Another One - Mac DeMarco
Muziek / Album

Zwelgen in zelfmedelijden

recensie: Mac DeMarco – Another One
Another One - Mac DeMarco

Met zijn nieuwe album Another One borduurt singer-songwriter Mac DeMarco muzikaal op Salad Days, zijn vorige, zeer succesvolle album voort. Een weinig afwisselend album met een beperkte thematiek is het resultaat.

Oprechtheid

Wie het eerste nummer ‘The Way You’d Love Her’ heeft gehoord, zal verder weinig nieuws op dit album ontdekken. Tegen een achtergrond van dromerige klanken van gitaar en synthesizers, zingt Mac DeMarco ons in een rustig tempo zijn liefdesbeslommeringen toe. Dit tempo typeert ook de rest van de nummers op het album. In gunstige zin doet Another One af en toe aan Beck denken, maar waar Beck zijn muziek doordrenkt met allerhande geluidseffecten en tempowisselingen, blijft DeMarco volharden in eenzelfde langzame tred.

Toch is er voor de oplettende luisteraar hier en daar ook wel enige fijnzinnigheid te bespeuren, zoals de gitaarsolo in ‘The Way You Love Her’. Ook de melodielijnen zijn doordacht en blijven hangen. De liedjes hebben een oprechtheid die je weinig ziet in het hedendaagse platgeproduceerde muzieklandschap, maar de net iets te luie zang – die soms iets wegheeft van die van Damon Albarn – in combinatie met de weinig afwisselende muziek en tempi, maakt het luisteren naar deze plaat bepaald geen zinderende ervaring.

Persoonlijke boodschap

Ook de teksten hebben maar een beperkte thematiek. Titels als ‘Another One’, ‘No Other Heart’, ‘A Heart Like Hers’ en ‘I’ve Been Waiting for Her’ laten weinig te raden over. Een enkele frase als ‘’She picked me up, just to put me down’’ geeft de teneur weer van het hele album. De strekking van bijna elk nummer is: ,,Ik heb verdriet en dat komt door haar.’’ Nergens boos of wraakzuchtig, maar wel steeds teleurgesteld en vol zelfmedelijden.

Na het laatste nummer volgt er nog een persoonlijke boodschap van Mac: hij noemt zijn adres en nodigt eenieder uit voor een bak koffie. Maar ik betwijfel of er veel mensen op deze uitnodiging in zullen gaan, na het horen van zo’n neerslachtige plaat. Voor iemand die een kleine vijfentwintig minuten in Macs zelfmedelijden wil meezwelgen, is dit de perfecte plaat. In alle andere gevallen zou ik hem gewoon links laten liggen

Theater / Voorstelling

In een notendop: Discordia doet Sofokles

recensie: Maatschappij Discordia - Vanuit Iokaste

In de reeks Weiblicher Akt brengt Maatschappij Discordia deel 6: Vanuit Iokaste. Een voorstelling waarin de Oedipusmythe vanuit Iokaste wordt belicht, een perspectief van de vrouw ‘die uiteindelijk het verhaal mogelijk maakt’. In de kleinste zaal van Frascati wordt het publiek een glas eeuwenoud bier ingeschonken en het wordt verrast met de verfrissende bewerking en het geestige spel van de Discordia-actrices.

Maatschappij Discordia bestaat sinds 1981 en is tot stand gekomen door, in hun woorden, geëmancipeerde toneelspelers. Zij werken altijd als een collectief en die werkwijze resulteert altijd in een ingenieus, filosofisch, tikkeltje gek en uitermate goed doordacht stuk. In hun werk onderzoeken zij eindeloos nieuwe manieren van overdracht. En ook deze keer is het spel weer even boeiend als apart.

De drie actrices Annette Kouwenhoven, Maureen Teeuwen, Miranda Prein bevragen de beweegredenen en de acties in de klassieker Oedipus. Met behulp van een fluitje wordt de verscholen Jan Joris Lamers erop gewezen om het licht te schakelen tussen ‘heden/verleden’, ofwel van het spelen van scènes uit de mythe, naar het analyseren, bevragen en in discussie gaan over het zojuist getoonde. Het stuk wordt vanuit massa’s uiteenlopende thema’s belicht, noem het vormen van een identiteit, de ‘platheid’ van seksualiteit, het vinden van een onschuld. Het brengt zo nieuwe filosofie over de zwaar beladen tragedie.

Minimale middelen versterken het visueel

Het lichtontwerp is simpel. Jan Joris Lamers verschijnt niet onuitgenodigd tweemaal vanachter het zwart beschilderd papier, waar hij gedurende de voorstelling schakelt tussen het werklicht en de verduisterende bureaulampen vooraan het ondiepe toneel. De drie actrices zijn zowaar wat hysterisch gekleed in tijdloze kostuums: een goed doordachte kwestie van historische kledingelementen over elkaar aantrekken. Deze kostuums gaan gepaard met eenvoudig geknutselde rekwisieten die zonder moeite de situaties visualiseren.

Maatschappij Discordia weet wederom de toneelwetten op de proef te stellen en brengt als resultaat een speelse bewerking van de Sofokles’s klassieker Oedipus. In een intieme, geconstrueerde café-setting en met een glas bier aan je lippen, filosofeer je onbewust mee met het steeds verrassende uitzicht van het op dat moment besproken fragment. Het collectief mag zichzelf prijzen, en wel met de eenvoud waarmee zij hun betekenisvolle blootlegging van Sofokles ten gehore brengen.

Boeken / Fictie

De man die zijn vader was

recensie: Botho Strauss - Herkomst

Het ouderlijk huis van Botho Strauss (1944) wordt leeggehaald. Zijn moeder wordt in een verpleeghuis gestopt, zijn vader is allang overleden. In Herkomst graaft de Duitse schrijver naar herinneringen aan zijn vader, maar had hij wel iets dieper mogen wroeten.

‘Ik ben geboren onder één lachend en één levenloos, kapotgeschoten oog. Hoe zouden symmetrie en evenwicht mij ooit te hulp kunnen komen?’ Botho Strauss zoekt het antwoord voor zijn wankele ik bij de verwonding die zijn vader in de Eerste Wereldoorlog oploopt en hem zijn linkeroog kost. Ook in de relatie tot zijn vader staat de schrijver wankel. Affectie, afgunst en schaamte wisselen elkaar in hoog tempo af. Zo geneert de jonge Botho zich kapot wanneer hij met vrienden lopend over straat, zijn vader toevallig tegenkomt. Hij durft hem niet te groeten. ‘Ik wilde een gewonere vader hebben, ik wilde dat hij niet opviel, niet deftig was, maar een doorsneemens van deze tijd.’

Een gerechtvaardigde vraag

De man die zijn vader was, lijkt zich steeds meer in de ouder wordende Strauss te manifesteren. Dit moet de schrijver geconstateerd hebben toen hij aan zijn verhaal begon. De strengheid waarmee hij anderen beziet, sommige van zijn opvattingen; alle opvattingen die Strauss eerder als hopeloos verouderd beschouwde, vindt hij nu in zichzelf. De schrijver als de conservatief zoals hij vaak wordt getypeerd.

Toch had Strauss wat dieper mogen wroeten, morrelen en ploeteren. Soms lijkt hij op het punt te staan te ontvlammen, maar deze vlammetjes worden vakkundig gedoofd. Hij beschrijft tientallen herinneringen die een beeld scheppen van een man uit vroeger tijden, iemand die gemakkelijk voor te stellen is. Maar bij een beschrijving blijft het dan ook. Grote thema’s als liefde, schaamte en schuld worden niet uitgediept, de analyse blijft beperkt waardoor de gerechtvaardigde vraag opkomt: wat zit er voor de lezer van dit relaas in?

Erkenning

Strauss haat zijn vader en heeft hem lief. Liefde voelt Botho wanneer de ‘eenling van het oude slag’ hem iets uitlegt. Haat voelt hij wanneer hij klein gehouden wordt. De drang naar erkenning is enorm. De man die niet in hem geloofde, die dacht tot het einde van zijn dagen voor zijn zoon te moeten zorgen, als een nooit opgroeiende puppy, laat hem geen andere keus dan de pen op te nemen:

Ik zag hem elke dag schrijven en soms heb ik het gevoel dat hij me dwong die gebogen houding over te nemen en hem in mij te bewaren door hem te imiteren. Dat had niets te maken met een besluit of met vrije wil.

Weemoedige herinneringen

Meer dan een zoektocht naar de vader is Herkomst een ode aan de herinnering. En op dit punt is het waar de schrijver balanceert op de scheidslijn tussen liefdevolle beschrijvingen en sentimentaliteit. Uithalen als: ‘Wie zou nu de bewaker zijn van de ongeplukte bomen, de overvloedige rijpe vruchten’, doen wel heel zijig aan. Bijkomend punt is de snelheid waarmee deze herinneringen voorbijflitsen. Door het ontbreken van details blijft het bij een kortstondige blik op een foto van een onbekend persoon. Alsof je met een oude, weemoedige man door het plakboek van zijn jeugd bladert. Het is aan het schrijfvermogen van Strauss te danken dat de balans niet naar de verkeerde kant doorslaat.

Theater / Reportage
special: Brainwash Festival 2015

Het Brainwash Festival is een heerlijk lichte cocktail van filosofie

Het bruist op de Nes in Amsterdam. Het nauwe straatje achter de Dam is veranderd in een podium voor filosofische minicolleges. Denkers, wetenschappers, cabaretiers en andere prominenten, die elk op hun eigen wijze filosofie in hun werk vervlechten, komen hier samen om hun inzichten op een toegankelijke manier te delen.

Brainwash 2015-13 copy.jpgDeze toegankelijkheid maakt het uitverkochte Brainwash Festival tot een fraai succesnummer in de wildgroei aan festivals die de stad inmiddels kent. Leuk is dat het festival verspreid is over verschillende theaters, universiteitsgebouwen en cultuurhuizen en dat er zowel in het Nederlands als Engels gesproken wordt.

Tempo

Het tempo is vrij hoog; in een tijdsbestek van negen uur, van een uur ’s middags tot tien uur in de avond, is het de bedoeling dat de bezoeker ‘gehersenspoeld’ wordt. Te midden van rode ballonnen, die langs de routes en bij de locaties hangen en bijna een gevoel van eenheid creëren, snelt iedereen van lezing naar lezing om een plek te veroveren in de zaal. Het is een strak schema, de zalen zijn niet al te groot en er zijn veel interessante sprekers, dus enige haast is geboden. Toch is de sfeer ontspannen en zijn er veel lachende gezichten te bekennen. Her en der wordt volop lof geuit, maar ook kritiek gegeven op sommige sprekers. Dat hoort erbij; het is een kritisch en wellicht ook weldenkend publiek dat hier rondloopt. Dat is gelijk ook de makke van het festival; het zijn vooral (blanke) hoogopgeleiden die de banken vullen. Het zou mooi zijn als het festival wat meer zou inzetten op de diversiteit van het publiek. Nu lijkt het nog te veel op preken voor eigen parochie. Wel is er veel variëteit in leeftijd: mensen van 18 tot 68 jaar stiefelen stapvoets langs elkaar in de hoop nog een stoel te veroveren in de zaaltjes.

Veelzijdig

Maar zo homogeen als het publiek is, zo veelzijdig is het programma van het festival. Zo is er een delegatie van het televisieprogramma Dus ik ben… over de herkomst van morele waarden bij de mens, de waarde van onderdrukking of de innerlijke criticus. Ook worden er films vertoond en is er een interactieve voorstelling van de Bildung Academie. Er is improvisatietoneel van De Vloer Op en is er onder meer een lezing over de ‘festivallisering’, waar de filosofie, volgens een Ierse denker, zelf ook onder te lijden heeft.  Een andere spreker heeft het over  database-identiteit. In een ander gesprek met Maarten Doorman wordt duidelijk dat het pessimisme van Voltaire, Schopenhauer en Nietzsche een goede voedingsbodem vormt voor een beter leven. En zo houdt de vermaarde intellectueel John Gray in de prachtige Waalse Kerk een gloedvol betoog over de desastreuze gevolgen die het verlangen naar vrijheid en democratie kunnen hebben, waarbij hij inhaakt op de actualiteit.

Brainwash 2015-34 copyBooming

Hoe zwaar en serieus de onderwerpen soms ook mogen lijken, nergens voelt het als een beproeving om te luisteren. De opzet is dat filosofie op een lichte en toegankelijke manier wordt gepresenteerd, in de hoop dat het publiek met een nieuw inzicht weer naar buiten gaat. Dat zal ongetwijfeld gelukt zijn. Volgend jaar zal het festival waarschijnlijk nog grootser en meeslepender zijn, gezien de toenemende populariteit bij deze tweede editie. Hopelijk blijft het kleinschalige karakter ervan behouden. Maar het moet gezegd: dankzij het Brainwash Festival is filosofie weer booming.

Film / Serie

Absurde Britse dorpssoap

recensie: The Casual Vacancy

Nadat J.K. Rowling de Harry Potter-reeks had afgerond, richtte ze zich op romans voor volwassenen. The Casual Vacancy is haar eerste post-Potter boek waar de BBC en HBO nu een driedelige miniserie van hebben gemaakt.

Het verhaal speelt zich af in Pagford, een iets te idyllisch dorpje in de Cotswolds. Het ansichtkaartenuiterlijk is maar schijn, want het kleine Pagford kent grootstedelijke problemen. De werklozen en drugsgebruikers zijn uit het zicht weggestopt in een getto aan de rand van het dorp.

Wellnessresort

Wanneer een investeerder zijn oog heeft laten vallen op het gemeenschapscentrum raakt de dorpsraad verdeeld. De helft wil het dorpshuis verkopen zodat er een luxe wellnessresort kan komen. De onderklasse moet dan maar met de bus naar de dichtstbijzijnde stad om daar de methadon en voedselpakketen te halen. Daar knapt het straatbeeld in het oude centrum ook weer van op.

De andere helft ziet de plannen als een vorm van apartheid en wil de sociale voorzieningen juist behouden. De kwestie komt op scherp te staan wanneer Barry Fairbrother, de liberale voorvechter in de raad, onverwacht overlijdt en beide kampen de vrijgekomen zetel proberen te vullen.

Bovennatuurlijk

De serie schetst een ietwat karikaturale wereld, waarin conservatief, de tabloid-lezers, en links, de Guardian-lezers, recht tegenover elkaar staan. De bewoners van de achterstandswijk lijken weg te zijn gelopen uit een moderne bewerking van Dickens. Toch weten de makers dit overdreven contrast nergens echt geestig uit te spelen, The Casual Vacancy is geen satire als Little Britain.

De hand van Rowling is te herkennen in het bovennatuurlijke element. Vanuit het hiernamaals post de overleden Fairbrother onthullingen op internet die de verkiezing van de dorpsraadzetel beïnvloeden.

Toch blijft The Casual Vacancy een beetje vis noch vlees. Er gebeurt te weinig om de serie spannend te houden. Als sociale satire is de miniserie weer veel te subtiel. Wat overblijft is een ietwat absurde Britse dorpssoap, aangenaam kijkvoer voor verstokte anglofielen, maar voor de verwende seriekijker net wat onder de maat.

Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015
Muziek / Concert

Ultieme test voor nieuwe zaal 013

recensie: Interview met metalen meesters Kamelot in 013, Tilburg
Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015

Na Gregory Porter, Rowwen Hèze en de Stereophonics, was het nu de beurt aan het zware werk, de metalmuziek van Kamelot, om de nieuwe zaal te testen voordat deze definitief in gebruik wordt genomen op 13 november. 8Weekly was er bij en interviewde niemand minder dan toetsenist Oliver Palotai over de nieuwe richting die Kamelot is ingeslagen.

In de vernieuwde, grote zaal van 013 is er nu meer ruimte voor het podium, waardoor er zo’n duizend man meer in kan dan voorheen. De karakteristieke trapstructuur is gelukkig behouden. Door de extra ruimte is ook de foyer groter geworden en zijn er twee lange barren aan de zijkanten van de zaal geïnstalleerd. De nieuwe zaal is minstens net zo fijn als dat het al was.

Op het podium is er nu ook extra ruimte, waardoor artiesten beter gebruik kunnen maken van attributen. Maar niet voor Kamelot. Zelfs het gebruik van kleine elementen of attributen op het podium is ingewikkeld en kost veel geld. Je zou er bijvoorbeeld een nieuwe truck voor nodig hebben om het te vervoeren en daar heeft Kamelot simpelweg het geld niet voor, legt Oliver uit. Gelukkig is er veel support van metalmuziekfans, waardoor ze veel inkomsten halen uit de verkoop van hun producten om zo de tour in de plus af te sluiten. Nederland heeft volgens Oliver waarschijnlijk de beste podia van de wereld:

“The standard here is really high compared to the rest of the world. Even the small stages are really well equipped. That is so cool, also for young bands. We basically have the same list of good and less good countries. The venues in Holland are usually on first or second place.”

Goede samenwerking en communicatie backstage

Backstage hangt er in ieder geval een ontspannen sfeer en iedereen lijkt er zin in te hebben. “I don’t have tension. I’m not the person for that,” vindt Oliver, terwijl de zanger van Gus G haastig de gangen doorloopt op zoek naar eten. De samenwerking en de communicatie tussen de bands verlopen erg goed.

“Both support acts are really nice guys, it’s a very relaxed tour, which is not always the case. Sometimes, especially young support bands, have really big egos. We make it very clear what their position is. That is necessary because if else, the show doesn’t run well. Everybody has to know his place, we do that too when we support. When we were supporting Nightwish we were definitely not number one, but some support bands just don’t understand that.”

Maar niet alleen de artiesten houden rekening met hun positie, het publiek laat ook zeker wel blijken dat er onderscheid is tussen de support acts en het hoofdprogramma. Zij lijken toch echt alleen voor Kamelot te zijn gekomen.

Kobra and the Lotus brengen hun optreden een beetje overdreven theatraal. Door de grote mate van vibrato is de zangeres nog nauwelijks te verstaan. De concertgangers blijven dan ook stijf staan; ze kijken en huiveren, niet zo goed wetende wat ze hiervan moeten vinden.

De band van gitarist Gus G – onder andere bekend van Ozzy Osbourne en Firewind, nu op solotour met eigen band – haalt het publiek gelukkig uit de stijve toestand tijdens hun set. Pas halverwege wordt het publiek echt warm door de power van de band. Ze plaatsen ook wel een heel mooi en gelikt sologedeelte halverwege de set voor de muzikanten. Vingervlugge passages van zestiende triolen en dreigende tromslagen vullen de zaal. Zelfs de zanger lijkt er steeds meer zin in te hebben en zoekt meer en meer interactie met het publiek door ze mee te laten schreeuwen. Wanneer blijkt dat de band nog paar minuten over heeft voor ze plaats moeten maken voor de hoofdact, spelen ze nog even Ozzy’s ‘Crazy Train’ als toegift; het dak gaat er af. Bijna letterlijk, want aan de druppels te voelen is het dak toch nog niet helemaal waterproof.

Hervonden energie

Het laatste album Haven, wat eerder dit jaar werd uitgebracht, is met lovende recensies ontvangen. De band lijkt zich in een stijgende lijn te bevinden na het tegenvallende album Poetry for the Poisoned uit 2010. Volgens Oliver doet de nieuwe zanger Tommy Karevik veel goeds met de band.Tommy Karevik

“The thing is, before Roy (de vorige vocalist) left, I had the feeling that the pool of energy was being drained. The last album before he left, Poetry of the Poisoned, was in my opinion one of the weakest. When Tommy came in, he brought a lot of new energy and motivation with him, and he’s a very easy guy to work with. That experience was good for me.”

En dat geldt niet alleen voor Oliver, maar de hele band bloeide er weer van op. Het was de start voor een nieuwe fase van Kamelot, waarin ze succesvoller zijn dan ooit. In tegenstelling tot veel andere artiesten, leeft Kamelot niet van hun oude hits. Sterker nog, de laatste twee albums hebben zelfs meer aandacht gekregen dan alle voorgaande, wat voor de band nogal een verrassing is. Voor Oliver was dat bij zijn vorige bands niet het geval.

“I played guitars for eight years with Doro. All the fans wanted was the old stuff from the 80s and the new stuff was so quickly forgotten… That’s an example of a band that didn’t really make it. She is still successful though, but that’s one of the reasons I couldn’t stay.”

Kamelot heeft de overstap wel kunnen maken, zonder daarbij haar unieke positie in het metalgenre te verliezen: “It has a certain thing that is unique and that’s great, because I don’t wanna sound like any other band. That’s what I always tell young bands, saying that the things they have to work on, you’ve gotta find your uniqueness,” vertelt Oliver, hoewel hij zich er bewust van is dat het publiek natuurlijk het meest bepalend is voor het ontvangen van de concerten. Het is dan ook moeilijk te bepalen waar nu precies de kracht van Kamelot ligt; de bandleden missen een compleet overzicht gezien ze de shows alleen van binnenuit kunnen beoordelen.

Uitingen van filosofieën

Tegenwoordig gaan de ideeën van de band richting het science-fictionthema. Oliver legt het idee achter Haven uit. Hoewel het op eerste gezicht veel weg heeft van een conceptalbum, is dat niet zo. De verhaallijnen van de liedjes hebben wel een connectie met elkaar.

Thomas Youngblood“We are talking a lot during the night when we drive, about philosophies and current events. In Silverthorn there really was a story, this time it’s really about mankind at the moment: bio-technology, virtual reality, artificial intelligence, all these things are playing a role in there. That is definitely an open book right now, in which direction we are drifting. That’s why the album sounds a bit open; we just have to see in which direction we eventually go.”

Een van die richtingen is meer de kant op van liedjes met een zogenaamde hook, zoals bij ‘Fallen Star’ en ‘Insomnia’ het geval is; krachtige melodische lijnen en teksten die veel herhaald worden en blijven hangen. Deze liedjes zijn volgens Oliver toegankelijker voor de hele wereld, niet slechts de symfonische metalwereld. Deze worden dan afgewisseld met liedjes waarin meer geëxperimenteerd wordt, die meer cinematografisch klinken en minder makkelijk te grijpen zijn zoals ‘Here’s to the Fall’. Uiteindelijk is het een groot en lang werk, wat vooral in de details gaat zitten. Het is één groot proces, je blijft er als het ware aan sleutelen.

Epische uitvoering

Voor de aanvang van het concert, galmde backstage door de gang dat dit optreden een soort try-out is voor de dvd die ze volgend jaar willen gaan opnemen. Dat kan haast niet anders een spectaculaire show worden met veel vuureffecten (zoals blijkt uit de setlist). Toch maakt Kamelot de verwachtingen vanavond niet helemaal waar. Er worden vooral veel oudere liedjes gespeeld; slechts vijf van de dertien nieuwe liedjes op het album, en dat van de totale negentien liedjes op de setlist. Een aantal killers van het album ontbreken geheel. Tijdens het interview vertelt Oliver dat een live-performance altijd anders uitpakt dan in de studio;

“The funny thing is that sometimes songs that are killers on the album, don’t work live. An example is ‘Fallen Star’, we thought this would be the song to open the show because it is has great rhythm, melodic lines, hymne style… It’s a powerhouse. We played it about 10-15 times, but it never took off well and there’s almost too much. The orchestration is very dense, and live it is very difficult to mix it, so that’s reason why it’s no longer on the setlist.”

Desalniettemin gaan de vuisten en de corna (ook wel bokkegroet of duivelshoorns) aan het eind van elk nummer in grote getalen de lucht in. Er zijn vele spontane acties van het publiek tijdens de show, waaronder veel geklap en geschreeuw. Bassist Sean TibbettsBij ‘Forever’ neemt het publiek de band zelfs op voortouw als Tommy (te) lang wacht met het inzetten van de zang. Daarnaast wordt er met de hele zaal ‘Happy Birthday’ gezongen, want drummer Casey Grillo is vandaag jarig.

Visueel is het spel van de band een lust voor het oog. De bandleden gaan helemaal op in de show, waarbij het podium compleet benut wordt en de draaiende haren bij het headbangen als extra verbeeldend effect dienen. De energie straalt van het optreden af. Bassist Sean Tibbetts bespeelt zijn bas zelfs bij een paar nummers als een cello. En zoals gebruikelijk is voor de optredens van Kamelot, ontbreekt ook een gastartiest niet. Elize Ryd van Amaranthe verzorgt additionele vocals. Er werden echter wel meerdere gastartiesten verwacht door de grote collaboratie op het album.

Het zal voor Kamelot, gezien de Nederlandse metalcommunity, altijd fijn zijn om terug te keren naar Nederland.

“In some Eastern European countries metal music is still underground, but for us it’s nice to play for more people. That’s important, a concert is always giving and taking. If the audience is great, we feel great afterwards. But if that’s not the case and we really have to work for a concert, we’re dead after the concert. “

Het had zeker niet misstaan als de bandleden na het afwerken van de setlist inclusief drie encores nog wel een paar uur door zouden spelen. De energie en het enthousiasme straalde van het optreden af tijdens de laatste show van hun tour. Kamelot voelt zich duidelijk thuis op Nederlandse bodem.

Kunst / Expo binnenland

Rijk en indrukwekkend

recensie: Spiegeloog. Het zelfportret in de Nederlandse kunst 1900-2015

‘Je ziet wat hij ziet, maar je ziet vooral wat hij voelt, wat dat met hem doet, hoe dat bij hem aankomt’, zei schilder Chris Berens ooit over de zelfportretten van Vincent van Gogh. Een uitlating die je bij de tentoonstelling in Museum Arnhem vergezelt.

Niet dat er ‘een Van Gogh’ hangt, want de aandacht is gericht op de 20e en 21e eeuw. Maar het is een goed uitgangspunt. Zeker als je ‘hij’ regelmatig vervangt door ‘zij’. Want kunst door vrouwen is óók een aandachtsveld van het museum. Net als de bekenden uit de collectie die je terugziet: Jan Mankes, Dick Ket. Maar ook, en dat is een eyeopener, uit de kring om hen heen. Zoals werk van Mien Cambier van Nooten (1881-1972) en Johan Mekkink (1904-1991).

Je vindt ze terug in de eerste zaal, die zoals alle zalen van de expositie een eigen accent legt. Hierdoor verschuift eigenlijk ook de inhoud van de uitlating van Chris Berens telkens mee. Dit bij elkaar, de keuze van de werken, de achtergrond die eraan wordt gegeven en de diepte die daardoor meekomt, maakt de tentoonstelling bijzonder rijk en indrukwekkend.

Gerrit van 't Net, IK, ca. 1932, olieverf op paneel. Collectie Museum Arnhem

Gerrit van ’t Net, IK, ca. 1932, olieverf op paneel. Collectie Museum Arnhem

Figuratie en abstractie

Naast werk van Cambier van Nooten is er ook ander werk, zoals foto’s, van vrouwelijke kunstenaars. Daaronder zelfportretten van Eva Besnyö en Rineke Dijkstra. Uit deze portretten spreekt – om bij Berens aan te haken – duidelijk wat zij voelden, wat dat met hen deed en hoe dat aankwam.
In het vervolg valt ook bekend werk, van Mondriaan, Van Doesburg en Paul Citroen, naast onbekende maar indrukwekkende kunst te bewonderen, zoals het filosofisch aandoende beeld ± (plusminus) van Antoine Berghs (1997).

Hoofd en lichaam verbonden

Verder lopend kom je Citroen weer tegen, zoals ook met andere kunstenaars gebeurt. Zo wordt ook hierdoor een ontwikkeling getoond en worden de kunstenaars niet in een hokje gestopt, maar vergeleken met internationale ontwikkelingen.
In de zaal met surrealistisch werk wordt een zelfportret getoond van Gerrit van ’t Net. Hierop zijn hoofd en lichaam verbonden door middel van een porseleinen flesje, hetgeen herinneringen oproept aan het werk van Frida Kahlo. Zoals Hendrik Valk doet denken aan Magritte.

Marinus Boezem, The Absence of the Artist, 1970-1995. Courtesy Upstream Gallery Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij

Marinus Boezem, The Absence of the Artist, 1970-1995. Courtesy Upstream Gallery Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij

Het zelfportret, de maatschappij en concepten

Verschillende zelfportretten richten de blik naar binnen. Mooi in dit verband zijn een krachtig zelfportret van de sterke Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht dat zij pal na de Tweede Wereldoorlog maakte, en een indrukwekkende video van Mathilde Heijne van een vrouw die zichzelf in brand steekt.
De identiteit (sekse, culturele achtergrond en dergelijke) komt in de loop van de tijd in het zelfportret steeds meer onder druk te staan. Afwezigheid van een persoon speelt een rol in een installatie van Marinus Boezem: een lege stoel, een paar lakschoenen en een borduurraam. Ook wordt in dezelfde zaal een sterke, en bekende video getoond: Piëta van Erzsébet Baerveldt.

Ik als de ander

Tenslotte toont de tentoonstelling werk waarin het ik een andere identiteit aanneemt, van clown tot acteur. Mooi zijn de installaties – of eerder egodocumenten?, zoals Sandra Kisters zich in de fraaie begeleidende publicatie bij de tentoonstelling afvraagt – van Caspar Berger en Maria Roosen die glas met wol verbindt.
Aan het eind wordt aangeknoopt bij de figuratieve kunst waarmee de tentoonstelling opent, door de nieuwe figuratieve kunst van Alphons Freymuth. De cirkel is rond.

 

Begeleidende publicatie: Spiegeloog (Uitgeverij Waanders) € 19,95

Theater
special:

Londen, schreeuwerig West End en een blokkendoos aan de Theems

Nu de herfst iedereen guur wakker heeft geschud, is ook het laatste restje zomergevoel verdwenen. Exit t-shirts, exit terrasjes – en waar heb je je sjaal ook alweer gelaten? Theaterbezoekers zijn opgeschrikt uit hun zomersluimer na biertjes op festivalterreinen van Noorderzon in Groningen tot Boulevard in Den Bosch. De theaters zijn weer open, het seizoen is volop begonnen.

Opdat we met z’n allen niet al te diep weg te zakken in het rode pluche, kijkt 8WEEKLY over de grens, zo halverwege de herfst van dit nieuwe theaterseizoen. Gastredacteur Elisabeth Oosterling pakte de trein naar Londen en struinde door de Engelse hoofdstad. Daar bezocht ze twee voorstellingen van het grootste gesubsidieerde gezelschap van Engeland, het National Theatre: The curious incident of the dog in the night-time en The red lion. Wat doen al die toeristen toch in het theater?

Hoeveel theaters we in Nederland ook hebben, zoiets als West End kennen we hier niet. Zelfs Amsterdam kent geen stadsdeel waar de voorstellingstitels je zij aan zij tegemoet glimmen en – het moet gezegd – het pretparkgevoel nooit ver weg is. Maar of je er nou van houdt of niet: in Londen kun je onmogelijk heen om dit musicalwalhalla waar Les misérables al dertig jaar speelt en Agatha Christie’s The Mousetrap zelfs ruim zestig jaar op de planken staat. Dit is het Broadway van Groot-Brittannië met bijna veertig theaters die permanent bespeeld worden. Is de keus voor het Nederlands musicalpubliek toch vooral beperkt tot het Beatrix Theater in Utrecht of het Circustheater in Scheveningen; in Londen spelen ruim twintig musicaltitels tegelijkertijd. Klassiekers (naast ‘Les mis’ bijvoorbeeld Miss Saigon), maar ook nieuwe producties als The book of Mormon uit 2011 of Kinky boots uit 2012.

Musicals en toegankelijkheid?

Bij een bezoekje aan West End struikel je over de toeristen die rustig een paar tientjes neertellen voor een Britse musical. West End is hypercommercieel – je voelt de handel vibreren als je door de straten rond Leicester Square struint. Titels op felgekleurde affiches vechten om voorrang in je blikveld, op praktisch iedere straathoek prijkt een schreeuwerig ‘tickets’ je tegemoet. Maar ook gesubsidieerd theater vecht om een plekje in de schijnwerpers tussen al dat commerciële geweld. Zo speelt in het Gielgud Theatre, het theater naast de schouwburg waar Les Misérables te zien is: The curious incident with the dog in the night-time. Deze theaterbewerking van het succesvolle boek van Mark Haddon ging in 2012 in première en won in 2013 maar liefst zeven Laurence Olivier Awards – de Engelse equivalent van de Musicalawards. Nog steeds zijn de zalen goed gevuld en speelt de voorstelling, na een tournee door het Koninkrijk, nog bijna iedere avond (soms zelfs meerdere keren per dag). The curious incident doet wat betreft publieksbereik misschien denken aan een musical, maar liedjes kent de voorstelling niet. Oftewel: dit is ‘gewoon’ toneel voor een groot publiek. Onder de vleugels van het National Theatre hebben bewerker Simon Stephens en regisseur Marianne Elliott een productie gemaakt die zeer toegankelijk is, maar zeker eer doet aan Haddons roman. In een wiskundig-futuristisch decor ontvouwt zich het verhaal van de autistische Christopher (Siôn Daniel Young) die een zoektocht begint naar de ‘moordenaar’ van zijn buurvrouws hond. Doordat de voorstelling permanent in het Gielgud staat, is er ruimte voor een decor met allerlei indrukwekkende foefjes. Als Christopher naar Londen reist, verkleint het ruimtelijke toneelbeeld tot een smal metrostation, Christopher rent over wanden, in een andere scène duiken van alle kanten treintjes op. Het decor blijft verrassen en waarborgt de vaart in de voorstelling. Gecombineerd met het strakke spel van de acteurs (de indrukwekkende Young aan kop) en de heldere tekst, is The curious incident geschikt voor een breed publiek. Het verhaal verveelt nergens, maar als het toch wat tekstueel wordt, schuift er weer iets tevoorschijn (of opzij) in het toneelbeeld en is gapen nog steeds geen optie. The curious incident is eenduidig, maar verliest – knap genoeg – nergens haar poëtische klank.

Toneel van eigen bodem?

Adopteren we in Nederland veel musicals uit het buitenland: in Londen spelen opvallend veel voorstellingen zich af op eigen bodem. Het recente (en door de pers bejubelde) Bend it like Beckham bijvoorbeeld, gebaseerd op de Britse romcom uit 2002. Of musicalhit Billy Elliot en klassieker Mary Poppins – allemaal spelen zich ze af in het Verenigd Koninkrijk. Hoewel Nederland de afgelopen jaren aan een nationalistische inhaalslag lijkt begonnen (met musicals als Ciske de Rat, Petticoat, Zij gelooft in mij en Moeder, ik wil bij de revue) is dit verschijnsel in Engeland nog prominenter. Zo’n typisch Britse voorstelling is ook The red lion, een productie die niet op West End speelt, maar in de indrukwekkende blokkendoos van het National Theatre aan de Theems.

Hoewel The red lion, net als The curious incident, uit de portefeuille van het National Theatre komt, verschillen de voorstellingen als dag en nacht. The red lion van Patrick Marber vertelt het verhaal van voetbaltalent Jordan (Calvin Demba) die heen en weer wordt geslingerd tussen loyaliteit aan zijn (teloorgaande) club en het grote geld bij andere clubs. Het toneelstuk speelt in de kleedkamer van de armoedige voetbalclub. In een reeks opeenvolgende scènes gaan drie acteurs de confrontatie met elkaar aan. Naast Jordan verschijnen coach Kidd (Daniel Mays) en het club-manusje-van-alles Yates (Peter Wright) ten tonele. In vergelijking met The curious incident doet The red lion een stuk ‘naturalistischer’ aan. De kleedkamer is zo waarheidsgetrouw mogelijk nagebouwd. Gedurende het stuk rolt het verhaal zich keurig chronologisch uit. Er wordt nauwelijks geabstraheerd of gespeeld met de theatrale ruimte. Een beetje volgens het principe: wat er is, is er; wat je niet ziet, is er niet. (Of nou ja, achter die kleedkamer zijn de douchejes en buiten het clubhuis is een grasveld, maar dat wordt allemaal netjes gesuggereerd.) De personages leven in dat decor, proberen – al spelend – de realiteit te benaderen. Binnen de muren van die kleedkamer botsen ondertussen belangen en ego’s op elkaar, tot het beklemmende slotakkoord van de voorstelling. (Een slotakkoord dat trouwens zo volledig wordt uitgespeeld dat iedere misinterpretatie onmogelijk is.)

Niet op West End, geen musical en toch blijkt ook The red lion toegankelijk voor een onverwacht publiek. Door het ‘volkse’ onderwerp zitten er een paar jongens in de zaal, die je – op het eerste gezicht – eerder langs de lijn van een voetbalveld zou verwachten dan in dit moderne Dorfman Theatre. In Londen blijkt de drempel voor theaterbezoek soms verrassend laag. Lager dan in Nederland? Maar dan hebben wij natuurlijk ook niet zoiets als West End en geen blokkendoos aan een rivier die onze hoofdstad doorklieft.

Then again, in Londen weten ze niet dat er op een Amstel na de voorstelling toch echt een schuimkraag hoort.

Muziek / Album

Via eigen problemen naar maatschappijkritiek

recensie: Fresku - Nooit Meer Terug

Fresku maakte eerder al een sterk (en gelijknamig) debuutalbum in 2010, waarmee hij zichzelf op de kaart zette bij hiphopliefhebbers. Daarna volgde Maskerade (2012), dat wat wisselvallig was, maar uiteindelijk ook gewoon overtuigde. Nu is plaat nummer drie gearriveerd, die Fresku’s status consolideert.

Aan Nooit Meer Terug ging een aantal singles vooraf. De eerste, ‘Ik Wil’, viel niet erg op; het was een nummer over Fresku’s twijfels en onzekerheden, eigenlijk zoals hij er al veel meer had gemaakt. ‘Kreeft’ was een gewoonweg fijn nummer waarop Fresku zijn humoristische kant weer liet zien. Maar met de derde single was het écht raak: ‘Zo Doe Je Dat’ zorgde voor opschudding. Het nummer was een aanklacht aan het adres van radiostations, en dan vooral aan 3FM, omdat er te weinig hiphop op de radio zou komen.

‘Zo Doe Je Dat’ is een soort korte hiphopopera geworden. Producer Teemong kruipt in zijn briljante couplet in de huid van een radioprogrammeur: ‘Het heeft niks te maken met huidskleur / We weten wat ons publiek het liefst luistert / Doe je rapjes met een melodietje / Gebruik geen slang, dat klinkt te negroïde’. Verderop zingt Fresku een Engelstalig refreintje met een warrige tekst, eigenlijk zoals je ze zoveel op de radio hoort: een geslaagde pastiche op de vage, nietszeggende teksten van veel rockbands en singer-songwriters.

Angstcultuur

Fresku heeft, net zoals op zijn vorige platen, weer veel te vertellen. Soms valt hij wat in de herhaling of is hij wat moralistisch met teksten over de losse seksuele moraal van velen. Daar staat het ijzersterke slotnummer ‘Angst’ tegenover, waarin de hedendaagse angstcultuur en de behandeling van islamieten behandeld wordt. Ook de media krijgen ervan langs: ‘Waar is het nieuws als moslims levens redden / Of als neonazi’s moskeeën tergen?’ Maar hij betrekt zijn eigen situatie er ook bij (hij is immers zelf ook moslim en niet-blank): ‘Is dit nou veiligheid? Ik voel me minder safe / Want jouw beveiliger mishandelt en fouilleert me steeds / En niet op basis van m’n daden, maar m’n kenmerken’.

Producer Teemong leverde al eerder uitstekende beats voor Fresku, maar zet zichzelf met Nooit Meer Terug echt op de kaart. Hij heeft alles geproduceerd, en laat een fraai geluid horen. Veel nummers hebben een snufje jaren tachtig-pop meegekregen (die beat van ‘Trots’!), of een flinke scheut van de atmosferische r&b van bijvoorbeeld Drake. De nadruk op synthesizers zorgt ervoor dat album als geheel ook een duidelijk geluid heeft, in tegenstelling tot Maskerade, dat soms alle kanten op schoot.

Maatschappijkritiek

Eerlijk is eerlijk, net als Maskerade is Nooit Meer Terug weer tien tot vijftien minuten te lang en hadden er makkelijk wat nummers weggelaten kunnen worden. Het eerste deel van de plaat is gewoon heel sterk, en ook ‘Ik Wil’ komt op het album echt tot bloei. Daarna gaat het tempo wat omlaag en zijn de nummers wat minder overtuigend, op het fantastische ‘Alzheimer’ na. Daarin ontmoeten de serieuze en melige kant van Fresku elkaar; de tekst heeft afgezaagde passages in het Duits, flauwe grappen, en een pijlsnelle verse over ‘rappers zien nog steeds m’n penis als ze mediteren’, maar het gaat eigenlijk over de angst om vergeten te worden. Die extra laag komt hard aan.

Fresku’s onzekerheden zijn ook deze keer weer een belangrijk thema. Maar de grootste kracht van Nooit Meer Terug is uiteindelijk dat hij om zich heen kijkt en hij niet in zijn eigen problemen blijft steken, maar die vaak aangrijpt voor scherpe maatschappijkritiek. Dat maakt het eenvoudig om die paar mindere momenten en te lange speelduur door de vingers te zien.

 

 

Boeken / Non-fictie

Stop met afdwingen!

recensie: Michel Dijkstra (red.), René Ransdorp, Jan de Meyer en Woei-Lien Chong - Inleiding taoïstische filosofie

Inleiding taoïstische filosofie is een boek van een aantal sinologen en kenners van de oosterse filosofie dat tracht de vaak lastig te begrijpen gedachten uit het verre Oosten in moderne, toegankelijke taal te vangen. Dat is verrassend goed gelukt.

Vandaag de dag worden we geconfronteerd met talloze zaken die ons bestaan bedreigen. Er heerst een economische crisis, die ons in onzekerheid dompelt. Er is sprake van een klimaatverandering waarvan de gevolgen niet te overzien zijn, doch niet in ons voordeel zullen uitvallen en overal in Europa is er sprake van politieke crises en onrust. Sociologen, historici, politicologen en filosofen zijn druk doende te duiden wat er aan de hand is.

Ook op individueel vlak kennen we ondanks onze enorme welvaart (we leven als vorsten) een heel scala aan ongemak. Vage lichamelijke klachten zijn aan de orde van de dag. Een zeurende psyche en een onvermoeibare zoektocht naar geluk – zonder dat we precies weten wat geluk nou is – putten ons fysiek en psychisch uit. We laten ons leven, we voelen ons gevangen door onze agenda’s en verplichtingen. Wat dat betreft zijn we als vorsten, al is het lastig genoeg om ons eigen leven te besturen, laat staan een hele staat.

Te midden van deze chaos, wat nou te doen?

Herbronnen

Het antwoord op veel, zo niet alle hedendaagse problemen is terug te vinden in de oude Chinese filosofie, het taoïsme in het bijzonder. Een belangrijk filosofisch concept in met name het taoïsme is het wu wei. Simpel vertaald betekent dat: niet-doen. En dan is er een belangrijke zegswijze uit deze zelfde filosofie: wu wei er wu bu wei: wanneer niet-doen wordt gedaan blijft niets ongedaan. Ga er maar aan staan. De kern van het taoïsme gehuld in nevelen.

Toch is de Daodejing van Laozi tot het op een na meest gelezen boek ter wereld (de Bijbel staat op nummer 1). Blijkbaar zoeken (en vinden) veel mensen een houvast in de Daodejing, hetgeen ‘boek van de weg en de deugd’ betekent, ondanks dat het zo’n lastig te begrijpen boek is. Een begrijpelijke inleiding in dit geschrift en de hieruit voortgesproten filosofie is dan ook zeer wenselijk. De vier auteurs van Inleiding taoïstische filosofie zijn hier alleszins in geslaagd.

De opbouw van dit boek zit goed in elkaar. Als een zacht kabbelend beekje vaar je op je vlotje langzaamaan nieuwsgierig dieper de taoïstische filosofie in, aan de oevers van ondertiteling voorzien door de auteurs. Eerst wordt door Michel Dijkstra een historische context geschapen: vanuit welke achtergrond ontstond het taoïsme? Dan voert René Ransdorp ons mee naar het hart van de Daodejing. Niet alleen het wu wei, ook het ziran (vanuit zichzelf zo zijn) komt aan de orde. Woei-Lien Chong gaat op verhelderende wijze in op de karakters van Wu en Wei. Haar uiteenzetting van deze karakters is buitengewoon verrijkend, zelfs voor degenen die zich al een tijd interesseren voor het taoïsme. Jan de Meyer vertelt over de leegte en het concept hiervan in de bredere taoïstische literatuur en weet, evenals de taoïsten zelf, soms zeer grappig uit de hoek te komen. Hij prikt de illusie door dat filosofie en religie in het oude China gescheiden zouden zijn. Tot slot legt Michel Dijkstra een brug tussen het taoïstische denken en het zenboeddhisme, met name in de poëzie van Dogen, een Japanse zenmeester uit de dertiende eeuw. In het nawoord volgt een taoïstische visie op ecologie. Ondanks de vele jaren die deze ecologische visie oud is, is ze verrassend actueel.

Verdwaald

De taoïsten zagen in de tijd dat ze opkwamen (ten tijde van de Periode van de Strijdende Staten van 475 tot 221 voor Christus), wat een te veel doen, een te dwangmatig ingrijpen en een te groot belang aan zogenaamd nuttige zaken voor kwalijke gevolgen had. Allerlei waarden als onderwijs, zorg en kunst worden onderworpen aan de vraag of het economisch wat oplevert. Omgezet in cijfers waarmee tegelijkertijd de creativiteit van de kinderlijke natuur gesmoord wordt. Ondanks alle technologische vooruitgang, alle vergaarde kennis over een gezonde samenleving en psyche zijn we nog dagelijks verdwaald in oorlogen, financiële crises en een voor onze ogen stervende natuur.

Er is een andere weg.