Film / Films

Elf cafeïneshots

recensie: Coffee and Cigarettes

Twee mensen ontmoeten elkaar, drinken koffie, praten wat, roken een sigaret en vertrekken weer. Meer gebeurt er niet in Coffee and Cigarettes, de nieuwste film van Jim Jarmusch. De film is een oude jukebox met elf filmplaatjes erin die zich langzaam voor je ogen afdraaien in de typische zwart/wit tinten die Jarmusch zo vaak gebruikt. Zoals we dat van hem gewend zijn, levert dit een relaxte en aangename sfeer op waarin wel wat te lachen valt.

~

Tussen 1986 en 2003 heeft Jarmusch elf korte filmpjes opgenomen waarin twee of drie kettingrokende en koffiezuipende personen met elkaar in gesprek raken in een café, bar of hotellobby. Al deze filmpjes heeft hij nu samengevoegd in een overkoepelende film. In deze compilatie van cafémomenten komen nogal wat oude bekenden uit Jarmusch’ eerdere films tegen, zoals Tom Waits en Roberto Benigni, die beiden te zien waren in Down By Law (1986). Verder zien we Steve Buscemi uit Mystery Train (1989) en Isaac de Bankolé, die in Ghost Dog: The Way of the Samurai (1999) meespeelde.

Triviale momenten

Jarmusch hanteert in zijn films een ietwat ongebruikelijk methode. Als hij een gebeurtenis filmt, geeft hij vooral de schijnbaar onbelangrijke en triviale momenten weer. Het beste is dit te zien in Stranger Than Paradise, een prachtige ode aan het alledaagse die zowel stilistisch als thematisch verwantschap vertoont met de films van de Japanse regisseur Yasujiro Ozu. Daarnaast schept Jarmusch zijn personages altijd met het oog op een bepaalde acteur, zoals Forest Whitaker in Ghost Dog en Johnny Depp in Dead Man (1995). Beide kenmerken zijn terug te vinden in Coffee and Cigarettes, waarin triviale ontmoetingen centraal staan en de acteurs zichzelf spelen.

In een van de weinige saaie momenten van de film zien we hoe Renée French een catalogus vol wapens en ammunitie doorbladert en ondertussen wordt lastiggevallen door een niet al te snuggere, verliefde ober. Het gedrag van de ober is te voorspelbaar om leuk te kunnen zijn en Renee is niet fotogeniek genoeg om sensatie te kunnen opwekken door enkel en alleen op haar stoel te zitten. In koffietermen gesproken is dit filmpje niets meer dan slootwater. Al iets beter maar nog niet helemaal perfect van smaak, is de discussie van Jack en Meg White van de White Stripes over de Teslaspoel. Een oraal gevecht met als wapens enkele hoogdravende natuurkundige termen.

~

Gelukkig staan hier enkele krachtige cafeïneshots tegenover. Zoals het filmpje waarin Alfred Molina zijn grote idool Steve Coogan ontmoet en vol trots onthult dat ze verre neven zijn. Steve moet niet zoveel hebben van Alfreds idolate gezwam en weigert hem beleefd zijn privénummer te geven. Zijn houding verandert echter volkomen als Alfred met Spike Jonze bevriend blijkt te zijn. Een hilarisch, to the point en sympathiek relaas. Ook de ontmoeting tussen Iggy Pop en Tom Waits levert enkele boeiende momenten op. Terwijl beide muzikanten net met roken gestopt zijn, steken ze er met de onnavolgbare logica van de verslaafde toch nog eentje op. Ondertussen komen beide ego’s pijnlijk met elkaar in botsing in de vele stiltes die vallen en gaan ze uiteindelijk uiteen zonder een fatsoenlijk gesprek met elkaar te hebben kunnen voeren.

Effectbejag

Geen van de filmpjes is slecht, maar toch had je van Jarmusch meer mogen verwachten. Op enkele positieve uitzonderingen na zijn de filmpjes toch te veel uit op effectbejag om echt te kunnen overtuigen. Als Bill Murray bijvoorbeeld rechtstreeks uit de koffiepot drinkt is dat, ondanks dat het ergens ook heel grappig is, zo overduidelijk bedoeld om de lachlust op te wekken dat de lach een wrange nasmaak krijgt. De subtiliteit die Stranger Than Paradise zo mooi maakte, ontbreekt op zulke momenten volkomen.

De kracht van Jarmusch ligt vooral in zijn onnavolgbare en paradoxale humor. Tegelijkertijd ligt daarin echter ook zijn grootste zwakte, aangezien de scheidslijn tussen uiterst subtiele humor en betekenisloze flauwiteiten maar heel dun is. Hoewel Coffee and Cigarettes absoluut de moeite waard is, wordt deze lijn te vaak overschreden om de film werkelijk te doen slagen.

Boeken / Strip

Het monster in de burgerman

recensie: Pieter de Poortere - Kak

In de voor hem zo typerende tekenstijl heeft Pieter de Poortere wederom een opmerkelijk album aan zijn oeuvre toegevoegd. In Kak maken we kennis met een doorsnee familie: vader, moeder, kinderen, hond en oma in rolstoel. Aan het begin van het verhaal volgen we de familie over Gods wegen op weg naar hun vakantiebestemming. Tot zover niets aan de hand. Als inktzwarte parels met daarin de weerschijn van sociale verloedering, xenofobie en vooroordelen, rijgen de gebeurtenissen zich daarna in rap tempo aaneen tot een wurgsnoer rond de nek van onze dierbare samenleving.

~

Zo zijn we er getuige van dat een groep allochtonen in een tankwagen vol mest België wordt binnengesmokkeld om daarna, met de hulp van de ‘vriendelijke’ inlanders, direct weer per vliegtuig te worden uitgezet. Uiteraard nadat er flink is betaald voor valse paspoorten. Over beschaving gesproken.

Dutroux

~

Dat de vader grote gelijkenis vertoont met Marc Dutroux, is geen toeval. De auteur lijkt ons duidelijk te willen maken dat dit monster van België niet zo veel afwijkt van de burgerman die ons op straat beleefd groet. Onder de goedkeurende blik van deze vader wordt een allochtoon die hij betrapt tijdens een intiem moment met oma, door de politie met bloedig machtsvertoon buiten de landsgrenzen gedumpt, verblind als hij is door de woekerende vooroordelen die in zijn brein hebben postgevat. Want zijn deze wildemannen niet enkel uit op een schijnhuwelijk ter verkrijging van een geldig paspoort, om zich daarna op gruwelijke wijze te ontdoen van hun echtelijke last?

Het juiste evenwicht

Pieter de Poortere bedient zich niet voor het eerst van de hyperbool als stijlinstrument. De lezer is hierdoor snel geneigd de avonturen van ons vrolijk gezinnetje als een absurdistische hersenspinsel weg te gniffelen. Maar op hetzelfde moment komt het besef dat ook hij deel uitmaakt van dit gezin en de wereld waarin deze personages leven. Het is bewonderenswaardig dat de auteur het juiste evenwicht heeft weten te bewaren tussen engagement en vrijblijvendheid.

Met Kak bewijst Pieter de Poortere wederom dat hij als stripauteur in staat is grote thema’s te vangen in humoristische maar tegelijkertijd verontrustende en aangrijpende beelden.

Film / Films

Afwisselender en evenwichtiger

recensie: De Kurosawa Collectie: volume 2

Deze maand verschijnt het tweede deel van de dvd-serie waarin een overzicht wordt gegeven van het belangrijkste werk van Japans beroemdste regisseur Akira Kurosawa. De eerste box richtte zich met name op de samoeraifilms (waaronder de ultieme klassieker Seven Samurai), maar deze tweede box is wat uitgebalanceerder. En, ongetwijfeld vanwege de verkoopcijfers, deze box bevat ook weer één van zijn beroemdste films. Maar net zoals in de vorige box zijn de iets minder bekende films minstens zo goed.

Rashomon

~

Net zoals in de eerste box is de eerste film de bekendste. Rashomon is een van de beroemdste films aller tijden en wordt door veel filmkenners als een origineel en inventief hoogtepunt in de wereldwijde cinema beschouwd. Het verhaal is simpel: in de bossen wordt op brute wijze een samoerai vermoord en een jonge vrouw verkracht. Uiteraard gaat men al snel op zoek naar de dader. Vier mensen komen aan het woord en alle vier geven ze een heel ander verhaal. Was de vermoorde samoerai zelf geen schurk? Was er wel sprake van verkrachting?

Het meest opvallende aan deze film is de manier waarop het verhaal verteld wordt. Als kijker krijg je vier verschillende visies op het verhaal voorgeschoteld: vier keer zie je wat er gebeurd zou kunnen zijn. Er is geen centrale detective in de film, dat is de kijker zelf. Je moet zelf zien uit te vinden welke van de vier flashbacks de waarheid weergeeft. Of is er geen enkele waar? Veel bekende films leunen zwaar op de door Kurosawa geïntroduceerde vertelstructuur, met The Usual Suspects en Reservoir Dogs als bekendste volgelingen. Samen met Ran en Seven Samurai behoort Rashomon tot de absolute hoogtepunten van de Japanse regisseur.

Drunken Angel

~

Wanneer gangsterbaas Matsunaga bij dokter Sanada komt om een kogel te laten verwijderen, blijkt tijdens het onderzoek dat Matsunaga ook aan tuberculose lijdt. Dit betekent het begin van langdurige relatie tussen beide mannen, die in het begin niet bepaald vloeiend verloopt. Maar na enige tijd ontstaat er een vreemd soort vriendschap tussen beide heren. Wanneer Okada, een andere gangsterbaas, na vier jaar gevangenschap vrijkomt, levert dit niet alleen een gevaar op voor de positie van Matsanuga, Okada heeft ook nog een appeltje te schillen met Miyo, Sanada’s assistente.

Het is een genot om te kijken naar het spel van Takashi Shimura, die zijn rol als harde, tactloze, schreeuwerige, iets te veel van drank en vrouwen houdende Sanada met veel kracht speelt. Maar zoals zo vaak bij schreeuwerige types heeft ook Sanada een klein hartje en durft hij eigenlijk niet eerlijk te zijn. Over Matsanuga zegt hij: “Niet alleen zijn lichaam, ook zijn ziel is ziek. Hij doet wel stoer, maar hij is eigenlijk eenzaam. Zijn geweten knaagt aan hem en dat doet hem pijn. Dat laatste restje goedheid, dat kan hem redden.” Maar heeft Sanada het hier niet eigenlijk over zichzelf? De vraag stellen is hem beantwoorden, lijkt me. Maar ook de macho Matsunaga, die te stoer is om te accepteren dat hij ernstig ziek is, is een personage dat je niet snel zult vergeten. Behalve het sterke karakterspel heeft Drunken Angel niet zo veel te bieden en het is zeker niet de sterkste film uit deze box.

The Hidden Fortress

~

Na de hevige strijd tussen twee koninkrijken moeten twee krijgsgevangen knullige boerensoldaten in opdracht van de Yamana-clan, de overwinnaar, op zoek naar het goud van de verslagen partij, Akizuki. Wanneer ze ontsnappen gaan ze zelf op zoek naar het goud en naar de prinses van Akizuki, op wiens hoofd een beloning staat. Tijdens hun speurtocht stuiten ze op de geheimzinnige samoerai Rokurota die zich met een jong boerinnetje schuilhoudt op een nabijgelegen verborgen fort. Het blijkt dat hij het goud heeft en met z’n vieren gaan ze op reis naar een veilig nabijgelegen koninkrijk om daar het goud te verkopen. Wat de twee domme maar erg vermakelijke boeren echter niet weten is dat het jonge meisje in feite de prinses van Akizuki is.

Zoals bij veel films van Kurosawa kan het goed zijn dat het verhaal je erg bekend voorkomt van een andere film. In het geval van The Hidden Fortress is dat ook goed mogelijk aangezien George Lucas het verhaal voor Star Wars gebaseerd heeft op de plot van deze film. Het is geen wonder dat Lucas juist dit verhaal vertaalde naar een sciencefiction-setting. The Hidden Fortress heeft alles wat ook Star Wars zo aantrekkelijk maakt: een meeslepend verhaal, een spannende tocht, politieke spanningen tussen verschillende partijen, interessante personages, apocalyptische landschappen, en ga zo maar door. Combineer dit met de fantastische beeldkwaliteit in prachtig breedbeeld en je kunt je opmaken voor ruim twee uur cinema van de bovenste plank.

High and Low

~

De laatste film uit deze box is een politiethriller die in feite uit twee delen bestaat. In het eerste deel volgen we zakenman Gondo (Toshiro Mifune), die zojuist genoeg geld heeft verdiend om een bedrijf over te nemen als zijn zoontje wordt ontvoerd en hij dat geld als losgeld moet betalen. Wanneer blijkt dat de ontvoerder abusievelijk het zoontje van Gondo’s chauffeur heeft ontvoerd maar toch wil dat Gondo betaalt, komt Gondo voor het dilemma te staan: is het zoontje van de chauffeur net zoveel losgeld waard als zijn eigen zoontje? In het tweede deel van de film zien we hoe de politie jacht maakt op de ontvoerder, een speurtocht die leidt langs treinstations, zeekusten en drugspanden.

High and Low is niet alleen een erg intelligente en spannende politiethriller, maar de film stelt ook vragen van morele aard. Ook worden algemenere thema’s over de verhouding tussen arm en rijk aan de kaak gesteld. Naast deze inhoudelijke rijkdom zitten er enkele visueel onvergetelijke scènes in de film; met name die in de junksbuurt en de laatste scène in de gevangenis zijn van cinematografische wereldklasse.

In vergelijking met de eerste dvd-box, is deze box wat afwisselender en daardoor ook evenwichtiger. Waren in de eerste box drie van de vier films samoeraifilms, deze box bevat een klassieker, een sociaal drama, een samoerai-/avonturenfilm en een politiethriller. Net zoals in de eerste box zijn er films met fantastische beeldkwaliteit (Hidden Fortress en High and Low) maar dat gaat helaas niet op voor Drunken Angel. En net zoals bij de eerste box staan er ook ditmaal geen extra’s op de dvd’s en dat zal bij de derde en laatste box wel niet anders zijn. Maar opnieuw is dit een uitgave die in geen enkele dvd-kast misstaat.

Kunst / Expo binnenland

Sandberg terug in het Stedelijk

recensie: Sandberg Nu: Ode aan een museumdirecteur

De voorbijgaande aard van tentoonstellingen is, hoewel noodzakelijk, soms heel spijtig. Bij het vertrekken van de tentoonstelling Het Russisch landschap uit het Groninger Museum voelde ik een kleine pijn in het hart. De expositie Sandberg Nu: Ode aan een museumdirecteur laat je wensen de vele, vaak spraakmakende tentoonstellingen die Willem Sandberg tussen 1945 en 1962 in het Stedelijk Museum maakte eens zelf te kunnen zien. Met mij lijkt de hele Nederlandse kunstwereld met weemoed terug te kijken naar die tijd waarin we nog een internationale faam hadden, en die vooral aan Sandberg te danken was. Gelukkig laat de huidige expositie over Sandberg naast de successen ook zien waar er op zijn beleid wat aan te merken is.

Tentoonstellingsaffiche ontworpen door Sandberg

Sandberg (1897-1984) wordt geroemd om zijn avant-gardisme, zowel op het gebied van kunststromingen als op het gebied van exposeren en educatie. Zo is hij lang gezien als de ‘ontdekker’ van CoBrA, die hij al in 1949 ruimte gaf voor een groepstentoonstelling, met een heus relletje tot gevolg. Ook omstreden waren zijn tentoonstellingen uit 1961 en 1962, met bewegende kunstwerken en installaties. De bezoekers keken hun ogen uit, maar velen (ook critici) ontging de artistieke waarde. De vleugel die aangebouwd werd onder Sandberg getuigt van zijn vooruitziende blik waar het exposeren betreft. Hij maakte een gebouw dat door grote ramen in contact stond met de straat en flexibel was in te richten door het gebruik van losse schotten. Ook vernieuwend was zijn aandacht voor kinderen, die op zolder zelf tekeningen, schilderijen en beeldjes konden maken. Deze creatieve uitingen werden zo nu en dan zelfs in het museum geëxposeerd.

Sandberg als verzamelaar

De tentoonstelling over Sandberg gaat echter grotendeels in op zijn verzamelbeleid. Aanleiding vormde onder andere een recent verschenen boek over de aankopen van Sandberg, Expressie en ordening. Het verzamelbeleid van Willem Sandberg voor het Stedelijk Museum, 1945-1962, door Caroline Roodenburg-Schadd. Dit boek geeft een analyse van de aankopen van een directeur waarvan lang – onterecht – te horen was dat hij zelden iets voor het museum aankocht. Ondanks vele hiaten in de collectie en gemiste kansen leverde Sandbergs beleid een collectie op van hoge kwaliteit. De tentoonstelling is derhalve een opeenvolging van grote namen en topstukken, maar verwacht op dat gebied niet veel meer te zien dan gebruikelijk al in het Stedelijk hing. In het nieuwe, tijdelijke gebouw is geen plaats ingeruimd voor de vaste collectie, dus deze expositie dient mede om topstukken van het museum te kunnen tonen. Zo komen de museumstukken die al vaak te zien waren in het oude gebouw ook eens in een ander licht te staan: dat van de collectieopbouw. Het beleid hiervoor was opgesteld door Sandberg, in nauwe samenwerking met Hans Jaffé, adjunct-directeur en kunsthistoricus. Jaffé, theoretischer ingesteld dan Sandberg, gaf de beleidslijn structuur.

Opstelling

Max Ernst, De Horde, 1927

Helaas staan de objecten ook letterlijk in een ander licht. De onaffe sfeer in het museum is een prettige afwisseling van andere, gelikter ingerichte musea, maar er zijn nu wel heel veel schilderijen die verlicht zijn met een tl-buis, waardoor ze niet goed te bekijken zijn en waardoor zelfs de krachtigste schilderijen een bijkomstigheid lijken. Ook de aanduiding van de looproute had beter gekund. Zo is de introductietekst bij binnenkomst niet zichtbaar. Overigens voegt de indeling, eenmaal uitgedokterd, wel iets toe. De expositie is in tweeën gedeeld in een Apollinische en een Dionysische kant, oftewel een ‘koude’ en een ‘warme’ kant. De ‘koude’ kant is gericht op evenwichtigheid, ordening en ideale schoonheid, de ‘warme’ kant is meer gericht op uitbundigheid, vrijheid van expressie en originaliteit van het individu. Zo zijn aan de Apollinische zijde bijvoorbeeld Piet Mondriaan, Kazimir Malevich en Paul Cézanne te zien en aan de Dionysische zijde Jackson Pollock, CoBrA en Max Ernst. Deze tweedeling verwijst naar een fundamenteel verschil tussen Sandberg, die met name geïnteresseerd was in expressionisme (‘warm’) en Jaffé, die meer voelde voor de Apollinische, (‘koude’) kunst van bijvoorbeeld De Stijl. Dit soms willekeurig overkomende onderscheid, erg populair in de jaren ’60, is inmiddels achterhaald, maar in de context van deze tentoonstelling een goede manier om het toenemende spanningsveld tussen Sandberg en Jaffé zichtbaar te maken.

Het beste beeld van het Stedelijk in de tijd van Sandberg is te krijgen door de helaas onverstaanbare, maar toch boeiende films die getoond worden. Daarin komen de lang voorbije tentoonstellingen nog het meest tot leven.

Theater / Voorstelling

Rennen Acda en de Munnik te ver?

recensie: Ren Lenny Ren (Acda en de Munnik)

.

~

Thomas Acda en de Paul Munnik waren vast al een tijd bezig zich voor te bereiden op deze stap, want op de cd Groeten uit Maaiveld stonden al nummers die de voorzet gaven voor deze rockcomedy. De heren moesten er zelf alleen nog een goed verhaal omheen bedenken en de Liedjes voor Lenny uitbrengen. En over dat verhaal hebben ze misschien te licht gedacht.

Rockt

~

Sowieso heeft het stuk even nodig om op gang te komen en iedereen te introduceren, want mijn god, konden die twee cabaretiers het niet met wat minder achterban af!? In totaal staan er dertien mensen op het toneel. Dan tel ik ook de band mee, die een perfecte rol vervult in dit stuk. Het rockt echt enorm en de liedjes van de cd liggen toch ineens prettiger in het gehoor en zijn beter verteerbaar met het verhaal erbij.

Rocksoap

Thomas en Paul spelen ‘zichzelf’ in het stuk, twee succesvolle liedjesschrijvers die volgens hun manager in een impasse zitten. Daarom wordt Lenny geïntroduceerd, een jongen van niks die het moet gaan maken. Thomas en Paul moeten de liedjes voor deze groeiende ster schrijven en daardoor komen ze terecht in een wereld van illusie en ambitie. Lenny gaat het maken met zijn achtergrondzangeressen en gaat er vandoor met de vriendin van Paul. En dan is er ook nog die roddeljournalist. Je zou bijna zweren dat je naar een rocksoap zou kijken.

Raken

~

Gelukkig wordt het stuk gaandeweg steeds interessanter op psychologisch niveau en weten vooral Acda en de Munnik, die nu eens niet op de voorgrond blijven staan, je te raken. De mannen zijn bang te verliezen, bang om op te bouwen, te klimmen naar de top om vervolgens misschien weer naar beneden te donderen. Ze weten het publiek met de juiste blikken en liedjes kippenvel te bezorgen. En eigenlijk door simpelweg zichzelf te blijven, scoren ze het best. De overige acteurs doen te veel hun best een serieuze karikatuur neer te zetten. Vooral Lenny zelf (Ross Curry) zorgt wel eens voor kromme tenen. De personages weten niet goed genoeg te overtuigen en je mee te nemen in hun ‘versie’ van het verhaal.

Oude draad

Voor een comedy is Ren Lenny Ren te serieus gebracht en hoewel Acda en de Munnik een behoorlijke vinger in de pap hebben gehad, zijn zelfs de teksten zo nu en dan te poëtisch en zweverig voor hun doen. Maar eerlijk is eerlijk: uiteindelijk raakt het stuk je wel. Acda en Munnik laten zien dat ze meer kunnen dan alleen maar de grappenmakers uithangen en liedjes zingen. Als ze deze koers willen doorzetten, zullen ze nog wel behoorlijk kritisch naar de verhaallijnen moeten kijken. En als ze na deze tournee besluiten de oude draad weer op te pakken, is het ook goed. Dit was een moedige stap, maar soms moet je ook durven toegeven dat de stijl van vorige theatershows nog zo slecht niet was.

Ren Lenny Ren toert nog tot en met 16 mei 2005 door Nederland.

Theater / Voorstelling

Vergeefs verlangen naar liefde

recensie: Oom Wanja (Toneelgroep Amsterdam)

Je kunt het werk van Anton Tsjechov laten spelen in een realistische setting, met als figuranten oude vrouwtjes die emmers vol aardappels schillen in een kneuterige keuken. Je kunt ook besluiten dat we dat realisme van Tsjechov nu onderhand wel kennen en alleen je eigen hang-up met de tekst uitspelen. Voor die laatste aanpak kiest Olivier Provily (1970), aanstormend regietalent. Hij regisseert bij Toneelgroep Amsterdam Oom Wanja. Niks keuken, niks melancholisch Russisch platteland. Het enige houvast voor de acteurs zijn wat stoelen. Verder is er niets dan een toneel-brede groene wand met bloemetjes, een verticale weide. De aandacht ligt daardoor volledig op de personages. Mensen die ondanks elkaars gezelschap verschrikkelijk eenzaam zijn. Voor Provily gaat Oom Wanja over de hunkering, het verlangen naar liefde en geluk. Maar zoals dat gaat bij Tsjechov hunkeren en verlangen de mensen tevergeefs.

~

Provily kiest voor leegte. Een leeg podium en lege mensen, met lege levens. Het enige waarvan ze vol zijn, is een onbestemd verlangen naar liefde en genegenheid. Alle personages zijn eenzame individuen, op hun eigen eilandje leven ze vooral langs elkaar heen. Ze kijken elkaar vrijwel niet aan, maar voor zich uit, de zaal met publiek in. Ze benaderen elkaar nauwelijks, alleen de oude bediende krijgt nu en dan een aai over haar bol.

Zootje

~

Oom Wanja is het verhaal van een ingedutte plattelandsfamilie, die bruut wordt wakker geschud door de komst van een bejaarde professor met stadse gewoonten. Die professor is de zwager van Wanja en de vader van Sonja. Hij is na de dood van zijn vrouw hertrouwd met de mooie, veel jongere Jelena. Sinds het paar op het familielandgoed woont, is niets meer zoals het was, constateert de oude bediende. Etenstijden, slaaptijden, het werk: het is een zootje, iedereen is in de war. Wanja is smoorverliefd op Jelena, en na aanvankelijke reserves is ook Sonja dol op haar stiefmoeder. De vrouw laat zich Wanja’s adoratie aanleunen, en vervolgens die van de lokale dokter. Maar Jelena beantwoordt in feite geen enkele liefde. Het enige wat ze doet, is zich te pletter vervelen.

Wellustig oog

Iedere uiting van affectie of ontroering ontbreekt. Wanja (Leon Voorberg) hangt wat rond, al zegt hij dat hij enorm van Jelena houdt. Jelena (Saskia Temmink) is niet in beweging te krijgen. De dokter (Barry Atsma) zuipt alleen maar, al heeft ook hij een wellustig oog laten vallen op de onbenaderbare schone. Deze mensen weten niet hoe je liefde moet geven en evenmin hoe je hem moet aannemen. Eenzaamheid is het sleutelwoord. Maar daarvoor neemt Provily wel erg veel tijd, want dat weten we na een half uurtje wel, en het duurt tot ruim na de pauze voordat hij een andere koers kiest.

Deksel van de kookpot

Want dan knapt er opeens iets in al die verveelde mensen. Als de professor meldt dat hij het landgoed wel eens even zal gaan verkopen, wordt Wanja eindelijk wakker. Hij ontploft. En daarmee vliegt in deze voorstelling eindelijk het deksel van de kooppot, opeens zijn alle remmen los. Alsof alle opgepotte gevoelens zich een weg naar buiten banen uit die geknotte zielen. Dan krijgt de voorstelling vaart, krijgt de vertelling een warm kloppend hart. Barry Atsma is van het begin af aan de ‘echtste’ mens die hier rondloopt, hij geeft de dokter schwung en vaart. In de tweede helft wordt dit definitief de Barry Atsma-show: zijn dokter is warm, levendig, gepassioneerd, gedreven.

Ontroerend

Waarschuwing vooraf: deze Oom Wanja is zo’n voetbalwedstrijd die pas na de rust echt spannend wordt. Het venijn zit hem in de staart. Dat is dan ook meteen de belangrijkste kritiek op deze voorstelling: het duurt wel erg lang voordat het verhaal je echt bij de kladden grijpt. Maar als het uiteindelijk zo ver is, dan is dit ook een oprecht ontroerende voorstelling.

Oom Wanja is nog tot en met 15 januari 2005 te zien.

Boeken / Fictie

Een bundel als een reusachtig museum

recensie: Leonard Nolens - Laat alle deuren op een kier: verzamelde gedichten

Al jarenlang druppelt gestaag de ene na de andere poëziebundel uit het brein van de Belgische dichter Leonard Nolens. Al deze bundels zijn nu bij elkaar gekropen in Laat alle deuren op een kier: verzamelde gedichten, een vergaarbak waarin zo’n achthonderd gedichten liggen te gisten. Het nadeel van zo’n verzamelbundel is zijn ongeremde overdadigheid die doet denken aan de kunstcollectie van een reusachtig museum. Kenners zullen er verrukt doorheen slenteren, maar nieuwkomers kunnen zich beter tot een afzonderlijke bundel wenden.

~

Leonard Nolens (Bree, 11 april 1947) begon zijn dichterschap met twee behoorlijk experimentele bundels, die hem kennelijk niet langer konden bekoren en niet zijn opgenomen in Laat alle deuren op een kier. Hij nam afstand van deze vroege, naar eigen zeggen gekunstelde poëzie na een verblijf aan de Universiteit van Iowa, waar hij voor het eerst met de Amerikaanse literatuur in aanraking kwam. In deze literatuur ontdekte hij hoe spreektaal een rol in zijn poëzie kon spelen. In bundels als Hommage (1981) en De gedroomde figuur (1986) is dit samen met een toegenomen zakelijkheid terug te zien. In latere dichtbundels als En verdwijn met mate (1996), Manieren van leven (2001) en Derwisj (2003) wordt zijn toon melodieuzer en verdwijnt het zakelijke weer wat naar de achtergrond.

Boshut

Terwijl de wereld steeds vaker wordt overspoeld met zogenaamd geëngageerde poëzie die inhaakt op de actualiteit en even snel weer verdwijnt, blijven de gedichten van Nolens daar gelukkig verre van. Hij schrijft zijn poëzie in een boshut op het landgoed Missemburg dat in zijn bundel meermaals onder de naam ‘Missenburg’ opduikt. Daar leeft Nolens de poëzie en dat is voor hem het leven, meer niet. Hij neemt zijn poëzie zeer serieus en dat levert in veel gevallen doodernstige gedichten op. Al zijn gedichten zijn kundig gemaakt en op een bepaald niveau ook erg mooi, maar toch mis je als lezer vaak de ironie die ervoor kan zorgen dat de ernst ervan niet aan zijn eigen zwaarte ten onder gaat.

Een mond op een voetstuk

Persoonlijk vind ik Nolens’ poëzie vooral mooi worden op de momenten dat deze een bijna primitieve lading krijgt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de gedichten die hij in elk van zijn laatste vier bundels heeft opgenomen onder het kopje Bres. In de eerste serie, Bres I, staat een groep op drift geraakte mensen centraal. Ze zijn op reis of, nog waarschijnlijker, op de vlucht. Bres II gaat over de chaos van de moderne mens die in vertwijfeling zijn dagen slijt en zijn dromen heeft ontmaskerd. “Vroeger was onze mens een mond / Op een voetstuk een hoogstaand gat.” Niet de mens is veranderd, maar de manier waarop hij tegen zichzelf aankijkt. De mond is van zijn voetstuk gevallen en blijkt niets meer dan een vergissing te zijn, een speling van het lot. De moderne mens kan zichzelf niet langer als de koning van de schepping zien en huivert.

Het boek

De derde serie, Bres III, gaat over het perfecte boek dat in de gedachten van de schrijver rondspookt, maar nooit geschreven zal worden. Het boek is niet alleen prachtig maar ook “een dagblad van louter graniet” dat bloedt en doet bloeden. Het is de meetlat van alle andere boeken en vergiftigt hen met zijn afgrondelijke perfectie:

Het is een prachtig boek
Het rolde zich op tot een trechter
Om ons te aanroepen, ons murw
Te slaan met zijn stilte voorwerelds.

Het boek bestaat niet, kan niet bestaan. Om die reden is het in essentie een stilte, een voorwereldse stilte die schreeuwt naar de dichter en met al zijn gewicht op hem drukt. Bres IV gaat over generatie van de jaren zestig. Het ‘wij’ van de babyboomers die God onthoofdden en de wereld uit haar voegen sloegen. “Wij bekleedden de verdwenen positie van God / In al zijn vormen.” Een god echter die in het rond stuiterde en erop los werd geleefd.

Verdwaald

Een ander hoogtepunt uit de bundel is wat mij betreft de serie gedichten die onder het kopje Onderduikadres gebundeld zijn. Deze gedichten stellen de vraag naar het waar, wanneer, waarom, hoe en wie om ze daarna meteen op paradoxale wijze te beantwoorden. Een prachtige reeks waarin wanhopig een poging wordt gedaan om een verloren liefde te bezweren.

Maar wie dan ook, kom, het ben ik
Aan de rand van de stad, in de langzame
Bocht van een straat in december
Verdwaald. Jij bent mijn adres.

Het adres is bekend, maar de dichter is verdwaald in de bocht van de straat en bereikt zijn bestemming niet. Niet alle gedichten van Nolens halen dit niveau, maar in deze verzamelbundel valt er desondanks genoeg te genieten om er wekenlang in rond te bladeren.

Film / Films

‘Net niet’-gevoel

recensie: Shrek 2

Het vervolg op misschien wel de meest opvallende en een van de meest succesvolle animatiefilms aller tijden was misschien niet zo origineel en sprankelend als het eerste deel, maar Shrek 2 is een film die je lachspieren overuren bezorgt. Het verhaal is waarschijnlijk wel bekend: newlyweds Shrek en Fiona gaan op bezoek bij Fiona’s ouders om hen kennis te laten maken met Shrek. Uiteraard vinden zij het enge, groene monster niet de meest geschikte kandidaat en komen zij met een alternatieve bruidegom op de proppen. Shrek en zijn hulpvaardige Donkey moeten, samen met de Gelaarsde Kat, alles uit de kast trekken om er voor te zorgen dat de geliefden nog lang en gelukkig zullen leven.

~

Zoals bij veel animaties is de dvd van Shrek 2 erg goed verzorgd. De schijf ontpopt zich als een ware multimedia-achtbaan. Het menu is al hilarisch. De karakters uit de film staan elk voor een optie en praten met elkaar over waarom de film niet The Fellowship of the Donkey heet en meer van dat soort triviale geinigheden. De extra’s van de dvd zijn eigenlijk in tweeën gesplitst: een menu met extra’s en een speciaal kindermenu. Op het eerste gezicht zijn beide menu’s erg rijk, zowel inhoudelijk als visueel, maar bij een nadere bestudering blijkt dat het meer lijkt dan dat het is.

Postmodernistische advertenties

~

De extra’s bevat de gebruikelijke making of, welke uiteraard voornamelijk over de gebruikte computertechnieken gaat. Leuk voor de liefhebber. Verder is er een redelijk uitgebreid interview met de hele stemmencast. Ook is er een special over de belangrijkste nieuwkomer, de Gelaarsde Kat, die met een combinatie van machogedrag en aandoenlijkheid (samen met Donkey) stiekem de hoofdrol van de film voor zich opeist. Ook is er een korte special rond de gebruikte muziek en kun je de Far Far Away-Times lezen, een interactieve krant met geinige gebeurtenissen en postmodernistische advertenties. Tot zover niet veel spectaculairs.

Mediatraining

Er zijn twee verschillende commentaartracks: een van regisseurs Kelly Ashbury en Conrad Vernon (de derde co-regisseur Andrew Anderson mist vanwege zijn werk aan The Chronicles of Narnia) en eentje door producer Aron Warner met editor Mike Andrews. De tracks zijn eigenlijk best saai. Er wordt alleen gepocht over hoe fantastisch de film is, en de mannen benadrukken, net als voetballers na een uitgebreide mediatraining, hoe ze er als team aan gewerkt hebben. De enige originele extra is een filmpje met foutjes. Echte foutjes ditmaal: technische dingen die mis gingen waardoor bijvoorbeeld Shreks armen ineens vier keer zo lang zijn en Fiona’s rokje pardoes verdwijnt.

Idols

Speciaal voor de jongere kijkers zit er een kindermenu op de dvd. Zo heb je Fiona’s jukebox, waar je alle liedjes uit de film kunt horen. Het lijkt meer dan het is: het is gewoon een directe toegang tot de liedjes uit de film. Ook is hier een korte sing-a-long te vinden en de videoclip van de Counting Crows (een andere dan hier in Nederland te zien was). In Gingy’s House of Games zit een interactieve kaart van Far Far Away, waar het verhaal zich afspeelt. Visueel is het wel leuk maar het is in feite niet meer dan een directe toegang tot de scènes uit de film die zich op die locaties afspelen. Ook zijn hier twee spelletjes te vinden: Find Puss in Boots, een erg simpel zoekspelletje maar leuk voor de kids, en Save Fiona, een Shrek-kennisspelletje. Wat uiteraard niet kan ontbreken is een Idols-persiflage, met het beroemde Engelse jurylid Simon Cowell, waarin je de karakters uit de film auditie ziet doen. Dit is allesbehalve origineel (elke plaatselijke klaverjasclub heeft inmiddels Idols nagedaan) maar het is wel erg grappig uitgevoerd.

Concluderend kun je zeggen dat voor de dvd eigenlijk hetzelfde geldt als voor de film zelf: erg grappig, erg goed, erg vermakelijk, maar op de een of andere manier krijg je er een ‘net niet’-gevoel van. De extra’s zijn grotendeels herhalingen, maar vooral de jonge kijkers kunnen zich met deze dvd zeker wel een hele dag vermaken. Een van de meest geschikte familie-dvd’s als sinterklaas- of kerstcadeau.

Kunst / Expo binnenland

Hoe moet het verder met (Oost-)Europa?

recensie: Collage Europa

.

Collage Europa laat een analyse zien van een aantal steden waarin de invloed van het communistische regime op de stedelijke structuur duidelijk wordt. Zo blijkt dat tijdens het bewind van Lenin en Stalin in bijna elke stad een hoofdstraat of plein werd omgedoopt tot Leninstraat of Stalinplein. Het Socialistisch Realisme (1940-1960) is een stijl die de betreffende lidstaten typeerde en die in het Westen van Europa vrijwel onbekend was. Er worden drie ‘Magistrales’ nader uitgelicht die typerend waren voor het Socialistisch Realisme, zoals de Stalinallee in Oost-Berlijn (2,5 km lang en 90 meter breed!). Deze brede hoofdstraten representeren de vergemakkelijkte weg voor de arbeiders naar de macht. Aan deze weg werden dan ook luxe arbeidersappartementen gebouwd. De vraag wordt hier gesteld hoe om te gaan met de monumentale status die zo’n ‘Magistrale’ al dan niet heeft.

Paradestraat Marszalkowska (1950-1952), Warschau, Polen. Bron: C. Wagenaar

Modernisme

Het Socialistisch Realisme moest begrijpelijke architectuur en stedenbouw voortbrengen als antwoord op het Modernisme (1920-1940), dat door de communistische dictatuur in de kiem werd gesmoord. Er worden een aantal voorbeelden van Modernistische villa’s uitgelicht in de tentoonstelling. Deze gebouwen kenmerken de vrije, expressieve stijl van het Modernisme: gebouwen met asymmetrische vormen waarin veel werd geëxperimenteerd met nieuwe materialen en waarin constructies zichtbaar mochten zijn en decoratie overbodig werd geacht.

Plattenbau

Deel van de tentoonstelling in het NAi. Bron: NAi

Als antwoord op het dure bouwen van de pracht en praal van het Socialistisch Realisme komt er vanaf 1960 een periode waarin men zoekt naar goedkope oplossingen om snel veel gebouwen te realiseren. Deze periode wordt de Plattenbau genoemd, naar de stijl die de bewuste landen misschien wel het meest typeert (grauwe, depressieve, eentonige architectuur: de reden waarom mijn moeder liever naar Spanje dan naar Polen op vakantie gaat). Hier werden de geprefabriceerde betonnen gevelpanelen geïntroduceerd die bijdroegen aan de ontwikkeling van de snelle seriematige woningbouw. De tentoonstelling is opgezet met houten panelen, die zo bewerkt zijn dat ze op ironische wijze aan deze betonnen panelen doen denken. Er wordt ingegaan op een aantal voorbeelden van Plattenbau, zoals het Oost-Duitse plaatsje Hoyerswerda waar de Plattenbau de stad domineert. Een grappig item in de tentoonstelling is een speldoos bestaande uit een aantal gevelpanelen en vloer- en dakplaten waarmee kinderen hun eigen seriematige woningbouwcomplex kunnen samenstellen. Jammer dat de creatieve vrijheid van het kind enigszins wordt beperkt…

Nu

Landschap in Boekarest, mei 2004.
Foto: Jannes Linders

Verder wordt er in de tentoonstelling ook aandacht besteed aan nieuwe architectuur in Midden- en Oost-Europa. Zo is daar de term 6ix Pack, die een aantal jonge architecten uit Slovenië groepeert die zich in het buitenland hebben ontplooid bij gerenommeerde architectuuropleidingen en architectenbureaus als Zaha Hadid en UN Studio, waarna ze allen zijn teruggekeerd naar hun thuisland om daar een paar prachtige gebouwen neer te zetten. En ook Nederland heeft zijn inbreng in de huidige architectuur van onze nieuwe leden, zoals Erick van Egeraat Architecten (EEA), die druk bezig is om haar stempel op de architectuur van deze landen te drukken en vestigingen heeft in Praag en Budapest. Economisch is dit een logisch gevolg; er zijn tal van bedrijven die, nu de bewuste landen zich onderwerpen aan het kapitalistische systeem van het Westen, tegenwoordig willen investeren in deze landen omdat de economische groei veel sterker is en het einde nog niet in zicht is. De tentoonstelling laat een aantal maquettes zien van o.a. EEA (hoofdkantoor van de ING in Budapest), maar ook van autochtone architectenbureaus.

Naast deze chronologische verhaallijn wordt de kiosk K67 gepresenteerd. Deze kiosk is, door de Sloveense architect en ontwerper Saša J. Mächtig in 1966 ontworpen en kan dankzij haar simpele benadering overal snel en gemakkelijk worden toegepast. Zogezegd is ze een link tussen tal van verschillende publieke ruimtes door heel Oost-Europa en geeft zo een duidelijk beeld van de stedelijke contexten; zij is een “indicator van politieke en economische verandering”. Tevens is er door een aantal fotografen een visuele bijdrage geleverd aan de tentoonstelling, waarbij vooral de beelden van Jannes Linders erg indrukwekkend zijn.

De tentoonstelling is voor iedereen die in een heldere en informatieve beschouwing van de architectuur en stedenbouw van onze Oosterburen en nieuwe lidstaten van de Unie is geïnteresseerd. Want integratie moet wel van twee kanten komen natuurlijk.

Muziek / Album

Meeslepend als een goede roman

recensie: Within Temptation - The Silent Force

Er zijn eigenlijk maar twee grote gothic-metals bands in ons land. Dat zijn zonder twijfel After Forever en Within Temptation. Opvallend is dat beide bands het internationaal erg goed doen: ze zijn hier misschien nog wel succesvoller dan in Nederland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Within Temptation inmiddels bij een Duitse platenmaatschappij is beland. Voor het eerst sinds de legendarische plaat Mother Earth komt de band nu met een nieuw album.

~

Within Temptation werd in 1996 opgericht door Robert Westerholt en Sharon den Adel. Hun samenwerking leidde in 1997 tot het debuutalbum Enter. Na een optreden op Dynamo Open Air begon het succes van de band pas echt te komen. In heel Europa stond de band op podia en binnen de gothic-scene had ze snel een uitstekende reputatie opgebouwd. Het echte succes van de groep kwam in 2000 met de release van het album Mother Earth. Zowel de single Ice Queen als de titelsong Mother Earth werden internationale hits en Within Temptation was in een klap bekend bij het grote publiek.

Verlopen liedjes oppoetsen

Even dreigde het echter helemaal mis te gaan. Toen de band druk bezig was om over de hele wereld te touren en Mother Earth in verschillende landen aan de man te brengen, werd in Nederland de single Running Up That Hill uitgebracht. Deze lauwe Kate Bush-cover was volgens mij meer bedoeld om het Nederlandse publiek van de broodnodige nieuwe muziek te voorzien, maar was muzikaal verre van briljant en al helemaal niet vernieuwend. De angst overheerste dat Within Temptation haar herkenbare geluid zou gaan gebruiken om allerlei verlopen liedjes op te gaan poetsen en in te gaan op de wens van het grote publiek.

IJzersterke combinatie

Deze vrees is met het verschijnen van de single Stand My Ground en het album The Silent Force voorgoed verdwenen. Met behulp van producent Daniel Gibson en een symfonisch orkest heeft de band vier jaar optreden goed benut om haar zo kenmerkende eigen geluid meer diepgang gegeven. Zigzagde Mother Earth nog tussen melodie en stevige gitaren, op The Silent Force worden beide klanken ijzersterk gecombineerd. Een goed voorbeeld hiervan is het bombastische Angels. Rustige songs als Somewhere, waarin de stem van Den Andel duidelijk dominant is, worden prettig afgewisseld met typische Within Temptation-nummers als See Who I Am. De muziek maakt door deze combinatie een erg volwassen indruk. Mother Earth verveelt me na vier jaar nog steeds niet, maar ik denk dat The Silent Force zeker een even lange houdbaarheidsdatum heeft.

Een goede verhalenverteller

Een nadeel vind ik wel dat het album in drie verschillende versies uitkomt. De basisversie is slechts drie kwartier lang, terwijl een speciale (duurdere) editie van bonustracks is voorzien. Ook is de eerste single Stand My Ground is in twee versies verschenen, met wederom veel bonustracks. Na vier jaar vind ik een album met tien songs wel een magere oogst en was het misschien beter geweest om alle bonustracks gewoon op het reguliere album te zetten. Maar die tien songs zijn dan wel subliem en het album heeft op mij een waanzinnig goede indruk achter gelaten. Zonder uitzondering geldt dat de nummers je meeslepen als een goede roman. Within Temptation is eigenlijk net een goede verhalenverteller: je kan er nooit genoeg van krijgen.