Kunst / Expo binnenland

Onverwacht en spannend

recensie: Stoel neemt stelling - Centraal Museum Utrecht

Het Centraal Museum bezit de meeste Rietveldstoelen ter wereld. Het is haar ambitie om een van de beste stoelenmusea van de wereld te worden. Deze missie wordt krachtig zichtbaar gemaakt in de tentoonstelling Stoel neemt stelling waarin ruim honderd makers figureren. Het Utrechtse museum brengt een ode aan de vormgeving van de stoel en belicht tegelijkertijd ook de symboliek en het maakproces aan de hand van de meest uiteenlopende ontwerpen.

Conservator Toegepaste kunst en vormgeving Natalie Dubois vond in ontwerper Joost van Bleiswijk de perfecte vormgever en medecurator van de tentoonstelling waarin ruim honderd stoelen bijzondere verhalen vertellen. ‘Stoel neemt stelling gaat niet alleen over bekende designstoelen, maar ook over gewaagde en experimentele stoelen, stoelen die een onverwacht verhaal vertellen en stoelen als kunstobject,’ zegt Bart Rutten, artistiek directeur van het museum. Naast recente aanwinsten worden ook bijzondere bruiklenen van verzamelaars en andere musea geëxposeerd.

Context

Gerrit Rietveld is het vertrekpunt. Met zijn grensverleggende ontwerpen brak hij met elke traditie. Je kunt in de tentoonstelling goed zien hoe makers zich door hem lieten inspireren. Er is ook ruimte voor een ander perspectief. Zo toont Victor Sonna dat iconen wat hem betreft plaatsgebonden zijn. Toen de Kameroens-Nederlandse kunstenaar in Mali was stonden de rietvelden in brand, een ecologische ramp waar niemand zich hier om leek te bekommeren. In Nobody gives a Shit about Rietveld in Mali (2018) bevraagt Sonna Rietveld met een voorstelling van diens stoel in een veld met riet.

Iconen

Er zijn mooie designklassiekers te zien van Michael Thonet, Charlotte Perriand en Eileen Gray. Het behang van de zaal sluit er naadloos op aan. De Wrapped armchair (1964-1965) van Christo en Jeanne-Claude is niet om op te zitten maar nog wel als stoel herkenbaar. Bruce Nauman zet de kijker aan het werk en laat met A Cast of the Space under my Chair (1965-1968) de stoel in zijn geheel weg. Het is niet meteen duidelijk waarom het goedkope plastic tuinmeubel zich mag mengen in dit illustere gezelschap. Lezing leert dat dit model door een non-profit organisatie werd verwerkt in maar liefst 1,3 miljoen rolstoelen. Zo maakt een stoel zonder naam ook geschiedenis.

Een nieuwe generatie

Anna Aagaard Jensen – A Basic Instinct, 2018
Collectie Centraal Museum, Utrecht
Foto: Ernst Moritz

De tentoonstelling biedt veel ruimte aan een nieuwe generatie ontwerpers. Voor Cross Cultural Chairs (2018) bezocht Matteo Guarnaccia de meest dichtbevolkte landen ter wereld. Met lokale makers vertaalde hij hun gewoontes, politiek en geschiedenis in acht stoelontwerpen, een artistieke reis die in een documentaire werd vastgelegd. Anna Aagaard Jensen’s sculpturale stoel uit 2018 is een fantastische aanwinst voor het museum. A Basic Instinct is een van de stoelen waarop je zelfs mag zitten, maar let op: alleen door wie zich als vrouw identificeert. Met haar ontwerp laat de Deense je vol zelfvertrouwen achteroverleunen en dat geheel wijdbeens zodat je de ruimte om je heen wel op moet eisen.

Houtflow

De tentoonstelling doet recht aan de creativiteit en experimenteerdrift van de kunstenaar. Aan de wand hangt de fotografische tekening The Chairs (2014), van de Britse alleskunner David Hockney. Hij bracht tweehonderd foto’s vanuit verschillende perspectieven samen in één compositie waarin de stoelen bijna tot leven komen. Tayeba Begum Lipi’s rolstoel van blinkende scheermesjes neemt op grillige wijze stelling tegen het geweld dat vrouwen in Bangladesh ondergaan. En Jeroen Junte ontwierp een stoel in Rietveld-stijl met het AI-programma Midjourney. Het werd uitgevoerd door Vakvrouwen en kreeg van ChatGPT de naam Houtflow mee.

Droog zitten

Diverse thema’s worden uitgediept waaronder duurzaamheid. Natuur en design komen prachtig samen in The Wiltshire chair (2000-2006) van het duo Alice en Gavin Munro, die letterlijk aan een wilgenboom groeide. De hoge poten van The Urge to Sit Dry (2018) van Boris Maas toont hoe hoog je nog droog kunt zitten wanneer de zeespiegel stijgt. Ook Kees Dekkers wil bewustzijn creëren. Hij laat het museumpubliek kiezen wat het meest ongemakkelijke afval is dat straks zijn transparante No Waste Chair mag vullen.

A seat at the table

Stil wordt het bij de stoel die pijnlijk leeg blijft. Jaarlijks zetten nabestaanden van de MH17-slachtoffers 298 lege stoelen neer voor de Russische ambassade in Den Haag. Ze eisen opheldering over wat er werkelijk gebeurd is. Met de krachtige NEIN chair uit 2017 ageert Tessa Koot tegen artistieke onderdrukking. De stoel die niet wordt aangeboden is het onderwerp van Spoken Word kunstenaar Roziena Salihu. Ze liet zich inspireren door Shirley Chisholm, de eerste vrouw van kleur die lid werd van het Amerikaanse congres. Ze eiste een plek op aan de tafel van het publieke debat en sprak de krachtige woorden: ‘If they don’t give you a seat at the table, bring your own folding chair’.

Kunstroof

Thierry Oussou, Impossible Is Nothing, 2016
Foto: Denise Hermanns

Symboliek speelt ook een rol in Impossible is Nothing (2016), een installatie van Thierry Ousso. Centraal staat de troon van de laatste koning van Dahomey, het huidige Benin. Dit symbool van macht werd in 1892 door Frankrijk geroofd en speelt nu een rol in een diplomatiek geschil. Ousso nam op onconventionele wijze deel aan het debat over geroofd erfgoed en authenticiteit. Hij liet in zijn geboorteland in het geheim een replica ingraven om deze een half jaar later met nietsvermoedende studenten kunstgeschiedenis en archeologie weer op graven. De troon is nog steeds onbereikbaar, zoals ook de replica die nu in het museum achter een muur van kijkgaten staat opgesteld.

 

Stoel neemt stelling is tot en met 14 januari 2024 te zien in het Centraal Museum in Utrecht.

 

Film / Films

Een glansrijk debuut

recensie: Past Lives - Celine Song

Past Lives is de debuutfilm van schrijver en regisseur Celine Song. Het verhaal gaat over twee jeugdvrienden wiens levens innig doch gecompliceerd met elkaar verstrengeld raken. De film werd onthuld op het Sundance Film Festival en heeft sindsdien alleen maar lof gekregen. Nu is de vraag: is dit romantisch drama zo overtuigend als wordt beweerd? De film doet haar reputatie eer aan.

Onbekend terrein

Koreaanse films zijn fundamenteel anders dan producties van westerse makelij. De culturele verschillen schijnen door in de manier van bijvoorbeeld verhaalvertelling, de editing, en de cinematografie. Films in dit genre vallen vaak in de categorie arthouse. Dit komt erop neer dat alle lagen van het format zorgvuldig worden vormgegeven, waarbij er dikwijls wordt afgeweken van de bekende en verwachte standaardontwerpen. Dergelijke films kunnen daardoor onwennig aanvoelen en wellicht niet bij iedereen in de smaak vallen. Past Lives komt hierin zowel kenners en nieuwkomers tegemoet. De film is tegendraads genoeg om af te wijken van de reguliere blockbuster, maar weet ook de doorsnee kijker mee te nemen in de thematiek en verhaalvertelling.

Subtiel en prikkelend

De romantiek staat centraal in Past Lives. Hoofdpersonages Hae Sung en Nora kennen elkaar van kinds af aan en zijn ervan overtuigd dat ze voor elkaar gemaakt zijn. Het lot trekt de twee uit elkaar. De film volgt het traject van beide levens, waarbij de vraag wat ze nu voor elkaar betekenen voortdurend onder de oppervlakte ligt. De chemie is onmiskenbaar tussen de twee leads (briljant vertolkt door Greta Lee en Teo Yoo), maar het karakter van hun band blijft onduidelijk. Hierin vindt de film haar kracht. Hoewel de twee hoofdpersonages niet continu met elkaar in contact zijn, blijft hun band een overkoepelend thema, zonder dat de dialoog te veel weggeeft. De film volgt beide personages in hun levens en weet de aandacht van de kijker voortdurend vast te houden.

Perfect afgestemd

De productie sluit naadloos aan bij de toon van de film. De editing geeft de film een kalme hartslag, precies genoeg om te kunnen genieten van de rustgevende maar scherpe cinematografie. Het is echter niet zo langzaam dat het begint te sukkelen. Dit alles wordt gedragen door de zwoele soundtrack van Christopher Bear en Daniel Rossen, met etherische tinten die perfect passen bij de filosofische elementen van de film.

Arthouse voor een breed publiek

Met Past Lives heeft opkomend schrijver/regisseur Celine Song een vliegende start gemaakt. Hoewel de stijl wat onwennig kan voelen voor mensen die opgegroeid zijn met westerse producties, weet de Koreaans-Canadese filmmaakster een prikkelende portie magie op het scherm te toveren. Een aanrader voor zowel de kritische als de doorsnee filmkijker.

Film / Films

Het beklimmen van sociale ladders in achttiende-eeuws Frankrijk

recensie: Jeanne du Barry - Maïwenn
Filmstill Jeanne du BarryFilmdepot

Geboren uit een buitenechtelijke affaire zal Jeanne Bécu (later Madame du Barry) uitgroeien tot de maîtresse-en-titre (de officiële maîtresse) van koning Lodewijk XV. Haar verhaal blijft een bron van inspiratie voor kunstenaars. Zo ook voor de Franse actrice en filmmaker Maïwenn. Haar nieuwe film Jeanne du Barry opende het 76ste Filmfestival van Cannes met een staande ovatie van zeven minuten.

Maïwenn zelf speelt Jeanne. Hierdoor speelt ze niet alleen de mooiste vrouw aan het hof van de Franse koning Lodewijk XV, maar is ze tevens de regisseur, schrijver en producent van de film. Ze wordt bijgestaan door Johnny Depp, wiens rol als Lodewijk XV zijn eerste volledige Franse rol is. Dat Depp Frans spreekt, zou niet moeten verbazen. Hij is immers jarenlang getrouwd geweest met de Franse zangeres en model Vanessa Paradis.

Open deuren en gesloten rollen

Het is opvallend dat het karakter van Lodewijk XV nagenoeg onuitgewerkt blijft, ondanks het inkijkje in zijn luxe leven dat de film biedt. Depp heeft nauwelijks tekst en krijgt niet de kans zijn karakter uit te diepen. Zo wordt hij in de film omschreven als een man die zijn lust voor het leven hervindt via Jeanne, maar dit komt niet lekker uit de verf. Voor het publiek blijft de koning even mysterieus als hij destijds voor zijn volk was.

Het gevolg is dat het moeilijk wordt om de liefde tussen de twee te begrijpen. Daar komt ook nog bij dat er tussen Maïwenn en Depp weinig chemie is. Het gevoel van romantiek is dus ver te zoeken. Dit bemoeilijkt het hebben van empathie voor de personages, waardoor het einde van de film niet de emotionele impact heeft die het had kunnen hebben.

Poging tot herinterpretatie van verwerpelijke geschiedenis

Maïwenn had al jaren het idee het verhaal van haar idool Du Barry naar het grote doek te vertalen. Het is duidelijk dat ze dit karakter probeert weg te zetten als vrijgevochten vrouw die voor zichzelf kan denken. Haar Jeanne is pienter maar tevens een rebel die door haar rebelse gedrag keer op keer wordt verstoten. Haar vrijgevochten karakter maakt haar uiterst modern, maar hoezeer Maïwenn ook probeert de rol van Jeanne te herinterpreteren, uiteindelijk was en bleef de historische Jeanne Bécu een prostituee die enkel in een voor sommigen nog altijd verwerpelijk beroep en enkel met behulp van mannen die sociale ladder kon beklimmen.

Daar komt dan ook een tweede historisch aspect bij dat tegenwoordig erg gevoelig ligt: Jeanne kreeg van Lodewijk XV een zwart jongetje cadeau, Zamor, dat zij tot page maakte. In de film worden een aantal opmerkingen gemaakt ten voordele van Zamor en rassengelijkheid. Zo staat Du Barry erop dat het hele hof de jongen bij zijn voornaam noemt en tolereert ze geen racistische of denigrerende opmerkingen. Het is echter onduidelijk of de historische Du Barry ook daadwerkelijk zo goedgezind was naar Zamor. De jongen liet haar namelijk tijdens de Franse Revolutie arresteren en executeren. De film neigt naar het projecteren van hedendaagse normen en waarden op een moeilijk en ongemakkelijk punt in de geschiedenis.

Zonneschijn in Versailles

De film is daarentegen wel een parel voor het oog, met name door de prachtige kostuums en het fantastische paleis van Versailles als decor. Ook het camerawerk is uitstekend: in de openingssequentie van de film wordt de kijker al direct verwend met mooie shots van het Franse landschap en later door prachtige shots van de tuinen van Versailles. De montage van de beelden trekt de film op een aangenaam ritme voort, terwijl ze tegelijkertijd de kijker de ruimte geeft om de exuberantie op het doek in zich op te nemen. Deze balans tussen rust en tempo maakt dat de film erg aangenaam is om naar te kijken.

De echte chemie in de film zit ongetwijfeld tussen Jeanne en La Borde (Benjamin Lavernhe), de bediende van de koning. Zij ontwikkelen gedurende het verhaal een oprechte vriendschap, waarbij de warmte van het doek afspat. Ook de drie dochters van de koning, die worden weggezet als venijnige stiefzussen uit een sprookje, brengen een zekere humor in het soms wat voorspelbare en statische verhaal.

Dit maakt dat de film nooit suf aanvoelt en ook de volledige twee uur kan boeien. Slaagt de film minder in het overbrengen van liefde, fungeert ze altijd nog als een boeiende geschiedenisles over een interessant historisch figuur.

Theater / Voorstelling

Swingende hommage aan tijdloos icoon

recensie: Amsterdams Kleinkunst Festival: Ramses90
Hommage Ramses Shaffy_(c)Anne van Zantwijk_preview-2Anne van Zantwijk

Ramses Shaffy is een van de bekendste Nederlandse zangers van de jaren 60 en 70. Zijn flamboyante persoonlijkheid en bijzondere teksten, soms diepgaand en emotioneel, soms ronduit onzinnig, maakten hem tot een waar icoon. Dit jaar zou hij 90 zijn geworden, wat gevierd wordt met een speciale hommage in het Koninklijk Theater Carré op 24 september en 23 oktober 2023, georganiseerd door het Amsterdams Kleinkunst Festival (AKF). Verschillende artiesten, van jong talent tot oude rotten in het vak, eren de chansonnier en zijn werk op hun eigen manier tijdens deze feestelijke avond.

De trein naar het Noorden

Ramses Shaffy werd geboren in 1933 in de Parijse voorstad Neuilly-sur-Seine. Als kind van een Egyptische consul en een Poolse gravin is zijn afkomst op zijn minst bijzonder te noemen. Toen zijn moeder tuberculose kreeg, verhuisde hij naar Nederland door tussenkomst van zijn Utrechtse tante en groeide verder op in een pleeggezin. De levensbepalende treinreis van Parijs naar Utrecht bezong hij in het lied ‘De trein naar het Noorden’. Ramses doorliep de toneelschool, werd acteur en beproefde zijn geluk in Italië met zijn liefde Joop Admiraal, maar had weinig succes. Toen hij samen met hartsvriendin Liesbeth List en Louis van Dijk als de groep Shaffy Chantate begon te toeren, nam zijn carrière ineens een flinke vlucht. De rest is geschiedenis en Ramses bracht gedurende zijn loopbaan vele nummers uit die in het geheugen van menig Nederlander staan gegrift, zoals ‘Sammy’, ‘Laat me’ en ‘Pastorale’. Kortom, voor de artiesten van het AKF is er een breed palet aan prachtige nummers om uit te kiezen.

Een indrukwekkende opening

Hommage Ramses Shaffy_(c)Anne van Zantwijk_preview-6_klein

© Anne van Zantwijk

Ramses 90 start met een eerbetoon aan Wimie Wilhelm. Zij had tot haar plotselinge overlijden de regie van deze theatershow in handen. Acteur Sabri Saad el Hamus is de presentator van de avond en vraagt het publiek om een staande ovatie voor Wimie Wilhelm.

Vervolgens opent de acteur de voorstelling. Gedurende de avond benadrukt hij de Egyptische achtergrond van Shaffy en die van hemzelf. Zo schetst hij parallellen tussen hun levens en vertelt hij passievol over een ontmoeting tussen hem en de zanger in een Amsterdamse kroeg tijdens een voetbalwedstrijd tussen Nederland en Egypte.

Ramses door jong en oud

De avond draait om adaptaties van Shaffy’s nummers door verschillende artiesten. Hierin is direct duidelijk hoe veelzijdig zijn oeuvre is. Maartje en Kine bijten het spits af met een swingende versie van ‘Hallelujah Amsterdam’. Flip Noorman vervolgt de show met een prachtige, kleine versie van ‘de trein naar het Noorden’ met behulp van een muziekdoosje. De nodige girlpower tijdens de show wordt verzorgd door Sarah Janneh met haar versie van ‘Zonder Bagage’ en Joy Wielkens met een zeer indrukwekkende versie van ‘Josje’. Naast alle jonge artiesten kunnen de ervaren Jenny Arean met ‘Sammy’ en het humoristische nummer ‘De een wil de ander’ en Richard Groenendijk met ‘Laat me’ op een extra luid applaus rekenen. Tenslotte zijn de spoken word performances van Gershwin Bonevacia en Luan Buleshkaj en de verassende zelfgeschreven ode aan Ramses én Wimie Wilhelm van het duo n00b zeer verfrissend tussen alle covers.

Een optreden door de meester zelf

Ramses zelf komt gelukkig ook voorbij. Tijdens de voorstelling worden er verschillende fragmenten uit de documentaire Ramses, oú est mon prince van Pieter Fleury getoond. Hierin zien wij een doorleefde Ramses, niet geheel helder door zijn beschonken toestand en een beginnende Korsakov, maar flamboyant en eigen als altijd. Zichtbaar emotioneel en fragiel zingt hij achter zijn piano ‘’t Is stil in Amsterdam’. Daarnaast wordt een fragment getoond van een jongere Ramses, die overenthousiast zijn Nederlandse paspoort mag ophalen na jarenlang de vreemdelingenstatus te hebben gehad. Hij schreeuwt het uit tegen de Amsterdamse ambtenaar: eindelijk hoort hij erbij!

Shaffy: voor alle leeftijden

Een blik in de zaal leert dat op een avond voor Ramses Shaffy gemiddeld een publiek op leeftijd afkomt. Een blik op het podium leert echter dat juist ook veel (relatief) jonge artiesten geïnspireerd zijn door de artiest. En terecht, hoewel de melodieën van de oorspronkelijke nummers tegenwoordig minder op de radio passen, zijn teksten zijn tijdloos en bewijzen dat telkens weer. Laat het maar aan artiesten als Maarten Heijmans, Sarah Janneh en Joy Wielkens over om de teksten te voorzien van een bijzonder arrangement en zo weer nieuw leven in te blazen. Arrangementen die dichter bij het origineel blijven, waaronder ‘Sammy’ uitgevoerd door Jenny Arean, laten het publiek ook niet onberoerd. Op verschillende plekken in Carré deint en zingt het publiek mee met de melodie, en mensen zijn zichtbaar geroerd door de vertolking van Arean. De hoop is dat de enkele jongvolwassene in de zaal zijn enthousiasme kan delen en dat er bij de tweede, tevens laatste, uitvoering van Ramses 90 in oktober een gemengder publiek in de zaal zit. Immers, thema’s die bezongen worden door Shaffy, zoals erbij willen horen, ongecompliceerde liefde en een nieuwe start maken, zijn tijdloos en generatie-overstijgend.

Theater / Voorstelling

Je kunt integreren wat je wilt, maar je kunt je afkomst niet verloochenen

recensie: Disgraced – Black Sheep Can Fly/Het Nationale Theater/Senf Theaters

Hoe integreer je als persoon met een Aziatische moslimachtergrond in het westen? Je laat je naam minder islamitisch klinken. Je camoufleert de geboortegrond van je ouders. Je trouwt een westerse. Maar ondanks dit alles wordt de transformatie van de islamitische topadvocaat Amir Kapoor voor zijn westerse omgeving nooit geloofwaardig in de rommelige voorstelling Disgraced.

Amir en Emily zijn een succesvol echtpaar in Disgraced van toneelschrijver Ayad Akthar (New York, 1970). Amir is topadvocaat bij een gerenommeerd Joods advocatenbureau, Emily is een avantgardistisch kunstenaar die op het punt staat door te breken. Ze wonen in een strak appartement op de elfde verdieping. Zijn omgeven door even succesvolle kennissen, zoals kunstkenner Isaac en collega-jurist Joy.

De enige merkbare dissonant is nichtje Aisha. Zij keert zich af van haar islamitische achtergrond, wil ‘Lotte’ genoemd worden. Oom Amir vindt het allemaal maar raar, hoewel hij zelf in feite hetzelfde heeft gedaan door zijn Arabische naam bij te vijlen en zijn Pakistaanse afkomst te verdoezelen door zich Indiaas te noemen.

Maar niets is wat het lijkt in dit stuk; gaandeweg kantelt alles, van het zelfbeeld van de personages tot de onderlinge verhoudingen. Tijdens een etentje met de kunstkenner en de collega-jurist vallen de maskers af.

Van naturalistisch naar slapstick

De Amerikaans-Pakistaanse toneelschrijver Ayad Akthar kreeg voor Disgraced (2012) de Pulitzer Prize. Met die kennis in het achterhoofd is de vraag waarom deze voorstelling maar niet wil gaan ‘vliegen’. Regisseur is Saman Amini, die ook advocaat Amir speelt; voor spelregie en eindregie tekent Eric de Vroedt.

De regiekeuzes hinken op verschillende gedachten: naturalistisch spel wordt afgewisseld met comedy en slapstick, en zelfs met nu en dan een dansje. Alsof de regisseur niet kan kiezen. Het ‘waarom’ van deze afwisseling wordt niet duidelijk, en bovendien leidt ze af.
Amini speelt Amir naturalistisch, met nu en dan een geinig terzijde. Charlie Chan Dagelet als Emily springt, lacht, schreeuwt, stuitert. June Yanez (Joy) zet afwisselend een koele, en een nogal geëxalteerde jurist neer. Rick Paul van Mulligen becommentarieert zijn eigen personage, kunstkenner Isaac, voortdurend met slapstick-achtige bewegingen; bij Van Mulligen werkt dat goed, deze vorm van ironie maakt van zijn personage iemand die het achter de ellebogen heeft.

Eigenlijk is het enige consistente personage het nichtje Aisha (Selin Akkulak), dat twijfelt over de keuze tussen een islamitische en een westerse identiteit.

De onderliggende boodschap van Disgraced levert acteurs en regisseur een paar lastige hobbels op. Acteurs krijgen lange lappen politieke en maatschappijkritische tekst voor de kiezen. En die teksten schieten van serieus naar komisch, naar clichématig, naar woedend.

Kleuren

Opvallend is het effectieve gebruik van kleuren in kostuums en decor (ontwerp: Dieuweke van Reij). De personages dragen witte, zwarte of grijze kleren en schoenen. Amir begint in lichtgrijs en wit, in zijn kleding sluipen steeds meer donkergrijze en zwarte elementen. Zijn vrouw Emily begint in een zwart kostuum, haar kleding wordt langzaam grijs tot wit.

De schaarse meubels zijn transparant. De witte touwen die het achterhoek vormen, worden heel langzaam zwart. Zo verandert de sfeer gaandeweg van lichtvoetig in grimmig. Zeer fraai.

Buitenstaanders

foto: Annemieke van der Togt

Bij alles wat minder goed gelukt is, blijft de boodschap van het stuk wel degelijk overeind: je kunt integreren wat je wilt, je kunt je afkomst niet verloochenen. De joods-christelijke samenleving eist min of meer van mensen met een islamitische achtergrond dat ze zich aanpassen. Maar zelfs wanneer ze dat serieus proberen, blijven ze buitenstaanders. Moslims komen in de knoop door hun pogingen zich te voegen in een wereld die ze niet met de paplepel ingegoten hebben gekregen. Dat is een serieus en oprecht dilemma: als we met elkaar willen samenleven, moeten we elkaar niet onze normen opleggen, maar iedereen in diens waarde laten.

 

Tekst: Ayad Akhtar
Concept en regie: Saman Amini
Spelregie, eindregie: Eric de Vroedt
Spel: Saman Amini, Charlie Chan Dagelet, Rick Paul van Mulligen, Selin Akkulak, June Yanez
Decor en kostuums: Dieuweke van Reij
Lichtontwerp: Stefan Dijkman
Muziek: Saman Amini
Fotografie: Annemieke van der Togt

 

Boeken / Fictie

Eigentijdse whodunnit

recensie: Ik heb een paar vragen voor je - Rebecca Makkai

True crime is een ongekend populair genre: als roman, film of serie én als podcast. Met pageturner Ik heb een paar vragen voor je speelt Rebecca Makkai in op deze hype en bekritiseert ze het genre tegelijkertijd.  

Makkai’s eerste roman sinds haar bestseller Een stralende toekomst speelt zich af op de Amerikaanse kostschool Granby. Alumnus Bodie Kane is een succesvol true crime-podcastmaker en keert als gastdocent graag terug naar het prestigieuze instituut, waar ze lessenreeksen over film en podcasts maken geeft. Haar interesse in (onopgeloste) moordzaken komt niet uit de lucht vallen; tijdens haar laatste schooljaar wordt haar kamergenootje Thalia vlak na de opvoering van een toneelstuk dood aangetroffen in het zwembad.  

Onderste kan boven

Hoewel al vrij snel de zwarte sportleraar Omar schuldig wordt bevonden, blijft het meer dan twee decennia later knagen aan Bodie. Is het wel terecht dat Omar, die zelf zijn schuld altijd heeft ontkend, hiervoor veroordeeld is? Of is er sprake van racistische vooroordelen en is de dader nog op vrije voeten? 

Bodie is niet de enige die twijfelt aan Omars betrokkenheid bij Thalia’s moord. Op internetfora speculeren amateurdetectives erop los aan de hand van online circulerend beeldmateriaal van de bewuste avond. Niet geheel ontoevallig raken ook Bodies studenten in de ban van deze zaak. Als onderdeel van de cursus beginnen ze een eigen podcast met als doel de waarheid boven tafel te krijgen.  

Thriller met een twist

Zoals het een detective betaamt, wil je als lezer vooral weten wie het gedaan heeft. Makkai voedt deze behoefte door tussen de hoofdstukken door verschillende potentiële daders en hun motieven te opperen, waarbij het ene scenario waarschijnlijker is dan de andere. Is Thalia’s toenmalige vriend, de manipulatieve Robbie Serenho, misschien te snel vrijgepleit? In veel gevallen moet de dader immers in de familiaire sfeer worden gezocht. 

Het is lastig om Ik heb een paar vragen voor je weg te leggen. Als het boek al een detective is, dan is het een moderne take op het genre, een die daarnaast de tijdgeest goed weet te vangen. Tegelijkertijd levert Makkai kritiek op het True crime-genre. Hoe gezond is het dat we zo massaal smullen van andermans leed? In het bijzonder wanneer dat leed jonge, knappe en veelal witte vrouwen wordt aangericht. Makkai zet ons een oncomfortabele spiegel voor.

Film / Achtergrond
special: Christopher Nolan

De wereld van Christopher Nolan: een blik op de filmstijl

De misschien wel bekendste regisseur van deze eeuw bracht recent zijn, volgens velen, magnum opus uit: Oppenheimer. De films van de Britse regisseur Christopher Nolan zijn razend populair bij zowel het grote publiek als de critici en worden gezien als meesterwerken. Maar wat maakt zijn films dan zo bijzonder?

Met zijn liefde voor complexe non-lineaire narratieven en open eindes maakt Nolan het de kijker niet altijd gemakkelijk om zijn films te volgen en te begrijpen. Zo bestaat The Prestige uit een complexe gelaagdheid van de subjectieve standpunten van twee concurrerende goochelaars, waarin Nolan continu heen en weer springt in de tijdlijn van het verhaal. In Inception gaat hij zelfs nog een stap verder met de narratieve gelaagdheid. De droom-in-een-droom-sequentie blijft nieuwe werelden creëren met als gevolg dat de kijker gaat twijfelen of de vermeende realiteit wel echt de realiteit is.

Ondanks deze complexiteit zijn veel van Nolans films door de krachtige filmtaal een ervaring die het medium ‘film’ lijken te overstijgen. Deze kracht is een bijzondere eigenschap die Nolan tot een authentieke regisseur maakt. Binnen zijn oeuvre zijn er een aantal kenmerkende cinematografische aspecten die hieraan bijdragen.

IMAX 70mm analoge film

Opmerkelijk aan veel van Nolans films zoals The Dark Knight, Dunkirk, maar ook Oppenheimer is dat ze niet digitaal gefilmd zijn zoals tegenwoordig gebruikelijk is, maar juist analoog. Het beeld wordt dus niet omgezet naar enen en nullen maar wordt vastgelegd op fysiek materiaal, namelijk een filmstrip. Het gevolg is niet alleen een hogere resolutie en dus betere beeldkwaliteit, bezoekers die een analoge filmvoorstelling bijwonen zullen ook merken dat de film veel intiemer aanvoelt juist doordat ze naar een filmstrip aan het kijken zijn en niet naar een digitaal beeld. De kleuren bevatten bovendien meer nuance. Het analoge beeld bevat een bepaalde grain (‘korrel’) en zal door de projectie een lichte flikkering in de lichtere beelden geven. Dit klinkt wellicht gek, maar de beelden ‘kijken’ hierdoor zachter en prettiger dan de digitale variant (vergelijk het lezen van een fysiek boek versus lezen vanaf een computerscherm of een afgedrukte foto versus de digitale foto’s van tegenwoordig, een heel andere ervaring). Het is zoals veel muziekliefhebbers de ouderwetse plaat ongeëvenaard vinden ten opzichte van de cd of stream. Wanneer je vraagt wat er dan anders is krijg je een antwoord dat lijkt op ‘het geluid voelt warmer’. Dit geldt dus ook voor een analoge filmvoorstelling.

Een realistische wereld

Een ander opvallend kenmerk is Nolans extreem gevoel voor authenticiteit en geloofwaardigheid. De regisseur maakt in zijn filmstijl een aantal bewuste keuzes om dit realisme te bereiken. Zo bouwt Nolan complete filmwerelden, letterlijk. Hij filmt vrijwel altijd op locatie en gebruikt weinig tot geen CGI in (bijna) al zijn films. De spectaculaire effecten worden gerealiseerd met oeroude filmtechnieken zoals miniaturen en in-camera trucjes. In Oppenheimer heeft hij bijvoorbeeld de explosie van een echte bom gefilmd om de indrukwekkende beelden te verkrijgen.

Ook in Nolans eerdere werk Dunkirk is die drang naar realisme sterk aanwezig. Wederom volledig opgenomen op locatie, we zien geen personages van wie het haar altijd perfect zit en waar geen vuiltje zichtbaar is op de kleding ongeacht de avonturen die ze doormaken. Nee, we zien bezwete soldaten in vieze natte kleding, hun haren vol zand. Ze vertonen rauwe emoties: ze hebben het koud, ze zijn bang en wantrouwen de andere soldaten. Dit is iets totaal anders dan menig heldhaftig hoofdpersonage uit andere blockbuster films dat zelfs tijdens de confrontatie met de meest angstaanjagende vijanden geen spier vertrekt, zoals Harrison Ford als Indiana Jones of Tom Cruise in de Mission Impossible.

Nolan trekt de geloofwaardigheid van zijn filmwereld bovendien door in het lichtgebruik. Zo zie je in zijn films veel licht waarvan de bron te herleiden is, zoals de zon, een lamp of natuurlijk licht dat bijvoorbeeld door een raam valt. Dit lijkt vanzelfsprekend maar is het allerminst: lichtmanipulatie is binnen de fotografie en film namelijk belangrijk voor de compositie van het beeld en het neerzetten van personages. Ook Nolan manipuleert licht, maar zijn uitgangspunt blijft een beeld dat strookt met de werkelijkheid.

Een laatste aspect van een realistische filmwereld is het gebruik van geluid, en met name het gebruik van een sterke dynamiek. In Dunkirk zijn de vliegtuigen van de Luftwaffe die overvliegen oorverdovend terwijl het gefluister van de soldaten die vastzitten in de boot nauwelijks hoorbaar is. Geluid bevat bovendien de kracht om de climax op te bouwen, waardoor je als kijker op het puntje van je stoel zit om vervolgens volledig weggeblazen te worden. Nolan doet dit in bepaalde scenes bewust zonder geluid, zoals in Interstellar wanneer Dr. Mann The Endurance opblaast. Het geluid dat hierop volgt komt hierdoor harder binnen.

De close-up

De close-up is een krachtig middel in de filmtaal. Het geeft de toeschouwer de mogelijkheid om dichter tot het personage te komen en daardoor het gezicht en de emoties beter te kunnen lezen. Daarnaast biedt het ook de kans figuurlijk dichter tot het personage te komen. De kijker gaat intenser beleven wat het personage doormaakt. In Oppenheimer zijn er bijvoorbeeld veel momenten waarin we door de close-up haast samen met de hoofdpersonage in een ruimte lijken te zijn. Zeker de scenes waarin Oppenheimer (fantastisch neergezet door Cillian Murphy) met een verontruste blik voor zich uit staart, hebben door de close-up extra impact.

Een persoonlijke cinema

Het is deze keuze voor het nabootsen van de werkelijkheid in onder andere de besproken cinematografische elementen die de kijker volledig meetrekt in de door Nolan gecreëerde wereld en de gevaren die daar schuilen. De film wordt hierdoor een indringende ervaring die de kijker pas weer loslaat wanneer de lampen in de bioscoop aangaan. De doordachte aanpak tilt Nolans films tot een hoger niveau dan dat van de blockbuster.

Hier geldt echter wel een kleine kanttekening. Zoals de atoombom in Nolans nieuwste werk niet door één persoon is uitgevonden, wordt ook in de filmwereld geen enkele film door één regisseur bedacht en gemaakt. De naam Hoyte van Hoytema is wellicht bij het grote publiek minder bekend, maar dit is de man die veel heeft bijgedragen aan de stijl en uniciteit van Nolans meest succesvolle films. Van Hoytema is de Director of Photography, de persoon die in samenspraak met de regisseur verantwoordelijk is voor hoe de film eruit komt te zien. De twee werkten samen aan onder andere Interstellar, Dunkirk, en TeneT. Veel van van Hoytema’s persoonlijke filmstijl komt terug in het cinematische oeuvre van Christopher Nolan en het is daardoor onmogelijk om van Hoytema en Nolan los van elkaar te zien. Het visuele resultaat van de succesvolle chemie tussen de twee is duidelijk waar te nemen in hun nieuwste werk en misschien wel het grootste succes van 2023: Oppenheimer.

Muziek / Concert

Kleine bewegingen in groots werk

recensie: Morton Feldman: The Last One
Muziekgebouw aan 't IJ - zijaanzicht avond (foto Erik van Gurp) 3 + nieuw logo_kleinErik van Gurp

Het leek wel of het eerste concert dit seizoen in de serie NAPzak in het Muziekgebouw in Amsterdam een ‘voorprogramma’ had zoals bij een popconcert. Bezoekers werden geïnspireerd door wat op de website en in het programmablad te lezen was over de muziek van de Amerikaanse componist Morton Feldman (1926-1987), van wie Piano, Violin, Viola, Cello (1987) zou worden uitgevoerd, een aanzet om dat ‘voorprogramma’ te volgen.

Er was op de site namelijk sprake van ‘vaak zachte muziek’, ‘gefascineerd luisteren’ naar iets ‘waar je niets (…) van wilt missen’. Het publiek in de goed gevulde, ongeplaceerde Grote Zaal was onrustig. Er werd vaak, soms meermaals van plaats gewisseld als er per ongeluk een lang persoon voor je ging zitten (‘Ja, sorry hoor, ik ben nu eenmaal een lange Nederlander’). Er werden opmerkingen gemaakt over het toen nog wat mistige podiumlicht (‘Wat mysterieus, hoort zeker bij de muziek’). Hoestende mensen werden bij voorbaat al kwaad aangekeken (‘Dit gaan we straks toch ook niet krijgen?’).

Piano, Violin, Viola, Cello

En dan te weten dat bij de première van Feldmans laatste compositie tijdens het Festival Nieuwe Muziek in 1987 in de Kloveniersdoelen in Middelburg, een af en toe keihard hoestende mijnheer in de zaal zat, die ongegeneerd dwars door de fragiele klanken heen blafte: de componist zelf. Hij was er een graag geziene gast. Zijn muziek werd door directeur Ad van ’t Veer veel geprogrammeerd en hij gaf er masterclasses. Piano, Violin, Viola, Cello is in diens opdracht geschreven voor het Xenakis Ensemble en aan Van ‘t Veer opgedragen.

In Amsterdam vond de uitvoering plaats door Nieuw Amsterdams Peil (NAP): Emma Breedveld (viool), Heleen Hulst (altviool), Mick Stirling (cello) en Gerad Bouwhuis (piano). En hoe: ruim een uur aaneengesloten muziek, zonder pauze. Heel intens gespeeld, zonder ook maar even te verslappen.

De piano fungeerde als een soort keu, die de strijkers als een biljartbal in beweging zette. Fragiel, in kleine bewegingen, zachte tikjes van de bal. Soms aaiden ze elkaar, soms zaten ze elkaar dicht op de hielen. Tonen die dicht bij elkaar bleven, akkoorden die niet oplosten. Een enkele keer een klein loopje of een vlug ornamentje. De strijkers streken meestal, een enkele keer speelden ze pizzicato (‘getokkeld’). Altijd in een traag tempo. Als bezoeker raakte je de tijd haast kwijt en vroeg je je af hoe de componist dit ging afronden. Het slot was verrassend: een motiefje van vier tonen.

Toen was het voorbij en klapte het publiek dankbaar. Terecht, want hier werd weer eens de unieke kans geboden dit in al zijn kleine bewegingen grootse stuk te horen. In een uitvoering die er mocht zijn. Dat belooft wat voor de rest van de serie!

Muziek / Concert

Spoedcursus ‘Fokko’ in Kampen

recensie: Première theatershow Mijn Hond Is Dood – Fokko

Al bijna drie decennia schrijft Fokko Mellema liedjes. Wat in 1997 op 11-jarige leeftijd startte met een liedje over zijn (niet-bestaande) hond die dood is, bleek het begin van een lange muzikale carrière. Dat lied dat hij toen schreef, heeft hij dit jaar afgemaakt en uitgebracht. Inclusief videoclip die gelijk de eerste AI-videoclip van Nederland is. Een full circle moment voor de singer-songwriter, dus was het tijd voor een theatershow met zijn band om hierbij stil te staan. Zaterdag 23 september was de première in de Stadsgehoorzaal te Kampen, en Malin was er namens 8WEEKLY bij.

Catchy melodieën en humorvolle teksten

Fokko Mellema is songwriter en frontman van de nederrockband Fokko. Voorheen was hij onderdeel van collegerockband Want Want en daarvoor nog gitarist en songwriter bij The Jeremys. Een constante  van deze bands is de tomeloze energie die Fokko uitstraalt, de pakkende melodieën en de humoristische teksten. Die kan je duidelijk herkennen in Want Want’s culthit ‘Kip, Paard, Koe’ en in Fokko’s coronahit ‘Karin Heeft Geen Corona’. Echter, wie nog niet bekend is met Fokko wordt gedurende deze voorstelling meegenomen langs allerlei ins en outs uit het (muzikale) leven van de frontman.

Taartdiagrammen en staafgrafieken

Dat is het doel van de theatershow: terugkijken op bijna drie decennia songwriter-schap. En wat heb je anno 2023 nodig om stil te staan bij het leven? Waar anderen misschien hulp zoeken bij een life coach, zocht Fokko zijn heil in staafgrafieken en taartdiagrammen. Na de avond afgetrapt te hebben met het nummer ‘life coach’, was het dan ook tijd om de diepte in te duiken. Geen enkel onderwerp bleef onbehandeld: welke thema’s werden het vaakst bezongen? Hoe vaak komen er meisjesnamen in zijn liedjes voor? En mannen, worden die niet achtergesteld in zijn muziek? Het zijn maar een paar van de vragen die vernuftig aan de hand van een PowerPoint en de nodige creatieve grafieken worden gepresenteerd.

Diepere analyses worden echter niet geschuwd. Zo werd nog bekeken of bepaalde onderwerpen te koppelen waren aan specifieke levensfases. De daaruit volgende grafiek liet zien dat er drie belangrijke fases zijn in de liedjes van Fokko, door hemzelf betiteld als: 1) stomme meisjes pijn; 2) huilen in de huiskamer; en 3) dertiger dilemma’s. De rest van de theatershow gaat deze fases in chronologische volgorde af, bijbehorende anekdotes en liedjes braaf gecategoriseerd volgens deze driedeling. Van het succes van Want Want, de break-up van de band en belangrijke relaties, tot het hervonden enthousiasme in Fokko en de succesvolle coronahit ‘Karin Heeft Geen Corona’. Onderwerpen als voortplanting, de aanschaf van een ukelele, maar ook rouw worden niet geschuwd. De onafgemaakte liedjes medley, waarin de band enkele nummers die de final cut niet hebben gehaald aan elkaar heeft geregen, én het zelfgemaakte AI nummer van Want Want, waar ze de meest voorkomende akkoorden uit Want Want liedjes hebben gecombineerd met de vijf meest voorkomende woorden, vormen samen de opmerkelijkste hoogtepunten van de show.

Een herkenbare doelgroep

Aan het einde legt Fokko uit dat bands via Spotify hun demografie kunnen onderzoeken. Uit hun eigen analyse bleek de gemiddelde Fokko-luisteraar eigenlijk exact te zijn zoals de bandleden zelf: Nederlandse mannen van 30 à 40. Makkelijk, dacht de band, want ze snappen en begrijpen dan ook echt voor wie ze schrijven. Een snelle blik in de indrukwekkende theaterzaal in Kampen leert echter dat hun publiek een stuk gemengder is. Jongvolwassenen, gezinnen met jonge kinderen, pensionado’s, maar inderdaad ook mannen tussen de 30 en 40 waren op komen dagen om de band te supporten bij hun première. Het is niet verwonderlijk dat de theatershow een breed publiek trekt. De show mengt een flinke portie humor en creativiteit met heerlijke anekdotes en een lijst aan aanstekelijke nummers, en slaagt erin iedereen in de zaal enthousiast te maken. Niet alleen de hardere nummers als ‘stadaarnietzodoeiets’ en ‘ktll’ passeren de revue, maar ook lievere, kleinere nummers als ‘Sanne’ en ‘Liefde’.

De theatershow Mijn Hond Is Dood is leuk voor fans van het eerste uur (oftewel, vanuit het ‘stomme meisjes pijn’ tijdperk) maar ook voor muziekliefhebbers met interesse in humorvolle Nederlandstalige poprock en die nog kennis moeten maken met de band Fokko. Immers, bewapend met zijn band, PowerPoint en bijbehorende analyses geeft Fokko je wel een spoedcursus ‘Fokko’.

Boeken / Fictie

Een op het nippertje gelukt schrijversleven

recensie: Omtrekkende bewegingen – Sergej Dovlatov

De Russische schrijver Sergej Dovlatov (1941-1990) deed alle hilarische moeite om zijn spottend ongepaste proza ongecensureerd uitgegeven te krijgen. Vergeefs natuurlijk. Hij verdiende zijn geld als dienstplichtig kampbewaker in de Goelag, als weerspannig journalist bij Estse kranten en als gids voor het Poesjkin-openluchtmuseum. Zijn wederwaardigheden zijn chronologisch te lezen in romans als Het Kamp, Het reservaat (eerder door Robbert-Jan Henkes vertaald als Domein) en Compromissen.

Die laatste roman (‘… En had ik geen baan meer. Misschien, denk ik, moet ik voor kleermaker leren? Ik had gemerkt: kleermakers hebben altijd een goed humeur…’) is in Henkes’ veel betere vertaling opgenomen in zijn Omtrekkende bewegingen. Daarin ook Die van ons (Dovlatovs familiegeschiedenis: ‘Ik hoop dat hij alledaags genoeg is.’ Niet dus.), Ambacht en ten slotte Filiaal (‘Volgens mama ben ik ooit wakker geworden met een glimlach op mijn aanschijn. Dat was, moet ik erbij zeggen, in ’43. Denk je in: aan alle kanten oorlog, bommenwerpers, evacuatie, en ik lig te glimlachen…’).

Nar

Het Nederlands lijkt soepel met de specifieke toetsen van het Russisch te kunnen wedijveren. Uit de vertaling van de vier romans is af te leiden dat het verrukkelijke tragikomische taaleigen van Dovlatov niet anders dan onnavolgbaar moet zijn, zoiets als een literaire spreektaal fris van de lever. Als een soort nar probeerde hij politiek getrouwe autoriteiten goedgemutst te weerstaan, die overigens niet altijd konden nalaten zijn schrijverschap stilistisch te prijzen… en tegelijk volledig moesten verwerpen. Hij kon veel over zijn kant laten gaan, maar niet dat publiceren hem onmogelijk werd gemaakt. Met alcohol en sigaretten probeerde hij de frustratie steeds even kwijt te raken, tot zijn hartstilstand in 1990. Toen had hij net met goed geluk (een toevallig contact dat behulpzaam was) gedebuteerd in The New Yorker met verhalen, waarna ook een paar romans volgden.

In New York was hij redacteur bij een Russischtalig blad voor emigranten. Daarin werd de Sovjet-Unie consequent aan de schandpaal genageld. Ondertussen zaten zijn collega’s en die van een concurrerend blad elkaar vijandig dwars, ongeveer zoals zij in hun thuisland van hogerhand zelf genadeloos werden dwarsgezeten. De beoogde samenwerking had daar in het vrije Amerika danig onder te lijden. Het liep zo hoog op dat Dovlatov in een lange brief zijn collega’s licht geïrriteerd tot de orde probeerde te roepen. Uit de compositie en taal van die brief spreekt de menselijke goedgezindheid die de schrijver in al zijn verhalen typeert.

‘Het mag lijken of je omringd bent door wolkenkrabbers. Maar je bent omringd door je verleden. Dat wil zeggen door ons. Waanzinnige dichters en schilders, alcoholisten en docenten, soldaten en kampgevangenen.’

Na zijn dood

In de tijd van perestrojka, snel na zijn dood, kreeg zijn werk ook in Rusland steeds meer verspreiding. Hij werd verwelkomd als een moderne Tsjechov. In diens tijd mankeerde er ook heel wat in Rusland, maar hem was de vileine spotzucht van Dovlatov geheel vreemd. Toen waren de ‘zegeningen’ van de revolutie natuurlijk ook nog niet bekend. Dovlatov heeft zijn leven lang tegen alle tegenwerking in geschreven om uiteindelijk de roem in zijn moederland niet meer mee te kunnen maken. Hopelijk ligt cq. komt er geen verbod van Poetin op de verkoop van zijn boeken.