Ronald Giphart
Boeken / Interview
special: Interview Ronald Giphart
Ronald Giphart

Ronald Giphart op bekend terrein

Toevallig is het niet dat Ronald Gipharts nieuwe boek verschijnt tijdens het Nederlands Film Festival: het boek over liefde, lust en aanverwante zaken is gesitueerd in de filmwereld.

“Nee, ik ga geen namen noemen,”zegt hij stellig. Zo’n twintig jaar geleden vertelde een actrice aan Giphart een anekdote over een filmopname: Vanwege technische problemen moest ze tijdens een bedscene, samen met haar tegenspeler, wachten onder een dekbed totdat het mankement op de filmset was opgelost. Op dat moment ontstond er iets moois tussen de twee. Ziedaar het uitgangspunt en de sleutelscène van Gipharts nieuwe roman ‘Lieve’.

Eenzaam

De wereld van de cinema is bekend terrein voor Giphart: hij schreef scenario’s, was ooit betrokken bij het NFF en een drietal boeken van hem zijn verfilmd. Vanwaar die fascinatie? “Als schrijver ben je toch vrij eenzaam aan het werk, bij het maken van een film werkt iedereen, van regisseur, cameraman, producent tot scripschrijver, samen aan het eindproduct. Dat vind ik mooi.” Een voordeel heeft zijn bestaan als schrijver toch ook: “Als ik wil kan ik opeens een scene in Peru laten afspelen. Bij een film is dat lastiger en gaat de producent waarschijnlijk tegensputteren.”

Grote liefde

De roman ‘Lieve’ is ontstaan tijdens een vakantie in Zweden toen Giphart al zijn boeken uit had en zijn e-reader er de brui aan gaf: “Ik had mijn gezin beloofd om niet te gaan werken, maar toen ik eenmaal begon te tikken had ik in no-time negentig pagina’s klaar.” Het gelaagde verhaal over een regisseur die een film maakt over zijn grote liefde, de Vlaamse, nogal losbandige actrice Lieve die bij een auto-ongeluk om het leven kwam, ontvouwde zich tijdens die vakantie: “Op een veerboot zag ik een man die leek op een opnameleider. Toen dacht ik: waarom schrijf ik er geen opnameleider in? Zo gleed alles in elkaar qua verhaal.”

Preuts

Geliefde schrijfthema’s van Giphart zijn nog immer liefde en seks. In ‘Lieve’ lijkt de inmiddels 50-jarige schrijver soms terug te keren naar de onstuimige erotiek uit zijn beginperiode (‘Giph’ en ‘Ik ook van Jou’): “Er is een groot verschil met die eerste boeken van mij: Toen schreef ik persoonlijker, in de ik-vorm, over seksualiteit. Nu gebruik ik de hij-vorm en is het afstandelijker, meer beschouwend.” Volgens Giphart leven we in een te preutse tijd: “Seks wordt steeds benauwender, al hebben we het idee gecreëerd dat we seksueel bevrijd zijn. Twee voorbeelden: jongens houden bij het douchen na het voetbal een zwembroek aan, en meisjes durven niet meer topless te zonnen omdat ze bang zijn voor foto’s met een mobieltje.” Hij betreurt deze nieuwe zedigheid: “Seksualiteit blijft toch een onuitputtelijke bron van plezier en genot.”

Tot slot: denkt hij dat deze roman verfilmd kan worden? “Dat wordt lastig ja. Dat kan alleen als iemand er met zijn volle gewicht achter gaat staan. Een regisseur die zich aangesproken voelt mag zich melden!”

Vrouwkje Tuinman
Boeken / Interview
special: Interview Vrouwkje Tuinman
Vrouwkje Tuinman

Afscheidstournee van een duivelskunstenaar

In haar boek Afscheidstournee beschrijft Vrouwkje Tuinman het bizarre leven van duivelskunstenaar en violist Paganini. Na diens dood zat zijn zoon met het lijk van zijn vader opgezadeld.

Het idee voor de roman ontstond toen de Utrechtse schrijfster voor een literair maandblad een reportage maakte over de vermaarde violist Niccolò Paganini (1782-1840), ’s werelds eerste grote muziekidool. Vanwege zijn losbandige levensstijl en een vermeend pact met de duivel wilde de katholieke kerk hem na zijn dood lange tijd niet begraven: “Van dat duistere imago had Paganini tijdens zijn leven aanvankelijk vooral voordeel: iedereen wilde hem zien optreden. Sommige bezoekers beweerden zelfs dat ze een duiveltje aan zijn arm zagen trekken om hem beter te laten spelen.” Want viool spelen kon Paganini als geen ander: Met zijn virtuoze spel inspireerde hij klassieke componisten als Liszt en Schubert, maar ook latere stuntgitaristen als Steve Vai en Joe Satriani.

Zoon

Tijdens het werken aan het artikel over de beruchte vioolspeler raakte Tuinman meer en meer in de ban van zijn zoon: “Hij was pas veertien jaar toen hij met dat object, het lijk van zijn vader, werd opgezadeld. Veel mensen proberen hun hele leven los te komen van hun ouders, maar hij zat er letterlijk mee.” Want wat hij ook probeert in het katholieke Italië (tot aan brieven aan de paus aan toe): een officiële begrafenis zit er niet in voor zijn wereldberoemde, maar door de kerk verketterde vader. Met als gevolg dat de zoon een groot deel van zijn leven in dienst stelt van het verbergen en conserveren van het dode lichaam van zijn vader.

Bijen

Een zoon dus die nooit uit de schaduw van zijn vader treedt, maar Tuinman vraagt zich af of dat wel zo erg is: “Waarom zou je dat ook moeten willen? Verder leidde hij een prima leven: hij woonde op een enorm landgoed, had een goed huwelijk en fijne kinderen.” Maar het feit dat hij altijd de zoon van zal blijven, en waarmee hij ook door iedereen tot in den treuren wordt geconfronteerd, gaat gaandeweg steeds meer aan hem knagen: “Hoe hij dat ervaart, heb ik proberen in te vullen.” Om zelf ook maar iets om handen te hebben, gaat de zoon fanatiek bijen houden: “Het boek is verder behoorlijk waarheidsgetrouw, maar dit heb ik erbij verzonnen. Ik vond het goed passen in het verhaal: die cyclus van leven en dood bij de bijen.”

Rituelen

Niet voor het eerst schrijft Tuinman over het verscheiden: “Rituelen en gebruiken rondom de dood interesseren me al veel langer ja. En dit is een uniek en absurd voorbeeld.” Het gedrag van Paganini’s zoon kan ze niet verklaren: “Ik ben op dat landgoed geweest en begrijp niet waarom hij het lichaam van zijn vader niet gewoon daar heeft begraven. Waarom doen mensen zoals ze doen?”

8weekly_nederpopupdate_vol5
Muziek / Album

Internationale klasse van de Nederpop

recensie: Nederpop update – volume 5: The Watchman, Barrelhouse & iET
8weekly_nederpopupdate_vol5

In deze vijfde editie van de Nederpop update is er aandacht voor albums die voor de achteloze luisteraar net zo goed elders gemaakt hadden kunnen zijn. The Watchman, Barrelhouse en iET verrassen dit jaar allen met een zeer sterk album dat zelfs de kenners zal verbazen.

Ad van Meurs heeft onder de naam The Watchman met Dorset Moon een album gemaakt dat zo donker is als de hoes al doet vermoeden, maar waarmee hij zo diep in zichzelf graaft dat de luisteraar er stil van wordt. Barrelhouse is ruim veertig jaar een van Neêrlands beste bluesbands die nog lang niet is uitgeblust. iET volg ik sinds haar eerste opnames die ze thuis maakte. Op Clarity verlegt ze haar grenzen met een album dat vraagt om ook ver buiten onze landsgrenzen gehoord te worden.

 

Diep graven in je ziel

Moeilijke periodes in het leven van een muzikant leveren vaak heel mooie liedjes op. The Watchman heeft met Dorset Moon een heel persoonlijk en diepgravend album gemaakt. Alles is heel klein en persoonlijk gehouden opdat de luisteraar op het puntje van de stoel zit om maar geen noot te missen. Het is duidelijk een familie-album geworden: Ad van Meurs heeft het opgenomen met zijn vrouw Ankie Keultjes en hun zoon Dylan Adrian van Meurs. Misschien heeft hij wel zijn mooiste album ooit gemaakt. De elf liedjes zijn zowel een reis door het leven als een persoonlijke staalkaart van hun gezamenlijke kunnen.

Opener van het album ‘Youngsters in Love’ grijpt – zoals de titel al doet vermoeden – naar het begin van een relatie tussen twee jongeren. Je zou zomaar Ad en Ankie in hun jonge jaren in gedachten kunnen nemen en blijft het spannend of het een autobiografisch nummer is. ‘Sprinkles and Milk’ gaat verder waar het openingsnummer gebleven is; het gaat om het spel van de liefde en ouderwetse liefdesbrieven. ‘Far off Land’ handelt over de wilde haren, hangen in bars en toch maar kiezen voor de liefde. Van Meurs behandelt op deze wijze thema’s uit het leven. Dit zijn thema’s die velen zullen aanspreken en vooral herkennen. In de instrumentale begeleiding is genoeg te genieten van mooi finger-picking werk. Het album ademt, omdat er genoeg lucht is gehouden in de productie. Ondanks de rake onderwerpen weet The Wathman met Dorset Moon een ontspannen album voor het voetlicht te brengen dat de luisteraar diep raakt.

 

Veertig jaar ervaring en fris

Het debuutalbum van Barrelhouse dateert uit 1975, maar met Almost There bewijst de band dat ze nog steeds fris en fruitig is. De bluestraditie zit diep geworteld in deze Nederlandse formatie, en komt vooral tot uiting in de liedjes die vaak al jaren worden doorgegeven van de ene naar de andere artiest. Steeds weer zijn ze een andere benadering of uitvoering waard. Zo horen we op dit album vertolkingen van liedjes door Muddy Waters (‘I Wanna Go Home’), Ike Turner (‘Don’t Hold Your Breath’), Bumble Bee Slim (‘Goodbye’) en Blind Willie McTell (‘Born to Die’); allen grote namen uit de bluesgeschiedenis. Een bijzondere cover is het liedje ‘Withered On The Vine’, dat geschreven werd door Nick Lowe voor zijn album The Impossible Bird (wat later deel één van The Brentford Trilogy zou blijken). Toch zet Barrelhouse alles naar eigen hand en mixt het met de overige zeven eigen composities tot misschien wel een van hun beste albums uit hun lange carrière. Dat laatste is al een prestatie op zich.

Barrelhouse mag zich thuisvoelen in het rijtje Cuby + The Blizzards en Livin’ Blues, waarvan onlangs prachtige overzichtswerken verschenen. Gelukkig werkt deze band nog steeds aan haar oeuvre en is haar live-reputatie meer dan fantastisch. Alle reden om ook deze nieuwe pareltjes in het repertoire live te aanschouwen tijdens de tournee, die reeds van start is gegaan. Barrelhouse mag hopelijk nog vele hoge kwaliteitsalbums toevoegen aan hun verzamelde werken, die daarmee gelukkig niet afgerond maar nog altijd in wording zijn.

 

Verrassend volwassen en veelzijdig

iET debuteerde in 2014 met haar album So Unreal na twee EP’s onder de veelzeggende titel The Kitchen Recordings. Was de release van het debuutalbum al een soort totaalproductie met theater en prachtige muziek, met Clarity overstijgt deze artieste zichzelf. Zelfs zonder het spektakel van het theater te zien neemt Clarity een loopje met je door alle zintuigen te prikkelen. Zou dat nu komen door de herinnering aan het optreden van twee jaar geleden of is het toch echt de muziek van dit album wat dit oproept? Een proef op de som met iemand die niet weet welke artiest er speelt, leert dat het album zelf inderdaad al deze associaties weet op te roepen.

Het album heeft een duidelijke boodschap. Zoals te lezen valt in de meegeleverde informatie gaat het album over het heldere moment waarin je beseft wat écht belangrijk is in het leven: thuis. Dit begrip omvat je wortels in de familie, traditie en de liefde. Het is een album dat je helpt vanuit je eigen kracht verbinding te maken met je naaste omgeving. Wie niet toe is aan zo’n helder moment en niet samen met iET diep in zichzelf wil gaan, kan ook heerlijk oppervlakkig genieten van de prachtige liedjes die het album herbergt.

Het internationale niveau van iET, die een volwassen en veelzijdig artiest is geworden, straalt van deze muziek af. iET werkt op dit album wederom samen met Budy (Mokoginta) en Pink Oculus. Ook horen we haar met Pete Philly in ‘Light and Dark’. Het dozijn composities imponeert al bij de eerste luisterbeurt en tilt het album daarna naar een steeds grotere hoogte.

 

Ryley Walker - Golden Sings That Have Been Sung
Muziek / Album

Meer focus dan de voorganger

recensie: Ryley Walker - Golden Sings That Have Been Sung
Ryley Walker - Golden Sings That Have Been Sung

Op zijn laatste worp gaat Ryley Walker gewoon verder met het maken van seventiesfolk met een hoofdrol voor zijn gitaarspel. Wel brengt hij wat meer focus aan in zijn muziek, en met succes.

Wie iets van Ryley Walker draait, duikt een aantal decennia terug de tijd in, naar de periode van inventieve folkartiesten als John Martyn en Tim Buckley. Hij raakt daarmee bij veel mensen de juiste snaar, gezien het succes van zijn album Primrose Green (2015). Om zijn momentum niet te verliezen, stortte Walker zich na een druk tourseizoen direct op nieuwe muziek. Op het resultaat, Golden Sings That Have Been Sung, gaat Walker verder waar hij gebleven was: prettige folk maken met een hoofdrol voor de gitaar, maar dan een stukje subtieler en toegankelijker dan voorheen.

Gemakkelijker behapbaar

Een belangrijke reden voor die toegankelijkheid is dat de plaat sterker gefocust is. Op Primrose Green staan nog jazzy, soms geheel instrumentale nummers waarop Walker zijn behendige gitaarspel de vrije loop laat. Op zijn nieuwe album staat het lied centraler en zijn de composities strakker. Daardoor is de muziek gemakkelijker behapbaar en puntiger, maar ook een stukje veiliger en minder verrassend. Wie fan is van de liedjes die Walker schreef zal gelukkig met deze stap zijn, wie juist de gitaarvirtuoos zo bewonderde misschien wat minder.

Het was in elk geval geen slechte keuze van Walker om zijn schrijfkunsten centraler te zetten. Op dat punt lijkt hij namelijk gegroeid te zijn. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop hij zijn muziek aankleedt; net dat beetje verfijnder dan hiervoor. Hij houdt zijn gitaarspel stukken meer in het gareel, maar ook met die subtielere inzet imponeert hij. Opener ‘The Halfwit in Me’ is daarvoor al exemplarisch: het uptempo nummer is ronduit pakkend, mede dankzij het heerlijke gitaarspel, terwijl Walker de kalmte en sfeer van de folk van zijn helden behoudt. Tijdens het broeierige ‘Sullen Mind’ is het vooral de gitaar die, zonder al te veel op de voorgrond te treden, voor spanning zorgt. Zo steelt uiteindelijk toch vaak Walkers gitaarspel de show, hoewel zijn virtuositeit minder op de voorgrond staat.

Onnodig langdradig

Het is vast geen toeval dat de minder interessante momenten van de plaat precies de momenten zijn waarop Walker zijn muziek meer laat kabbelen. Exemplarisch hiervoor is de afsluiter, ‘Age Old Tale’. Dit nummer bevat weer geslaagde subtiliteiten, maar is met zijn acht minuten ook onnodig langdradig. Walkers schrijfkunsten zijn blijkbaar nog niet zo ver dat hij zo lang met één idee kan boeien. Het trage en relatief kale ‘Funny Thing She Said’ leidt aan een soortgelijk euvel: er zit weliswaar een zekere opbouw in, maar de zanglijnen waar het nummer om draait vervelen op den duur.

Toch zal Golden Sings That Have Been Sung de liefhebbers van Ryley Walker gemakkelijk tevreden stellen. Hij tilt zijn schrijfkunsten naar een hoger plan zonder zijn geluid daadwerkelijk te veranderen. Wie op zoek is naar een goed uitgevoerde, prettige folkplaat die teruggrijpt naar de jaren zeventig hoeft dan ook niet verder te kijken. En wie weet wat er in de toekomst nog uit de koker van de Amerikaan komt; hij is immers pas zevenentwintig jaar.

Manon Lescaut
Muziek / Concert

Achterhaald minimalisme

recensie: Manon Lescaut @ De Nationale Opera.
Manon Lescaut

Manon Lescaut, de opera waarmee Giacomo Puccini doorbrak, krijgt in de handen van de Duitse Andrea Breth allegorische verwijzingen die helaas meer aan achterhaalde toneeltechnieken dan aan opera doen denken. Toch kloppen de details, en Puccini’s illusie over de perfecte liefde loopt vooral dankzij de excellente cast en het Nederlands Philharmonisch Orkest op een victorie uit.

Puccini was gek op het vrouwelijke personage uit het boek van Prévost Histoire du Chevalier Des Grieux et de Manon Lescaut. Haar hartstocht, zwaktes en emotionele onvermogen om de wereld aan te kunnen, maakten haar voor hem tot een perfecte operaheldin. Ze werd tot Puccini’s prototype, hij werkte haar tragiek eigenlijk steeds opnieuw uit in zijn volgende opera’s in de personages van Mimi, Cio-Cio-San, Tosca of Liú .

Zonde

Zo onweerlegbaar Puccini’s muziek de passionele liefde versiert, zo karig is het decor (Martin Zehetgruber) en armzalig de regie. Bij Berth begint de liefde met woestijnzand op het podium waarop de geliefden Manon en Des Grieux verscheiden. De spiegel tussen hen suggereert de hallucinerende dood van Manon. Het einde van een opera in het begin verklappen blijft een doodzonde – tenzij een regisseur het met alle finesse in harmonie met de muzikale intentie van de componist samen weet te weven. Dat is hier niet het geval. Berth is pas sinds kort met dit genre bezig. Misschien daarom vertaalt ze nog te veel vanuit het poëtische beeld en duikt ze te weinig in de onderhuidse emotie, die als een karkas – zeker bij Puccini – de allesdragende kracht is.

Ouderwets

Breths psychologiserende schetsen (wilde dansen die de innerlijke wereld moeten spiegelen) missen de organische gelaagdheid van de compositie. Het na iedere akte vallende doek bemoeilijkt niet alleen het aaneenrijgen van het verhaal, maar botst met haar eigen idee de hele opera in één grote dromerige flashback vanuit de stervende Manon te houden. De keuzes komen ook een tikje achterhaald over: Manon vlucht met Des Grieux van Amiens naar Parijs, doek, Manon is maîtresse van de rijke Edmondo, doek, Manon als prostitué in Le Havre, doek – en tenslotte de beste want puristisch gehouden sterfscène van Manon en Des Grieux in de Amerikaanse woestijn – applaus, maar er wordt ook heftig “boe” geroepen.

Eva-Maria Westbroek

Gelukkig vallen vanaf de derde acte het decor en het verhaal beter samen. De scène waar Manon in Le Havre in een hoerengezelschap scheepgaat, blinkt uit dankzij Thomas Oliemans’ formidabele stem en zeer transparante acteerkunst – de beste manlijke rol deze avond. Eva-Maria Westbroek als Manon is een zeer fortuinlijke keuze: ze zingt niet Manon Lescaut – ze is Manon Lescaut helemaal deze avond! Haar lichaam en haar stem verenigen de sensualiteit en de schoonheid van Puccini’s intenties. Jammer dat Des Grieux de coördinatie tussen stem en acteren mist en in de liefdesscènes meer aandacht schenkt aan de dirigent dan aan Manon.

Succes

Het grote succes van Manon Lescaut in de De Nationale Opera is zeker ook aan de Brits-Duitse dirigent Alexander Joel te danken. Als weinig anderen weet hij samen met het Nederlands Philharmonisch Orkest onopgesmukt een zeer geschakeerd verhaal van een waanzinnige liefde te vertellen die over de dood heen blijft leven. Zou Puccini nog leven, dan zou hij deze avond zeker toevoegen als een sterretje op het firmament van de beste uitvoeringen.

Theater / Voorstelling

Familieperikelen in een modern jasje

recensie: Kemna Theater en Senf Theaterpartners – Moeders en Zonen

De Broadwayhit Mothers & Sons (2014) is overgewaaid vanuit Amerika en ten tonele gebracht door drie bekende gezichten: Paul de Leeuw, Wil Blankers en Freek Bartels. De voorstelling Moeders & Zonen staat voor het alternatieve, moderne gezin: man, man en kinderen. Een kwestie die om erkenning vraagt en die dat – na vele harde woorden – ook krijgt in dit toneelstuk. Helaas wordt de kijker gedegradeerd tot toehoorder van een discussie die te lang duurt.

Pittige tante op bezoek bij gelukkig homostel met kind. Deze beschrijving omvat alles wat er in het toneelstuk gebeurd. De onderonsjes tussen de drie hoofdrolspelers – Anne Wil Blankers, Freek Bartels en Paul de Leeuw – zijn echter diepgaander van inhoud. De gesprekken over verlies, nieuwe liefde en eenzaamheid maakt Moeders & Zonen herkenbaar voor het publiek. Een publiek op leeftijd, welteverstaan. Dames en heren die komen voor de semi-grove grappen van Paul de Leeuw, grande dame Anne Wil Blankers en de knappe kop van voormalige Joseph (and The Amazing Technicolar Dreamcoat), Freek Bartels. Alle drie zijn sterk in hun spel en de voorstelling blijft staande door de krachtige woordenwisselingen, die worden afgewisseld met eenvoudige doch grappige opmerkingen.

Felle discussies

De bezoeker valt midden in de voorstelling. Als de lampen aanflitsen staan Cal (De Leeuw) en Katherine (Blankers) met elkaar in dialoog. De vijandige houding van Katherine tegenover de ex-geliefde van haar overleden zoon André, Cal, zet meteen de toon. Katherine is een ouderwetse, verbitterde vrouw die verstrikt is geraakt in haar rouwproces. Ze grijpt het bezoek aan om haar woede en teleurstelling af te reageren op Cal, die angstvallig probeert om op goede voet te blijven staan met Katherine. Daar denkt Will (Bartels), Cals echtgenoot – een woord waarvan Katherine  walgt – wel anders over.  Will ziet de onwetende Katherine (‘Wie heeft mijn zoon homo gemaakt?’) het liefst meteen uit zijn Ikea-appartement in hartje New York vertrekken. Daar steekt het schattige zoontje van het homostel echter een stokje voor, want die zou maar al te graag een oma willen.

Katherine blijft té lang op het hypermoderne bankstel van Cal en Will zitten, langer dan de toeschouwer aan kan. Haar relaas wordt namelijk met de zin emotioneler, harder en irritanter. Haar beledigingen aan het adres van het homostel zijn doordrenkt met haat, maar Cal weet zich er met zijn sukkelige grapjes niet tegen te weren. Wat eerst een opeenvolging van mooie dialogen over algemeenheden is, verwordt langzaam in een discussie die er té fel aan toegaat. Hoewel het toneelstuk op tekstueel niveau heel sterk is, mede dankzij Raoul Heertje, is er te weinig actie. De kijker wordt niet getrakteerd op verrassingen, maar wordt toeschouwer van een discussie die te lang voortduurt.

Clichés verbeeld

Bovendien is het aandeel van Will maar gering binnen de woordenstrijd. Will verpersoonlijkt het moedertype door telkens kleertjes te vouwen, zich al (bijna) heupwiegend over het toneel te trotseren en door het in bad stoppen van zijn kind als een enorme missie te beschouwen. Waar Will en Cal voor staan wordt goed duidelijk; ook zij leven The American Dream na door zich naar de buitenwereld te tonen als het ideale gezin. Ook de enscenering getuigt daarvan: het decor is aantrekkelijk voor het oog en het lijkt alsof er zojuist een home make-over heeft plaatsgevonden. Het doet allemaal heel gepolijst aan en dat gaat vervelen. Als kijker voel je je gevangen tussen de muren van het appartement en zou je graag de voordeur uit stappen om New York te gaan verkennen. Dat is niet de schuld van de spelers, die formidabel zijn in hun spel, maar doordat de dynamiek wegvloeit.

Het is wel lovenswaardig hoe de confrontatie tussen twee generaties, tussen twee ideologieën wordt verbeeld. Het vernieuwende karakter van deze voorstelling – niet het standaard man-vrouwkoppel – geeft hoop voor de toekomst. Wellicht zullen er meerdere toneelstukken volgen met zo’n urgente lading, want zoals blijkt uit deze voorstelling, heeft emancipatie nog een lange weg te gaan. De spelers hebben alles ‘uit de kast’ getrokken, maar kunnen niet voorkomen dat het publiek aan het einde de slaap uit de ogen wrijft.

New Fall Festival 2016
Muziek / Achtergrond
special: Vooraankondiging New Fall Festival 2016: 27-30 oktober 2016
New Fall Festival 2016

Eén festival in twee steden

Net als vorig jaar kreeg 8WEEKLY een uitnodiging om te gast te zijn op het New Fall Festival in Düsseldorf. Met opnieuw een schitterende line-up zullen we verslag doen van dit bijzondere festival. Tegelijkertijd zal de zesde editie van het festival ook gehouden worden in Stuttgart en dat is nieuw!

New Fall Festival kondigde vorig jaar al aan dat ze deze editie de uitdaging wilden aangaan om het festival tegelijkertijd in twee plaatsen te houden. Dat is een primeur voor een festival. De ambities van initiatiefnemer Hamed Shahi zijn groot. Hij bouwt zijn ideaal-idee stapje voor stapje op. Vorig jaar groeide het festival in Düsseldorf naar zo’n zevenentwintig bands op zeven prachtige locaties. Dit jaar zijn het twee steden waar het allemaal plaatsvindt.

Programma vooruitblik

In een ontmoeting vorig jaar vertelde Shahi dat het een festival is voor muziekliefhebbers. Je bent er niet om alles te zien en te horen, maar het gaat om een goed concert per avond op een bijzondere locatie met uitstekend geluid waar men naartoe gaat om luisterend te genieten. Tickets zijn per optreden te koop zodat iedereen zijn eigen festival kan samenstellen precies zoals hij of zij dat wil. McMorrowHet programma kent zowel internationale grootheden als artiesten uit Duitsland, zoals de singer-songwriter Roosevelt wiens sterrenstatus snel schijnt te rijzen. De headliners zijn ongetwijfeld John Grant, James Vincent McMorrow, Wilco en Regina Spektor. Agnes Obel doet zelfs drie shows op het festival: twee in Düsseldorf en één in Stuttgart.

Het aantal locaties in Düsseldorf is gegroeid naar negen, terwijl Stuttgart voorzichtig start met vier locaties. Het aantal bands in Düsseldorf is zo’n vijfentwintig. Helaas heeft onze eigen Dotan afgezegd omdat hij momenteel werkt aan een nieuw album. Gelukkig is er naast de grote namen ook genoeg nieuw talent te ontdekken. Minder grote namen met goede beloftes vullen het programma. Ook zijn er twee aftershows gepland in een hotel waar namen prijken als Wyoming en Sarah & Julian. Dit zijn shows voor de late uurtjes voor diegenen die niet naar huis willen of kunnen gaan.

Het is echt een festival dat zowel bijzonder is qua opzet als qua inhoud; een festival voor de echte muziekliefhebber, die meestal ook al wat meer jaren op de teller heeft staan. Vorig jaar zagen we het al: de kinderwagen mag gerust mee, oordoppen zijn nodig, maar stilte is wel geboden om allemaal te kunnen genieten van prachtige muziek in allerlei stijlen. Kortom: een festival om naar uit te kijken.

 

hersenen
Boeken / Non-fictie

Wij zijn onze situatie

recensie: Dick Swaab - Ons creatieve brein
hersenen

Ons creatieve brein borduurt verder op het eerdere boek van Dick Swaab, Wij zijn ons brein. Dat boek oogstte naast veel lof ook veel kritiek. In zijn nieuwe telg maakt hij de koppeling tussen ik en de omgeving, doch blijft het brein dominant.

Het eerste wat opvalt aan Ons creatieve brein is de prachtige uitvoering. De tekst is gelardeerd met foto’s van prachtige kunst, met soms een leuk feitje of anekdote erbij. Ook de weinig bescheiden foto op de achterkant valt op. Daarmee is het boek een imposante verschijning, die gewichtig in je hand ligt. De titel spreekt ook meer tot de verbeelding dan zijn vorige boek. Onze verhouding tot onze omgeving is altijd een wisselwerking tussen onszelf (ons brein) en de omgeving. Kenmerkend aan die wisselwerking is creativiteit. Swaab maakt met deze creativiteit vanaf het begin van zijn boek een koppeling met kunst en hij weet dit uitstekend met zijn vakgebied, de neurologie, te verbinden.

Mozart

Het charmante aan Ons creatieve brein is de hoeveelheid extra informatie die Swaab ons bij de hem geliefde kunstwerken vertelt. Zo is hij gecharmeerd van Mozart en blijkt dat het stuk ‘KV 448’ van Mozart helpt bij het stimuleren van het geheugen. Wellicht verrassend, omdat Mozart zoveel mooiers gemaakt heeft. Kunst, zowel beeldende als muziek, zou ons brein enorm stimuleren, evenals het leren van meer dan één taal. Swaab weet met verve zijn passie voor kunst aan de lezer over te brengen, met daarbij tal van interessante anekdotes. Naast de heilzame werking van kunst op onze geest destilleert Swaab vele feiten uit tal van onderzoeken over wat gezond voor ons zou zijn.

Percentages

Swaab spreekt erg vaak over percentages. Zo is onze intelligentie voor tachtig procent genetisch vastgelegd. Logischerwijs is dit te begrijpen als dat de omgeving relatief weinig invloed heeft op onze intelligentie. Ouders slim, kinderen slim, zou je kunnen zeggen. Elders lezen we dat ‘meer dan 60 procent van de aangeboren vormen van geestelijke achterstand blijkt te berusten op foutjes in het DNA die bij het kind zijn ontstaan’. Hier zal echter het percentage gelezen moeten worden als dat in bijna 2/3 van de gevallen het DNA en 1/3 van de gevallen een andere factor een rol speelt bij aangeboren vormen van geestelijke achterstand. Aan die 2/3 zou je dan weer wat kunnen doen. In deze en vele andere gevallen in het boek is het niet altijd duidelijk hoe we de percentages moeten begrijpen.

Vrije wil

Een stokpaardje van Swaab is zijn standpunt over de vrije wil. Die blijkt een plezierige illusie. Later in het boek slaat hij er in door, maar hij begint met het weerleggen van de kritiek die hij de afgelopen tijd op zijn visie kreeg. Hij legt helder uit dat ons onbewuste al een keuze heeft gemaakt voordat we ons ervan bewust zijn en dat onze linker hersenhelft daar later een kloppend verhaaltje bij ‘bedenkt’. Belangrijk hierbij is te weten dat Swaab een determinist is. Een determinist is volgens hem iemand die de vrije wil naar het rijk der mythes verwijst. Hij zet zich daarmee af tegen de indeterministen, die de mens als meer dan een tot neurobiologische processen gereduceerde schakel in een groter geheel zien. Wat beide stromingen verbindt is dat ze het maakbaarheidsideaal dat je kunt worden wie je bent, als je maar je best doet eindelijk naar het rijk der fabelen sturen. Niet de maakbaarheid, maar de omgeving en je genen bepalen in al dan niet grote mate hoe je bent en hoe je je gedraagt.

Een nadeel van het brein blootleggen door middel van metingen en afspraken is de vraag hoe je de resultaten moet interpreteren. Een ander nadeel is dat er altijd meetfouten zullen ontstaan. Wellicht dat die blinde vlek opgevuld kan worden door een andere (indeterministische) denkvisie? Die kans lijkt verkeken wanneer Swaab tegen het einde van zijn boek drammerig wordt, wanneer hij de naam van het initiatief voor vrijwillig levenseinde, ‘Uit Vrije Wil’, als een illusie wegzet. Tegen die tijd hebben we de boodschap wel begrepen.

Taboedoorbrekend

Ons creatieve brein is een plezant lezend, populairwetenschappelijk boek, dat op beeldende wijze de wisselwerking tussen brein en omgeving weergeeft. Daarnaast gaat het in op de state of the art van het huidige hersenonderzoek en denkt het vooruit over de toekomst. Dit boek breekt een lans voor taboes rondom hersenziekten en seksuele voorkeur. Zo blijkt je seksuele geaardheid, of je hetero, homo, bi, et cetera bent, al vanaf je geboorte vast te liggen. Het zal, gezien de verkoopcijfers van zijn vorige boek, ongetwijfeld meehelpen in de emancipatie van bovenstaande taboes. Swaab zet zijn visie wederom stevig en feitelijk neer. Dat zal ongetwijfeld opnieuw de nodige reacties oproepen, waarmee het discours wordt vervolgd.

Theater / Voorstelling

Een krachtig statement tegen radicalisering

recensie: SENF Producties - Jihad

Een educatieve voorstelling om radicalisering onder jongeren te bestrijden; in mindere handen zou het een preek zijn geworden,  maar Daria Bukvić en drie bevlogen acteurs maken er verrassend mooi theater van.

192596-jihad-de-voorstelling-scenefotocsanne-peper-abcfb5-original-1452604948Jihad is begonnen als Djihad, een voorstelling van regisseur en schrijver Ismaël Saïdi, die door de Waalse overheid werd ingezet om radicalisering bespreekbaar te maken op middelbare scholen. In Jihad volgen we Reda, Ismaël en Ben; drie jongeren die ontmoedigd zijn geraakt door de discriminatie waar ze dagelijks mee te maken hebben. ‘Wij zullen altijd een probleem blijven,’  verzucht Ismaël. ‘Het is alleen de naam van dat probleem die verandert met de tijd.’ Hoe de drie jongens zich ook gedragen, nooit zullen ze echt als Nederlanders geaccepteerd worden. De heilige strijd in Syrië wordt dan een aantrekkelijk alternatief; een plaats waar ze gewild zijn en waar ze kunnen strijden voor een hoger doel. Al snel zijn de vliegtickets geboekt en belanden de jongens in de bakermat van IS. Dan krijgen ze voor het eerst een geweer in handen en blijkt de realiteit in niets te lijken op de actiefilm waar ze op hoopten.

Mooi hoe Saïdi en bewerker Daan Windhorst hier omgaan met hun hoofdpersonages. We zien geen jeugdcriminelen die naar Syrië trekken om te plunderen en moorden, maar drie alledaagse, naïeve jongens die naar een beter leven zoeken. Ben is de fanatiekeling die zijn jeugdidool Elvis afzwoer omdat hij Joods zou zijn (want zijn tweede naam is Aron), Reda de komische noot die zich mee laat slepen door zijn vrienden en Ismaël het intellect, degene die de tragiek van zijn thuissituatie en de ernst van de oorlog het scherpst doorziet. Moeiteloos nemen Aman Samini (Ismaël), Majd Mardo (Reda) en Chems Eddine Amar (Ben) ons mee op de reis van hun personages. De bijzondere chemie tussen Bukvić en deze spelers – deels meegenomen uit het succesvolle Nobody Home – zorgt ervoor dat deze voorstelling werkt. Ze spreken de taal van de jongeren in de zaal, zonder belerend of kunstmatig te zijn. Daar leent de vorm van deze voorstelling zich wel voor; de ontgoocheling van de personages in het door oorlog verscheurde Syrië ziet de oplettende kijker al snel aankomen, de epiloog van Ismaël zou met een minder begaafde acteur een punt achter een moreel lesje zijn. Niets van dat alles in deze voorstelling. Bukvić en haar acteurs nemen hun publiek serieus. En hun publiek luistert.

192597-jihad-de-voorstelling-scenefoto-csanne-peper-ca644a-original-1452604948Waarin Bukvić zich bovendien onderscheidt is haar beeldentaal. Ze liet het eerder zien in Nobody Home en nog sterker in het minder bekende The Only Thing We Have to Fear. In Jihad speelt ze met de tegenstelling tussen de videogamefantasie die de jongeren maken van de strijd in Syrië en de zwarte realiteit waar ze in belanden. Even belanden ze letterlijk in een videospel; het achterdoek wordt een spannende first person shooter waar met een choreografie op gereageerd wordt. Dan volgt een meer sober, troosteloos beeld van doeken. In de uitgestrekte woestenij van hun nieuwe vaderland komt een man op die zijn familie verloren heeft. Als blijkt dat hij een ongelovige is komen de jongens voor een gewetenscrisis te staan; is dit de man die ze namens hun geloof moeten doden? Als Reda niet veel later wordt neerschoten sterft de onschuld van de jongens – letterlijk en figuurlijk. De heldhaftige illusie die ze koesterden is verloren, de hemel die ze zochten blijkt een hel.

Boeken / Non-fictie

Indrukken van een luisteraar

recensie: Nir Baram - Een land zonder grenzen

De Israëlische schrijver en mensenrechtenactivist Nir Baram reisde een jaar lang door de bezette gebieden op de Westelijke Jordaanoever. Hij sprak met Palestijnen en Joden, met dromers en realisten van beide kanten over hun leven en toekomstbeelden. Zijn verslag biedt een genuanceerde kijk op een schijnbaar eindeloos conflict.

 

Angst is een slechte raadgever. Deze wijsheid is vooral van toepassing op de bouw van muren om een vijand buiten de deur te houden. Wie de grillige loop bestudeert van de scheiding tussen Joods en Palestijns gebied, wie op de kaart de nederzettingen en ‘voorposten’ ziet liggen tussen de geïsoleerde dorpen en stadjes begrijpt dat afscheidingen nooit zullen gaan werken. Baram, journalist en schrijver, probeert desondanks in zijn gesprekken een grootste gemene deler op het spoor te komen.

Grond die van niemand is?

Het landschap op de Westelijke Jordaanoever is van een bedrieglijke schoonheid. Oeroude heuvels, begroeid met olijfbomen, wachten schijnbaar op pioniers. De kolonisten vertellen hoezeer ze zich gedreven voelen door de Bijbelse verhalen. ‘De grond sprak met mij’ zegt een jonge vrouw. Ze zetten een caravan neer en gaan er van uit dat die grond van niemand is. Het lijkt niet bij ze op te komen dat dit tamelijk onwaarschijnlijk is. Vervolgens legt de Israëlische overheid een weg aan naar de zogeheten voorpost, zodat die de kiem kan worden van een nieuwe nederzetting. Als de wettige Palestijnse eigenaars zich melden worden ze weggepest, soms met veel geweld. Hun verhalen zijn schokkend.

De ander moet weg

Nir Baram heeft de gave van het luisteren. Heel soms schrijft hij op hoe hij zich voelt bij de antwoorden en hoe hij zich moet inhouden om niet te oordelen en zo het gesprek uit de rails te laten lopen. Door zijn contacten met de religieuze Joodse scholen – de jeshiva’s – en zijn activiteiten voor burgerrechten voor de Palestijnen heeft hij een groot netwerk in alle milieus. Wat steeds terugkomt is de halsstarrige houding waar het om oplossingen gaat. De ander moet weg. De Joden naar Europa of Amerika. De Palestijnen naar de omringende landen van het Midden Oosten. Een twee-staten-oplossing ziet niemand langer als realistisch: de vele Joodse enclaves, omheind en beschermd door het Israëlische leger, zullen nooit worden opgeheven. En de Palestijnen willen uiteindelijk allemaal terug naar waar ze vóór 1948 woonden.

1948 en 1967

Voor hen zijn onafhankelijkheidsoorlog en het uitroepen van de staat Israël “An Nakba” – de catastrofe. Hele dorpen werden in beslag genomen, de inwoners verdreven en soms uitgemoord. Ze belandden in de omringende landen, of in vluchtelingenkampen waar nu al de derde generatie opgroeit. Ondertussen probeerden de overlevenden van de Holocaust in het nieuwe land een bestaan op te bouwen. Baram laat zien hoe radicale invloeden aan beide kanten tot loopgraven werden waarin het eigen verhaal versteend is. Tijdens een bezoek aan een Palestijnse familie staat een jongetje hem met open mond aan te staren. Hij heeft nog nooit een Jood van dichtbij gezien. De vele pogingen tot aanzetten voor vrede gaan uit van de bezettingen na de oorlog van 1967. Maar dit jaartal is voor de Palestijnen van minder betekenis dan 1948. Het gaat om terugkeer.

Onder de nationalistische aspiraties verbergen zich religieuze verhalen. Op de Tempelberg komen deze smeulende vulkanen iedere dag tot uitbarsting. Tegelijk laat Baram sommige gelovigen aan het woord die zich met verrassend gemak een vreedzame coëxistentie kunnen voorstellen. We aanbidden immers dezelfde God, hebben dezelfde wortels, zeggen ze hoopvol.…

(…) we moeten geloven dat het mogelijk is om verzoening te bereiken. (…) Hebben we een andere optie?

 Een must voor iedereen die een integer verhaal over dit conflict wil lezen.