Muziek / Album

Vakmanschap zonder poespas

recensie: Metz - II

METZ rockt en doet verder niet moeilijk. De opvolger van het ongetitelde debuut van dit drietal heet dan ook lekker overzichtelijk II en bevat een kleine dertig minuten aan pure in muziek gegoten energie, zonder verdere poespas. Het resultaat klinkt verschrikkelijk lekker.

Vanaf opener ‘Acetate’ (die titel alleen al) is het knallen met snedige gitaar- en basriffs, opgefokte drums, en woeste zang. Dat betekent overigens niet dat er geen dynamiek in de muziek zit; ‘Spit You Out’ kent bijvoorbeeld een heerlijke wisselwerking tussen de net iets rustigere coupletten en de stukken waarin de band losgaat met de zoveelste vlammende gitaarriff.

Stortvloed aan kwaliteit

Sowieso zijn ze bij METZ erg goed in het stiekem aanbrengen van intelligente songstructuren zonder dat het gaspedaal echt losgelaten wordt. Een ander voorbeeld is ‘Wait in Line’, met een bijna ‘call and response‘-achtig spelletje tussen zang en gitaar dat wordt afgewisseld met een bijzonder pakkend refrein. Hierdoor, en door de korte speeltijd, voelt de snelheid waarmee de energie op je af wordt gevuurd simpelweg als een stortvloed aan kwaliteit, zonder dat je murw gebeukt wordt of een gebrek aan afwisseling ervaart. De mannen van METZ weten dus hoe je goed moet rocken. Bovendien valt de uitstekende productie direct op: het geluid is mooi vol, wat complementair is aan het lompe karakter van de muziek, en alles staat uitstekend in de mix. Desondanks blijft het rauwe karakter probleemloos bewaard, wat mede te danken is aan het laagje schuurpapier op de stembanden van Alex Edkins.

Vakmanschap

Al met al legt METZ dus een hoop vakmanschap aan de dag. Dat dit niet direct opvalt omdat je zit te headbangen of te luchtdrummen, bevestigt de kwaliteit alleen maar. Is II origineel of vernieuwend? Nee, natuurlijk niet, maar door de ijzersterke uitvoering en het gebrek aan pretenties maakt dat niets uit. Dit is namelijk muziek om gedachteloos bij te genieten. Geen gezeur. Geen poespas. Ondertussen wel loeisterke nummers schrijven. Binnen de rockmuziek met deze filosofie is METZ misschien wel dé naam om in de gaten te houden.

Muziek / Reportage
special: Festivalverslag vanaf de Groene Ster in Leeuwarden

Welcome to the Village: De Zaterdag

Aan het weer zal het deze tweede dag van WTTV niet liggen, de zon straalt en er is geen wolkje aan de lucht. Als er dan ook nog namen als Blood Red Shoes en The Asteroids Galaxy Tour op het programma staan, blijft er weinig te wensen over.

Het is aan het begin van deze zaterdag al een stuk drukker dan gisteren. De eerste band van vandaag is The Skints uit Londen. Met hun mix van reggae, punk en ska laten ze al tien jaar elk publiek uit hun plaat gaan. Gezien deze stralende dag hadden ze niet beter geprogrammeerd kunnen worden. Het publiek staat bij aanvang al klaar om de heupen eens flink los te gooien. Dit gebeurt dan ook vanaf de eerste lage bastonen. Een strandbal vliegt over het publiek en mensen zwemmen in het water. Als er dan ook nog een laagvliegende ooievaar in de strakblauwe lucht verschijnt, is het idyllische plaatje helemaal compleet. Iedereen geniet, reggae in de polder.

Een groter publiek

Na deze Jamaicaanse sferen is het tijd voor wat tegengas bij Ravenswoud. Als we langs de hoofdweg lopen, zien we dat er nog altijd veel mensen binnenkomen via de ingang. Het was bij The Skints al niet rustig, maar de drukte neemt nu echt toe. De zaterdag is ook de enige dag die helemaal uitverkocht is. Eenmaal ter plaatste aangekomen is Paulusma – ex-frontman van Daryll-Ann – al begonnen met spelen. Het publiek lijkt hier wat ouder en zit aandachtig te luisteren. Er wordt een setlist van puike indie-nummers gespeeld. Paulusma heeft een verdomd goeie band om hem heen verzameld. Met twee gitaristen en een bedreven toetsenist wordt er een breed geluid neergezet, waarin iedereen de ruimte krijgt om te excelleren Dit verdient echt een groter publiek.

Met alleen een drumstel en een gitaar is het duo Blood Red Shoes het hoofdprogramma van de middag. Gezien hun naamsbekendheid is het niet verrassend dat het grote veld bij Bontebok aardig vol staat. Desondanks reageert het publiek toch wat tam op de eerste paar nummers. Het duo oogt wat ongemakkelijk en weet niet precies wat het aan moet met het huiverige publiek. Drummer Steven Ansell doet voornamelijk het woord en gitarist Laura-Mary Carter toont zich ronduit verlegen. Ook het spel is vandaag niet vlekkeloos, Ansell is niet altijd even strak en zijn zang laat ook te wensen over. De enige welkome afwisseling in de weinig variërende set-list is ‘Cigarettes In the Dark’, maar aangezien het buiten op klaarlichte dag wordt gespeeld, biedt dit ook weinig soelaas.

Aangename verrassing WttV zaterdag 2

Ze doen wel wat denken aan Seasick Steve: met huis-tuin-en-keukeninstrumenten als het wasbord, de ‘elektrische lepel’ en een broomstick-bass maakt de Ben Miller Band gruizige rootsmuziek. De festivalgangers pikken al snel op dat hier iets bijzonders gebeurt en de tent stroomt vol. Laaiend enthousiast wordt er gereageerd op hun vertolkingen van de klassiekers ‘St. James Infirmary’ en ‘Black Betty’. “Yihaa!” wordt er hier en daar in het publiek geschreeuwd. Als het is afgelopen, wordt er dan ook luidkeels “we want more” gescandeerd. Met een uiterlijk alsof ze zo van een bouwplaats of van een tankstation zijn gestapt, met het vet nog in de broek, hebben ze de tent van Groote Gast helemaal op zijn kop gezet. De aangename verrassing van vandaag.

Een grote naam op deze editie van WTTV is Villagers. Deze Ieren maken rustige indiefolk en hebben net hun derde album Darling Arithmetic gereleasd. Alhoewel ze qua naamsbekendheid op het grote podium aardig op hun plaats zijn, komt hun rustige luistermziek hier toch niet helemaal goed tot zijn recht. Met veel slepende akoestische nummers als ‘So Naive’ en ‘Hot Scary Summer’ – beide van het nieuwe album – weet zanger Conor O’Brien het publiek niet echt te overtuigen, de zuivere zang en trompetspelende drummer ten spijt. O’Brien probeert het wel, maar pogingen als ‘‘If anyone wants to sing along, please do.’’ zijn aan dovemansoren gericht.

Crowdsurfen op een opblaaskrokodil

The Asteroids Galaxy Tour is geen onbekende band meer op festivals. Ze stonden onder andere al op Pinkpop, Lowlands en Parkpop. Een groot deel van WTTV staat dan ook om stipt kwart over negen klaar bij hoofdpodium Bontebok. De band zet meteen in met een nummer van hun laatste plaat Bring Us Together. Nog niet helemaal raak, maar Als later ‘Dollars in the Night’ en ‘The Golden Age’ voorbijkomen slaat de sfeer toch om. Zangeres Mette Lindberg is een vakvrouw die het publiek goed weet te bespelen. Toch blijft de euforie zoals bij Typhoon uit. Veel mensen vertrekken dan ook voor einde van de show naar podium Ravenswoud om nog wat van Ostyn mee te pakken. Bijzonder aan dit festival is namelijk dat een van de headliners, in dit geval dEUS, mede de line-up bepaalt. Zij hebben drie veelbelovende Vlaamse bands meegenomen, waar Ostyn er een van is. Dit solo-project van Bert Ostyn – de voormalige frontman van Absynthe Minded – gooit hoge ogen. De zweverige rocknummers vallen prima in de smaak bij het publiek. Het titelnummer van het album No South of the South Pole wordt dan ook met een daverend applaus ontvangen. Geen slechte aanrader van Tom Barman en co!

Als je een feestje wilt bouwen ben je bij Jungle By Night aan het juiste adres. Ze staan om half tien ’s avonds geprogrammeerd in Blessum en omdat The Asteroids Galaxy Tour toch een beetje tegenvalt, is het druk. Heel erg druk! Het terrein rondom het podium wordt dan ook vrij snel afgesloten door de beveiliging. Dit leidt tot irritatie bij de mensen die er niet meer inkomen. Natuurlijk valt het te prijzen dat de veiligheid vooropgesteld wordt, maar ook als er later veel toeschouwers vertrekken worden er geen nieuwe mensen binnen gelaten. Misschien een puntje voor de organisatie. Voor de mensen die wel binnen zijn is de pret er niet minder om. Het publiek gaat helemaal uit zijn dak op deze blaasmuziek met afrobeats. Meerdere malen gaat een meisje crowdsurfend op een opblaaskrokodil over het publiek heen, totdat een jongen vanuit de uitzinnige menigte in een tentpaal omhoogklimt en hem bovenin vastbindt. Wat een spektakel! Voor degenen die na Jungle By Night hun voetjes even rust willen geven is er een groot vuur op het strand georganiseerd. De echte feestbeesten kunnen de hele zaterdagnacht nog door op KC The Funkaholic en Tom Trago.

Muziek / Reportage
special: Festivalverslag vanaf het bekendste weiland van België

Rock Werchter 2015 (Deel 2)

De 41e editie van het grootste en best bezochte festival in België was er een van vele annuleringen. Lukte het de organisatie om de ontstane gaten in het programma naar voldoening van het publiek op te vullen? Vier dagen lang konden bijna 90.000 bezoekers per dag genieten van een gevarieerde line-up op de drie podia. 8WEEKLY was er bij en baande zich een weg door de mensenmassa heen voor een impressie.

De festivalgangers lijken na de voorgaande slopende dagen nog genoeg energie over te hebben voor de tweede helft van Rock Werchter. Voor wie het toch even te veel wordt, blijken de hangmatten en het gras uitstekende plaatsen om wat slaap in te halen. Lang slapen was er echter niet bij, want ook tijdens de tweede helft van het Belgische festival was er genoeg te zien, te doen en vooral te horen.

Rock Werchter 3

Zaterdag 27 juni

The Barn

In The Barn trapt The Tallest Man On Earth af voor de tweede helft. Na drie jaar stilte konden fans eindelijk genieten van de nieuwe muziek van Kristian Matsson. De Zweed liet horen dat hij nog steeds mooie liedjes kan maken, waar je soms ook nog eens goed op kan dansen. Met een band achter zich kan Matsson niet alleen meer variatie aanbrengen in zijn muziek, maar kan hij ook een voller geluid creëren, wat zorgt dat zijn nummers nog beter tot hun recht komen.

Het optreden van de Australische broer en zus die de kern zijn van Agnus and Julia Stone, maakte heel wat los bij het mannelijke publiek: zangeres Julia Stone kreeg een heleboel liefdesverklaringen. Dat is niet moeilijk om te begrijpen: broer en zus hebben niet alleen hun uiterlijk met zich mee, maar ze hebben vooral een enorm muzikaal talent waarmee ze mooie liedjes maken. De klassiekers, zoals ‘Big Jetplane’, worden natuurlijk gespeeld, maar er is ook ruimte voor een prachtige uitvoering van ‘You’re The One That I Want’. Prettig is de rust die Angus en Julia uitstralen: compleet relaxt en totaal in hun element. Ze hebben er duidelijk geen problemen mee om op het podium te staan en wij hadden er geen enkel probleem mee om naar ze te luisteren.

Na zijn liefdesbreuk met Lisa Hannigan viel het stil rondom Ierse meestersinger-songwriter Damien Rice. Een man van weinig woorden, die naar eigen zeggen de liefde voor muziek verloren had. De Ier steekt vanavond al zijn energie in het spelen van zijn muziek. Met een geweldige mix tussen oude en nieuwe nummers, weet Damien Rice het hele publiek te betoveren en stil te krijgen. Hij begint met niets minder dan ‘Cannonball’ waarbij de rillingen over de rug lopen. Persoonlijke hoogtepunten zijn prachtige uitvoeringen van ‘It Takes A Lot To Know A Man’ en ‘Volcano’, waarin het publiek als meerstemmig achtergrondkoor fungeert. Met zijn looppedaal weet hij zelf ook enorme climaxen op te bouwen. Hij haalt met zijn zwoele stem alles uit de kast en gaat niet alleen los op zijn gitaar, maar haalt ook een klarinet, een harmonium en wat cymbalen tevoorschijn voor extra dynamiek. Laten we maar niet hopen dat hij na deze serie optredens denkt dat het weer genoeg is voor de komende acht jaar.

Klub C

Al vroeg op de derde dag spotten we ook weer traditiegetrouw een Belgische act op het podium. Ondanks een wat rustig en klein publiek (vergeleken met acts later op de dag) wordt de band rondom Jan Wouter van Gestel warm onthaald. Nog niet zo lang geleden bracht Tout Va Bien hun eerste plaat uit (24 april 2015) en zijn sindsdien al op veel festivals te horen geweest. Rock Werchter lijkt voor de band toch wel een speciale gelegenheid, aangezien ze beelden opnemen voor een nieuwe videoclip. Ondanks dat de zenuwen zich vertalen naar wat onregelmatigheden in zuiverheid, geeft de band een verfrissende indruk, iets dat perfect aansluit bij de sfeer van vandaag. De setlist is goed opgebouwd met de herkenbare hits; een slimme afwisseling met een cover en een heus gospelkoor komt tevoorschijn.

Mainstage

Voor de tweede maal mogen de twee heren van Royal Blood het podium betreden en ze laten er geen gras over groeien. Gitaar- en drumgeweld klinkt hard uit de speakers; ze laten niets heel van de oren van het publiek. Door scheurende riffjes op de basgitaar en knallende drumfills lijkt het wel alsof er een grote bezetting op het podium staat. Drummer Ben Thatcher komt regelmatig achter z’n drums tevoorschijn en loopt zelfs een rondje door het publiek. Toch mist de set variatie door het ‘harde’ karakter en wordt de muziek lomp en ongeregeld gebracht.

Dat Andrew Hozier veel meer is dan alleen ‘Take Me To Church’ wordt duidelijk zodra de Ier het podium op loopt. Met een krachtige stem, de prachtige nummers van zijn debuutalbum en een onverwachte cover van Ariane Grande, is Hozier een uitstekende toevoeging aan het festivalprogramma. Rhythm, blues en een flinke dosis soul passeren de revue. Niet verwonderlijk dat het daarom heel erg dringen is om een plekje dicht bij het podium te bemachtigen. Hij laat zich niet van de wijs brengen door het warme weer en weet het publiek helemaal in te pakken met zijn charmante uitstraling, blinkende gitaren en een geweldig enthousiaste begeleidingsband. Een genot om op het podium te zien.

Hoewel de muziek van War On Drugs een perfecte soundtrack vormt voor warme festivaldagen, lijkt er toch iets te ontbreken aan het optreden. De band heeft tijd nodig om op stoom te komen en gaat traag van start. Verrassend genoeg blijft de band alleen maar hun set opbouwen, waarop het publiek geen andere keuze heeft dan meegaan. Het hoogtepunt valt met ‘Under the Pressure’ waarin keer na keer orgelpunten, solo’s en crescendo’s blijven komen. Met de nummers die hierna nog gespeeld worden, waaronder ‘In Reverse’, is de spanning eraf en verliezen de overwinningskreten die op de albums zo duidelijk naar voren komen veel kracht op de weide van Rock Werchter. Wellicht was de muziek beter tot zijn recht gekomen op een kleiner podium dan de Mainstage.

Rock Werchter 4

Zondag 28 juni

The Barn

Wie gedacht had op de vierde en laatste dag gas terug te nemen, komt bedrogen uit. De Belgen van The Van Jets zetten op het vroegst van de middag The Barn helemaal op stelten met een wervelend optreden. Het mystieke aluminiumachtige decor op het podium is hypnotiserend. Het hele publiek doet uitzinnig mee met de uitspattingen van frontman Johannes Verschaeve, wat zorgt voor pogingen tot moshpits, massaal gezang vanuit het publiek, oorverdovend applaus na geweldige solo’s en crowdsurfing. Dan nog maar te bedenken dat de band op het laatste moment werd toegevoegd aan de line-up na JD McPherson had afgezegd. De volgende keer verdienen ze toch echt een directe plek op het officiële festivalaffiche.

Britser dan de jongemannen van indierockband Catfish and the Bottlemen kan het haast niet worden. Met een vol accent praat de nog maar 22-jarige leadzanger Van McCann de liedjes aan elkaar en staan ze allemaal te stuiteren op het podium op muziek wat een mix lijkt tussen de Mystery Jets en The Kooks. Ook qua uiterlijk is er een gelijkenis te maken. Geen wonder dat een grote horde meiden zich voor het podium verzameld heeft met liefdesverklaringen die op bordjes van nieuwsblad De Morgen geschreven staan en boven het publiek uit torenen.

Nog meer Britse goedheid op het podium van The Barn later op de dag. Door het afzeggen van Jessie J worden The Vaccines naar het hoofdpodium verplaatst en neemt Circa Waves hun plek in. Ze hebben de komende veel concerten gepland staan, ook in Nederland, en laten merken dat ze er zin in hebben, hoewel de muziek na een tijdje erg eentonig begint te klinken… Het is vooral veel van hetzelfde en dan nog een beetje meer van dat. Erg jammer dat door de verschuiving in de planning niet veel mensen weten van de vervangende act, waardoor de tent redelijk leeg blijft, maar dat houdt het publiek wat er wel is en de cameramannen niet tegen om lol te maken. Voorafgaand aan het concert worden sommige mensen uit het publiek door de intimiderende vliegende camera boven het publiek onder de loep genomen en tijdens de show is er genoeg ruimte om uitbundig te dansen.

Klub C

Een lichte verbazing overheerst tijdens het optreden van Leon Bridges. Waarom is er niet meer publiek? Het antwoord is waarschijnlijk omdat de stijlvolle Amerikaan (strak pak, hoedje) vroeg speelt en uiteindelijk maar een half uurtje op het podium staat. Dat is zonde, want met zijn mooie stem en ijzersterke soulnummers is het een van de betere optredens van het festival. Dat zijn natuurlijk ook mede de verdiensten van de sterke band en de geweldige achtergrondzangeres die zich in het gezelschap van Bridges bevinden. We hadden dus graag meer gehoord van de zanger en zijn band, maar ook in dertig minuten wist Bridges ons helemaal in te pakken.

Gekleed in het zwart en met een ketting van lipjes maakte Fin Greenall (Fink) eigenlijk al meteen een goede indruk. Deze wordt nog eens onderstreept door met een aantal betoverend mooie nummers zoals ‘Sort of Revolution’. Het is lastig te zeggen waar de kracht van die nummers precies in zit. Het is ongetwijfeld mede te danken aan de combinatie van Greenalls diepe stem met zijn talent voor het schrijven van – soms simpele – maar prachtige liedteksten. Dat is echter niet het enige. Het is waarschijnlijk lastig om uit te leggen waarom de nummers zo goed zijn omdat Greenall het er niet dik bovenop legt. Hij lijkt het subtiel te houden, voor even dan. Want dan is er die zin, dat refrein of dat gitaarrifje en voor je het weet heeft de muziek je te pakken. En als je dat kunt als muzikant, dan heb je wel een applausje verdient.

Mainstage

De hoogtijdagen van de Amerikaanse rockband Counting Crows zijn inmiddels al weer wat jaren geleden. Opmerkelijk is het dan ook dat ze ervoor gekozen hebben om vooral lange liedjes te spelen en veel bekende liedjes, die nog wel airplay krijgen op de radio, vermeden worden. Ook is er veel ruimte voor nieuw werk en gelukkig zijn er zat fans die de tekst uit het hoofd mee kunnen zingen. Er is nog genoeg volk op de been dat maar al te graag de band nog wil zien en horen spelen op het hoofdpodium. In combinatie met het broeierige weer wordt er heel relaxt een setlist afgewerkt en geniet het publiek van de muziek.

The Script mag misschien dan veel jongere fans hebben, maar de volwassen mannen achterin zongen net zo hard mee met bekende nummers als ‘The Man Who Can’t Be Moved’, ‘Breakeven’ en ‘For The First Time’. De band is de publiekslieveling van de dag en de harten van menig tienermeisjes smelt als leadzanger Danny O’Donoghue met een selfiecamera op verschillende plekken intieme shots maakt. Interactiviteit, enthousiasme, liefde en entertainment ten top dus, maar muzikaal is de show alles behalve fantastisch. Er wordt heel safe gespeeld en gezongen, waarin karakteristieke uithalen van de nummers niet gedaan worden. De setlist is verder ook niet heel verrassend, terwijl de band hit na hit speelt. Het lijkt voornamelijk een optreden zonder richting, al maakt dat de mensen massa niet zoveel uit. Er wordt genoeg geklapt, meegezongen en met armen gezwaaid op aanwijzingen van de nogal met zichzelf ingenomen frontman met een “Irish Power”-tattoo.

Waarom Kasabian zo vroeg al als headliner werd aangegeven, was voor velen een vraag die vanavond beantwoord wordt. Het is een enorme eer voor de band om als voorlaatste op het hoofdpodium te spelen en de elektro-rockers zetten ook een dijk van een show neer. De heren halen van alles uit de kast om het publiek te vermaken en het werkt! De rockgeluiden met blazers gaan er goed in, pompende ritmes blijven nadreunen en de covers van onder andere ‘When You’re Strange’ (The Doors) en het fragment van Fatboy Slims ‘Praise You’ worden huiverend ontvangen. Ja, deze Britten weten uitstekend hoe je een volle weide moet aanpakken. Een uitstekende warming-up voor de allerlaatste act van het festival.

Al de hele dag zie je ze in grote getalen rondlopen, de festivalgangers met Muse-shirts. De meeste bezoekers van vandaag lijken hier speciaal voor gekomen te zijn, en Muse maakt de verwachtingen waar. Het publiek wordt gepleased met geweldige uitvoeringen van ‘Psycho’, ‘Hysteria’, ‘Mercy’ en ‘Starlight’. Een bizar moment op het podium: tijdens een bas- en drumsolo breekt er iemand in op het podium die na een breakdance door de beveiliging van het podium wordt afgevoerd (wat later niemand minder dan de gitarist van Kasabian blijkt te zijn). Dat weerhoudt de band er niet van om superstrak verder te spelen. Uit hun techniek blijkt dat ze enorm goed op elkaar ingespeeld zijn en daardoor laten ze geen steek liggen tijdens de show van twintig nummers. Een perfecte afsluiter met een dampende show op deze zwoele avond. Beter had het niet gekund.

Net als voorgaande jaren bood Rock Werchter een afwisselend programma: van pop en metal tot soul en rock; er was voor elke muziekliefhebber wel iets naar zijn of haar gading. Naast de grote namen was er ook nog genoeg ruimte voor onbekendere artiesten, wat zorgde voor nieuwe ontdekkingen en een aantal verrassende optredens. Ondanks de vele annuleringen kon de festivalganger volop genieten van het uitstekende weer en rijkelijk vloeiend bier.

Kunst / Expo buitenland

Op z’n Gouden Eeuws

recensie: Het Gulden Cabinet – Koninklijk Museum bij Rockox te gast

Het is een unieke kans om te ontdekken hoe rijke burgers kunst en snuisterijen ten tijde van de Gouden Eeuw in hun eigen riante woonhuizen etaleerden. Naar aanleiding van de tijdelijke sluiting van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) zijn vele grote meesters samengebracht in de tentoonstelling Het Gulden Cabinet – Koninklijk Museum bij Rockox te gast. Het Rockoxhuis leent zich op papier uitstekend voor een tentoonstelling die vroegere tijden doet herleven.

Deze originele 17de-eeuwse patriciërswoning is het voormalige woonhuis van de Antwerpse burgemeester Nicolaas Rockox (1560-1640). Naast zijn burgemeesterschap was Rockox een enthousiast (kunst)verzamelaar en droeg hij als opdrachtgever bij aan het beginnende succes van Peter Paul Rubens (1577-1640). Met de glas-in-lood ramen, een originele schouw en een prachtige binnentuin in vroegrenaissancestijl heeft het woonhuis een historische sfeer. In de renaissance werd veel kunst oorspronkelijk geproduceerd voor een setting als deze.

Frans Francken II, Kunstkamer, 1619, olieverf op paneel, 56 x 85 cm, KMSKA, inv. 816. Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Frans Francken II, Kunstkamer, 1619, olieverf op paneel, 56 x 85 cm, KMSKA, inv. 816. Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Kunst én curiositeiten

Dat een kunstverzameling uit de Gouden Eeuw nogal verschilt van huidige museale presentaties, kan worden opgemaakt uit een schilderij dat in het Rockoxhuis hangt. Kunstkamer (1618/1619) van Frans Francken II toont een tafel waarop een overvloed aan curiositeiten als munten, schelpen en haaientanden ligt. Een penning van Hendrik IV, een bloemenvaas, een album met tekening én een Japans slot maken ook nog eens onderdeel uit van het geheel. Boven de tafel hangen de schilderijen: op zo’n centimeter afstand onder en naast elkaar. Met de kunstverzameling wilde de eigenaar anderen imponeren op het gebied van intellect en financieel prestige. Voorstellingen van kunstkamers werden op hun beurt óók zo pompeus mogelijk weergegeven en zijn als bron dus niet altijd even realistisch.

Jean Fouquet, Madonna omringd door cherubijnen en serafijnen, 1452, olieverf op paneel, 94.5 x 85.5 cm, KMSKA, Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Jean Fouquet, Madonna omringd door cherubijnen en serafijnen, 1452, olieverf op paneel, 94.5 x 85.5 cm, KMSKA, Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Een bonte verzameling?

Een nauwgezette reconstructie van een kunstverzameling uit de Gouden Eeuw is niet het doel van het Rockoxhuis. De tentoonstelling toont een fictief beeld van zo’n verzameling. Het resultaat is niet zo overdadig als de Kunstkamer van Frans Francken II. Slechts op sommige plekken zijn schelpen of opgezette kogelvissen keurig opgesteld. De laatmiddeleeuwse kamer oogt in dat opzicht zelfs ‘kaal’, met grote lege vlakken op de witte wanden. Wel hangt het meest in het oog springende werk hier: Maria met kind (ca. 1450) van Jean Fouquet (1420-1471). De intense felrode en kobaltblauwe kleuren van de engelen lijken gisteren te zijn aangebracht. Ook Maria’s bijna abstracte ronde, harde borsten ogen best modern. Haar bijzonder hoge voorhoofd, melkwitte huid, bescheiden blik en wespentaille met hoge, ver uit elkaar staande borsten laten echter een 15de-eeuws schoonheidsideaal zien.

Jan Brueghel I, Bloemenvaas, z.d., olieverf op paneel, 101 x 76 cm, KMSKA, inv. 643, Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Jan Brueghel I, Bloemenvaas, z.d., olieverf op paneel, 101 x 76 cm, KMSKA, inv. 643, Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

In de renaissancekunstkamer hangen schilderijen onder, boven en naast elkaar. Niet alle werken zijn even goed zichtbaar. Het gebrek aan tekstbordjes wordt hier voelbaar. De tentoonstellingscatalogus is mooi, en het streven om bezoekers zo te stimuleren tot lezen is nobel, maar in praktijk levert de opzoektaak zeker in de volgehangen ruimten veel gepuzzel op. Niettemin biedt de catalogus leuke wetenswaardigheden: Jan Brueghel (1568-1625) neemt ons goed in de maling met zijn Bloemen in een vaas. De bloemen zijn wel erg netjes gerangschikt en overlappen elkaar op geen enkele plek. Bovendien is de bloeiperiode van de bloemsoorten niet gelijktijdig. Er is dus maar weinig realistisch aan dit ogenschijnlijk doodgewone, schitterende boeket.

Sublieme meesterwerken van Jacob Jordaens (1593-1678) en Rubens zijn te vinden in de Barokke kunstkamer. Door de lichtinval van de ramen en de spots is Rubens’ Heilige familie met papegaai (ca. 1614) slechts vanuit een onhandig standpunt zichtbaar. Voor Jordaens moet even de nek gestrekt worden. Zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen hangt hoog, boven de schouw. Het intense coloriet en het licht-donker contrast van dit volkse tafereel maken ook op afstand veel indruk. Met de aanwezige sculpturen en kunstkabinetten wekt deze barokke ruimte wel het meest het idee van een pronkkamer.

Jacob Jordaens, Zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen, 1638, olieverf op doek, 128 x 192 x 2 cm, KMSKA, inv. 677.

Jacob Jordaens, Zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen, 1638, olieverf op doek, 128 x 192 x 2 cm, KMSKA, inv. 677.

Iets te indrukwekkend

Ondanks de geschiedenis van het gebouw ontstaat niet het volledige gevoel in een kunstkamer van een echte patriciërswoning aanwezig te zijn. Andere ingerichte stijlkamers dan de kunstkamers zijn er niet. Daarnaast heeft het brein in elke ruimte flink wat nieuwe indrukken te verwerken dankzij de zeventiende-eeuwse etaleermethode. Vanwege de afwezigheid van tekstbordjes moet vervolgens druk in de catalogus worden gebladerd om de boel enigszins te categoriseren. Toch is het Rockoxhuis er, met name in de barokke kamers, knap in geslaagd om de grandeur van de werken te behouden met deze inrichting. De nagebootste originele wandkleuren, die zorgvuldig zijn onderzocht, dragen hier beslist aan bij. In zekere zin is het namelijk best verdrietig dat veel kunstobjecten uit zo’n knusse habitat zijn weggerukt om tegen kille museumwanden te prijken.

Muziek / Album

Opnieuw legendarisch?

recensie: Magna Carta – The Fields of Eden

Wie de band Magna Carta kent, zal ongetwijfeld terugdenken aan de legendarische albums Seasons en Lord of The Ages. Nu, vijfenveertig jaar na Seasons, maakt de band met The Fields of Eden een mooi vervolg.

Magna Carta werd opgericht in het roemruchte jaar 1969. De band beweegt zich al die jaren tussen folk en rock en de muziek heeft iets mythisch in zich – het lijkt niet op zichzelf te staan, maar de muziek heeft altijd wel een link naar een historisch of mythisch verhaal. Laat er overigens geen misverstand bestaan over een vermeende winterslaap waaruit ze nu zouden ontwaken; Magna Carta is alle voorgaande jaren actief gebleven en maakt met regelmaat albums, inclusief live-albums, want ze staan nog steeds op de planken.

Timing

Met The Fields of Eden zou de belangstelling voor deze band wel eens een flinke boost kunnen krijgen. Na een aantal keren luisteren is de conclusie dat het nieuwe album zonder meer het trio kan volmaken, waarvan de eerste twee albums de band vele jaren roem bezorgden. Die twee oude albums werden door de band in 1991 al eens opnieuw opgenomen onder de titel Old Masters & New Horizons. Die nieuwe horizonten duurden dan tot dit jaar, nu ze met dit nieuwe album aansluiten op de fraaie muziek van toen.

Om het verleden niet helemaal te beperken tot die twee hoogtepunten, moet overigens wel even gezegd zijn dat de band in die vijfenveertig jaar wereldwijd acht miljoen albums verkocht, verdeeld over zo’n zestig landen.

De band heeft wel gevoel voor timing: het album komt uit op de datum dat het precies achthonderd jaar geleden is, dat ’the Magna Carta’ werd ondertekend, het handvest over vrijheden en rechtspraak dat de Engelse koning Jan zonder Land in 1215 ondertekende.

Groot middenstuk

Zoals bijna altijd werden alle composities op dit album geschreven door Chris Simpson. Hij werd ooit in het gerenommeerde muziekblad Mojo de Engelse Paul Simon genoemd. Of dat nu de beste vergelijking is, mag betwijfeld worden gezien de mindere hit-gevoeligheid van zijn werk. Dat hij een bijzonder goede singer-songwriter is, is van alle twijfel verheven. De stem en het spel van Simpson zijn nog altijd erg goed en niet aan slijtage onderhevig.

Het album dient als een geheel beluisterd te worden, maar er huist toch een single op die het al tot op de radio heeft gebracht. ‘Walk Away From Heaven’ is daarmee het vlaggenschip geworden van The Fields of Eden.

Daarnaast kent het album een groot middenstuk: het titelnummer dat verdeeld is in vijf delen. Dit middenstuk is gelardeerd met wat kortere composities die stuk voor stuk bijdragen aan het enorm goede gevoel dat het album weet op te roepen: teruggrijpend naar het verleden, maar toch ook met beide benen in het hier en nu en met een glashelder geluid. De geur van de velden in Engeland en Wales komt je haast tegemoet. Magna Carta verdient het om opnieuw in de belangstelling te staan met dit fijne album.

Kunst / Expo binnenland

Interland Nederland – België

recensie: Design Derby - Nederland - België (1815-2015)

Een Gispenstoel uit mijn ouderlijk huis, het botervlootje van Mepal dat in mijn eigen kast staat – allebei kwam ik ze tegen in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam, naast zo’n vijfhonderd andere voorbeelden van Belgisch en Nederlands design (1815 – 2015).

In de tentoonstelling Design Derby worden allerlei vormen van design getoond, van serviezen, potten en pannen tot stoelen, schoenen, vloerkleden, vazen en een heuse Daf. Design in alle breedte en in grote hoeveelheden. Wie de diepte in wil gaan, kan terecht bij andere, gelijklopende tentoonstellingen zoals die voor affiches uit de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld, bij Bijzondere Collecties in Amsterdam (GOED FOUT t/m 6 september 2015).

Speels vermaak

Links: Mart Stam, stoel, 1931. Gebogen staal, lakverf, hout, verf. 76 x 45,5 x 47 cm. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Tom Haartsen, Ouderkerk aan de Amstel. Rechts: Gaston Eysselinck, typistestoel, 1931. Chroomstaal en beukenhout. 66 x 95 x 49,5 cm. Design museum Gent.

Links: Mart Stam, stoel, 1931. Gebogen staal, lakverf, hout, verf. 76 x 45,5 x 47 cm. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Tom Haartsen, Ouderkerk aan de Amstel. Rechts: Gaston Eysselinck, typistestoel, 1931. Chroomstaal en beukenhout. 66 x 95 x 49,5 cm. Design museum Gent.

De expositieruimte is verdeeld in 21 zones met thema’s die variëren van opkomende industrie tot massacultuur. Een rode lijn op de grond leidt de bezoeker zigzaggend langs de objecten, die chronologisch zijn opgesteld. Een ontwikkeling die eindigt met de opmerking dat ‘ontwerpers nu ook nadenken over allerlei problemen in de wereld en daar oplossingen voor zoeken.’

De tentoonstellingstitel suggereert dat het een (voetbal)wedstrijd betreft, en dat is ook wel een beetje zo. Aan de ene kant van de lijn staan namelijk de Nederlandse, en aan de andere kant de Belgische stukken. De bezoeker is als het ware de scheidsrechter.

Bij de ingang liggen een boekje en een potlood, en langs de route staan spelkaartjes met op de ene zijde een afbeelding van een Nederlands en op de andere zijde een Belgisch kunstwerk. Deze kaartjes kunnen worden ingestoken in inkepingen in het boekje en leveren onderweg een bron van kennis én, al dan niet in familie- of vriendenverband gedeeld vermaak op.

Sierlijk art nouveau en droog design

Links: Studio Wieki Somers (Dylan van den Berg & Wieki Somers), Aoyama, 2014. Museum Boijmans Van Beuningen. Foto: ©Fabrice Gousset, Galerie Kreo. Rechts: Muller Van Severen, Installation S, 2012. Metaal, leer, polyetyleen. 180 x 121 x 80 cm. Courtesy Valerie Traan Gallery. Foto: Fien Muller.

Links: Studio Wieki Somers (Dylan van den Berg & Wieki Somers), Aoyama, 2014. Museum Boijmans Van Beuningen. Foto: ©Fabrice Gousset, Galerie Kreo. Rechts: Muller Van Severen, Installation S, 2012. Metaal, leer, polyetyleen. 180 x 121 x 80 cm. Courtesy Valerie Traan Gallery. Foto: Fien Muller.

De verschillen tussen de kunstwerken uit het – globaal gesproken – rooms-katholieke zuiden en het calvinistische noorden vormen één kant van het verhaal. Soms zijn deze meteen duidelijk: een overdadig versierde wandkast van August De Bruyne (1874) tegenover een strakke stembus van de Gebroeders Horrix (1865), een gedecoreerd servies van Ernest d’Hossche (1955-’60) en een wit, maar even elegant servies van Edmond Bellefroid (1950-’54).

Maar er zijn ook genoeg onverwachte en vooroordelen-teniet-doende specimen te zien – en dat is de andere helft van het verhaal. Aan de ene kant Vlaamse stalenboeken van De Smet Frères, vazen van Paul Culot en plastic bewaardozen van Bob Daenen. En aan de ‘andere kant’ zie je soortgelijke werken, maar dan van de Leidsche Katoen Maatschappij, Jan de Rooden en Nico Nijland.

Uitslag van het gezelschapsspel

Links: Anoniem, bord met het decor van de provincie Holland, 1822. Geglazuurd porselein, emailverf. Diameter 22 cm. Rijksmuseum, Amsterdam/Paleis Het Loo, Apeldoorn. Rechts: Anoniem, bord met het decor van de provincie Oost-Vlaanderen, 1822. Geglazuurd porselein, emailverf. Diameter 22 cm. Rijksmuseum, Amsterdam/Paleis Het Loo, Apeldoorn.

Links: Anoniem, bord met het decor van de provincie Holland, 1822. Geglazuurd porselein, emailverf. Diameter 22 cm. Rijksmuseum, Amsterdam/Paleis Het Loo, Apeldoorn. Rechts: Anoniem, bord met het decor van de provincie Oost-Vlaanderen, 1822. Geglazuurd porselein, emailverf. Diameter 22 cm. Rijksmuseum, Amsterdam/Paleis Het Loo, Apeldoorn.

Een kwaliteitsoordeel over het tentoongestelde werk geven de samenstellers, die zichtbaar plezier aan het maken van deze tentoonstelling hebben beleefd, niet. Zij laten dat aan de bezoeker over. Deze is dan ook uiteindelijk de winnaar van de derby.

Het is als het gezegde over twee honden die vechten om een been, terwijl de derde ermee heen loopt: je hebt de kunsthistorici, die bedenkelijk kijken bij zulke publiekstrekkende tentoonstellingen met design of mode in plaats van kunst met een grote K, en de curatoren van dergelijke museumafdelingen, die juist gelukkig zijn dat hun schatten steeds vaker uit de depots worden gehaald en naar waarde worden geschat. Én het publiek, dat er dus mee wegloopt. Geef de bezoeker eens ongelijk!

Boeken / Non-fictie

Standaardwerk van een achterhaald veld

recensie: Ton Bevers, Bernard Colenbrander, Johan Heilbron en Nico Wilterdink - Nederlandse kunst in de wereld. Literatuur, architectuur en beeldende kunst 1980–2013

Recentelijk kwam de Duitse overheid met voorstellen die ervoor zouden moeten zorgen dat Duitse kunst niet meer aan het buitenland verkocht zou mogen worden. Dit kleinzerig nationalisme werd door luidkeelse protesten van onder andere Georg Baselitz en Gerhard Richter de kop ingedrukt. In Nederland verscheen onlangs Nederlandse kunst in de wereld, een al even ondoordachte uiting van cultureel nationalisme.

In dit boek kijken samenstellers Ton Bevers, Bernard Colenbrander, Johan Heilbron en Nico Wilterdink – allen hoogleraar – samen met twee promovendi naar de verspreiding van Nederlandse cultuurproducten over de grenzen. Welke auteur wordt veel vertaald? Van welke Nederlandse architect sieren de meeste gebouwen buitenlandse steden? Welke Nederlandse kunstenaar heerst in buitenlandse musea? Het willen kwantificeren van de eigen invloed in het buitenland: het is de curieuze obsessie van een klein land.

Zoals het de goede academische praktijk betaamt, begint Nederlandse kunst in de wereld met een hoop beperkingen: zo is er voor gekozen om naar literatuur, architectuur en beeldende kunst in de periode na 1980 te kijken. Het gaat dus niet om muziek – al zou een studie van het wel en wee van het Koninklijk Concertgebouworkest, violiste Janine Jansen en songfestivalknallers The Common Linnets zeker op zijn plaats zijn geweest in dit boek. De Franse socioloog Pierre Bourdieu en diens theorieën over wat hij het veld van culturele productie noemt dienen als leidraad. Daarmee is dit boek een goed voorbeeld van kunstsociologie: de kunst wordt niet vanuit een historisch of esthetisch kader bekeken, maar als onderdeel van (inter)nationale systemen en geldstromen. Een laatste – en de meest beperkende – beperking bepaalt wat onder het ‘buitenland’ begrepen wordt: vooral West-Europa en de Verenigde Staten.

Geen interessante inzichten

Het resultaat is een boek dat vol staat met lijstjes, tabellen en rangschikkingen: aantal vertalingen, aantal artikelen over auteurs, aantal tentoonstellingen in het buitenland en in welke steden precies, aantal buitenlandse opdrachten voor architecten; enzovoort, enzoverder. Zo ‘blijkt’ dat Cees Nooteboom in de geselecteerde periode de meeste vertalingen heeft gekend van alle Nederlandstalige auteurs, dat auteurs als Harry Mulisch en Hella S. Haasse het ook goed deden, terwijl Arnon Grunberg, Gerard Reve en W.F. Hermans het er minder goed vanaf brachten. In de begeleidende artikelen wordt vervolgens kort ingezoomd op het verhaal achter deze cijfers: hoe belangrijk het voor Nooteboom was dat Rituelen in 1982 de Amerikaanse Pegasus Prize won; en is de door Reve opgeroepen atmosfeer misschien toch te Nederlands?

Maar, ‘blijkt’ inderdaad, tussen aanhalingstekens. Dit alles is alleen schijnbaar interessant en nieuw: verbaast het bijvoorbeeld dat Rem Koolhaas bovenaan de lijst van meest ‘geëxporteerde’ architecten staat? Of dat Marlene Dumas en Rineke Dijkstra succesvolle kunstenaars zijn, meer nog dan Anton Corbijn en Erwin Olaf? De hier geïmpliceerde verbazing komt voort uit een discrepantie tussen een nationaal en een internationaal beeld van de kunstenaars: dat Erwin Olaf zeer zichtbaar is in Nederlandse media, betekent niet dat het buitenland hem daarmee ook gelijk waardeert. Het lijkt mij dat het waarschijnlijke publiek van dit boek, literatuurlezers en tentoonstellingsbezoekers, dit allemaal al wel weet, of in ieder geval aanvoelt: ze lezen erover in de kranten, bijvoorbeeld.

Nationale onzekerheid

Maar er is een groter probleem met Nederlandse kunst in de wereld dan de oppervlakkige inhoud. Het boek is tekenend voor een zekere Nederlandse mentaliteit, een verwarring of een onzekerheid over de plek in de wereld van een klein land met grootheidswaanzin. Net als de literaire canon die zo’n tien jaar geleden werd opgesteld, die het volk ervan moest overtuigen dat Nederland wel degelijk grote auteurs heeft voortgebracht en wel in deze volgorde, beantwoordt dit boek vooral aan die onzekerheid: doen wij wel mee in de wereld? Horen zij – zij, daarbuiten, aan de andere kant van de dijken – ons wel?

Het antwoord dat Bevers en zijn collega’s geven is een overweldigend nee. En dit is niet erg – ik zou zelfs zeggen dat de hele vraag overbodig en irrelevant is. Wat doet de natiestaat er nog toe? Alleen in de literatuur speelt het landsgegeven (preciezer: het taalgegeven) mee: woorden moeten vertaald worden, en dan hoop je maar dat de lezers van de vreemde taal de Nederlandse culturele en geografische context wel herkennen. (Nee, is ook hier het ongevraagde antwoord op die hoop, dat doen ze niet. Alleen in Duitsland een beetje.) De wereld van de beeldende kunst en architectuur is echter al veel verder gemondialiseerd: misschien dat de Nederlanders in deze velden daarom relatief meer succes hebben.

Met welk doel?

Bovendien, en dat is het tweede grote zwakke punt, is onduidelijk wat het precies betekent dat X of Y het meest vertaald of bekeken wordt. Wat is, kwalitatief gezien, hier de waarde van? Kunst is nu juist hét domein dat zich niet tot cijfers en getallen laat terugbrengen. Alleen een neoliberale overheid wil kunst en cultuur verengen tot het getal onder aan de streep. In het verduidelijken en aan de kaak stellen van dit paradigma laten de auteurs steken vallen. Is het doel hier het opkrikken van een nationaal ego? Of gaat dit boek gebruikt worden als beleidsinstrument, en is het doel juist het laten zien van het (gebrek aan) succes van kunstsubsidiëring?

Interessanter dan het aantal vertalingen van Cees Nooteboom sinds 1980 berekenen, zou het in kaart brengen van het netwerk waarin hij zich beweegt zijn. Net zo zou gekeken kunnen worden naar in Nederland gebaseerde kunstenaars, en het (buitenlandse) talent dat zij opleiden. Daarmee verandert het vage buitenland in iets zoals het ‘wereldgebeuren’, en gaat niet meer om de plaats die wij ten koste van anderen innemen, maar om een plaats in een netwerk, om participatie van Nederlandse kunstenaars in een mondiale dialoog. Al met al lijkt het mij dat Nederlandse kunst in de wereld best een standaardwerk genoemd kan worden, veelvuldig gebruikt in bachelorcolleges op de universiteit, maar dan wel een standaardwerk met een achterhaalde visie op het kunstsociologische veld.

Muziek / Reportage
special: Festivalverslag vanaf de Groene Ster in Leeuwarden

Welcome to the Village: De Vrijdag

Bij Leeuwarden werd dit jaar voor de derde keer Welcome To The Village georganiseerd. Langs het water van de Groene Ster verrijst voor drie dagen een muzikaal dorp. Een schitterende locatie om nieuwe bands te ontdekken, maar ook grotere namen zoals Typhoon, Blood Red Shoes en dEUS ontbreken niet.

Bij een festival in het noorden denk je al gauw aan Eurosonic Noorderslag in Groningen. Toch kent de Friese hoofdstad ook een festival dat zeker de moeite waard is om te bezoeken. Een kleinschalig festival met een allegaartje aan acts. Naast muziek is er deze editie in het bijzonder aandacht voor innovatie en milieu. Een mooie gelegenheid om naar het noorden af te reizen.

60’s revival

Ondanks het mooie weer is het om een uur ’s middags nog vrij rustig op het terrein. Veel mensen staan nog te wachten op vrienden met wie ze hebben afgesproken of zijn bezig hun tent op te zetten op de camping. De eerste band die optreedt op het hoofdpodium De Bonte Bok, is die van 60’s revivalheld Jacco Gardner. Hij is net terug van een succesvolle tournee door de States ter promotie van zijn nieuwe album Hypnophobia . Hij bijt dan ook toepasselijk het spits af met het gelijknamige titelnummer van dat album. Het publiek is nog niet massaal toegestroomd, maar het veld lijkt aardig vol omdat iedereen her en der verspreid zit. De band speelt strak maar toch is het geluid niet helemaal je van het. Er staat dan ook nog eens een wisselvallige wind die het geluid parten speelt en er wordt nog veel overlegd en gepraat door de bezoekers. Vooral de met effecten doordrenkte vocalen van Gardner zijn vaak slecht te verstaan. Toch doen met name de singles: ‘Clear The Air’, ‘Another You’ en afsluiter ‘Find Yourself’ het goed. Het publiek moet nog wat loskomen.

Na de neo-psychedelische pop van Gardner is het tijd voor wat anders. De rockers van Wallace Vanborn spelen in de tent van Groote Gast. De grote tent staat halfvol als ze aanvangen. Aan de shirtjes te zien is het toch een wat ander publiek dan bij Jacco Gardner. De tent deint aardig op en neer, maar dat komt meer van de straffe wind die opsteekt dan van het publiek. De afwisselend ruige en hoge vocalen van ‘Welcome To The Wastelands’ maken indruk. Helaas is ook hier het geluid niet optimaal; hier en daar treedt er wat feedback op. Het groepje trouwe fans voorin gaat los maar het dak gaat er nog niet echt af.

Feest der herkenning

Een van de grote zomerhits dit jaar is ‘T-Shirt Weather’ van Circa Waves, van hun debuutalbum Young Chasers. Met deze ene hit op zak wagen ze zich aan het hoofdpodium. De wind is gaan liggen en het geluid klinkt een stuk beter afgesteld dan eerder deze middag. Waar het publiek bij Jacco Gardner nog zat, staat nu iedereen vol spanning af te wachten. Hebben ze meer te bieden dan die ene hit? Het antwoord is: wel degelijk. Vanaf het eerste nummer komen de voetjes van de grond. Lekkere zorgeloze muziek die uitermate geschikt is voor festivals. De band oogt ontspannen, drinkt bier en maakt vleiende opmerkingen als: ‘‘het is hier veel leuker dan op Engelse festivals.’’ De drummer gaat staan op zijn drumkruk om het publiek aan te jagen. Het komt een beetje geforceerd over, maar het werkt wel. Bij de single ‘Get Away’ valt er hier en daar wat herkenning op de gezichten van het publiek af te lezen, het echte feest der herkenning komt pas bij de afsluiter ‘T-Shirt Weather’. Het nummer waar iedereen op heeft gewacht.

De volgende act die we bezoeken is Byron Bay. Ze spelen in het knusse amfitheater van Baaiduinen. Via een route door het ‘dorp’ loop je naar deze fraaie locatie aan de overkant van het water. In het ‘dorp’ vind je verschillende projecten van wetenschappers en creatievelingen die je laten nadenken over duurzaamheid en milieu. Zo is er bijvoorbeeld nagedacht over de verlichting op de route van de camping naar het festival. Hiervoor zijn speciale interactieve lichtbollen gemaakt met ingebouwde WIFI. Art meets science. Het geluid in het amfitheater is prima. Helaas is het erg klein waardoor er net zoveel mensen achter het theater zitten als er in en daar is het geluid een stuk minder. De Belgen van Byron Bay geven een dynamisch optreden. Fijne elektronische folkpop met de gouden stem van Tom Verstappen. Zuiver gezongen en degelijk gespeeld. Alhoewel ze geen bekende nummers hebben – ze hebben maar twee singles uitgebracht – is het publiek zichtbaar aan het genieten. Velen met een speciaalbiertje uit de stamkroeg er bij.

Geheim wapen

Je moet wel heel erg je best doen wil je Typhoon dit festivalseizoen mislopen. Samen met zijn titanenband heeft hij werkelijk elk festival van groot tot klein bezocht… en overwonnen. Deze vrijdagavond is hij de hoofdactvan WTTV. Het veld staat werkelijk stampvol met mensen die weten wat hun te wachten staat. Het zelfvertrouwen waarmee de grote, kleine man en zijn kornuiten het podium bestijgt, is evident. Zij hebben wel voor hetere vuren gestaan. Binnen luttele ogenblikken toveren zij het veld om in een dansende menigte met hun cocktail van Nederhop en Surinaamse invloeden waar ze zelfs in het stugge noorden geen weerstand tegen kunnen bieden. Iedereen springt, iedereen steekt de handen in de lucht en vele opblaasdieren in de vorm van krokodil of haai dansen over het publiek. Wat een energie!

DeWttV Typhoon band speelt strak en bijna alle toppers van Lobi Da Basi passeren vanavond de revue. Ook een wat rustiger nummer als ‘Sta Me Toe’, met nota bene een inleidend verhaal van meer dan twee minuten, wordt goed ontvangen. Het publiek lijkt oprecht geïnteresseerd in wat de rapper te vertellen heeft. Nergens zakt het in of lijkt de band op de automatische piloot te spelen . Een belangrijke rol is hier weggelegd voor zijn broer O-Dog, die meermaals het publiek tot helemaal achterin weet op te zwepen. Met zijn aanstekelijk enthousiasme vormt hij een geheim wapen binnen de band. Wanneer tot slot festivalklapper ‘Zandloper’ ten beste wordt gegeven, is de beer los. Iedereen slaat op verzoek van O-Dog de arm om degene naast hem of haar, om als een grote Lobi Da Basi-familie af te sluiten. Ook ondergetekende gaat voor de bijl en legt zijn notitieblok weg. Vanavond was liefde zeker de baas.

Zwemmen in het donker

Het is inmiddels elf uur en een groot gedeelte van het festivalpubliek snelt zich naar podium Ravenswoud. Op deze mooie locatie aan het water staan de mannen van zZz. Ze zijn na een aantal jaren filmmuziek weer eens met een nieuw album op de proppen gekomen: Juggernaut. Met alleen een drumstel en een orgel spelen ze uptempo nummers die uitnodigen tot dansen. Een tweetal mensen lijken echter een andere mening toegedaan en gaan zwemmen in het water vlak naast het podium. Vrij curieus aangezien het niet bijster warm is. Niemand trekt zich hier iets van aan. Het staat tot ver buiten de tent vol en de voetjes gaan van de vloer bij o.a. ‘Wild Girl’ en ‘When I Come Home’, beide van hun nieuwe album.

Mede door de kou keert een groot deel van de mensen met dagtickets na zZz huiswaarts. Een harde kern van voornamelijk campinggasten feest onverstoord door. Podium Ravenswoud is met de feestmuziek van Loft de plaats om nog tot diep in de nacht door te fuiven. Een mooie afsluiter van de eerste dag WTTV. Een dag met een moeizame start, maar de kop is er af.

Muziek / Reportage
special: Festivalverslag vanaf het bekendste weiland van België

Rock Werchter 2015 (Deel 1)

De 41e editie van het grootste en best bezochte festival in België was er een van vele annuleringen. De grote vraag: lukt het de organisatie om de ontstane gaten in het programma naar voldoening van het publiek op te vullen? Vier dagen lang konden bijna 90.000 bezoekers per dag genieten van een gevarieerde line-up op de drie podia. 8WEEKLY was er bij en baande zich een weg door de mensenmassa voor een impressie.

 

Hoewel de vele wijzigingen in het programma ongetwijfeld een teleurstelling waren voor het publiek en de organisatie, konden beide partijen zich in ieder geval gelukkig prijzen met uitstekend weer. Hoewel het met weinig schaduwrijke plekken op het terrein en relatief weinig drinkwaterkranen niet gek was dat de hitte sommige fans te veel werd. Dat mocht de pret echter niet drukken; ondanks de warmte vond het publiek het geen probleem om opeengepakt voor de drie podia te staan. Daarnaast konden de festivalgangers ook nog rondsnuffelen op de markt, zichzelf versieren met tijdelijke tattoos of luieren in kleurrijke hangmatten.

Rock Werchter 2015 (Deel1) 1

Donderdag 25 juni

The Barn

Terwijl de temperatuur in de tent van The Barn oploopt, opent Jack Garratt het eerste optreden op dit podium. Nog geen drie maanden geleden begon de rossig bebaarde jongeman aan zijn eerste Europese tour. Dat hij nog veel moet leren is te merken aan zijn nervositeit op het podium. Blijkbaar zit de electro-troubadour niet lekker in zijn vel; hij speelt ruim tien minuten korter dan er voor hem gepland stond. Zelfs bij het populaire nummer ‘Worry’ mist hij zijn cue op het looppedaal en klinkt er een “Oh shit!” door The Barn. Garratt blijft in het ritme en weet zijn fout te herstellen. Had hij zijn ontevredenheid niet zo duidelijk laten blijken, dan zou het een prima optreden zijn geweest.

De muziek van Johanna en Klara Söderberg (First Aid Kit) is uitermate geschikt voor een zomerse festivaldag. Dat is deels te danken aan hun prachtige samenzang. Als je dat dan ook nog combineert met een paar flinke scheuten folk en country, en je stopt er een paar goede meezingers tussen en voilà: de perfecte muziek voor op een festival. Toch is het eigenlijke hoogtepunt niet hun muzikale talent; vooral het enthousiasme van de zussen maakt het bekijken van het optreden de moeite waard.

Later op de dag komen er veel tieners op het optreden af van de hitmachine die achter James Bay schuilt. Maar als je hem omschrijft als tieneridool doe je hem toch echt tekort. Ook voor oudere muziekliefhebbers is het optreden de moeite waard. Met een paar stevige gitaarsolo’s en zijn soulvolle stem komt de chaos van het debuutalbum Chaos and the Calm zeker tot zijn recht. Akoestische nummers ontbreken echter, waarmee de rust in de show mist. Een muzikaal hoogtepunt is een mooie cover van Alicia Keys ‘If I Ain’t Got You’, wat een enorm dynamische climax heeft. James Bay gaat ondanks het zweet dat van zijn lijf af stroomt onvermoeibaar door.

Door handig gebruik te maken van de lichtjes in de tent, betovert Elbow het publiek door The Barn compleet met sfeer te vullen voor het laatste concert in deze tent vanavond. Frontman Guy Garvey ziet er zoals gebruikelijk wel uit alsof hij veel wil ‘geven’; hij maakt continu gebaren met zijn arm naar het publiek toe wat er vanaf de tribune een beetje apart uit ziet. De grootste krakers worden gespeeld waaronder ‘Lippy Kids’ en ‘One Day Like This’, terwijl het publiek meezweeft op de dromerige melodieën die nog lang nagalmen in de dromen van de bezoekers.

Klub C

Het optreden van St. Paul and the Broken Bones was er een die eigenlijk niet mis kon gaan dankzij de sterke band en de krachtige stem van zanger Paul Janeway. Met dansbare soulnummers zorgt de band voor een goed begin van de eerste festival dag met als hoogtepunt het slotnummer ‘Call Me’. Het enige minpuntje is dat Janeway zich goed lijkt te beseffen hoe bijzonder sterk zijn stem is: te pas en te onpas gooit hij er een indrukwekkende uithaal uit. Een of twee keer in een optreden is leuk, maar als het vaker gebeurt kan het een beetje teveel van het goed worden.

Chet Faker weet als geen ander dat minder soms echt meer kan zijn. Simpel gekleed en gewapend met strakke, maar ingenieuze electrotunes, verovert Nicolas James Murphy in mum van tijd het publiek van Rock Werchter. Die strakheid komt ook terug in het absolute hoogtepunt van het optreden: tijdens ‘Talk is Cheap’ komt het enige geluid van Murphy, die alleen achter een keyboard zit, en uit de kelen van een paar duizend festivalgangers die fungeren als achtergrondkoor. Meer is er ook niet nodig om een diepe indruk achter te laten op het publiek.

Mainstage

Roze bril op, zichtbare tattoos, ruwe baard, tikkeltje arrogant… De eerste dag op het hoofdpodium moet heel wat compenseren voor het afzeggen van de Foo Fighters. Eagles of Death Metal lukt het slechts deels: de techniek werkt niet mee, waardoor er veel gekraak te horen is tijdens de rock and roll-nummers. Zanger Jesse Hughes die het blijkbaar zonder Josh Homme, bekend van Queens of the Stone Age, moest doen vanwege “andere verplichtingen”, weet hier niet goed raad mee. Dit leidt tot een komisch optreden met veel karakter in Dave Grohl-stijl, maar helaas wel zonder kwaliteit. Jammer!

Met moshpits slaat het publiek zich door de snoeiharde, punkige setlist van Rise Against heen. Er is geen enkel moment rust voor de toeschouwers vlak voor het podium en ook verder op het veld staat het publiek te springen en mee te schreeuwen. Het is geen verassend optreden; de hits komen uiteindelijk allemaal achter elkaar.

Met een kinderlijk enthousiasme rent, danst en springt Florence Welsh en haar bandmachine over het podium. In combinatie met een sterke setlist en energieke begeleidende band zorgt het voor een van de grote hoogtepunten van Rock Werchter. Daarom kunnen we het Florence ook wel vergeven dat haar stem soms iets minder sterk klinkt; we kregen er een prachtige show voor terug. Naar onze mening wint zij de muzikale slag van Patti Smith die tegelijkertijd in The Barn speelt.

Rock Werchter (Deel1) 2

Vrijdag 26 juni

The Barn

Daar staat er weer een in The Barn: een eenzame singer-songwriter met zijn onafscheidelijke gitaar. Aandoenlijk was de verbazing en dankbaarheid die uitging van Gavin James zelf. Hoewel hij in het bezit is van een mooie stem en muzikaal talent, maakte het optreden geen verpletterende indruk. Lieve liefdesliedjes, maar daar blijft het ook wel bij, terwijl flauwgevallen tienermeisjes voor het podium langs afgevoerd worden.

De normaal gesproken schuchtere mannen van Alt-J zetten zichzelf aan het begin van de avond in de spotlight en plaatsen zich allen naast elkaar op het podium. De door handen gevormde driehoekjes komen dan ook vaak tevoorschijn vanuit het publiek. Ongelooflijk ingewikkelde vocale harmonieën galmen uit de speakers wat gepaard gaat met een ware lichtsensatie. Met zijn nerdbril en het dunne snorretje, zorgt toetsenist Gus Unger-Hamilton deze avond voor de interactie met het publiek. Jammer genoeg komt het op het podium niet tot een echt hoogtepunt, waardoor het publiek wat ingetogen blijft. Het is in feite niet veel meer dan het luisteren naar een cd met publiek.

Mainstage

Een zieke Ben Howard vervangen op the Main Stage: doe dat maar eens. De taak is toebedeeld aan het Belgische Balthazar, waar fans van de band ongetwijfeld erg blij mee waren. Hoewel de Belgen goed op elkaar zijn ingespeeld, neigen de nummers na verloop van tijd een beetje eentonig te worden: het is duidelijk dat Balthazar een formule heeft gevonden die goed voor hen werkt, maar er mag ook weleens van die formule worden afgeweken. Het bandgeluid is prima, maar een beetje meer variatie in ritmes, en daarmee in het soort nummers dat wordt gespeeld, zou geen kwaad kunnen.

Voor degenen die nog twijfels hebben over de nieuwe muzikale richting van Mumford & Sons, is een bezoekje aan het optreden van de Britse heren zeker aan te raden. De nieuwe nummers krijgen makkelijk een plaatsje tussen de oude nummers. Het wordt duidelijk dat de mannen niet alleen met een banjo, maar ook met elektrische gitaren zeer goed overweg kunnen.

Ondanks dat Of Monsters and Men uit IJsland komen, doet hun muziek het goed op warme festivaldagen; er wordt vrolijk meegezongen, gedanst en geklapt. Dat terwijl de teksten van de IJslandse band vaak verreweg van vrolijk zijn, met een eenzaam en soms zelf duister karakter. Dat lijkt het publiek niet te deren. Sterker nog, door samen mee te zingen verdwijnt die eenzaamheid zelfs een beetje uit de nummers. Het maakt daarom ook niet zoveel uit dat de stem van zangeres Nanna soms wat minder sterk is: de festivalgangers zingen toch onverstoorbaar door. Toch lijkt de IJslandse band nog vooral te teren op het succes van het eerste album; er worden nog niet veel nieuwe liedjes gespeeld.

Bijgestaan door een stel lipsynchende danseressen laat de megapopulaire producer Pharrell Williams niet alleen eigen tracks, maar ook muziek die hij produceerde horen. Het festivalpubliek lijkt zich prima te vermaken, ook al denkt hij in “Brussels” te zijn. Een gigantische blunder die hij niet goed kan maken met zijn entertainment, die nogal opvallend vaak seksistisch van aard is. Op bepaalde punten gaat hij ook best grof met de danseressen om door ze in het middelpunt te zetten en echt als lustobject af te schilderen. Opmerkelijk is dat Williams opent en afsluit met hetzelfde nummer (‘Freedom’). Een leuk nummer maar als zowel opener als afsluiter een beetje teveel van het goede. Het blijft toch een beetje de vraag wat een entertainer als Pharrell hier nu te zoeken heeft.

Muziek / Album

Troostrijke nostalgie

recensie: EZTV – Calling Out

Het debuutalbum van EZTV is er een met een tegenstelling. Er wordt veel misère bezongen, maar ondanks de sombere thema’s is het toch een toegankelijke en opgewekte plaat. Uitstekend voor de zomer.

Wat begonnen is als een home recording-project van frontman Ezra Tenenbaum, is uitgegroeid tot de band EZTV, overigens niet te verwarren met de dit jaar gestopte gelijknamige torrentaanbieder. Samen met de voormalige bassist van Widowspeak: Shane O’Connell, en drummer Michael Stasiak maakt Tenenbaum melancholische gitaarpop met rinkelende gitaren. Alhoewel het trio woonachtig te New York is, heeft hun muziek een Britse jaren ’60 vibe.

Sprankelende gitaar

Het openingsnummer ‘Bury Your Heart’ geeft direct weg waar deze plaat voor staat. Teksten die rechttoe-rechtaan zijn, met daaronder een wel afgewogen mix tussen gitaar, bas en drums. De vocalen doen denken aan Ray Davies van The Kinks en Tom Petty. Ondanks de wat lijzige zang wordt het nergens vervelend. Daar zorgen de catchy gitaar-hooks en pakkende melodieën wel voor. De melodie van ‘Hard To Believe’ en het refrein van ‘Trampoline’ zijn echte oorwurmen

De sprankelende gitaar die de basis voor de plaat vormt, heeft de sound van die van Roger McGuinn van The Byrds. Nergens op de plaat worden toetsen of andere opsmuk uit de studio toegevoegd, en eerlijk gezegd is dat geen gemis. De zachte doch speelse gitaarintro’s, met hier en daar een uitgekiende solo zoals in ‘Everything Was Changing’, luisteren gemakkelijk weg. Samen met de rollende bas en speelse drumbreaks zorgt dat ervoor dat elk nummer weer fris klinkt. Een lekkere zomerse gitaarpopplaat.

Nostalgisch

De onderwerpen die op Calling Out aan bod komen zijn dertien in een dozijn. Van de hartzeer in ‘Pretty Torn Up’ tot de eenzaamheid in ‘Blue Buzz’, het zijn bekende thema’s. Opvallend is dat de teksten, in tegenstelling tot de muziek, erg somber zijn. Verwacht ook geen diepgaande metaforen of dubbele bodems. Met openingszinnen als ”I can see it on your face / the moment I’m gone someone’s taken my place” –’Hard to Believe’- en ”Everything is changing / I just wanna know you’ll be around” –’Everything Was Changing” komt het tekstueel wat simpel over, maar niet op een storende manier. Het pretendeert niet meer te zijn dan het is.

Hoewel de teksten nostalgisch van aard zijn, kom het toch als een vrolijk geheel over. De kracht van deze plaat ligt in het opbeurende karakter van de muziek. De troostrijke muziek maakt alles draagbaar. Op de keper beschouwd is Calling Out een uitstekend album voor in de auto tijdens deze warme zomerdagen. Laat menig vakantieganger hier zijn voordeel mee doen.