nog kwetsbaarder. Door naar het schilderij te kijken krijgen bezoekers gierende compassie met deze man, nog zonder diens gedachtegoed te kennen.

Marlene Dumas, Lucy, 2004 en Stern, 2004, courtesy Tate

Marlene Dumas, Lucy, 2004 en Stern, 2004, courtesy Tate

De emotie onderbouwd
De meeste werken vertegenwoordigen eveneens grote triomfen der schilderkunst. Veel van de composities refereren aan beroemde schilderijen. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de twee werken Lucy (2004) en Stern (2004). De gezichten komen van foto’s van leden van de Rote Armee Fraktion, en waren in 1988 verwerkt tot meesterlijke schilderijen door Gerard Richter (1931, Dresden). Waar Richter, als statement over de manipulatieve rol van de fotografie, de schilderijen data had gegeven als titel (18, 1977), heeft Dumas ze namen gegeven. Zowel de persoonlijke titels als haar ontroerende manier van schilderen geven de geportretteerden iets vertrouwds.

Marlene Dumas, Waiting (For Meaning), 1988, courtesy Kunsthalle zu Kiel

Marlene Dumas, Waiting (For Meaning), 1988, courtesy Kunsthalle zu Kiel

Deze kijk op de manipulatieve rol van de schilderkunst vindt zijn oorsprong in het schilderij Waiting (For Meaning) uit 1988. Het lichaam, dat hierin over een doodskist ligt gedrapeerd, stelt de bezoeker voor de vraag: wat voor rol heeft het naakt, de huid, het fragiele, nog in de kunst? Het schilderij verklaart veel van Dumas’ werk, maar helaas hangt dit schilderij niet aan het begin, maar midden in de tentoonstelling.

In The Image As Burden zijn schitterende werken te zien, maar er zijn er ook vooral heel erg veel te zien. Allerlei thema’s en periodes uit het oeuvre van Dumas hangen in zalen naast elkaar, wat de tentoonstelling enigszins chaotisch maakt. De werken, die in hun emotioneel overtuigende kracht veel aandacht opeisen, worden in de getalen waarmee ze hier tentoongesteld staan haast een ‘trucje’. Dat is zonde. Niettemin is The Image As Burden, met een overzicht van het werk van een van Nederlands beroemdste levende kunstenaars, zeker de moeite waard om te bekijken.