abn amro kunstprijs 2016, marijn van kreij, recensie, hermitage
Kunst / Expo binnenland

Werk van Marijn van Kreij smaakt naar meer

recensie: Reclining Nude with a Man Playing the Guitar - ABN AMRO Kunstprijs 2016
abn amro kunstprijs 2016, marijn van kreij, recensie, hermitage

Zes werken in gemengde techniek van de prijswinnaar van de ABN Amro Kunstprijs 2016 hangen als een soort XXL-schaakborden in de Amsterdamse Hermitage. Om precies te zijn: in de pijpenla tussen restaurant en kerkzaal. Ze hebben wat te vertellen en te vragen, en smaken naar meer.

De gelukkige winnaar van 2016 is kunstenaar Marijn van Kreij. Hij studeerde aan het Grafisch Lyceum in Eindhoven, de Akademie voor Kunst en Vormgeving St. Joost in Breda en aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten in Amsterdam. In 2005 ontving Van Kreij de basisprijs van de Prix de Rome op het gebied Tekenen/Grafiek. Sindsdien is zijn werk te zien geweest op diverse tentoonstellingen, zoals nu in de Hermitage Amsterdam, die, met ABN Amro als hoofdsponsor, sinds 2015 werk toont van de winnaars van de kunstprijs.

abn amro kunstprijs 2016, marijn van kreij, recensie, hermitage

Detail van: Untitled (Picasso, Nude in front of a Garden, 1956), 2013
Gouache en potlood op papier, 152 x 205 cm
Fotografie: Peter Cox, Courtesy KLEMM’S, Berlijn en andriesse eyck, Amsterdam

Picasso

De zes werken tonen details uit late schilderijen van Picasso, naast en onder elkaar uitvergroot als op de velden op een schaakbord. Telkens hetzelfde detail, zodat het voor de één een haast obsessieve uitwerking zal hebben, en voor de ander juist een meditatieve. In die zin is de zaal tussen het restaurant (voor sommige mensen is eten immers een obsessieve bezigheid) en kerkzaal (voor sommige mensen een plaats om te mediteren) zo gek nog niet. Al moet je als bezoeker een toeslag betalen om er, dwars door de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw, te kunnen komen.

Zes Picasso grids die haast even zoveel vragen oproepen. De jury van de prijs had het over thema’s als authenticiteit, originaliteit en artistieke toe-eigening. Thema’s in deze tijd waarin door digitale technieken het onderscheid tussen origineel en kopie niet langer duidelijk is. En toch roepen de grids, de patronen: “zoek de verschillen”, want die zijn er wel degelijk. De ene keer is een lijntje net wat verschoven, een andere keer net iets dikker of loopt de waterverf van de gouache net een tikkeltje meer uit.

Imitatio

Uiteindelijk gaat het volgens een bijschrift om de vraag: mag je zomaar een beeldfragment van Picasso naar je hand zetten? Het is een vraag die ook bijvoorbeeld de meditatieve knipselparkiet naar Matisse (in enkelvoud) van de onlangs overleden popart-kunstenaar Daan van Golden al opriep. Misschien is de conclusie gerechtvaardigd die de filosoof Roland Barthes reeds in 1967 trok: ‘Alles wat gemaakt wordt, is een reactie op iets voorafgaands en preludeert op een volgende vertaling.’ Imitatio noemden de oude meesters het al.

In dit filosofische kader past ook de verzameling krukjes die overgebracht is uit het atelier van Van Kreij, waarop bezoekers kunnen gaan zitten. Ze zijn ofwel geïnspireerd door klassieke modellen, ofwel van de hand van onbekende ontwerpers, en benadrukken zo het idee dat kunst deel uitmaakt van de publieke ruimte en je er naar hartenlust van zou mogen plukken.

abn amro kunstprijs 2016, marijn van kreij, recensie, hermitage

Untitled (Picasso, Reclining Nude with a Man Playing the Guitar, 1970), 2016
gouache en potlood op papier, 193 x 151 cm

Voorproefje

Op één van die krukjes ligt een prachtige catalogus, ontworpen door Irma Boom Office. Maar let wel: die is alleen te koop wanneer er een grote tentoonstelling is en de museumshop geopend is, zoals nu bij 1917. Romanovs & Revolutie (gestart op 4 februari).

Dat is jammer. Net zoals het wat jammer is dat slechts een kleine doorsnee uit Van Kreijs werk wordt getoond, hoe fraai op zich ook. Het wachten is op een grotere solotentoonstelling waarin ook zijn video’s en installaties te zien zijn. Bijvoorbeeld in Museum De Pont in Tilburg, zoals een eerdere winnaar van de ABN Amro Kunstprijs (2005), Eylem Alodogan nu te beurt valt (21 januari t/m 26 maart 2017).

De tentoonstelling in De Hermitage laat een klein voorproefje van zo’n installatie van Van Kreij horen: Go Folks (2010) van Bonnie ‘Prince’ Billy & The Cairo Gang. Het is de bedoeling dat je als bezoeker de platenspeler start, en dan het werk om je heen nog een keer al luisterend met andere ogen bekijkt. Wat zou er gebeuren als je dit al even repetitief doet als de beelden zelf? Dat is een interessante vraag. Eén van de vele die Van Kreij stelt.

Foto bovenaan recensie:
Untitled (Picasso, The Studio, 1956), 2016
Gouache en potlood op papier, 195 x 152 cm
Fotografie: Nick Ash, Courtesy KLEMM’S, Berlijn en andriesse eyck, Amsterdam

van de keuken
Boeken / Fictie

Memoires van een meeloper

recensie: Teun van de Keuken - Goed volk
van de keuken

Teun van de Keuken, kritische journalist en oprichter van het immens populaire merk Tony’s Chocolonely, schreef een roman over zijn jeugd: Goed volk. Het werd een uiterst persoonlijk en aangrijpend verhaal dat je in één ruk wilt uitlezen.

Teun van de Keuken had bepaald geen makkelijke jeugd. Als zoon van filmmaker en linkse idealist Johan van der Keuken, groeide Teun op in een tochtig kunstenaarshuis waar alles draaide om de juiste politieke opvattingen en de correcte kijk op kunst. Teuns jeugd werd bepaald door de idealen van zijn ouders. Zelfs de volkse basisschool De Brug waar ze Teun naartoe stuurden, was een statement tegen de tweedeling in de samenleving. Terwijl Teun thuis keihard zuurdesembrood at, was overleven op De Brug zijn belangrijkste doel.

De schaduwkant van principieel zijn

Van de Keuken beschrijft zijn moeizame basisschoolperiode op een toegankelijke manier, zonder dat het thema aan diepte verliest. De roman bevat veel interessante observaties en toont overtuigend hoe fragiel de grens tussen idealisme en dogmatisme is. Teuns ouders hebben goede bedoelingen, maar deze uiten zich in rigide regels en opvattingen. Als één van Teuns oudere broers jarig is, wil hij met het gezin naar Grease. In de bioscoop blijven Teuns ouders echter mopperen over de slechte kwaliteit van de film. De verjaardag is verpest.

Met dit voorbeeld en vele andere komisch beschreven gebeurtenissen, laat Van de Keuken zien hoe principieel zijn ouders waren en welke invloed dit op hem had. Thuis is hij doodsbang om in zijn vaders ogen domme dingen te zeggen en op school heeft hij geen aansluiting bij zijn klasgenootjes die met hele andere normen en waarden opgroeien. Deze pittige kindertijd beschrijft Van de Keuken met veel humor en kinderlijke verwondering, waardoor je schrik en afgunst afwisselt met een lach en ontroering.

Een eerlijk en persoonlijk verhaal

Op school is Teun een schuchter jongetje dat zijn best moet doen om nét niet gepest te worden. Dat is hard werken. Als hij zich weet te ontworstelen aan zijn gedwongen vriendschap met het andere zwarte schaap van de klas, doet hij er alles aan om bij de stoere jongens te horen. We zien hoe Teun mee gaat stelen en een ander kind voor schut zet, puur om erbij te horen. Van de Keuken idealiseert zichzelf niet, maar laat juist zien waar hij ondanks zijn zachte karakter toe in staat was om geaccepteerd te worden. ‘Memoires van een meeloper’ noemt Van de Keuken zijn roman in een interview treffend. In Goed volk ontziet hij niemand, ook zichzelf niet, en dat maakt zijn verhaal eerlijk en zijn boodschap sterk.

Amsterdam in de jaren zeventig

Goed volk is naast een persoonlijk verhaal ook een prachtig tijdsbeeld. De roman geeft een inkijkje in de opvoeding en het kunstenaarschap in het Amsterdam van de jaren zeventig. Regelmatig vergelijkt Van de Keuken zijn jeugd met de manier waarop Amsterdamse, linkse yuppen nu met hun kroost omgaan: “Tegenwoordig is vrijwel iedere ouder overbezorgd, zeker in mijn buurt van witte GroenLinks tweeverdieners. Regent het? Dan wordt er een huif op de bakfiets geplaatst, of wordt kindlief met de auto naar school gebracht.”

In deze observaties zien we weer even de scherpe journalist zoals we Van de Keuken kennen. Hoe het eenzame en angstige jongetje van toen zich uiteindelijk heeft kunnen ontpoppen tot deze succesvolle journalist, is iets wat je je regelmatig afvraagt bij het lezen van Goed volk.
‘Ideologische indoctrinatie’. Zo noemt Teun van de Keuken zijn opvoeding. En dat is inderdaad wat het is, ondanks de goede bedoelingen van zijn ouders.

Goed volk is een ijzersterk romandebuut met gortdroge humor, scherpe observaties en bovenal een zeer interessant thema.

Van der Jagt
Boeken / Non-fictie

Jachtige Van der Jagt

recensie: Krijn van der Jagt - De weg omhoog
Van der Jagt

Het uitgangspunt van De weg omhoog is alvast intrigerend: wie waren die schrijvers van de Bijbel eigenlijk? Waar haalden ze hun denkbeelden vandaan? En voor welk publiek schreven ze? Krijn van der Jagt wil, kortom, de Bijbel antropologisch duiden. En hoewel hij grotendeels in zijn opzet slaagt, is dit geen geslaagd boek, omwille van de repetitieve, jachtige en daarom irritante schrijfstijl.

Als voormalig pinksterchristen ken ik de Bijbel door en door. Ook mij heeft het verhaal ‘achter de schermen’ altijd mateloos geboeid. Wat is er waar van al die verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament? Geloofden die auteurs zelf dat er een gouden kalf was geweest? Dat Mozes met zijn staf de zon (sic) kon doen stilstaan? Of dat Jezus over water had gewandeld of zelfs verrezen was? Uiteraard doorprikt van der Jagt al deze mythes, maar helaas niet op een wervende manier. Daarvoor houdt hij te veel van herhaling en vaste structuur. Bovendien gaat hij soms met een wel heel grove borstel door zijn materie heen. Bijvoorbeeld door het koningschap van David en Salomo zomaar voor waar aan te nemen, terwijl daar niet het minste bewijs voor bestaat. Bovendien verstaat hij het om dingen te beweren als: ‘Wanneer een moderne lezer de Bijbel openslaat, gaat hij een vreemde wereld in (…), de wereld van goden, geesten en demonen.’ Daarmee ontkent hij dat miljoenen mensen wereldwijd nog steeds letterlijk geloven wat in de Bijbel staat, of ten minste in het bestaan van geesten en goden geloven.

Naaktheid

Er staan boeiende inzichten in De weg omhoog, bijvoorbeeld over de zondeval. We kennen allemaal het verhaal van Adam en Eva die van de verboden vrucht eten en daarom verbannen worden uit het aardse paradijs om in het ‘zweet huns aanschijns’ hun brood te verdienen en met veel moeite kinderen te baren. Van der Jagt biedt echter een interessante seksuele lezing van dit verhaal. Door te eten van de vrucht van de kennisboom ontdekken Adam en Eva hun eigen naaktheid en beseffen ze opeens hoe ze zélf leven kunnen maken – het geheim van procreatie ligt dus niet meer bij God alleen. De mensheid is, met andere woorden, wijs geworden en klaar om op eigen benen te staan. Vandaar dat ze het paradijs moeten verlaten.

Helaas bevat dit boek veel te weinig van dit soort mooie metaforen en hun toelichting. Het leeuwendeel bestaat uit de opsomming van wereldbeelden en mythologieën (Griekse, Assyrische, Egyptische… ) volgens eenzelfde structuur en cadans. Aan enkele opvallende elementen koppelt Van der Jagt dan het denken van de Joodse auteurs van de Bijbel en de reden waarom ze schrijven wat ze schrijven. Dat repetitieve karakter wordt op den duur erg vermoeiend, zeker omdat zeker allerminst wervend schrijft. Het tegendeel is zelfs waar. Een voorbeeld:

‘De ontwikkeling van een volwaardige taal is ongetwijfeld een van de voorwaarden voor de verdere ontwikkeling van het denkvermogen geweest. Het denken is waarschijnlijk traag op gang gekomen en wanneer de mens nu echt begon te denken weten we niet.’

En zo gaat het de hele studie door, wat voor een heel vermoeiende leeservaring zorgt. Waar de Bijbel een monument is in de klassieke literatuur, is De weg omhoog dat allerminst. Zonde, want nogmaals: het uitgangspunt van het boek is uitermate intrigerend.

Muziek / Album

Wars van elke trend

recensie: The Unknown Known - The Unknown Known

Altijd fijn: een nieuw album van Joop Nolles. De laatste cd van de eigenzinnige Utrechtse muzikant dateert alweer van 2012. The Unknown Known (tevens de titel van zijn nieuwe muzikale project) is een mooi vervolg op een klein, en te onbekend oeuvre.

Een kort bluesfragment van Blind Willie Johnson gaat vooraf aan de jachtige openingstrack ‘Long Way Home’. Melodieuze zang, westerngitaar en een klaaglijke mondharmonica bepalen de toon.’Invisible Man’ vervolgens is zompig rockend, met een prettig ontsporende finale van gitaar en (wederom) mondharp. Nolles weet ook te ontroeren, zoals in het kleine, subtiele ‘Sister Is Gone’.

Muzikale verrassing

Zo balanceert Joop Nolles op dit, door Maartje Jaquet kunstzinnig vormgegeven album, wederom vernuftig tussen traditionele muziekstijlen als blues en countryrock, en meer experimentele klanken. Enkele referenten: Neil Young, Howe Gelb, dEUS en The Beatles. Saai wordt het nooit bij de Utrechter, elk liedje heeft wel een aardige muzikale verrassing in petto. Dat kan een plotse wending zijn, een venijnige gitaar of een stemmige trompet.

De muziek van Joop Nolles heeft ook iets onbestemds, zoals in ‘We’ll Meet Again’ of in het ijle ‘Can’t Go Wrong’. Dat ongrijpbare is onmiskenbaar zijn charme, maar het zou Nolles ook wel eens in de weg kunnen staan bij het bereiken van een groter publiek. Maar daar lijkt het hem ook niet om te doen. Joop Nolles doet het op zijn eigen manier en is wars van elke trend. En dat is goed zo.

IFFR 2017
Film / Reportage
special: IFFR 2017
IFFR 2017

IFFR 2017 – deel 2

Hoe waren de films die draaiden tijdens het International Film Festival Rotterdam 2017? In dit tweede verslag lees je over HarmoniumDawson City: Frozen TimeNight of a 1000 hoursThe Mole Song: Hong Kong Cappricio en Elon Doesn’t Believe in Death.

 

Harmonium

Harmonium

Harmonium

Fukada Koji • Japan, Frankrijk, 2016
Sterren: 3,5

Opeens staat Yasaka op de stoep van Toshio. Hij – metaalbewerker met zijn eigen bedrijfje aan huis – neemt zijn oude kennis direct in dienst en biedt hem zelfs onderdak aan. Dat valt niet goed bij zijn vrouw Akié, die bij dit besluit helemaal niet werd betrokken. Maar Yasaka blijkt, ondanks zijn gevangenisverleden, een voorbeeldige gast die tevens de dochter des huizes kan helpen met haar harmoniumlessen. Al gauw lijkt hij een onlosmakelijk onderdeel van het gezinnetje.

Dit familiedrama is niet de eerste film van Fukada Koji die in Rotterdam te zien is. Zo werd Hospitalité op het festival vertoond en was vorig jaar zijn intrigerende postapocalyptische drama Sayônara te zien. In Harmonium bedient Koji zich weer van een bedachtzame, ingetogen stijl waarin de nadruk ligt op persoonlijke verhoudingen. Een ‘home invasion thriller’ wordt het in de festivalcatalogus genoemd, en ergens klopt dat wel. Maar anders dan je op basis van die beschrijving zou verwachten is dit geen spannend werkje vol adrenaline, maar zijn het eerder langzaam verschuivende panelen.

 

Dawson-City

Dawson City: Frozen Time

Dawson City: Frozen Time

Bill Morrison • VS, 2016
Sterren: 3,5

Tijdens werkzaamheden in 1978 kwamen ze opeens boven de grond: de ene na de andere filmblik en losse filmrol. Brandbare nitraatfilms uit het begin van de eeuw. Hoe die pakweg 500 films in het voormalige zwembad van het Canadese plaatsje Dawson City terecht zijn gekomen, wordt in deze documentaire uit de doeken gedaan. Maar het is veel meer dan dat: ook de geschiedenis van het stadje zelf wordt, grotendeels aan de hand van dit filmmateriaal, verteld.

Bill Morrison weet wat het is om met grote hoeveelheden archiefbeelden en muziek een fascinerend verhaal te vertellen. Zo schetste hij in 2010 – samen met componist Jóhann Jóhannson – opkomst en neergang van de Britse mijngemeenschap in de film The Miners’ Hymns. De atmosferische, soms wat dromerige muziek die Alex Somers maakte voor Dawson City: Frozen Time ligt in het verlengde hiervan. Er is geen voice-over en het enige interview in de film, met de ontdekkers van de filmische schat, zijn slechts boekeinden. Titels duiden de vele beelden uit zowel non-fictie- als fictiefilms.

Voor een groot deel bestaat het uit de films die in Dawson zelf waren gevonden, maar waar nodig zijn ze aangevuld met andere bronnen. Ze vertellen het verhaal van het Canadese stadje dat razendsnel groeide door de vondst van goud en even snel weer slonk. Omdat het zo ver weg lag en het eindpunt was van het distributienetwerk, namen de rechthebbenden vaak niet de moeite om hun films terug te halen. De stapel films werd uiteindelijk als opvulling van het oude zwembad gebruikt en bleven dankzij de permafrost bewaard. Sommigen zijn soms flink aangetast, maar dat versterkt vaak juist de vreemdsoortige schoonheid ervan.

 

Night of a 1000 Hours

Night of a 1000 hours

Night of a 1000 hours

Virgil Widrich • Oostenrijk, België, Nederland, Luxemburg, 2016
Sterren: 3,5

Doden die tot leven komen: we zagen dat eerder. We bedoelen niet de eindeloze stroom zombiefilms en -series. Wel die producties waarin overledenen écht tot leven komen en hun levens weer proberen op te pakken – met verwarring bij de nabestaanden als resultaat. De Franse serie Les Revenants bijvoorbeeld, net als de Amerikaanse remake The Returned en de Australische variant Glitch. De Oostenrijkse filmmaker Virgil Widrich geeft hier een interessante draai aan, waarin hij tevens commentaar geeft op een stuk geschiedenis van zijn vaderland.

Night of a 1000 Hours begint met een onvervalste machtsstrijd. In het huis van familiebedrijf Ullich strijden twee telgen over wie de opvolger wordt. Op het moment van stemmen overlijdt een van de directieleden, om even later weer springlevend aangetroffen te worden. En ze is niet de enige. Gedurende de nacht melden steeds meer personages uit vervlogen tijden. Iedereen is er, behalve het hoofd van de familie die in 1945 bij een bombardement om het leven was gekomen.

Widrich vermengt op knappe en energieke wijze de familiegeschiedenissen. De whodunit speelt zich geheel af in het familiepand, waarbij op haast onzichtbare wijze gebruik is gemaakt van zogenaamde rear projections: beelden die live op de achtergrond worden geprojecteerd. De vele personages en verhaallijntjes vergen enig concentratievermogen van de kijker. Maar een originele kijk op een stuk getroebleerde Oostenrijkse geschiedenis is het zeker.

 

The Mole Song

The Mole Song: Hong Kong Cappricio

The Mole Song: Hong Kong Cappricio

Miike Takashi • Japan, 2016
Sterren: 3

Hoeveel Miike’s zijn er inmiddels op het IFFR vertoond? Houdt iemand de teller bij? En hoeveel hebben wij er daarvan gezien? Eerlijk gezegd zijn er daarvan waarschijnlijk best veel die we verdrongen hebben, want van de enorme output van genre-veelvraat Miike Takeshi is slechts een beperkt percentage écht goed te noemen. The Mole Song: Hong Kong Cappricio is het vervolg op The Mole Song: Undercover Agent Reiji uit 2013, die ook door Miike was geregisseerd.

Politieman Reiji is undercover bij de Yakuza gegaan, maar binnen de politie zijn slechts weinigen die dit weten. Ondertussen maakt hij carrière als gangster, maar krijgt dan te maken met een bende mensenhandelaars uit Hong Kong en een nieuwe, ambitieuze crimefighter bij de politie, die niet weet dat hij een undercoveragent is. Hoewel niet tot zijn beste film behorende, is The Mole Song een vlotte film vol visuele vondsten, humor, en een goede cast. Hoewel hoofdrolspeler Tôma Ikuta een extra dimensie geeft aan het begrip ‘schmieren’. Het is allemaal erg vermakelijk, maar het is ook weer – zoals vaker bij Miike-films, enorm over the top, te lang uitgesponnen en soms wel heel erg flauw.

 

Elon Doesn't Believe in Death

Elon Doesn’t Believe in Death

Elon Doesn’t Believe in Death

Ricardo Alves jr. • Brazilië, 2016
Sterren: 2

Hoeveel arthousefilms moeten we nog verduren waarin de hoofdrolspeler eindeloos gevolgd wordt terwijl deze door straten, gangen of fabriekshallen loopt? Zonder dat snel het waarom ervan duidelijk wordt? Dit door de gebroeders Dardenne geperfectioneerde stijlmiddel is in handen van mindere goden al snel een trucje, die meer bedoeld lijkt om filmtijd te vullen en gebrek aan interessante ideeën te verdoezelen, dan de kijker op een prettige en slimme manier in het ongewisse te laten. Elon Doesn’t Believe in Death valt helaas ook in deze categorie.

Elon, nachtwaker in een leeg gebouw, blijkt in dit Braziliaanse debuut naarstig op zoek naar z’n vrouw, die hij vreemd genoeg dezelfde ochtend nog heeft gezien. Die zoektocht gaat dus aan de hand van eindeloos lopen en vaak korte ontmoetingen met personen waarvan Elon denkt dat ze hem verder kunnen helpen. Het moet allemaal de indruk van intensiteit wekken, maar gaat als een nachtkaars uit; een expliciete seksscène en een abrupt eind ten spijt. Raadselachtig is het allemaal wel, boeiend echter niet, waarbij de 75 minuten speeltijd als veel te lang aanvoelt.

Boeken / Fictie

Annelies Verbeke zet de wereld op z’n kop

recensie: Annelies Verbeke - Halleluja

Twee jaar geleden verscheen van Annelies Verbeke de sterke en bekroonde roman Dertig dagen. Onlangs publiceerde Verbeke Halleluja. Niet alle verhalen zijn even goed, wat voor een onevenwichtige bundel zorgt.

Verbeke (1976) publiceerde eerder de bundels Groener gras (2007) en Veronderstellingen (2012) en vier romans, waaronder Slaap! (2003) en dus Dertig dagen, die haar de F. Bordewijkprijs en de Opzij Literatuurprijs opleverde. In haar werk schuwt ze de grote thema’s niet – ze engageert zich, zoals dat heet. Dat blijkt ook weer uit Halleluja, waar ze met hetzelfde gemak over maatschappelijke thema’s lijkt te schrijven als over de levens van Jan en alleman.

Alwetendheid verliezen

Het eerste verhaal in Halleluja is een schot in de roos: twee ouders begrijpen maar niet waarom hun baby’tje zoveel huilt. ‘Hij heeft een uur geleden goed gedronken,’ zegt zijn moeder, waarop zijn vader in halve paniek uitroept: ‘Waar komt al dat verdriet toch vandaan?’ Hun zoontje troost zichzelf met de gedachte dat hij op een gegeven moment ‘deze alwetendheid’, waardoor hij de toekomst kan zien maar emotioneel niet kan verwerken, zal verliezen. Dit idee is even simpel als geniaal. Verbeke schrijft scherp, speels en affectief:

En dan overvalt het me weer, het snikken, verheft zich opnieuw een golf vooruitzichten vol verlies. Melktanden, grootouders, huisdieren, vrienden, massa’s sjaals, mutsen, liefjes, mijn haren, die twee. Ik vind het zo treurig dat wat ik kwijt zal raken weer de overhand krijgt, dat ik al bijna drie maanden oefen maar me niet beter weet te bedwingen.

Het is aandoenlijk dat de baby, aan wie het leven net is gegeven, zich zo richt op alles wat hem zal ontvallen. Geen wonder dat hij met enige jaloezie denkt aan de baby’s die ophouden te ademen, puur om onder hun lijden uit te komen. In wat voor wereld leven wij?

Nooit eenduidig

Andere verhalen scheren al net zo dicht langs het moment waarop dat wat verondersteld wordt normaal te zijn overslaat in gekte. Neem ‘Voorbeelden van verdriet’, over Jenifer, die door haar baas naar een huisje in upstate New York wordt gevlogen. Deze Bob, een architect in Brussel, gelooft dat de wereld zal vergaan, al zal dat niet gebeuren volgens de door de Mayakalender aangewezen datum. Hij heeft zijn medewerkers verzameld om vredig de pijp uit te gaan. De verwachte catastrofe vindt – uiteraard – niet plaats, in plaats daarvan lijkt zich een romance tussen Jenifer en Bob te ontwikkelen.

In ‘Voorbeelden van verdriet’ speelt Verbeke vakkundig met onze verwachtingen van fictie over het einde van de wereld. Natuurlijk gebeurt er niets van dien aard, maar wat gebeurt er dan wel? Waarvan is de voorspelde Apocalyps het einde, waarvan het begin? Het antwoord op die vragen kan nooit eenduidig zijn, suggereert Verbeke in dit verhaal.

Gemengd karakter

Halleluja bevat drie soorten verhalen: ijzersterke, zoals het openingsverhaal ‘Huilbaby’; geestige, zoals ‘Voorbeelden van verdriet’; en moeilijk navolgbare, zoals het tweede verhaal, ‘Start’. Dat geeft deze bundel een gemengd karakter. Als ze op haar best is, laat Annelies Verbeke zien wat ze in haar mars heeft, wat literatuur vermag: de wereld op z’n kop zetten.

Film / Films

Succesvolle romance voor sportieve bakker

recensie: The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki

Een film over boksen en een romance in zwart-witscènes. De Finse regisseur Juho Kuosmanen debuteert met The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki en maakt gedurfde keuzes, die in alle gevallen goed uitpakken.

 

Olli Mäki, een 25-jarige bakker uit Kokkola is een vedergewicht bokser en mag boksen om de wereldtitel. In het dorp leeft iedereen zo mee dat zelfs tijdens een huwelijksplechtigheid het gewicht van de bokser belangrijker is dan het ja-woord van de geliefden. Zoals vaak vlak voor een wedstrijd, weegt Mäki iets meer dan de toegestane zevenenvijftig kilo. Op de receptie van het huwelijk maakt Mäki kennis met Raija. Deze ontmoeting met de lokale schoonheid is voor de sportieve bakker veel belangrijker dan de drie overtollige kilo’s.

De mallemolen

Zowel de verhaallijn over de naderende strijd om de wereldtitel als de verhaallijn over de ontluikende romance tussen Raija en Mäki, zijn makkelijk te volgen. De lokale pers profiteert graag van de aandacht die het titelgevecht genereert. Dit maakt dat Mäki zich vanaf het moment dat hij een contract tekent, moet houden aan de wetten van de nieuwsgaring in de jaren zestig. Radio, televisie en de schrijvende pers vragen continu om tijd en quotes, volgens zijn manager de manier om van hem een man in bonis maken. Zijn pupil moet mee in de mallemolen van handjes geven aan sponsors en vragen beantwoorden over zijn gewicht. Hierin is geen ruimte voor amoureuze gevoelens van Mäki.

Carrière vs liefde

Op 17 augustus 1962 zal Mäki boksen om de wereldtitel. Het moet de mooiste dag van zijn leven worden. Zijn tegenstander, de Amerikaan Davey Moore, is een bokser met vierenzestig overwinningen op zijn naam. De lokale held komt tot niet meer dan tien gewonnen gevechten. Moore wordt naar Finland gevlogen en krijgt als welkom in Finland een kus van een blonde schone. Het fototoestel van de fotograaf weigert en de kus moet over worden gedaan. Het is een van vele vertederende scènes in de film. Mäki wil niets liever dan bij Raija zijn en besluit het trainingskamp te ontvluchten.

Meesterwerk

Regisseur Juho Kuosmanen brengt het verhaal simpel maar overtuigend in beeld. De opnames zijn in zwart-wit en de camera zit bijna vastgeroest op de schouder van de cameraman. De kijker heeft het idee in de boksring te staan en mee te praten in de kerk met de sportliefhebbers op de achterste banken. The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki wordt niet 17 augustus 1962. Hij is pas gelukkig als hij met Raija wegsluipt van de receptie na het gevecht. Het jonge stel passeert een ouder echtpaar (de echte Olli Mäki en zijn vrouw!) en loopt gearmd de toekomst tegemoet. De bakker van Kokkola kiest niet voor sportief succes, maar voor zijn liefje. The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki is een melancholiek en humoristisch meesterwerk in zwart-wit.

 

Boeken / Non-fictie / Strip

Moeilijk te ontrafelen

recensie: Aart Taminiau - Wol

Er was een tijd dat Tilburg de textielhoofdstad van Nederland was. In Wol vertelt Aart Taminiau over de familie Van Mergaerts, die haar fortuin vergaard heeft in de textielindustrie. Of beter gezegd – met de productie van wol. Grondlegger van het bedrijf, Betovergrootvader Van Mergaerts, importeerde Scottish Blackface schapen die een betere kwaliteit wol produceerden, waardoor de familie naam kon maken en de fabriek kon groeien.

Bij aanvang van het boek is de familie al een aantal generaties verder. Er is net een nieuwe machine geïnstalleerd die het productieproces – van scheren tot laken – eenvoudiger en goedkoper zal maken: de ‘Totaalmachine’. Deze machine bepaalt voor een groot deel de gebeurtenissen in Wol, zonder dat ze heel prominent aanwezig is.

De toesnellende tijd

De totaalmachine is aangekocht om de fabriek met zijn tijd mee te laten gaan. Het probleem is echter dat de familie Van Mergaerts in het verleden blijft hangen. De kleine inkijk die Wol geeft laat zien dat er vooral naar vroeger wordt gekeken. De identiteit en trots van de familie is afhankelijk van het roemrijke en succesvolle verleden. De familie begrijpt de machine ook niet. Ze lijkt niet echt in staat om naar de toekomst te kijken, of te begrijpen wat er nodig is om ook dan succesvol te blijven.

Door de noodzaak om naar de toekomst toe te werken neer te zetten tegenover een hang naar vroegere jaren en betere tijden, ontstaat een verhaal waarin frictie merkbaar aanwezig is. Niet alleen tussen de familieleden van verschillende generaties, maar ook op de pagina zelf. De tekeningen van Tamianiau hebben een urgentie en intensiteit die niet in heel veel stripboeken te vinden is. Wellicht dat het komt door de pentekeningen en het gebruik van arcering in plaats van kleur, maar het ondersteunt de sfeer van het verhaal uitstekend.

Enigszins verwarrend

Wol is geen stripboek waar je zo doorheen bent. De vormgeving van zowel de tekeningen als de pagina’s is zo opgezet dat deze af en toe verwarrend overkomt. Ter verduidelijking: dat is geen kritiek. Vaak heeft een pagina, een scene of zelfs een enkele tekening meer aandacht nodig dan een snelle blik terwijl je langs komt. De vormgeving draagt ook zo bij aan het verhaal: waar de familie reflecteert op het verleden en de toekomst huiverig tegemoet ziet, moet ook de lezer af en toe blijven hangen op een pagina. Reflectie op de afbeeldingen, hun samenhang en hun betekenis is noodzakelijk bij Wol en draagt bij aan de kwaliteit van het boek.

Door veel passages tekstloos te brengen lokt Taminiau die reflectie uit. Niet iedere scene is even makkelijk te plaatsen of te begrijpen. Wol is dan ook geen makkelijk boek, maar is ook weer niet te lastig om te lezen. De tijd nemen om dit verhaal te lezen loont. Ook als het vaker dan één keer is.

Boeken / Fictie / Strip

De Pijp uit

recensie: Jan-Willem de Vries en Ben Westervoorde - Hazes, de stripbiografie deel 1: Bloed

Laten we wel wezen: André Hazes was nooit hoogstaande cultuur. De man zelf niet en zijn muziek niet. Niet voor niets wordt hij beschreven als een volkszanger. Maar ook zonder pretenties en heldenverheerlijking is Bloed een boek dat absoluut moest verschijnen. Niet alleen omdat het een toegankelijke biografie van Hazes is, maar ook omdat het schijnbaar moeiteloos de man achter “De Vlieger” begrijpelijk maakt.

De wereld waarin André Hazes opgroeide had meer weg van Pietje Bel dan van het moderne Amsterdam. Met veel te veel mensen in een te klein appartement, één keer per week in bad, overdag rondhangen op de Albert Cuyp en misschien een paar dubbeltjes verdienen. Of, als dat niet lukt, snel met de boodschappen wegrennen om niet te hoeven betalen. Een leven als in Ciske de Rats, Dik Trom of Pietje Bel.

Een schelmenroman

De jeugd van Hazes laat zich inderdaad lezen als een schelmenroman. Bloed concentreert zich op deze periode van het leven van Hazes, tot aan het uitkomen van zijn eerste single “Eenzame kerst”. Hazes heeft dan al een leven achter zich waar anderen nauwelijks aan toe komen. Een alcoholische vader, een gemiste internationale carrière en kortstondige beroemdheid in Amsterdam, naast een verblijf in de gevangenis. Al die persoonlijke sores dragen bij aan de muziek die Hazes zou gaan maken, en het wordt in Bloed ook wel duidelijk dat er weinig keus was voor Hazes qua stijl: smartlap of blues.

Bloed is getekend in een vrij losse stijl die fijn leest. Op de een of andere manier is het Westervorde gelukt om een heel Nederlandse stijl op het papier te krijgen. De tekeningen zijn energiek, zodat ze ondanks het gebruik van maar één steunkleur een heel duidelijk beeld schetsen en het verhaal tot leven brengen.

Opkomst

Zonder al te veel poespas, overbodige informatie en overdaad aan details vertellen De Vries en Westervoorde over de jeugd van de zanger. Bloed komt nergens geforceerd over, en heeft een fijn leestempo. Het moeilijke leven van Hazes, die zich in Bloed opwerkt van straatschoffie tot zingende barman met een gezin, wordt goed in beeld gebracht. De verdeling van de biografie over verschillende delen is een goede keus geweest. Zo kan in de beperkte ruimte die in het boek bestaat overal genoeg aandacht aan worden besteed.

De Vries en Westervoorde hebben een heel goede balans gevonden tussen tekst en tekening. Niet alles hoeft uitgelegd te worden in dialoog of in tekstvakken als het ook getoond kan worden. Tegelijkertijd hoeft de tekst niet aangepast te worden aan de tekeningen. Beiden hebben hun functie. Samen leveren ze een uitstekende en informatieve biografie op.

Colin Blunstone @ Mezz
Muziek / Concert

Colin Blunstone @ Mezz te Breda

recensie: Vijftig jaar liedjes
Colin Blunstone @ Mezz

Er zijn stemmen die het predicaat ‘legendarisch’ mogen dragen wat mij betreft. Colin Blunstone is zo’n stem die dik vijftig jaar velen hits heeft gesierd. Blunstone is inmiddels de zeventig gepasseerd, maar nog steeds goed bij stem.

In 1964 nam Colin Blunstone samen met zijn band The Zombies voor het eerst ‘She’s Not There’ op. Het jaar erop werd het nummer een hit. In de UK was het succes kleiner dan in de USA. Drie jaar later viel de band voor het eerst uit elkaar en startte Blunstone zijn solocarrière. Veertig jaar later wordt de band nieuw leven ingeblazen. Sindsdien heeft de zanger twee carrières.

Colin Blunstone OnstageDe top gehaald

Het podium Mezz in Breda is een modern gebouw in een soort wormvormige metalen sigaar. Binnen is het vooral heel gezellig en is de akoestiek uitstekend voor een popconcert. Met een maximum capaciteit van zeshonderdvijftig man is de zaal behoorlijk flexibel in te delen. Op de tweede dag van februari wordt het podium gevuld met de Colin Blunstone band. Het middelpunt wordt gevormd door Blunstone en de bezetting van de band bestaat verder uit een gitarist, drummer, bassist en toetsenist. Af en toe wordt er gesoleerd, maar dat is fijn gedoseerd waardoor we horen hoe getalenteerd de verschillende muzikanten zijn maar vooral veel kunnen genieten van de herkenbare liedjes.

Blunstone opent de avond duidelijk niet met warm gezongen stembanden. Zijn stem klinkt breekbaar gedurende de eerste twee songs van de avond. Pas bij ‘Wild Places’ horen we zijn stem in oude glorie om helemaal op sterkte te zijn wanneer hij ‘I Don’t Believe In Miracles’ voorziet van een prachtige uitvoering. In de eerste set van vijftig minuten weet Blunstone regelmatig de top te halen zoals in het prachtig vertolkte ‘Caroline Goodbye’ dat verhaalt over zijn eerste gebroken relatie.

Colin Blunstone Live in BredaDiep geraakt

Na een pauze van zo’n vijftien minuten keert de band terug. Colin Blunstone opent zeer sterk bij stem met het geweldige ‘Wonderful’, zo krachtig klinken zijn noten. Het lijkt wel of de jaren ineens niet meer tellen voor deze zanger. Bij het intro van ‘Beginnings’ als tweede lied na de pauze verslikt Blunstone zich letterlijk. Met wat water en even rustig ademhalen lukt hem om opnieuw in te zetten en kan de zaal alsnog genieten van een machtige vertolking van het lied. De tweede set klinkt veel beter, waarmee ware pareltjes te aanschouwen zijn. ‘Misty Roses’ en ‘Now I Know’ dwingen al respect af maar als Blunstone een werkelijk schitterende versie van ‘Old and Wise’ ten gehore weet te brengen, wordt het muisstil in de zaal om vervolgens in een zeer enthousiast applaus uit te barsten. Op dat moment weet iedereen dat deze singer-songwriter het nog steeds in zich heeft om je diep te raken met liedjes die er toe doen. Liedjes met historie en herinneringen die voor iedere toehoorder anders kunnen zijn.

Het sluitstuk van de avond is het lied waar zijn carrière ooit mee begon. Zonder het podium te verlaten dendert nog een snelle toegift door de zaal in de vorm van ‘I Want Som More’. Colin Blunstone is het nog steeds meer dan waard om te gaan beluisteren. Een reis van vijftig jaar door zijn carrière in de tijd is fraaie avond vol muzikale herinneringen die nog wel naklinken in de geest.