Muziek / Concert

Progrock van vandaag

recensie: Fish

Fish heeft zijn verleden in Marillion al jaren achter zich gelaten en heeft sinds die tijd stevig aan zijn solocarrière gewerkt. Het vorig jaar verschenen A Feast of Consequences is zelfs een van zijn sterkste soloprojecten.

Dat Fish (pseudoniem voor Derrek William Dick) inmiddels richting de zestig jaar gaat, is aan zijn energie op het podium niet af te lezen. Bijna twee uur staat hij met zijn band op het Gebouw T-podium en laat zich vervolgens tot twee keer toe verleiden om een toegift ten gehore te brengen.

De volle aandacht

~

De komst van Fish en zijn band wordt aangekondigd door het geluid van doedelzakken. Wat dat betreft verloochent Fish zijn Schotse afkomst niet. Net als op zijn nieuwste album opent hij de show met het aanzwellende geluid van ‘Perfume River’. Even wordt het publiek op het verkeerde been gezet als de akoestische gitaar klinkt en het onwillekeurig even aan Dire Straits moet denken, maar gelukkig neemt Fish snel het heft in eigen handen, om er toch een progrocksong van te maken.

Dat de jaren beginnen te tellen, laat Fish merken aan de muziekstandaard met teksten, zijn bril (die hij regelmatig moet poetsen) en zijn kalende hoofd. Zoals hijzelf zegt beginnen zijn hersenen soms gaten te vertonen. Maar de energie die deze zanger tentoonspreidt is enorm en zijn charisma heeft er zeker niet onder geleden. Fish beheerst het podium, bespeelt het publiek dat aan zijn lippen hangt en laat de band hem volgen waar hij dat wil. Alles staat in dienst van de voordracht van deze boomlange gestalte, die armenzwaaiend en gebruik makend van mimiek de volle aandacht vraagt en krijgt.

Verslagen en voldaan

~

De teksten van Fish zijn maatschappijkritisch; op het scherm achter de band worden beelden getoond van oorlogen en geweld. Zo draagt Fish, net als op het album A Feast of Consequences, een vijfluik op aan zijn grootvader die ooit in de mijnbouw de lijken van vele eerste wereldoorlogsslachtoffers opgroef. In het intro van het tweede nummer ‘Crucifix Corner’ wordt even leentjebuur gespeeld bij Pink Floyd. Het is geen kopie, maar de gelijkenis zit er in bij het ritmische gitaarspel.

Het kritische ‘All Loved Up’ is een pop-progrock song die de hedendaagse reality tv-cultuur aan de kaak stelt. Hij spreekt daarbij de jongste bezoeker van elf jaar aan en laat hem beloven nooit in een dergelijke show mee te spelen. Na bijna twee uur spelen volgt ‘Heart of Lothian’ en vertrekken de heren van het podium, om bij een tweede toegift een akoestische versie te laten horen van ‘Blind To The Beautiful’. Ze laten het publiek voldaan en verslagen, omdat het voorbij is, achter. Fish maakt nog steeds progrock die er toe doet.

Boeken / Fictie

Poëzie is een konijn

recensie: Dingeman Kuilman - Wrakgenoten

.

‘Ik wil een gedicht schrijven over mijn gestorven vriend, de dichter Gerrit Kouwenaar. Misschien is het niet goed om een gedicht te willen schrijven (…) Een gedicht is een konijn uit een hoed. Een raadsel waar dat konijn vandaan kwam.’ Met deze regels begon Remco Campert zijn wekelijkse column na het overlijden van Gerrit Kouwenaar. Het gedicht is er niet gekomen. ‘Willen en een gedicht schrijven gaan eigenlijk niet samen.’

Aantekeningen
Wrakgenoten is een boekje in twee delen. De gedichten reiken tot ruim over de helft, daarna begint een fors deel ‘Aantekeningen’ die de verklaringen vormen. Het zijn echter die zorgvuldig gecomponeerde aantekeningen die deze bundel interessant maken; niet de gedichten waar het eigenlijk om zou moeten gaan. Kuilman is een dichter die gedichten heeft wíllen schrijven: het konijn uit de hoed heeft hij nooit gezien.

Twee handen klappen en maken geluid.
Wat is het geluid van één hand?

De oude wilg bij de vijver:
zijn spiegelbeeld ruist in de wind.

Deze haast klakkeloos geplaatste regels vormen het gedicht Koan. Ze worden ‘verklaard’ door een tekst over fundamentele twijfel bij de zenleerling, de ondeelbaarheid van de persoonlijke waarneming. Met een fraaie anekdote over Robert Pirsig en J. D. Salinger als afsluiting. Na lezing van de verklaring is het aanvankelijke gedicht uit het zicht verdwenen.

Hooitijd

Waar blijft het blauw wanneer het gras
van groen naar geel verschiet?

Het welft zich over lage velden
en drijft de wolken in het nauw.

Het spiegelt zich in kinderogen
of in de ogen van een vrouw. (…)

In Hooitijd probeert Kuilman een gevoel uit zijn kinderjaren naar boven te halen. Dat begint aardig met een beeld van kleuren op het hooiland en in het nauw gedreven wolken. De spiegeling in de kinderogen is een letterlijke uitleg en waar vervolgens de vrouwenogen vandaan komen is een raadsel. Het is deze geforceerde opzet die het ‘willen’ in dit gedicht – en in deze bundel – zo ergerlijk benadrukt. In de verklaring staat dan weer een prachtig stukje over een zomerse logeerpartij:

In de schroeiende zomerhitte bestuurde ik de stapvoets rijdende tractor. Over mijn schouder zag ik mannen met bovenlijven die blonken van de zon en het zweet. Beurtelings bracht een drietal de hooibalen met één vloeiende beweging van hun hooivork omhoog

En hup, weg is het gedicht.

Ontwerpen
Dingeman Kuilman laat zijn povere gedichten ondersneeuwen door zijn talent voor het schrijven van proza. De alleszins leesbare ‘Aantekeningen’ doen de poëzie volledig naar de achtergrond verdwijnen, terwijl hij juist ervaringen wil delen door ze in eerste instantie te verbeelden in een gedicht. Door het ‘verhelderen van de context, met behoud van de ervaringsruimte bij de lezer’ worden niet de gedichten dichterbij gebracht, maar juist Kuilmans kracht op een ander gebied getoond.

De verklaring voor deze wonderlijke omkering ligt misschien in het feit dat de dichter ‘werd opgeleid als grafisch vormgever’, zoals de achterflap van Wrakgenoten vermeldt. De gedichten zijn als een ontwerp: de beeldende uitkomst van een gegeven vraagstuk of de illustratie van een persoonlijke ervaring. Poëzie is geen demonstratie van iets wat je wilt verbeelden. Poëzie is de verbeelding zelf.

Boeken / Fictie

Hier wonen ook mensen

recensie: Rob van Essen - Hier wonen ook mensen

Na Elektriciteit uit 2010 is Rob van Essen terug met een tweede verhalenbundel: Hier wonen ook mensen. Een rake titel voor een raak boek. De korte baan is voor sprinters, zij moeten direct snelheid kunnen maken. Laat dat maar aan Van Essen over.

Vijftien verhalen, de een wat korter, de ander wat langer. In het eerste verhaal krijgt Richard Dawkins God in eigen persoon op bezoek. Zoals te verwachten, zit de beroemde evolutiebioloog en fervente godslasteraar hier niet op te wachten. Van Essen haalt een leuke grap met Dawkins uit, maar het verhaal is wat te melig en vooral te kort om je echt te pakken. Het is een leuke inleiding op de absurde verhalen die ons te wachten staan.

Hoe verder we in de bundel komen, hoe meer Van Essen de lezer in zijn greep krijgt. Hij schrijft met veel humor, een eigenschap die in een kort verhaal van onschatbare waarde is. Naast humor is snelheid het belangrijkste ingrediënt. In een paar zinnen moet een wereld tot leven komen. Alle ballast moet overboord, all the darlings have to be killed.

De kunst van de korte baan
Een goed kort verhaal zou meer schrijverschap vereisen dan een goede roman. Wat in ieder geval vaststaat, is dat de korteverhalenschrijver direct over de brug moet komen. Daar waar de romanschrijver de tijd neemt om alle decors op zijn dooie gemak op te bouwen, de personages rustig in te kleuren, daar moet in het korte verhaal alles direct kloppen.

Een oogopslag, een gedachte, het detail moet in één keer een personage vlees om de botten geven. Dit betekent dat de lezer moet deelnemen aan de inkleuring van het verhaal. Zoals Frans Hals een jongenslach suggereert door een enkele streek van zijn penseel, zo moet de schrijver van het korte verhaal door een enkel zenuwtrekje een personage tot leven wekken.

Absurdisme en suspense
Het titelverhaal Hier wonen ook mensen is een van de hoogtepunten uit de bundel. Het is zomer 1970. De hoofdpersoon is met zijn vader en oom op autovakantie in Portugal, op zoek naar een plek waar ze de dood van zijn moeder voor even kunnen vergeten. In Portugal aangekomen lijkt iedereen kwaad op zijn vader. Op een middag wordt er zelfs een steen naar zijn hoofd gegooid. Wat blijkt: hij lijkt sprekend op de Belgische scheidsrechter die een paar dagen eerder een doelpunt van het Portugees voetbalelftal abusievelijk heeft afgekeurd. Resultaat: Portugal mist het WK in Mexico.

Misschien is dat gedoe met die scheidsrechter dan toch wel een zegen geweest. Het gaf ons in ieder geval een reden om Portugal te verlaten en terug te keren naar huis, en dat was al heel wat. Want hoe zou het ons zijn vergaan als we niet waren geconfronteerd met mysterieuze en bedreigende onbegrijpelijkheden, en de door oom Evert geplande drie weken hadden volgemaakt?

Fietsen als meditatie
Een andere parel is Het huis aan de Amstel: een intiem en gevoelig verhaal over de vriendschap tussen twee jongemannen die begint met een ogenschijnlijke toevalligheid:

Vaak heb ik teruggedacht aan die zaterdagmiddag waarop Sybren op mijn kamerdeur klopte. En dan denk ik natuurlijk ook, en vooral, aan de gebeurtenissen die daarop volgden, en die ertoe leidden dat ik voor even aan de andere kant van de wereld belandde.

Door middel van absolute concentratie, proberen de twee vrienden een spinnenweb – dat tussen hun fietsen is geweven – intact te houden. Een meditatievorm zonder woorden die hen uiteindelijk naar een klein eiland voor de kust van Zuid-Korea voert. Daar staat het klooster waar volgens de overlevering eens twee monniken naast elkaar zaten toen een spin een web tussen hen in weefde. Net als de twee monniken spreken de twee vrienden nauwelijks. De enige band is het web dat tussen hun fietsen is gespannen.

Een fantastisch verhaal
Veel van de verhalen in deze bundel neigen naar het absurde. En wellicht hebben alle goede korte verhalen dat nodig. Een kort verhaal ontstaat door een ingeving, een gedachte die een lach- of denkrimpel veroorzaakt. Een ingeving die te klein is om er een hele roman op te bouwen, maar perfect voor een kort verhaal. Rob van Essen verzamelt zijn fantastische ideeën en brouwde er in de heksenketel tussen zijn oren wederom een mooie bundel van.

Theater / Voorstelling

Familieleed in abstractie

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Een bruid in de morgen

In vogelvlucht wordt de witte tent met diverse torentjes omhoog getrokken. Daaronder vandaan komen vader en moeder, waarna moeder de gordijnen snel nog even recht trekt, alsof het bezoek zo de deur binnen valt. Dit gebeurt met een zalmroze zonnebril op haar neus; vanwege het spierwitte interieur, om haar gebroken ogen te verbergen óf om de werkelijkheid niet onder ogen te hoeven komen. Als het doek van het witte ‘paleis’ vanachter wordt uitgelicht is dit laatste het meest waarschijnlijke. Met enkel hun silhouet zien we broer en zus naakt in elkaars armen ontwaken.

In de openingsdialoog al zetten vader (Fred Goessens) en moeder (Marieke Heebink) zich letterlijk meters van elkaar af. Het zwart van hun kleding snijdt met het wit van hun omgeving. De poging van moeder om Thomas (Alwin Pulinckx), hun zoon, te huwen met zijn rijke nicht Hilda (Camilla Siegeritsz), loopt uit tot een rouwige bedoeling in plaats van de bruiloft waar het stuk in eerste instantie naar toe lijkt te werken. Andrea (Hélène Devos) – dochter – staakt, maar durft dan ook weer niet toe te geven aan haar opstand.

In Een bruid in de morgen van Hugo Claus (1929-2008) zien we hoe een gezin geheel geïsoleerd van de samenleving de kromme verstandshouding tot elkaar ontkent. Maren E. Bjørseth werd al geprezen als regietalent na haar afstudeervoorstelling van Ibsens Een Poppenhuis (2012). Na twee jaar theatermaken bij Frascati Producties presenteert zij in coproductie haar debuut bij TA-2, het platform van Toneelgroep Amsterdam waarin jonge regisseurs hun talenten kunnen ontwikkelen.

Nog even over die nicht
Siegeritsz belichaamt in haar rol als nicht Hilda de stereotypering van ons nepgedrag naar de buitenwereld; de hysterie waarmee wij ons als maatschappij in overvloed druk maken om wat wij van elkaar vinden, of beter gezegd, wat die ander van ons vindt. In Een bruid in de morgen wordt in spel de wereld binnenshuis lijnrecht en quasi-cartoonesk uitvergroot tegenover de wereld buitenshuis. Het contrast dat ontstaat ondersteunt het idee van een groot familiegeheim dat ons al in beeld is voorgeschoteld.

De vormgeving van Marjolijn Brouwer is wederom prachtig. Haar werk staat inmiddels bekend om het concrete gebruik van de ruimte, waarin abstractie een belangrijke rol speelt. Grofweg lijkt haar kracht te zitten in het minimale gebruik van diverse materialen. Door de durf om te kiezen voor één duidelijke vorm, krijgt haar ontwerp diverse poëtische invullingen. Het licht en de geheime luiken in de houten speelvloer maken van de witte ’tent’ een huis met – bij wijze van – acht geheime kamers. Hierdoor wordt het voor de acteurs mogelijk om het een en ander te spieken en af te luisteren bij intieme scènes.
De muziek van onder andere Franz Schubert hangt als een onweersbui boven de scène. De zware tonen vullen de ruimte en perst de druk op ieders schouder nog een tikkie extra de aarde in. Eindigend met het strijkkwartet nr. 14, De Dood en het Meisje, slaat de werkelijkheid in als een bom.

Muziek / Album

Geslaagde artistieke symbiose

recensie: Ginman / Eivør - The Color of Dark

.

De hoesfoto doet denken aan the beauty and the beast. Een combinatie die we onlangs ook nog zagen bij Tarja Turunen & Mike Terrana, waarbij een zangeres wonderlijk samenwerkt met een drummer. Nu is het de bassist Lennart Ginman die de uitdaging aangaat met de Faeröersche Eivør Palsdottir. Een combinatie die in de praktijk een schitterend album, zwevend tussen jazz en pop, oplevert.

Filmklanken
Het album The Color of Dark opent met ‘My Little Blue Star’ dat zich laat luisteren als de titelsong van een nog niet gefilmde James Bond. Niet heel verwonderlijk als we het cv van Ginman lezen: Hij heeft zijn sporen ook verdiend in de filmwereld. Het is een mooie hint voor de Bond-filmmakers. Overigens draagt Linman dit nummer op aan zijn vader Mans Ginman.

‘The Sinner Or The Saint’ waaiert over de luisteraar uit als een landschap in de mist, die de wandelaar opslokt en omsluit. Het tempo is aanstekelijk, het akoestische gitaarspel bovenop het bedje van synthesizerklanken en elektronische ritmes even behaaglijk als van een mysterieuze snit die past bij de stem van Eivør. Het beste valt de compositie te vergelijken met een Yellow-nummer met dameszang. Misschien een idee voor een volgend project? Ondanks het talent van Ginman om zelf passende liedjes te schrijven voor de stem van Eivør, kiest hij ervoor het van Billie Holliday bekende ‘Gloomy Sunday’ samen met haar naar een nieuw hoogtepunt te spelen.

Inspiratie tot topprestatie
Het gevoel van Yellow houdt aan als de eerste maten van ‘For Every Dream There Is A War’ worden ingezet. De toonzetting waarin Ginman en Eivør de muziek van The Color of Dark hebben gezet zweeft tussen die van film, pop, elektronica en jazz in. Gelukkig is het een van die albums die niet in één hokje te stoppen zijn. De stem van Eivør bloeit op de stevige compositorische grond van Ginman. Deze geluidstovenaar heeft goed geluisterd wat deze Faeröersche zangeres eerder in haar solocarrière heeft gemaakt en laat dat bijvoorbeeld in het lied ‘Son Of The Sin’ terug horen, waar flarden klinken van wat we kennen van albums als Room, het laatste album van Eivør zelf.

Nog niet zo lang geleden maakte deze zangeres een kinderboek en stopte daar een cd’tje bij met door haar gezongen kinderliedjes. Nu verrast ze ons met een uitstekend album dat met moeite in de vooruitstrevende jazzhoek geplaatst kan worden. Het toont aan hoe veelzijdig dit talent van de Faeröer-eilanden is. Eivør is even bijzonder als het landschap van haar moederland. Ginman heeft als katalysator gediend voor Eivør en werd op zijn beurt door haar geïnspireerd tot deze topprestatie.

Live in Nederland:
2 november Roepaen, Ottersum
4 november Bitterzoet, Amsterdam

Theater / Voorstelling

Roddel en achterklap in lichtvoetig anti-theater

recensie: Moeremans & Sons - Shoot the messenger

Hoe lang kun je geen voorstelling spelen? Hoe lang houdt je publiek dat vol en waarmee stuur je hen uiteindelijk naar huis? Moeremans & Sons probeerde het uit in het humoristische en lichtvoetige Shoot the Messenger. Vijf personages te midden van het publiek, wachtend op een voorstelling die niet komt.

~

Al in de wachtruimte voor de zaal begint de verwarring. Het publiek wordt de zaal ingestuurd en er vervolgens net zo snel weer uit gebonjourd. Twee personages verbazen zich over de gang van zaken: ‘dit is onduidelijk, we weten niet waar we aan toe zijn.’
Na deze scène, waarop sommige mensen uit het publiek ongegeneerd reageren, zakt het publiek achterover in het veilige pluche van de theaterzaalstoelen. De vijf personages vlijen zich neer op de eerste rij om daar de komende anderhalf uur niet vanaf te komen. De voorstelling kan niet beginnen door een verdwaalde slang. Alles is erop gestoeld om gezamenlijkheid met de zaal te creëren. Maar of die dat ook zo ervaart?

Wiedergutmachungssnoepjes
De boze, de meeloper, de afwachtende, de kletskous en de criticus: de personages krijgen steeds meer kleur door de sterke, soms filosofische dialogen van regisseuse en schrijfster Sarah Moeremans. Alleen het personage van de medewerkster van de schouwburg staat er buiten. Knap gespeeld door Nazanin Taheri: zij ontvangt onderkoeld de ergernis van de anderen. Maar ja, zij kan er ook niets aan doen dat de voorstelling niet kan beginnen en deelt als verzachting wiedergutmachungsnoepjes uit. Dat die vervolgens over de datum blijken te zijn, leidt tot collectieve verontwaardiging. Als de voorstelling dan echt eindelijk begint, verschijnen er op een scherm langzaam titels van songteksten en speeches, die bij zowel het publiek als de personages meer verwarring dan duidelijkheid oproepen.

~

Roddelen als bindmiddel
Net als bij de vorige voorstelling van Moeremans & Sons, Kill Your Character, staat de vraag centraal wat theater in deze tijd nog voor betekenis heeft. Maar waar daar dat bij Kill Your Character knap geïntegreerd was met het thema, blijft dat nu slechts gissen. De flyer belooft ons een voorstelling over roddelen als bindmiddel van de samenleving, maar de gezamenlijke frustratie over het uitblijven van een echte voorstelling is voor het publiek niet voelbaar genoeg. Dat komt misschien wel doordat we overduidelijk personages blijven zien (allen theatraal in het groen gekleed) die voor te weinig verwarring zorgen.
Daarom blijft deze voorstelling kunst over kunst en zet het te weinig aan het denken en werpt het geen nieuw licht op het thema. Maar misschien was dat niet de bedoeling van deze jonge hondenclub en wilde zij, zoals acteur Matthijs IJgosse in zijn aankondiging al zei, het publiek niet choqueren of ontroeren, maar vooral goed voor ze zorgen. Dat is in elk geval gelukt.

 

Boeken / Non-fictie

De beste sigaret voor uw gezondheid: Hoe roken de wereld veroverde

recensie: Friso Schotanus - De beste sigaret voor uw gezondheid

.

‘…zelfs nu de gezondheidsrisico’s al meer dan een halve eeuw vaststaan, is de opmars van de sigaret nog altijd niet gestuit.’ Het is een van de grootste paradoxen van onze tijd. Waarom roken mensen terwijl we al decennia weten dat je er ziek van wordt? Op luchtige wijze analyseert de auteur vierhonderd jaar roken in de westerse wereld. Vanaf de ‘ontdekking’ van het roken – samenvallend met de ontdekking van een nieuwe wereld – tot aan de verwoede strijd om het roken in de samenleving uit te bannen, het komt allemaal aan bod.

More doctors smoke Camel than any other cigarette
Schotanus legt uit waarom mensen gaan roken: gewoon, omdat het lekker zou zijn of omdat iedereen het doet, maar ook als passief-agressieve daad van rebellie, jongeren die zich afzetten tegen hun ouders en vrouwen die zichzelf bevrijden van het juk van vaders en echtgenoten. Met de sigaret als meest succesvolle product, veroverde het roken de hele wereld. Dat het roken ook een duistere kant had, werd decennialang vermoed, maar grotendeels onder het tapijt geveegd. Doktoren verschenen lachend in advertenties van grote sigarettenfabrikanten om hun waren aan te prijzen. Het hielp tegen stress, of zo.

Ook schetst Schotanus hoe tabaksfabrikanten veranderden in tabaksgiganten en hoe ieder merk een eigen identiteit verwierf. Camel is voor de jeugd, Marlboro voor de onafhankelijke, doch gevoelige, vrouw. Hun greep op de maatschappij werd alsmaar groter, want iedereen rookte. Alleen in Duitsland bleef het aantal rokers achter doordat het nazi-regime van de geheelonthouder Hitler, roken sterk had ontmoedigd. ‘Die Deutsche Frau raucht nicht!’

Nare bijsmaak
Roken was overal. In films, boeken en op televisie was de sigaret prominent aanwezig. Sporters maakten reclame voor roken, acteurs rookten in beroemde filmscènes en zangers schreven er liedjes over. De sigaret werd verheerlijkt. Maar er was ook een tegengeluid te horen. Roken zou slecht zijn voor de moraal, voor normen en waarden en later, met uitgebreid wetenschappelijk bewijs, de gezondheid. Vanaf dat moment krijgt de sigaret een wat nare bijsmaak en komt er een steeds sterkere antirooklobby op gang.

Schotanus levert een knappe prestatie door objectief te blijven over een polariserend en giftig onderwerp. Hoewel hij aandacht besteedt aan de gevaren van roken, is het boek eerder een ironische beschrijving van de geschiedenis van de sigaret dan een aanklacht ertegen. Hierdoor is het boek toegankelijker dan veel andere boeken zoals Richard Klugers Ashes to Ashes. De keerzijde hiervan is dat het boek een krachtige boodschap mist en vaak erg beschrijvend blijft. Dat laatste is een gemiste kans.

Boeken / Fictie

De gelukkigste mensen op aarde

recensie: Teju Cole (vert. Paul van der Lecq) - Elke dag is voor de dief

Na jarenlang elders te hebben geleefd keert een jonge schrijver terug naar zijn geboorteland Nigeria. Het is een vreemd weerzien: hoewel hij volgens zijn familie is verwesterd en de stad Lagos een enorme woede bij hem oproept, verlangt hij er tegelijkertijd naar (voorgoed) terug te keren naar ‘de vreemde, vertrouwde omgeving’ van zijn jeugd.

Toen Teju Cole (1975) twee jaar geleden bekendheid verworf met Open stad, was Elke dag is voor de dief al verschenen, weliswaar bij een kleine Nigeriaanse uitgeverij. Na het succes van Open stad (het ontving enthousiaste kritieken en kreeg de PEN/Hemingway Award toegekend) redigeerde Cole Elke dag is voor de dief voor een nieuwe uitgave. Dit boek is een roman, maar Teju Cole liet met Open stad al zien niet veel op te hebben met conventionele eigenschappen van het genre als plot en karakterontwikkeling; deze zijn ook afwezig in dit boek. Elke dag is voor de dief bevat bovendien biografische elementen: Cole groeide zelf op in Nigeria om het op zijn zeventiende te verlaten, ook hij kwam jaren later voor een paar weken terug. Naderhand schreef hij een serie blogberichten over zijn tijd in Lagos, waar nog weer later een boek van werd gemaakt. Elke dag is voor de dief lijkt op een persoonlijk reisverslag en kent een episodische vorm, ieder hoofdstuk staat op zich.

Corruptie, religie, geluk

Nigeria is een land van corruptie, religie en geluk: hoewel het het meest religieuze land ter wereld is, en de mensen die er wonen volgens onderzoek door internationale media de gelukkigste op aarde schijnen te zijn, scoren ze ook hoog op de corruptie-index van Transparency International. ‘Als het land zo religieus is, waarom maakt men zich dan zo weinig druk om de moraal of de mensenrechten?’, schrijft Cole. Het is voor zijn progatonist onmogelijk zijn humanistische principes te negeren, en hij vraagt zich regelmatig af of hij dit milieu wel kan verdragen mocht hij terugverhuizen. Afkeer leeft echter samen met een eindeloze fascinatie voor de stad: Lagos is rijk aan verhalen, en een goudmijn voor een schrijver.

Eén zo’n verhaal is het relaas van een jonge dief. Lang nadat het incident heeft plaatsgevonden laat Cole’s protagonist zich de plek wijzen waar de dief zijn dood vond. Cole is een schrijver die zich niet laat afleiden door franje, zijn zinnen zijn helder en draaien er niet om heen:

Te midden van het stilstaande verkeer is ruimte gecreëerd. [..] De band is over de jongen heen gegooid. Hij valt flauw, maar als hij met benzine wordt overgoten, komt hij plotseling weer vervuld van paniek tot leven. [..] De rondspattende vloeistof vervliegt sneller dan water, het ruikt, het druipt van hem af, vormt kraaltjes in zijn kroeshaar. [..] Er ontbreekt nog één ding, waarin snel voorzien wordt. Het vuur laait luid suizend op en de menigte hapt naar adem en deinst achteruit. De jongen danst als een bezetene, maar door de band die hem omknelt, valt hij al snel voorover en blijft dan stil liggen.

Zonnevlekken

Zijn land is een duister land, weet Cole. Hij haalt een passage van de dichter Tomas Tranströmer aan omdat het wat hem betreft in plaats van over Zweden ook over Nigeria zou kunnen gaan:

Het mag niet worden gezegd, maar hier huist veel onderdrukt geweld. Daarom wegen de details zo zwaar. En is het zo moeilijk het andere dat er ook is te zien: een zonnevlek die over de huismuur beweegt, door het onwetende bos van opflikkerende gezichten glijdt, een Bijbelwoord dat nooit geschreven werd: ‘Kom tot mij, want ik ben even tegenstrijdig als jijzelf.’

Cole komt met veel details op de proppen in Elke dag is voor de dief, waardoor het dagelijks leven van zijn duistere land helder geïllustreerd wordt. De zonnevlekken zijn voor de schrijver echter van groter belang: nog altijd zoekt hij naar iets dat hem doet besluiten te blijven. Een groot en ambitieus muziekinstituut of een Ondaatje-lezende vrouw geeft hem hoop, maar daar staat dan weer tegenover dat het National Museum lijkt te zijn vergeten wat Nigeria allemaal heeft moeten doorstaan. De grote tegenstrijdigheden maken hem radeloos.

Zijn familie had gelijk: de schrijver in Elke dag is voor de dief is wel degelijk verwesterd. Dit blijkt bijvoorbeeld uit zijn woede als hij merkt dat Nigeria zichzelf als ‘land zonder verleden’lijkt te beschouwen. Teju Cole is niet meer thuis in het land omdat hij juist die ongemakkelijke verhalen op zoekt. Die ontstane afstand voelt misschien als verlies, het zorgt er echter wel voor dat de schrijver zijn gang kan gaan zoals hij doet in dit boek. Cole is een schrijver met lef, hij gaat niets uit de weg. Akelige momenten beschrijft hij zonder sentiment en zo klein mogelijk, de episode met de dansende jongen is daar een bijzonder staaltje van: Cole maakt foto’s met zijn woorden. Die kleinste observaties, en het contrast van de verhalen van de Nigeriaanse straat en Cole’s zogenoemde zonnevlekken, maken van Elke dag is voor de dief een fascinerend boek.

Muziek / Album

Net iets te vroeg gemaakt

recensie: NehruvianDOOM - NehruvianDOOM

Undergroundveteraan (MF) DOOM verrast ons door samen te werken met zeventienjarig toptalent Bishop Nehru. De potentie spat ervan af, maar imponeren doet de jonge rapper nog niet genoeg.

Van de gevierde rapper en producer DOOM (vroeger MF DOOM) hebben we nog wat tegoed. Zo staat al jaren een plaat met de legendarische Wu-Tangrapper Ghostface Killah op de planning, en wachten we nog altijd op het vervolg van klassieker Madvillainly (uit 2004), die hij met Madlib maakte. Maar de excentrieke DOOM trok zijn eigen plan en koos ervoor om eerst te werken aan een project met het zeventienjarige (!) raptalent Nehru Bishop. Bliksemcarrière is voor diens geval nog zacht uitgedrukt.

Om


Geheel in stijl kent ook dit gelijknamige album een fantastische start. Met het nummer ‘Om’ zet het duo misschien wel een van dé hiphopnummers van het jaar neer. De energieke beat stuwt de verses van Nehru zo krachtig voort dat die eigenlijk weinig meer hoeft te doen dan wat soepel lopende zinnen achter elkaar te plaatsen en dat doet hij met verve. De heerlijke hook van de charismatische DOOM maakt het plaatje compleet.

Helaas weten de twee dit niveau vervolgens niet meer te benaderen. De moeiteloos flowende Bishop Nehru laat rappend geen steken vallen, maar doet weinig meer dan dat. Hij kan in zijn eentje (nog) geen microfoon betoveren zoals DOOM dat bijvoorbeeld wel kan, en is dus te veel afhankelijk van een goede beat wil hij echt goed uit de verf te komen. Hierdoor weet hij op zijn beurt de muziek niet naar een hoger plan te tillen. En laat het op dit plaatje nou net Bishop Nehru zijn die verreweg de grootste rol krijgt als het om rappen gaat.

Oerdegelijk


Gelukkig doet DOOM het prima vanachter de productietafel. Zo krijg je oerdegelijke nummers als het dreigende ‘We’re Coming For You’ en ‘Darkness (HBU)’ met een stuiterend baslijntje dat je voeten onherroepelijk laat meetikken. Er valt weinig aan te merken op deze nummers, maar ze zijn qua niveau niet onderscheidend genoeg om bijzonder hoge toppen te scheren. De plank wordt zelfs een paar keer misgeslagen: ‘You Mean the Most’ en vooral ‘So Alone’ worden ontsierd door ontzettend slecht gezongen zeur-refreintjes. Dat is jammer, want juist ‘So Alone’, dat draait om de eenzaamheid die het gevolg is van Nehru’s strijd om succesis tekstueel sterk uitgewerkt.

DOOM komt, naast het refrein van ‘Om’, slechts tweemaal aan het woord. Vooral op het sterke ‘Caskets’ (waarop Nehru trouwens ook flink vuurspuwt) toont de veteraan nog maar even aan dat hij het rappen, met die unieke, constant op het randje zittende flow, nog lang niet verleerd is. Het is echter niet genoeg om de plaat, die slechts dertig minuten duurt, overtuigend uit de middenmoot te slepen.

De combinatie Bishop Nehru en DOOM heeft ons dus ‘Om’ en een kleine verzameling solide maar weinig opwindende hiphoptracks gebracht. Het is bewonderenswaardig hoe goed Bishop Nehru mee weet te komen als je bedenkt dat hij pas zeventien was toen hij het album inrapte. De potentie is dan ook enorm en goed hoorbaar, maar Nehru ontbeert nog wel uitstraling en eigenheid. Een man om in de gaten te houden dus, maar deze plaat is net iets te vroeg gemaakt.

 

Theater / Voorstelling

‘Ook dat is liefde’

recensie: Laura van Dolron - Liefhebben

De nieuwe voorstelling Liefhebben van stand-upfilosofe Laura van Dolron ging op 2 oktober 2014 in première in het Amsterdamse Frascati Theater. Na een jaar afwezigheid is de zwangere Laura weer terug op het toneel en weet ze een mooie voorstelling neer te zetten over dat wat er volgens haar als enige écht toe doet: de liefde.

Met een kop thee in haar hand en een joggingbroek aan vertelt Laura ons over de aanleiding voor het maken van de voorstelling. Een poosje geleden verloor ze haar kindje via een miskraam. Ze vond in die tijd veel steun bij haar partner en ervoer zo een intense liefde. Vervolgens is ze verhalen gaan verzamelen met dezelfde strekking waarin verdriet en de liefde elkaar raken. Vaak liep ze hierbij tegen de dood aan en kwam er zo achter dat liefde en dood vlakbij elkaar staan. Ook benadrukt ze dat het haar niet perse gaat om de romantische liefde zoals we die in films te zien krijgen maar om een universele liefde.

Voorbeelden uit de omgeving en de wereldgeschiedenis
Laura gebruikt vooral voorbeelden om haar idee van (universele) liefde over te brengen. Dit zijn soms voorbeelden uit haar omgeving, maar ook Andy Warhol, Ghandi, John Lennon en Nelson Mandela komen aan bod. Het ene na het andere korte verhaal wordt rechttoe rechtaan aan het publiek verteld. De kracht van de voorstelling zit hem dan ook vooral in de tekst zelf en de oprechtheid waarmee Laura zichzelf uitdrukt. Laura bewijst hiermee dat zij een goede tekstschrijfster en vertelster is. Omdat de voorstelling veel tekst bevat was het sterker geweest als Laura soms meer rust nam tussen de verhalende voorbeelden door. Stiltes zorgen voor meer spanning in de voorstelling en het publiek krijgt zo de kans om het vertelde even te laten zinken of er kort over na te denken. Wel werd er zo hier en daar hard gelachen en had de voorstelling ook zijn emotionele kanten. Het fragment dat veel indruk op mij maakte was het verhaal over Laura’s oma. Zij deed thuis de deur open toen er Duitse soldaten op de stoep stonden en naar de heer des huizes vroegen. Laura’s opa liep rustig naar de deur zodat de kinderen geen argwaan kregen. Opa moest mee met de soldaten waarna oma naar boven rende. Zij kwam terug met een gevuld tasje waar een tandenborstel, appel en schone onderbroek inzaten en gaf dit aan haar man. ‘Dat is liefde’ zegt Laura. Opa verliet het huis en kreeg om de hoek van de straat een nekschot. Nogmaals benadrukt Laura dat liefde zit in het kleine gebaar van haar oma om haar man vlak voordat hij stierf een tandenborstel, appel en schone onderbroek mee te geven.

Liefhebben is een mooie voorstelling over de liefde. Door de ontroerende, grappige en soms herkenbare stukken is het zeker een aanrader. De kracht zit hem vooral in de tekst zelf en de openhartigheid waarmee Laura spreekt. Een vrouw die zoveel voorbeelden van liefhebben heeft verzameld en door Nederland en België trekt om deze aan een klein publiek te tonen: ook dat is liefde.