The Wall
Film / Films

Twee soldaten en een stem: genoeg voor bloedstollend oorlogsdrama

recensie: The Wall
The Wall

Sergeant Locke en luitenant Hobbs zijn twee Amerikaanse soldaten die zijn gestrand in een  uitgestorven stuk woestijn in Irak. Ze liggen uren te wachten in het zand en het stof. Uiteindelijk besluit een van de twee op onderzoek uit te gaan. Hij wordt neergeschoten. De tweede soldaat verschanst zich achter een muur, heeft een geweer en een wegvallend radiocontact. Hij zoekt tevergeefs contact met collega’s. In plaats van een Amerikaan krijgt hij een Irakees aan de lijn. Is de stem vanuit de radio de stem van de Irakese schutter?

De eerste scènes van The Wall geven een verstikkend beeld. Het is bloedheet, de waterflessen van de twee Amerikaanse soldaten zijn zo goed als leeg, collega´s hebben hun eigen besognes, de radio valt continu weg. Het is al maanden duidelijk dat Amerika een strijd vecht met slechts verliezers. Alleen de wapenindustrie heeft baat bij voortzetting ervan. Overleven en zo snel mogelijk terug naar huis zou het enig juiste devies voor de soldaten Hobbs en Locke zijn.

Ghost

Hobbs ligt gewond in het open veld en is geraakt door een vijandelijke sluipschutter. Locke ligt achter de muur, zoekt radiocontact met landgenoten en hoort door veel ruis een stem met een accent. Hij vraagt om hulp, maar de stem stelt hem vragen. Hij moet antwoorden geven over zijn huidige status. Alleen iemand die zicht heeft op zijn situatie kan deze vragen stellen. Locke begrijpt dat hij in groot gevaar verkeert. De befaamde Irakese sluipschutter Ghost heeft hem mogelijk in het zicht en misschien zelfs onder schot. Zijn enige bescherming is de afbrokkelende muur, ‘The Wall”.

33 doden

The Wall is geregisseerd door Doug Liman. Met The Bourne IdentityMr. en Mrs. Smith (Jolie en Pitt) en Edge Of Tomorrow (Tom Cruise) heeft hij een aardig cv opgebouwd. Liman wilde The Wall graag maken en haalde Nicholas Irving naar de set. Deze sluipschutter doodde 33 mensen tijdens zijn verblijf in Irak en begeleidde de soldaten tijdens de opnames. Irving weet als geen ander dat vechten in de woestijn een kwestie van wachten is, stilliggen en op het juiste moment het fatale schot lossen. Liman was niet geïnteresseerd in de tientallen doden, maar hij wilde de spanning van de sluipschutter vóór en ná het schot vastleggen. De regisseur filmde niet de neergeschoten soldaat, maar legde de spanning op het gezicht van de schutter vast.

Ruis

Hobbs ligt zwaargewond, misschien wel dood in het open veld. Terwijl Locke zijn versleten radio repareert hoort hij de vijand. De twee soldaten kunnen niet ontsnappen aan de sluipschutter. De veiligheid van de twee mannen wordt nog minder als de muur afbrokkelt. Ondertussen stelt een stem uit de radio vragen. Elk antwoord kan als reactie een kogel opleveren. Is er een uitweg voor Hobbs en Locke?

The Wall is een nagelbijtend spannende thriller. Bij het kijken naar de film voel je de spanning en groeit je verbazing over de minimale middelen waarmee regisseur Liman heeft gewerkt. The Wall is meeslepend tot de allerlaatste seconden.

Boeken / Fictie

Romancier Grunberg op dood spoor?

recensie: Arnon Grunberg - Het tweede bestand

Geen nood als je Het bestand (2014) niet gelezen hebt, want uit Het tweede bestand valt het voorgaande gemakkelijk af te leiden. Ze hadden als één roman uitgegeven kunnen worden. Maar de Bijbel bestaat ook uit een deel oud en een deel nieuw, zal Grunberg gedacht hebben.

Dochter wachtte op de komst van Christus I, de worm, de grote ontregelaar. Die liet verstek gaan, waardoor een radicale schoonmaak ten behoeve van een waarlijk liefdevolle wereld uitbleef. Voor die wereld is Christus II de benodigde virus. Dochter meent van dit virus zwanger te zijn maar in feite is ze dat van een ongewenst kind, een potentiële onderdrukker. Net als haar vader was. Dochters moeder is een representante van de conformistische massa die door Christus II het onderspit moet delven. De baby blijkt niet te redden, maar de woedende dochter volhardt tegen haar gynaecoloog: ‘Het virus leeft.’

Geen verbale Umwelt

Het tweede bestand heeft geen romaneske uitwerking. Mogelijk wilde Grunberg zich niet voor een zoveelste (conformistische?) roman oppeppen. In de novelle ontbreekt het aan een verbale Umwelt van personages die gaan leven en aan gebeurtenissen die zin en betekenis krijgen. Wat resteert zijn dorre fragmenten die volkomen koud laten. Hooguit kan de novelle als een soort parabel bedoeld zijn, naar keuze op te vatten als een waarschuwing of als een pleidooi. Het wordt niet duidelijk wat de schrijver met het denken en handelen van zijn hoofdpersonage wil overbrengen.

Dochter heet eigenlijk Lilian, maar wil zo niet genoemd worden. Ze wordt ‘de vrouw die vroeger Lilian heette’, ‘de nog net niet gearresteerde vrouw’ en ‘de staatsvijandin’ genoemd. Moeder wordt ‘de representant van de oude orde’ en ‘de treurige broedmachine’ genoemd. Probate middelen om beide personages niet tot leven te laten komen.

Wanen

Halverwege Het tweede bestand wordt er enig inzicht gegeven in de denkbeelden van dochter, zoals haar woede over onrecht. Ze verafschuwt de liefdeloze en hoopt op een liefdevolle wereld. Haar monomanie kent verder geen innerlijk leven. Ze blijft zielloos. Zo doorgedraaid als ze is kan het innerlijk door elkaar geschud of afgevlakt zijn. Maar ook daaraan moet toch zoveel uitdrukking gegeven worden dat de lezer zich een en ander kan inbeelden en aantrekken.

Is Grunberg niet altijd een enigszins harteloze schrijver geweest die geen levensecht psychologisch portret heeft kunnen of willen componeren? Nu ontwerpt hij een virus dat geeft wat de mensen niet konden geven: liefde. Verkeert de vigerende liefde volledig in onmacht? Warmte zou te verwachten zijn van niet-menselijke strelingen dankzij ‘kunstmatige intelligentie, waaraan volgens de dochter niets kunstmatigs is. Hoe kunstmatig is de mens zelf niet?’ Een passage met innerlijke tegenspraak. Als de mens, kennelijk niet in zijn voordeel, zelf kunstmatig is, waarom wordt dan van de gewaardeerde kunstmatige intelligentie gezegd dat daaraan niets kunstmatigs is? Of moet hieruit blijken hoe in de war de dochter wel niet is?

Dochter vindt niet dat de aanstaande quantumcomputer hardvochtig is, omdat hij geen behoeftes heeft. ‘Het zijn de mensen die hardvochtig zijn, met hun emoties die ze niet kunnen bedwingen, hun gevoelens die best vergeleken mogen worden met oprispingen, harde stinkende boeren’. Kent de oude liefde alleen maar emoties die dáármee geassocieerd kunnen worden? Van de nieuwe strelingen zou verwacht worden dat ‘die wakker maken, de alertheid verhogen, de waarheid aan het licht brengen.’ De vraag is weer in hoeverre dit soort frases overeenstemt met het mensbeeld van de schrijver. Of lezen we hier alleen maar gratuit verzinsel?

Vlees en bloed

De met geen andere schrijver vergelijkbare Grunberg heeft met zijn grillige intelligentie en bizarre verbeelding een aantal bijzondere romans geschreven. Het handjevol toneelstukken dat hij ook schreef, had als voordeel dat acteurs zijn tekst het vlees en bloed brachten dat Het tweede bestand ontbeert. Misschien kan Grunberg zich meer op toneel toeleggen.

Boeken / Fictie

Twijfelen op de millimeter

recensie: Toon Tellegen - Het voornemen van de muis

Piekeren en tobben, dat kunnen de dieren uit de verhalen van Toon Tellegen als de beste. En vooral over de reikwijdte van woorden. De muis uit Het voornemen van de muis vult er zelfs in zijn eentje een boek mee onder de noemer ‘roman’. Werkt de Tellegen-formule ook in het grotere verhaal?

Je kent het wel. Een onbeschreven vel voor je met de intentie er iets heel moois van te maken. Maar hoe groter de ambitie, hoe hoger de lat, hoe langer dat vel leeg blijft. En voor je het weet beland je in dezelfde impasse als de muis uit Tellegens laatste dierenroman. Tellegen heeft namelijk een feilloos oog voor onze tekortkomingen en onze karaktertrekken, die hij zijn dierenkarakters vervolgens meegeeft.

Zijn licht absurdistische verhaaltjes spelen zich altijd af in het bos, waar er van elk dier maar één is, de walvis theedrinkt met de mier en waar wordt gecommuniceerd met door de wind bezorgde brieven. Er wordt wat rondgescharreld, weinig gedaan maar veel gemijmerd.

Zinnetjes noteren

De muis heeft zich voorgenomen een toespraak te houden. Zich bewust van zijn muisgrijsheid is hij op zoek naar bewondering. Alle dieren moeten er stil van worden. Of, nee, er niet over uitgepraat raken. Of nog beter, álles zou erdoor moeten veranderen. Onnodig te zeggen dat dit project al gedoemd is om te mislukken voordat er een begin is gemaakt. Want precies daar wringt de schoen: wat te zeggen en hoe te beginnen?

In 53 hoofdstukken ontpopt de muis zich tot de perfectionistische twijfelaar die we allemaal wel herkennen. In iemand uit onze omgeving. Of ten dele in onszelf. Bij het lezen van de verhalen ontstaat dan ook voortdurend de neiging om zinnetjes te noteren.

‘Gewone gedachten wegen niks. Dit zijn geen gewone gedachten.’
‘Wat zijn het dan?”
‘Teleurstellingen, en je weet hoeveel een teleurstelling weegt.’

Tellegens dieren zijn niet alleen karaktertrekken op pootjes, maar hij weet deze ook nog eens zo onder de loep te nemen dat ze uiteenvallen in micro-emoties, die elk een verhaal opleveren. Het is twijfelen op de millimeter. Prachtig, maar wel veel van hetzelfde.

Even wennen

Tellegen lijkt een alleskunner. Hij is schrijver van proza, poëzie en toneel. Maar vooral beroemd – zelfs tot in Japan – om zijn dierenverhalen. Uitgeverij Querido geeft ze sinds 1984 uit in haar kinder- en jeugdfonds, waar ze met hun lome, wonderlijke en vriendelijke sfeer prima op hun plek lijken te zijn. De wat bonkige en niet al te lieflijk ogende linoleumsneden van Mance Post, die een aantal van Tellegens boeken verrijkten, waren daarbij een prettige tegenhanger.  Misschien waren ze ook wel een handreiking naar de meer volwassen lezer, die Tellegens melancholisch filosofische inslag meer en meer ging waarderen.

Reden wellicht om een aantal verhalen rondom één karakter te bundelen en in het volwassenenfonds uit te geven onder het etiketje ‘roman’. Toch wringt dat. Een ontwikkeling in de verhaallijn is moeilijk te ontdekken; de verschillende hoofdstukken lijken eerder losse verhalen waarvan de volgorde willekeurig aandoet.

Woordverzamelaar

De taal van Tellegen staat echter als een huis. Hier is een ambachtsman aan het werk die met een haast kinderlijke verwondering woorden verzamelt en op originele wijze tegen het licht houdt. Met ongekende zorgvuldigheid stapelt hij ze daarna weer op tot een lichtvoetig, filosofisch geheel. Dáár lees je Tellegen voor.

De muis gaat voor zijn toespraak te rade bij de andere dieren in het bos. Hij treft de mier, die vol holle grootspraak zit en die hem aanraadt het over ‘de ontluistering van het onzegbare’ te hebben. Bij het winkeltje in zwijglessen van de mus treft hij een dichte deur. ‘ALLE LESSEN VOOR ONBEPAALDE TIJD OPGESCHORT’. ‘Opschorten… dacht hij. Misschien moet ik mezelf ook opschorten…’

Tellegen is en blijft heer en meester van de luchtige diepzinnigheid. Soms al binnen twee loepzuivere regels.

‘De eendagsvlieg keek ernstig en wreef zijn voorpoten onrustig over elkaar. Het was al laat in de middag en hij had nog veel te doen.’

 

Theater / Voorstelling

Hilarische misverstanden in truttige seventies setting

recensie: Bos Theaterproducties - Slippers

Slippers is een doldwaas en humoristisch theaterstuk dat is gebaseerd op Alan Aykbourns Relatively Speaking (1965), een komedie waarin vier stereotypetjes worden uitvergroot. Welke acteurs kunnen beter een rol ridiculiseren en uit haar voegen laten barsten dan Plien van Bennekom, Bianca Krijgsman, Peter van de Witte en Bas Hoeflaak? Juist: niemand. Hoewel de spelers schitteren in hun rollen, is de voorstelling soms traag en de thematiek te achterhaald.

Met al die modernisering om ons heen, is het soms heerlijk om terug te gaan in de tijd. Bijvoorbeeld naar het flowerpowertijdperk, waarin vrije liefde en bloemetjesgordijnen hét gezicht van de tijd vormden. De keuze van regisseur Gijs de Lange om het tijdsgebonden karakter van Relatively Speaking te behouden, resulteert erin dat menig toeschouwer door al dat Brabantia Oranje wordt meegezogen in de tijd. Bovenal een tijd met andere normen en waarden. Gregory (Peter van de Witte), een lanterfant eerste klas, wil zijn vriendin Ginny (Plien van Bennekom) ten huwelijk vragen. De truttige Ginny heeft echter één klein probleempje: haar 30 jaar oudere ex-lover blijft haar voortdurend bestoken met telefoontjes. Ginny besluit deze ex-geliefde voor eens en voor altijd te dumpen en gaat bij hem op bezoek. Ondertussen is Gregory na een snuffeltocht op een briefje met een adres erop gestuit en hij denkt – door een leugen van Ginny – dat dat het adres is van Ginny’s ouders. Vol goede moed gaat de flierefluitende Gregory naar het adres toe, waar Sheila (Bianca Krijgsman) en haar man Philip (Bas Hoeflaak) net een ‘gespannen’ ontbijt achter de kiezen hebben in hun rozentuin. Als Philip met verhit gezicht gaat zoeken naar zijn spoorloze tuinslang, stapt Gregory de vredige tuin binnen. De oprechte verbazing van Sheila vindt hij niet vreemd: hij is immers een onbekend gezicht voor ‘Ginny’s moeder’… Vanaf dan rollen we als publiek van het ene misverstand in het andere misverstand. Het vreemd hoge stemmetje van Sheila en de gekke lachjes van Sheila en Ginny – het duo Plien & Bianca – zorgt ervoor dat de situatie enkel komischer wordt.

 

Oppertutten

De voorstelling klinkt vermakelijk en dat stempel verdient dit toneelstuk zeker. Het is dan ook vreemd dat de kiem waaruit deze voorstelling bloeit, zó ongemakkelijk is. In de beginscène vallen er veel stiltes, te veel stiltes. Het gesprek dat Ginny en Gregory voeren kan niet echt boeien – op enkele flauwe grapjes hier en daar gelaten – en dat komt deels doordat er te veel heen en weer wordt gewandeld. De nonchalance van Ginny mag hier dan wel goed tot uitdrukking komen, het is jammer dat deze eerste scène zo weinig body heeft. In de tweede scène is het juist meteen raak: de rijke stinkerd Philip – zijn weinige haren strak over zijn bolle hoofd gekamd – vreet zichzelf op in de aanwezigheid van zijn vrouw Sheila, de Oppertuttebel. Wanneer zij liefkozend vraagt ‘En, ga je nog naar het golfveld vandaag?’, brult Philip door de zaal ‘GolfBAAN! Het is golfbaan, tennisveld, voetbalveld…’. Het kneuterige beeld van Philip, een rood aangelopen gezicht, een strik om de nek en voeten gestoken in mosgroene laarzen, maken van hem het stereotype ‘zeurend oud heertje’. De ontmoeting tussen de personages onderling – eerst Gregory en Sheila, vervolgens Gregory en Philip en dan Ginny en Philip – bouwt voort op misverstanden die zo eenvoudig ontstaan doordat de namen van de personages niet expliciet worden genoemd. Als publiek smul je mee van het drama dat zich langzaam voltrekt en er gaat steeds een alarm af in je hoofd (‘Ojee, ojee’). Het naderende onheil komt uiteindelijk niet tot als een bom tot ontlading, integendeel, met de nodige zelfspot weten de typetjes hun eigen hachje te redden.

Het spel is geloofwaardig, boeiend en bovenal een aanslag op de lachspieren. Deze voorstelling bewijst maar eens dat er geen honderden decorwisselingen, tientallen acteurs en live-orkesten nodig zijn om een aantrekkelijk toneelstuk neer te zetten. Het tamelijk simpele concept werkt en dat is voornamelijk de verdienste van de acteurs, die stuk voor stuk een geweldige mimiek hebben. De acteurs staan stevig in hun ‘slippers’.

Boeken / Non-fictie

Tussen doen en denken

recensie: Henk Oosterling - Waar geen wil is, is een weg

In Waar geen wil is, is een weg duikt de Rotterdamse universitaire hoofddocent filosofie Henk Oosterling in 25 eeuwen Europese en Oosterse filosofie om een diagnose van de huidige tijd en de mogelijkheden voor de uitdagingen van deze tijd te geven.

Dat doet hij met een typisch Rotterdamse nuchter- en nijverheid. Hij vertrekt vanuit een midden van de problemen van de moderne tijd, waar verschillende denkrichtingen samenkomen en die zich mede concentreert op de urgentie van wat vandaag de dag aandacht vraagt. Een ecosofie, zoals Oosterling dat noemt. Dit laatste heeft hij medeontwikkelt vanuit zijn adviseursrol bij Rotterdam VakmanStad, waarvan hij tevens de oprichter is. Een project om in minder krachtige wijken perspectief te bieden.

Om tot een goede diagnose te komen en een antwoord te formuleren op de uitdagingen van nu, analyseert hij de evolutie van zowel het westerse als het oosterse denken. Dit levert een doorwrocht filosofisch ontwikkelingsverhaal op, waarin autobiografische elementen een prominente plaats krijgen. Zijn jarenlange kendo-training klinkt door in zijn denken. Kendo is een Japanse krijgskunst, waarbij zelfdiscipline centraal staat. In plaats van in problemen en oplossingen te denken, ‘denkt’ het oosten, het kendo, vanuit de situatie. Dit is een welkome afwisseling in het gevulde westerse denken, wat het ene probleem met het andere probeert op te lossen en nimmer uit haar eigen spiraal lijkt te kunnen stappen.

Japan

We leren naast de Japanse filosofie ook veel over de gebruiken en de cultuur van Japan. Oosterling is in 1970 als jonge filosofiestudent en kendo-beoefenaar naar Japan vertrokken en heeft zich een flink deel van de gebruiken en omgangsvormen eigen gemaakt. De eerste drie hoofdstukken kennen veel Japanse terminologie, die hij helder uitlegt en wat later in het boek nog regelmatig terugkomt. Hiervan ontbreekt overigens een woordenlijst achterin het boek, die handig zou zijn om de vele begrippen terug te kunnen zoeken. Wanneer we enigszins gewend zijn geraakt aan het andere wat Japan is, de waarde die zij aan technologie en het leven en sterven hangen, keren we weer terug naar het westen. Eén van de beoogde doelen van dit boek is een kruisbestuiving tussen het oosterse en westerse denken, om als een soort nieuwe verlichting de mens als een Baron von Munchhausen uit zijn eigen moeras (impasse) te kunnen trekken. Dit is overigens geenszins Hegeliaans, waar we van A naar Beter zouden gaan. Integendeel, Waar geen wil is, is een weg biedt juist een antwoord op ons westerse denken dat vastgelopen is in de Hegeliaanse dialectiek. In zijn uitvoerige uiteenzetting van de verschillende denktradities toont Oosterling zich zeer thuis en ook zeer kritisch over het denken van Hegel.

Nihilisme

Een probleem waar Oosterling zich in vastbijt is het nihilisme. Hij duikt in de geschiedenis van de filosofie om het ontstaan van dit nihilisme te lokaliseren met daarbij de vele nuances die er de afgelopen eeuwen rondom dit nihilisme zijn ontstaan. Het probleem van het nihilisme is pregnanter geworden na de ‘dood van God’. Welke wegen ontstaan er wanneer de oude vertrouwde, doch ondoorgrondelijke wegen van God niet meer gelden? Oosterlings studie gaat onder andere uitgebreid in op het Hegeliaanse nihilisme en en passant volgt hier één van de inzichtgevendste momenten van dit boek uit. Ons denken wordt tot op de dag van vandaag nog steeds grotendeels beïnvloed door het Hegeliaanse denken van these, antithese, synthese. Vandaar de nadruk op verbeteringen. Het Hegeliaanse denken met andere woorden, sluit naadloos op de neoliberale agenda aan. Deze analyse levert, in lijn met Hegels academische taalgebruik zinnen op als:

‘Zodra deze ontologische en epistemologische kwalificaties psychologisch worden vertaald, neigt het geïmpliceerde pantheïsme naar atheïsme.’

Maar eenmaal de schellen van je ogen vallend opent zich een nieuwe wereld, een nieuwe denkrichting, die Oosterling ‘doendenken’ noemt. We zijn dan echter enigszins de weg kwijt in de vele denkens die de revue dan zijn gepasseerd, zoals lichaamsdenken, nietsdenken, doodsdenken, differentiedenken en identiteitsdenken.

Doendenken

Doendenken legt een verbinding tussen het affirmatieve nihilisme vanuit twee denkrichtingen, oosters en westers, wat Oosterling ook wel tussendenken noemt. Affirmatief nihilisme is de laatste telg uit het westerse nihilisme-denken, en komt van filosofen als Nietzsche. Het betekent te midden van de ogenschijnlijke zinloosheid van ons bestaan toch te kiezen voor een betekenisvol leven. Nietzsche noemde dit Amor Fati, omarm je lot. Doendenken is ook: geen cynisme, maar kynisme (naar de filosoof Diogenes, die een hondse, doch kritische leefwijze uitdroeg), de moed om voor je eigen waarheid in te staan.

Wie zich de moeite getroost zich door de pittige hoofdstukken heen te werken, weet aan het einde van de rit zich beloond met een filosofisch kennisniveau waar een gemiddelde bachelor student filosofie niet voor onderdoet. Dan heb je ook nog de bonus dat je van een zeer aimabele en humoristische filosoof ‘les’ hebt gehad. Als er bij een volgende druk een overzicht van alle Japanse begrippen achterin het boek verschijnt klopt alles aan deze geestverruimende filosofische parel!

Van Zomeren - Van ommen - recensie
Boeken / Non-fictie

Daar flapwiekt de eerste kievit

recensie: Koos van Zomeren - Alle vogels
Van Zomeren - Van ommen - recensie

Negenhonderd pagina’s vogels, schoon aan de haak. Dat is de opbrengst van de gebundelde vogelstukken van Koos van Zomeren in Alle vogels. Zorgvuldig bijeengebracht uit verschillende media, door de jaren heen, en begeleid door de virtuoze penseeltekeningen van Erik van Ommen.

Het is een vreemde gewaarwording dat de lezers van het blad Nieuwe Revu eind jaren zeventig een uitgebreid artikel over vogels in de Waddenzee kregen voorgeschoteld. Andere tijden. Sensatiejournalistiek was nog een onbekend begrip en behoorde zeker niet tot de overlevingsstrategie die het op dit moment is. Toch zorgen de woorden van Koos van Zomeren voor een gevoel dat een zekere sensatie teweegbrengt: het deelgenoot worden van zijn ervaringen, ontmoetingen en ontdekkingen, die doorlopende opwinding die de vogelarij nu eenmaal kenmerkt. Sensationeel is in ieder geval deze lijvige bundel, waarin naast de bijzondere observaties van heel veel vogelsoorten ook de ontwikkeling van de schrijver te volgen is.

Van Zomeren - Erik van Ommen

Grote karekiet (Erik van Ommen)

Gewicht van een pingpongbal

Op pad met Van Zomeren kom je op alle plekken waar iets met vogels van doen is. Of het nu een nachtelijke observatie in de Oostvaardersplassen is, het ringen van kemphanen in een Fries weiland, het bestuderen van trekroutes aan een Turkse kust of de zoektocht naar jonge lepelaars in Senegal. De wereld van de schrijvende vogelaar is onbegrensd als het om het volgen van zijn passie gaat. Een passie die uiteenvalt in twee delen: er is telkens weer de verwondering over de bijzondere confrontaties met vogels en tegelijkertijd de bezorgdheid over de kwetsbaarheid van de verschillende soorten. Een diepgevoelde liefde die in iedere regel van zijn tekst aanwezig is, bijvoorbeeld als hij plotseling met een jonge kemphaan in zijn handen staat:

Een warm gevóél in je handen, kloppend hartje, tere ribben, een floddertje stront. Alles bij elkaar het gewicht van een pingpongbal.

Die emotionele betrokkenheid wordt ook geuit in directe vorm, waarbij de liefde plaatsmaakt voor een puntige boosheid: ‘Grutto’s worden uitgeroeid. Hun jongen worden verpulverd als de boeren gaan maaien.’ Om in hetzelfde stukje de spot te drijven met de zuiverheid van de wetenschap: ‘De echte bioloog is het een gruwel voor dierenbeschermer te worden aangezien. Het is een wetenschap weet je, geen liefhebberij.’ Dat is de kracht die Koos van Zomeren telkens weer in woorden weet te vatten: de compassie met zijn vliegende onderwerpen vermengd met een realistische blik. Ook hier en daar een vleug romantiek en, als het nodig is, een bijtende ironie naar alles wat zijn vogelwereld in de weg staat.

Van Zomeren - Van Ommen - Arbeiderspers

Steltkluut (Erik van Ommen)

Medegebruik van de aarde

In de verantwoording van Alle vogels bekent de auteur dat hij zijn bedenkingen had bij het bundelen van al zijn vogelwerk. Pas toen de medewerking van kunstenaar Erik van Ommen was toegezegd, werd hij onverdeeld enthousiast. Begrijpelijk, de penseeltekeningen van Van Ommen zijn een geweldige aanvulling op de stukken van Van Zomeren. De in zwarte aquarelverf gemaakte ‘schetsen’ worden live geschilderd, in de wegberm tussen de andere – fotograferende – vogelaars. In deze techniek is een oog-handcoördinatie belangrijk: wat het oog door de kijker waarneemt, wordt direct met de kwast op papier gezet. Iets weghalen kan niet meer en corrigeren is nauwelijks mogelijk. Dat levert beelden op die op uitzonderlijke wijze de vogelwereld representeren: luchtig, vluchtig en fladderend. Een impressie die zowel beweeglijkheid als uiterste precisie laat zien, helemaal in lijn met de geschreven indrukken van Van Zomeren.

‘Waar zouden we het recht vandaan halen om deze dieren het medegebruik van de aarde onmogelijk te maken?’ Een regel uit een artikel, als motto van Alle vogels op de eerste pagina geplaatst. Met zijn bevlogen pen heeft Koos van Zomeren jarenlang een statement gemaakt, door ons te laten meekijken naar zijn vogelontmoetingen en zo het ‘medegebruik’ te waarborgen. Deze kloeke en zeer leesbare bundeling van tekst en beeld kan in het rijtje traditionele vogelgidsen geplaatst worden als de enige echte ‘Van Zomeren’.

Boeken / Non-fictie

Van zwerfhond naar Führer

recensie: Thomas Weber - Hitlers metamorfose

In 1942 stelde Adolf Hitler: ‘Ik heb iedereen laten uitroeien die aan separatisme deed, zodat iedereen weet dat we daar geen grappen mee maken. Met alle anderen ben ik echter schappelijk omgegaan.’ Historicus Thomas Weber laat in Hitlers metamorfose. Hoe een gewone soldaat de architect van nazi-Duitsland werd, zien hoe bepalend het idee van een groot Duitsland was voor Hitlers politieke ontwikkeling.

In zijn vorige boek Adolf Hitler en de Eerste Wereldoorlog (2011) kwalificeerde Weber de latere nazileider onomwonden als een ‘Ettapezwijn’. Hitler zou zich ver achter de frontlinies hebben verdiept in de Duitse- en Oostenrijkse geschiedenis, terwijl zijn kameraden fungeerden als kanonnenvoer. Voor zijn superieuren was Hitler echter ‘een nauwgezette uitvoerder van bevelen.’

Keerpunten

In zijn nieuwste, zeer leesbare academische studie presenteert Weber de Hitler van na de oorlog als een ronddolende zwerfhond met (aanvankelijk) sociaal-democratische sympathieën. Toen op 8 november 1918 in Beieren een links-radicale revolutie uitbrak, piekerde de straatarme Hitler er niet over om de ‘surrogaatfamilie’ van zijn eenheid te verlaten. Tussen februari en begin april 1919 werd Hitler tot Vertrauensmann benoemd.

Volgens Weber markeert deze benoeming het begin van Hitlers metamorfose, omdat hij voor het eerst een leidinggevende functie kreeg. Tegelijkertijd laat Hitlers promotie zien dat zijn kameraden, die overwegend SPD stemden, hem als gematigd links beschouwden.

Rake klappen

Na de Eerste Wereldoorlog hield de angst voor linkse revoluties veel landen in Midden-Europa in zijn greep. Hitler had die regimes in Beieren juist gediend, maar nadat de Münchense Radenrepubliek was vernietigd, liep hij in mei 1919 moeiteloos over naar het andere kamp. Toen op 7 mei de voor Duitsland buitengewoon harde vredesvoorwaarden bekend werden, meldde Hitler zich vrijwillig aan als informant. Hij moest bepalen of leden van het regiment actief hadden gediend in het Rode Leger. Hitler begon nu voor zichzelf politieke lessen uit de Duitse nederlaag te trekken.

Alweer om binnen het leger te kunnen blijven, volgde Hitler tussen 10 en 19 juli 1919 een propagandacurcus. Het bestuur wilde namelijk redenaars opleiden, die burgers en soldaten vertrouwd moesten maken met de nieuwe politieke moraal. Al gauw viel Hitler op. Een van de sprekers, Karl Alexander von Müller, zei tegen Karl Mayer over Hitler: ‘Weet je dat je een natuurlijke redenaarstenor onder je pupillen hebt?’

Dat Hitler over talenten beschikte, laat Weber prachtig zien aan de hand van mooie getuigenverklaringen en anekdotes. Zelfs fervente tegenstanders erkenden zijn retorische kracht. Hitlerbiograaf Konrad Heiden vond ‘zijn stem de regelrechte verklanking van kracht, standvastigheid, controle en wil. Het was de oerbrul van de onbezielde natuur, maar begeleid door flexibelere menselijke boventonen van vriendelijkheid, woede of minachting.’

Hitler sprak echter in zijn begindagen vooral voor een geselecteerd publiek, dat toch al ontvankelijk was voor zijn boodschap. Toen hij in de zomer van 1919 voor een groep geharde Tiroler soldaten stond ging het goed mis. Hitler werd naar de grond getrokken en genadeloos in elkaar geslagen.

Führercultus

Nadat Hitler op 12 september 1919 als observant de obscure Deutsche Arbeiterpartei bezocht, beleefde hij zijn ‘Damascus-ervaring’. Een van de sprekers, Adalbert Baumann, hield een betoog over Beiers separatisme en pleitte voor een Oostenrijks-Beierse staat. Hitler schoot overeind, nam het woord, en hield een kwartier lang een vurig betoog tegen separatisme en voor de alldeutsche overtuiging. Partijleider Anton Daxler herkende direct Hitlers talent. Hitler trad toe tot de partij, zette die binnen no time naar zijn hand en wist na een interne ruzie als partijleider dictatoriale bevoegdheden te krijgen.

Buiten Beieren was Hitler echter een onbeduidend figuur. Tot de zomer 1923 gold er zelfs een Bilderverbot. Mede daarom verliep de fondsenwerving uiterst moeizaam en bleef de partij klein. Door de komst van fotograaf Heinrich Hoffmann, die Hitler als het energieke (messiaanse) gezicht van de toekomst presenteerde, veranderde dat. De mislukte couppoging van 8 november 1923 en het daaropvolgende proces deden de rest. Hitler was in een nationale bekendheid getransformeerd.

Vooruit plannen

Hitlers politieke talent bestond uit het definiëren van zeer algemene doelen en het vermogen af te wachten tot zich situaties voordeden die hem de kans boden die doelen te verwezenlijken. Zo verliep de ontwikkeling van Hitlers antisemitische denkbeelden zeer grillig. Er valt volgens Weber dan ook geen rechte lijn te trekken van Hitlers antisemitisme in de jaren twintig naar Auschwitz. ‘Het verlangen om gehoord te worden én zich te onderscheiden van de vele rechtse partijen in München wakkerde de radicalisering van zijn ideeën aan’, zo stelt Weber.

Foam African artists Foundation
Kunst / Expo binnenland

Afrikaans talent verbindt traditie met toekomst

recensie: Foam X African Artists’ Foundation
Foam African artists Foundation

De werken van drie jonge Afrikaanse fotografen zijn samengebracht in één zaal van Foam. Portretten lijken er dankzij dunne stalen draadjes in de lucht te zweven en zuigen je hun wereld in. Hoewel Afrikaanse folklore herkenbaar is, word je tegelijkertijd in verwarring gebracht door de futuristische twist.

Foam belooft met de expositie Foam X African Artists’ Foundation fantasiewerelden, waarin verleden, heden, toekomst, feit en fictie samenkomen. Deze beschrijving gaat inderdaad op voor veel, maar zeker niet voor alle werken in deze bijzondere presentatie van jong Afrikaans talent.

Outsiders

Bij binnenkomst word je direct geconfronteerd met een foto van een oude Afrikaanse man die je somber aanstaart. Naast hem een leeftijdsgenoot die met gesloten ogen zijn gezicht afwendt. Een witgroen licht van bovenaf doet het grijze haar van beide mannen oplichten en geeft het een bijzondere kleur; schouders en sleutelbeenderen krijgen een zachte glans. Fotograaf Osborne Macharia (1986, Kenia) wil door het prachtige grijze haar te benadrukken laten zien dat iedereen mooi kan zijn. Macharia heeft een duidelijke belangstelling voor outsiders, zo getuigen ook zijn foto’s van een zwarte man met albinisme, daklozen en bejaarde hiphoppers uit sloppenwijken. Al deze werken blinken uit door de kracht die de geportretteerden uitstralen, dankzij hun zelfverzekerde houding en de aandachtige stilering. Van een fantasiewereld kan echter nog niet gesproken worden.

Futurisme

Die wereld openbaart zich pas in Macharia’s fictieve vertellingen. Twee foto’s zijn bijzonder futuristisch, zowel door de kleding als door de kunstig gevormde metalen apparaten die zich voor en om de ogen van de figuren bevinden. Het betreft een eigen invulling van de verhalen over vermeende brillen van Keniaanse guerillastrijders waarmee ze ’s nachts de vijanden zouden kunnen zien. Het meest in het oog springend zijn echter de foto’s van modern-folklorisch geklede vrouwen met indrukwekkende slangvormige haarstrengen op hun hoofden; een toespeling op een mythe over wapens die in haardrachten zouden zijn verstopt.

Foam Kadara Enyasi

Wò èyin wò (Watch Your Back), from the series Scenario I: After L’Ouverture, 2016 ©
Kadara Enyeasi

Klucht en aanklacht

De collages van Kadara Enyeasi (1994, Nigeria) doen op het eerste gezicht denken aan filmposters. De titels van de stukken spelen – dikgedrukt in beeld – een centrale rol, net als de steeds gelijke hoofdrolspeler die met een folkloristisch ogende hoofdtooi door het beeld tuimelt. Grafische patronen omlijsten de composities en vormen samen met felle themakleuren een interessant contrast tussen Afrikaanse en Westerse tradities. Het blijkt een klucht over de anti-homowetten in Nigeria en een aanklacht tegen de regering die de bevolking met details om de tuin wil leiden. Enige fantasie is wel nodig om een dergelijke boodschap in de collages te lezen.

Kippengaas

De film van Muchiri Njenga (1985, Kenia) heet Kichwateli, wat Swahili is voor tv-hoofd, en wordt afgespeeld in een hoek achter een scherm van kippengaas met een ronde uitsparing bij wijze van toegangspoort. We zien een klein jongetje dat verdwaald door een moderne Afrikaanse stad loopt, vervolgens in slaap valt en verandert in een robot die, met een tv als hoofd, door sloppenwijken loopt. Het perspectief wisselt steeds tussen beeldopname van wat hij tegenkomt naar beelduitzending die anderen op zijn scherm zien, waaronder flarden van wat belangrijke politieke gebeurtenissen lijken. De referentie naar techniek en robotica in samenspel met de zwart-witte, vlekkerige opnamen maakt het een mysterieus geheel waarin verleden, heden en toekomst moeiteloos door elkaar heen lopen. Daarbovenop heeft de trage, mellow muziek onder de film een hypnotiserend effect, wat niet alleen de beleving van de film maar de gehele sfeer in de expositieruimte beïnvloedt.

De foto’s van Macharia, collages van Enyeasi en film van Njenga nemen ieder een eigen deel van de ruimte in. Hoewel verschillend van locatie én karakter, vormen de kunstwerken van deze jonge talenten toch een complementair geheel. De foto’s zijn een lust voor het oog, de collages zijn aansprekend en zetten aan tot nadenken. Njenga’s film valt met recht onder de noemer kunst en nodigt uit tot een tweede of zelfs derde keer kijken. Deze expositie is een must-see voor iedereen met een interesse in jong fotografietalent en inheemse culturen.

Film / Documentaire

Hollywood in Mongolië

recensie: The Eagle Huntress

Een té sterke Hollywoodmoraal ondermijnt Otto Bells fascinerende documentaire over de dertienjarige adelaarsjaagster Aisholpan.

Aisholpan is een dertienjarig meisje dat met haar vader, moeder, zusje en broertje in het Altajgebergte leeft. Van oudsher jagen de mannen in haar familie met steenarenden. Aangezien Aisholpan een meisje is en tiener bovendien, ligt een toekomst als adelaarsjaagster niet bepaald in de lijn der verwachtingen. Haar vader denkt daar echter anders over en stimuleert zijn dochter om datgene te gaan doen wat tegen de heersende conventies van zijn nomadenstam ingaat: adelaarsjaagster worden en het jaarlijkse adelaarsfestival in Bajan-Ölgi winnen.

Filmische documentaire

Star Wars-ster Daisy Ridley verzorgt de voice-over in deze documentaire, die zo filmisch oogt dat het totaalproduct eerder aan een speelfilm dan aan een documentaire doet denken. Interviews met stamoudsten waarin zij de mening ventileren dat een vrouw zich met het theewater en het melken van koeien bezig moet houden, in plaats van met het jagen met steenarenden, plaveien de weg voor de centrale boodschap. Die luidt dat je toch altijd kunt bereiken wat je wilt bereiken, ondanks alle tegenstand die met een buitenstaanderspositie gepaard gaat.

In de drie bedrijven – het eind van iedere akte wordt iedere keer netjes geaccentueerd door een heuse set piece – zien we Aisholpan een adelaarsjong weghalen uit een nest halverwege een steile berghelling (1), de show stelen tijdens het jaarlijkse adelaarsfestival in Bajan-Ölgi (2), en op vossenjacht in bergketens waar het veertig graden vriest (3). Die vossenjacht is het laatste dat ondernomen moet worden om de kleingeestige dorpsoudsten voor eens en altijd te bewijzen dat ook vrouwen geschikt zijn om met adelaars te jagen. Sterker nog: dat ze daar misschien wel beter in zijn dan mannen.

Hollywoodmoraal

Het is jammer dat de mooi geschoten beelden ondermijnd worden door een moraal en een verhaalstructuur die de gemiddelde kijker al een keer of duizend voorbij heeft zien komen. The Eagle Huntress was een mooier product geweest als regisseur Bell zich had beperkt tot het vastleggen van de culturele traditie, of zich had geconcentreerd op de band tussen Aisholpan en haar vader, zonder deze op een oppervlakkige en kunstmatige manier in een algemeen westerse verhaalconstructie in te bedden en van een Hollywoodmoraal te voorzien. De bijzonderheid schuilt namelijk in het feit dat een dertienjarig meisje zo veel talent voor het jagen met adelaars heeft en niet in het bewezen ongelijk van een stel oude mannen dat niet verder kijkt dan hun misogyne neus lang is.

Daniel-Lohues - Moi
Muziek / Album

Spaarzaam begeleide vertellingen

recensie: Daniël Lohues – Moi
Daniel-Lohues - Moi

Daniël Lohues kiest er op zijn zijn tiende soloplaat voor om zijn herkenbare teksten spaarzaam te begeleiden. Blijkt dat effectief of ietwat saai?

Eerder dit jaar keerde liedjesschrijver Daniël Lohues terug met zijn tiende soloplaat: Moi. Het album is zoals altijd gevuld met beschrijvingen, beschouwingen en levenslessen die alledaags en dus herkenbaar zijn. Dit alles uiteraard in het Drents dialect. Het verschil met zijn voorgaande werken is de spaarzame begeleiding. Regelrecht kaal, kun je wel zeggen.

Van liefde tot gewonde spreeuw

Een akoestische gitaar of piano, Lohues geeft zijn schrijfsels nauwelijks meer aankleding. Dat betekent dat je niet om de teksten heen kunt. Lohuis zingt in het Drents dialect, maar het is voor een niet-Drent geen probleem om zijn teksten te volgen. Vaak met een zweem van weemoed bezingt Lohues zaken als de voorbijrazende tijd (‘Zo Hard as De Tied Giet’) en de liefde (‘Zodat Ok Bij Mij de Wind Goed Stiet’). Net zo gemakkelijk beschrijft hij echter een gewonde spreeuw die in zijn grasveld is neergestreken (‘Vlieg dan toch!’).

Eenvoudig maar scherp

De teksten van Daniël Lohues zijn eenvoudig maar scherp. Ze komen binnen door de oprechtheid ervan. Bovendien kan iedereen zich herkennen in een lied als ‘Mooie Verhalen Later’, waarin Lohues de woorden van zijn opa aanhaalt toen die hem ooit verdrietig aantrof: “Nou lek ’t op het einde / mar ’t begun is net west / ’t Worden mooie verhalen later / Mooie verhalen later / Je hebben ’t nou nog niet in de gaten / Mar t worden mooie, mooie verhalen later”.

Toch zijn de teksten een enkele keer ook ietwat knullig. Openingsnummer ‘Laot Mij Mar Lekker Dit Doen’, over hoe Lohues niets anders kan en wil zijn dan muzikant, kent een aantal van zulke momenten: “Iederiene kan wat ‘e kan / De iene kan schildern / De ander is brandweerman”. Niet elk nummer is dan ook even indrukwekkend.

Minimale begeleiding

Meestal is de minimale begeleiding effectief. In ‘Widukind’, een verhaal over de Saksische leider die streed tegen Karel de Grote, geeft Lohues zijn vertelling op knappe wijze spanning mee met enkel een akoestische gitaar. Na verloop van tijd worden de nummers echter te veel van hetzelfde. Telkens dat spaarzame piano- of gitaarspel met de kenmerkende stem van Daniël Lohues eroverheen, het begint lang voor de plaat eindigt te vermoeien. De teksten alleen zijn niet genoeg om daarvoor te compenseren. Moi kan zich dan ook niet meten met een album als het veel afwisselendere Hout Moet (2011), maar Daniël Lohues voegt weer een aantal pareltjes toe aan zijn al zo imposante discografie.