Film / Achtergrond
special: Het 34ste International Film Festival Rotterdam

IFFR 2005 – deel 3

.

Overzicht verslag IFFR 2005

In dit artikel:
La nuit de la vérité
|
La fausse suivante
|
La mort du jeune aviateur Anglais
|
Hawaii, Oslo
|
The World
|
Zwarte zwanen
|
Brothers
|
Two Syllables Behind
|
La niña santa

La nuit de la vérité

(Fanta Régina Nacro • Frankrijk/Burkina Faso, 2004)

~

Schubben. Net als een python. Dat hebben de Nayak volgens dorpsgek Tomoto op hun armen. Wild gebarend trakteert hij een groepje kokende vrouwen op zijn verhalen over deze slang-mensen. Deze ‘monsters’ zijn echter leden van een rivaliserende clan. En voor deze ‘monsters’ staan de vrouwen te koken. Een feestmaal om de vrede te vieren na een jarenlange burgeroorlog. Feilloos legt de debuterende regisseuse Fanta Nacro met deze scène uit La nuit de la vérité de vinger op de zere plek. Hij illustreert met welke problemen veel Afrikaanse samenlevingen na genocide en burgeroorlog kampen. Hier moeten de Nayak, na jarenlang als monsters te zijn afgeschilderd, opeens onthaald worden als vrienden. Moet je vergeven of vergeten? En hoe moet dat als je bloedeigen zoon gruwelijk is afgeslacht door de mensen met wie je aan tafel zit? Alles tijdens de maaltijd krijgt daardoor een benauwende extra lading. Een nieuwe explosie van geweld hangt voortdurend in de lucht. Een drum, een dorpsgek: alles kan het wankele evenwicht verbreken. Door La nuit de la vérité word je meegezogen in een maatschappij waar angst en wantrouwen regeren. Het is daarmee een gruwelijke, maar vooral heel intense kijkervaring. (Floortje Smit)

La fausse suivante

(Benoit Jaquot • Frankrijk, 1999)

~

Regisseur Jaquot zelf was het niet eens met de vertoning van deze film tijdens zijn oeuvre-overzicht op het IFFR. Hij vond de bewerking van het boek van De Marivaux een te zware kluif voor een niet-Franstalig publiek. En toegegeven, het is een kluif. De Engelse ondertiteling schiet al per definitie tekort voor het oneindig complexe 18e-eeuwse Frans, en houdt bovendien het tempo maar nauwelijks bij. Het verhaal wordt opgevoerd als een toneelstuk – als bij toeval gespeeld door vijf acteurs in een leeg theater – en leunt dus zwaar op de dialogen. Voeg daarbij de traditionele kostuums met strikken en kwikken plus wat intriges rond een graaf, een gravin, een als man vermomde gravin en twee bedienden, en je zou toch gillend weglopen? Ik ben blijven zitten. Het geheel heeft zoveel vaart en raffinement dat je er ademloos van wordt. De acteurs, waaronder Isabelle Huppert, spelen de pannen van het dak. Ondanks de vele filmische elementen die toegevoegd worden aan het toneelstuk, laat Jaquot je geen moment vergeten – wat film meestal wel graag wil – dat je naar een spel zit te kijken. En toch word je gegrepen. Een gelukkig huwelijk tussen film en theater, heel bijzonder. (Ellen op de Weegh)

La mort du jeune aviateur Anglais

(Benoit Jaquot • Frankrijk, 1993)

Vlak voor haar dood vroeg Marguerite Duras aan haar vriend en regisseur Jaquot om haar te helpen met het maken van een film. In het kleine dorp Trouville had ze naast de dorpskerk een graf ontdekt van een in de oorlog gesneuvelde Engelse piloot. Nadat de dorpelingen het lichaam van de onbekende 20-jarige jongen uit het vliegtuig hadden bevrijd, werd hij met zorg begraven op een bijzondere plek. Ieder jaar werd er een ceremonie gehouden voor deze verloren zoon, en altijd waren er bloemen op zijn graf. De film is een getuigenis van deze wonderlijke geschiedenis. Duras’ stem leidt het oog van de camera, we zien het graf, de kleine kerk, de bomen en de horizon in de verte. We horen hoe ze het verhaal vertelt, en onderzoekt waarom het haar zo raakt. “Niet echt een verhaal,” zegt ze zelf, “ik heb niets in mijn handen.” Wel een moedig onderzoek, aan het einde van haar eigen leven, naar verlies, sterfelijkheid en mededogen. Soms wat raadselachtig en ontoegankelijk misschien, maar op een bijzondere manier ontroerend. (Ellen op de Weegh)

Hawaii, Oslo

(Erik Poppe • Noorwegen, 2004)

Lees hier het interview dat we met regisseur Erik Poppe hadden

~

Op een broeierige zomeravond in Oslo wordt een man aangereden door een ambulance. Al snel verzamelt zich om het slachtoffer een groep omstanders; mensen die meer met elkaar te maken blijken te hebben dan je op het eerste gezicht zou denken. Het is alweer een kleine zeven jaar geleden sinds de Noorse regisseur Erik Poppe een flink aantal prijzen in de wacht sleepte met zijn debuutfilm Schpaa. Maar, al liet zijn tweede film een tijdje op zich wachten, het resultaat is zonder meer de moeite waard. Vijf verhaallijnen zitten er in Hawaii, Oslo. Verhaallijnen die gaandeweg steeds dichter bij elkaar komen. De symboliek ligt er zo nu en dan wat dik bovenop, maar Poppe heeft precies de grens gevonden van het toelaatbare. Nergens worden de verwijzingen en toevalligheden vermoeiend; ze zetten eerder aan tot nadenken, een beschouwing over iets groters dan het ‘gewone’ leven op aarde. De acteurs krijgen stuk voor stuk de ruimte om te schitteren. Of liever gezegd, om een echt persoon neer te zetten. En zelfs al blijven sommige vragen onbeantwoord (want wat doet Leon eigenlijk in een inrichting? En waarom is Bobbie-Pop suicidaal?), het versterkt alleen de indruk die de film achterlaat van een momentopname. Hawaii, Oslo is ‘slechts’ het verhaal van een paar mensen, van één dag in een grote stad. (Marije Sietsma)

The World (Shi jie)

(Jia Zhang-ke • China/Japan/Frankrijk, 2004)

~

“Zie de wereld zonder Beijing te verlaten!” Dat is de jubelende slogan van attractiepark World Park. Werkneemster Tao (Zhao Tao) is de ene dag een stewardess, de volgende een indiase danseres. Ze wandelt in vijf minuten van Egyptische pyramides naar Londen Bridge. Omdat een paspoort in China een statussymbool is, is dit de wereld zoals Tao hem zal zien. The World van regisseur Jia Zhang-ke volgt de levens van Tao en haar collega’s. Zo levensecht als de inwoners zijn, met hun twijfel, ruzietjes en problemen, zo kitsch is hun omgeving, met de Twin Towers (“wij hebben ze nog wèl”) en de toren van pizza. Een interessant contrast. Het dwingt je de onderlinge verhoudingen ook op die manier te bekijken. Wat is echt en wat is namaak? De spanning ligt in onderlinge relaties en de karakterschets van deze Chinese generatie. Regisseur Jia Zhang-ke lijkt halverwege echter te schrikken van het gebrek aan drama. Naarmate de film vordert maakt het kleine leed steeds vaker plaats voor grote gebeurtenissen, zoals een sterfgeval en een bruiloft. Eeuwig zonde. Het geeft de film geen meerwaarde en hij duurt daardoor zelfs een half uur te lang. (Floortje Smit)

Zwarte zwanen

(Collette Bothof • Nederland, 2005)

~

Zonder ondersteunende muziek is een film vaak erg kaal. Minder spannend, minder emotie en vooral: minder af. Regisseuse Collette Bothof heeft dit buitengewoon goed begrepen. In haar film Zwarte zwanen speelt de soundtrack dan ook een belangrijke rol. Veel dialoog is er niet tussen de hoofdpersonen; de muziek zegt genoeg. De film draait om twee geliefden, Marleen en Vince. Vanaf hun eerste ontmoeting op het Spaanse strand zijn ze onafscheidelijk; hun liefde is allesomvattend en bijna angstaanjagend intens. Toch kost het Marleen moeite om te geloven dat hij net zoveel van haar houdt als zij van hem. Zowel het acteerwerk van Carice van Houten als dat van Dragan Bakema is zonder meer geweldig. Hun liefde, maar ook hun onmacht om los te komen van elkaar, wordt prachtig in beeld gebracht. Een gevoel dat nog eens versterkt wordt door het decor van een desolaat Spaans strand. Zwarte zwanen is zeker de moeite van het kijken waard. Het ietwat dramatische einde (vooral het moment waarop de zon achter de wolken verdwijnt) is Bothof dan ook ruimschoots vergeven. (Marije Sietsma)

Brothers (Brodre)

(Susanne Bier • Denemarken, 2004)

~

Zomaar opschrijven wat dit voor film is, is makkelijker gezegd dan gedaan. Indrukwekend, intimiderend bijna. In sommige films zitten momenten waar je liever niet naar kijkt, bijvoorbeeld het afsnijden van een pink in Zwarte zwanen. Hoe ongemakkelijk je gevoel ook is bij het zien van dit soort scènes, het haalt het niet bij de weerzin die je voelt wanneer de hoofdpersoon Michael uit Brothers wordt gedwongen zijn medegevangene om het leven te brengen met een metalen staaf. Het is lang geleden dat het zweet me zo dik in mijn handen stond bij het kijken naar een film. Michael, een majoor in het leger, en Sarah hebben hun leven prima op orde. Twee kinderen, een fijn huis en bovenal: ze hebben elkaar. Hun bestaan wordt overhoop gegooid wanneer het vliegtuig waarin Michael zich bevindt, in Afghanistan explodeert. Terwijl thuis iedereen na zijn begrafenis de draad weer probeert op te pakken, blijkt Michael toch nog in leven te zijn; als gevangene. Het gezin wordt uiteindelijk herenigd, maar niets is meer zoals het vroeger was. Met Brothers heeft Susanne Bier een film gemaakt die inslaat als een bom. (Marije Sietsma)

Two Syllables Behind (O dve slabiky pozadu)

(Katarina Sulajova • Slowakije/Tsjechië, 2004)

~

Vrijwel iedereen kent wel zo’n moment in zijn of haar leven, zo’n periode waarin je er alles voor over zou hebben om te weten wat je met jezelf aan moet. Dat je eindelijk wéét wat je precies wilt. Een goede studie, of toch maar gaan voor het snelle geld? Een veilig leven met een goedaardige partner, of toch liever een uitdagender leven in een ander land met onbeperkte mogelijkheden? Ook Zuzanna, de twintigjarige hoofdrolspeelster uit Two Syllables Behind staat op dit punt. Ze studeert kunstgeschiedenis, maar vult haar tijd vooral in de studio om televisieseries na te synchroniseren. Ze is op zoek naar een betere invulling van haar leven, maar wat ze ook doet, haar leven wordt er niet echt beter van. Zuzanna doet niet anders dan heen en weer rennen (zowel letterlijk als figuurlijk) en mensen aan het lijntje houden. Alles draait alleen om Zuzanna. Mede daardoor is het moeilijk sympathie voor haar op te brengen. Hoewel de film best aardige momenten kent, is de overheersende toon vooral nerveus en springerig. Een toon die in principe prima aansluit bij het verhaal, maar tegelijkertijd ook vaak net de grens overschrijdt en ronduit vermoeiend en irritant wordt. (Marije Sietsma)

La niña santa

(Lucrecia Martel • Argentinië/Spanje/Italië, 2004)

~

Langzaam schuifelt hij naar voren. Behoedzaam drukt hij zijn heup tegen haar billen in het rokje van haar schooluniform. De eerste paniek in haar – normaal bijna stuurse – blik maakt plaats voor iets peinzends. Is dit dan de goddelijke passie waar zij op de meisjesschool over leert? En wat is dan haar roeping? La niña santa is een film over seksualiteit en de onlosmakelijk verbonden hypocrisie. Alles in de omgeving van het schoolmeisje Amalia is broeierig. De bijbellessen over passie en devotie, waar tegelijkertijd geroddeld wordt over de amoureuze escapades van de jonge lerares. Het ranzig-foute jaren zeventig hotel waar Amalia woont en waar een invasie van hitsige oudere artsen de kamers bevolkt vanwege een congres. De wulpse en toch ingetogen lippen van dokter Jano die met Amalia’s moeder flirt èn stiekem tegen het meisje aanrijdt. Met een bijzondere kadrering geeft regisseuse Lucrecia Martel normale dingen een seksuele lading. De camera vangt details: een anonieme naakte rug, de verdwaalde haren in een nek. Impliciet, subtiel en daarmee vele malen erotischer dan de expliciete seks die ook op het festival te vinden is. (Floortje Smit)

Theater / Voorstelling

Koller heeft ons beet

recensie: Bekijk 't (Eric Koller)

Hij doet het met wat stevige muzieknummers, een paar attributen, het licht natuurlijk, en verder niets dan lijf en leden. Ja, zijn hoofd, dat verdient een aparte vermelding. Daar kan Eric Koller ook veel mee. Maar wát een onhandigheid, wát een gestuntel. Het eerste halfuur idioterie denk ik: “Wat moet dit worden?” En denk ik aan wat op zijn website staat: “Het is de Nederlandse Mr. Bean.” Aber hallo, wat moeten we met nog een Mr. Bean? En daarbij, theater is veel confronterender dan een videootje. Ik voel me persoonlijk beledigd als iemand pal voor mijn neus slappe grappen staat te maken. Grrrr, hoe stom kan een kunstenaar zijn? Maar Koller trekt zijn grappen door. Diep beledigend door. Zijn show heet niet voor niets Bekijk ’t. Nou, ik begrijp ’t. Hij gaat zo ver met zijn satire, dat hij intelligent wordt, verbluffend intelligent. En daarmee troost hij. Hij laat me genieten van zijn gezelschap. Al blijft het tot het einde toe een haat-liefde verhouding.

~

Kollers manier van doen is enigszins te vergelijken met wat ik zag bij Suzanne Boogaerdt en Bianca van der Schoot in hun Kerstpakket. Alle aandacht gaat uit naar expressie en beweging van gezicht en lichaam, er wordt niet gesproken. Maar waar Boogaerdt en Van der Schoot nog een decor hadden dat sfeer opriep, is bij Koller een decor geheel niet aan de orde. En vielen de attributen in Kerstpakket samen met de sfeer – wat overigens heel mooi paste bij de winterfeesttijd – Koller gebruikt zijn spullen als een verlengstuk van zichzelf. We moeten het met hem doen en met hem alleen. Stel je voor, anderhalf uur niets te bekijken dan een tergend lang lijf en een hoofd als een nerd, met een geweldige mond en uitpuilende ogen.

Sexy

Misschien is dat het dat Koller sexy maakt. Dat we het met hem móeten doen. Dat hij zo veel van zijn lichaam aan ons blootgeeft, zijn spieren, zijn reflexen, bij al zijn handelingen en inspanningen. Het begint al wanneer hij opkomt, in zijn lichte singlet en groene trainingsbroek. Die verhullen niets, ook niet dat wat hem duidelijk mannelijk maakt. Is het al op dit moment, dat de vier vrouwen achter mij beginnen met proestend te lachen, en met hun voeten beginnen te wiebelen (tegen mijn stoel)? Natuurlijk gaat Koller nog veel explicieter tekeer. Zo schiet hij per ongeluk een dartpijl weg met zijn (blote) kont en illustreert hij in optima forma hoe de bloemetjes en de bijtjes tot elkaar komen. Bijvoorbeeld door zijn ademgeur, via een lik met zijn tong, de lucht in te blazen.

De menselijke maat grijpt aan

Maar deze sketches zijn haast te shockerend om te ontroeren. De humor ervan is te intelligent, te doordacht. Het is de afwisseling met lichamelijke onhandigheid die Koller zo aangrijpend maakt. Want even na zo’n doordachte sketch botst hij, voor de zoveelste keer, met zijn voet of met zijn rolstoel tegen een paal die op de grond ligt. En zien we hem weer zwoegen, kop schuin omhoog en tong uit de mond. Het is die doorzettingskracht, dat knokken tegen beter weten in, de hardnekkigheid van de menselijke maat die ons voor hem inneemt. Zeg je “ja” tegen Koller dan zeg je “ja” tegen de mens.

Overstijgende potentie

De kunst van Koller is niet zozeer maatschappijkritisch als wel menskritisch. Zijn uitstraling wordt door ons allen herkend. Al was het maar door plaatsvervangende schaamte die we voelen, die hij ons laat voelen. Daar heeft hij ons beet. En dan heb ik het over zijn zwaartekrachtgrappen nog niet eens gehad. Zijn grip op het publiek kan zeker nog vaster, zijn grappen meer ingetogen, zijn triomf subtieler. Maar hij komt er zelf wel achter hoe, dat zie je gewoon. Bekijk ’t.

Je kunt kijken naar Bekijk ’t tot en met 19 maart 2005.

Theater / Voorstelling

Van der Zanden laat dubbel gevoel achter

recensie: Zwarte hond (Leon van der Zanden)

.

~

Leon van der Zanden werd afgewezen voor de toneelopleiding en studeerde daarom maar filosofie. Via theatersport raakte hij enthousiast voor het toneel en vanaf 1998 was hij regelmatig in het Nijmeegse café Diogenes te zien. Zijn eerste avondvullende show ging in 2002 in première. Deze show, Een coole snelle jongen met een zachte bruine vacht, is onlangs op dvd verschenen, net als zijn tweede programma met de verheffende titel Hoerenjong. Met Zwarte hond wil Van der Zanden definitief doorbreken. Daarvoor heeft hij gekozen voor het blikveld van een hond: “Van onder af ziet hij hoe we ons beter voordoen dan we zijn. Een hond hoort onze leugens en ruikt onze angsten.”

Pubers

~

Leon van der Zanden heeft in het begin van zijn voorstelling duidelijk moeite om het publiek mee te krijgen. Dit is te verklaren uit het feit dat er een groep storende pubers in de zaal zit die veel aandacht naar zich toe trekt. Van der Zanden herneemt zich echter snel en zet het groepje snel in de hoek. “Zijn jullie zeventien? Bij elkaar opgeteld bedoel je zeker?” Het publiek, dat zich duidelijk ook aan de meiden ergerde, ontvangt deze uithaal met een donderend applaus. Vanaf dat moment staat het publiek achter hem en kan hij helemaal los gaan. Regelmatig haalt hij scherp uit naar de pubers en houdt ze zo in bedwang. Een onverwachte climax ontstaat bij het afgaan van de eerder genoemde mobiele telefoon.

Rapnummer

Van der Zanden moet het vooral hebben van zijn overtuigende uitstraling. Het is best boeiend om een heel programma naar hem te kijken, maar hij gaat helaas wel regelmatig te lang door op een grap, terwijl de clou al duidelijk is. Zijn programma zou aan sterkte winnen als hij het tempo omhoog zou gooien. Hij onderbreekt zijn show een keer door zelf een rapnummer op te voeren. Dit nummer is een stuk minder interessant, maar het stukje waarin hij ingaat op de teksten van de grootste hits uit de negentiger jaren is daarentegen subliem. Ook de climax van Zwarte hond is fantastisch en sluit het programma perfect af.

Het gevoel dat na het zien van Zwarte hond blijft hangen is dubbel. Aan de ene kant slaagt Leon van der Zanden er in om snel en scherp in te spelen op zijn publiek. Dat heeft hij op deze chaotische avond in Den Haag duidelijk bewezen. Aan de andere kant mist hij wel snelheid, waardoor zijn programma net iets te langzaam is om een topper te worden.

Zwarte hond is nog tot mei 2005 te zien in heel Nederland.

Muziek / Album

Moorddadig goed

recensie: The Suicidal Birds - Z-List

.

~

The Suicidal Birds is een muzikaal kwartet uit de buurt van Bakkeveen. De live-bezetting van de band bestaat uit twee jongens en twee meisjes, leden die voorheen speelden in bands met tot de verbeelding sprekende namen als Ragna, Ung Fu Fu, Jumping Jehova’s en Herrie BV. De plaat echter, is helemaal alleen opgenomen en ingespeeld door zangeres en gitarist Jessie in haar eigen studio ergens in de Friese bossen.

Lofi

Dat de plaat opgenomen is door één enkel persoon is duidelijk te horen. De verschillende partijen zijn over elkaar heen gezet en de muziek krijgt hierdoor een vlak, bijna monotoon karakter. Bas, drum en gitaar vormen een stuwend, muzikaal moeras waar de stem van Jessie overheen galmt. De hele plaat klinkt ook over het algemeen heel gruizig, waardoor het een cd is geworden die je als luisteraar een paar keer moet horen voordat je de muziek gaat waarderen. De muziek doet denken aan het lofi-geluid van Pavement, maar stilistisch gezien heeft de band meer overeenkomsten met de blues rock ’n roll van een band als The Drones. Dit is goed te horen in een nummer als Brandnew. De elektrische gitaar dreunt het hele nummer monotoon door en de zang schreeuwt daar overheen. De muziek klinkt rauw, de teksten worden vol overgave uitgeschreeuwd en de teksten handelen over alledaagse beslommeringen.

Om gek van te worden

Door het gekrijs en geschreeuw van Jessie de hele plaat lang en de overstuurde gitaren en barrières van herrie is een plaat om bijna gek van te worden. Deze gekte doet veel lijken aan de muziek van CocoRosie, de band van de gezusters Casady, waarin instrumenten als viool en cello bij tijd en wijle overstemd worden door het lawaai van speelgoed. Ook de opnamekwaliteit doet aan de band van deze muzikale zussen denken. Bekend is dat zij verslaafd raakten aan het geluid van de ruis van hun taperecorder waardoor hun muziek net een extra bijzonder tintje krijgt. Bij Z-list lijkt hetzelfde aan de hand. Jessie lijkt ervoor gekozen te hebben een plaat te maken die niet direct toegankelijk is, maar als je er eenmaal in zit is het een van de beste platen die je ooit gehoord hebt.

Kunst / Expo binnenland

Van A naar B

recensie: Stanley Brouwn: Werken 1960-2005

Stanley Brouwn (centrale thema: het overbruggen en opmeten van afstanden) speelde vanaf de jaren zestig een belangrijke rol in de ontwikkeling van de conceptuele kunst in Nederland. Als zodanig wordt zijn naam vaak in één adem genoemd met jaren 60/70-kunstenaars als Joseph Kosuth, Dan Graham, On Kawara, Marcel Broodthaers en Sol LeWitt. Gezamenlijk waren zij eerder vertegenwoordigd op de uitbundig bejubelde tentoonstelling Conceptuele Kunst in Nederland en Belgie 1965-1975 (Stedelijk Museum, 2002) die tegenwoordig wel wordt beschouwd als toonaangevend in zijn soort. Geheel in de geest van Stanley Brouwn deze keer geen afbeeldingen. We rekenen op je begrip.

~

In de catalogus van bewuste tentoonstelling konden we lezen: “Brouwn’s methodische manier van werken doet wetenschappelijk aan, maar idee en uitwerking zijn juist altijd strikt persoonsgebonden. Brouwn geeft maten en afstanden vorm in getallen-en woordenreeksen, die als ‘kunstenaarsboekjes’ worden gepubliceerd of bijvoorbeeld bestaan uit ‘correcties’ van stadsplattegronden.” Brouwn gebruikt zijn eigen, subjectieve maatsysteem (de sb-voet, de sb-el en de sb-stap) en zet dat af tegen het universeel toegepaste metrieke stelsel of andere in onbruik geraakte, lokaal gehanteerde maatsystemen. Op die manier ontstaat een spanningsveld tussen het specifieke of unieke en het abstracte of algemene waarmee de aandacht wordt gevestigd op datgene wat onze zintuigen in de normale context niet opmerken.

Op weg naar Shanghai

Zelf heeft de kunstenaar verklaard: “Nog nooit zijn afstanden zo betekenisloos geweest als tegenwoordig. Steeds meer mensen maken een of twee keer per jaar verre vliegreizen. De geldigheid van het begrip afstand wordt steeds verder uitgehold. In mijn werk worden afstanden opnieuw opgeladen, ze krijgen weer betekenis.” Een voorbeeld daarvan is het werk waarbij de toeschouwer wordt gevraagd om een aantal meters in de richting van een bepaalde stad te lopen (de plaatsen lijken willekeurig te zijn gekozen). Brouwn heeft daartoe op de vloer van het Van Abbe Museum een aantal witte lijnen geschilderd en bij de beginpunten bordjes geplaatst (bijvoorbeeld “Loop 4 meter in de richting van Havana – afstand 7396584,7166 meter” of “Loop 2 meter in de richting van Shanghai – 8217376,5811 meter”). Je vraagt je af hoe hij die exacte afstanden heeft weten te achterhalen. Op zich al een prestatie, al hadden we graag gezien dat ook hier het universele maatsysteem was vertaald naar de SB-maat.

Meer aan de hand

In het Van Abbe Museum is elke zaal van de tentoonstelling voorzien van een plakkaat met daarop genoteerd het oppervlak van de vloer waarop men zich bevindt (dit onder de titel Portret van een Plaats). Op dat moment is er zeer zeker meer aan de hand dan “het overbruggen en opmeten van afstanden”. De bezoeker wordt namelijk geattendeerd op zijn situatie: hij/zij bevindt zich in een specifieke ruimte, in een bepaalde context. Brouwn tracht ons daarmee inzicht te geven in onze dagelijkse bezigheden, waarbij hij de afstand tussen de kunst en het dagelijks leven geleidelijk aan wil opheffen. Een kritische kanttekening: door slechts de afmetingen van de zalen in de ‘kunstcontext’ van het museum aan te geven, blijft er in zekere zin altijd een scheiding bestaan. Waarom bijvoorbeeld niet de supermarkt om de hoek? Met andere woorden: is die kunst context per definitie noodzakelijk? Zeer zeker niet.

Sleutelwerk

Als sleutelwerk in zijn oeuvre wordt beschouwd This Way Brouwn, waarbij de kunstenaar toevallige voorbijgangers (daar gaan we gemakshalve dan maar van uit) vroeg om hem op papier uit te leggen hoe hij van punt A naar punt B komt. In de tentoonstelling zien we een aantal van deze uitkomsten. Soms werd de uitleg mondeling gegeven waardoor het papier leeg bleef. Je kunt je afvragen in hoeverre de essentie van de ‘performance’ wordt gemist door slechts de uitkomsten van het experiment weer te geven (het sociale aspect blijft immers onderbelicht). Tegelijkertijd beseffen we ook dat het niet veel anders had gekund, daar Brouwn weigert foto’s van zijn werk te publiceren. Ook stelt hij geen bio- of bibliografische gegevens op. Vandaar dat een videoregistratie vermoedelijk eveneens uit den boze was. Die denkwijze is vanuit een bepaalde invalshoek goed verdedigbaar, maar het maakt het voor een museum des te lastiger, want wat blijft er over om te tonen? Inderdaad, de papiertjes, terwijl het daar eigenlijk niet om gaat.

Onvrijwillige vrijwilligers

Een ander sleutelwerk is 196 voetstappen waarbij Brouwn onder het lopen vellen papier op het trottoir en de straat laat vallen. Later worden de vellen papier met daarop sporen van voetgangers onderweg van A naar B weer verzameld. Op die manier kruist Brouwns weg die van toevallige voorbijgangers, maar wel zonder dat die laatste groep daar notie van neemt. Waar het bij This Way Brouwn vooral draait om het sociale aspect, is de ‘participant’ bij 196 voetstappen min of meer ‘onvrijwillig vrijwilliger’. In die zin wordt het begrip afstand hier niet opnieuw geladen, maar geeft de ‘participant’ invulling aan Brouwns afgelegde afstand. Daarmee hebben we meteen de drie wezenlijke elementen op een rijtje: de kunstenaar, de beschouwer en de afstand tussen beide. Hoe deze zich tot elkaar verhouden verschilt per kunstwerk, waarbij de mate van evenwicht bepalend is voor het succes van een werk.

8WEEKLY

Toneelgroep Amsterdam maakt drie weken Tamtam

Artikel: 1-19 februari 2005

Tam Tam klinkt naar ophef, naar luid en duidelijk optreden. En een festival in Amsterdam dat bijna drie weken duurt, kan flink wat uit de kast halen. En dat doet het: het aanbod van Tamtam is veelzijdig en interessant. Met de première van twee nieuwe theaterstukken, een bijzondere selectie films, rondleidingen en debatten, en persoonlijke gesprekken. Een goede gelegenheid om op je gemak in de Stadsschouwburg, Cinerama en De Balie rond te kijken en na te praten.

~

Met Tamtam houdt Toneelgroep Amsterdam (TGA) jaarlijks open huis in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Dit jaar draait het festival om ‘het huwelijk’. De afgelopen maanden al bracht het gezelschap met De Kruistochten de eerste voorstelling van een vierluik vijf uur huwelijksperikelen onder de aandacht. Tijdens Tamtam zullen de stukken Scènes uit een huwelijk en Bedrog in première gaan. Het is een goede zet van Ivo ten Hove, directeur van TGA, om in deze tijd via kunst het huwelijk aan de orde te stellen. We zijn druk met studies, carrière en een snel veranderende maatschappij, en het levert wellicht een echt enerverende avond op om eens met vrienden van gedachten wisselen over het ‘instituut’ huwelijk anno 2005.

Films in Cinerama

~

Tweede poot in het festival is een selectie films waarin liefdesrelaties worden geproblematiseerd. Daar zitten bekenden tussen, zoals Who’s Afraid Of Virginia Woolf en het actuele Gegen die Wand. Maar ook films die je gemist kunt hebben, zoals The Comfort of Strangers en het docu-drama In het huis van mijn vader. Elke film staat drie dagen op het programma, zodat het haast onmogelijk is er één te missen die je graag wilt zien. Wat wordt er duidelijk als je de sepiakleurige romantiek van een huwelijksfilm uit de jaren ’60 vergelijkt met de chaotische relaties in één van de nieuwe theaterstukken? Wat zijn eeuwige waarden? En waar willen wíj het voor doen? Bekijk ’t en bepraat ’t.

Manische mannen en een bordeel

Naast de conventionele presentaties van het toneel en de film is er ook ruimte voor eigen invulling. De jongere auteurs van Toneelgroep Amsterdam, waaronder Roeland Fernhout (De Kruistochten), treden naar buiten met zelfgeschreven en zelfgeregisseerde monologen. De tekst van Sanne den Hartogh is geschreven door Arnon Grunberg, die zich de laatste tijd flink inzet voor de Nederlandse kunst en cultuur. Behalve met zijn boeken en columns verschijnt hij wekelijks op de buis voor R.A.M., en onze productieve maniak schrijft dus voor deze gelegenheid Sannes monoloog: Brief aan M.
Dan belooft Tamtam ons het ’toneelbordeel’, volgens het programmaboekje “een salon van lichte zeden”. Voor één euro kunnen we een “opwindend” optreden bijwonen van een acteur van TGA. Dit moet wel gepland worden: het toneelbordeel is geopend op vrijdag 11, zaterdag 12 en op de slotavond van zaterdag 19 februari. Moeten we hier sexy optredens verwachten van een stripper, of gaat het vooral om de knipoog?

Hoogstpersoonlijk ideaal

~

Nog een tikje persoonlijker wordt het tijdens een ‘Blind Date’. Voor wie zelf graag zijn gezicht laat zien en zijn mond roert heeft Tamtam op zaterdag 19 februari afspraakjes voorgeprogrammeerd tussen bezoekers en Bekende en Onbekende Nederlanders. Ahum, dat kan dus iedereen zijn. Maar sowieso spannend: in vijftien minuten een nieuwe gesprekspartner van onze overtuigingen op de hoogte brengen. Liefst op een leuke manier natuurlijk. En het onderwerp? Idealen. Ook dat kan weer van alles zijn, van een geplande vakantie tot een éénwording met onze geliefde. Want het gesprek komt ter plekke tot stand.

Aanverwante kunsten

Behalve de twee theaterstukken van TGA gaan er twee dansvoorstellingen in première. De eerste betreft een dansfilm: Blush. De Vlaamse choreograaf Wim Vandekeybus heeft onderzocht welke emoties aanleiding geven tot blozen. Van de dansvoorstelling die hieruit voortvloeide is nu een film gemaakt op locatie. Dezelfde choreograaf presenteert op 11 en 12 februari Les porteuses de mauviases nouvelles, een snel en opwindend danstheater met zijn jonge dansers uit Vlaanderen en Porto.

Debatten en gesprekken

~

Tussen de bedrijven door kan er worden gepraat, geluisterd en gewandeld. Zo komt Vandekeybus na zijn danspremière op gesprek in de Stadssschouwburg, en worden de theaterpremières ingeleid en nabesproken door acteurs en de directeur van Toneelgroep Amsterdam. Daarnaast vinden er serieuze debatten plaats over kunst en engagement en de invloed van film op theater. Het eerste onder leiding van Felix Rottenberg, het tweede door Marijn van der Jagt, dramaturg en journaliste van Vrij Nederland.

Dit alles en nog meer

Alsof dit nog niet alles was, zijn er muzikale intermezzo’s, wordt er een jeugdtheaterstuk opgevoerd, is er een studentenseminar, een tocht door de stadsschouwburg, en worden we nog eens in de gelegenheid gesteld de theaterhit van vorig jaar te bekijken: De gesluierde monologen. En we kunnen elkaar als bezoekers ontmoeten op de dansvloer, en daar onze ledenmaten lekker losschudden: het festival zal feestelijk worden afgesloten met een groot dansevenement.

Festival Tamtam vindt van 1 tot en met 19 februari plaats in Amsterdam. Kijk op toneelgroepamsterdam.nl voor alle tijdschema’s.

Film / Achtergrond
special: Het 34ste International Filmfestival Rotterdam

IFFR 2005 – deel 2

Het Internationaal Filmfestival Rotterdam is weer losgebarsten, en dat zullen we weten ook. 8WEEKLY brengt vrijwel dagelijks verslag vanaf het festival met reportages, interviews en natuurlijk heel erg veel filmrecensies. Lees verder voor de zes nieuwe pareltjes die we gisteren zagen in Rotterdam.

Overzicht verslag IFFR 2005

In dit artikel:
Late Bloomer | La chiavi di casa | Ecrire | A Blue Automobile | Survive Style 5+ | Dalecarlians | Le pont des arts

Late Bloomer (Osoi-hito)
(Shibata Go • Japan, 2004)

~

Een zwaar gehandicapte man heeft een oogje op zijn jonge verpleegster en slaat aan het moorden als zij een relatie lijkt te beginnen met zijn beste vriend. Een tragische slasher-film over een moorddadige spast met spraakcomputer in een rolstoel: zo’n film zie je niet vaak. Late Bloomer, in foeilelijk zwart-wit geschoten, is vermoeiend, maar zo bizar dat het ook wel weer iets fascinerends heeft. De enthousiaste regisseur Shibata en hoofdrolspeler Masakiyo Sumida (in werkelijkheid ook zwaar gehandicapt en in een rolstoel!) wonen de voorstelling persoonlijk bij, en vertellen dat de acteur zelf met het idee achter de film kwam. Je kunt niet anders dan respect opbrengen voor zo’n bizar en uniek project, en hoewel de film bepaald geen meesterwerk is, is Late Bloomer toch weer een festivaljuweeltje voor de liefhebber. (Paul Caspers)

La chiavi di casa
(Gianni Amelio • Italië, 2004)

~

Wanneer zijn vriendin overlijdt bij de geboorte van hun zoon, kan Gianni het niet aan om op opvoeding van het (gehandicapte) kind op zich te nemen. Nu, vele jaren later, zal hij zijn zoon voor het eerst ontmoeten. Samen zullen ze een reis maken naar Berlijn, waar ze gaan onderzoeken in hoeverre Paolo’s handicaps te behandelen zijn. In eerste instantie is de omgang tussen de twee moeilijk. De jongen heeft wel gehoord dat Gianni zijn vader is, maar kan dit maar moeilijk geloven. Gianni voelt met name schaamte wanneer hij aan buitenstaanders moet toegeven dat Paolo zijn zoon is. En ook voor die schaamte schaamt hij zich vervolgens weer. Dat de twee het uiteindelijk steeds beter met elkaar kunnen vinden is onvermijdelijk. Van een afwachtende, ingetogen man, verandert Gianni in iemand die welhaast verliefd lijkt. Inclusief de bijbehorende aanhankelijkheid en gekke ingevingen als het weggooien van een versleten wandelstok en een spontaan tripje naar Noorwegen om Paolo’s penvriendin een bezoek te brengen. Regisseur Gianni Amelio brengt de opbloeiende genegenheid tussen de twee rustig, haast verstild in beeld. Daarbij weet hij zich gelukkig uitstekend in te houden als het gaat om te zware emoties. Geen zwaar aangezette dramatiek, maar gewoon mooie beelden. Dé manier om een verhaal als dit te vertellen zonder te vervallen in overdreven zoetigheid. (Marije Sietsma)

Ecrire (Writing)
(Benoit Jaquot • Frankrijk, 1993)

~

Toen Marguerite Duras bijkwam uit een coma die negen maanden had geduurd, vroeg ze om haar notitieboek zodat ze de zin af kon maken die ze negen maanden daarvoor was begonnen. Filmmmaker Jaquot, die zijn carriere ooit begon als regie-assistent van de Franse schrijfster, interviewt haar in het jaar na dit wonderlijke voorval. Niet lang daarna zou ze overlijden. Duras is ver in de 70 ten tijde van deze documentaire, maar uiterst levendig, scherp en opmerkzaam. Tegelijkertijd oogt ze meisjesachtig fragiel en elegant. Ze zit in haar stoel en spreekt, en meer is er dan eigenlijk niet meer nodig. Ze vertelt over haar leven en vooral over het ontstaan van haar laatste boek. Over de twijfels, de eenzaamheid, het gevecht: ‘de nacht van het schrijven’. Duras is een rasvertelster en Jaquot maakte met zichtbaar respect dit bijzondere, intieme portret van zijn dierbare vriendin. (Ellen op de Weegh)

A Blue Automobile (Aoi kuruma)
(Hiroshi Okuhara • Japan, 2004)

~

Een innemende Japanse film, deze curieuze verfilming van een kort manga-verhaal. Het is een portret van een ondoorgrondelijke jonge DJ met zelfmoordneigingen en zijn omgeving, maar eigenlijk meer een beeld van eenzaamheid en loze communicatie in de moderne wereld. Er gebeurt nagenoeg niets, maar toch blijft A Blue Automobile intrigerend. Regisseur Okuhara kiest namelijk voor een zeer sobere aanpak, waarin stijlvol minimalisme de hoofdfactor is. Een ontoegankelijke film die enig enig geduld en begrip vergt, maar ook dankzij zeer overtuigende acteerprestaties op geheel eigen wijze indrukwekkend is. (Paul Caspers)

Survive Style 5+
(Gen Sekiguchi • Japan, 2004)

~

Ook uit Japan, deze kolderieke en uitzinnige komedie. Homoseksuele inbrekers, een gehypnotiseerde zakenman, een huurmoordenaar (Vinnie Jones) en een man die er maar niet in slaagt zijn vriendin te vermoorden (Tadanobu Asano uit Ichi the Killer): het zijn maar een paar voorbeelden van de absurde personages die deze film bevolken. Dat debuterend regisseur Sekiguchi een gevierd reclamemaker is, blijkt al gauw: de film is eigenlijk zelf een grote aaneenschakeling van scènes die eruit zien als commercials. Die zijn stuk voor stuk schitterend vormgegeven: stilistisch uitmuntend, enerverend en voorzien van een prachtig wisselend kleurenpalet. Het geheel is gekunsteld maar overdonderend, te lang maar geen moment vervelend: een zeer bijzondere stijlfilm van een veelbelovende regisseur. (Paul Caspers)

Dalecarlians (Masjävlar)
(Maria Blom • Zweden/Denemarken, 2004)

~

Als de familie bij elkaar komt voor een reünie, gaat het onherroepelijk mis. Dat weten we uit Familie, maar vooral uit Scandinavische films als Festen en The Sea. In de aangenaam toegankelijke Zweedse film Dalecarnians keert Maria uit Stockholm terug naar haar geboortedorp in Dalecarlia. Daar lopen de spanningen tussen achtergebleven familieden en jeugdvrienden hoog op. Gelukkig heeft de film het hart op de juiste plaats en biedt een overtuigend evenwicht tussen drama en humor. Theaterregisseur Blom weet uitmuntende acteerprestaties uit te lokken in haar speelfilmdebuut, een adaptatie van haar eigen toneelstuk. Scandinavische films zijn ook dit jaar dun gezaaid in Rotterdam, maar Dalecarlians maakt veel goed. (Paul Caspers)

Le pont des arts
(Eugene Green • Frankrijk, 2004)

Le pont des arts is als een formalistisch stilleven. De acteurs praten strak geregisseerd recht in de camera, die geen millimeter beweegt. Het verhaal gaat over twee koppels. Als een van de vier zelfmoord pleegt vanwege een slechte zangrepetitie, gaan de levens van de overige personages elkaar kruisen. De film is een aanklacht tegen het Parijse culturele establishment, een pleidooi voor ervaring in plaats van academische kennis, en een wegwijzer naar de brug van echte kunst en ware liefde. Maar dan moet je wel met de barokke ogen van Green kunnen kijken en van zijn humor houden, en dat is nog een kunst op zich. Lichtpunten: Natacha Reignier als de getromenteerde zangeres en de muziek van Monteverdi. (Ellen op de Weegh)

Boeken / Fictie

Schokken om het schokken

recensie: Helen Walsh - Millie

Het debuut van de jonge Engelse schrijfster Helen Walsh is overal goed ontvangen. Het verhaal over de mooie Millie is naar eigen zeggen deels autobiografisch en aangezien het bij tijd en wijlen een, vooral seksueel, erg schokkend verhaal is, is dat voor de soms wel wat ingedutte literaire wereld reden voor veel media-aandacht. Maar of dat helemaal gerechtvaardigd is, is de vraag.

Millie is een 19-jarige studente, die na de scheiding van haar ouders bij haar vader, een populaire hoogleraar, woont. Ze stort zich met haar zeven jaar oudere beste vriend Jamie, diens broer en vrienden – jongens uit de arbeidersklasse – regelmatig in het nachtleven van Liverpool. Omdat ze haar lesbische verlangens niet goed kwijt kan, gaat ze naar hoeren om haar geilheid te blussen. Als Jamie vertelt dat hij gaat trouwen verslechtert zeer gestaag zijn goede relatie met Millie. Tijdens een enorm destructieve nacht stappen raakt Millie het spoor compleet bijster. Ze verkracht een 14-jarig meisje, neukt met de drugsdealer Sean en komt er als klap op de vuurpijl achter dat haar moeder weg is gegaan omdat haar vader met tientallen studentes – en zelfs haar tante – vreemd is gegaan. Dit laatste verwart Millie zodanig dat ze aan het zwerven slaat, maar ‘alles’ komt uiteindelijk toch nog goed.

Overschreeuwende thema’s

Bovenstaande weergave van Millies verhaal is misschien complex, maar nog altijd helderder dan het werkelijke boek, dat eigenlijk nogal verwarrend is. Millie probeert een groot aantal thema’s bij de kop te nemen die dwars door elkaar heen lopen. Terwijl ze lang niet allemaal even belangrijk zijn voor het plot van Millie, schreeuwen sommige minder belangrijke thema’s enorm om aandacht.
Het belangrijkste thema is de vriendschap tussen Jamie en Millie, die door Jamie’s huwelijksplannen wordt verstoord. Walsh vertelt de spanningen tussen de twee vrienden door gedurende het boek steeds van perspectief te wisselen. Om en om lees je mee vanuit het oogpunt van Millie danwel Jamie.
De gescheiden ouders en het van zijn voetstuk vallen van de vader van Millie vormen samen een tweede belangrijk thema en het slot van het boek is hier ook op gestoeld. Dit thema komt echter maar matig uit de verf. Wat alles vooral overschaduwt is de tomeloze seksuele drift van Millie: De schrijfster gaat zich te buiten aan gedetailleerde beschrijvingen van de seksuele ervaringen die lang niet altijd even lekker te pruimen zijn. Het nut van deze beschrijvingen is niet echt duidelijk en lijken er alleen maar te zijn om de lezer te schokken en sensatie te veroorzaken.

Sensationeel, of zo…

~

Want sensatie is er om dit boek. Helen Walsh wordt wel de opvolgster van bijna-naamgenoot Irvine Welsh genoemd, en was onder andere in RAM te zien. Ze maakt duidelijk gebruik van haar knappe verschijning en beweert bovendien dat een deel van het boek op waarheid berust. De hele commotie rond het boek begrijp ik toch niet helemaal. Het is namelijk eigenlijk wel rommelig geschreven en de ontknoping valt helemaal uit de lucht. De Nederlandse vertaling is wel goed. Het lijkt goed bij het origineel te zijn gebleven en verwoordt de platte straattaal op een mooie manier. Toch is het boek nét iets te Engels om het heel goed te begrijpen, zeker als je niet heel goed op hoogte bent van Engelse culturele zaken als bonfire night.

De stijl van Millie is wel grijpend. Het lezen van het boek, met name de uitgebreide beschrijving van de beruchte ‘stapavond’, is als het zien van de clip van Smack Your Bitch Up van The Prodigy. Het lijkt zelfs bijna dat dit het script is geweest voor dit deel van het boek. Veel critici vinden Millie op Trainspotting van Irvine Welsh lijken, maar er zijn twee grote verschillen. Ten eerste is het boek van Welsh voor de meeste personages zelfs in het eind erg uitzichtloos, terwijl Millie verschillende min of meer happy endings suggereert.
Verder hoop je bij Irvine Welsh steeds weer dat er een beter boek dan Trainspotting komt, maar je weet dat na drie matige werken de kans hierop vrij klein is. Bij de met Millie debuterende Helen Walsh is de toekomst nog onzeker en zou er best een echt geniaal werk in kunnen zitten.

Muziek / Album

Rocken in de bush

recensie: The Blacklist - Electric and Evil

Wat hebben Paul Hogan, koala’s en AC/DC als gemeenschappelijke eigenschap? Inkoppertje inderdaad: allen komen oorspronkelijk uit Australië. Paul Hogan veroverde de wereld als Crocodile Dundee, koala’s staan over het algemeen bekend als grijs knuffeldier en AC/DC is zelfs bij het grote publiek bekend als toonaangevende hardrockband uit de tachtiger jaren. Nu heeft Australië al meerdere metal- en hardcorebands voortgebracht als Sadistik Execution, Rose Tattoo en Destroyer666. Een volgende band die nu poogt de grote oversteek te maken is The Blacklist.

~

Luisterend naar Electric & Evil, de tweede CD van The Blacklist, is Motörhead de eerste naam die me te binnen schiet. Door de speakers knalt een stevige portie vuige rock ’n roll, die erg doet denken aan hetgeen Lemmy en zijn vriendjes in de jaren 80 al ten gehore brachten. Wel moet gezegd worden dat The Blacklist toch nog een partijtje opgefokter klinkt dan hiervoor genoemde band. De referentie naar ons eigen Peter Pan Speedrock is dan ook snel gemaakt, al moet ik zeggen dat het geheel op Electric and Evil toch wat gesmeerder klinkt.

Roadtrain

Wat opvalt aan de cd is dat het geluid aan alle kanten dichtgesmeerd lijkt te zijn met een flinke lik motorolie. De muziek loopt soepel en klinkt over het algemeen behoorlijk vet, een enkele passage daargelaten. De nummers staan bol van het dubbele gitaarwerk met snerpende solo’s zoals een goede rock ’n rollband betaamt en de bas en drum blijven de gehele cd voortstuwen als ware het een echte Australische roadtrain. En die stopt nergens voor. Een vette productie qua muziek dus. Als we daar dan ook nog de vocalen bij optellen van zanger Goodtime Gemmil, die overigens klinkt als een koala op een bandschuurmachine, dan kan slechts geconcludeerd worden dat The Blacklist goed is in wat ze doen. Dit neemt niet weg dat het eigenlijk niks nieuws is.

Humor

Wat The Blacklist echt onderscheidt van een hoop andere bands in dit genre is dat ze over een flinke dosis humor beschikken. Waar het bij dit soort muziek toch vaak draait om seks, drugs en rock ’n roll blijven deze jongens daar juist niet continu in hangen. Titels als Live Like An Angel, My Hammer Your Skull en Release The Gay Boy Beserker Attack spreken voor zich en in het nummer Free Che What’s His Name (You Know The Guy On The T-Shirts) horen we juist weer politiek met een knipoog terug. Ik ben echter benieuwd hoeveel ruige motormuizen er echter op de teksten gaan letten zodra deze band het podium betreedt.

Film / Achtergrond
special: Het 34ste International Film Festival Rotterdam

IFFR 2005 – deel 1

Het Internationaal Filmfestival Rotterdam is weer losgebarsten, en dat zullen we weten ook. Vanaf vandaag brengt 8WEEKLY vrijwel dagelijks verslag vanaf het festival met reportages, interviews en natuurlijk heel erg veel filmrecensies. Lees verder voor de oogst van de eerste twee festivaldagen.

Overzicht verslag IFFR 2005

In dit artikel:
The Family That Eats Soil
|
My Summer Of Love
|
Pusher II
|
Clean
|
Demi-Tarif
|
The Hunter
|
El abrazo partido

The Family That Eats Soil

(Khavn • Filippijnen, 2005)

~

Bizar. Zo zijn de eerste minuten van deze film het best te omschrijven. In een klei-animatiefilmpje zien we hoe een vrouw wordt gescheiden van haar minnaar, om vervolgens op brute wijze verkracht te worden. Voor een extra smeuiig effect, zowel letterlijk als figuurlijk, zijn haar lichaamsgaten voorzien van een flinke hoeveelheid ketchup, of een daarop gelijkende substantie. Welkom in de wereld van regisseur Khavn. De rest van de film is overigens niet minder bizar. IJkpunt van de film is een gezin: the family that eats soil. Nooit eten ze iets anders, of het nou avond, ochtend of middag is. De camera volgt steeds een ander gezinslid. Zo zien we onder andere de dochter des huizes ruw genomen worden. Ze smeekt om medelijden, maar het mag niet baten. Haar kwelgeest gaat gewoon door. Net wanneer het medelijden van de kijker uitgebreid de kop op steekt, neemt de camera een andere positie in: het meisje is helemaal alleen in de kamer. Naakt, bewegend en smekend, maar helemaal alleen. Zeker is dat Khavn een film heeft gemaakt die niet snel uit je hoofd zal verdwijnen. (Marije Sietsma)

My Summer Of Love

(Pawel Pawlikowski • Engeland, 2004)

~

Soms vraag je je af waarom films de titel hebben die ze hebben. Bij My Summer Of Love bestaat hier geen moment twijfel over. De hele film straalt zomer uit en ja, ook liefde. De hoofdpersoon heeft zelfs een gezicht vol sproeten en prachtig oranjerood haar. Al bij een eerste blik op haar kun je niets anders dan ‘zomer’ denken. Of lente misschien. De film speelt zich af op het platteland van Yorkshire, waar het tiendermeisje Mona samen met haar broer Phil leeft. Ouders heeft ze niet meer en ook van haar broer vervreemdt ze steeds meer sinds hij als herboren christen uit de gevangenis kwam. Dan ontmoet ze Tamsin. Hoewel de twee meisjes nauwelijks meer van elkaar kunnen verschillen, ontstaat er al snel een hechte vriendschap. Een vriendschap die langzaam maar zeker overgaat in liefde. Het acteerwerk van hoofdrolspeelsters Emily Blunt en Natalie Press is overtuigend en ook de manier waarop regisseur Pawel Pawlikowski het geheel in beeld brengt is schitterend. Desondanks is My Summer Of Love een film als een zomerliefde: mooi en leuk om even mee te maken, maar zonder al te veel inhoud en diepgang. Een plezierig tussendoortje, niet veel meer. (Marije Sietsma)

Pusher II

(Nicolas Winding Refn • Denemarken, 2004)

~

Met een hoofd als dat van Mads Mikkelsen kun je haast geen andere rol spelen dan die van een skinhead. Een kleine Google-actie maakt duidelijk dat hij ook best heel sympathieke personages heeft gespeeld, maar na het zien van Pusher II is het moeilijk je dit voor te stellen. Mikkelsen speelt Tonny, een niet al te slimme crimineel die na dertien maanden uit de bak komt. Vastbesloten zijn leven anders te leven dan hij tot nu toe deed, doet hij zijn uiterste best respect en waardering van zijn vader te krijgen. Helaas zit het hem niet echt mee. Hij maakt steeds de verkeerde keuzes en wat hij ook doet, zijn vader (één van de grootste gangsters van de stad) blijft hem zien als een onbenul. Als klap op de vuurpijl blijkt hij ook nog eens vader te zijn geworden. Pusher II is een film vol vaart waarin een wereld vol drugs, geweld en seks overtuigend wordt neergezet. Vooral Mikkelsen dwingt met zijn vertolking van Tonny grote bewondering af. Het einde bevat een kleine teleurstelling. Hier zwicht regisseur Nicolas Winding Refn toch voor het sentiment, maar dat maakt hij vast weer goed met Pusher III, die nog dit jaar in Denemarken zal verschijnen. (Marije Sietsma)

Clean

(Olivier Assayas • Frankrijk/Engeland/Canada, 2004)

~

Te toegankelijk, dat is het commentaar van veel ‘kenners’ op deze film van Olivier Assayas. Een ietwat onzinnig verwijt, want waarom zou het per definitie slecht zijn wanneer een verhaal te begrijpen is voor veel mensen? In Clean draait alles om de rol van Maggie Cheung, de actrice die onder andere te zien was in In The Mood For Love. Emily, een verslaafde weduwe van een rockster, probeert haar leven op orde te krijgen. Een baan, onderdak en vooral geen drugs meer. Haar grootste en misschien wel enige motivatie hiervoor is het terugkrijgen van haar zoontje. Assayas schreef de rol speciaal voor Cheung en dat is duidelijk te merken. Hoewel haar personage behoorlijk egocentrisch is, weet hij tegelijkertijd ook heel goed haar kwetsbaarheid vast te leggen. Dit alles in een werelds decor waar steden als Londen en Parijs, en vooral ook muziek, een belangrijke rol spelen. Eigenlijk is er slechts één echt minpuntje te bedenken, en dat is de snelheid waarmee zoonlief overstag gaat wanneer ze elkaar eindelijk ontmoeten. Beschuldigt hij haar eerst nog van het vermoorden van zijn vader, niet veel later is alles weer koek en ei. Alsof op het eind van de film ineens een vleugje Hollywood voorbij komt waaien. (Marije Sietsma)

Demi-Tarif

(Isild Le Besco • Frankrijk, 2004)

~

Zeven, acht en negen zijn de kinderen in deze film. Door hun moeder in de steek gelaten brengen ze hun dagen door in de straten van Parijs. Alle drie hebben ze een andere vader, maar geen van hen speelt een rol in hun leven. De drie rijden zwart in de metro, glippen stiekem een bioscoop binnen en om aan eten te komen gaan ze proletarisch uit eten en stelen ze. Van een echt verhaal kun je niet spreken bij Demi-Tarif. Regisseuse Isild Le Besco laat de beelden zien alsof het om een documentaire gaat. Dit idee wordt versterkt doordat de vrouwelijke voice-over commentaar geeft alsof ze na jaren terugkijkt op haar eigen jeugd. Zwak punt aan de film is de keuze voor de slechts gedeeltelijk vertaling. Alleen de voice-over stem wordt ondertiteld. De gesprekjes en het gekibbel tussen de kinderen, hoe onbeduidend ook, blijven voor de niet-Fransspekenden onder ons onbekend. Alsof iemand anders (Le Besco? de ondertitelaars?) voor ons beslist wat wel of niet de moeite waard is om te horen. (Marije Sietsma)

The Hunter

(Serik Aprymov • Kazachstan, 2004)

~

Regisseur Aprymov werd geboren op de Kazachstaanse steppe, en het landschap van zijn kindertijd keert vaak terug in zijn films. The Hunter is het verhaal van een twaalfjarige jongen, enige zoon van een alleenstaande, vrijgevochten moeder. Terwijl een passerende jager met zijn moeder de nacht doorbrengt, vernielt de jongen de winkel van het bergdorp. Om de jongen uit de handen van de politie te houden, neemt de jager hem mee de bergen in en wijdt hem in in het nomadenbestaan. De beelden van het woeste berglandschap en de uitgestrekte steppen zijn verstild en overdonderend, de portretten van de bergbewoners warm, ontroerend en menselijk. De geheimzinnige natuurwetten die het leven in de wildernis regeren dwingen respect af. Aprymov houdt van westerns – en dat is te zien – maar zijn beeld van een mens die zijn weg zoekt in een wijdse wereld is veel genuanceerder en mystieker. De jongen leert niet alleen een jager te zijn, maar wordt ook een man, een ‘mens met een warme adem’. Een verhaal van een initiatie, een wonderlijk sprookje dat het met gemak zonder enige kunstgreep kan stellen. (Ellen op de Weegh)

El abrazo partido

(Daniel Burman • Argentinië/Spanje, 2004)

~

Ariel, een jongen van begin twintig, is op zoek naar een uitweg uit zijn saaie, weinig toekomstperspectief biedende leventje. Zijn moeder heeft een lingeriezaakje in een klein winkelcentrum in Argentinië en zijn broer leeft van de in- en verkoop van allerhande gadgets. Ariel zelf doet niet erg veel. Zo nu en dan helpt hij zijn moeder in de winkel. Verder slijt hij zijn dagen met pogingen een Pools paspoort te krijgen; volgens hem dé uitweg naar een beter leven in Europa. El abrazo partido schetst een kleurrijk beeld van de kleine gemeenschap die het winkelcentrum vormt. Een gemeenschap waarin iedereen elkaar al jaren kent (met uitzondering van de teruggetrokken Koreaanse eigenaars van een feng shui-winkeltje) en waarbij iedereen een belangrijk deel uitmaakt van elkanders leven. Mooi is de manier waarop Ariel omgaat met de onverwachte terugkeer van zijn vader. Een man die hij nooit gekend heeft omdat deze vlak na zijn geboorte vertrok om te vechten in de Yom Kippur-oorlog. Hoewel de kennismaking tussen de twee eenvoudig aanleiding zou kunnen geven voor een sentimenteel clichématig drama, weet regisseur Daniel Burman dit vakkundig te omzeilen. Een mooie, kleine film is het resultaat. (Marije Sietsma)