Lisa Kuitert, hoogleraar Boekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, heeft met Het boek en het badwater een degelijk pleidooi ter verdediging van het papieren boek geschreven. Over de boekenkast die is gevuld met ‘het geestelijk behang, te midden waarvan je je dagelijkse dingen doet’.
De grote boosdoener in dit verhaal is natuurlijk het e-book, de electronische en digitale bedreiging van ons papieren erfgoed. Kuitert neemt van meet af aan een duidelijke positie in: ze is niet tégen het e-book, maar probeert de opmars ervan te nuanceren door te stellen dat voor beide boekvormen een plaats moet kunnen zijn. Sterker nog, volgens de hoogleraar zou het e-book zonder zijn papieren bron helemaal geen bestaansrecht hebben.
Stoffige boekenkast
De directe aanleiding voor Het boek en het badwater is de constatering dat een aantal grote bibliotheken inmiddels zijn begonnen hun papieren boekenbestand om te vormen naar een digitaal beschikbaar en toegankelijk archief. Er wordt opgeruimd, een ontwikkeling die het gevolg is van doorgevoerde bezuinigingen en de algehele afwaardering van het papieren boek. Ook in de gemiddelde huiskamer is een gevulde boekenkast niet langer het zichtbare bewijs van geletterdheid, maar wordt deze vooral gezien als ‘stoffig, slordig en overbodig’.
In een tiental hoofdstukken behandelt Kuitert de bijzondere eigenschappen van boeken, waarbij ze zich niet beperkt tot alleen de fysieke vorm. Het gaat over de nabijheid en aanwezigheid, over het boek als tastbaar object, over de waarde van het lezen, over de sfeer van boekwinkels en de eigenaardige wereld van boekverzamelaars. Dit alles wordt doorlopend in verhouding gezien tot het oprukkende e-book en naar een voor de hand liggende conclusie geleid.
Serendipiteit
Dat e-book heeft veel voordelen, zo erkent Kuitert. Er is de handige vorm, de transportmogelijkheid, de opslagcapaciteit en de leesbaarheid, met name voor mensen die behoefte hebben aan een grote leesletter. Dan is er nog de populariteit van gadgets, in onze geautomatiseerde wereld een argument dat steeds meer nadruk krijgt, ongeacht de werkelijke inzetbaarheid van het product. Toch wijzen de verkoopcijfers vreemd genoeg niet op een algehele doorbraak van het e-book, terwijl tegelijkertijd de papieren-boekenverkoop gaandeweg minder wordt.
Die vaststelling maakt dat Het boek en het badwater een wat opgeklopte indruk wekt en dat Kuitert eerder een manifest tegen ontlezing in het algemeen schrijft dan een verdediging van het papieren boek. Ondanks dat komt ze met aardige inzichten, zoals het fenomeen serendipiteit – gericht zoeken naar iets en stuiten op het onverwachte – dat een kenmerk is van een speurtocht door de boekenkast. Dat is niet of nauwelijks mogelijk met een stapel gedownloade boeken op een e-reader.
Bundeltje papier
En zo is er nog veel meer te zeggen over de emotionele waarde van papieren boeken. De aanwezigheid ervan zorgt voor een telkens terugkerende gedachte aan de herkomst en de onvolkomenheden in het (zichtbare!) omslag en de bladzijden maken boeken tot ’tastbare dragers van leesherinneringen’. Het e-boek is in de ogen van de auteur niet anders dan een draagbare en goedkope versie van een duurzaam en waardevol origineel.
Kuitert heeft met deze samengestelde publicatie geen wetenschappelijk verweer geschreven. Het boek en het badwater is een collage van teksten en bijeengesprokkelde fragmenten die als verzameling een onderhoudend essay oplevert. De strekking is duidelijk: laten we voor het kortstondige leesgemak de e-reader ter hand nemen, maar voor de diepe vervoering onze toevlucht blijven zoeken tot dat uitnodigende en aanraakbare bundeltje papier.
Het boek en het badwater
Schrijver: Lisa Kuitert Uitgever: Amsterdam University Press Prijs: € 12,95 Bladzijden: 186 ISBN: 978 90 8964 903 4
In Hardop nemen teksten schoorvoetend stapjes naar de voorgrond vanuit een grote brij aan wereldliteratuur. Bij de geringste twijfel trekken ze zich weer terug in de anonimiteit van de context- en oeverloze citatenpoel. Ook de recensent begon aan zichzelf te twijfelen.
Na het maken van een ruim 170 voorstellingen in de 35 jaar van hun bestaan, beschikt Maatschappij Discordia over een enorme repertoirekennis. In hun voorstelling Hardop, die de ondertitel Conflict (as a way of getting attention) draagt, wordt dit repertoire verknipt en herschikt; gebricoleerd, zo het postmodernistisch jargon het wil. Terwijl de vijf acteurs over het podium struinen, mijmeren ze voor zich uit: flarden tekst uit allerlei bronnen, van theaterteksten en brieven tot dagboeken en filosofische essays. Soms vullen ze hun aarzelende monologen aan met een stukje autobiografie (‘wat is je eerste herinnering?’), maar al snel verzanden ook deze verhalen weer in flodders Rilke, Brecht, Schulz en wie dies meer zij. Zijn het teksten die de acteurs ooit eens hebben opgevoerd en die ze zich nu toevallig herinneren? Als een storende radio duiken ze op, gaan weer onder of vervormen tot een nieuw, even schuchter signaal.
Stroop
Context wordt gemeden. Bij aanvang al worden twee grote vellen papier die een eventuele duiding zouden kunnen bieden met de beschreven zijde naar de muur toe gehangen. Bij de opvoering van briefteksten wordt de naam van de ondergetekende expres achterwege gelaten. Een enkele keer is de herkomst wel te raden (als er een Masja genoemd wordt, zal het wel een tekst van Tsjechov zijn). Naast alle houvast wordt ook alle momentum vakkundig ontweken. Zodra er ook maar een hint van een dramatische boog of van inleving dreigt te ontstaan, grijpen de andere acteurs in door het verhaal te onderbreken met gemompel, gedreutel en de nodige onderlinge verwarring (‘Maar ik vroeg jou wat. Wie, ik? Nee, hij. Ik? Jij. Oh.’) Het resulteert in een continue stroom aan pogingen die bewust niet verwezenlijkt worden. Het voelt als tachtig minuten stroop.
De wanhoop nabij
Enige tijd, enkele monologen en wat geslenter later begint het besef te dagen dat de rest van de voorstelling hoogstwaarschijnlijk eender zal verlopen. Met dat groeiende besef maakte zich een lichte paniek van je meester en begint de zelftwijfel. Had ik me wellicht beter moeten inlezen over deze voorstelling? Ben ik te ongeletterd, te oppervlakkig of misschien simpelweg te dom om deze geleiachtige potpourri op waarde te kunnen schatten? Als concept is dit antitheater wellicht een interessant onderzoek naar de steeds bescheidener rol van kunst/literatuur in de kakofonie van alledag, maar de toneelervaring Hardop stemt vooral radeloos. De vormloosheid en het gebrek aan aanknopingspunten, zij het contextueel, dramatisch, wat dan ook, trekken de toeschouwer mee in een drijfzand van loomheid. De opluchting is dan ook groot wanneer je, als alle hoop vervlogen is, een glas wijn in de hand gedrukt krijgt en de acteurs, voorzien van papieren hoedjes, hun buiging maken. Cathartischer wordt hedendaags theater niet.
Maatschappij Discordia – Hardop: Conflict (as a way of getting attention)
Artiest:Maatschappij Discordia Gezien opdinsdag 02 februari 2016inFrascati, Amsterdam Nog te zien tot zaterdag 12 maart 2016
NTGent waagt zich met Dit Zijn de Namen, naar de roman van Tommy Wieringa, aan een actueel thema in het theater. De Duitse gastregisseur kiest bewust voor een afstandelijke benadering van de vluchtelingenproblematiek. “Doen alsof” met de werkelijke horror op de stoep van het theater is geen optie volgens Philipp Becker: ‘Ik zou beschaamd zijn.’
Een groep vluchtelingen gaat voort in een uitzichtloze tocht over de Oost-Europese grens, terwijl politiecommissaris Pontus Beg (Stefan Van Watermeulen) een ontdekking doet over zijn Joodse bloed. De twee verhaallijnen uit Wieringa’s roman zijn door Koen Tachelet bewerkt tot een soms wat complex verweven geheel. De eerste woorden van de politiecommissaris worden vrijwel direct onderbroken door de Jongen (Risto Kübar) die zich spelenderwijs van het zandkleurige decor laat glijden.
De bewerking van NTGent gaat verder dan de roman van Wieringa. Het verbindt de gevreesde vluchtelingenstromen met de veelbesproken Europese geschiedenis: dat wat zich niet zou laten herhalen. En daarbovenop zijn Dit Zijn de Namen ook nog eens de eerste woorden van het boek Exodus: de uittocht van het Joodse volk uit Egypte naar het beloofde land. In andere woorden ‘een goddelijke belofte naar trouw’. Becker heeft duidelijk geprobeerd om niet alleen de vluchtelingenproblematiek onder de aandacht te brengen, maar met name het licht te werpen op het recht om gered te worden. Voor degene die niet bekend is met de oorsprong van het verhaal, is het helaas niet gemakkelijk om zich te verliezen in het veelbelovende stuk.
Uitzichtloos visueel
Visueel sterk is de voorstelling absoluut. De scenografie van Bettina Pommer versterkt de verbeelding van tegelijkertijd de leegte van de woestijn, de uitzichtloze pogingen tot survival en de vernietigende golven van de zee. Met een strak zandkleurig decor en kostuums in aardse tinten schuifelen de personages als blanco identiteiten over het toneel. Het enige object is een plastic zak gevuld met modder: Afrika. Het zwarte gat wordt de ene minuut over het toneel gesmeten en de volgende minuut bemind. Tegen het einde van het stuk wordt eindelijk aan de lichtknoppen gezeten en begint een spel met schemer en schaduw. Het slotbeeld is adembenemend als de vijf personages gehurkt, met de billen van de grond, onderin de golf wachten: wachten op de oneindige golf die hen elk moment komt verlossen.
Gek genoeg ontroert het stuk niet. Het ontbrak tevens aan een brok. Ik ben bang dat voor een volledige overgave aan Beckers regie het noodzakelijk is om Wieringa’s teksten van tevoren te lezen. Zonder voorkennis zal de voorstelling echter evengoed een vlaag indrukken op leveren.
NTGent - Dit zijn de namen
Regie:Philipp Becker Artiest:NTGent Gezien opmaandag 01 februari 2016inStadsschouwburg, Amsterdam Nog te zien tot zaterdag 05 maart 2016
Het is even schrikken bij binnenkomst van de tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag: de film ‘De werkelijkheid van Karel Appel’ (1961) van Jan Vrijman, met de beroemde quote ‘Ik rotzooi maar wat an’, is weer eens van stal gehaald. Wat wil dat zeggen over wat wordt getoond?
Het bevestigt in de eerste plaats het haast romantische idee dat de kunst van Karel Appel uit het niets kwam; de niet chronologisch maar thematisch opgezette expositie begint als het ware in media res, met de dik geverfde doeken waar Appel bij het grote publiek bekend om is geworden. Alsof er niets aan vooraf is gegaan: geen Van Gogh-achtig korenveld, geen haast impressionistisch dorpsgezicht.
Op die manier valt de nadruk op de moderne Appel met zijn stijlbreuken, die er zo’n beetje per decade waren. Waarbij de doeken uit de jaren negentig van de vorige eeuw nog steeds – of weer? – even dik zijn, zoals Naakt in zwart-wit no. 2 (1990). Hoewel het portret van Gertrude Stein (1982) aanmerkelijk dunner is opgebracht.
Maar aan de andere kant wordt duidelijk gemaakt, dat Appel ook in de traditie stond van kunstenaars die hij bewonderde. En dat geeft de tweeslachtigheid van de opzet van dit retrospectief aan. In een portret uit 1945 herkennen we het lange gelaat van Modigliano, het doek Mensen in beroering (1961) is zuiver expressionistisch, in een Landschap met wiel (1980) zien we Van Gogh terug, en in een Japans landschap (1997) tenslotte zweeft een Chagall-achtige wolk of figuur door het beeld.
Met dat landschap (let op het klassieke thema!) is nog iets anders aan de hand. In een kabinet even verderop in de tentoonstelling stuit de bezoeker op een klein werk zonder titel in acrylverf en acrylstift op drukwerk uit hetzelfde jaar. Het (b)lijkt een voorstudie voor het Japanse landschap te zijn. En zulke verbanden treft de oplettende kijker meer aan. Waarmee maar gezegd wil zijn, dat Karel Appel helemaal niet zomaar wat aan rotzooide, maar op basis van (voor)studies precies wist wat hij deed.
Wat niet wegneemt, dat er behalve klassieke thema’s als naakt, portret, landschap/stadsgezicht, er ook zalen zijn waarin we voor Appel bekendere thema’s tegenkomen als kinderen, psycho-pathological art (zijn belangstelling voor Outsider Art), kind, dieren en Cobra. Want daar kun je als curator toch niet omheen.
Dat is alles bij elkaar natuurlijk best veel: een kunstenaar tonen die zowel modern is als in de traditie staat in zevenenzestig schilderijen en meer dan zestig tekeningen. En niet te vergeten met twaalf beelden, zoals de grootse assemblage De ongewenste dynamische sprong in de geluidloze ruimte van het paard (2000). Waarbij het vooral een kleurrijk werk met sterke lijnen als Visage-paysage no. 9 (1977) is dat mobieltjes met camera laat klikken. Maar wat je mist zijn behalve vroege (en overigens ook meer late) werken, ook bijvoorbeeld keramiek en één of meer decorstukken die hij voor een opera zoals Noach (1984) van Guus Janssen maakte. Dat gemis dringt door als je voor het prachtige, kleurrijke doek De zondvloed uit hetzelfde jaar staat.
Het is met andere woorden veel moois wat er te zien valt, maar bij een alomvattende, verwachtingsvolle titel als Retrospectief ter gelegenheid van het feit dat Appel tien jaar geleden overleed, verwacht je uiteindelijk toch ietsje meer. Een volgende keer dan?
Karel Appel Retrospectief
Gezien in:Gemeentemuseum,Den Haag Nog te zien tot:maandag 16 mei 2016
Ólafur Arnalds en Nils Frahm, beide bekend om de wijze waarop ze klassieke muziek mengen met onder meer electronica, werkten meermaals samen, met prachtige resultaten. Die zijn nu gebundeld en, samen met een nieuw album, uitgebracht onder de naam Collaborative Works. Een schitterende verzameling muziek van twee uitermate getalenteerde vrienden.
Toch fijn, wanneer artiesten aan ons luistergemak denken. Neem de IJslandse Ólafur Arnalds en de Duitse Nils Frahm, bevriende artiesten die de afgelopen jaren bijzonder fijne, spontane muziek maakten in de vorm van twee losse EP’s en een exclusief verkrijgbaar singletje. Mooi, maar ook duur of lastig te krijgen. Hoe makkelijk zou het dus zijn als ze gebundeld en op een toegankelijke manier zouden worden uitgebracht?
Grotendeels geïmproviseerd
Dat dachten zijzelf ook, want ziedaar: de eerste cd van Collaborative Works. Volgens Arnalds en Frahm zelf is het een “collage van studio-experimenten uit het verleden”; ze benadrukken dat het vooral niet als geheel gezien moet worden. De EP’s Loon (2015) en Stare (2012) en de eveneens uit 2015 afkomstige 7” Life Story / Love and Glory zijn volstrekt losse projecten. Als bonus krijgen we er met de tweede schijf verder Tranz Frendz bij, een volledig nieuw album. Liefhebbers van de heren weten nu genoeg: dit is een zeer waardevolle bundel.
Alle drie de nummers op cd 1 zijn de moeite waard. Neem Loon, opgenomen in de herfst van 2014. Het is een prachtige combinatie van kabbelelectronica en kalme tonen met af en toe stevige beats, opgenomen met twee synthesizers. Er is geregeld sprake van een flinke groove, met name op de haast dansbare afluister ‘M’. De diepte die verder in de gelaagde muziek zit, is al helemaal een prestatie als je bedenkt dat die grotendeels geïmproviseerd is, een essentieel kenmerk van de werkwijze van het duo.
Vriendschap en muzikaal talent
Het grote verschil tussen Loon en Stare, het eerste schijfje dat Arnalds en Frahm in samen uitbrachten, is dat op laatstgenoemde percussie nauwelijks een rol speelt en dat nummers langer worden uitgerekt. Het steunt meer op ambient-elementen, maar ook daar kunnen beide heren klaarblijkelijk mee uit de voeten. De opbouw van ‘A1’, tot het moment dat de dartelende electronica tot volle wasdom komt en slepende geluidsgolven zich uit de boxen beginnen te scheuren, getuigt alleen al van grote klasse. Dan moet het meer dan dertien minuten durende ‘B1’ nog komen, misschien wel het absolute hoogtepunt tussen de geslaagde samenwerkingen van dit duo. Samen met celliste Anne Müller zetten ze een meeslepend stuk neer waarin diepe klanken, repetitieve electronica en traag cellospel een even onheilspellende als prachtige trip vormen.
Hoe anders is dan weer de oorspronkelijk op 7” vinyl uitgebrachte single Life Story / Love and Glory. Zet de dag voor je samen op tour gaat even twee piano’s neer en improviseren maar. Wie met dit in het achterhoofd naar het ontroerende, intieme resultaat luistert en zich beseft hoe goed dit duo op elkaar ingespeeld moet zijn, begrijpt hoe alle voorgaande prachtig klinkende muziek in zo’n korte tijd gecreëerd kon worden. De gezamenlijke muziek van Ólafur Arnalds en Nils Frahm stamt uit een indrukwekkende combinatie van vriendschap en muzikaal talent. Geen wonder, als je je bedenkt dat de vriendschap naar eigen zeggen ontstond tijdens live-improvisaties.
Nachtelijke setting
Het is dus geen verrassing hoe de tweede cd van het pakket tot stand kwam. Ter promotie van het aankomende Collaborative Works leek het Arnalds en Frahm een goed idee om een video te maken waarin ze samen improviseerden. Eenmaal begonnen wist het duo echter niet van ophouden, waarna een nachtelijke sessie binnen acht uur leidde tot een compleet nieuw album, op een schijfje gezet zonder overdubs of andere aanpassingen: Tranz Frendz.
Wederom is het resultaat roerend en meeslepend. Bedaard pianospel en analoge synthesizers voeren de boventoon in de uiterst lome, sfeervolle stukken. Er is weinig fantasie voor nodig om te horen dat dit in een nachtelijke setting is gemaakt: de nummers hebben de tijd van opnemen als titel en op afsluiter ’03:06′ hoor je beide heren ontspannen lachen en praten. Zeer mooi en speciaal. Alweer.
Het is al met al dus verdomde fijn dat al dat moois samen als Collaborative Works is uitgebracht. Het zou zonde zijn als deze muziek zou eindigen als obscuriteit. Nu is het hopen dat we over een jaar of vijf een tweede deel mogen verwelkomen, met weer een nieuwe rits heerlijke samenwerkingen van dit duo.
Nils Frahm & Ólafur Arnalds
Album: Collaborative Works Prijs: 21,99 Aantal tracks:17
Je hebt van die bands die prima een grote zaal kunnen vullen met een show maar die het liever verdelen over een aantal kleinere shows, omdat een kleine zaal gewoon veel beter past. Garagepunkband together PANGEA uit Los Angeles is er daar een van. Eerder deze week stonden ze al in Amsterdam, Hengelo, Rotterdam, Groningen en Eindhoven, vanavond op 2 februari breken ze de boel af in EKKO, Utrecht, de laatste Nederlandse show voor nu. Voor de liefhebbers genoeg kansen dus om deze Amerikanen te checken.
Niet veel artiesten kunnen het hebben om met de introtune van serie Flodder op te komen. Bij together PANGEA past het precies. Vrijwel direct bij het eerste nummer ‘I Looked In Too’ is de halve zaal omgetoverd tot een moshpit. Vliegende biertjes, crowdsurfende mensen, raggende gitaren, de toon voor vanavond is gezet. Het is lang geleden dat er meteen zó’n feestje ontstond bij een band in het Utrechtse poppodium. Met teksten als “My heart is lost, these things mean nothing to me – and my dick is soft, these things mean nothing to me” van ‘Sick Shit’ is het ook wel lastig om niet mee te schreeuwen en onbenullig mee te dansen. Het sfeervolle zaaltje van het uitverkochte EKKO is perfect voor deze stomende rammelpunkrock.
Compleet feest
Er wordt goed gevarieerd gespeeld met zowel tracks van de nieuwe EP The Phage als van oude platen Living Dummy en Badillac. Hoe puberaal sommige teksten ook mogen zijn en hoe hard er ook geduwd mag worden in de moshpit, het is niet te ontkennen dat er een aantal erg strakke nieuwe songs tussen zitten. ‘Awful’ neemt ons door de jaren 90 punky edge even mee terug in de tijd met een hele lekkere en aanstekelijke melodie, terwijl ‘My Head Is On Too Tight’ prima in de garagerock-stroming van nu past. Laatstgenoemde is in vergelijking met ouder werk zelfs aardig toegankelijk te noemen. Terwijl de hoofden achter in de zaal voorzichtig meeknikken gaan de tieners voorin compleet los op ‘Too Drunk To Come’, een nummer uit de tijd dat de band nog Pangea heette. Het is inmiddels niet meer bij te houden hoeveel mensen vanaf het podium het publiek in zijn gedoken.
De setlist wordt voor de toegift afgesloten met het energieke ‘Snakedog’ inclusief een fantastische gitaarsolo, zo’n nummer waarbij je nog helemaal geen zin hebt om naar huis te gaan. Inmiddels kan niemand meer stil staan en is de zaal van EKKO officieel in handen van de heren van together PANGEA. Ze sluiten de avond af met een rockende cover van The Dad Horse Experience, wat ze aardig goed weten te doen. Een nummer uit eigen repertoire had echter, gezien de complete gekte in de zaal, zeker niet misstaan hebben. Zorg dat je ze de volgende keer voor de nodige portie bier in je haar en het aantal pubersongteksten zeker checkt, want dat is het allemaal meer dan waard.
Gelukkig zijn er naast de talentenshows als The Voice of Holland ook andere wegen om furore te maken in de muziek. Je kunt het professioneel doen via de rock- of popacademie, of je kunt meer traditioneel als hobbybandje of singer-songwriter opvallen en intensief het live-circuit bewerken.
Van de drie genoemde opties hebben we artiesten uitgekozen en bespreken we in deze recensie hun eerste EP’s: de eerste schreden op het pad van de opgenomen muziek. In alle gevallen hebben ze eigen liedjes opgenomen en hebben de artiesten zelf geïnvesteerd. De eigen-beheer-producties zien er allen zonder meer gelikt uit.
De popacademie: Mae Jones
Mae Jones komt van de Enschedese popacademie en debuteert met de EP Heart on Fire. De liedjes werden geschreven door zangeres Maud Haarbrink en toetsenist Joris IJland. Verder bestaat de band uit gitarist Remo van Osch, bassist Joshua van de Spreng en drummer Volkan Bilir. Op de EP horen we een groepje achtergrondzangeressen en -zangers als Kimberly Maasdamme, Miranda van ’t Hof en Colin Meyer. Een blazerssectie ontbreekt in het stevige geluid van de band ook niet: Aman Kaemingk, Anne-Marie ten Heggeler en Joris Bolhaar blazen hier en daar een stevig stukje mee. Ondanks dat het gezicht van Haarbrink de cover siert hebben we hier toch echt met een band te maken. De vijf liedjes komen allen voort uit een ‘poppy’ manier van muziek maken.
Het mini-album opent met een stevige compositie die direct alles uit de kast haalt wat Mae Jones te bieden heeft met een stevig bandgeluid. In ‘Right Next To Me’ zingt zangeres Maud Haarbink keurig binnen de lijntjes waardoor eventuele emoties helaas niet zijn doorgedrongen tot de opname. En daar lopen we direct tegen het belangrijkste manco van deze EP op. Het klinkt lekker, goed geproduceerd, geolied en de composities voldoen aan alle stijlkenmerken die de band wil uitstralen. Emotie en net even buiten de gebaande paden gaan, zit er echter niet in. Ook het heel catchy intro met pianoakkoorden van ‘Because of You’ mondt uiteindelijk niet uit in een ballad om in het geheugen gegrift te worden.
We horen voldoende talent om nu los van de academie zich verder te gaan ontwikkelen en vooral op eigen kracht en met eigen inbreng net dat beetje meer te brengen om boven het maaiveld uit te steken en bijvoorbeeld een Beth Hart naar de kroon te steken.
Het hobbybandje: Subimago
vaak ontstaan er prachtige initiatieven op zolderkamertjes, tussen de schuifdeuren en op tal van andere plaatsen waar muziekminnaars elkaar ontmoeten en samen beginnen te spelen. Subimago is zo’n bandje dat misschien wel per ongeluk ontstaan is.
De band speelt vooral met elektronica naast de geëigende instrumenten uit de pop-rockmuziek maar zonder drum. De sound van de band roept referenties op naar Portishead, Air, Massive Attack en heel af toe naar Prodigy. De lijst met invloeden is nog veel langer als we lezen wat de band schrijft op haar Facebook-pagina. Op het tweede nummer, getiteld ‘Almost Empty’, duikt de band ineens een andere hoek in en horen we welhaast een geestelijke invloed: monnikengezang. Hierdoor mag Enigma ook aan het lijstje met referenties worden toegevoegd.. Het is ook maar heel even in het ruim zeven minuten durende stuk, al dwarrelt het af en toe nog wel na als je het eenmaal hebt opgemerkt.
Bijna alle composities hebben een wat zweverig gevoel over zich. Toch lijkt ‘Collide’ daar een uitzondering op te maken: dit is een liedje met een intro en slot. Dit nummer roept zelfs vergelijkingen op met U2.
Deze vooruitstrevende band heeft gekozen voor de USB-stick om haar muziek op vast te leggen. Dat scheelt meteen rippen om het op een muziekdrager te zetten. Ze leveren zowel een lage resolutie MP3 aan als de WAV-bestanden. Dus voor de audiofreak is er werk aan de winkel om een en ander om te zetten naar het formaat waarin je het liefst naar muziek luistert.
Het album sluit af met ”78′ dat opent met stevige elektronische geluiden, die ons doen denken aan Pink Floyd uit de tijd voor The Wall. De zeven minuten die volgen zijn net zo spannend als de rest van deze EP. Subimago heeft met deze EP het zaadje gepland om verder te groeien en ons te doen uitkijken naar een volledig album.
De traditionele weg: Dennis Benedict
Er zijn nog steeds veel bandjes en singer-songwriters die via de traditionele weg hun succes beproeven. Na de voorprogramma’s gaan ze mee met gevestigde artiesten op tournee. Zo is Dennis Benedict vaak te zien in voorprogramma’s en hoorden we deze artiest zeker een tweetal keren alleen of als duo met gitarist Frits Appel. De laatste maal zagen we hem optreden als voorprogramma van zijn stadsgenoten uit Oss In My Tree. Hoewel dat optreden niet de zuigkracht uitoefende die deze EP met zich meedraagt, maakte Benedict ondergetekende toch al nieuwsgierig.
De aantrekkingskracht wordt al opgebouwd door het fraaie hoesje waarin Salvation is gestoken. Het toont een prachtig zwart-wit beeld van een stuurs kijkende Benedict, die de avances van een naakt op de rug gekeken dame lijkt te weerstaan.
Eenmaal in de cd-speler ontpopt Dennis Benedict zich als een heel fijn in het gehoor liggende artiest met een stevig bandgeluid in plaats van singer-songwriter geluid. Het openingsnummer ‘Lucky Day’ zou het met wat airplay op de vaderlandse radio best kunnen brengen tot de hit-status. Maar ja, dan moet iemand ze daar in Hilversum er wel attent op maken. De vier composities op deze debuut-EP doen geen van allen voor elkaar onder. Dennis Benedict is een fijne pop-rockband op de plaat.
De Franse tragikomedie Les souvenirs bewijst dat een aangename film allesbehalve groots en meeslepend hoeft te zijn.
Les souvenirs vertelt een herkenbaar verhaal. We volgen een Parijse familie, waarin ieder zijn eigen kleine probleempjes en geheimpjes heeft. Studerende zoon Romain wil nu eindelijk wel eens aan de vrouw. Vader valt na zijn pensioen in een diep zwart gat. Moeder ziet het huwelijk niet meer zitten en droomt van een scheiding. En oma Madeleine wil niet naar een verzorgingshuis en neemt de benen naar haar geboorteplaats aan de Normandische kust.
Het op een roman van David Foenkinos gebaseerde verhaal maakt geen drama van deze levensgebeurtenissen. Met opgewekte toon vertelt regisseur Jean-Paul Rouve deze verwikkelingen. Uiteindelijk zal alles min of meer goed komen. Struikelend nemen de hoofdpersonages de hindernissen des levens, om uiteindelijk toch steeds overeind te blijven.
Komische typetjes
Tegen de opvallend gewone centrale karakters zet Rouve een keur aan komische typetjes in de bijrollen. De huisgenoot van Romain heeft een nogal eclectisch culinaire smaak, een tankstationmedewerker geeft in ruil voor de aankoop van een Twix wijze levenslessen en een VVV-mevrouw wijst de weg naar de meest effectieve zelfmoordplekken aan de Normandische kliffenkust.
Realisme en geestige overdrijving zijn in Les souvenirs mooi in evenwicht. Het resultaat is een film om heel hard bij te glimlachen.
Lize Spit is een naam om te onthouden. Het smelt, haar romandebuut dat in januari verscheen bij nieuwe uitgeverij Das Mag, is een weergaloos staaltje vakmanschap.
Knap als je overtuigend zulke schrijnende eenzaamheid kan vatten als Spit doet in Het smelt. Een onaf huis met karton op de trap, schimmel in de badkamer en bewoners die allemaal een eigen toilettas bezitten: ‘(…) ieder had zijn eigen zeepje, eigen tandpasta, een eigen haarborstel. Heel traag waren we al aan het inpakken, allemaal hadden we een andere bestemming op het oog’. Lize Spit (1988) heeft met Het smelt een weergaloos debuut afgeleverd. Spit schrijft raak: open, eerlijk en droog. Ze moet niets hebben van pathetiek en daarmee winnen de gebeurtenissen en personages aan intensiteit.
Luguber raadsel
In een lege kamer hangt een man met een strop om zijn nek aan een balk, onder hem een plas water. Hij is alleen de kamer binnengegaan. Wat is er gebeurd? Hoe is hij daar gekomen? Dit raadsel, waar hoofdpersoon Eva in opdracht van haar jeugdvrienden Pim en Laurens mee op de proppen komt voor een luguber spel, wordt Eva’s noodlot. Spit construeert het plot meesterlijk door de werkelijk verstreken tijd één dag, de dag waarop Eva terugkeert naar haar dorp, te laten beslaan, afgewisseld met terugblikken op Eva’s jeugd. Je weet als lezer van begin af aan dat er iets vreselijks is voorgevallen, maar ook dat er nog iets ergs staat te gebeuren.
Ontwricht gezin
Eva, de verteller, observeert haar jeugd in een ontwricht gezin in een Vlaams dorp. Haar vader en moeder voeren elke dag hun eigen alcoholistische ritueel uit; doorkruisen huis en tuin op weg naar hun drankvoorraden. Eva’s jongste zusje, Tesje, is vrijwel onzichtbaar voor vader en moeder. Eva is de schakel binnen het gezin, een zwakke weliswaar. Die verhoudingen geeft Spit vanaf het begin subtiel weer: ‘Hij [vader], nam een slok wijn. “Eva, mag ik de zilveruitjes?” Tesje legde haar vork neer en gaf vader de bokaal door, omdat zij er dichterbij zat.’ In de zomer van 2002 eindigt Eva’s vriendschap met Laurens en Pim plotseling op gruwelijke wijze.
Macabere humor
Het smelt is moeilijk naast je neer te leggen omdat het verhaal zo onheilspellend spannend is. Daarnaast is het fascinerend om kennis te maken met de taal van Lize Spit. Woensdagmiddagen in de vakantie zijn ‘nuloperaties’ want die uren had je toch al vrij. Of het woord ‘pleegmoeder’: ‘mensen kunnen veel plegen, een moord, een overval en andere handelingen die verboden zijn, maar toch geen moederschap (…)’. Spit beschikt bovendien over een goede dosis macabere humor; neem de oppas die seksstandjes voordoet met Ken en Barbie, bijvoorbeeld, net zolang tot er een hoofd loskomt en door de keuken rolt.
Spit
Lize Spit woont in Brussel. Ze publiceerde o.a. in Het Liegend Konijn, De Gids en Das Magazin en won in 2013 schrijfwedstrijd Write Now! Sindsdien vochten uitgevers om de eer haar debuut uit te mogen geven. Verrassend dus dat nieuwkomer in de uitgeverijwereld Das Mag Uitgevers haar heeft gestrikt.
Wanneer Eva met een blok ijs in de achterbak naar haar geboortedorp terugkeert, wordt de grip van het raadsel op Eva’s leven pas echt duidelijk. De wraak die Eva voor ogen heeft, komt als een schok en laat je verslagen achter. Mooi hoe Spit die ontzetting bij de lezer teweegbrengt. Wat een onwaarschijnlijk boek. Ga dit lezen!
Groningen bruist van de muziek tijdens het EuroSonic/Noorderslag-festival. Voor wie geen kaartjes heeft voor het showcase festival is er genoeg muziek te beleven op allerlei kleine podia, in de kroegen en op de Grote Markt.
De selectie uit de artiesten die we willen zien heeft bepaald dat The Coffee Company, pal naast Plato gelegen, drie middagen lang onze vaste stek zal zijn voor het beleven van PlatoSonic. Dat is een plek met een prima ambiance, waar we al jaren van vele uren muziek genieten.
Het geluid wordt dit jaar opnieuw uitstekend verzorgd door dezelfde vaste kracht en dat is een kunst op zich, omdat alle artiesten hun eigen wensen hebben.
Donderdagmiddag
Voor ons start de middag met een optreden van de Ier Graig Gallagher, die gewapend met zijn gitaar een korte set van zijn fraaie eigen liedjes ten gehore brengt. Zijn handelsmerk is zijn stem, waarmee hij ook regelmatig de kopstem laat horen. Wonderlijk genoeg sluit hij zijn korte set af met een Elvis-cover: een – overigens prachtige – uitvoering van ‘I Can’t Help Falling In Love With You’.
Vervolgens worden we getrakteerd op een stevig potje rechttoe-rechtaan rock met de donkere stem van Hans Hanneman. Daar is niets mis mee, maar het is ook niet echt opvallend.
Dat laatste kan absoluut niet gezegd worden van het optreden van de IJslandse Axel Flóvent, die met zijn band indruk maakt. De stem van Flóvent doet een beetje denken aan Jeff Buckley en zijn zelfgeschreven liedjes blinken uit in aantrekkingskracht door frisse wendingen en niet voor de hand liggende melodielijnen. Het viertal maakt zo’n uitzonderlijke indruk dat we besluiten om ze diezelfde avond nog een keer te gaan bekijken bij de showcase in de Stadsschouwburg.
De soul van de uit de UK afkomstige Aosoon mag er ook zijn. De ietwat schuchtere zangeres weet echter niet de gevoelige snaar te raken, maar blijft te keurig binnen de lijntjes. De band is bovendien niet een met de zangeres, die echter wel duidelijk potentie laat horen voor de toekomst.
Een tweede topper van de middag is The Young Folk, dat op 26 februari haar tweede album zal uitbrengen in Nederland. De band speelt een volwassen klinkende set met duidelijk Ierse tongval en een muziekkleur die je direct in Ierse sferen brengt: natuurlijk compleet met akoestische gitaren, schuiftrombone, mondorgel en xylofoon. Het prachtige ‘Home’, dat dezelfde avond zal worden vrijgegeven via iTunes, bevestigt het talent van deze prima klinkende band. Afsluitend speelt de band onversterkt staand op de tafel midden in het koffiehuis.
De voorlaatste act van de middag, die wij zien voordat we ons opmaken voor nog een avond vol muziek, is het Nederlandse gitaarbandje Diff. Deze formatie valt niet alleen op omdat ze de hele zaal trakteert op een zelfgemaakt stukje worst, maar vooral door het ingehouden spel, gecombineerd met een langzaam, doch stuwend ritme. Een kleine smet vormt de onverstaanbaarheid van de zanglijnen, die overigens muzikaal prima in het plaatje passen.
De IJslandse singer-songwriter Svavar Knútur heeft in zijn thuisland reeds drie albums vol prachtige luisterliedjes uitgebracht. Hij waagt het met dit optreden om ook in het buitenland zijn geluk te zoeken. Zichzelf begeleidend op de akoestische gitaar, zoals ook op zijn debuut, zingt hij deels in het Engels en deels in het IJslands. Knútur laat duidelijk horen reeds een geroutineerd, maar nog steeds geïnspireerd, artiest te zijn door zijn ontspannen benadering van het publiek.
Vrijdagmiddag
De vrijdagmiddag start voor ons met Amber Arcades uit Nederland waar we slechts een snippertje van meekrijgen, maar wel de indruk opdoen dat we er wel meer van willen horen, gevolgd door de Engelse soul van Jones. Jones doet een sterk beroep op de emotie met haar zachte, veelzeggende stem. De soul van Jones is uit een fluweelzacht hout gesneden.
De Belgische act Hydrogen Sea valt op twee manieren op. De elektronische begeleiding wordt door een hyperactieve toetsenist gespeeld, die helemaal opgaat in zijn spel. Het is bijna te druk om naar te kijken. De zang van de zangeres is echter van zo’n bijzondere schoonheid op het geluidsbed dat voor haar is uitgespreid, dat het geheel zeer goed in het gehoor ligt.
De aangekondigde act Barns Courtney en de in de wandelgangen genoemde Jesse Jay worden vervangen door Tenfold. Deze Emmeloordse singer-songwriter heeft de Popacademie achter de rug en benadert nu op haar eigenwijze wijze de muziekindustrie door haar muziek gratis weg te geven als download. Toch zullen haar fraaie liedjes, die wat weg hebben van de rustige kant van de muziek van Anouk, op cd verschijnen. Maar die cd zal nog wel wat speciaals hebben, laat ze weten op haar website. Tenfold maakt een zelfverzekerde indruk en weet het publiek met haar onderkoelde houding flink te boeien.
De afsluiter van de middag is Oh Thunder waar – gezien de harp op het podium – veel van verwacht wordt. Helaas weet de band de verwachtingen totaal niet waar te maken. Vooral door de onzuivere zang van de zangeres/harpspeelster slaan ze de plank behoorlijk mis.
Zaterdagmiddag
Zaterdag is de dag van Noorderslag (lees hier het sfeerverslag dat Vincent Meijninger erover schreef) Wij laten ons als toetje nog even muzikaal verwennen in The Coffee Company door een selectie van acts. De Belg Tiny Legs Tim maakt de
hooggespannen verwachtingen waar van zijn vorig jaar verschenen album Stepping Up. Zijn snerpend scherpe stem past prima bij zijn bluesy muziek, die naast veel historie ook zo zijn eigenheid weet te behouden.
Het Nederlandse duo All The King’s Daughters is het hoogtepunt van de middag. Deze zusjes spelen een vriendelijk soort folkmuziek, terwijl ze zichzelf begeleiden op akoestische gitaren, mandoline en af toe trom. De samenzang van de tweelingzusjes Nina en Laura Philips is erg fraai, doordat de stemmen genetisch machtig met elkaar kleuren. Ook zij klimmen op de tafel voor een unplugged sessie. Een donderend applaus bevestigt de kwaliteit. Als laatste kozen we voor het teleurstellende optreden van Vikings of Tibet, die vanwege hun onzuivere zang het wachten niet waard bleken te zijn. Gelukkig heeft dat geen invloed op het geweldige gevoel dat we hebben over drie dagen PlatoSonic.
We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Essentiële Website Cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Google Analytics Cookies
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
Overige externe diensten
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
Andere cookies
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
Privacy Beleid
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.
Leve het papieren boek!
Lisa Kuitert, hoogleraar Boekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, heeft met Het boek en het badwater een degelijk pleidooi ter verdediging van het papieren boek geschreven. Over de boekenkast die is gevuld met ‘het geestelijk behang, te midden waarvan je je dagelijkse dingen doet’.
De grote boosdoener in dit verhaal is natuurlijk het e-book, de electronische en digitale bedreiging van ons papieren erfgoed. Kuitert neemt van meet af aan een duidelijke positie in: ze is niet tégen het e-book, maar probeert de opmars ervan te nuanceren door te stellen dat voor beide boekvormen een plaats moet kunnen zijn. Sterker nog, volgens de hoogleraar zou het e-book zonder zijn papieren bron helemaal geen bestaansrecht hebben.
Stoffige boekenkast
De directe aanleiding voor Het boek en het badwater is de constatering dat een aantal grote bibliotheken inmiddels zijn begonnen hun papieren boekenbestand om te vormen naar een digitaal beschikbaar en toegankelijk archief. Er wordt opgeruimd, een ontwikkeling die het gevolg is van doorgevoerde bezuinigingen en de algehele afwaardering van het papieren boek. Ook in de gemiddelde huiskamer is een gevulde boekenkast niet langer het zichtbare bewijs van geletterdheid, maar wordt deze vooral gezien als ‘stoffig, slordig en overbodig’.
In een tiental hoofdstukken behandelt Kuitert de bijzondere eigenschappen van boeken, waarbij ze zich niet beperkt tot alleen de fysieke vorm. Het gaat over de nabijheid en aanwezigheid, over het boek als tastbaar object, over de waarde van het lezen, over de sfeer van boekwinkels en de eigenaardige wereld van boekverzamelaars. Dit alles wordt doorlopend in verhouding gezien tot het oprukkende e-book en naar een voor de hand liggende conclusie geleid.
Serendipiteit
Dat e-book heeft veel voordelen, zo erkent Kuitert. Er is de handige vorm, de transportmogelijkheid, de opslagcapaciteit en de leesbaarheid, met name voor mensen die behoefte hebben aan een grote leesletter. Dan is er nog de populariteit van gadgets, in onze geautomatiseerde wereld een argument dat steeds meer nadruk krijgt, ongeacht de werkelijke inzetbaarheid van het product. Toch wijzen de verkoopcijfers vreemd genoeg niet op een algehele doorbraak van het e-book, terwijl tegelijkertijd de papieren-boekenverkoop gaandeweg minder wordt.
Die vaststelling maakt dat Het boek en het badwater een wat opgeklopte indruk wekt en dat Kuitert eerder een manifest tegen ontlezing in het algemeen schrijft dan een verdediging van het papieren boek. Ondanks dat komt ze met aardige inzichten, zoals het fenomeen serendipiteit – gericht zoeken naar iets en stuiten op het onverwachte – dat een kenmerk is van een speurtocht door de boekenkast. Dat is niet of nauwelijks mogelijk met een stapel gedownloade boeken op een e-reader.
Bundeltje papier
En zo is er nog veel meer te zeggen over de emotionele waarde van papieren boeken. De aanwezigheid ervan zorgt voor een telkens terugkerende gedachte aan de herkomst en de onvolkomenheden in het (zichtbare!) omslag en de bladzijden maken boeken tot ’tastbare dragers van leesherinneringen’. Het e-boek is in de ogen van de auteur niet anders dan een draagbare en goedkope versie van een duurzaam en waardevol origineel.
Kuitert heeft met deze samengestelde publicatie geen wetenschappelijk verweer geschreven. Het boek en het badwater is een collage van teksten en bijeengesprokkelde fragmenten die als verzameling een onderhoudend essay oplevert. De strekking is duidelijk: laten we voor het kortstondige leesgemak de e-reader ter hand nemen, maar voor de diepe vervoering onze toevlucht blijven zoeken tot dat uitnodigende en aanraakbare bundeltje papier.
Het boek en het badwater
Schrijver: Lisa KuitertUitgever: Amsterdam University Press
Prijs: € 12,95
Bladzijden: 186
ISBN: 978 90 8964 903 4
Misschien ook iets voor u
Intertekstueel drijfzand
In Hardop nemen teksten schoorvoetend stapjes naar de voorgrond vanuit een grote brij aan wereldliteratuur. Bij de geringste twijfel trekken ze zich weer terug in de anonimiteit van de context- en oeverloze citatenpoel. Ook de recensent begon aan zichzelf te twijfelen.
Na het maken van een ruim 170 voorstellingen in de 35 jaar van hun bestaan, beschikt Maatschappij Discordia over een enorme repertoirekennis. In hun voorstelling Hardop, die de ondertitel Conflict (as a way of getting attention) draagt, wordt dit repertoire verknipt en herschikt; gebricoleerd, zo het postmodernistisch jargon het wil. Terwijl de vijf acteurs over het podium struinen, mijmeren ze voor zich uit: flarden tekst uit allerlei bronnen, van theaterteksten en brieven tot dagboeken en filosofische essays. Soms vullen ze hun aarzelende monologen aan met een stukje autobiografie (‘wat is je eerste herinnering?’), maar al snel verzanden ook deze verhalen weer in flodders Rilke, Brecht, Schulz en wie dies meer zij. Zijn het teksten die de acteurs ooit eens hebben opgevoerd en die ze zich nu toevallig herinneren? Als een storende radio duiken ze op, gaan weer onder of vervormen tot een nieuw, even schuchter signaal.
Stroop
Context wordt gemeden. Bij aanvang al worden twee grote vellen papier die een eventuele duiding zouden kunnen bieden met de beschreven zijde naar de muur toe gehangen. Bij de opvoering van briefteksten wordt de naam van de ondergetekende expres achterwege gelaten. Een enkele keer is de herkomst wel te raden (als er een Masja genoemd wordt, zal het wel een tekst van Tsjechov zijn). Naast alle houvast wordt ook alle momentum vakkundig ontweken. Zodra er ook maar een hint van een dramatische boog of van inleving dreigt te ontstaan, grijpen de andere acteurs in door het verhaal te onderbreken met gemompel, gedreutel en de nodige onderlinge verwarring (‘Maar ik vroeg jou wat. Wie, ik? Nee, hij. Ik? Jij. Oh.’) Het resulteert in een continue stroom aan pogingen die bewust niet verwezenlijkt worden. Het voelt als tachtig minuten stroop.
De wanhoop nabij
Enige tijd, enkele monologen en wat geslenter later begint het besef te dagen dat de rest van de voorstelling hoogstwaarschijnlijk eender zal verlopen. Met dat groeiende besef maakte zich een lichte paniek van je meester en begint de zelftwijfel. Had ik me wellicht beter moeten inlezen over deze voorstelling? Ben ik te ongeletterd, te oppervlakkig of misschien simpelweg te dom om deze geleiachtige potpourri op waarde te kunnen schatten? Als concept is dit antitheater wellicht een interessant onderzoek naar de steeds bescheidener rol van kunst/literatuur in de kakofonie van alledag, maar de toneelervaring Hardop stemt vooral radeloos. De vormloosheid en het gebrek aan aanknopingspunten, zij het contextueel, dramatisch, wat dan ook, trekken de toeschouwer mee in een drijfzand van loomheid. De opluchting is dan ook groot wanneer je, als alle hoop vervlogen is, een glas wijn in de hand gedrukt krijgt en de acteurs, voorzien van papieren hoedjes, hun buiging maken. Cathartischer wordt hedendaags theater niet.
Maatschappij Discordia – Hardop: Conflict (as a way of getting attention)
Artiest: Maatschappij DiscordiaGezien op dinsdag 02 februari 2016 in Frascati, Amsterdam
Nog te zien tot zaterdag 12 maart 2016
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Vluchtelingenproblematiek blijft op afstand
NTGent waagt zich met Dit Zijn de Namen, naar de roman van Tommy Wieringa, aan een actueel thema in het theater. De Duitse gastregisseur kiest bewust voor een afstandelijke benadering van de vluchtelingenproblematiek. “Doen alsof” met de werkelijke horror op de stoep van het theater is geen optie volgens Philipp Becker: ‘Ik zou beschaamd zijn.’
Een groep vluchtelingen gaat voort in een uitzichtloze tocht over de Oost-Europese grens, terwijl politiecommissaris Pontus Beg (Stefan Van Watermeulen) een ontdekking doet over zijn Joodse bloed. De twee verhaallijnen uit Wieringa’s roman zijn door Koen Tachelet bewerkt tot een soms wat complex verweven geheel. De eerste woorden van de politiecommissaris worden vrijwel direct onderbroken door de Jongen (Risto Kübar) die zich spelenderwijs van het zandkleurige decor laat glijden.
De bewerking van NTGent gaat verder dan de roman van Wieringa. Het verbindt de gevreesde vluchtelingenstromen met de veelbesproken Europese geschiedenis: dat wat zich niet zou laten herhalen. En daarbovenop zijn Dit Zijn de Namen ook nog eens de eerste woorden van het boek Exodus: de uittocht van het Joodse volk uit Egypte naar het beloofde land. In andere woorden ‘een goddelijke belofte naar trouw’. Becker heeft duidelijk geprobeerd om niet alleen de vluchtelingenproblematiek onder de aandacht te brengen, maar met name het licht te werpen op het recht om gered te worden. Voor degene die niet bekend is met de oorsprong van het verhaal, is het helaas niet gemakkelijk om zich te verliezen in het veelbelovende stuk.
Uitzichtloos visueel
Visueel sterk is de voorstelling absoluut. De scenografie van Bettina Pommer versterkt de verbeelding van tegelijkertijd de leegte van de woestijn, de uitzichtloze pogingen tot survival en de vernietigende golven van de zee. Met een strak zandkleurig decor en kostuums in aardse tinten schuifelen de personages als blanco identiteiten over het toneel. Het enige object is een plastic zak gevuld met modder: Afrika. Het zwarte gat wordt de ene minuut over het toneel gesmeten en de volgende minuut bemind. Tegen het einde van het stuk wordt eindelijk aan de lichtknoppen gezeten en begint een spel met schemer en schaduw. Het slotbeeld is adembenemend als de vijf personages gehurkt, met de billen van de grond, onderin de golf wachten: wachten op de oneindige golf die hen elk moment komt verlossen.
Gek genoeg ontroert het stuk niet. Het ontbrak tevens aan een brok. Ik ben bang dat voor een volledige overgave aan Beckers regie het noodzakelijk is om Wieringa’s teksten van tevoren te lezen. Zonder voorkennis zal de voorstelling echter evengoed een vlaag indrukken op leveren.
NTGent - Dit zijn de namen
Regie: Philipp BeckerArtiest: NTGent
Gezien op maandag 01 februari 2016 in Stadsschouwburg, Amsterdam
Nog te zien tot zaterdag 05 maart 2016
Misschien ook iets voor u
Mag het ietsje meer zijn?
Het is even schrikken bij binnenkomst van de tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag: de film ‘De werkelijkheid van Karel Appel’ (1961) van Jan Vrijman, met de beroemde quote ‘Ik rotzooi maar wat an’, is weer eens van stal gehaald. Wat wil dat zeggen over wat wordt getoond?
Het bevestigt in de eerste plaats het haast romantische idee dat de kunst van Karel Appel uit het niets kwam; de niet chronologisch maar thematisch opgezette expositie begint als het ware in media res, met de dik geverfde doeken waar Appel bij het grote publiek bekend om is geworden. Alsof er niets aan vooraf is gegaan: geen Van Gogh-achtig korenveld, geen haast impressionistisch dorpsgezicht.
Karel Appel, Mijn Moeder, 1963, olieverf op doek, 150 x 120 cm © Karel Appel Foundation, c/o Pictoright Amsterdam 2015
Stijlbreuken en voorgangers
Op die manier valt de nadruk op de moderne Appel met zijn stijlbreuken, die er zo’n beetje per decade waren. Waarbij de doeken uit de jaren negentig van de vorige eeuw nog steeds – of weer? – even dik zijn, zoals Naakt in zwart-wit no. 2 (1990). Hoewel het portret van Gertrude Stein (1982) aanmerkelijk dunner is opgebracht.
Maar aan de andere kant wordt duidelijk gemaakt, dat Appel ook in de traditie stond van kunstenaars die hij bewonderde. En dat geeft de tweeslachtigheid van de opzet van dit retrospectief aan. In een portret uit 1945 herkennen we het lange gelaat van Modigliano, het doek Mensen in beroering (1961) is zuiver expressionistisch, in een Landschap met wiel (1980) zien we Van Gogh terug, en in een Japans landschap (1997) tenslotte zweeft een Chagall-achtige wolk of figuur door het beeld.
Karel Appel, Wolk: Zwarte Wolken boven de Stad (Triptiek), 1984, olieverf op doek, 203 x 345 cm © Karel Appel Foundation, c/o Pictoright Amsterdam, 2015
Voorstudies en klassieke thema’s
Met dat landschap (let op het klassieke thema!) is nog iets anders aan de hand. In een kabinet even verderop in de tentoonstelling stuit de bezoeker op een klein werk zonder titel in acrylverf en acrylstift op drukwerk uit hetzelfde jaar. Het (b)lijkt een voorstudie voor het Japanse landschap te zijn. En zulke verbanden treft de oplettende kijker meer aan. Waarmee maar gezegd wil zijn, dat Karel Appel helemaal niet zomaar wat aan rotzooide, maar op basis van (voor)studies precies wist wat hij deed.
Wat niet wegneemt, dat er behalve klassieke thema’s als naakt, portret, landschap/stadsgezicht, er ook zalen zijn waarin we voor Appel bekendere thema’s tegenkomen als kinderen, psycho-pathological art (zijn belangstelling voor Outsider Art), kind, dieren en Cobra. Want daar kun je als curator toch niet omheen.
Karel Appel, De ongewenste dynamische sprong in de geluidloze ruimte van het paard, 2000, mixed media sculptuur, 144,8 x 162,6 x 243,8 cm, Collectie Musée d’Art Moderne de la Ville de Paris, France © Karel Appel Foundation, c/o Pictoright Amsterdam, 2015
Veel en weinig
Dat is alles bij elkaar natuurlijk best veel: een kunstenaar tonen die zowel modern is als in de traditie staat in zevenenzestig schilderijen en meer dan zestig tekeningen. En niet te vergeten met twaalf beelden, zoals de grootse assemblage De ongewenste dynamische sprong in de geluidloze ruimte van het paard (2000). Waarbij het vooral een kleurrijk werk met sterke lijnen als Visage-paysage no. 9 (1977) is dat mobieltjes met camera laat klikken. Maar wat je mist zijn behalve vroege (en overigens ook meer late) werken, ook bijvoorbeeld keramiek en één of meer decorstukken die hij voor een opera zoals Noach (1984) van Guus Janssen maakte. Dat gemis dringt door als je voor het prachtige, kleurrijke doek De zondvloed uit hetzelfde jaar staat.
Het is met andere woorden veel moois wat er te zien valt, maar bij een alomvattende, verwachtingsvolle titel als Retrospectief ter gelegenheid van het feit dat Appel tien jaar geleden overleed, verwacht je uiteindelijk toch ietsje meer. Een volgende keer dan?
Karel Appel Retrospectief
Gezien in: Gemeentemuseum, Den HaagNog te zien tot: maandag 16 mei 2016
Misschien ook iets voor u
Zeer waardevolle bundel
Ólafur Arnalds en Nils Frahm, beide bekend om de wijze waarop ze klassieke muziek mengen met onder meer electronica, werkten meermaals samen, met prachtige resultaten. Die zijn nu gebundeld en, samen met een nieuw album, uitgebracht onder de naam Collaborative Works. Een schitterende verzameling muziek van twee uitermate getalenteerde vrienden.
Toch fijn, wanneer artiesten aan ons luistergemak denken. Neem de IJslandse Ólafur Arnalds en de Duitse Nils Frahm, bevriende artiesten die de afgelopen jaren bijzonder fijne, spontane muziek maakten in de vorm van twee losse EP’s en een exclusief verkrijgbaar singletje. Mooi, maar ook duur of lastig te krijgen. Hoe makkelijk zou het dus zijn als ze gebundeld en op een toegankelijke manier zouden worden uitgebracht?
Grotendeels geïmproviseerd
Dat dachten zijzelf ook, want ziedaar: de eerste cd van Collaborative Works. Volgens Arnalds en Frahm zelf is het een “collage van studio-experimenten uit het verleden”; ze benadrukken dat het vooral niet als geheel gezien moet worden. De EP’s Loon (2015) en Stare (2012) en de eveneens uit 2015 afkomstige 7” Life Story / Love and Glory zijn volstrekt losse projecten. Als bonus krijgen we er met de tweede schijf verder Tranz Frendz bij, een volledig nieuw album. Liefhebbers van de heren weten nu genoeg: dit is een zeer waardevolle bundel.
Alle drie de nummers op cd 1 zijn de moeite waard. Neem Loon, opgenomen in de herfst van 2014. Het is een prachtige combinatie van kabbelelectronica en kalme tonen met af en toe stevige beats, opgenomen met twee synthesizers. Er is geregeld sprake van een flinke groove, met name op de haast dansbare afluister ‘M’. De diepte die verder in de gelaagde muziek zit, is al helemaal een prestatie als je bedenkt dat die grotendeels geïmproviseerd is, een essentieel kenmerk van de werkwijze van het duo.
Vriendschap en muzikaal talent
Het grote verschil tussen Loon en Stare, het eerste schijfje dat Arnalds en Frahm in samen uitbrachten, is dat op laatstgenoemde percussie nauwelijks een rol speelt en dat nummers langer worden uitgerekt. Het steunt meer op ambient-elementen, maar ook daar kunnen beide heren klaarblijkelijk mee uit de voeten. De opbouw van ‘A1’, tot het moment dat de dartelende electronica tot volle wasdom komt en slepende geluidsgolven zich uit de boxen beginnen te scheuren, getuigt alleen al van grote klasse. Dan moet het meer dan dertien minuten durende ‘B1’ nog komen, misschien wel het absolute hoogtepunt tussen de geslaagde samenwerkingen van dit duo. Samen met celliste Anne Müller zetten ze een meeslepend stuk neer waarin diepe klanken, repetitieve electronica en traag cellospel een even onheilspellende als prachtige trip vormen.
Hoe anders is dan weer de oorspronkelijk op 7” vinyl uitgebrachte single Life Story / Love and Glory. Zet de dag voor je samen op tour gaat even twee piano’s neer en improviseren maar. Wie met dit in het achterhoofd naar het ontroerende, intieme resultaat luistert en zich beseft hoe goed dit duo op elkaar ingespeeld moet zijn, begrijpt hoe alle voorgaande prachtig klinkende muziek in zo’n korte tijd gecreëerd kon worden. De gezamenlijke muziek van Ólafur Arnalds en Nils Frahm stamt uit een indrukwekkende combinatie van vriendschap en muzikaal talent. Geen wonder, als je je bedenkt dat de vriendschap naar eigen zeggen ontstond tijdens live-improvisaties.
Nachtelijke setting
Het is dus geen verrassing hoe de tweede cd van het pakket tot stand kwam. Ter promotie van het aankomende Collaborative Works leek het Arnalds en Frahm een goed idee om een video te maken waarin ze samen improviseerden. Eenmaal begonnen wist het duo echter niet van ophouden, waarna een nachtelijke sessie binnen acht uur leidde tot een compleet nieuw album, op een schijfje gezet zonder overdubs of andere aanpassingen: Tranz Frendz.
Wederom is het resultaat roerend en meeslepend. Bedaard pianospel en analoge synthesizers voeren de boventoon in de uiterst lome, sfeervolle stukken. Er is weinig fantasie voor nodig om te horen dat dit in een nachtelijke setting is gemaakt: de nummers hebben de tijd van opnemen als titel en op afsluiter ’03:06′ hoor je beide heren ontspannen lachen en praten. Zeer mooi en speciaal. Alweer.
Het is al met al dus verdomde fijn dat al dat moois samen als Collaborative Works is uitgebracht. Het zou zonde zijn als deze muziek zou eindigen als obscuriteit. Nu is het hopen dat we over een jaar of vijf een tweede deel mogen verwelkomen, met weer een nieuwe rits heerlijke samenwerkingen van dit duo.
Nils Frahm & Ólafur Arnalds
Album: Collaborative WorksPrijs: 21,99
Aantal tracks: 17
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Raggende garagerock uit Los Angeles
Je hebt van die bands die prima een grote zaal kunnen vullen met een show maar die het liever verdelen over een aantal kleinere shows, omdat een kleine zaal gewoon veel beter past. Garagepunkband together PANGEA uit Los Angeles is er daar een van. Eerder deze week stonden ze al in Amsterdam, Hengelo, Rotterdam, Groningen en Eindhoven, vanavond op 2 februari breken ze de boel af in EKKO, Utrecht, de laatste Nederlandse show voor nu. Voor de liefhebbers genoeg kansen dus om deze Amerikanen te checken.
Niet veel artiesten kunnen het hebben om met de introtune van serie Flodder op te komen. Bij together PANGEA past het precies. Vrijwel direct bij het eerste nummer ‘I Looked In Too’ is de halve zaal omgetoverd tot een moshpit. Vliegende biertjes, crowdsurfende mensen, raggende gitaren, de toon voor vanavond is gezet. Het is lang geleden dat er meteen zó’n feestje ontstond bij een band in het Utrechtse poppodium. Met teksten als “My heart is lost, these things mean nothing to me – and my dick is soft, these things mean nothing to me” van ‘Sick Shit’ is het ook wel lastig om niet mee te schreeuwen en onbenullig mee te dansen. Het sfeervolle zaaltje van het uitverkochte EKKO is perfect voor deze stomende rammelpunkrock.
Compleet feest
Er wordt goed gevarieerd gespeeld met zowel tracks van de nieuwe EP The Phage als van oude platen Living Dummy en Badillac. Hoe puberaal sommige teksten ook mogen zijn en hoe hard er ook geduwd mag worden in de moshpit, het is niet te ontkennen dat er een aantal erg strakke nieuwe songs tussen zitten. ‘Awful’ neemt ons door de jaren 90 punky edge even mee terug in de tijd met een hele lekkere en aanstekelijke melodie, terwijl ‘My Head Is On Too Tight’ prima in de garagerock-stroming van nu past. Laatstgenoemde is in vergelijking met ouder werk zelfs aardig toegankelijk te noemen. Terwijl de hoofden achter in de zaal voorzichtig meeknikken gaan de tieners voorin compleet los op ‘Too Drunk To Come’, een nummer uit de tijd dat de band nog Pangea heette. Het is inmiddels niet meer bij te houden hoeveel mensen vanaf het podium het publiek in zijn gedoken.
De setlist wordt voor de toegift afgesloten met het energieke ‘Snakedog’ inclusief een fantastische gitaarsolo, zo’n nummer waarbij je nog helemaal geen zin hebt om naar huis te gaan. Inmiddels kan niemand meer stil staan en is de zaal van EKKO officieel in handen van de heren van together PANGEA. Ze sluiten de avond af met een rockende cover van The Dad Horse Experience, wat ze aardig goed weten te doen. Een nummer uit eigen repertoire had echter, gezien de complete gekte in de zaal, zeker niet misstaan hebben. Zorg dat je ze de volgende keer voor de nodige portie bier in je haar en het aantal pubersongteksten zeker checkt, want dat is het allemaal meer dan waard.
together PANGEA
Gezien op dinsdag 02 februari 2016 in EKKO, UtrechtLink: EKKO, Utrecht
Misschien ook iets voor u
De talentenshows hebben het nakijken
Gelukkig zijn er naast de talentenshows als The Voice of Holland ook andere wegen om furore te maken in de muziek. Je kunt het professioneel doen via de rock- of popacademie, of je kunt meer traditioneel als hobbybandje of singer-songwriter opvallen en intensief het live-circuit bewerken.
Van de drie genoemde opties hebben we artiesten uitgekozen en bespreken we in deze recensie hun eerste EP’s: de eerste schreden op het pad van de opgenomen muziek. In alle gevallen hebben ze eigen liedjes opgenomen en hebben de artiesten zelf geïnvesteerd. De eigen-beheer-producties zien er allen zonder meer gelikt uit.
De popacademie: Mae Jones
Mae Jones komt van de Enschedese popacademie en debuteert met de EP Heart on Fire. De liedjes werden geschreven door zangeres Maud Haarbrink en toetsenist Joris IJland. Verder bestaat de band uit gitarist Remo van Osch, bassist Joshua van de Spreng en drummer Volkan Bilir. Op de EP horen we een groepje achtergrondzangeressen en -zangers als Kimberly Maasdamme, Miranda van ’t Hof en Colin Meyer. Een blazerssectie ontbreekt in het stevige geluid van de band ook niet: Aman Kaemingk, Anne-Marie ten Heggeler en Joris Bolhaar blazen hier en daar een stevig stukje mee. Ondanks dat het gezicht van Haarbrink de cover siert hebben we hier toch echt met een band te maken. De vijf liedjes komen allen voort uit een ‘poppy’ manier van muziek maken.
Het mini-album opent met een stevige compositie die direct alles uit de kast haalt wat Mae Jones te bieden heeft met een stevig bandgeluid. In ‘Right Next To Me’ zingt zangeres Maud Haarbink keurig binnen de lijntjes waardoor eventuele emoties helaas niet zijn doorgedrongen tot de opname. En daar lopen we direct tegen het belangrijkste manco van deze EP op. Het klinkt lekker, goed geproduceerd, geolied en de composities voldoen aan alle stijlkenmerken die de band wil uitstralen. Emotie en net even buiten de gebaande paden gaan, zit er echter niet in. Ook het heel catchy intro met pianoakkoorden van ‘Because of You’ mondt uiteindelijk niet uit in een ballad om in het geheugen gegrift te worden.
We horen voldoende talent om nu los van de academie zich verder te gaan ontwikkelen en vooral op eigen kracht en met eigen inbreng net dat beetje meer te brengen om boven het maaiveld uit te steken en bijvoorbeeld een Beth Hart naar de kroon te steken.
Het hobbybandje: Subimago
vaak ontstaan er prachtige initiatieven op zolderkamertjes, tussen de schuifdeuren en op tal van andere plaatsen waar muziekminnaars elkaar ontmoeten en samen beginnen te spelen. Subimago is zo’n bandje dat misschien wel per ongeluk ontstaan is.
De band speelt vooral met elektronica naast de geëigende instrumenten uit de pop-rockmuziek maar zonder drum. De sound van de band roept referenties op naar Portishead, Air, Massive Attack en heel af toe naar Prodigy. De lijst met invloeden is nog veel langer als we lezen wat de band schrijft op haar Facebook-pagina. Op het tweede nummer, getiteld ‘Almost Empty’, duikt de band ineens een andere hoek in en horen we welhaast een geestelijke invloed: monnikengezang. Hierdoor mag Enigma ook aan het lijstje met referenties worden toegevoegd.. Het is ook maar heel even in het ruim zeven minuten durende stuk, al dwarrelt het af en toe nog wel na als je het eenmaal hebt opgemerkt.
Bijna alle composities hebben een wat zweverig gevoel over zich. Toch lijkt ‘Collide’ daar een uitzondering op te maken: dit is een liedje met een intro en slot. Dit nummer roept zelfs vergelijkingen op met U2.
Deze vooruitstrevende band heeft gekozen voor de USB-stick om haar muziek op vast te leggen. Dat scheelt meteen rippen om het op een muziekdrager te zetten. Ze leveren zowel een lage resolutie MP3 aan als de WAV-bestanden. Dus voor de audiofreak is er werk aan de winkel om een en ander om te zetten naar het formaat waarin je het liefst naar muziek luistert.
Het album sluit af met ”78′ dat opent met stevige elektronische geluiden, die ons doen denken aan Pink Floyd uit de tijd voor The Wall. De zeven minuten die volgen zijn net zo spannend als de rest van deze EP. Subimago heeft met deze EP het zaadje gepland om verder te groeien en ons te doen uitkijken naar een volledig album.
De traditionele weg: Dennis Benedict
Er zijn nog steeds veel bandjes en singer-songwriters die via de traditionele weg hun succes beproeven. Na de voorprogramma’s gaan ze mee met gevestigde artiesten op tournee. Zo is Dennis Benedict vaak te zien in voorprogramma’s en hoorden we deze artiest zeker een tweetal keren alleen of als duo met gitarist Frits Appel. De laatste maal zagen we hem optreden als voorprogramma van zijn stadsgenoten uit Oss In My Tree. Hoewel dat optreden niet de zuigkracht uitoefende die deze EP met zich meedraagt, maakte Benedict ondergetekende toch al nieuwsgierig.
De aantrekkingskracht wordt al opgebouwd door het fraaie hoesje waarin Salvation is gestoken. Het toont een prachtig zwart-wit beeld van een stuurs kijkende Benedict, die de avances van een naakt op de rug gekeken dame lijkt te weerstaan.
Eenmaal in de cd-speler ontpopt Dennis Benedict zich als een heel fijn in het gehoor liggende artiest met een stevig bandgeluid in plaats van singer-songwriter geluid. Het openingsnummer ‘Lucky Day’ zou het met wat airplay op de vaderlandse radio best kunnen brengen tot de hit-status. Maar ja, dan moet iemand ze daar in Hilversum er wel attent op maken. De vier composities op deze debuut-EP doen geen van allen voor elkaar onder. Dennis Benedict is een fijne pop-rockband op de plaat.
Link: Subimago
Link: Dennis Benedict
Misschien ook iets voor u
Heel hard glimlachen
De Franse tragikomedie Les souvenirs bewijst dat een aangename film allesbehalve groots en meeslepend hoeft te zijn.
Les souvenirs vertelt een herkenbaar verhaal. We volgen een Parijse familie, waarin ieder zijn eigen kleine probleempjes en geheimpjes heeft. Studerende zoon Romain wil nu eindelijk wel eens aan de vrouw. Vader valt na zijn pensioen in een diep zwart gat. Moeder ziet het huwelijk niet meer zitten en droomt van een scheiding. En oma Madeleine wil niet naar een verzorgingshuis en neemt de benen naar haar geboorteplaats aan de Normandische kust.
Het op een roman van David Foenkinos gebaseerde verhaal maakt geen drama van deze levensgebeurtenissen. Met opgewekte toon vertelt regisseur Jean-Paul Rouve deze verwikkelingen. Uiteindelijk zal alles min of meer goed komen. Struikelend nemen de hoofdpersonages de hindernissen des levens, om uiteindelijk toch steeds overeind te blijven.
Komische typetjes
Tegen de opvallend gewone centrale karakters zet Rouve een keur aan komische typetjes in de bijrollen. De huisgenoot van Romain heeft een nogal eclectisch culinaire smaak, een tankstationmedewerker geeft in ruil voor de aankoop van een Twix wijze levenslessen en een VVV-mevrouw wijst de weg naar de meest effectieve zelfmoordplekken aan de Normandische kliffenkust.
Realisme en geestige overdrijving zijn in Les souvenirs mooi in evenwicht. Het resultaat is een film om heel hard bij te glimlachen.
Misschien ook iets voor u
Onwaarschijnlijk bijzonder debuut
Lize Spit is een naam om te onthouden. Het smelt, haar romandebuut dat in januari verscheen bij nieuwe uitgeverij Das Mag, is een weergaloos staaltje vakmanschap.
Knap als je overtuigend zulke schrijnende eenzaamheid kan vatten als Spit doet in Het smelt. Een onaf huis met karton op de trap, schimmel in de badkamer en bewoners die allemaal een eigen toilettas bezitten: ‘(…) ieder had zijn eigen zeepje, eigen tandpasta, een eigen haarborstel. Heel traag waren we al aan het inpakken, allemaal hadden we een andere bestemming op het oog’. Lize Spit (1988) heeft met Het smelt een weergaloos debuut afgeleverd. Spit schrijft raak: open, eerlijk en droog. Ze moet niets hebben van pathetiek en daarmee winnen de gebeurtenissen en personages aan intensiteit.
Luguber raadsel
In een lege kamer hangt een man met een strop om zijn nek aan een balk, onder hem een plas water. Hij is alleen de kamer binnengegaan. Wat is er gebeurd? Hoe is hij daar gekomen? Dit raadsel, waar hoofdpersoon Eva in opdracht van haar jeugdvrienden Pim en Laurens mee op de proppen komt voor een luguber spel, wordt Eva’s noodlot. Spit construeert het plot meesterlijk door de werkelijk verstreken tijd één dag, de dag waarop Eva terugkeert naar haar dorp, te laten beslaan, afgewisseld met terugblikken op Eva’s jeugd. Je weet als lezer van begin af aan dat er iets vreselijks is voorgevallen, maar ook dat er nog iets ergs staat te gebeuren.
Ontwricht gezin
Eva, de verteller, observeert haar jeugd in een ontwricht gezin in een Vlaams dorp. Haar vader en moeder voeren elke dag hun eigen alcoholistische ritueel uit; doorkruisen huis en tuin op weg naar hun drankvoorraden. Eva’s jongste zusje, Tesje, is vrijwel onzichtbaar voor vader en moeder. Eva is de schakel binnen het gezin, een zwakke weliswaar. Die verhoudingen geeft Spit vanaf het begin subtiel weer: ‘Hij [vader], nam een slok wijn. “Eva, mag ik de zilveruitjes?” Tesje legde haar vork neer en gaf vader de bokaal door, omdat zij er dichterbij zat.’ In de zomer van 2002 eindigt Eva’s vriendschap met Laurens en Pim plotseling op gruwelijke wijze.
Macabere humor
Het smelt is moeilijk naast je neer te leggen omdat het verhaal zo onheilspellend spannend is. Daarnaast is het fascinerend om kennis te maken met de taal van Lize Spit. Woensdagmiddagen in de vakantie zijn ‘nuloperaties’ want die uren had je toch al vrij. Of het woord ‘pleegmoeder’: ‘mensen kunnen veel plegen, een moord, een overval en andere handelingen die verboden zijn, maar toch geen moederschap (…)’. Spit beschikt bovendien over een goede dosis macabere humor; neem de oppas die seksstandjes voordoet met Ken en Barbie, bijvoorbeeld, net zolang tot er een hoofd loskomt en door de keuken rolt.
Spit
Lize Spit woont in Brussel. Ze publiceerde o.a. in Het Liegend Konijn, De Gids en Das Magazin en won in 2013 schrijfwedstrijd Write Now! Sindsdien vochten uitgevers om de eer haar debuut uit te mogen geven. Verrassend dus dat nieuwkomer in de uitgeverijwereld Das Mag Uitgevers haar heeft gestrikt.
Wanneer Eva met een blok ijs in de achterbak naar haar geboortedorp terugkeert, wordt de grip van het raadsel op Eva’s leven pas echt duidelijk. De wraak die Eva voor ogen heeft, komt als een schok en laat je verslagen achter. Mooi hoe Spit die ontzetting bij de lezer teweegbrengt. Wat een onwaarschijnlijk boek. Ga dit lezen!
Het smelt
Schrijver: Lize SpitUitgever: Das Mag Uitgevers
Prijs: 22,95
Bladzijden: 478
ISBN: 978 90 824 1061 7
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Onmisbaar randprogramma
Groningen bruist van de muziek tijdens het EuroSonic/Noorderslag-festival. Voor wie geen kaartjes heeft voor het showcase festival is er genoeg muziek te beleven op allerlei kleine podia, in de kroegen en op de Grote Markt.
De selectie uit de artiesten die we willen zien heeft bepaald dat The Coffee Company, pal naast Plato gelegen, drie middagen lang onze vaste stek zal zijn voor het beleven van PlatoSonic. Dat is een plek met een prima ambiance, waar we al jaren van vele uren muziek genieten.
Het geluid wordt dit jaar opnieuw uitstekend verzorgd door dezelfde vaste kracht en dat is een kunst op zich, omdat alle artiesten hun eigen wensen hebben.
Donderdagmiddag
Voor ons start de middag met een optreden van de Ier Graig Gallagher, die gewapend met zijn gitaar een korte set van zijn fraaie eigen liedjes ten gehore brengt. Zijn handelsmerk is zijn stem, waarmee hij ook regelmatig de kopstem laat horen. Wonderlijk genoeg sluit hij zijn korte set af met een Elvis-cover: een – overigens prachtige – uitvoering van ‘I Can’t Help Falling In Love With You’.
Vervolgens worden we getrakteerd op een stevig potje rechttoe-rechtaan rock met de donkere stem van Hans Hanneman. Daar is niets mis mee, maar het is ook niet echt opvallend.
Dat laatste kan absoluut niet gezegd worden van het optreden van de IJslandse Axel Flóvent, die met zijn band indruk maakt. De stem van Flóvent doet een beetje denken aan Jeff Buckley en zijn zelfgeschreven liedjes blinken uit in aantrekkingskracht door frisse wendingen en niet voor de hand liggende melodielijnen. Het viertal maakt zo’n uitzonderlijke indruk dat we besluiten om ze diezelfde avond nog een keer te gaan bekijken bij de showcase in de Stadsschouwburg.
De soul van de uit de UK afkomstige Aosoon mag er ook zijn. De ietwat schuchtere zangeres weet echter niet de gevoelige snaar te raken, maar blijft te keurig binnen de lijntjes. De band is bovendien niet een met de zangeres, die echter wel duidelijk potentie laat horen voor de toekomst.
Een tweede topper van de middag is The Young Folk, dat op 26 februari haar tweede album zal uitbrengen in Nederland. De band speelt een volwassen klinkende set met duidelijk Ierse tongval en een muziekkleur die je direct in Ierse sferen brengt: natuurlijk compleet met akoestische gitaren, schuiftrombone, mondorgel en xylofoon. Het prachtige ‘Home’, dat dezelfde avond zal worden vrijgegeven via iTunes, bevestigt het talent van deze prima klinkende band. Afsluitend speelt de band onversterkt staand op de tafel midden in het koffiehuis.
De voorlaatste act van de middag, die wij zien voordat we ons opmaken voor nog een avond vol muziek, is het Nederlandse gitaarbandje Diff. Deze formatie valt niet alleen op omdat ze de hele zaal trakteert op een zelfgemaakt stukje worst, maar vooral door het ingehouden spel, gecombineerd met een langzaam, doch stuwend ritme. Een kleine smet vormt de onverstaanbaarheid van de zanglijnen, die overigens muzikaal prima in het plaatje passen.
De IJslandse singer-songwriter Svavar Knútur heeft in zijn thuisland reeds drie albums vol prachtige luisterliedjes uitgebracht. Hij waagt het met dit optreden om ook in het buitenland zijn geluk te zoeken. Zichzelf begeleidend op de akoestische gitaar, zoals ook op zijn debuut, zingt hij deels in het Engels en deels in het IJslands. Knútur laat duidelijk horen reeds een geroutineerd, maar nog steeds geïnspireerd, artiest te zijn door zijn ontspannen benadering van het publiek.
Vrijdagmiddag
De vrijdagmiddag start voor ons met Amber Arcades uit Nederland waar we slechts een snippertje van meekrijgen, maar wel de indruk opdoen dat we er wel meer van willen horen, gevolgd door de Engelse soul van Jones. Jones doet een sterk beroep op de emotie met haar zachte, veelzeggende stem. De soul van Jones is uit een fluweelzacht hout gesneden.
De Belgische act Hydrogen Sea valt op twee manieren op. De elektronische begeleiding wordt door een hyperactieve toetsenist gespeeld, die helemaal opgaat in zijn spel. Het is bijna te druk om naar te kijken. De zang van de zangeres is echter van zo’n bijzondere schoonheid op het geluidsbed dat voor haar is uitgespreid, dat het geheel zeer goed in het gehoor ligt.
De aangekondigde act Barns Courtney en de in de wandelgangen genoemde Jesse Jay worden vervangen door Tenfold. Deze Emmeloordse singer-songwriter heeft de Popacademie achter de rug en benadert nu op haar eigenwijze wijze de muziekindustrie door haar muziek gratis weg te geven als download. Toch zullen haar fraaie liedjes, die wat weg hebben van de rustige kant van de muziek van Anouk, op cd verschijnen. Maar die cd zal nog wel wat speciaals hebben, laat ze weten op haar website. Tenfold maakt een zelfverzekerde indruk en weet het publiek met haar onderkoelde houding flink te boeien.
De afsluiter van de middag is Oh Thunder waar – gezien de harp op het podium – veel van verwacht wordt. Helaas weet de band de verwachtingen totaal niet waar te maken. Vooral door de onzuivere zang van de zangeres/harpspeelster slaan ze de plank behoorlijk mis.
Zaterdagmiddag
Zaterdag is de dag van Noorderslag (lees hier het sfeerverslag dat Vincent Meijninger erover schreef) Wij laten ons als toetje nog even muzikaal verwennen in The Coffee Company door een selectie van acts. De Belg Tiny Legs Tim maakt de
hooggespannen verwachtingen waar van zijn vorig jaar verschenen album Stepping Up. Zijn snerpend scherpe stem past prima bij zijn bluesy muziek, die naast veel historie ook zo zijn eigenheid weet te behouden.
Het Nederlandse duo All The King’s Daughters is het hoogtepunt van de middag. Deze zusjes spelen een vriendelijk soort folkmuziek, terwijl ze zichzelf begeleiden op akoestische gitaren, mandoline en af toe trom. De samenzang van de tweelingzusjes Nina en Laura Philips is erg fraai, doordat de stemmen genetisch machtig met elkaar kleuren. Ook zij klimmen op de tafel voor een unplugged sessie. Een donderend applaus bevestigt de kwaliteit. Als laatste kozen we voor het teleurstellende optreden van Vikings of Tibet, die vanwege hun onzuivere zang het wachten niet waard bleken te zijn. Gelukkig heeft dat geen invloed op het geweldige gevoel dat we hebben over drie dagen PlatoSonic.
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur: