Theater / Voorstelling

Is Indisch niets anders dan lekker eten?

recensie: Rudolphi Producties – Gouwe pinda’s

Nadja Hüpscher en Bodil de la Parra maakten in 2014 de succesvolle lunchvoorstelling Ouwe pinda’s. Beide actrices hebben Indische roots en pinda (chinees) is een woord dat vroeger werd gebruikt om Indische mensen mee te bespotten. Mooi om dat als geuzentitel te gebruiken. Nu is er dan Gouwe pinda’s, een avondvullende voorstelling waar nog een derde Indische actrice aan meedoet: Esther Scheldwacht. Het zijn niet de minste namen en de voorstelling heeft wel degelijk grappige momenten, maar is het over het algemeen te warrig en oppervlakkig om echt te boeien.

We zien een serviceflat waar drie Indische zussen van in de zeventig wonen. Het is een typisch Indische omgeving met een rotan bankstel, een grote ficus in de hoek, een orchidee op tafel, oude familiefoto’s, het obligate schilderij van een Indonesische berg en veel eten. De televisie staat aan, er wordt gekeken naar Golden Girls of, ook typisch Indisch, een waarzegdame. Hüpscher als jongste zus Son is een tengere fijnbesneden, oude Indische vrouw met grijs haar. Ze heeft een fantastisch accent wat haar stem dieper maakt en haar totaal transformeert. Scheldwacht als Titi is heel anders maar net zo Indisch. Een ijdeltuit die zich als enige van de drie druk maakt over uiterlijk en liefdesrelaties. Ze verkleedt zich constant, gebruikt make-up en verft haar haar pikzwart. Haar accent klopt volkomen met haar personage, van alle drie gaat het haar het makkelijkst af. Ook De la Parra (Nonni, de oudste) ziet er authentiek uit met allerlei dikmaakkussens op de juiste plekken, maar een Indisch accent lukt haar niet. Dat maakt het moeilijk om te geloven dat we hier met drie samenwonende zussen te maken hebben. Op den duur is haar manier van praten zelfs een beetje irritant.

Een ander probleem is het script. Er is sprake van Broer, de broer van de drie, die elders woont en waar ze geen contact mee hebben, wat ze wel graag willen. Halverwege het stuk zal hij dan eindelijk komen, maar nee, hij komt toch niet, want hij is ziek. En dan: ja, hij komt wel! Maar nee, helaas toch niet, want er is geen eten, adoe,  kassian. Dit soort gezwabber vindt, ook over andere onderwerpen, te vaak plaats.

Fotoalbum

Er is een oud familiefotoalbum waar de kleinzoon van Broer, derde generatie immers, erg benieuwd naar is, maar dat is weg. Dan blijkt dat het helemaal niet weg is, maar dat Nonni haar redenen heeft om het te verbergen. Wat die redenen zijn wordt aan het eind van de voorstelling uit de doeken gedaan, zij het zeer beknopt. Wordt er hier verwezen naar het bekende ‘Indische zwijgen’? Maar dat gaat toch vooral over het het kampverleden en de daarop volgende Bersiap, de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd? Ouders, grootouders konden daar niet over praten, het was te pijnlijk, te ondraaglijk. Hier lijkt het meer een kwestie van valse schaamte te zijn of misschien wel van jaloezie. Maar echt duidelijk wordt dat niet want zodra het album boven tafel komt, wordt het er net zo snel weer onder gestopt en dient het volgende drama zich aan.

Er wordt niets uitgewerkt, nergens wordt dieper op in gegaan. Dat verwondert en stelt teleur zeker als iemand als Scheldwacht bij een dergelijke productie betrokken is. Zij is juist sterk in het op een andere manier kijken naar het Indische verleden, bijvoorbeeld in haar prachtige Helga Maria Baumgarten.

Dat de drie hun Indische roots willen onderzoeken is fantastisch, vooral doen! Zeker nu we ons realiseren dat Indische mensen vorige eeuw tot de eerste immigranten van Nederland behoorden. Zou het niet interessant zijn om er achter te komen wat hun geruisloze assimilatie en integratie hen heeft gekost? Maar Gouwe pinda’s is vooral meer van hetzelfde: Nina Bobo, The Blue Diamonds en veel Indische gerechten.

Muziek / Concert

Iets minder Rebel, maar niet minder goed

recensie: Jett Rebel

Jelte Tuinstra aka Jett Rebel behoeft eigenlijk geen introductie meer. Wie niet één van zijn vele platen in de kast heeft staan, kent hem wel door zijn reputatie van enthousiast drugsgebruik, zijn dwarse imago, of heeft wel eens het gerucht gehoord dat al zijn shows gerust drie uur doorgaan.

Begin dit jaar kwam Jetts nieuwste album Superpop uit, één van de drie studioalbums binnen twaalf maanden. Naar aanleiding daarvan een kleine tour, die vanavond eindigt in de grote zaal van Patronaat te Haarlem. Bij een nieuw album hoort blijkbaar een nieuwe look, want we zien Jett vanavond zonder snor, baard, en lange lokken. Hij en zijn band zijn volledig in het wit gehuld.

Over the top

Wanneer het optreden aangekondigd wordt door iemand die vraagt of de zaal ‘klaar is om te hossen’, weet je eigenlijk al wat voor show dit gaat worden; Jett is een stuk minder Rebel dan een paar jaar geleden. Met zijn over the top toneelstukjes doet hij zijn best om de zaal te entertainen. Af en toe een beetje te hard zijn best. Het publiek moet meezingen, meeklappen en krijgt zelfs in een ware fitnessles danspasjes aangeleerd.

Van Jetts oorspronkelijke band is alleen de bassist nog aanwezig, de rest van de muzikanten zijn er later bijgekomen. Ook de show is een afwisseling tussen nieuwe en oudere nummers, en tussen ballads en up-tempo songs. Alsof Jett per se zijn reputatie waar wil maken, rekt hij het geheel uit tot inderdaad een krappe drie uur. In ballad Green wordt een langdradig instrumentaal stuk van zelfs zo’n tien minuten ingebouwd, en ook een uitgebreid gitaarduel ontbreekt niet.

Nog steeds geniaal

Wie Jett Rebel vanavond voor het eerst live ziet, is ongetwijfeld zwaar onder de indruk. Voor wie hem al langer volgt, is de nieuwe weg die hij met deze iets te gelikte en dramatische show is ingeslagen misschien even wennen, of zelfs teleurstellend. Niemand kan er echter omheen dat hier een geboren podiumbeest staat, een geniale gitarist, en iemand die met zijn charmes en imponerende dansmoves iedereen inpakt. Hij is één bonk energie, de volle drie uur lang. Het maakt niet uit welk jasje Jelte aantrekt, alles past hem.

Het echte hoogtepunt van het optreden komt met de laatste drie nummers. Voor het eerste nummer van de toegift komt Jetts oude drummer terug, en samen met zijn oorspronkelijke bassist spelen ze een van zijn eerste hits, Louise. Ook de twee nummers daarna, Pineapple Morning en Love Me At All, stammen uit het begin van zijn carrière. Dit zijn toch duidelijk wat Jelte het beste kan en wat het publiek het meest waardeert. Lekker hard rocken zonder gedoe.

Jett Rebel weet precies hoe hij zijn publiek de beste drie uur moet geven. Het is indrukwekkend hoe hij op zo’n jonge leeftijd de band leidt. Het geheel is strak gerepeteerd maar tegelijkertijd blijft er genoeg ruimte voor spontaniteit en improvisatie. Het mag dan misschien allemaal iets te gelikt zijn vanavond, maar je kunt niet anders dan de volle vijf sterren geven aan zo’n indrukwekkende muzikant en entertainer.

Theater / Voorstelling

De Bubbel laat vreemdelingen even samenkomen

recensie: PS|Theater - De Bubbel

Hoe stappen we uit onze bubbel? Kunnen we onze verschillen opzij zetten en echt contact met een ander te maken? Hoe verbeeld je dat dan met het theater, die bubbel waar wij linkse kunstliefhebbers zo graag naartoe gaan? Met die vragen betreed ik het pop-up theater op de Lammermarktplein in Leiden.

Gelijke grond

Daar speelt het PS Theater De Bubbel, een locatievoorstelling waarin twaalf personages met elkaar geconfronteerd worden. Maatschappelijke positie, politieke voorkeur, leeftijd of afkomst zijn allerlei factoren waardoor zij van elkaar vervreemd zijn geraakt. In het holst van de nacht lijkt het even alsof het ze lukt: het vinden van gelijke grond.

We maken kennis met Gerard, de boze man die terugverlangt naar de eenvoud van zijn verleden en fel tekeergaat tegen immigranten die sneller aan een huis komen dan zijn dochter. Zijn tegenbeeld is even boze linkse kraker, die de muren symbolisch wil afbreken voor een inclusieve samenleving. Tussen hem staat een typische politica die overal de middenweg zoekt en zo nergens echt een positie neemt. Terwijl de drie een verwoede discussie over de vluchtelingencrisis beginnen, kunnen de Syrische Samir en zijn moeder enkel op de achtergrond toekijken. Zij krijgen geen stem in het debat. Samir komt later een dakloze, zwangere vrouw tegen. Een mooie liefde lijkt op te bloeien, maar dan blijkt de cultuurkloof toch groter dan ze verwacht hadden. Gerard lijkt even toenadering te vinden bij een Leidse corpsbal, maar ook dit is van korte duur: de geprivilegieerde student herinnert hem aan de politieke elite waar hij zo van walgt. Dan is er ook nog de nuchtere pizzabezorgster die een praatje maakt met een eenzame oude man. Het verlies van een dierbare zorgt ervoor dat zij elkaar even precies begrijpen.

Pop-up theater

Dit alles zien we in een bijzondere setting. Voor De Bubbel is een pop-up theater gemaakt, waarin het publiek, uitgerust met koptelefoons, de scènes achter een glazen wand bekijken. Vanuit onze eigen architecturale bubbel kijken we dus naar het leven op het plein. Dat leven is bijzonder mooi om te zien. De rondrijdende bussen en auto’s, de geluiden van de straat, zelfs de stromende regen benadrukken de context waarin De Bubbel zich afspeelt: middenin de stad, waar allerlei soorten mensen elkaar passeren zonder elkaar echt te zien. Pas in de vroege uurtjes van de ochtend wordt dit plein weer even de ontmoetingsplek die het zou moeten zijn. De eerder genoemde discussie tussen Gerard, de politica en de kraakster vindt plaats in ons theater. Samir krijgt nauwelijks toegang. Gerard verbiedt hem binnen te komen, de kraakster probeert de muren te slopen. De symboliek mag duidelijk zijn: in onze bubbel kunnen we praten over de ander, zonder hem of haar toe te laten.

Eigen bubbel

De vraag is echter of De Bubbel niet precies hetzelfde doet. We zien een voorstelling die ons iets vertelt over de ervaring van immigranten, maar wordt gespeeld door een volledig Nederlandse cast. Een opmerkelijke keuze, aangezien het doorbreken van de eigen homogene bubbel juist het grote thema van dit stuk is. Het is een kanttekening in een voorstelling die qua regie, dramaturgie en acteerwerk een genot is om naar te kijken, maar wel een waar meer over nagedacht zou moeten worden.

modernisme
Kunst / Kunstboek

Modernisme als katalysator

recensie: Modernism: In Print - Dutch Graphic Design 1917-2017
modernisme

Het modernisme in de grafische vormgeving is niet een van de vele stromingen binnen het vakgebied, maar stond aan de basis van de algehele ontwikkeling ervan. Alles moest op de schop in het begin van de twintigste eeuw, dus ook de traditionele vormen van visuele communicatie.

In de omvangrijke publicatie Modernism: In Print begint auteur Frederike Huygen met de vaststelling dat het begrip modernisme lijkt samen te vallen met het toverwoord ‘Bauhaus’. Dat is een gemakkelijke ingang, die niet betekent dat deze kunst- en designopleiding uit de jaren 20 van de vorige eeuw het alleenrecht bezit op de internationale ontwerprevolutie. Als symbool is het echter wel tot een waardevol cliché geworden. In dat licht stoeit Huygen verder met de veelheid aan betekenissen die het modernisme aankleven: is het een ontwerpmethode, een doorwrochte ideologie of slechts een esthetische stijlvorm?

modernisme

Piet Zwart, catalogus Nederlandse Kabel Fabriek, 1929

Nieuwe beroepsgroep

Ook de onderregel Dutch Graphic Design 1917-2017 wordt terecht tegen het licht gehouden, want hoe Nederlands is die modernistische wending nu helemaal? Bij de Hongaar László Moholy-Nagy vinden we de oorsprong van ‘Die neue Typographie’; een beginselverklaring over de toepassing van typografie en fotografie in vormgeving. Dat maakte veel los bij een keur aan ontwerpers, waaronder in Nederland Piet Zwart, Paul Schuitema en Gerard Kiljan, die deze nieuwe ontwikkelingen overnamen, uitvoerig toepasten en verder verspreidden. Het geheel kan gezien worden als internationale, revolutionaire reactie op de tot dan toe gepubliceerde vormgeving in drukwerk. De overheersende invloed van symmetrie en ornamentiek (Art Nouveau en Arts and Crafts) werd luidruchtig tegengegaan door een wijdverbreide beweging die asymmetrisch, primair gekleurd en strakgevormd de aandacht naar zich toe trok.

Wat Huygen onvoldoende benadrukt in Modernism: In Print is het feit dat er tegelijkertijd een nieuwe beroepsgroep werd geboren. Het vak grafische vormgeving, over het algemeen beoefend door kunstenaars en andere ambachtslieden (met name drukkers), kreeg een duidelijk gezicht door de dogmatische werkwijze en de uitgesproken beeldtaal van de modernisten. Opvallende elementen zijn geometrie, fotografie en schreefloze typografie.

modernisme

Wim Crouwel, affiche Jean Dubuffet, Van Abbemuseum, 1960

Zacht modernisme

Vooral in het vroege werk van Piet Zwart is de heldere lijn te zien. Zijn ontwerpen voor de Nederlandse Kabel Fabriek in 1928 zijn experimenteel en tegelijk informatief, met een continue doorgevoerde beeldtaal die de opdrachtgever – en het Nederlandse ontwerpklimaat – in één klap op de internationale kaart zette. Niet alle ontwerpers waren overtuigd van de effectiviteit van de rigide modernistische stijl. Er ontstonden stromingen (het zachte modernisme) met diverse variaties op de hoofdlijnen: een breder kleurpalet, klassieke typografie en een meer organische vlakverdeling.

Aan de hand van prachtig beeldmateriaal voert Modernism: In Print de lezer mee door de decennia van pionieren, vastleggen en voortbouwen. Eind jaren vijftig is het modernisme via de uitstapjes van ontwerpers als Dick Elffers, Otto Treumann en Jan Bons aangekomen bij de invloed van de Zwitserse school. Een uiterst functionele en rationele systematiek in grafische vormgeving is het gevolg, met voorvechter Wim Crouwel en het spraakmakende bureau Total Design als leidende gids. De ontwerper is niet meer de artistieke createur van voorheen, maar een professionele probleemoplosser die zonder inzet van persoonlijke expressie zijn werk doet.

modernisme

Studio Dumbar, affiche meubelfabriek Artifort, 1985

Pandemonium aan richtingen

Vanzelfsprekend volgt op de dogmatiek van Crouwel (waar hij overigens zelf regelmatig van afweek) weer een tegenbeweging die met enige voorzichtigheid postmodern genoemd kan worden. De expressie van Studio Dumbar en de neoromantiek van ontwerpbureaus als Hard Werken zijn directe reacties op de zakelijke structuur van de Zwitserse stijl. Sinds die periode, de late jaren zeventig, is het hek van de dam en lijkt het modernisme in de grafische vormgeving te zijn aanbeland in een pandemonium aan richtingen en denkwijzen. Dat de doorlopende digitalisering van het vak (handwerk wordt computerwerk) hier mede oorzaak van is, is een understatement.

In een to the point hoofdstuk ter afsluiting meent Huygen te moeten concluderen dat het Nederlandse modernisme heeft geleid tot het bruisende vakgebied dat bekend staat als grafische vormgeving. De vele specialismen en diverse stromingen binnen de branche – autonomie versus commercie, kleinschaligheid versus megabureaus – laten nog altijd zien dat ‘de modernistische ethiek is verweven met de unieke identiteit van het vak’. Deze indrukwekkende uitgave, Modernism: In Print, is daar een zichtbaar bewijs van.

 

Modernism: In Print – Dutch Graphic Design 1917-2017
Auteur: Frederike Huygen
Uitgever: Lecturis
ISBN: 978 94 6226 224 9
184 pagina’s
€ 29,95

Boeken / Non-fictie

Diepzeeduiken

recensie: Miriam Rasch - Zwemmen in de oceaan

Miriam Rasch, oud-8WEEKLY redacteur en inmiddels mediaonderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam, schreef een bundel essays over het onderwerp van haar studie: het digitale tijdperk en het effect daarvan op de mens. Het werd een boek vol boeiende analyses, persoonlijke anekdotes en hier en daar een confronterende observatie.

Geen zelfhulp, wel diepgang

Dat de invloed van sociale media en internet niet altijd positief is, is inmiddels een gemeenplaats. Met regelmaat komen er zelfhulpboeken op de markt met tips om ons leven minder te laten beheersen door de overvloed aan WhatsAppberichten en e-mails die we dagelijks ontvangen. Zwemmen in de oceaan is niet het nieuwste zelfhulpboek, maar een boek dat diepgang in het debat brengt, door onze digitale cultuur vanuit een filosofisch perspectief te bekijken. Dit levert interessante gezichtspunten op. Één daarvan is dat wat Rasch – in filosofisch jargon – de dialectiek van Grote Onrust en discipline noemt. Dialectiek is een denkmethode waarbij twee tegenstellingen samen een nieuw resultaat opleveren, waarbij de oude situatie wordt opgeheven. De Grote Onrust, die bezit van Rasch nam toen ze veertien was, kenmerkt zich door het opzoeken van afleiding en tegelijkertijd het verlangen naar concentratie . Voor veel mensen een herkenbare staat van zijn. De grote uitdaging van onze tijd is om dat gevoel van onrust niet te bevredigen door nogmaals je telefoon te checken, maar het om te zetten in een ‘scheppende kracht’. Het effectief maken van deze dialectiek, is ascetisme, ofwel een sobere en strenge levenshouding, realiseert Rasch zich als ze naar succesvolle schrijvers als Murakami kijkt. Door afzondering van de digitale wereld krijgt afleiding bij hen geen kans. Na een tijdelijk, modern kluizenaarsbestaan in een blokhut zonder wifi bijvoorbeeld, keren ze terug in de maatschappij met een prachtige roman.

Het gevaar van Excel

Rasch spreekt zich niet alleen uit over de invloed van online zijn. Ook de effecten van computerprogramma Excel ontleedt ze op interessante en soms hilarische wijze. Excel ziet er onopvallend uit en gedraagt zich ook onopvallend, maar het is alles behalve een neutrale tool, schrijft ze. Het gevaar zit hem in de vermeende objectiviteit van de spreadsheets. Door de cijfermatige representatie van de werkelijkheid worden belangrijke besluiten gebaseerd op louter sheets met cijfertjes, die voor veel mensen abracadabra zijn. Excel doet zich voor als een programma dat ons slechts ondersteunt, maar blijkt een verholen machtsmiddel en een manier om de werkelijkheid te representeren of zelf te manipuleren. In eerste instantie lach je om deze analyse, maar na lezing zie je Excel toch echt in een duisterder licht.

Persoonlijk

De kritische en diepzinnige essays van Rasch beginnen allemaal met een persoonlijk verhaal. Ze gaan over terugkerende gesprekken met vrienden, een mislukt creatief project of over een jongen die in het sterrenbeeld de grote beer haar telefoonnummer herkent. Het is leuk om Rasch beter te leren kennen, maar bovenal is het prettig om op deze manier zachtjes de pittige materie binnen te worden geleid. De maatschappelijke kwesties die Rasch met haar filosofische blik onderzoekt worden toegankelijker, omdat ze worden opgehangen aan zaken die we allemaal kennen. Zo analyseert Rasch sociale media onder andere door haar eigen tweets of Facebookposts aan te halen. Waarom post ze wat ze post? En wat zegt dit over ons gedrag op social media?

Antiverhaal

Hoewel het begin van haar essays vaak een warm bad zijn, zijn de laatste zinnen soms een kwelling. Alle essays lijken de opbouw van een argument in zich te dragen, maar Rasch verbindt er vervolgens geen conclusies aan. Vertwijfeld blijf je achter met een sloot aan observaties, meningen en theorieën die je als een bouwpakket zelf in elkaar moet zetten. De anekdote in één van haar essays, van een psychoanalyticus die haar blogposts las, is wat dat betreft enorm typerend. Tijdens een optreden analyseert hij spontaan haar webteksten. Over de laatste zinnen van haar posts zegt hij: ‘(..) er zit een fundamenteel fuck, fuck, fuck fuck, fuck bij mevrouw Rasch, niet in seksuele zin, maar wel in de zin van trek uw plan maar met wat ik zeg.’ In andere woorden: Rasch stuurt je met een kluitje het riet in. Irritant, maar wellicht ook passend bij haar boodschap. Net zoals haar essays toont de digitale wereld ons ook van alles, waar we zelf iets van moeten vinden.

In Zwemmen in de oceaan verkent Rasch theorieën van denkers, weegt deze tegen elkaar af, en voegt daar haar eigen ideeën en ervaringen aan toe. Haar essays zijn kritisch, intelligent en persoonlijk. De tegenstellingen waarover ze schrijft zijn ook terug te zien in haar persoon. Hoe kan iemand die zich identificeert met, zoals ze zelf zegt, een digitale barbaar die alleen over de oppervlakte van het web scheert, alle zeven delen van Op zoek naar de verloren tijd van Proust hebben gelezen, laat staan zo’n diepgravend boek als Zwemmen in de oceaan hebben gecreëerd? Tijdelijk ascetisme, waarschijnlijk.

Zemlinsky en Puccini bij De Nationale Opera
Muziek / Concert

Grandioos tweeluik over het menselijk tekort

recensie: Zemlinsky en Puccini bij De Nationale Opera
Zemlinsky en Puccini bij De Nationale Opera

Op het eerste gezicht een wonderlijke combinatie: twee zo verschillende muzikale tradities, de Weense en de Italiaanse, in twee eenakters op dezelfde avond. Maar er zijn goede redenen om Eine Florentinische Tragôdie van Alexander von Zemlinsky en Gianni Schicchi van Giacomo Puccini samen uit te voeren.

Beide opera’s zijn honderd jaar oud en staan aan het begin van de moderniteit.
Beide zijn gesitueerd in het renaissancistische Florence – stad van rijkdom en corruptie.
Beide zijn vrijwel doorgecomponeerd, dus zonder de handeling stil te zetten voor een aria.
Beide hebben als thema de ontmaskering van menselijke tekorten.

Een driehoek op een rechthoek

De opera van Zemlinsky, tijdgenoot van Schoenberg, Strauss en Mahler, opent met een donker, ritmisch thema, de orkestkleur herinnert sterk aan die van Richard Strauss. Nog vaker deze avond zal de associatie met diens opera’s ‘Electra’ – haat – en ‘Salome’ – erotiek – terugkomen.
We zijn direct midden in het verhaal: op een roterende en kantelende witte rechthoek speelt zich een gepassioneerde erotische scène af. Een vrouw en haar minnaar hebben nauwelijks in de gaten dat de echtgenoot thuis komt.
Het bewegende platform, dat afwisselend de drie personages op de voorgrond zet, stelt de kamer van textielhandelaar Simone en zijn vrouw Bianca voor. Zij bedriegt haar man met Guido, een Florentijnse aristocraat.

Zemlinsky weet de bewuste en onbewuste gevoelens van zijn drie protagonisten feilloos muzikaal neer te zetten: de van angst en spanning ingehouden adem, de stijgende erotische opwinding, de stilte voor het geweld losbreekt. Het dikke klankweefsel wordt dan even onderbroken voor de verklanking van een bonkend hart of een diepe zucht. Dit is Jugenstil-muziek: krullerig, vegetatief, chaotische tonen van groei en verrotting. Dirigent Marc Albrecht gebruikt het enorme orkest – het Nederlands Philharmonisch Orkest – als een palet om alle kleuren en grillige vormen van de partituur te schilderen. Wat een prachtige vondst om die minimalistische witte kamervloer te gebruiken als tegenhanger.

De geldbeluste middenstander Simone, een fantastische rol van John Lundgren, verbergt zijn argwaan (wat heeft hij gezien?) en verkoopt zijn echtgenote in de vorm van dure gewaden die ze moet showen voor de ongenode gast. Guido, ongemakkelijk, belooft alles te kopen voor het dubbele bedrag. Bianca, mooi vertolkt door Ausrine Stundyte, is de ontevreden, niet geziene vrouw die haar marktkoopman haat en begeerd wil worden door een echte prins. Guido ziet echter alleen zichzelf en bezingt vol vuur zijn weerspiegeling in haar ogen. Nikolai Schukoff zet een overtuigende, narcistische hedonist neer. Hun liefde is geen liefde en het loopt ook slecht af met dit droevige drietal.

Een tragedie voor de pauze – en vervolgens een komedie. Is het getoonzette oude verhaal van Gianni Schicchi (Dante rekent al af met deze oplichter in zijn Divina Commedia) vrolijker?
Nee, meent regisseur Jan Philipp Gloger. Beide opera’s gaan over dezelfde menselijke tekorten. Hebzucht, hoogmoed, hypocrisie, razernij als men zijn zin niet krijgt. De hoofdzonden, kortom.

Een aantal familieleden wacht op de dood – cq de erfenis – van grootvader. Als blijkt dat hij zijn bezit aan de kerk heeft nagelaten breekt de hel los. Kunnen ze er nog iets aan doen? De door allen verachte nouveau riche Schicchi (Massimo Cavaletti) moet iets frauduleus op touw zetten en hij doet dat meer dan voortreffelijk. Zodat aan het eind iedereen, behalve hijzelf, opnieuw woedend is.

De beroemde aria O mia babbino caro wordt weergaloos gezongen door Mariangela Sicilia, die het verliefde meisje Lauretta vertolkt. Lieve pappie, verzin een list, zingt ze, we hebben geld nodig! Maar Puccini kon veel meer dan schlagers schrijven. Ook hier zijn de eerste aanzetten van moderniteit doorgedrongen in het idioom van het Italiaanse verismo. Onverwachte tempowisselingen en geraffineerde groepsscènes waarin ieder personage een eigen partij krijgt. Marc Albrecht leidt het orkest superieur; zonder effectbejag of vertragingen trekt hij de venijnige komedie in één lange adem naar het dubbelzinnige slot. Waarin de wanden van grootvaders sterfkamer opstijgen en de witte rechthoek achterblijft.

Theater / Voorstelling

Geslaagde vormoefening van Hotel Modern

recensie: Hotel Modern - Banaan en Oestermes

In Banaan en Oestermes blijven de camerá’s weg. De essentie van Hotel Moderns dramaturgie wordt echter des te duidelijker.

Kinderspel

Trouwe bezoekers van Hotel Modern weten ongeveer wat ze van het gezelschap kunnen verwachten. Met een camera, geluidseffecten en talloze objecten maken de acteurs illusies die op een projectiescherm tot leven komen. Met die vorm hebben ze inmiddels een rijk oeuvre opgebouwd, variërend van het hilarische Garnalenverhalen tot Kamp, een gruwelijk portret van het leven in een concentratiekamp. In Banaan en Oestermes is echter geen camera te bekennen. Hotel Modern stapt af van hun formule, en experimenteert met objectentheater dat zich enkel en alleen op de vloer afspeelt.

De setting van Banaan en Oestermes oogt eenvoudig. We zien zes blokken met objecten. De acteurs beginnen een spel, door een voor een objecten te plaatsen en met elkaar te combineren. Als schakers overdenken de acteurs hun volgende zet. Een zo hoog mogelijke combinatie van een paar objecten lijkt het doel te zijn. Ik bemerk aan mezelf dat ik de objecten ga zien zoals ik ze als kind kon zien: niet als simpele gebruiksvoorwerpen, maar als dingen waar je van alles en nog wat mee kan maken. Na een aantal zetten is het kunstwerk klaar. De spelers kijken ernaar, applaudisseren, en beginnen met nieuwe combinaties. Zo wordt dit tafereel een commentaar op kunst: over de absurditeit die het kan hebben, de zelfbevlekking van de kunstscene, maar ook over de vergankelijkheid van kunst. Even is het te zien, daarna is het verdwenen.

Leven in levenloze dingen

Vervolgens wordt de opstelling met de objecten losgelaten, en ontstaat er meer vrijheid om beelden met de objecten te maken. Hier krijgt Hotel Modern ons weer zo ver om ons dingen voor te stellen die er niet zijn. Een bloemkool wordt een stel hersenen als het in een schedel wordt gepropt, een pot pindakaas lijkt niet zo lekker meer als er een toiletborstel in wordt gedipt. Als de acteurs opgezette dieren doorprikken, is er een korte schrikreactie te horen. We weten dat het niet echt is, maar trappen er toch in. Uiteindelijk verschuift de focus op de acteurs zelf, en hun pogingen om zichzelf tot objecten te transformeren. Het levert mooie beelden op – met name Arlène Hoornweg en Pauline Kalker die in hun kostuums lijken te verdwijnen – maar het wordt nergens zo interessant als de suggestie van leven in levenloze dingen. Door te kiezen voor een meer fundamentele vorm in deze performance blijkt dat toch – samen met de humor en verwondering die het oplevert – de grote kracht van het gezelschap.

Hotel Modern had gemakkelijk kunnen vertrouwen op hun succesformule. Ze zijn de enigen in Nederland die op deze manier theater maken, en trekken een publiek aan dat goed bekend is met hun eerdere werk. De keuze om nu niet te voldoen aan verwachtingen en een andere weg in te slaan, getuigt van groot lef. Banaan en Oestermes is een vormoefening die veel ervaren gezelschappen niet meer nodig achten of aandurven. Alleen al daarom is deze performance de moeite waard.

Theater / Voorstelling

Individualistisch, geestig en prachtig gedanst

recensie: Nederlands Dans Theater 2 – Schubert

De voorstelling heet Schubert, maar de choreografen van het Nederlands Dans Theater nemen dat begrip ruim. De enige die alleen muziek van Franz Schubert gebruikt is Johan Inger in het tweede stuk. Marco Goecke en Alexander Ekman laten hun dansers ook bewegen op muziek van Placebo, Schnittke, Haydn en Beethoven. De prachtige jonge dansers van het Nederlands Dans Theater 2 doen de rest. Schubert is magnifiek.

De avond begint met Wir sagen uns Dunkles van Marco Goecke. We zien een intense solo die een voorbereiding lijkt op een avond clubben. Dan wordt het toneel donkerder en bewegen de dansers zich op een andere, bijna dierlijke, manier. Er wordt veel getrippeld en snel met korte, stotende bewegingen gedanst. Het doet denken aan beelden uit de tijd van de stomme film of aan watervogels die zich gereed maken om weg te vliegen. Het toneellicht verandert steeds en de dans zet aan tot fantasieën. Zijn de dansers hun eigen lichamen aan het ontdekken zoals kinderen? Of zijn ze bang en opgewonden elkaar te ontmoeten en daarom zo trillerig en schichtig? Ze lijken constant ontdekkingen te doen, gebruiken hun stem, hijgen en lachen soms. De laatste solo is rustiger, heeft langere bewegingen en aan het einde laat de danser een kreet van verrukking horen. Geweldig!

Battle

In het tweede stuk One on One van Johan Inger zien we drie paren en een pianist. Ook hier is de dans onconventioneel en meestal niet synchroon, al zijn de bewegingen langer en gestrekter dan bij Goecke. Maar er wordt niet echt samen gedanst. Het eerste paar lijkt bijna te battlen zoals in de hiphop. De andere twee paren zoeken voorzichtig toenadering tot elkaar, maar verschuilen zich dan weer in eigen bewegingen: gekromde rug, gekromde benen, een draai die maar niet eindigt. In het programma staat dat Schubert niet in staat leek een romantische relatie aan te gaan, al verlangde hij daar hevig naar. Inger heeft dat gegeven prachtig vertaald. Zelfs als de zes dansers gedurende enige tijd samen dansen is er steeds één die niet meedoet. Aan het einde laat een eenzame danseres zich op de vloer zakken. Ze maakt langzame bewegingen met armen en benen, alsof ze zich nog steeds zwak verweert maar langzamerhand bereid lijkt tot overgave.

What does that mean?

Het derde en laatste stuk is Cacti van Alexander Ekman. De sfeer is anders dan bij de eerdere stukken. Er klinkt een stem die hoogdravende dingen zegt over dans als kunstvorm. Overheerste eerst onconventionaliteit en individualiteit, nu zien de zestien dansers er allemaal hetzelfde uit en bewegen ze synchroon. Aanvankelijk hebben ze allemaal een grote vierkante tegel als hun enige bewegingsruimte, later mogen ze daar vanaf. Een strijkkwartet beweegt zich tussen hen in en trekt de aandacht omdat de dans in vergelijking met de eerdere stukken minder karaktervol is en daardoor ook minder boeiend. Maar dat verandert, de dansers nemen houdingen aan die doen denken aan het werk van Keith Haring, er zijn grappen met het decor en de muziek gaat door terwijl de dansers denken dat het is afgelopen. De stem die we eerder hoorden komt terug en praat weer diepzinnig over wat we hebben gezien en hoe iedereen zich afvraagt ‘but what does that mean?’ en hoe het wachten is op de recensies die dat uit de doeken zullen doen. Het is herkenbare taal uit de kunstwereld en ongelooflijk geestig. Dan volgt een prachtig droogkomisch slot waaruit blijkt dat al dat moeilijke gedoe grote onzin is. Cacti is een schitterende finale van een uiterst geslaagde dansavond.

NewFallFestival_2017
Muziek / Achtergrond
special: Vooraankondiging New Fall Festival Düsseldorf 2017
NewFallFestival_2017

Aankomend weekend: New Fall Festival Düsseldorf- de zevende editie

Voor de zevende keer zal op 16 november a.s. het speciale New Fall Festival weer van start gaan. Voor de tweede keer zal het festival tegelijkertijd ook plaatsvinden in Stuttgart. Het festival kenmerkt zich opnieuw door topconcerten op toplocaties, waar de muziekliefhebber echt kan genieten.

In Düsseldorf zijn de mooiste locaties weer de trekpleister voor de muziekliefhebber die echt van de klinkende muziek willen genieten. Alle aandacht is voor de locatie en de vorming van het geluid waar de luisteraar zittend kan genieten van de muziek. Het publiek is stil als de artiesten zich laten horen. Het geluid zal daarom net als eerdere edities weer van hoge standaard zijn.

Meesterlijke line-up

De line-up van New Fall Festival is weer om te watertanden. Het rijtje namen bevat gevestigde namen, maar ook opkomend talent, dat in de gaten gehouden moet worden. De volgende artiesten zullen van zich laten horen: Glen Hansard, Kensington, Anna Ternheim, Destroyer, Sophia, Julien Baker, Little Dragon, Alice Merton, Megaloh & Rhein Brass, Mogli, Die Höchste Eisenbahn, Gurr, Isolation Berlin, Thurston Moore Group, Michael Kiwanuka, Tom Odell, Austra, tUnE-yArDs, Fil Bo Riva, Sudan Archives, Alice Phoebe Lou, Amadou & Mariam, Love A, Lasse Matthiessen, Woman, Love Machine, Xul Zolar en Suzan Köcher. Zelfs al zou je je uiterste best doen, het is onmogelijk om iedere artiest te zien en te horen. De bezoeker zal voor iedere avond slechts één concert en bij uitzondering twee concerten kunnen bezoeken. Soms liggen de locaties ook nog stevig uit elkaar. Het festival gaat er vanuit dat één hoofdschotel per dag de liefhebber voldoende muzikaal zal voeden.

8WEEKLY kiest voor Glen Hansard, Michael Kiwanuka en Tom Odell. Of wordt het toch Destroyer, Anna Ternheim, Amadou & Mariam? Kiezen blijft moeilijk. Misschien lukt ook nog om een enkele nachtelijke show mee te pakken van wat minder bekende acts.

Wintermuziekseizoen Noord-Holland 2017
Muziek / Achtergrond
special: Regio Noord-Holland: Wintermuziekseizoen 2017
Wintermuziekseizoen Noord-Holland 2017

Muziekmedicijn voor de koude wintermaanden

Nu de dagen weer korter worden en de eerste strooiwagens weer de weg op zijn geweest, zijn ook de herinneringen aan de zweterige dagen en nachten op Lowlands alweer vervlogen. Gelukkig hoeven we het in de koude herfst- en wintermaanden niet zonder livemuziek te doen. Integendeel; alleen al in Noord-Holland zijn een heleboel toffe acts te bewonderen deze laatste weken van 2017.

Te beginnen in de hoofdstad van Noord-Holland. Het Patronaat te Haarlem heeft een uitgebreide programmering waar vooral veel gevestigde namen van eigen bodem binnenkort te bewonderen zijn. Zo speelt op 24 november het Amsterdamse Moss in het poppodium, brengt de van De Beste Singer-Songwriter bekende Michael Prins op 30 november zijn gevoelige liedjes ten gehore en komt folkduo Tangarine een dag later hetzelfde doen. Respectievelijk 8 en 9 december doen Sue The Night en Spinvis de stad aan. Op zaterdag 16 december zal Mister and Mississippi nummers komen spelen van hun nieuwe album.

Eveneens in Haarlem staan de Stadsschouwburg en de Philharmonie, met een gezamenlijk programma. Bij deze locaties is naast theatershows van bekende artiesten meer ruimte voor klassieke muziek, bijvoorbeeld in de vorm van gitaarmuziek van het European Guitar Quartet op 19 november, Beethovens cellosonates door Nicolas Altstaedt & Alexander Lonquich op 3 december, of het Nederlands Philharmonisch Orkest dat op 16 december de zaal vast in kerstsfeer brengt met een feestconcert. Theatershows zijn er onder andere van Blaudzun (17 november) en Ellen ten Damme (29 november).

Verder naar het noorden vinden we Podium de Victorie in Alkmaar, met een programmering die ook zeer de moeite waard is. Enkele highlights zijn bijvoorbeeld Kim Wilde (17 november) die bijna veertig jaar na Kids in America weer op tour is. Daarnaast Nederlands talent: Lucas Hamming heeft net zijn tweede album met rocksongs uit en zal op 18 november een stevig optreden neer zetten. Nog meer Nederlandse (indie)rock op 23 december, met de ambitieuze jongemannen van Orange Skyline, die eerder al schopten tot voorprogramma van Kensington in de Ziggodome.

Verder presenteert De Duycker in Hoofddorp Nederlandstalige reggae met Kenny B op 25 november, hardcore hiphop met Dope D.O.D. op 1 december of prog met Thurisaz op 9 december, alles is er te vinden. In De Vorstin te Hilversum is ook een breed scala aan optredens te zien, met bijvoorbeeld bluesrock uit New York door Popa Chubby op 10 november, indiepop van Celine Cairo op 30 november en hiphopformatie Broederliefde op 15 december.

Net geen Noord-Holland, maar zeker de moeite: Gebr. De Nobel in Leiden biedt ook genoeg moois en is daarnaast goed bereikbaar. Zo komt De Kift hier op 7 december nummers van hun nieuwe plaat spelen. Op 21 december wordt het dansen geblazen met New Cool Collective. En aan al het moois komt een eind, zo ook aan de carrière van Bong-Ra, die hier op 22 december zijn afscheidsshow draait.

Het moge duidelijk zijn dat het concertseizoen op volle sterkte bezig is, en dan is dit is nog maar een heel klein deel van de totale programmering. Genoeg muziek dus om ons door de kou heen te slepen!