Boeken / Fictie

Alle dertien goed

recensie: Hans van der Heijde - Horizontale reizen

Dertien verhalen in een bundel. Dertien: is dat wel een geschikt aantal verhalen om in je literaire debuut op te laten nemen? Als beginnend schrijver is het al lastig genoeg, ook als je niet met een ongeluksgetal te maken hebt. Is het niet verstandiger om voor een veiliger aantal te kiezen? Wat Horizontale reizen van Hans van der Heijde betreft is het antwoord een hartgrondig nee. Zijn eerste bundel mag er zijn. Het is weliswaar wennen aan de fragmentarische stijl en de afstandelijkheid ten opzichte van de ik-persoon. Maar eenmaal in het ritme van de schrijfstijl beland is het goed vertoeven in de werelden die de auteur heeft opgeroepen.

Het eerste wat opvalt is de manier waarop de verhalen opgedeeld zijn in korte alinea’s. Dit geeft een versnipperde indruk, alsof je geen verhaal aan het lezen bent maar een snelle opeenvolging van losse anekdotes. Een beetje het stand-up comedian concept in plaats van de samenhangende show van een cabaretier. In het begin is dat even wennen, vooral ook omdat het overkoepelende verhaal vaak geen afgebakend begin en/of einde heeft. Maar de inhoud van deze anekdotes en de manier waarop de situaties beschreven zijn, nemen je toch al snel mee in de vaart van het boek.

Douglas Adams

De verhalen spelen zich af in de Verenigde Staten en Oost-Europa maar ze ademen soms een absurditeit uit die me in de verte deden denken aan de intergalactische werelden van Douglas Adams (The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy). De personen in de diverse verhalen komen in situaties terecht die totaal wereldvreemd overkomen. Zoals bijvoorbeeld de brandweer van een klein dorpje die tijdens de ramp van 11 september in New York wordt gevraagd te assisteren, maar daar eigenlijk nooit aan toekomt omdat ten eerste de brandweerwagen de verkeerde kleur (groen) heeft en daarnaast de brandweermannen de weg kwijt zijn. En elke keer als ze die willen vragen als helden worden ontvangen door de plaatselijke bevolking en volgegoten met drank. Zo doorspekt de auteur menigmaal zware thema’s als wereldrampen en oorlogen met absurde, kleine persoonlijke problematiek. Dat werkt relativerend, maar ook confronterend. De verhalen die zich in Oost-Europa afspelen en onder andere het oorlogsverleden van Polen behandelen, geven juist door deze fragmentarische, absurde stijl de zinloosheid en waanzin aan van zo’n oorlog.

Ik

Een ander punt dat opvalt is het gebrek aan inzicht in de ik-persoon. De verhalen lijken, op een enkele na, gebaseerd op de ervaringen van de schrijver zelf, maar door al de verhalen heen krijgen we nauwelijks inzicht gegeven in diezelfde persoon. De ik-persoon vertelt het verhaal maar vervult zelden echt de hoofdrol. De overige personages zijn duidelijker uitgesneden, meer aanwezig. Ook dit voegt iets toe aan de toch al vreemde afstandelijke sfeer.

Apart

En dat geeft je als lezer een apart gevoel. Apart op een positieve manier. De stijl is wennen door de vervreemding die je erdoor ondervindt, maar niet onprettig. De verhalen lijken soms incompleet, maar wel van begin tot eind onderhoudend. De sfeer is absurd, maar ook met een trieste schoonheid.
En mijn mening is positief, met een toefje droefheid. Droefheid, omdat ik uiteindelijk denk dat dertien toch geen goed aantal is geweest. Veertien was veel beter geweest.

Boeken / Fictie

Multiculturele normen en waarden

recensie: Ebru Umar - Burka & Blahniks. Manifest van een dertiger

.

~

In het eerste artikel van haar boek, dat bestaat uit veertig collumn-achtige stukken van maximaal vijf pagina’s, weet Umar zich in ieder geval al vakkundig te diskwalificeren. Trots schrijft ze een Elsevier-journaliste gezegd te hebben dat ze schrijft ‘uit liefdesverdriet’. Geen grootse idealen, geen onstuitbare drang, maar liefdesverdriet. Ze expliciteert die drijfveer in het hoofdstukje getiteld Schrijven:

Waarom ben ik ook al weer gaan schrijven? Om indruk te maken op hem. Hem. De geshortliste meneer Umar, die zelf zijn pen regelmatig als fileermes gebruikt.

Trouwen en baren

Umar wekt met deze uitlatingen op zijn minst de suggestie niet gedreven te worden door de stand van zaken in ons land: als ze uithaalt naar godsdienst in het algemeen en de islam in het bijzonder, als ze Dyab Abou Jahjah een veeg uit de pan geeft en hem uitdaagt voor een debat en zelfs als ze schrijft dat ze zich eenzaam voelt in haar vriendenkring waar steeds meer getrouwd en gebaard wordt, doet ze dat omdat ze denkt daarmee hem, sorry: Hem, te behagen.
Het is niet uitgesloten dat uit die twijfelachtige drijfveren boeiende gezichtspunten, stellingen en meningen voortvloeien, maar dan moet je wel de Blahniks en ander geneuzel over Sex and the City-onderwerpen links laten liggen. Interessanter dan dat ‘kijk mij eens typische dertiger met alle problemen van dien zijn’ is de opvallende positie waaruit zij het multiculturele debat instapt. Als dochter van gastarbeiders, en desondanks succesvol in studie en bedrijfsleven, zijn haar uitlatingen op zijn minst interessant.

Willekeurige slachtoffers

Umar neemt in enkele stukken helder stelling in het voortwoekerende debat. Zo ageert ze fel tegen al te opvallende godsdienstige uitingen in het openbare leven. Wonend in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer ergert ze zich bijvoorbeeld aan de plotse wildgroei van burka’s in haar omgeving. In het slothoofdstuk van het boek neemt ze de moeite op straat willekeurige vrouwen in burka’s aan te spreken. Haar eerste slachtoffer is een vrouw uit Egypte. Umar verwijt de vrouw dat zij in deze kledij loopt en vraagt zich oprecht verontwaardigd af waarom, aangezien deze vrouw van plan is in Nederland te blijven wonen. De vrouw meent dat het beter is een burka te dragen, maar zegt ook dat ze er niet altijd zo bij loopt: als ze op school is of bij haar Nederlandse buren op bezoek is, gaat de gezichtsluier af.

Na afloop van dit gesprek is Umar tevreden:

Ik ben helemaal in mijn nopjes met mezelf, ook al ben ik in de war. De vrouw was erg vriendelijk. En erg moederlijk naar haar kinderen toe. […] Het is typisch een vrouw die ik, als ik kinderen zou hebben, als buurvrouw zou willen om op de kinderen te passen. Maar een vrouw die er zo uitziet – bijloopt is een beter woord – wil ik niet als buurvrouw.

Hoewel de vrouw tegen alle verwachting in een goede moeder en aardig persoon blijkt, wil Umar haar puur op grond van haar kleding niet als buurvrouw. Toegegeven: ook ik ben tegen het dragen van gezichtssluiers en andere uitbundige religieuze accessoires, maar het lezen van dit gesprekje en het kortzichtige commentaar van Umar doet me twijfelen. Is het immers niet erg naïef iemand alleen op zijn uiterlijk als buur af te wijzen? Daar wordt ons land toch ook niet gezelliger van?

Schei uit

Het enge denken van Umar is gebaseerd op haar stokpaardje dat het verschijnsel godsdienst een fabel uit een verloren tijd is. Uitgaande van deze vooronderstelling, pleit zij voor een totaal weren van godsdienst uit de discussie:

hoe lang [zijn] wij, burgers van Nederland, beleidsmakers en journalisten nog van plan om godsdienst als excuus te accepteren? Pleit de islam allochtone jongeren vrij van achterblijvende integratie? Schei toch uit.

Met het innemen van deze stellinginname raakt ze echter verward in een web van principes en praktijk. Enerzijds wil ze godsdienst niet accepteren als ‘excuus’ voor de achterblijvende integratie, maar anderzijds ageert ze tegen godsdienstige uitingsvormen als de gezichtssluier, juist omdat die de integratie tegenwerken. Dat stellende spreekt ze zichzelf tegen.

Cabrio

Dat is een probleem waar Umar in haar boek niet uit komt, en belangrijker: ook niet lijkt te onderkennen. Burka & Blahniks is vooral een vlot geschreven boek, waarin Umar in een razend tempo gedachten op papier spuit, maar waarin de echte diepgang ontbreekt. Typerend is dat veel van haar meningen aansluiten bij wat filosoof Paul Cliteur in zijn laatste boek Tegen de decadentie verkondigt. Ook hij noemt godsdienst een achterlijk fenomeen en ageert tegen religieuze symbolen in de publieke ruimte, maar met het verschil dat Cliteur iets langer heeft nagedacht en het algehele probleem van onze maatschappij aan de orde stelt: de dreigende decadentie. Het kan Umar echter niet decadent genoeg, blijkt uit de vele Sex and the City-fragmenten in Burka & Blahniks. Haar westerse waarden zijn een cabrio, maandelijks een nieuw paar laarzen en shoppen in de Verenigde Staten.

Film / Films

Een humoristische geschiedenisles

recensie: Het beste van Farce Majeure

Maandag 3 mei. Het is een opvallend zonnige voorjaarsdag. Er staat een kleine groep mensen voor het sfeervolle Theater Pepijn in Den Haag. Een oldtimer komt al toeterend de straat inrijden en drie mannen op leeftijd stappen uit, gevolgd door een camera van SBS Actienieuws. Een mat applaus komt uit de kleine groep bekenden. Deze heren uit het tijdperk van de langspeelplaat zijn naar de hofstad gekomen om hun eerste dvd te presenteren: Farce Majeure, wereldberoemd bij de generatie die de seksuele revolutie nog heeft meegemaakt, maar of hun humor op dit moment nog even krachtig is als dertig jaar geleden is de vraag.

~

Farce Majeure werd in 1966 samengesteld door Dick Bommel (hoofd gevarieerde programma’s, tegenwoordig heet dat gewoon entertainment) van de NCRV. De groep bestond uit Alexander Pola (Zeg ‘ns Aaa), Fred Benavente (Als je begrijpt wat ik bedoel), Ted de Braak (Teds Familie Spel Show), Jaap Fillekers (bedenker Prettig geregeld en de Nationale nieuwsquiz) en Henk van de Horst (bekend van De Henken-encyclopedie en ook van de nieuwsquiz). De bedoeling was dat het programma voornamelijk een amusementsshow zou zijn, maar toen 14 oktober 1966 het kabinet Cals viel, reageerde het vijftal hier scherp op met een grafrede. Hierna veranderde het programma al snel in politieke satire. Een bekend nummer dat nog steeds regelmatig te horen is, is de meezinger Dat is uit het leven gegrepen, een lied waarop eigenlijk elke tekst ingepast kan worden en dat dan ook vaak op bruiloften (zilveren en gouden met name) te horen is. In april 1976 eindigde met de 150e uitzending de eerste periode Farce Majeure, maar de groep maakt tot op de dag van vandaag regelmatig een comeback, telkens weer met hoge kijkcijfers.

De afsluiting van de Oosterschelde

~

Je wordt door de hele DVD heen gepraat als zit je naar een geschiedenisles te luisteren. Alles wat je uit de boeken kent kom je weer eens tegen. De dolle mina’s, witte fietsen, Van Agt, boer Koekoek, Lubbers, Den Uyl, de afsluiting van de Oosterschelde: het wordt allemaal op de hak genomen. Het programma doet eigenlijk een beetje denken aan de persiflages van Koot en Bie, maar dan minder goed gepersifleerd en met meer aandacht voor de grappen. In vergelijking met de botte humor van tegenwoordig zijn de grappen uit de zestiger jaren niet heel scherp, maar toch is het leuk om te zien dat er vroeger eigenlijk op een zelfde manier op veranderingen in de maatschappij gereageerd werd als tegenwoordig. Toen ging het over oestervissers (Oosterschelde) en nu over kokkelvissers (Waddenzee). Misschien moet onze eigen premier Balkenende deze schijf eens kopen: politieke satire is immers van alle tijden.

Nostalgisch werk

De kwaliteit van het beeld is opvallend goed. Natuurlijk zie je verschil tussen de oudere en jongere opnames, maar over het algemeen is het beeld erg goed gerestaureerd. Leuk is ook dat er af en toe een beeld uit 2004 door de oude opnames is gemonteerd. Dan zie je weer even hoe bijvoorbeeld Ted de Braak er tegenwoordig uitziet als hij zelf naar de fragmenten aan het kijken is. Daardoor is deze DVD ook vooral een nostalgisch naslagwerk, en probeert het niet op basis van de oude programma’s nieuw cabaret neer te zetten. Het gat om het ophalen van herinneringen. Daarbij valt het overigens op dat distributeur Pias de moeite heeft genomen de liedjes van Farce Majeure apart nog op een cd bij de dvd te doen. Dat zou vaker bij dvd’s met veel muziek moeten gebeuren.

Geschiedenisles

Je moet de dvd Farce Majeure niet willen vergelijken met het cabaret van tegenwoordig. Natuurlijk zijn de grappen goed opgebouwd en de teksten degelijk, maar als je simpelweg kijkt naar de hoge kwaliteit van de humor tegenwoordig, dan past Farce Majeure niet meer bij onze generatie. De dvd is vooral een boeiende geschiedenisles die je op je neus drukt dat heel veel aspecten van onze maatschappij van alle tijden zijn.

Boeken / Fictie

Ambitieuze roman stelt niet teleur

recensie: Kees 't Hart - Ter navolging

Betje Wolff en Aagje Deken zijn vooral bekend bij het Nederlandse publiek door hun roman Sara Burgerhart. Aan deze wat nuffige roman bewaren de meeste lezers (toen nog middelbare scholieren) niet veel goede herinneringen. Hoe anders zijn de twee figuren die Kees ’t Hart opvoert als personages in zijn nieuwe boek Ter navolging. De twee schrijfsters blijken geenszins moraalridders en brave burgertrutten. Betrokkenheid bij aardappelsmokkel en pornografische geschriften illustreren dat.

Vincent Gorter, een jonge onderzoek, ziet zijn vermoedens over de 18e eeuwse schrijfsters bevestigd. Na wat archiefwerk en contacten met derden komt hij achter de onbekende feiten van Wolff en Deken. Zijn vader begon in de jaren vijftig aan een roman over de twee vriendinnen. Hij vertrok hiervoor naar Trevoux, waar ze een tijd hebben gewoond ten tijde van de hevige terreur in Lyon in de periode na de Franse Revolutie. De interesse van Jan Gorter werd gewekt door de waarschijnlijkheid dat hij een nazaat is van Wolff en Deken. Deze nazaten organiseren elke 5e november een herdenking op de begraafplaats Ter navolging in Den Haag waar de schrijfsters ze begraven liggen.

Eigentijds

De roman is evenals het bekendste werk van Wolff en Deken opgebouwd als een ‘brievenroman’, zij het dat dit fenomeen geactualiseerd is door ’t Hart. De personages spreken tot elkaar in e-mails, sms-jes en faxen. Ook zijn er passages uit de roman waar Jan Gorter aan werkte opgenomen. In tegenstelling tot oudere brievenroman heeft dit literaire procédé geen invloed op de leesbaarheid van de roman. De gebeurtenissen volgen vlug op elkaar, er is een behoorlijke spanningsboog en er worden veel suggesties gewekt over dingen die vaag zijn of nog staan te gebeuren. De stijl van schrijven is erg eigentijds. Bijzonder is dat bij de passages uit de roman van Jan Gorter in cursief aantekeningen zijn gemaakt over de schrijfwijze. Betje moet zowel superieur als slachtoffer zijn, Vestdijkiaans. Ook maakt hij aantekeningen dat het meer à la Borderwijk moet zijn.

Het is interessant om te lezen hoe de geschiedenis verweven is in de roman. Zo worden er linken gelegd met opstanden in Friesland en het verblijf van Wolff en Deken en Albitte, een ‘rebellenleider’ in Lyon, die Wolff enkele gedichten voor legt. ’t Hart is op een flexibele manier met de historische feiten omgesprongen. Zo zijn de nazaten niet echte nazaten van Wolff en Deken, die geen kinderen hadden, maar van Caroline Ravanel, een kennis van de twee schrijfsters, die mee ging naar Frankrijk om daar in alle rust te kunnen bevallen van een zoon, François Leen Martin Ravanel.

Porno

De ontdekking dat Wolff en Deken betrokken waren bij de vertaling en productie van pornografische geschriften wordt ook geïllustreerd aan de hand van brieven die Mies, de vriendin van Vincent schrijft aan haar fictieve vriendin Polly. De brieven gaan bijvoorbeeld over de verschillende sex die zij en Vincent hebben. Close reading leidt tot de conclusie dat ‘Polly’ klinkt op ‘Pretty’ het hondje van Wolff. De voorkant wordt ook opgesierd door een hondje. En in de schilderkunst verwijst de hond vaak naar wellustigheid en seks.

Zoals de achterflap al schrijft, is het een ambitieuze roman. ’t Hart probeert veel verschillende gebieden in zijn roman te bestrijken, Franse geschiedenis, vaderlandse geschiedenis, universitaire wereld, het schrijven van een roman, archiefonderzoek, verschillende persoonlijke geheimen en meer. Hoewel deze opsomming wat chaotisch aandoet, is het boek een consistent geheel geworden. De verhaallijnen vallen veelal in elkaar, hoewel van sommige gebeurtenissen het toegevoegde element nogal klein is. Verder dragen de ‘geheimen’, zoals de reden het snelle vertrek uit Trevoux van Jan Gorter en zijn zus, bij aan de spanning, maar zijn ze niet heel interessant. Ook zijn sommige uittreksels uit het archief niet altijd even boeiend om te lezen. Ook sommige grappen met namen als prof. Frits Ankersmit uit Groningen zijn wat flauw.

Beschreven

Het boek eindigt met de herdenking van de sterfdag door de nazaten. In het boek schrijft Kees ’t Hart hier een artikel over in de Vrij Nederland. Hij eindigt met een alinea over het leven en de geschiedenis van Betje Wolff en Aagje Deken, die weer herschreven moet worden. Laat hij dat nu net op een leuke manier hebben gedaan in deze roman.

Film / Films

Een lach en een traan

recensie: Les Invasions Barbares

Bij de Oscars van 2004 was Les Invasions Barbares onze Nederlandse inzending, De Tweeling, de baas. Een tijdje geleden kon ik eindelijk met eigen ogen aanschouwen of dit wel terecht was. Met een nog altijd mokkende vriendin naast me (ze had heel erg lopen duimen voor de Tweeling) probeerde ik een objectief oordeel te vellen.

~

Remy, een socialist, fijnproever en krasse knar, ligt op sterven. De seksuele revolutie en andere culturele omslagen uit de jaren zestig en zeventig hebben zo hun invloed op zijn leven achtergelaten. Remy’s gezin is uiteen gevallen. Zijn zoon is van hem vervreemd en verdient nu veel geld in de financiële wereld. Remy had liever gezien dat hij zich wat meer literair had ontwikkeld. Ondanks alles staat die familie wel aan zijn ziekenhuisbed, en zorgt zijn zoon ervoor dat Remy in waardige omstandigheden kan sterven, met familie en vrienden aan zijn zijde.

Keerzijde

~

Les Invasions Barbares heeft veel weg van een stuk zelfreflectie na de grote culturele veranderingen van de jaren zestig en zeventig. Wat hebben al die nieuwe vrijheden en idealen nou echt opgeleverd? Het gebroken gezin van Remy, en de afstandelijke verhouding met zijn zoon laat een duidelijke keerzijde van de medaille zien. Zijn zoon vertegenwoordigt dan ook een nieuwe generatie. Idealen zijn op het eerste gezicht ondergeschikt aan materialisme en zelfvervulling. Remy leert echter dat zijn zoon meer is dan een koele econoom, en de kijker ziet de geleidelijke toenadering tussen vader en zoon aan.

Zijpaadjes

Remy moet ook nog eens leren te accepteren dat hij stervende is. Voor iemand die vroeger zo vol van leven was lijkt dat heel erg moeilijk, maar geleidelijk aan komt de berusting. Sommige dingen zijn nou eenmaal niet tegen te houden. De film heeft dan ook een einde dat redelijk vast staat, en draait om hoe de karakters met dit naderende einde omgaan. De film heeft kleine subtiele zijpaadjes die allemaal dezelfde zelfreflectie vertonen als het hoofdverhaal. Een vrijgevochten moeder die moet toezien hoe haar dochter zich van haar heeft afgekeerd en verslaafd is geraakt aan drugs. Een stervende man die zich afvraagt wat hij nu werkelijk achterlaat. Een zoon die de emotionele leegte in zijn relatie evalueert.

Invasions is een vakkundige film, met de welbekende lach en een traan. Ik kan het nog steeds niet over mijn hart verkrijgen om te zeggen dat deze film terecht De Tweeling heeft verslagen, maar Les Invasions Barbares is zeker de moeite waard.

Film / Films

Geen adempauzes

recensie: Van Helsing

Stephen Sommers is een regisseur die graag weet wat hij verfilmt. En dus heeft hij elke film die hij ooit regisseerde zelf geschreven. Voorbeelden zijn The Adventures of Huck Finn uit 1993 (met opper-hobbit Elijah Wood) en Deep Rising (1998) met onze eigen Famke Janssen. Zijn doorbraak kwam echter in 1999 met het commerciële succes The Mummy. Na een (nogal slecht) vervolg op deze laatste in 2001 is Sommers nu terug met Van Helsing.

~

Eind negentiende eeuw. Dr. Gabriel Van Helsing (Hugh Jackman) lijdt aan geheugenverlies. In opdracht van een geheim genootschap jaagt hij over de hele wereld op monsters in alle soorten en maten. Uiteindelijk wordt hij naar Transsylvanië gestuurd, waar hij het moet opnemen tegen de enige echte Graaf Dracula (Richard Roxburgh). Gelukkig krijgt hij hulp van de mooie Anna (Kate Beckinsale) en zijn eigen Q (jeweetwel, die wapendeskundige van James Bond) in de vorm van monnik Carl (David Wenham). Het drietal krijgt onderweg ook nog eens te maken met de bruiden van Dracula, weerwolven en het monster van Frankenstein. Als dat maar goed afloopt…

Actie

Na The Mummy en The Mummy Returns, waarin komedie toch duidelijk de boventoon voerde, zou je in Van Helsing misschien een actiefilm vol grappen verwachten die zichzelf niet echt serieus lijkt te nemen. Al snel blijkt echter dat Van Helsing geen actiekomedie, maar toch echt een actiefilm is. De zelfspot die in The Mummy zo goed werkte, is in Van Helsing vervangen door actie. Actie, actie en nog eens actie…

Want aan actie ontbreekt het in Van Helsing zeker niet. Sterker nog, de film lijkt een beetje op één grote actiescène en is werkelijk volgepropt met gevechten. De kijker krijgt nauwelijks de tijd om op adem te komen voor ze alweer belandt in een nieuwe explosieve situatie. Heel jammer, want deze overload vormt meteen het grootste nadeel van de film. Waren er iets meer rustpunten geweest, met dialoog en waarin de personages iets meer werden uitgewerkt, dan was de film waarschijnlijk een stuk sterker geweest.

Spannend

~

Gelukkig zijn de actiescènes die de film vullen van een dergelijke kwaliteit dat je niet teleurgesteld zult worden. De special-effects zien er goed uit en geven Dracula en zijn bruiden, het monster van Frankenstein en de weerwolven een coole nieuwe look. In de actiescènes zit lekker veel vaart en een aantal schrikmomenten zijn erg effectief. Door de snelheid is de film over het algemeen zeker spannend te noemen, maar – zoals gezegd – is de hoeveelheid waarmee je wordt overladen helaas een beetje te veel van het goede.

De cast doet het aardig. Acteerprestaties zijn absoluut niet van de bovenste plank, maar de vraag is of je dat moet verwachten bij een commercieel actiespektakel als Van Helsing. Bovendien zijn alle personages uit de film stereotypes die er slechts lijken te zijn om er cool uit te zien en kwaadaardige monsters een lesje te leren. En daar slagen ze in. Alleen de bruiden van Dracula zorgen voor de betere irritatie: met hun gejengel doen ze kinderachtig aan en werken slechts op de zenuwen.

Van Helsing is een commerciële actiefilm met als duidelijk hoofddoel het opbrengen van veel geld. Verwacht dus vooral geen diepgang, breed uitgewerkte personages of een briljant plot: dit is geen filmhuisfilm, dit is actie uit Hollywood. Steven Sommers heeft een leuk verhaal geschreven waarin hij zich lekker kan uitleven. Helaas heeft hij hierbij iets te veel nadruk gelegd op de actie, waardoor het uiteindelijke plot niet goed tot zijn recht komt. Een aardige film met leuke special-effects, maar helaas ontbreekt de structuur in het plot om van Van Helsing een echt goede film te maken.

8WEEKLY

Piraat en padvinder

Artikel: spanning en avontuur met een GPS

Wie dacht dat GPS een synoniem was voor een beleefd pratende wegwijzer in de auto (“over honderd meter linksaf”), heeft het mis. Met een Global Positioning System kun je met behulp van satellieten heel precies aangeven of achterhalen waar ter wereld je zelf bent en waar een object of plaats zich bevindt. Een dergelijk systeem is natuurlijk uitermate handig als gids wanneer je door ruige gebieden gaat wandelen of… gaat schatzoeken.

Niet langer pielen met kruisjes op een kaart en aanwijzingen als “bij de achtste boom honderd stappen naar het westen”. Je voert gewoon de coördinaten van de schat in en de GPS wijst je de weg. Toen een Amerikaan daar in 2001 mee begon, wist hij niet dat het schatzoeken zo populair zou worden dat er inmiddels bijna honderdduizend schatten zijn verstopt in meer dan tweehonderd landen. Geocaching heet het schatzoeken en het is absoluut verslavend.

~

In jargon heet een geocaching-schat een cache en je kunt ze overal verstoppen. Op internet geef je vervolgens de coördinaten van je cache aan, en dan kunnen andere mensen gaan zoeken. De cache bestaat meestal uit een waterdichte trommel met daarin wat hebbedingetjes en een logboek. Heb je de cache gevonden, dan kun je een beloning eruit halen en een zelf meegebracht prulletje er weer in stoppen. In het logboek schrijf je wanneer en hoe je de cache gevonden hebt. Je verplaatst de cache niet, je stopt ‘m gewoon weer terug. Zo blijft de schat bestaan voor andere zoekers.

Grunncacher

Het klinkt simpel: een beetje schatzoeker moet dit op z’n boerenfluitjes kunnen. Maar toch bereidt het team van 8WEEKLY dat op een lente-zaterdag gaat geocachen zich goed voor: eten en drinken, een kompas, pen en papier, stevige schoenen en natuurlijk de GPS-ontvanger, die we lenen van Joost, die al eerder caches heeft gezocht. Zijn alias op internet is Grunncacher en hij weet een beetje hoe het moet. Om half acht ’s ochtends zitten we aan de computer en zoeken we op internet naar geschikte caches in de buurt: met sterren wordt de moeilijkheidsgraad aangegeven. We vinden er drie en we besluiten ze in oplopende moeilijkheidsgraad uit te voeren. Wanneer we in de auto zitten op weg naar de eerste cache, voelt het alsof we op een Echt Avontuur gaan. We zijn echte padvinders.

~

De plaats waar we uit de auto stappen is het eerste en enige waypoint van de cache: een punt waar de schat zelf niet ligt, maar waar je aanwijzingen krijgt voor een volgende punt. In dit geval moeten we het kompas gebruiken: de schat ligt op achthonderd meter en °81 graden. Hemelsbreed welteverstaan, dus misschien moeten we wel allerlei omwegen maken voordat we bij de schat aankomen.
Dat blijkt niet het geval. De precieze details kunnen we niet geven omdat andere geocachers dan aanwijzingen krijgen, maar naarmate we in de buurt komen, stijgt de spanning. Hoeveel meter nog? De GPS van Joost geeft ook dat aan. Het apparaat geeft een piepje wanneer we op de plaats zijn gearriveerd. Dat klinkt simpel, maar GPS-ontvangers hebben, afhankelijk van bomen, bebouwing, regen en bewolking altijd een kleine afwijking: de satellietontvangst kan soms ernstig gestoord worden wanneer je midden in een bos staat. Bij deze schat is heeft de GPS een kleine afwijking en dat betekent dat we in een straal van tien meter moeten zoeken. We kijken in het riet, onder graspollen en we willen het niet toegeven, maar we vinden het razend spannend. Vergelijk het met paaseieren zoeken toen je klein was. Je weet dat er iets ligt, maar je weet niet waar.

Travel Bug

Dan vindt één van ons de schat, goed verstopt (we kunnen niet zeggen waar, want dan is de cache verpest omdat iedereen weet waar hij moet zoeken). Het is een klein doosje met daarin wat prullaria en een Travel Bug, nog zo’n spelelement in het geocachen. Een Travel Bug reist van cache naar cache en via internet wordt zijn route bijgehouden. Sommige Travel Bugs doen mee aan wedstrijden: zo snel mogelijk van Australië naar Nederland bijvoorbeeld of, in dit geval, zo ver mogelijk rond de wereld. Wij nemen deze Travel Bug mee voor in de volgende cache die we vinden.

~

De eerste cache was eenvoudig, maar de tweede cache bestaat uit vijf waypoints: bij elk punt moeten we op zoek naar de nieuwe coördinaten. Die coördinaten zijn best gemakkelijk te vinden: de maker van deze cache heeft speciale plaatjes laten graveren en die op paaltjes en bankjes en ander spul geschroefd. Dit is een uitstekend verzorgde cache en vooralsnog ook helemaal niet moeilijk. Bij het laatste waypoint geeft de GPS de schat aan: tweehonderdvijftig meter recht vooruit. Probleempje: tussen ons en de cache ligt een meertje. We moeten er dus omheen.
Het is een keurige tocht, steeds over de paden en heel goed aangegeven. Het laatste stuk is echter voor de wat avontuurlijker ingestelden: door een drassig gebied, over een omgevallen boom en dan zijn we waar we de schat zouden moeten vinden. Het is even zoeken, maar dan vinden we ‘m: een oude munitiedoos, gevuld met prullaria. Travel Bug erin, een pakje krijtjes eruit. Even een lunchpauze en dan snel door naar de volgende cache!

Avontuur

De laatste is de moeilijkste. Op de website werd ons al aangeraden een spiegeltje mee te nemen, dus we kunnen ervan uitgaan dat deze cache met drie sterren een puzzeltocht is. Het begint al goed: het eerste waypoint is praktisch onvindbaar. Twee andere cachers zijn zo vrij geweest een stickertje te plakken met de coördinaten, zodat we na lang zoeken toch verder kunnen.

~

De coördinaten zijn niet zo precies (of onze GPS lijdt aan afwijkingen), dus we moeten telkens lang zoeken voordat we verder kunnen. Daar komt bij dat de bedenker van deze cache er blijkbaar plezier in schept mensen honderden meters om te laten lopen: steeds wanneer we denken dat we er vlakbij zijn, worden we tegengehouden door een hek of een sloot. Lastig, maar wel avontuurlijk. Vooral wanneer we over hekken klimmen en zelfs reeën tegenkomen is er een zekere opwinding te voelen. Voorbijgangers die ons onder bankjes zien zoeken, bekijken ons met een vreemd glimlachje, maar ze hebben geen idee wat we doen. Onze missie eindigt bij een boomstronk, waarin de cache is gepropt: opnieuw gevonden, al is het na heel lang zoeken, want ook deze coördinaten zijn onnauwkeurig. In het logboek lezen we dat sommige mensen deze tocht in het pikkedonker hebben gedaan. Dat moet nog veel moeilijker zijn geweest.

Deze geocaching-dag eindigt met een welverdiend voetenbad en het invoeren van de ‘logs’ op de website. Wat is er nu zo leuk aan geocaching? Het is wandelen met een doel: niet saai een rondje lopen door bos of veld, maar een spannende speurtocht. Caches zoeken is uitdagend, afwisselend en relatief goedkoop vermaak. Wie eenmaal een GPS-ontvanger heeft, kan bijna honderdduizend schatten gaan zoeken, en ze bovendien zelf verstoppen. Eigenlijk ben je een hypermoderne piraat: in plaats van een landkaart op perkament zet je coördinaten op internet. Schatzoeken blijkt van alle tijden.

Muziek / Concert

Technische malheur

recensie: Noord Nederlands Orkest - werken van Glass, Elgar en Strawinski

.

~

Niet alleen is het een schande dat een pianist met zo’n piepmonster op een toneel te kakken wordt gezet, het is bovendien heel spijtig dat op die manier een voortreffelijke avond van orkest, solist en dirigent werd doorkruist. Want aan het NNO lag het donderdagavond niet. Wèl aan de techneuten van de Oosterpoort, die blijkbaar niet in staat zijn een vleugel zonder mankementen het podium op te schuiven, de publiciteitsafdeling die het verzon om vooral het korste stuk van de avond te gebruiken voor de promotie, en de abonnements-zilveruitjes die een stuk uit 1913 blijkbaar al te nieuwerwets vonden.

Kort

~

‘Glass, Eno, Bowie’ stond groot op de posters en ik kan me voorstellen dat de Glass-, Bowie- en Eno-fans die kwamen opdagen een beetje teleurgesteld waren door de aandacht die er aan het stuk Heroes werd geschonken (uit Philip Glass’ symfonie werden maar drie delen uitgevoerd). Kwalitatief was er niet zoveel aan te merken op de manier waarom het NNO Philip Glass’ minimalistische verwerking van Bowie en Eno’s avant-garde stukken bracht, maar het was wel kort voor een stuk dat geacht werd het belangrijkste van de avond te zijn.

Reconstructie

Eigenlijk was dat natuurlijk Edward Elgars pianoconcert, gereconstrueerd door Robert Walker uit door de nagelaten fragmenten en improvisaties. De voorzitter van de Elgar Society merkte bij het horen van deze versie indertijd op dat het meer aan Korngold dan Elgar deed denken, en vooral bij het horen van het derde deel kun je je daar iets bij voorstellen. De eerste twee delen klinken veel meer Elgariaans. Logisch, want het eerste deel is gelift uit de (eveneens gereconstrueerde) derde symfonie en het tweede was al door Elgar afgemaakt. Het derde deel, gebaseerd op een vijftal improvisaties die Elgar ooit aan de piano opnam, klinkt ook wat fragmentarisch en geforceerd, vooral in het midden.

Bravoure

~

De Nederlandse première van deze reconstructie werd dus bijna verknald door een piepend pedaal, maar solist David Owen Norris weerde zich desondanks naar behoren (en probeerde zelfs het technisch euvel nog te repareren) wat het alleen maar spijtiger maakte dat de techniek ertussen kwam. Norris, een bekend pleitbezorger van de muziek van Elgar en zeker één van de interessantere pianisten van het moment, viel de knap lastige pianopartij met de nodige bravoure aan. Zowel hij als de Duitse dirigent Arno Volmer waren duidelijk bereid deze ‘nieuwe’ Elgar met alles wat ze konden te ondersteunen en brachten die gedachte over op het orkest. Het NNO, dat Elgars beroemde Enigma-variaties nog geen maand geleden ten gehore bracht, voelt zich blijkbaar goed thuis in dit repertoire.

Geklaag over koper

Zo ook in Strawinsky’s Sacre du Printemps na de pauze. Een groot deel van het publiek had er blijkbaar niet zoveel fiducie in want de zaal was merkbaar leger dan gedurende de eerste helft. Het volk dat verkoos te vertrekken miste daardoor wel het beste dat ik het Noord Nederlandse Orkest heb horen produceren: een Sacre waarin elke hindernis, elke nieuwe wending (en daarvan zijn er nogal wat) probleemloos werd genomen. Uitvoeringen als deze doen je beseffen waarom het stuk bij de première in 1913 zo revolutionair werd gevonden (wat dan ook prompt leidde tot een, overigens goed georganiseerde, rel). Na zoveel jaren geklaag over koperblazers is het nu wel eens verdiend om de kopersectie van het NNO te complimenteren met deze uitvoering.

Het is zeldzaam dat je ondanks een aantal duidelijke tekortkomingen zo tevreden bij een orkestuitvoering vandaan komt en het was geheel de verdienste van het NNO en dirigent Volmer dat zelfs (te voorkomen) technische malheur de avond niet kon verpesten. Wat bijbleef waren een interessant ‘nieuw’ pianoconcert en een ronduit memorabele Sacre du Printemps. Ik hoop oprecht dat de programmeur van het orkest meer van dit soort avonden verzint.

8WEEKLY

Lieve spelletjes op de boerderij

Artikel: Harvest Moon: Friends of Mineral Town

Toen ik een jaar of vier was, verhuisden mijn ouders uit de randstad om zich te gaan vestigen in een boerendorpje. Ik kan de stedelingen bevestigen dat veel van hun vooroordelen over boeren zeker een kern van waarheid bezitten. Veel boeren praten inderdaad met een onverstaanbaar accent, lopen op laarzen of klompen en zijn stug tegen stedelingen. Daar staat tegenover dat er, geloof het of niet, ook wel lol te beleven valt op het platteland.

~

In dit deel van Harvest Moon zien we hoe de hoofdpersoon terugkeert naar de boerderij waar hij vroeger tijdens de vakantie altijd zo veel lol heeft beleefd. Koetjes, kalfjes, kipjes, varkentjes, het was allemaal te cute voor woorden. Naast de vriendelijke oude boer had-ie er ook nog een leuk vriendinnetje. Maar vandaag de dag is het allemaal anders. De oude boer is overleden, en de boerderij is wat vervallen. De oude man heeft alles aan jou nagelaten, en dat is natuurlijk waar iedere stadse jongen van droomt, een eigen boerderij!

Bewateren

Het spel speelt een beetje als een soort Zelda op een boerderij met diverse mini-games. De bedoeling is kort gezegd dat de speler de boerderij zo goed mogelijk probeert te runnen. Dit houdt in dat je de dieren verzorgt en op de akkers je handen uit de mouwen gaat steken. Op de akkers moet je zaadjes planten. Wat je plant is afhankelijk van het jaargetijde. Na het planten moet je de boel een aantal dagen bewateren, anders groeit er natuurlijk niks. Ondertussen moeten natuurlijk de dieren ook de nodige aandacht krijgen…

Regelmaat

Er komt nogal wat planning kijken bij het runnen van een boerderij. Verkoop je de eieren, of wil je meer kuikentjes? Wil je meer koeien zodat je meer melk kan produceren? Hoe meer je van alles hebt, hoe meer werk je elke dag hebt aan het onderhouden van de boel. Het is dan ook erg belangrijk dat je een soort regelmaat weet te vinden zodat je niets vergeet. Als het regent hoef je in elk geval de akkers niet te besproeien, en dat geeft je dan wat meer vrije tijd. Die kun je natuurlijk verdoen achter de TV, maar je kunt ook je sociale leventje onderhouden, en zo nu en dan een minigame spelen.

Leuk en lief

Harvest Moon is qua graphics een ware verademing. Eindelijk weer eens zo’n spel waarin niet een grote kerel met een flink geweer rond loopt, maar gewoon een ‘cute’ spel. Harvest Moon past wat uiterlijk betreft in het rijtje Hamtaro, Kirby en Bubble Bobble. Naar mijn mening komen er de laatste jaren veel te weinig van dit soort titels uit. Het onderhouden van de boerderij kan soms wat repetitief lijken, maar op een vreemde manier is deze game toch behoorlijk verslavend gebleken. Hou je van spelletjes als de Sims en Zelda en ben je op zoek naar een leuk en lief spelletje, dan is dit een prima keuze.

Film / Films

Lekker klef dansen in Havana

recensie: Dirty Dancing 2

Een vervolg op de succesfilm uit 1987 met Patrick Swayze en Jennifer Grey liet lang op zich wachten, terwijl er best animo voor was (kijk maar naar de diverse dansfilms in de afgelopen jaren). De formule van Dirty Dancing was simpel: een lekker romantisch niks-aan-de-hand dansfilmpje met een flinterdun verhaal. In een nieuwe eeuw moest het er maar eens van komen. En zie daar: Dirty Dancing 2.

~

DD2 is geen vervolg (goddank!), maar heeft wel hetzelfde plot. Als je nu denkt dat het om een flauwe remake gaat dan heb je het mis, want naast andere hoofdrolspelers is er gekozen voor een andere omgeving, cultuur en muziek. Het verhaal speelt zich af in de Cubaanse hoofdstad Havana, waar de 18-jarige Katey (Romola Garai) met haar ouders naar toe verhuist. Het is 1958 en de revolutie van Fidel Castro staat op het punt los te barsten. Katey’s vriendenkring bestaat uit Amerikaanse jetset leeftijdgenoten. Toch valt haar oog op ober Javier (Diego Luna), die ook nog eens een geweldige danser blijkt te zijn. Er wordt een danscompetitie georganiseerd in een nachtclub. De rest van de film kun je min of meer wel raden, want zo origineel is het verhaal ook weer niet.

Revolutie

~

Desondanks brengt Dirty Dancing 2 je ook in verwarring. De makers hebben niet alleen voor de romantische kant gekozen, maar er ook een politiek tintje aan willen geven. Aan de ene kant is het nobel dat ze geprobeerd hebben de film wat meer inhoud te geven, maar ze hadden gewoon moeten kiezen en óf een politieke film moeten maken, wat een aardige insteek was geweest, óf een echte dansfilm, waarvan we er inmiddels al genoeg hebben gezien. Laten we eerlijk zijn; van een film genaamd Dirty Dancing verwacht je geen diepgang, maar gewoon kleffe dansscènes.

Heel fout

Toch heeft de film wel wat. Cuba is mooi in beeld gebracht en ook de beelden in de nachtclub ademen een zweterige, licht erotische sfeer zoals je die verwacht. De dansen zijn mooi om naar te kijken en het enthousiasme van de mensen in de film werkt aanstekelijk. Uiteraard ook mede dankzij de Cubaanse klanken, die helaas toch echt te populair klinken voor 1958. Heel fout is de Caribische uitvoering van het subtiel bedoelde deuntje The Time Of My Life, die zo nu en dan voorbij komt.

Comeback

Maar de grootste fout is toch wel de veel duidelijkere link met deel 1: de comeback van Patrick Swayze! Hij heeft een bijrol als dansdocent. Maar met zijn belegen hoofd zal hij echt het publiek het hoofd niet meer op hol brengen. Zo zonde, omdat de overige acteurs best goed zijn gekozen voor hun rol. Niet de personen die je in eerste instantie zou verwachten, maar die het er wel redelijk vanaf brengen. Het leuke aan Romola Garai is dat ze een rol heeft gekregen waarin ze een veel zelfverzekerder en ambitieuzer meisje neer mocht zetten dan Jennifer Grey. Diego Luna valt natuurlijk op door z’n looks en moves. Samen vormen ze een leuk stel, maar de echte vonken vliegen er nog niet af.

Havana Nights

Dirty Dancing 2 staat ook bekend onder de naam Havana Nights, een naam die veel beter bij deze film past. Bij zo’n titel kun je in ieder geval nog wat invloeden van Castro verwachten, terwijl het nu heel erg wordt opgedrongen. Meer inhoud mag, maar je kunt doordraven. Ach, dit is weer een bewijs dat je wel verdomd goed uit de hoek moet komen als je een remake maakt van een populaire film. Weet waar je aan begint!