Boeken / Fictie

Duistere geschiedenis

recensie: Erik Kriek - In the Pines: 5 murder ballads

Het vorige boek van Erik Kriek – Het onzienbare – was een bewerking van de verhalen van H.P. Lovecraft. Met zijn nieuwe boek, In the Pines, boort Kriek een heel ander onderwerp aan. Geen horror en bovennatuurlijke verhalen, maar korte, tragische geschiedenissen over misdaad, of, beter gezegd, moorden.

De murder ballad is een Amerikaans muziekgenre dat – zoals te verwachten – gaat over moorden. Iedereen kent er wel een paar. Allereerst natuurlijk ‘In the Pines’ (bijvoorbeeld door Nirvana, op Unplugged), of anders wel ‘Where the Wild Roses Grow’ (Nick Cave & Kylie Minogue), of ‘Long Black Veil’ (onder meer John Denver). De lijst zou eindeloos door kunnen gaan. Door de vaak melancholische inslag van de nummers, de boodschap die er in zit, en de duistere materie die ze behandelen, blijft de murder ballad populair. Het zijn dan ook vaak liedjes die – in de juiste versie – een diepe indruk kunnen maken.

Transformatie

Kriek heeft in In the Pines vijf van deze murder ballads op papier gezet: Pretty Polly, Long Black Veil, Taney Town, Caleb Meyer en Where the Wild Rose Grow. De titelgever van het boek staat er, opvallend genoeg, niet tussen. Kriek presenteert interpretaties van de nummers die behoorlijk indrukwekkend zijn. Niet alleen door de inhoud, maar ook – en vooral – door de uitwerking.

De tekenstijl van Erik Kriek is altijd al herkenbaar geweest. Diepzwarte, afgeronde vormen en een handig gebruik van contrast en negatieve ruimte zijn al sinds Gutsman en Tigra terugkerende elementen. Ook in In the Pines wordt hier volop gebruik van gemaakt. De volvette zwarte lijnen, die altijd een behoorlijk gewicht hebben, worden in ieder verhaal ondersteund door één andere kleur, waardoor een minimalistisch werk ontstaat waar weinig tot geen ruimte is voor onnodige opsmuk en Kriek zich niet kan verstoppen in overdadige visualiteit.

Kunststukje

Krieks stijl sluit aan bij de Amerikaanse traditie van stripverhalen. Die traditie vindt zijn oorsprong in krantenstrips, wat de vorm en stijl bepaald heeft. Die aansluiting in stijl past uitstekend bij het onderwerp van In the Pines. Het zijn twee typisch Amerikaanse cultuurvormen die bij elkaar worden gebracht in één boek. Krieks tekenwerk en kleurgebruik komen op geen enkel moment geforceerd over, alsof het geen enkele moeite heeft gekost. Daardoor blijft In the Pines een makkelijk te lezen boek, dat ondanks de wat lugubere onderwerpen met plezier te lezen is. Niet in de laatste plaats door de visuele kunststukjes die Kriek op de pagina’s laat zien.

Een toegevoegde waarde – absoluut een bonus bij het boek – is de CD met murder ballads die bij het boek hoort. The Bluegrass Boogiemen with Erik Kriek spelen zowel de vijf murder ballads waar Kriek een strip op heeft gebaseerd als het nummer dat In the Pines zijn titel geeft. En, natuurlijk, zoals het hoort, in een minimale bezetting: met banjo, mandoline, gitaar en staande bas, maar zonder versterkers. Zo wordt de samensmelting tusen beeld en geluid compleet. In the Pines is daarmee een totaalbelevenis die een kwaliteit laat zien die weinig anderen hebben behaald.

Outsider Art Jeroen Pomp
Kunst / Expo binnenland

De verbeelding spreekt

recensie: Outsider Art Museum
Outsider Art Jeroen Pomp

Lopend door het nieuwe Outsider Art Museum in de Amsterdamse Hermitage, doemt de ene na de andere vergelijking op met reguliere kunst. Maar dat is niet het hele verhaal. Zelfs niet de kern ervan.

Het Outsider Art Museum op de begane grond van de Hermitage in Amsterdam heeft een eigen collectie, die van Het Dolhuys in Haarlem. Telkens zal daarnaast uit andere, internationale collecties worden geput om een tentoonstelling samen te stellen, zodat Nederlandse kunst enerzijds in een internationaal perspectief komt te staan en er anderzijds duidelijke overeenkomsten zichtbaar worden.

Verbeeldingskracht en rede

Outsider Art Museum

Outsider Art Museum Foto Evert Elzinga

Hét kenmerk van Outsider Art zou wel eens verbeeldingskracht kunnen zijn. En laten we wel wezen: dat is volgens een denker als Spinoza de eerste soort kennis die je opdoet uit alles dat bij je binnenkomt. Bij Outsider-kunstenaars gebeurt dat wellicht heftiger dan bij andere kunstenaars, en blijft het daar soms ook bij. Waar op zich helemaal niets mis mee is.

En al is bij Spinoza de rede de tweede soort kennis, je kunt niet zeggen dat dit bij alle Outsider-kunstenaars niet helemaal uit de verf komt. Neem het werk van Jeroen Pomp (1985). Hij werkt, net als Redon, volgens een bepaalde structuur van rechtsonder naar linksboven.

Soms raak je ook aan iets diepers dan verbeelding en rede, zoals op een paneel over de bekendste Nederlandse Outsider-kunstenaar, Willem van Genk (1927-2005) valt te lezen: het dicht op elkaar aanbrengen van tal van kleine afbeeldingen en letters zou bij hem wijzen op een dwangmatig karakter. Bij het werk van Mies van der Perk (1938) krijg je het gevoel dat universele angsten , zijn uitvergroot.
In de fraaie catalogus bij deze openingstentoonstelling staat in de beschrijving van haar werk dat het ‘een opmerkelijke ontwikkeling’ heeft doorgemaakt. En dat is opvallend, want iemand als oud-museumdirecteur Rudi Fuchs meent juist dat Outsider-kunstenaars dit ontberen…

Eigen collectie en bruiklenen

Sawada

Sawada, Zonder titel, 20 x 23,5 x 39 cm, keramiek, 2006-2010, Collectie Dolhuys

Naast stukken uit de eigen collectie wordt op dit moment Japanse kunst getoond. In het najaar zal dat Chinese kunst zijn. Meteen al bij binnenkomst van het museum sta je oog in oog met grote poppen in vitrines. Poppen van onder meer Sakiko Kono (1945), die de bewoners of medewerkers van de instelling waar zij woont verbeelden. Aan de Japanse kunst valt verder keramiek van Shinichi Sawa (1982) op. Van hem werd in 2013 ook werk getoond op de Biënnale van Venetië.

Eén opmerking over de bordjes met begeleidende teksten: die zijn wat de vitrines betreft bevestigd op de sokkel eronder; de bezoeker moet op die manier haast een knieval maken om ze te kunnen lezen in de verder relatief ook wat donkere ruimtes …

Dit terzijde, kan uiteindelijk worden geconstateerd dat het goed is dat er een museum, artotheek en twee ateliers als dit zijn. Op zich niet de eerste in Nederland; dat was De Stadshof in Zwolle, dat zes jaar heeft bestaan. En zo is het ook goed dat Amsterdam in De Hallen een kunstuitleen/galerie/podium heeft voor professionele kunstenaars met een psychiatrische achtergrond: Kunst met een verhaal. Beide galeries vullen elkaar aan. En zo komt deze kunst terecht meer op de kaart.

La résistance de l'air
Film / Films

Scherpschutter in geldnood

recensie: La résistance de l'air (DVD)
La résistance de l'air

Het recente succes van de Franse filmregisseur Jacques Audiard (Un prophètee, De rouille et d’os en Dheepan) heeft er voor gezorgd dat zijn vaste medewerkers nu ook aan een regiecarrière beginnen. Thomas Bidegain debuteerde onlangs verdienstelijk met het post-9/11 familiedrama Les cowboys. Fred Grivois laat met La résistance de l’air zien dat hij ook wat van zijn leermeester heeft opgestoken.

In de beste Audiard-traditie duwt Grivois zijn hoofdpersoon naar het randje en houdt het ondertussen spannend. La résistance de l’air laveert zo behendig tussen sociaal drama en psychologische thriller.

Het verhaal gaat over Vincent, een verstandige, rustige man met een leuke vriendin. Samen willen ze een huis bouwen en een gezin stichten. Dat kalme bestaan komt onder druk te staan wanneer de geldnood toeslaat. Dan neemt de altijd zo kalme en doelgerichte Vincent een paar noodlottige beslissingen.

Slecht mens

Vincent is namelijk een man met een niet geheel ongevaarlijke hobby. Hij is lid van een schietclub en geldt daar als een van de grote talenten. Zijn precisie is ook het nieuwe lid Renaud opgevallen. De twee mannen sluiten vriendschap en Vincent leert zijn nieuwe maat de kneepjes van het scherpschuttersvak.

Om hem uit de financiële problemen te helpen doet de behulpzame Renaud hem een ongewoon voorstel. Vincent kan snel een grote som geld verdienen wanneer hij van grote afstand iemand neerschiet. Een slecht mens, waar niemand om zal rouwen, vertelt Renaud erbij.

Morele dilemma’s

Zelf is de opdrachtgever ook niet bepaald de vriendelijkheid zelve. Aanvankelijk leek hij nog een zachtaardige vriend die begaan was met de geldnood van zijn vriend. Al snel ontpopt hij zich als een keiharde crimineel die geen ‘nee’ wenst te horen. Na de lucratieve eerste opdracht wordt Vincent ingezet voor nieuwe liquidaties.

Het is vooral de worsteling van Vincent met allerlei morele dilemma’s die La résistance de l’air interessant maken. Zijn relatie lijdt ernstig onder zijn nieuwe carrière. Ontsnappen aan het maffiamilieu lijkt onmogelijk. De vaste thrillerelementen – achtervolgingen, bedreigingen – steken wat bleekjes af tegen de psychologische spanning die Grivois weet op te roepen. La résistance de l’air eindigt zo wat onbevredigend, maar als debuut dat hoog mikt, mag deze film er wezen.

Griet op de beeck
Boeken / Fictie

Een voltooide kleurplaat

recensie: Griet Op de Beeck - Gij nu
Griet op de beeck

Griet op de Beeck heeft volgens de uitgeverij een boek geschreven dat meer is dan de droge optelsom van de afzonderlijke delen. Of dat werkelijk opgaat voor de verhalen in Gij nu is echter maar zeer de vraag.

Na het succes van Vele hemels boven de zevende (2013) en Kom hier dat ik u kus (2014) is Griet op de Beeck absoluut geen onbekende meer in de Nederlandstalige literatuurwereld. De Vlaamse schrijfster werd bedolven onder de positieve recensies en de verkoopcijfers houden nog altijd geen halt.

Kleine ontploffingen

Het derde werk van Op de Beeck is volgens uitgeverij Prometheus geen roman, maar ook geenszins een verzameling per ongeluk bij elkaar geplaatste verhalen. Gij nu (2016) bestaat uit vijftien verhalen over evenveel verschillende mensen die op een bepalend moment in hun leven zijn aangekomen.

Het overgrote deel van de verhalen volgt eenzelfde stramien. Het is dan ook geen toeval dat maar liefst dertien van de vijftien teksten uit vier delen bestaan. Op de Beeck begint telkens met het schetsen van een alledaagse, maar toch enigszins ongebalanceerde openingssituatie, om daarna een bommetje te laten ontploffen. Een kind dat sterft, een vliegtuig dat dreigt neer te storten, een onbedoelde moord of een enorme drol in een toiletpot; door een specifieke gebeurtenis wordt een karakter in het nauw gedreven. De keuzes die Op de Beeck de personages daarna laat maken – vluchten, ontsnappen, stilvallen, vechten – geven de bundel een psychologische en sociologische component.

Binnen de lijntjes

Het psychologiserende element van de verhalen vormt zowel de kracht als de zwakte van de bundel. De schrijfstijl van Op de Beeck is ondubbelzinnig en expliciet. Ze presenteert een kleurplaat die al helemaal – en ook netjes binnen de lijntjes – is ingekleurd. Er wordt verklaard, geïnterpreteerd, geanalyseerd en geconcludeerd. De kracht hiervan is dat Op de Beeck precies daar prikt waar het pijn doet; de karakters worden anatomisch ontleed en blootgelegd. De zwakte hiervan is dat de lezer nog maar nauwelijks de ruimte wordt geboden om dat zelf te doen. De mogelijkheid om te fantaseren of te filosoferen over de beweegredenen van personages is geminimaliseerd.

Dat veel verhalen een vergelijkbare opbouw hebben en dat Op de Beeck ervoor kiest om de karakters aan een behoorlijk sluitende psychologische analyse te onderwerpen, betekent niet dat de verhalen zwak zijn. De dialogen zijn vaak scherp en verrassend en ook de passages geschreven vanuit het wereldbeeld van kinderen zijn sterk. Het verhaal over de kleine Jason, die is weggehaald bij zijn moeder, ontroert, evenals de bijzondere ontmoeting van de met overgewicht kampende Bram en de knappe maar teleurgestelde Chloé.

Of er vijftien verhalen noodzakelijk zijn om tot het inzicht te komen dat iedereen anders handelt in precaire situaties, dat kun je je afvragen. Daarnaast kun je de aanname dat dit boek meer is dan de droge optelsom van de afzonderlijke delen verwerpen op basis van het feit dat vrijwel alle verhalen op vergelijkbare wijze zijn geconstrueerd. Wie zich daar echter niets van aantrekt en de romans van Op de Beeck heeft verslonden, zal Gij nu ook met plezier lezen. Duidelijk is wel dat het schrijven van een kort verhaal een heel andere professie is dan het produceren van een roman en dat Op de Beeck tot op heden vooral in het laatste uitblinkt.

Theater / Voorstelling

Sterke solo over vluchtelingenproblematiek

recensie: Het Nationale Toneel - Fit to fly

Regisseur Casper Vandeputte vroeg anderhalf jaar geleden aan onderzoeksjournalist Karel Smouter van De Correspondent om hem te helpen het debat over migratie en het asielbeleid beter te leren begrijpen. Het resulteerde in Fit to fly, een theatervoorstelling die middels het uitlichten van een casus van een vluchteling de problematiek op een aangrijpende manier dichtbij laat komen.

Vallinga (Vincent Linthorst) is een man van middelbare leeftijd die met zijn halflange haar, een zwart brillenmontuur, een zwart pak en een wit overhemd een wat ballerige indruk maakt. Hij heet vanachter een katheder het publiek welkom bij zijn referaat over de behandeling van gecompliceerde posttraumatische stressstoornissen. Na deze rede zal hij beëdigd worden als psychiater. De lezing draait grotendeels om het verhaal van een cliënt die Vallinga erg is bijgebleven.

Onaangename botsing

Tijdens het laatste kwartier van de oudejaarsavonddienst, toen Vallinga zich al verheugde op het feest dat hem te wachten stond, werd hem gevraagd om ‘nog even’ de geestelijke gesteldheid van een uitgeprocedeerde asielzoeker te beoordelen. Deze jongeman, door Vallinga ‘Gharib’ genoemd, had zichzelf die avond in het detentiecentrum van Schiphol in brand gestoken. Gharib vertelde de psychiater-in-wording nonchalant dat hij graag niet fit to fly verklaard wilde worden, om zo te voorkomen dat hij morgen zou worden teruggevlogen naar zijn land van herkomst. ‘Want anders is het allemaal voor niets geweest.’

Vallinga wordt op een pijnlijke manier uit zijn gerieflijke feestplannen gehaald. Bovendien laat hij zich niet zo makkelijk bespelen. Hij wil Gharib verder onderzoeken. Tijdens vervolgafspraken tekent hij het schrijnende verhaal van de jongeman op. De verwikkelingen waarin Gharib terechtkwam, vanaf het moment dat de bommen vielen in zijn wijk, tot het moment waarop hij zichzelf in brand stak, worden uitgespeeld door de psychiater. Linthorst is dan weer Vallinga, dan weer Gharib. Vandeputte belicht zo twee zijden van het thema.

Treffende perspectieven

Aan de ene kant zijn er de vreselijke situaties waarin Gharib, en vele andere mensen in oorlogsgebieden met hem, verzeild zijn geraakt, en die ervoor zorgden dat ze zich zo onveilig voelden dat ze wilden vluchten. Aan de andere kant is er het verhaal van de Europeaan die vanuit een veelal behaaglijke situatie het vluchtelingendebat aanschouwt, maar wiens dagelijks leven er verder weinig door wordt beïnvloedt – totdat ze ‘in het echt’ geconfronteerd worden met vluchtelingen. Dat de twee personages door één man worden vertolkt, is een effectieve regiekeuze. Het maakt reflectie onafwendbaar.

Mineur

Achter Vallinga’s katheder ligt een langgerekte kluit van schelpen. Daartussen bevinden zich aangespoelde plastic kisten, touwen, boeien, tonnen en zwemvesten. Het minimalistische decor zorgt ervoor dat de focus ligt op Linthorsts spel. Zijn tekstbehandeling en inlevingsvermogen houden de spanningsboog gedurende de anderhalf uur die de voorstelling beslaat, perfect vast. Het publiek is onbeweeglijk en stil. Wanneer de schelpen onder Linthorsts voeten knappen, klinkt het bijna alsof hij op schril krakende botten stapt.

Vluchtelingenproblematiek – het is een onbehaaglijk, deerniswekkend en bovenal hoogst actueel onderwerp. Het getuigt van lef om dit als thema te selecteren en van de voorstelling geen parodie of persiflage te maken. Het verhaal dat vertelt wordt in Fit to fly is exemplarisch, documentair en confronterend: een realistische benadering van de status quo. Dat dit zo goed uit de verf komt, is het resultaat van Vandeputtes benadering en Linthorsts prestatie, die samen een lovenswaardig geheel in mineur vormen.

Film

Geest uit het verleden

recensie: Cut Snake (dvd)

Dat Australië een voormalige strafkolonie is van Groot-Brittannië, vertaalt zich nog steeds in de films die er gemaakt worden. Aussies blinken uit in misdaaddrama’s. En, aan boeventronies down under geen gebrek.

Cut Snake speelt zich af in de contreien van Melbourne, ergens in de jaren zeventig. De jonge Mervyn lijkt het goed voor elkaar te hebben. Leuke vriendin, nieuw huisje en een baan met carrièreperspectief. Maar, dan duikt een geest uit zijn verleden op.

Spiraal van geweld

Ineens staat Jim Stewart, alias Pommie, voor de deur. Pommie is net vrijgelaten uit de bajes. Hij en Mervyn, bijnaam Sparra, hebben een gedeeld verleden. De agressieve en manipulatieve Pommie dringt het huishouden van het jonge stel binnen en binnen de kortste keren zit het drietal in de problemen. Tijdens een avondje uit kraakt Pommie de kluis van de discotheek. De bende die de disco uitbaat is not amused en slaat terug door het nieuwe optrekje van Sparra en zijn vriendin te vernielen. Het is het begin van een spiraal van geweld.

Nieuwe weg

Aanvankelijk lijkt Cut Snake een rechttoe rechtaan misdaadverhaal. Maar, dan slaat de film een nieuwe weg in. Het explosieve testosteronvat Pommie wil namelijk niet voor niets zijn oude maat Sparra terug zien. Stap voor stap onthult regisseur Tony Ayres hoe de twee elkaar hebben leren kennen en wat er tijdens hun gezamenlijke gevangenisstraf is gebeurd. Met de psychologische en soms wat melodramatische onderbouwing onderscheidt Cut Snake zich van de gemiddelde B-film. Sullivan Stapleton maakt van de opgefokte Pommie bovendien een memorabele filmpsychopaat.

Moskou
Boeken / Fictie

Dit moet je Mulisch niet aan doen

recensie: Harry Mulisch - De ontdekking van Moskou
Moskou

Eigenlijk doen alleen de recensies over het oeuvre van Harry Mulisch in de flap van De ontdekking van Moskou de schrijver voldoende recht. Dat is Mulisch, de rest kladpapier.

De ontdekking van Moskou is de vaak aangekondigde, maar nooit voltooide roman van Harry Mulisch. Tientallen jaren wijdde hij eraan, verschillende versies verschenen, maar telkens liep hij vast. Arnold Heumakers en Marita Mathijsen besloten, met toestemming van de schrijver, het manuscript postuum alsnog uit te geven. Een goede reden hiervoor is moeilijk te vinden.

De roman zelf, die gebaseerd is op de derde versie die Mulisch van het manuscript schreef, is een complexe Droste-constructie. Een schrijver, Herxen genaamd, schrijft een verhaal over een schrijver (A) die een verhaal schrijft over een schrijver (B). B is het personage dat, in 1492, aan een expeditie naar Moskou begint. Mulisch las zelf ooit over deze expeditie, maar kon het werkelijke bestaan ervan nooit verifiëren, welk gegeven het zaadje plantte voor deze roman. Bekende Mulisch-thema’s zoals tijd, het verloop ervan en de onmogelijkheid om het heden te bezitten komen ook in dit werk uitgebreid aan bod.

Het lagendoolhof

Maar het verhaal wordt nog complexer. Herxen verdwijnt namelijk op onverklaarbare wijze en zijn schoonbroer, Brugman, neemt het op zich om het werk van Herxen te verzamelen. Ondertussen voegt hij daar zijn eigen notities en fragmenten aan toe. Ook Brugman sterft echter zonder dit werk af te maken en alles wordt doorgegeven aan H.M., een fictieve versie van Harry Mulisch die het evenmin kan nalaten zijn eigen visies in het manuscript te verwerken. Het is aan de lezer de verschillende constructies te herkennen en uit elkaar te houden.

De reeks lagen stopt bij H.M. en de regisserende hand van Mulisch. Maar in werkelijkheid kwam natuurlijk ook Harry Mulisch te overlijden en namen Mathijsen en Heumakers het stokje over. Zij voorzagen het werk eveneens van notities. Sterker nog, een derde van het boek bestaat uit verklarende voetnoten, essays en afbeeldingen die door de twee redacteuren zijn toegevoegd. Volgens Mathijsen zou Mulisch schaterlachen bij het idee dat er nog een editeurslaag aan de roman wordt toegevoegd. Iets wat moeilijk te ontkennen is. Het moge namelijk duidelijk zijn dat de notities, die bedoeld zijn om een inkijk te geven in het schrijverschap van Mulisch, onvermijdelijk onderdeel van de roman worden.

Puzzelen met ontbrekende stukken

Alleen als het ontleden van deze constructie enigszins aantrekkelijk lijkt, is dit boek een poging tot lezen waard. En zelfs dan bestaat er nog een groot verschil tussen een puzzel opgelegd door een briljant schrijver, wat Mulisch onbetwist is, en een puzzel die onmogelijk is gemaakt door ontbrekende en half voltooide stukken. Heten personages A en B omdat Mulisch er nog een naam voor moest bedenken of zit er een diepere betekenis achter? Ontbreken hoofdstukken met opzet, of raakte Mulisch ze kwijt? Moest hij ze nog schrijven? Mulisch doorgronden wanneer hij een meesterwerk presenteert is al een opgave op zich. Het begrijpen van een incompleet werk is onbegonnen werk.

Het is dan ook niet de intentie van Mathijsen en Heumakers om Mulisch de genie te tonen, maar de schrijver aan het werk. Maar moet je dat willen? Vooral omdat het hier om een proces gaat dat uiteindelijk doodloopt, mislukt. Uit de verklaringen achterin blijkt ook nog eens dat de roman die hier aan de lezer wordt getoond allang beroofd is van zijn beste stukken. Hele delen werden gebruikt voor wel gepubliceerde werken zoals Paralipomena Orphica en de novelle Voorval. Aspecten en personages uit de tekst dienden als inspiratie voor De aanslag, De ontdekking van de hemel en De compositie van de wereld.

Laten we het manuscript dan ook als die inspiratiebron roemen. Mathijsen en Heumakers presenteren de roman als een ‘leeseditie’. Maar dat is het simpelweg niet en het wel zo willen neerzetten doet de schrijver ernstig tekort. Maak in plaats daarvan de essays van de twee redacteuren het hoofddeel van dit boek. Hierin leggen ze uitstekend uit hoe De ontdekking van Moskou qua thema’s, inhoud en personages relateert aan al het andere dat Mulisch ooit schreef. Dan kan het werk van Mulisch als bijlage erbij. Want hoe complex en revolutionair de intenties van Mulisch ook waren, feit is dat hij ook niet meer uit al die lagen kwam.

robin de puy den haag
Kunst / Expo binnenland

Beeldmaker op de vlucht

recensie: Robin de Puy - If this is true... 10.000 km door Amerika op een motor
robin de puy den haag

Fotografe Robin de Puy trekt 10.000 kilometer door Amerika. Alleen, op een motor, met de camera paraat en op zoek naar nieuwe beelden. Fotomuseum Den Haag toont de uitkomst van deze opzienbarende reis: veel weirdo’s met bijzondere uitdrukkingen en in ontwapenend zwart-wit.

Robin de Puy heeft de afgelopen jaren in Nederland een bliksemcarrière gemaakt als veelgevraagd portretfotografe. Als het werk in opdracht haar boven het hoofd groeit en de uitdaging tot vernieuwing steeds verder weg komt te liggen, besluit ze zich terug te trekken in de uitgestrektheid van het Amerikaanse landschap. Een maandenlange reis in alle eenzaamheid moet het persoonlijke en eigenzinnige in het creatieve proces weer terugbrengen.

robin de puy den haag

Robin de Puy – Cecil, Caliente Nevada (2015).

Ik ben het allemaal zelf

In Fotomuseum Den Haag is een dynamisch reisverslag te zien. De wanden zijn behangen met tientallen foto’s die een weerslag vormen van de ontmoetingen die De Puy onderweg heeft. Veel armoedige en verweerde koppen, afgewisseld met mysterieuze omgevingsbeelden en verlegen zelfportretten. De wereld van de avontuurlijke fotografe beslaat een bepaalde kant van de Amerikaanse samenleving die zich vooral langs de kilometerslange highway afspeelt. Een prachtig universum voor een zoekende geest die uiteindelijk haar eigen grenzen op het spoor komt.

Het meest indrukwekkende van de tentoonstelling is – naast de uitzonderlijke kwaliteit van de foto’s – de filmvertoning van de documentaire Ik ben het allemaal zelf. Terwijl Robin de Puy, op haar zoektocht naar ‘eigen’ beelden, door de Amerikaanse vergezichten trekt, wordt ze op een aantal momenten gevolgd door een cameraploeg die haar ervaringen vastlegt. Het resultaat is een aangrijpende film van een onzekere vrouw die gevlucht is voor het overweldigende succes dat haar ten deel is gevallen.

robin de puy den haag

Robin de Puy – John, Austin Texas (2015).

Freakshow

De eerste dagen op Amerikaanse bodem zijn voor De Puy een ware bezoeking. Ze moet haar draai vinden en vraagt zich hardop af of ze ‘het nog wel kan’, dat fotograferen. Initiatief tonen, mensen aanspreken en alles zelf organiseren. Het is een nieuwe wereld die in sterk contrast staat met het gespreide bedje waar ze in opdrachtsituaties in belandt. De topfotografe wordt een klein meisje, angstig en twijfelend over alles wat op haar pad komt. Gaandeweg zien we hoe ze groeit en sterker wordt: de foto’s krijgen een kracht die een aftastende en onbevangen persoonlijkheid onthullen. Hier geldt vooral het bekende adagium dat in goede portretfoto’s de fotograaf zich eerder laat zien dan de geportretteerde.

In de film verzucht De Puy – terwijl ze door de gemaakte portretten scrollt – dat ze niet wil dat het resultaat ‘een grote freakshow’ wordt. Een effect dat niet zo gemakkelijk te ontlopen valt als je de randen van de maatschappij opzoekt. Langs de snelweg wordt het decor al snel gevormd door een samenraapsel van tandeloze zwervers, trailer-trash en obscure types die de foto’s als vanzelf een bevreemdende kwaliteit meegeven. Toch is het de zacht sturende hand van De Puy, samen met haar oprecht geïnteresseerde opstelling, die een extra dimensie aan deze beelden verlenen.

robin de puy den haag

Robin de Puy – Selfportrait (2015).

Het talent van Robin de Puy wordt juist zichtbaar in haar toenadering tot de meest onbereikbare personen, de omgang met mensen die niet gewend zijn aan een menselijke omgang. Het resultaat is te zien in de prachtige foto’s die de wanden van het museum vullen. Net zoals De Puys talent iedere week weer zichtbaar is in haar portretten voor Linda, de Volkskrant en Vrij Nederland. De film echter, als volmaakte kers op de taart, laat de bijzondere persoonlijkheid van deze openhartige fotografe zien.

Nederlandse Reisopera
Muziek / Reportage
special: Presentatie van de plannen @ Theater Carré
Nederlandse Reisopera

Nederlandse Reisopera – seizoen 2016/17

Het verleden en de toekomst ten huize van de Nederlandse Reisopera staan in het teken van geldzorgen. Nicolas Mansfield, directeur, benadrukt tijdens de pers- en genodigdenpresentatie op 20 april jl. in de foyer van Theater Carré niet alleen de noodzaak van het bestaan van een nationaal operagezelschap, maar vooral de nodige kwaliteitseisen om het publiek te blijven trekken. En kwaliteit kan niet zonder een fatsoenlijke geldpot.

De zon die in de foyer van Theater Carré door de geopende ramen van het balkon naar binnen dringt, lijkt de sfeer van de bijeenkomst te bepalen. Nicolas Mansfield opent de presentatie met de highlights van de afgelopen periode. De stijgende bezoekerscijfers van vijftig naar tachtig procent, en de alom groeiende belangstelling voor de Nederlandse Reisopera, bewijzen hoe onrechtvaardig de beslissing van de overheid om de subsidies met zestig procent te korten is geweest.

De opera leeft
François van den Anker, hoofdredacteur van het online operamagazine Place de l’Opera, maakt de feiten nog harder met de publiekprijs van zijn lezers, die dit keer gaat naar de productie Orphée en Eurydice van Gluck die de Nederlandse Reisopera in 2015 uitvoerde. Floris Visser, regisseur en leider van het artistieke team, verdient naast Manfield alle lof en neemt de prijs in ontvangst. Ondanks het gebrek aan geld en de donkere wolken boven dit operagezelschap zet Mansfield goedgemutst de plannen voor de komende drie jaar uiteen. Mozart, Verdi, Wagner, Richard Strauss en zelfs Korngold staan op de planning voor de grote zaalproducties van 2017 tot 2020. “De opera blijft leven,” herhaalt Mansfield, “we brengen de kunst naar jong en oud en we laten mensen muziek in talrijke andere projecten beleven. En dat blijven we doen omdat de passie voor muziek niet in is geld te vertalen – al gaat het niet zonder geld.”

Seizoen 2016/2017
Twee producties springen volgend seizoen uit de programmering naar voren. Als eerste krijgt Mozart de aandacht. “Een seizoen zonder Mozart is welhaast ondenkbaar,” stelt Mansfield in de subsidieaanvraag voor 2017-2020 vast. Net zoals Mozart behoeft ook zijn opera Don Giovanni geen extra reclame. Tijdens de presentatie zingt de uit Letland afkomstige sterbariton Agris Hartmanis de lievelingsaria’s van deze opera en laat ons de productie alvast voorproeven. Maar wat de eerste realisatie/uitvoering van 2017 zo bijzonder maakt zijn twee Britse vrouwen die aan de leiding staan: Julia Jones, dirigente en Joanne Davies die de regie in handen neemt. Voor het eerst is de o-zo-mannelijke opera in de handen van vrouwen beland. Volgens Mansfield een bewuste keuze: “Naast het feit dat er sowieso meer vrouwen een leidende rol moeten krijgen in de operawereld, is het bijzonder deze macho-opera van de andere kant te laten zien.”

In het tweede werk dat zeker na de zomer een aanrader is, staan de aandacht, de rol en de waarde van cultuur centraal: Ariadne auf Naxos, een tragikomische opera van Richard Strauss. Het lijkt geen toeval te zijn dat juist deze opera als eerste productie het komend seizoen opent. Honderd jaar na de première die 1916 in Wenen plaatsgevonden heeft, zijn de problemen rondom kunst nog steeds herkenbaar. “De opera onderzoekt de rol en de waarde van kunst en cultuur in onze samenleving en stelt ons de vraag: wie betaalt er voor kunst?” schrijft regisseur Laurence Dale in het persbericht.

Bijzonder
Naast opera’s staan ook andere activiteiten op het programma. Er zijn vele activiteiten in de planning die de operawereld laagdrempelig maken en een zo breed mogelijk publiek bereiken. Talentontwikkeling en samenwerking zijn de hoofdthema’s bij het organiseren van bijvoorbeeld de Meezing Messiah in het Koninklijk Theater Carré, het deelnemen aan festivals, het uitnodigingen van jonge zangers tijdens producties, zangworkshops en participatie in landelijke educatieprojecten. Vanuit de overtuiging dat opera een universele kunstvorm is, ongeacht leeftijd, achtergronden en religieuze tradities, zou de Nederlandse Reisopera ook door het ministerie opgemerkt en gewaardeerd moeten worden. Mansfield produceert zelfs een film voor de overheid waarin een terechte ‘kreet om geld’ te horen is. Al met al staan het publiek bemoedigende plannen met veel gezonde ambitie te wachten die hopelijk kans van slagen krijgen.

SusanneAlt_TownOfSaints_Mist
Muziek / Album

Nederpop met een internationaal karakter

recensie: Nederpop update volume 2: Town of Saints, Susanne Alt & Mist
SusanneAlt_TownOfSaints_Mist

In deze tweede editie van de Nederpop update bespreken we drie albums van internationale allure; albums van eigen bodem die helemaal niet zo klinken. Town of Saints, Susanne Alt en Mist zullen tot ver buiten onze landsgrenzen aandacht trekken.

Eigenlijk is Nederpop voor geen van de drie genoemde bands/artiesten het juiste label, al komen ze wel allen uit ons eigen land of hebben daar hun wortels liggen. Town of Saints zoekt het duidelijk internationaal door met het nieuwe album een crossover te maken met de sound van andere bekende bands.Susanne Alt steekt Candy Dulfer naar de kroon met haar Saxify. Als laatste grijpen even terug naar de nadagen van vorig jaar met de band Mist.

Town of Saints reikt verder

Something To Fight With bracht de band vaderlandse roem. Ze stonden daarna onder meer op Noorderslag en tal andere festivals en podia. Na drie jaar spelen en groeien zagen we inmiddels reikhalzend uit naar een opvolger. Met het tweede album No Place Like This gaat Town of Saints verder op de ingeslagen weg met hun debuut uit 2013. Dat de band wat roem heeft verzameld moge, gezien de bijzondere uitgaven van dit nieuwe album, duidelijk zijn. Wie snel is, krijgt een EP met dezelfde titel mee en in sommige platenzaken ligt een rode vinyl-editie van deze tweede plaat te koop.

Muzikaal is er heel veel te genieten op No Place Like This. Wie goed luistert naar de muziek van Town of Saints kan al in het openingsnummer ‘Modern Life’ niet om een vergelijking met Paul Simon’s Graceland heen in de ritmiek van het nummer. Vergelijkingen met Arcade Fire zijn er voor wie verder luistert ook zeker te maken, zoals in het tweede nummer ‘Needle In the Hay’; een nummer met een titel die we als Nederlanders herkennen als een speld in een hooiberg. En ja, het is in het Engels inderdaad ook een spreekwoord. Town of Saints reikt verder dan onze landsgrenzen met deze tweede plaat. Met ‘Short Circuit Breakdown’ horen we zonder twijfel een festivaltopper en een refrein dat het publiek lekker kan meezingen, terwijl de band de staccato-rocker naar een bijzonder hoogtepunt zal spelen.

Het titelnummer van het album roept herinneringen op aan Echo And The Bunnymen en vooral aan het debuutalbum van die groep. Town of Saints laat zich van haar grootse kant horen in deze overtuigende compositie.Wie al niet overtuigd was van de kwaliteiten van Town of Saints zal dat na het beluisteren van No Place Like This zonder twijfel wel zijn. Een veelzijdige band met een coherent geluid dat zich kan meten met dat van menig internationale band, heeft een nieuwe proeve van bekwaamheid afgelegd met deze nieuwe plaat.

 

Susanne Alt steekt naar de kroon

Wie geen doorbijter is kan bij het beluisteren van Saxify, het nieuwe album van Susanne Alt, maar beter starten bij het tweede nummer. Het openingsnummer ‘Susie Saxaphone’ vraagt meer luisterinspanning en komt verwarrend over. Het is niet bepaald een warm welkom in de wereld van de veelzijdige saxofonist die Susanne Alt wel degelijk is. Hoe veelzijdig ze is, laat ze op deze staalkaart aan muzikale uitspattingen horen. Voor de verandering is niet de vinyleditie van het album een limited editie, maar de uitgave op CD. De glimmende schijf zal in zeer beperkte oplage beschikbaar zijn. De standaard uitgave is een dubbel-LP met downloadkaart.

Wie aan een Nederlandse saxofonist denkt, komt al snel bij Candy Dulfer en haar vader uit. Met een beetje aandacht zal Susanne Alt echter wel eens flink wat saxofoonfans naar zich toe kunnen trekken. Op het titelnummer van het album, dat eveneens als single is uitgebracht, worden de vocalen vertolkt door Lorrèn, die in oktober van het vorige jaar debuteerde met Shades of Blue. Zelf speelt Alt hier op alt- en tenorsaxofoon. Overigens is Lorrèn bepaald niet de enige gast op dit album: er spelen op Saxify meer dan dertig muzikanten mee uit binnen- en buitenland en niet de minsten! Zo horen we muzikanten die eerder meespeelden met James Brown, Earth, Wind & Fire, Tower of Power en The S.O.S. Band. Het album is jazzy, funky en soms poppy tegelijk. Alt horen we overigens ook zingen in bijvoorbeeld ‘Throwback’, waar ze een deel van de achtergrondvocalen verzorgt terwijl Fred Wesley de voorgrondzang/rap voor zijn rekening neemt. Het is een nummer waarin gezongen wordt over James Brown, The Gap Band en Earth, Wind & Fire.

Alle muziek op Saxify is van de hand van Alt zelf. De teksten zijn daarentegen steeds van anderen. Bij het dozijn dat Alt hier voorschotelt is nergens sprake van dertien in een dozijn. De elf composities (‘Saxify’ komen we tweemaal tegen, een keer als single en als langgerekt sluitstuk) zijn steeds van een hoge kwaliteit. Wie last heeft van hokjesgeest zal Alt niet kunnen plaatsen; wie ruimdenkend is zal vele uren luisterplezier beleven aan dit album.

 

Mist: Spaans met wortels van hier

De muzikant Rick Treffers is de drijvende kracht achter Mist. Treffers leeft en woont tegenwoordig in Spanje, maar The Loop of Love is toch vooral een album van Nederlandse bodem. Het album ontpopte zich als het ware in de geest van Treffers in 2013, maar werd pas begin vorig jaar afgerond en grotendeels opgenomen in Amsterdam. Treffers nam daar zelf de basistracks op. De zang van Ana Béjar, die we horen in ‘Let’s Belong’, werd echter in Madrid opgenomen, terwijl José Luis Garcia in Valencia zijn partij in ‘Counting to Ten’ zong. Theo Sieben bespeelt in Nederland de 12-snarige gitaar in ‘Love Is Coming’. Met andere woorden: dit album werd niet in één setting opgenomen, maar reisde tussen Nederland en Spanje om vervolmaakt te worden. Het resultaat is The Loop Of Love en het is een album geworden, dat met kop en schouders boven de middelmaat uitsteekt. Toch is het een album dat makkelijk de vergetelheid in dreigt te geraken, vandaar dat de aandacht zeker nog even mag worden gevraagd.

Vanaf de albumopener ‘Heartache’ palmt Mist je helemaal in en omarmt je als een warme deken. De warme vocalen van Treffers worden ondersteund met synthesizer/keyboard-geluid, gitaar (akoestisch en elektrisch), basgitaar en zeer gedoseerde drumpartijen. Mist laat de voornamelijk mid-tempo liedjes klinken in een vooral comfortabele sound waarin velen zich thuis kunnen voelen.

Het album The Loop Of Love kan zonder problemen de soundtrack zijn van zowel een zonnige zomeravond als van een bij-de-haard-kruipende herfstdag. Nu de zon weer zijn best doet om ons te verwarmen, is het goed om het album van Mist bij de hand te hebben om een ochtendglorende, helder ontwakende dag luister bij te zetten of om een fraaie afsluiting aan een dag te maken. Het is een album dat bij elk moment van de dag past in elk jaargetijde, wanneer je maar op zoek bent naar warmte en aantrekkingskracht.