Van der Jagt
Boeken / Non-fictie

Jachtige Van der Jagt

recensie: Krijn van der Jagt - De weg omhoog
Van der Jagt

Het uitgangspunt van De weg omhoog is alvast intrigerend: wie waren die schrijvers van de Bijbel eigenlijk? Waar haalden ze hun denkbeelden vandaan? En voor welk publiek schreven ze? Krijn van der Jagt wil, kortom, de Bijbel antropologisch duiden. En hoewel hij grotendeels in zijn opzet slaagt, is dit geen geslaagd boek, omwille van de repetitieve, jachtige en daarom irritante schrijfstijl.

Als voormalig pinksterchristen ken ik de Bijbel door en door. Ook mij heeft het verhaal ‘achter de schermen’ altijd mateloos geboeid. Wat is er waar van al die verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament? Geloofden die auteurs zelf dat er een gouden kalf was geweest? Dat Mozes met zijn staf de zon (sic) kon doen stilstaan? Of dat Jezus over water had gewandeld of zelfs verrezen was? Uiteraard doorprikt van der Jagt al deze mythes, maar helaas niet op een wervende manier. Daarvoor houdt hij te veel van herhaling en vaste structuur. Bovendien gaat hij soms met een wel heel grove borstel door zijn materie heen. Bijvoorbeeld door het koningschap van David en Salomo zomaar voor waar aan te nemen, terwijl daar niet het minste bewijs voor bestaat. Bovendien verstaat hij het om dingen te beweren als: ‘Wanneer een moderne lezer de Bijbel openslaat, gaat hij een vreemde wereld in (…), de wereld van goden, geesten en demonen.’ Daarmee ontkent hij dat miljoenen mensen wereldwijd nog steeds letterlijk geloven wat in de Bijbel staat, of ten minste in het bestaan van geesten en goden geloven.

Naaktheid

Er staan boeiende inzichten in De weg omhoog, bijvoorbeeld over de zondeval. We kennen allemaal het verhaal van Adam en Eva die van de verboden vrucht eten en daarom verbannen worden uit het aardse paradijs om in het ‘zweet huns aanschijns’ hun brood te verdienen en met veel moeite kinderen te baren. Van der Jagt biedt echter een interessante seksuele lezing van dit verhaal. Door te eten van de vrucht van de kennisboom ontdekken Adam en Eva hun eigen naaktheid en beseffen ze opeens hoe ze zélf leven kunnen maken – het geheim van procreatie ligt dus niet meer bij God alleen. De mensheid is, met andere woorden, wijs geworden en klaar om op eigen benen te staan. Vandaar dat ze het paradijs moeten verlaten.

Helaas bevat dit boek veel te weinig van dit soort mooie metaforen en hun toelichting. Het leeuwendeel bestaat uit de opsomming van wereldbeelden en mythologieën (Griekse, Assyrische, Egyptische… ) volgens eenzelfde structuur en cadans. Aan enkele opvallende elementen koppelt Van der Jagt dan het denken van de Joodse auteurs van de Bijbel en de reden waarom ze schrijven wat ze schrijven. Dat repetitieve karakter wordt op den duur erg vermoeiend, zeker omdat zeker allerminst wervend schrijft. Het tegendeel is zelfs waar. Een voorbeeld:

‘De ontwikkeling van een volwaardige taal is ongetwijfeld een van de voorwaarden voor de verdere ontwikkeling van het denkvermogen geweest. Het denken is waarschijnlijk traag op gang gekomen en wanneer de mens nu echt begon te denken weten we niet.’

En zo gaat het de hele studie door, wat voor een heel vermoeiende leeservaring zorgt. Waar de Bijbel een monument is in de klassieke literatuur, is De weg omhoog dat allerminst. Zonde, want nogmaals: het uitgangspunt van het boek is uitermate intrigerend.

Muziek / Album

Wars van elke trend

recensie: The Unknown Known - The Unknown Known

Altijd fijn: een nieuw album van Joop Nolles. De laatste cd van de eigenzinnige Utrechtse muzikant dateert alweer van 2012. The Unknown Known (tevens de titel van zijn nieuwe muzikale project) is een mooi vervolg op een klein, en te onbekend oeuvre.

Een kort bluesfragment van Blind Willie Johnson gaat vooraf aan de jachtige openingstrack ‘Long Way Home’. Melodieuze zang, westerngitaar en een klaaglijke mondharmonica bepalen de toon.’Invisible Man’ vervolgens is zompig rockend, met een prettig ontsporende finale van gitaar en (wederom) mondharp. Nolles weet ook te ontroeren, zoals in het kleine, subtiele ‘Sister Is Gone’.

Muzikale verrassing

Zo balanceert Joop Nolles op dit, door Maartje Jaquet kunstzinnig vormgegeven album, wederom vernuftig tussen traditionele muziekstijlen als blues en countryrock, en meer experimentele klanken. Enkele referenten: Neil Young, Howe Gelb, dEUS en The Beatles. Saai wordt het nooit bij de Utrechter, elk liedje heeft wel een aardige muzikale verrassing in petto. Dat kan een plotse wending zijn, een venijnige gitaar of een stemmige trompet.

De muziek van Joop Nolles heeft ook iets onbestemds, zoals in ‘We’ll Meet Again’ of in het ijle ‘Can’t Go Wrong’. Dat ongrijpbare is onmiskenbaar zijn charme, maar het zou Nolles ook wel eens in de weg kunnen staan bij het bereiken van een groter publiek. Maar daar lijkt het hem ook niet om te doen. Joop Nolles doet het op zijn eigen manier en is wars van elke trend. En dat is goed zo.

IFFR 2017
Film / Reportage
special: IFFR 2017
IFFR 2017

IFFR 2017 – deel 2

Hoe waren de films die draaiden tijdens het International Film Festival Rotterdam 2017? In dit tweede verslag lees je over HarmoniumDawson City: Frozen TimeNight of a 1000 hoursThe Mole Song: Hong Kong Cappricio en Elon Doesn’t Believe in Death.

 

Harmonium

Harmonium

Harmonium

Fukada Koji • Japan, Frankrijk, 2016
Sterren: 3,5

Opeens staat Yasaka op de stoep van Toshio. Hij – metaalbewerker met zijn eigen bedrijfje aan huis – neemt zijn oude kennis direct in dienst en biedt hem zelfs onderdak aan. Dat valt niet goed bij zijn vrouw Akié, die bij dit besluit helemaal niet werd betrokken. Maar Yasaka blijkt, ondanks zijn gevangenisverleden, een voorbeeldige gast die tevens de dochter des huizes kan helpen met haar harmoniumlessen. Al gauw lijkt hij een onlosmakelijk onderdeel van het gezinnetje.

Dit familiedrama is niet de eerste film van Fukada Koji die in Rotterdam te zien is. Zo werd Hospitalité op het festival vertoond en was vorig jaar zijn intrigerende postapocalyptische drama Sayônara te zien. In Harmonium bedient Koji zich weer van een bedachtzame, ingetogen stijl waarin de nadruk ligt op persoonlijke verhoudingen. Een ‘home invasion thriller’ wordt het in de festivalcatalogus genoemd, en ergens klopt dat wel. Maar anders dan je op basis van die beschrijving zou verwachten is dit geen spannend werkje vol adrenaline, maar zijn het eerder langzaam verschuivende panelen.

 

Dawson-City

Dawson City: Frozen Time

Dawson City: Frozen Time

Bill Morrison • VS, 2016
Sterren: 3,5

Tijdens werkzaamheden in 1978 kwamen ze opeens boven de grond: de ene na de andere filmblik en losse filmrol. Brandbare nitraatfilms uit het begin van de eeuw. Hoe die pakweg 500 films in het voormalige zwembad van het Canadese plaatsje Dawson City terecht zijn gekomen, wordt in deze documentaire uit de doeken gedaan. Maar het is veel meer dan dat: ook de geschiedenis van het stadje zelf wordt, grotendeels aan de hand van dit filmmateriaal, verteld.

Bill Morrison weet wat het is om met grote hoeveelheden archiefbeelden en muziek een fascinerend verhaal te vertellen. Zo schetste hij in 2010 – samen met componist Jóhann Jóhannson – opkomst en neergang van de Britse mijngemeenschap in de film The Miners’ Hymns. De atmosferische, soms wat dromerige muziek die Alex Somers maakte voor Dawson City: Frozen Time ligt in het verlengde hiervan. Er is geen voice-over en het enige interview in de film, met de ontdekkers van de filmische schat, zijn slechts boekeinden. Titels duiden de vele beelden uit zowel non-fictie- als fictiefilms.

Voor een groot deel bestaat het uit de films die in Dawson zelf waren gevonden, maar waar nodig zijn ze aangevuld met andere bronnen. Ze vertellen het verhaal van het Canadese stadje dat razendsnel groeide door de vondst van goud en even snel weer slonk. Omdat het zo ver weg lag en het eindpunt was van het distributienetwerk, namen de rechthebbenden vaak niet de moeite om hun films terug te halen. De stapel films werd uiteindelijk als opvulling van het oude zwembad gebruikt en bleven dankzij de permafrost bewaard. Sommigen zijn soms flink aangetast, maar dat versterkt vaak juist de vreemdsoortige schoonheid ervan.

 

Night of a 1000 Hours

Night of a 1000 hours

Night of a 1000 hours

Virgil Widrich • Oostenrijk, België, Nederland, Luxemburg, 2016
Sterren: 3,5

Doden die tot leven komen: we zagen dat eerder. We bedoelen niet de eindeloze stroom zombiefilms en -series. Wel die producties waarin overledenen écht tot leven komen en hun levens weer proberen op te pakken – met verwarring bij de nabestaanden als resultaat. De Franse serie Les Revenants bijvoorbeeld, net als de Amerikaanse remake The Returned en de Australische variant Glitch. De Oostenrijkse filmmaker Virgil Widrich geeft hier een interessante draai aan, waarin hij tevens commentaar geeft op een stuk geschiedenis van zijn vaderland.

Night of a 1000 Hours begint met een onvervalste machtsstrijd. In het huis van familiebedrijf Ullich strijden twee telgen over wie de opvolger wordt. Op het moment van stemmen overlijdt een van de directieleden, om even later weer springlevend aangetroffen te worden. En ze is niet de enige. Gedurende de nacht melden steeds meer personages uit vervlogen tijden. Iedereen is er, behalve het hoofd van de familie die in 1945 bij een bombardement om het leven was gekomen.

Widrich vermengt op knappe en energieke wijze de familiegeschiedenissen. De whodunit speelt zich geheel af in het familiepand, waarbij op haast onzichtbare wijze gebruik is gemaakt van zogenaamde rear projections: beelden die live op de achtergrond worden geprojecteerd. De vele personages en verhaallijntjes vergen enig concentratievermogen van de kijker. Maar een originele kijk op een stuk getroebleerde Oostenrijkse geschiedenis is het zeker.

 

The Mole Song

The Mole Song: Hong Kong Cappricio

The Mole Song: Hong Kong Cappricio

Miike Takashi • Japan, 2016
Sterren: 3

Hoeveel Miike’s zijn er inmiddels op het IFFR vertoond? Houdt iemand de teller bij? En hoeveel hebben wij er daarvan gezien? Eerlijk gezegd zijn er daarvan waarschijnlijk best veel die we verdrongen hebben, want van de enorme output van genre-veelvraat Miike Takeshi is slechts een beperkt percentage écht goed te noemen. The Mole Song: Hong Kong Cappricio is het vervolg op The Mole Song: Undercover Agent Reiji uit 2013, die ook door Miike was geregisseerd.

Politieman Reiji is undercover bij de Yakuza gegaan, maar binnen de politie zijn slechts weinigen die dit weten. Ondertussen maakt hij carrière als gangster, maar krijgt dan te maken met een bende mensenhandelaars uit Hong Kong en een nieuwe, ambitieuze crimefighter bij de politie, die niet weet dat hij een undercoveragent is. Hoewel niet tot zijn beste film behorende, is The Mole Song een vlotte film vol visuele vondsten, humor, en een goede cast. Hoewel hoofdrolspeler Tôma Ikuta een extra dimensie geeft aan het begrip ‘schmieren’. Het is allemaal erg vermakelijk, maar het is ook weer – zoals vaker bij Miike-films, enorm over the top, te lang uitgesponnen en soms wel heel erg flauw.

 

Elon Doesn't Believe in Death

Elon Doesn’t Believe in Death

Elon Doesn’t Believe in Death

Ricardo Alves jr. • Brazilië, 2016
Sterren: 2

Hoeveel arthousefilms moeten we nog verduren waarin de hoofdrolspeler eindeloos gevolgd wordt terwijl deze door straten, gangen of fabriekshallen loopt? Zonder dat snel het waarom ervan duidelijk wordt? Dit door de gebroeders Dardenne geperfectioneerde stijlmiddel is in handen van mindere goden al snel een trucje, die meer bedoeld lijkt om filmtijd te vullen en gebrek aan interessante ideeën te verdoezelen, dan de kijker op een prettige en slimme manier in het ongewisse te laten. Elon Doesn’t Believe in Death valt helaas ook in deze categorie.

Elon, nachtwaker in een leeg gebouw, blijkt in dit Braziliaanse debuut naarstig op zoek naar z’n vrouw, die hij vreemd genoeg dezelfde ochtend nog heeft gezien. Die zoektocht gaat dus aan de hand van eindeloos lopen en vaak korte ontmoetingen met personen waarvan Elon denkt dat ze hem verder kunnen helpen. Het moet allemaal de indruk van intensiteit wekken, maar gaat als een nachtkaars uit; een expliciete seksscène en een abrupt eind ten spijt. Raadselachtig is het allemaal wel, boeiend echter niet, waarbij de 75 minuten speeltijd als veel te lang aanvoelt.

Boeken / Fictie

Annelies Verbeke zet de wereld op z’n kop

recensie: Annelies Verbeke - Halleluja

Twee jaar geleden verscheen van Annelies Verbeke de sterke en bekroonde roman Dertig dagen. Onlangs publiceerde Verbeke Halleluja. Niet alle verhalen zijn even goed, wat voor een onevenwichtige bundel zorgt.

Verbeke (1976) publiceerde eerder de bundels Groener gras (2007) en Veronderstellingen (2012) en vier romans, waaronder Slaap! (2003) en dus Dertig dagen, die haar de F. Bordewijkprijs en de Opzij Literatuurprijs opleverde. In haar werk schuwt ze de grote thema’s niet – ze engageert zich, zoals dat heet. Dat blijkt ook weer uit Halleluja, waar ze met hetzelfde gemak over maatschappelijke thema’s lijkt te schrijven als over de levens van Jan en alleman.

Alwetendheid verliezen

Het eerste verhaal in Halleluja is een schot in de roos: twee ouders begrijpen maar niet waarom hun baby’tje zoveel huilt. ‘Hij heeft een uur geleden goed gedronken,’ zegt zijn moeder, waarop zijn vader in halve paniek uitroept: ‘Waar komt al dat verdriet toch vandaan?’ Hun zoontje troost zichzelf met de gedachte dat hij op een gegeven moment ‘deze alwetendheid’, waardoor hij de toekomst kan zien maar emotioneel niet kan verwerken, zal verliezen. Dit idee is even simpel als geniaal. Verbeke schrijft scherp, speels en affectief:

En dan overvalt het me weer, het snikken, verheft zich opnieuw een golf vooruitzichten vol verlies. Melktanden, grootouders, huisdieren, vrienden, massa’s sjaals, mutsen, liefjes, mijn haren, die twee. Ik vind het zo treurig dat wat ik kwijt zal raken weer de overhand krijgt, dat ik al bijna drie maanden oefen maar me niet beter weet te bedwingen.

Het is aandoenlijk dat de baby, aan wie het leven net is gegeven, zich zo richt op alles wat hem zal ontvallen. Geen wonder dat hij met enige jaloezie denkt aan de baby’s die ophouden te ademen, puur om onder hun lijden uit te komen. In wat voor wereld leven wij?

Nooit eenduidig

Andere verhalen scheren al net zo dicht langs het moment waarop dat wat verondersteld wordt normaal te zijn overslaat in gekte. Neem ‘Voorbeelden van verdriet’, over Jenifer, die door haar baas naar een huisje in upstate New York wordt gevlogen. Deze Bob, een architect in Brussel, gelooft dat de wereld zal vergaan, al zal dat niet gebeuren volgens de door de Mayakalender aangewezen datum. Hij heeft zijn medewerkers verzameld om vredig de pijp uit te gaan. De verwachte catastrofe vindt – uiteraard – niet plaats, in plaats daarvan lijkt zich een romance tussen Jenifer en Bob te ontwikkelen.

In ‘Voorbeelden van verdriet’ speelt Verbeke vakkundig met onze verwachtingen van fictie over het einde van de wereld. Natuurlijk gebeurt er niets van dien aard, maar wat gebeurt er dan wel? Waarvan is de voorspelde Apocalyps het einde, waarvan het begin? Het antwoord op die vragen kan nooit eenduidig zijn, suggereert Verbeke in dit verhaal.

Gemengd karakter

Halleluja bevat drie soorten verhalen: ijzersterke, zoals het openingsverhaal ‘Huilbaby’; geestige, zoals ‘Voorbeelden van verdriet’; en moeilijk navolgbare, zoals het tweede verhaal, ‘Start’. Dat geeft deze bundel een gemengd karakter. Als ze op haar best is, laat Annelies Verbeke zien wat ze in haar mars heeft, wat literatuur vermag: de wereld op z’n kop zetten.

Film / Films

Succesvolle romance voor sportieve bakker

recensie: The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki

Een film over boksen en een romance in zwart-witscènes. De Finse regisseur Juho Kuosmanen debuteert met The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki en maakt gedurfde keuzes, die in alle gevallen goed uitpakken.

 

Olli Mäki, een 25-jarige bakker uit Kokkola is een vedergewicht bokser en mag boksen om de wereldtitel. In het dorp leeft iedereen zo mee dat zelfs tijdens een huwelijksplechtigheid het gewicht van de bokser belangrijker is dan het ja-woord van de geliefden. Zoals vaak vlak voor een wedstrijd, weegt Mäki iets meer dan de toegestane zevenenvijftig kilo. Op de receptie van het huwelijk maakt Mäki kennis met Raija. Deze ontmoeting met de lokale schoonheid is voor de sportieve bakker veel belangrijker dan de drie overtollige kilo’s.

De mallemolen

Zowel de verhaallijn over de naderende strijd om de wereldtitel als de verhaallijn over de ontluikende romance tussen Raija en Mäki, zijn makkelijk te volgen. De lokale pers profiteert graag van de aandacht die het titelgevecht genereert. Dit maakt dat Mäki zich vanaf het moment dat hij een contract tekent, moet houden aan de wetten van de nieuwsgaring in de jaren zestig. Radio, televisie en de schrijvende pers vragen continu om tijd en quotes, volgens zijn manager de manier om van hem een man in bonis maken. Zijn pupil moet mee in de mallemolen van handjes geven aan sponsors en vragen beantwoorden over zijn gewicht. Hierin is geen ruimte voor amoureuze gevoelens van Mäki.

Carrière vs liefde

Op 17 augustus 1962 zal Mäki boksen om de wereldtitel. Het moet de mooiste dag van zijn leven worden. Zijn tegenstander, de Amerikaan Davey Moore, is een bokser met vierenzestig overwinningen op zijn naam. De lokale held komt tot niet meer dan tien gewonnen gevechten. Moore wordt naar Finland gevlogen en krijgt als welkom in Finland een kus van een blonde schone. Het fototoestel van de fotograaf weigert en de kus moet over worden gedaan. Het is een van vele vertederende scènes in de film. Mäki wil niets liever dan bij Raija zijn en besluit het trainingskamp te ontvluchten.

Meesterwerk

Regisseur Juho Kuosmanen brengt het verhaal simpel maar overtuigend in beeld. De opnames zijn in zwart-wit en de camera zit bijna vastgeroest op de schouder van de cameraman. De kijker heeft het idee in de boksring te staan en mee te praten in de kerk met de sportliefhebbers op de achterste banken. The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki wordt niet 17 augustus 1962. Hij is pas gelukkig als hij met Raija wegsluipt van de receptie na het gevecht. Het jonge stel passeert een ouder echtpaar (de echte Olli Mäki en zijn vrouw!) en loopt gearmd de toekomst tegemoet. De bakker van Kokkola kiest niet voor sportief succes, maar voor zijn liefje. The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki is een melancholiek en humoristisch meesterwerk in zwart-wit.

 

Boeken / Non-fictie / Strip

Moeilijk te ontrafelen

recensie: Aart Taminiau - Wol

Er was een tijd dat Tilburg de textielhoofdstad van Nederland was. In Wol vertelt Aart Taminiau over de familie Van Mergaerts, die haar fortuin vergaard heeft in de textielindustrie. Of beter gezegd – met de productie van wol. Grondlegger van het bedrijf, Betovergrootvader Van Mergaerts, importeerde Scottish Blackface schapen die een betere kwaliteit wol produceerden, waardoor de familie naam kon maken en de fabriek kon groeien.

Bij aanvang van het boek is de familie al een aantal generaties verder. Er is net een nieuwe machine geïnstalleerd die het productieproces – van scheren tot laken – eenvoudiger en goedkoper zal maken: de ‘Totaalmachine’. Deze machine bepaalt voor een groot deel de gebeurtenissen in Wol, zonder dat ze heel prominent aanwezig is.

De toesnellende tijd

De totaalmachine is aangekocht om de fabriek met zijn tijd mee te laten gaan. Het probleem is echter dat de familie Van Mergaerts in het verleden blijft hangen. De kleine inkijk die Wol geeft laat zien dat er vooral naar vroeger wordt gekeken. De identiteit en trots van de familie is afhankelijk van het roemrijke en succesvolle verleden. De familie begrijpt de machine ook niet. Ze lijkt niet echt in staat om naar de toekomst te kijken, of te begrijpen wat er nodig is om ook dan succesvol te blijven.

Door de noodzaak om naar de toekomst toe te werken neer te zetten tegenover een hang naar vroegere jaren en betere tijden, ontstaat een verhaal waarin frictie merkbaar aanwezig is. Niet alleen tussen de familieleden van verschillende generaties, maar ook op de pagina zelf. De tekeningen van Tamianiau hebben een urgentie en intensiteit die niet in heel veel stripboeken te vinden is. Wellicht dat het komt door de pentekeningen en het gebruik van arcering in plaats van kleur, maar het ondersteunt de sfeer van het verhaal uitstekend.

Enigszins verwarrend

Wol is geen stripboek waar je zo doorheen bent. De vormgeving van zowel de tekeningen als de pagina’s is zo opgezet dat deze af en toe verwarrend overkomt. Ter verduidelijking: dat is geen kritiek. Vaak heeft een pagina, een scene of zelfs een enkele tekening meer aandacht nodig dan een snelle blik terwijl je langs komt. De vormgeving draagt ook zo bij aan het verhaal: waar de familie reflecteert op het verleden en de toekomst huiverig tegemoet ziet, moet ook de lezer af en toe blijven hangen op een pagina. Reflectie op de afbeeldingen, hun samenhang en hun betekenis is noodzakelijk bij Wol en draagt bij aan de kwaliteit van het boek.

Door veel passages tekstloos te brengen lokt Taminiau die reflectie uit. Niet iedere scene is even makkelijk te plaatsen of te begrijpen. Wol is dan ook geen makkelijk boek, maar is ook weer niet te lastig om te lezen. De tijd nemen om dit verhaal te lezen loont. Ook als het vaker dan één keer is.

Boeken / Fictie / Strip

De Pijp uit

recensie: Jan-Willem de Vries en Ben Westervoorde - Hazes, de stripbiografie deel 1: Bloed

Laten we wel wezen: André Hazes was nooit hoogstaande cultuur. De man zelf niet en zijn muziek niet. Niet voor niets wordt hij beschreven als een volkszanger. Maar ook zonder pretenties en heldenverheerlijking is Bloed een boek dat absoluut moest verschijnen. Niet alleen omdat het een toegankelijke biografie van Hazes is, maar ook omdat het schijnbaar moeiteloos de man achter “De Vlieger” begrijpelijk maakt.

De wereld waarin André Hazes opgroeide had meer weg van Pietje Bel dan van het moderne Amsterdam. Met veel te veel mensen in een te klein appartement, één keer per week in bad, overdag rondhangen op de Albert Cuyp en misschien een paar dubbeltjes verdienen. Of, als dat niet lukt, snel met de boodschappen wegrennen om niet te hoeven betalen. Een leven als in Ciske de Rats, Dik Trom of Pietje Bel.

Een schelmenroman

De jeugd van Hazes laat zich inderdaad lezen als een schelmenroman. Bloed concentreert zich op deze periode van het leven van Hazes, tot aan het uitkomen van zijn eerste single “Eenzame kerst”. Hazes heeft dan al een leven achter zich waar anderen nauwelijks aan toe komen. Een alcoholische vader, een gemiste internationale carrière en kortstondige beroemdheid in Amsterdam, naast een verblijf in de gevangenis. Al die persoonlijke sores dragen bij aan de muziek die Hazes zou gaan maken, en het wordt in Bloed ook wel duidelijk dat er weinig keus was voor Hazes qua stijl: smartlap of blues.

Bloed is getekend in een vrij losse stijl die fijn leest. Op de een of andere manier is het Westervorde gelukt om een heel Nederlandse stijl op het papier te krijgen. De tekeningen zijn energiek, zodat ze ondanks het gebruik van maar één steunkleur een heel duidelijk beeld schetsen en het verhaal tot leven brengen.

Opkomst

Zonder al te veel poespas, overbodige informatie en overdaad aan details vertellen De Vries en Westervoorde over de jeugd van de zanger. Bloed komt nergens geforceerd over, en heeft een fijn leestempo. Het moeilijke leven van Hazes, die zich in Bloed opwerkt van straatschoffie tot zingende barman met een gezin, wordt goed in beeld gebracht. De verdeling van de biografie over verschillende delen is een goede keus geweest. Zo kan in de beperkte ruimte die in het boek bestaat overal genoeg aandacht aan worden besteed.

De Vries en Westervoorde hebben een heel goede balans gevonden tussen tekst en tekening. Niet alles hoeft uitgelegd te worden in dialoog of in tekstvakken als het ook getoond kan worden. Tegelijkertijd hoeft de tekst niet aangepast te worden aan de tekeningen. Beiden hebben hun functie. Samen leveren ze een uitstekende en informatieve biografie op.

Colin Blunstone @ Mezz
Muziek / Concert

Colin Blunstone @ Mezz te Breda

recensie: Vijftig jaar liedjes
Colin Blunstone @ Mezz

Er zijn stemmen die het predicaat ‘legendarisch’ mogen dragen wat mij betreft. Colin Blunstone is zo’n stem die dik vijftig jaar velen hits heeft gesierd. Blunstone is inmiddels de zeventig gepasseerd, maar nog steeds goed bij stem.

In 1964 nam Colin Blunstone samen met zijn band The Zombies voor het eerst ‘She’s Not There’ op. Het jaar erop werd het nummer een hit. In de UK was het succes kleiner dan in de USA. Drie jaar later viel de band voor het eerst uit elkaar en startte Blunstone zijn solocarrière. Veertig jaar later wordt de band nieuw leven ingeblazen. Sindsdien heeft de zanger twee carrières.

Colin Blunstone OnstageDe top gehaald

Het podium Mezz in Breda is een modern gebouw in een soort wormvormige metalen sigaar. Binnen is het vooral heel gezellig en is de akoestiek uitstekend voor een popconcert. Met een maximum capaciteit van zeshonderdvijftig man is de zaal behoorlijk flexibel in te delen. Op de tweede dag van februari wordt het podium gevuld met de Colin Blunstone band. Het middelpunt wordt gevormd door Blunstone en de bezetting van de band bestaat verder uit een gitarist, drummer, bassist en toetsenist. Af en toe wordt er gesoleerd, maar dat is fijn gedoseerd waardoor we horen hoe getalenteerd de verschillende muzikanten zijn maar vooral veel kunnen genieten van de herkenbare liedjes.

Blunstone opent de avond duidelijk niet met warm gezongen stembanden. Zijn stem klinkt breekbaar gedurende de eerste twee songs van de avond. Pas bij ‘Wild Places’ horen we zijn stem in oude glorie om helemaal op sterkte te zijn wanneer hij ‘I Don’t Believe In Miracles’ voorziet van een prachtige uitvoering. In de eerste set van vijftig minuten weet Blunstone regelmatig de top te halen zoals in het prachtig vertolkte ‘Caroline Goodbye’ dat verhaalt over zijn eerste gebroken relatie.

Colin Blunstone Live in BredaDiep geraakt

Na een pauze van zo’n vijftien minuten keert de band terug. Colin Blunstone opent zeer sterk bij stem met het geweldige ‘Wonderful’, zo krachtig klinken zijn noten. Het lijkt wel of de jaren ineens niet meer tellen voor deze zanger. Bij het intro van ‘Beginnings’ als tweede lied na de pauze verslikt Blunstone zich letterlijk. Met wat water en even rustig ademhalen lukt hem om opnieuw in te zetten en kan de zaal alsnog genieten van een machtige vertolking van het lied. De tweede set klinkt veel beter, waarmee ware pareltjes te aanschouwen zijn. ‘Misty Roses’ en ‘Now I Know’ dwingen al respect af maar als Blunstone een werkelijk schitterende versie van ‘Old and Wise’ ten gehore weet te brengen, wordt het muisstil in de zaal om vervolgens in een zeer enthousiast applaus uit te barsten. Op dat moment weet iedereen dat deze singer-songwriter het nog steeds in zich heeft om je diep te raken met liedjes die er toe doen. Liedjes met historie en herinneringen die voor iedere toehoorder anders kunnen zijn.

Het sluitstuk van de avond is het lied waar zijn carrière ooit mee begon. Zonder het podium te verlaten dendert nog een snelle toegift door de zaal in de vorm van ‘I Want Som More’. Colin Blunstone is het nog steeds meer dan waard om te gaan beluisteren. Een reis van vijftig jaar door zijn carrière in de tijd is fraaie avond vol muzikale herinneringen die nog wel naklinken in de geest.

uitgelichte afbeelding van een open doos bij recensie over Meervoudig afwezig van Esther Naomi Perquin
Boeken / Fictie

De totale Ester Naomi Perquin

recensie: Ester Naomi Perquin - Meervoudig afwezig
uitgelichte afbeelding van een open doos bij recensie over Meervoudig afwezig van Esther Naomi Perquin

Enkele weken voordat bekend werd gemaakt dat ze de nieuwe Dichter des Vaderlands is, publiceerde Ester Naomi Perquin haar vierde bundel, Meervoudig afwezig. Perquin slaat nieuwe wegen in, zonder aan kracht te verliezen.

Perquin, geboren in 1980, behoort zeker tot de meest bekroonde dichters van haar generatie, en misschien wel van het hele taalgebied. Eerdere bundels – Servetten halfstok (2007), Namens de ander (2009) en Celinspecties (2012) – hebben haar terecht vele prijzen opgeleverd. Perquin weet als geen ander lichtvoetig met diepzinnig te combineren, filosofie met alledag. In Meervoudig afwezig plaatst ze de schijnwerpers op een ander kenmerk van haar oeuvre: de pogingen van de dichter zoveel mogelijk afwezig te zijn in een gedicht, om tot een zo puur mogelijke versie te komen, worden hier terzijde geschoven. Perquin is meer aanwezig dan ooit – en toch meervoudig afwezig.

Persoonlijke geschiedenissen

In Celinspecties waren gevangenen aan het woord. Perquin geeft in haar gedichten een stem aan gedetineerden uit de gevangenis waar zij vroeger werkte. Hier werd Perquin zo afwezig als ze maar kon: zij gaf de boodschap slechts door. Maar om dat te kunnen doen, moest ze wel eerst in de gevangenis werken – aanwezigheid. Deze spanning keert in Meervoudig afwezig op een andere manier terug.

De bundel bevat een aantal gedichten waarin Perquin zeer persoonlijke geschiedenissen doorwerkt. Over het gedicht ‘Wegens logistieke problemen’ vertelde ze in VPRO Boeken dat het over een verhuizing en een echtscheiding gaat. In dit gedicht krijgt een stel per ongeluk een doos ‘waarin zich onze toekomst bevond’ geleverd; voordat de fabrikant hem weer komt ophalen, hebben ze het plakband al doorgesneden:

Maar wij stapten voorzichtig de doos in en zagen
dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we
dachten dat ons te wachten stond.

In andere gedichten, zoals ‘Amsterdamned’, duikt haar jonggestorven vader op, ditmaal als figurant in de gelijknamige film. Allemaal worden ze gekenmerkt door Perquins uitgekiende gevoel voor ritme en klank, die samen een prettig soort binnenrijm veroorzaken.

De delen

Meervoudig afwezig is opgedeeld in twee compartimenten: ‘De delen’ en ‘Het totale’, voorafgegaan door een soort proloog. Hierin spreekt een professor een niet-luisterende, afwezige klas toe: ‘”U zult de grootheid niet in het totale vinden,” / sprak de professor luid. “Maar het totale in de delen!”’ Het mooie is natuurlijk dat wel iemand luistert, namelijk de  dichter, en dat deze haar observaties en overpeinzingen ordent volgens zijn woorden.

Misschien valt in dit gegeven een poëtisch statement te lezen: dat alle grote thema’s – dood, liefde – uiteindelijk gegrond zijn in mensenlevens, dat het totale van ons bestaan voortkomt uit de delen die ieder van ons in zich draagt. Daarmee moet de dichter wel naar het persoonlijke kijken: daarin zijn haar delen van het totale te vinden. Aanwezigheid is dus een vereiste voor afwezigheid.

Theater / Voorstelling

Ondertussen in de (toneel)wereld

recensie: Het Nationale Toneel / Toneelgroep Oostpool: Ondertussen in Casablanca

In de maatschappelijk geëngageerde voorstelling Ondertussen in Casablanca wordt de toeschouwer overspoeld met beelden. Op de voorgrond proberen de acteurs de kijker in te palmen, maar slagen hier deels in. Dit toneelstuk kent een trage opbouw -het begin is buitengewoon oersaai- en verwordt langzaam tot een geëngageerd kunstwerk, waarin ruimte is voor humor.

Aan het eind van deze voorstelling, lopen de bezoekers tevreden naar buiten. Dat is opmerkelijk voor een toneelstuk met zo’n slaapverwekkende beginscène. Tegen een nietszeggende achtergrondfilm, snijden twee acteurs op de voorgrond grootse filosofische vraagstukken aan. Terwijl de toeschouwer op dat moment -bij wijze van spreken- nog maar net de juiste stoel heeft gevonden. Deze constructie werkt niet: de toeschouwer wordt op een ongemakkelijke manier de voorstelling ingetrokken. De spelers laten de kijker te lang in onwetendheid achter. Het begint wanneer de lichten aangaan en de spelers haastig door de zaal lopen, of beter gezegd: rennen. Er gebeurt zo veel en tegelijkertijd zó weinig. Werkelijk niets houdt de aandacht van de kijker vast. Een jonge knul in onderbroek die een massage krijgt van een geluidsman, moet de lachers op de hand krijgen. Deze poging faalt; de zaal blijft muisstil en raakt zelfs een tikkeltje gedesoriënteerd. Het begin is te rommelig en oninteressant. Het toneelstuk komt pas écht tot leven wanneer Jacqueline Blom het podium betreedt. Wat een actrice! Wat een ongeëvenaarde humor en passie waarmee zij haar rol vertolkt! Jammer genoeg laat haar entree lang op zich wachten en is het eerste gedeelte van het toneelstuk haast knullig te noemen.

Show ánd tell

Het Nationale Toneel onbeholpen noemen gaat wellicht te ver, maar niet alle acteurs spelen op het niveau dat je van ze verwacht. Jacqueline Blom en Hans Dagelet spelen in dit toneelstuk het acteurskoppel Alfred Lunt en Lynn Fontanne. Het echtpaar wordt thuis ondervraagd door een interviewster (Anniek Pheifer). Pheifer is naarstig op zoek naar antwoorden en onderbreekt daardoor, te pas en onpas, het verhaal van Lunt en Fontanne. Het geeft het gehele interview iets rommeligs, maar maakt het wel echt, alsof de toeschouwers daadwerkelijk in de woonkamer van Lunt en Fontanne zitten. Op humoristische wijze en met grootse gebaren vertelt het koppel over hun toneelervaringen. Het is aan beiden af te zien dat ze in de wieg zijn gelegd voor de theaterwereld. Hans Dagelet is zeer getalenteerd en acteert uitstekend, maar in gesprek met de overenthousiaste Pheifer, lijkt hij zich voornamelijk te beperken tot flauwe opmerkingen. De rol van Pheifer is bovendien té gestereotypeerd, onrealistisch en al snel ben je haar hysterische gekakel beu. Hoe anders is dat met Jacqueline Blom, die met haar robuuste stem een levendig relaas houdt over haar leven als actrice. Voor zowel Blom als Dagelet geldt “Show ánd tell’. Ze vertellen alle ins en outs van het theatervak, tegelijkertijd wordt op de achtergrond een scène uitgespeeld of een fragment geprojecteerd waar deze op van toepassing is. De koppeling tussen het vertelde en het getoonde, zorgt ervoor dat de toeschouwer steeds geboeid blijft.

Spel van afleiding

Niet alle scènes zijn een lust voor het oog en één scène spant de kroon qua ongemak, maar ik zal geen spoilers geven… Er is steeds een wisselwerking tussen het gebeurde en wat de acteurs zeggen en dat zorgt voor humoristische scènes. Ondertussen in Casablanca is bovendien een actueel toneelstuk. Zo is er een scène waarin de zoon van Lunt en Fontanne met zijn vrienden aan de Spaanse kust staat te golven. Het gaat allemaal niet zo ‘lekker’ en dat heeft een reden. ‘Ik word ook zo afgeleid door die vluchtelingen op dat hek!’ bromt een vriend van de zoon, terwijl hij de kraag van zijn poloshirt rechtop zet. Opvallend vaak worden er op de achtergrond deprimerende taferelen getoond: dood, verderf en chaos zijn aan de orde van de dag. Dit is dan ook de bedoeling van het toneelstuk: de egocentrische Lunt positioneert zich tegenover alle ellende in de wereld. Toch zijn er veel onverwachte wendingen. Zo wordt het publiek afgeleid door pornografisch schouwtoneel, zijn er plotselinge zoenpartijen en worden de spelers letterlijk deel van het decor. Hiermee krijgt het toneelgezelschap de lachers op de hand. Terwijl de acteurs over ditjes en datjes praten, vindt de ene na de andere catastrofe plaats in het land. De werkelijkheid is niet zo mooi als hij lijkt. Dát willen de spelers laten zien en die boodschap weten ze goed over te brengen. Iedereen heeft deel aan die succesvolle overdracht: op de drie hoofdrolspelers Dagelet, Blom en Pheifer na, hebben de andere spelers kleine rollen en vervullen deze met plezier.

Ondertussen in Casablanca is niet de meest intrigerende, mooie of beste voorstelling die het Nationale Toneel op de planken heeft gebracht, maar wellicht wel de meest actuele. Het idee om twee uitmuntende toneelspelers een evenzo succesvol acteursechtpaar te laten spelen, pakt goed uit. De knipoog naar de actualiteit en alle gruwelen in de wereld, zorgt ervoor dat het acteursinterview niet langdradig of saai wordt. Laten zien én vertellen, dat is de kracht van deze voorstelling.