Film / Films

Onder het stof vandaan gehaald

recensie: De Peter Weir-collectie

Een van de mooiste aspecten van dvd – naast de sublieme beeld- en geluidskwaliteit en de vaak boeiende extra’s – is het feit dat veel films een tweede kans krijgen. Vergeten pareltjes als Daisy Miller of McCabe & Mrs. Miller zijn in een ver verleden misschien wel eens op video uitgebracht, en worden slechts bij hoge uitzondering op tv vertoond (om van de bioscopen maar te zwijgen), maar dankzij de opkomst van dvd kunnen ze opnieuw worden ontdekt. Vaak wordt een nieuwe release van een regisseur aangegrepen om de rest van zijn oeuvre af te stoffen en over te zetten naar het nieuwe digitale formaat. Een goed voorbeeld hiervan is Peter Weir, regisseur van het succesvolle Master & Commander: The Far Side of the World. Vier van zijn allereerste films zijn nu door A-Film op dvd uitgebracht.

The Cars That Ate Paris (1974)

~

Hoewel de titel anders doet vermoeden, gaat het hier niet om een B-film waarin intergalactische reuzenauto’s de Franse hoofdstad onveilig maken. Peter Weirs eerste bioscoopfilm is een merkwaardig verhaal over een klein dorpje op het Australische platteland. De inwoners van het plaatsje Paris voorzien in hun levensonderhoud door auto’s te laten verongelukken en de bruikbare delen eraf te slopen. Het is me niet helemaal duidelijk wat schrijver/regisseur Weir precies met deze film wilde zeggen. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met de jeugd die in opstand komt tegen het verstikkende karakter van veel traditionele dorpsgemeenschappen, maar het blijft gissen. The Cars That Ate Paris is gedateerd en vreemd, maar wel intrigerend. Volgens een van de quotes uit de trailer blijft de film nog dagen door je hoofd spoken, en dat zou best wel eens waar kunnen zijn.

Picnic at Hanging Rock (1975)

~

Deze film heeft minder tijd nodig om indruk te maken. Weirs ontwikkeling van Paris naar Picnic is te vergelijken met die van David Lynch tussen Eraserhead (1977) en The Elephant Man (1980): van vreemd en experimenteel naar elegant en stijlvol. Picnic doet daar nog een grote dosis mysterie bovenop. De film gaat over drie meisjes en hun gouvernante die tijdens een uitstapje op Valentijnsdag 1900 op onverklaarbare wijze verdwijnen. Hoewel de film verscheidene aanknopingspunten lijkt te bevatten, blijft de ware toedracht verborgen. Weir filmde dit drama in prachtige gouden tinten die doen denken aan Kubricks Barry Lyndon (ook 1975) en The Duellists (1977) van Ridley Scott. Picnic at Hanging Rock was Peter Weirs eerste echte meesterwerk.

The Last Wave (1977)

~

Picnic had een perfecte balans gevonden tussen mysterie en verhaal, maar in Weirs volgende film, The Last Wave, hebben de mysterieuze voorvallen de overhand. Richard Chamberlain ontdekt dat hij een medium is voor oeroude aboriginal-krachten. Hij droomt van apocalyptische gebeurtenissen die vervolgens ook echt uitkomen: regenbuien in hartje zomer, hagel en zwarte regen, tot aan de “laatste golf” uit de titel. Na dik anderhalf uur zijn we niet veel wijzer geworden. The Last Wave is net een tikje te vaag om echt geslaagd te noemen.

The Plumber (1979)

~

Weir maakte deze kleine film voor de Australische televisie. Hij schreef zelf het scenario over de jonge vrouw die geplaagd wordt door een loodgieter uit de hel. Hij belt op zekere dag bij haar aan met de mededeling dat haar leidingen aan vervanging toe zijn, en begint vervolgens de badkamer te slopen. Haar omgeving ziet de lol wel in van de “excentrieke” loodgieter, maar de vrouw wordt steeds wanhopiger. Vanwege het thema doet de film denken aan een andere vroege tv-film van een andere wereldberoemde regisseur: Duel (1971) van Steven Spielberg. The Plumber is minder spannend maar wel veel grappiger door de rare streken van loodgieter Max. The Plumber is een leuk curiosum in het oeuvre van Weir, maar in het grote geheel niet meer dan een voetnoot.

De dvd’s

A-Film heeft de films uitgebracht op vier vrijwel identieke dvd’s: eigenlijk verschillen alleen de menu’s en de films van elkaar. De “special features” zijn beperkt tot de trailers van de vier films en een lijstje met Weirs filmografie. Ook de beeldkwaliteit van de schijfjes is niet bijzonder opwindend, maar volkomen adequaat gezien de leeftijd van de films.

Peter Weirs vroege films lijken in niets op latere kassuccessen als The Truman Show of Master & Commander. Het zijn kleine films die soms indruk maken, maar altijd intrigeren. Dankzij de dvd-technologie zijn er weer vier pareltjes onder het stof vandaan gehaald en voor een nieuwe generatie filmliefhebbers beschikbaar gemaakt.

Theater / Achtergrond
special:

De Achterkant van het Voorhout

De Koninklijke Schouwburg in Den Haag bestaat 200 jaar en dat wordt de komende tijd gevierd. Op zondag 28 maart start de viering met De Dag van de Schouwburg en dat is ook meteen de aftrap voor het festival De Achterkant van het Voorhout. Wel is besloten om het programma van De Dag van de Schouwburg aan te passen in verband met de rouwperiode voor prinses Juliana. Het openbare gedeelte van de viering komt te vervallen. De presentatie van het jubileumboek gaat onder meer nog wel door. De dag wordt afgesloten met een symbolische overdracht van het podium aan het huisgezelschap van de Koninklijke Schouwburg, het Nationale Toneel. Daarmee gaat het festival De Achterkant van het Voorhout van start.

~

Druk

Het Nationale Toneel speelt in drie feestmaanden (april, mei en juni) tien producties, in totaal 95 voorstellingen in drie zalen. Een aantal voorstellingen wordt al opgevoerd, zoals Poker, Blauw/Oranje, Mahler, Ludmilla en Vrouwen van Picasso. De voorstelling Bash wordt wegens succes weer uit de kast gehaald. Oersonate en Demonen gaan tijdens het festival in première. En speciaal voor het jubileum zijn er twee exclusieve voorstellingen geproduceerd: Naspel en Wachten op Godot.

Mini & Maxi

~

De klassieker Wachten op Godot van Samuel Beckett wordt gespeeld met Karel de Rooij en Peter de Jong (Mini & Maxi) in de hoofdrollen. De regie is van Jos Thie, die bekend is door zijn spraakmakende voorstellingen bij het Toneelgezelschap Tryater. Wachten op Godot wordt algemeen beschouwd als het eerste en misschien wel beste absurdistische toneelstuk. Becketts meesterwerk betekende vernieuwing in het naoorlogse drama en theater, waarin de kaalslag van de Tweede Wereldoorlog een plaats kreeg op de bühne. Met de Nederlandse grootmeesters van de mime en muziek in de rollen van Vladimir en Estragon, zal het zeker een bijzondere voorstelling worden.

Tsjechov aan de koffie

~

In Naspel van Brian Friel komen drie Haagse theatergrootheden samen: Will van Kralingen en Eric Schneider in regie van Erik Vos. Naspel is een poëtische hommage aan Tsjechov, die honderd jaar geleden overleed. Voor deze voorstelling maakte Frans Weisz een filmisch sfeerbeeld. Het verhaal gaat als volgt: Sonja uit Oom Wanja en Andrej uit De Drie Zusters ontmoeten elkaar in 1922 in een Moskous koffiehuis. Twintig jaar na hun optredens in deze klassiekers van de toneelliteratuur brengen ze samen een avond door. Het leven is niet vriendelijk voor ze geweest. In hun werk en in de liefde hebben ze keer op keer verliezen moeten incasseren. Ook de communistische revolutie van 1917 heeft ze niet onberoerd gelaten. Maar hun ziel lijkt niet aangetast. Deze avond openen deze vreemden zich voor elkaar.

Links

Wil je het programma van het festival nalezen? Kijk dan op de website van de Koninklijke Schouwburg en voor meer informatie over de voorstellingen van het Nationale Toneel op hun site.

Muziek / Album

Een geperfectioneerde eigen stijl

recensie: George Michael - Patience

Het is 1998 als George Michael in Los Angeles wordt gearresteerd. Hij heeft in een openbaar toilet zijn blote piemel voor het gezicht van een undercover agent laten hangen. Dit bleek in de VS strafbaar te zijn en hij werd publieke aan de schandpaal genageld. Ieder normaal mens wist al jaren dat de in lederen jacks gehesen en overdreven macho zanger homo was, maar voor de Verenigde Staten was dit nog een verrassing. Op dat moment verwacht je dat het helemaal voorbij is met de carrière van zo’n jongen, maar niet is minder waar. Met de single Outside – en vooral de briljante clip bij dat nummer – zet hij keurig de hele Amerikaans fatsoensmoraal te kakken. Vanaf dat moment is hij mijn held, hoewel ik zijn muziek lang niet altijd even spannend vind.

~

George Michael wordt geboren op Cyprus onder de naam Georgios Kyriacos Panayiotou. Na wat kleine experimenten krijgt hij uiteindelijk succes in de band Wham!, samen met oud-klasgenoot Andrew Ridgeley. Nadat de band uiteen viel, begon Michael aan een uiterst succesvolle solocarrière, met nummers als Careless Whisper (dat hij overigens al op zijn zeventiende schreef) en Faith. Ook in de recente geschiedenis doet de Brit het nog goed: zijn album Older (1996) werd goud in vierendertig landen. Zijn laatste album, Songs From The Last Century, dateert alweer van 1998. De echte fan heeft dus vijf jaar moeten wachten op nieuw werk van de man met de donkere zonnebril. Heeft hij nog verrassingen in petto, of is hij eigenlijk gewoon ‘voorbij’?

Ingetogen en compleet

Patience klinkt heel erg ingetogen. Michael heeft een heldere en duidelijke stijl en zijn muziek klinkt daardoor erg volwassen. Hij is echt een musicus van wie alle prestatiedrang is af gevallen en die gewoon lekker muziek kan maken die hem zelf het best ligt. Nummers gaan haast onhoorbaar in elkaar over, terwijl de muziek zich niet onherkenbaar met het achtergrondgeluid in mijn kamer vermengt. Patience is compleet en gevarieerd. Een erg rustig nummer als My Mother Has A Brother gaat over in Flawless (Go To The City), dat direct een stuk steviger is. Dat maakt dat je op de muziek niet snel uitgeluisterd bent en dat de plaat zelden saai wordt.

Zalvende gospels

Tekstueel is George Michael al even afwisselend. Hij varieert van zoete liefdesliedjes tot zalvende gospels tot een op muziek gezette preek. Sommige teksten, zoals Cars & Trains hebben een erg hoog EO- en papa-weet-wel-hoe-het-moet-gehalte. Ik vind dat altijd een beetje jammer: ik kan als luisteraar ook best een beetje zelf nadenken. Er zitten echter ook een aantal erg mooie teksten tussen, zoals de songs Amazing en Round Here. Michael probeert vaak met weinig woorden een sfeer neer te zetten, en die teksten zijn vaak ook het best.

Zelden vernieuwend

De hoes van Patience valt direct op door de fantastische foto’s die er in het boekje opgenomen zijn. Er is gelukkig uitgebreid de tijd genomen om het nieuwe werk van George Michael goed neer te zetten. Tegelijkertijd zorgt deze compleetheid er ook wel voor dat ik niet echt verrast wordt door de muziek. De muziek is altijd goed en degelijk, maar zelden vernieuwend. Michael hoeft deze pretentie ook zeker niet te hebben en kan blij zijn met een dergelijke plaat, maar desondanks is een artiest die het aandurft om te experimenteren vaak leuker.

George Michael heeft met zijn eerste plaat in vijf jaar een stevig werk neergezet. De plaat is degelijk opgezet en goed gebalanceerd. Deze perfectie zorgt er tevens voor dat de plaat een beetje gezapig overkomt. Michael heeft er duidelijk voor gekozen zijn eigen stijl te perfectioneren, en deze stijl is niet verrassend. Dit heeft hij dan ook goed gedaan – maar ik betwijfel of wij over vijf jaar nog wakker liggen van deze plaat. Hij is dus zeker niet ‘voorbij’, maar zeker ook niet een nieuwe hit van deze zomer.

Muziek / DVD

Gemengde gevoelens

recensie: Marco Borsato - Zien

Het zal niemand ontgaan zijn dat Marco Borsato een nieuw album heeft uitgebracht. Zien werd op de dag van uitbreng al meer dan 300.000 keer verkocht, en de teller blijft doortikken. Zien is meer dan een cd alleen: als eerste artiest ter wereld brengt Borsato zijn nieuwe werk alleen op dvd uit, inclusief videoclips voor elk nummer en voorzien van een ruime hoeveelheid bonusmateriaal. De gemiddelde 8WEEKLY-lezer trekt wellicht zijn of haar neus op voor Borsato, maar je kunt er niet omheen dat Zien objectief gezien een hele prestatie is. Of de inhoud al die poeha rechtvaardigt, is dan natuurlijk de vraag…

Omdat het overgrote deel van Borsato-minnend Nederland nog nooit een muziekalbum in SACD- of DVD-audioformaat zal hebben gehoord, maakt Zien vooral op technisch niveau indruk. De productie van het album is absoluut vlekkeloos; de spreiding van de instrumenten in de mix maakt dat je letterlijk midden in de muziek zit. Het ene moment wordt er rechts achter je zachtjes op een gitaar getokkeld, terwijl er in het volgende nummer een complete blazerssectie achter de bank lijkt te staan. Borsato’s stem vormt het centrale punt van de muziek, hoewel hij in uithalen ook wel eens een draai van 360 graden wil maken. De kwaliteit van de productie zou alleen al een reden kunnen zijn om Zien aan te schaffen, maar hoe zit het met de liedjes?

Ritmische ellende

Om kort te gaan: die vallen helemaal niet tegen. Het is al jaren duidelijk dat John Ewbank een van de beste liedjesschrijvers van Nederland is in het lichtere popgenre (Gordons ondergewaardeerde Kon ik nog maar even bij je zijn is een van de mooiste Nederlandstalige nummers ooit), en ook op Zien staan een paar mooie voorbeelden. Helaas worden vrijwel alle meer up tempo-nummers om zeep geholpen door de ongeïnspireerde drumpartijen, die in elk nummer hetzelfde standaardritme laten horen. Alleen Ik kan het niet alleen, het “hardste” nummer van de plaat, doorbreekt de ritmische ellende met een diep tromgeroffel en een interessant middenstuk met strijkers, rockgitaren en gesamplede stemmen die in Dolby 5.1 om je hoofd en door de kamer cirkelen.

Klanktapijt

Gelukkig hebben de ballads op Zien de overhand, met Voorbij (Duet met Do) als vroeg hoogtepunt. Subtiel is het zeker niet, aanstekelijk echter wel, en het valt moeilijk te ontkennen dat Voorbij een mooi liedje is. Ook Lentesneeuw valt in die categorie, hoewel dat vooral te danken is aan de synthesizerpartij (die ik vrijwel zeker al eens eerder heb gehoord, waarschijnlijk in een filmsoundtrack van James Horner) en minder aan de zangmelodie. Bijna aan het einde van Zien staat Als alle lichten zijn gedoofd, waarin Borsato een naamloze geliefde toezingt aan het einde van een concert en in veel muziek- en toneelmetaforen erkent dat hij het zonder haar nooit zo ver zou hebben geschopt. Met alleen een piano en een klanktapijt van keyboards is het het eenvoudigste liedje van de plaat, en tegelijkertijd het mooiste.

Storende factoren

Naast de geslaagde tracks staan er echter ook veel wegwerpnummers op Zien. De meeste daarvan zijn gebaseerd op één idee, vaak een melodieflard, dat zo vaak wordt herhaald dat het zich wel moet vastzetten in je hoofd. Dit wil niet zeggen dat zulke liedjes “pakkend” zijn; ze zijn even pakkend als de rijtjes Franse werkwoorden die je op de middelbare school moest stampen. Absolute dieptepunt van dit verschijnsel is Dat ben jij, dat een simplistisch refreintje koppelt aan een kinderlijke tekst (“Je komt als je komt en je gaat als je gaat / Maar ik weet zeker: je komt vroeg of laat”) en als klap op de vuurpijl halverwege verandert in een schaamteloze stadionbruller die later dit jaar meege-nanana‘d zal worden door duizenden Marco-fans en precies met dit doel geschreven is. Ook Dromer, compleet met onvermijdelijke saxofoonsolo, is niet om aan te horen. Samen met de voorgaande track vormen ze het dieptepunt van het album. De korte speelduur van Alleen is een verademing na het veel te lange Dromer, maar de ballade wordt ontsierd door Borsato’s kopstem (sommige technieken moet je gewoon niet eens wíllen proberen). Ook Een nieuwe dag bevat een storende en bijna fatale factor: het refrein lijkt zo sprekend op Elton Johns Can You Feel the Love Tonight dat het me verbaast dat de bebrilde zanger nog geen rechtzaak heeft aangespannen.

Ommekeer

Maar Zien is natuurlijk meer dan de muziek alleen. Niet voor niets werd de crème de la crème van filmmakend Nederland ingehuurd om de beelden bij de liedjes te maken. Dick Maas, Theo van Gogh, Johan Nijenhuis en Matthijs van Heijningen jr. namen elk één of meer tracks voor hun rekening en de resultaten variëren van interessant tot volledig mislukt. Omdat ik wilde zien wat het effect zou zijn van de filmpjes, heb ik alleen een deel van de clips bekeken, en van de rest alleen de muziek beluisterd. Het is opvallend hoe lang de beelden aan de bijbehorende liedjes blijven kleven, en dit is een grote ommekeer in de manier waarop je muziek beleeft. In het verleden bedacht je zelf de beelden bij de muziek (uiteraard afgezien van singles met videoclips), maar bij Zien word je opgescheept met voorgefabriceerde beelden die vaker afbreuk doen aan de nummers dan iets toevoegen.

Onderbroek

De filmpjes die ik heb bekeken, blinken vooral uit in knulligheid. Twintig jaar beeldontwikkeling (met dank aan MTV) wordt overboord gezet: we zijn weer terug bij de houterig gemonteerde clipjes-met-een-verhaal die in de jaren 80 zo populair waren. De makkelijke metaforen doen vermoeden dat de filmmakers zich meer door de teksten dan de muziek hebben laten leiden: Marco zingt “Laat me gaan!”, dus Marco wordt in de clip achterna gezeten door anonieme mannen. Marco zingt “Ik ben tevreden met helemaal niets”, dus Marco speelt in de clip een Elton John-figuur (nog meer stof voor een rechtzaak?) die al zijn materiële bezittingen weggeeft en uiteindelijk in zijn onderbroek de zee in loopt.

Verfrissend

Een uitzondering hierop is Lentesneeuw, geregisseerd door Theo van Gogh, waarin een meisje zich na een verbroken relatie ongans vreet in slagroomtaarten en roomsoesjes. Het contrast met de zoete muziek is mooi en maakt de beelden extra indringend. Ook is het verfrissend dat Borsato slechts in drie shots is te zien, een verademing na de voorgaande twintig minuten. Marco is een prima zanger, maar het acteren kan hij beter overlaten aan professionals.

Marketingstunt

Zien levert, kortom, veel gemengde gevoelens op. Mooi en integer gaat hand in hand met glad en zielloos, zowel in beeld als geluid. De korte films bij de nummers zijn een leuke bijkomstigheid, maar pas als audio en video echt worden geïntegreerd tot één geheel zal de meerwaarde van dvd-muziek kunnen worden vastgesteld. Tot dat moment heeft Marco Borsato met Zien een mijlpaal neergezet. Zien is niet alleen de beste marketingstunt van 2004, het is ook de eerste stap op weg naar een nieuwe muziekbeleving.

Film / Films

Klep dicht!

recensie: Ruby & Quentin

Misdaadkomedies: de Franse acteur/regisseur Louis de Funès heeft er in de vorige eeuw vele gemaakt. De combinatie humor en criminaliteit leidde in zijn geval tot veelal banale grappen, die door een groot publiek hogelijk werden gewaardeerd. Jean Reno is een van de betere Franse acteurs van de laatste jaren. In Léon (1994) excelleerde hij als een crimineel die een buurmeisje opleidt tot huurmoordenaar. Enkele jaren geleden leek hij de overstap naar Hollywood te hebben gemaakt. In Ronin (1998) speelde hij naast Robert de Niro een van dragende rollen. Nu speelt hij de hoofdrol in de Franse misdaadkomedie Tais-toi, wat zoveel betekent als ‘Hou je kop’ of ‘Klep dicht’. In Nederland wordt de film uitgebracht onder de naam Ruby & Quentin.

Reno speelt Ruby, een slimme crimineel. Gérard Depardieu speelt de rol van Quentin, een weinig intelligente kruimeldief. De twee tegenpolen ontmoeten elkaar in de cel en Quentin denkt vriendschap te hebben gesloten met zijn zwijgzame celgenoot. Ze ontsnappen een aantal scènes later zelfs uit de gevangenis. Ruby wil zijn vermoorde vriendin wreken en Quentin droomt van het samen uitbaten van een café.

Knullig

Om de film een beetje op gang te houden is er een tamelijk tamme achtervolging door de straten van Parijs en stapelen de boeven fout op fout. Ze wekken de indruk het basisonderwijs met veel doublures te hebben doorlopen. De als komedie bedoelde film heeft 27 miljoen euro gekost, maar het is volkomen onduidelijk waar dit geld aan is besteed. Reno en Depardieu presteren zo matig, dat het lijkt alsof ze niet tevreden waren over het ontvangen salaris. Het script voor deze film is waarschijnlijk al bij de eerste versie goedgekeurd. De actiescènes zijn knullig en de bijrollen worden door onbekende acteurs amateuristisch ingevuld.

Mislukt

Ruby & Quentin is een film waar alleen met stijgende verbazing en steeds krommer trekkende tenen naar kan worden gekeken. Een talentvol acteur als Jean Reno spreekt nog geen tien procent van zijn acteerkwaliteiten aan en straalt geen moment speelplezier uit. Depardieu speelt ongeïnspireerd op het lage niveau waar hij zich de laatste jaren ophoudt. Deze Franse misère zou niet moeten worden uitgebracht in de Nederlandse bioscopen, maar dat is helaas wel gebeurd. Uitbrengen in de videotheek op video en dvd moet maar achterwege blijven. Schapvulling met dit soort nonsens zou verboden moeten worden. Met het genoemde budget is Ruby & Quentin een volkomen mislukte poging om de lach de bioscoop in te krijgen. Deze film is niet eens goed genoeg voor een halve glimlach in 85 minuten. De logische conclusies zijn, dat Reno een goede rol moet kiezen uit het Hollywood-aanbod en Depardieu serieus moet gaan nadenken over zijn pensioen. Voor hem geldt eigenlijk: ‘Tais-toi’.

Muziek / Album

Psychedelische parken met panda’s en meer

recensie: 90 Day Men - Panda Park

.

~

Panda Park is de derde full-length in vier jaar van de band uit Chicago en verscheen bij het immer weer voor verrassing zorgende Southern Records. En vanaf het verschijnen van de eerste plaat is de discussie gaande over het hokje waarin je de band zou moeten plaatsen. Ook mijn hokjesgeest is in de war en misschien zelfs overstuur te noemen. Sommige mensen zouden de band plaatsen binnen de mathrock, een moeilijke variant op het bekendere postrock-genre. Anderen denken over de schotjes van hun geest heen en laten de aanduiding voor wat het is. Noem de muziek op Panda Park een destillaat van Pink Floyd, DJ Shadow, Slint en Bowies Berlijnse periode.

Piano’s in de aanval

Vanaf het eerste nummer bouwt de plaat aan een hoogtepunt, waarbij nauwelijks kan worden aangegeven wanneer de climax eigenlijk plaatsvindt. De weg naar het verwachte hoogtepunt is soms lang, maar verre van vervelend. De goede composities rondom Andrew Lansangans’ leger van piano’s en orgels zijn als Fruitella’s tijdens een lange autorit. Ze werken hypnotiserend en geestverruimend. Mede door de onregelmatige en zeker niet voor de handliggende drumpartijen van Cayce Key. De enige kritiek, tevens een niet makkelijke weg te poetsen vlek op de plaat, is de dramatisch uithalende en miserabele zang van gitarist Brian Case. Zijn gejengel doet soms denken aan Matthew Bellamy van Muse of aan die schreeuwlelijk van Queensryche, met het verschil dat bij Case de zuivere lijn vaak zoek is. Gelukkig worden de vocalen meermalen overgenomen door Lansangan en bassist Robert Lowe.

Concurrenten van Wagner

Een van de songs die boven de andere uitschiet is Even Time Ghost Can’t Stop Wagner, tevens de opener van Panda Park, die, mocht het moeten, de concurrentie aan kan gaan met de schoonheid van Wagners’ Tristan und Isolde. Ook de afsluiter Night Birds, waarin meerdere keyboards of synthesizers het tegen elkaar opnemen, is een lust voor het oor. Het nummer When Your Luck Runs Out weet een verwarde en gedesillusioneerde luisteraar achter zich te laten. Dit, doordat de zanger een wanhopige poging doet om op te beuren met trieste feiten over hoe mensen in elkaar zitten.

Dit keer geen teleurstelling bij het zien van een panda, want dit gaat veel verder dan het leed van mijn herinnering. Ditmaal helemaal geen dierenleed. Het is leed van de mannen van 90 Day Men. De zeven nummers vormen samen een 34 minuten durend hoogtepunt, dat pas echt goed aankomt als de plaat is afgelopen. 90 Day Men weet de menselijke psyche dusdanig te stimuleren en misschien is het vele pianogeluid daarvoor als schuldige aan te wijzen. Het herhalen van heerlijke melodielijnen, vreemde drumpartijen en het galmende samenzang maken het album tot een bijzondere trip. De vier heren uit Chicago laten met Panda Park muziek promoveren tot een verslavend middel.

Film / Films

Opwindende hitte en ijzige kou

recensie: Spring, Summer, Fall, Winter... and Spring

De Zuid-Koreaanse regisseur en scriptschrijver Kim Ki-duk staat onder andere bekend om zijn behoorlijk controversiële films met daarin soms afschrikwekkende scènes, bijvoorbeeld The Isle. Zijn laatste werk Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring is echter de rust zelve. De film vertelt het verhaal van een boeddhistische monnik die zijn jonge beschermeling zo goed en zo kwaad als het kan de normen en waarden van het leven bijbrengt. Respect voor de natuur, voor de meester en natuurlijk voor de mens in het algemeen. Wanneer de monnik en de jongen gezelschap krijgen van een erg mooi meisje dat ziek is en rust en genezing zoekt, loopt de jongen tegen zijn aardse lusten aan. Zo werkt dat nou eenmaal in de natuur.

~

De film heeft, zoals de titel al doet vermoeden, een cyclisch verloop. In elk jaargetijde breekt een stadium in het leven van de jongen aan. Een constant leerproces dat begint in de veilige handen van de meester, die woont in een drijvend huis midden in een onwerkelijk mooie vallei, afgesloten door symbolische deuren. Ook wanneer de jongen zijn hart achterna gaat en de relatieve verschrikkingen van de buitenwereld ervaart, komt hij op den duur toch weer bij zijn meester terecht, waar hij boete doet voor zijn begane zonden, net als toen hij klein was.

Sprookjesachtige vallei

~

Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring is in eerste instantie een film over het leven en de invloed van het Boeddhisme hierop. Daarnaast heeft Kim Ki-duk ook oog voor de schitterende natuur, die onmiskenbaar verbonden is met de jaargetijden en de personages. De jongen voelt de opwindende hitte van de zomer en als volwassen man de genadeloze kilte van de sprookjesachtige bevroren vallei in de ijzige kou van de winter. Een winter waarin zich een nieuw levensdoel begint af te tekenen.

Leerschool

De film zit vol met symboliek, met het boeddhisme als grote inspiratiebron. Het is echter helemaal geen ramp om weinig van deze overtuiging te weten. Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring laat zich gemakkelijk aanschouwen en is eerder een leerschool dan een test over wie het meest heeft opgestoken bij levensbeschouwing op de middelbare school of daarna. Het is een prachtige, serene film die voor iedereen wel enig houvast zal bieden. Al is het alleen maar om de schitterende beelden die Kim Ki-duk ons voorschotelt. En wat gebruikt hij dat overweldigende land goed om zijn verhaal te vertellen. Een klein stukje natuurlijke werkelijkheid in het aardse leven, dat door de vele tragedies die zich voordoen, steeds onwerkelijker lijkt te worden. Voor de opgroeiende jongen en eigenlijk ook voor ons allemaal.

Muziek / Album

Op zoek naar de blues

recensie: Keb' Mo - Keep It Simple

Problemen in je relatie, moeilijkheden op school of ontslagen van je baan; iedereen kent het gevoel van de blues. Keb’ Mo is dat gevoel echter helemaal kwijt. Alles gaat goed in zijn leven, zo beschrijft hij in het nummer Prosperity Blues. Hij heeft geld genoeg, hoeft niet meer te werken en kan zelfs de problemen met zijn vriendin afkopen: My baby left me / but she came right back / when i gave her the keys / to that brand new Cadillac. Het is een raar idee: een gelukkige bluesartiest. En dan is Prosperity Blues nog niet eens het enige nummer waarop Keb’ Mo zijn kleinburgerlijk geluk bezingt. Het merendeel van Keb’ Mo’s teksten gaan over liefde en vriendschap.

~

Helemaal gelukkig is de zanger echter niet. Zijn ongeluk vindt hij vooral in de onoverzichtelijkheid van het burgerlijke bestaan. Twee auto’s, drie kinderen, zes telefoons en een honderdtal televisiezenders; het beangstigt Keb’ Mo allemaal nogal. Vandaar dat hij in het titelnummer er voor pleit de zaken vooral simpel te houden. In een koffiehuis wil hij niet moeten kiezen uit een lijst die van het plafond tot de vloer loopt, maar gewoon een eenvoudig kopje koffie kunnen drinken. Keb Mo’ streeft naar het geluk dat René Froger jaren geleden al zocht in een moot gebakken vis en een vers kopje thee.

Ode aan de King

Opvallend aan het album Keep It Simple is ook dat de muziek gepolijster is dan op de meeste andere bluesalbums. Keb’ Mo schurkt bovendien tegen de soul aan, waardoor sommige nummers herinneren aan G. Love and Special Sauce. De catchy achtergrondkoortjes doen zelfs denken aan een moderne artiest als Ivar. Dat hij echter wel degelijk in de blues wortelt, toont Keb’ Mo in het nummer Riley B. King. Dit eerbetoon aan Riley. B. King (de eigenlijke naam van blueslegende B. B. King) is bijna een liefdesverklaring aan de ‘ongekroonde koning’.

Bluesgevoel

Dat Keb’ Mo zo vrij met een behoudende stroming als de blues omgaat, maakt Keep It Simple tot een zeer interessante plaat. Blues en soul worden op schijnbaar moeiteloos wijze vermengd, waardoor de muziek nergens gedateerd klinkt, terwijl Keb’ Mo zijn wortels in de blues nooit verloochent. Treurigheid en het echte ‘bluesgevoel’ zijn op Keep It Simple weinig te vinden. De plaat doet daardoor op het eerste gehoor vreemd aan, maar is al met al zeker een mooi werk van Keb’ Mo.

Boeken / Strip

Afgestompte emoties

recensie: Erik de Graaf - Verbleekte herinneringen

In vrij korte tijd werd de stripwereld vergast op twee albums van debutant Erik de Graaf: Verbleekte herinneringen en Gekleurd geheugen. De vormgeving oogt zeer verzorgd en het is goed om te zien dat uitgeverijen als De Harmonie en Oog & Blik met veel liefde de eerste twee delen van deze debutant hebben gepresenteerd.

~

De tekenstijl verraadt de grafische achtergrond van de auteur. De duidelijk omlijnde beelden staan strak in het gelid als saluerende frontsoldaten, iets wat de leesbaarheid bevordert. Daarbij wordt er vaak gegrepen naar primaire vormen in close up, waardoor het geheel overkomt als een instructief kinderboek. Nu hoeft dat voor de geloofwaardigheid geen bezwaar te zijn: ook de belevenissen van Boerke, de protagonist van auteur Pieter de Poortere, zijn in een soortgelijke stijl uitgewerkt. Het grootste verschil zit in de aard van de verhalen. Waar Boerke de volwassen lezer weet te boeien en zelfs aan het denken zet met zijn verknipte maar o zo herkenbare wereldbeeld, daar weet Erik de Graaf eigenlijk geen moment de geur van spruitjes te verdrijven.

Vals sentiment

Gezien de toon van de verschillende episodes moeten we aannemen dat we hier te maken hebben met een autobiografisch getint werk. Dit genre vereist echter het nodige vakmanschap. Het motto luidt dan ook: neem de nodige afstand van de gebeurtenissen die je verwerkt in de verhalen. Alleen dan zal het lukken de argeloze lezer te betrekken bij de belevenissen van de personages. Welnu, dit motto is hier wat al te ver doorgedreven. De scènes die zich ontvouwen zijn vlak en nergens echt boeiend. De acteurs bewegen zich houterig over het podium en dreunen lusteloos hun tekst op. Het sentiment, wat toch de drijfveer voor

~

het maken van deze albums zou moeten zijn, houdt zich angstvallig schuil en als het zo af en toe door de passages schemert, oogt het vals en compleet inwisselbaar. Daarmee zijn de verhaaltjes wat ze zijn: goed verteerbaar maar te vrijblijvend en zonder enige diepgang. Daar komt bij dat de hoofdpersoon (lees: de jeugdige auteur) alles wat om hem heen gebeurt enkel passief beleeft als een karakterloze sterveling, of het nu om een geslacht konijn of een doodgeknuppelde rat gaat. Op die manier is het wel heel moeilijk om als lezer binnen te dringen in zijn Wondere Wereld. Nergens is er een ontwikkeling of boodschap te bespeuren die de lezer houvast biedt.

Puberstorm in een glas water

Het probleem van jeugdherinneringen is de vluchtigheid ervan. Wat op het moment van beleving nog overkwam als een onvergetelijke manifestatie, is op latere leeftijd niet meer dan een puberstorm in een glas water. De ware emoties zijn afgestompt en veelal verdrongen door zoiets banaals als de ratio. Het is maar weinig auteurs gegeven om herinneringen na al die tijd de juiste lading mee te geven. Erik de Graaf behoort nog niet tot deze happy few.

Evenwicht

Al met al zijn de verhalen onderhoudend en de tekeningen professioneel. Maar voor het gekozen genre is dit niet voldoende. Te gemakkelijk wordt er tegenwoordig gegrepen naar de non-fictie. Daar is niets mis mee, als de auteur zich maar bedenkt dat er dan tenminste meer van hem verwacht wordt dan een persoonlijk fotoalbum. Erik de Graaf heeft als nieuwkomer echter nog alle tijd om het juiste evenwicht te vinden. Of hij hiertoe in staat is, mag hij bewijzen met zijn volgende album Gevonden verleden.

Muziek / Album

Nergens een eigen geluid

recensie: Star Star

Op 19 februari jl. presenteerde het Rotterdamse Star Star zijn debuutalbum in het theater van Nighttown te Rotterdam. De remix van de single Dirty You, Dirty Me door Soulvation was deze avond voor het eerst te horen. Het album werd uitgereikt door Fréderique Spigt, niet geheel toevallig een labelgenoot op Idolmedia. De opnames voor het titelloze debuut vonden plaats in de Rocktown Studio te Rotterdam. De productie kwam voor rekening van Ocki Klootwijk, ondermeer bekend van zijn productiewerk voor de Hermes House Band.

~

Het geluid van Star Star leunt zwaar op The Rolling Stones en in iets mindere mate op the Black Crowes. Dit ontkennen heeft weinig zin (iets wat gelukkig ook niet gebeurt), mede omdat het 13 nummers tellende debuutalbum zelf genoeg verwijzingen bevat. Wat te denken van titels als Jaggeresque en Easy For Tonight (A Song For Ruby)? Inderdaad, een wel heel erg expliciete verwijzing naar het nummer Ruby Tuesday van de Rolling Stones.

De composities komen voor het grootste deel voor rekening van het duo Joeri Rook (gitaar) en Manfred Boor (zang). Ik moet het ze nageven, beide heren zijn goed op elkaar ingespeeld, ‘als een Jagger en Richards’. De vergelijking ligt muzikaal gezien voor de hand, maar het klinkt een beetje pretentieus voor een relatieve nieuwkomer.

Coverband

Muzikaal zou de vijfkoppige band gemakkelijk door kunnen gaan voor een Stones-coverband (inclusief mondharmonica), een goede wel te verstaan. De gitaar georiënteerde rockmuziek wordt begeleid door een lekker rauwe, ietwat zeurderige stem à la Mick Jagger. De riffs zijn pakkend, de songs eenvoudig maar goed opgebouwd, terwijl de achtergrondzangeressen zorgen voor de nodige soul. Alles steekt logisch in elkaar. Wat dat betreft is er niets op de band aan te merken. Een nummer als Liberty Belle zou zomaar ineens kunnen aanslaan bij een groot publiek. En toch blijft de schoen wringen. Het lijkt ook zo op de Rolling Stones!

Wishful thinking

Komt Star Star ermee weg? Ik twijfel. Van dit soort bands word ik normaal gesproken niet heel erg vrolijk. Ik weet dat rock & roll het vaak niet moet hebben van het predikaat ‘vernieuwend’, maar Star Star laat wel héél erg duidelijk merken waar ze de mosterd vandaan haalt. Je kunt je terecht afvragen of dit storend is. Door de platenmaatschappij wordt de vergelijking gemaakt met bands als Jet, Reef en The Darkness. Ik vind het vergezocht. Ontstijgt Star Star daarmee de Nederlandse middenmoot? Qua originaliteit helaas niet. Maar het valt niet te ontkennen dat we hier te maken hebben met goede songschrijvers en muzikanten.

In mei en juni tourt Star Star door Engeland en van de zomer zullen ze zijn te vinden op verschillende Nederlandse festivals. Ga het zien en oordeel zelf!