Boeken / Fictie

Te veel hallucinaties

recensie: Joost Zwagerman - Roeshoofd hemelt

Bij de supermarkt die op de kleintjes blijft letten kun je terecht voor de dagelijkse boodschappen. En hoewel chocolade je misschien op kan beuren, verandert je algehele toestand er niet van. Joost Zwagerman voert in zijn nieuwe bundel Roeshoofd hemelt de megasupermarkt T-Mart op waar je wel alles kunt kopen. Dus ook de ‘de goede bui’ of ‘de depressie’.

Waar je maar wilde, kon je Joost Zwagerman horen vertellen over zijn nieuwe bundel: van Goedemorgen Nederland tot het tijdschrift Boek. Roeshoofd hemelt bestaat uit twee gedeeltes: één, het deel dat zich afspeelt in T-Mart, de supermarkt waar alles, maar dan ook alles te koop is, zowel materiële als immateriële zaken en twee, de gedichten die zich afspelen in het hoofd van Roeshoofd, die ‘slachtoffer’ geworden is van T-Mart. Hij stal een ‘bipolaire stoornis’ en dat komt hem lelijk te staan. Behalve dat hij opgepakt wordt, komt hij terecht in een psychiatrisch ziekenhuis. Voor de duidelijkheid zijn de beide delen in verschillende letterypes gedrukt.

Vrije verzen

Om extra duidelijk te maken dat het om twee gedeeltes gaat, zijn de twee door elkaar lopende gedeeltes gemaakt in twee ‘soorten’ verzen. De poezie die zich afspeelt rond T-Mart is geschreven in vrije verzen. Hierin speelt de associatie een belangrijke rol, evenals de klankbuitelingen. De supermarkt, die alle wensen kan verullen, is een overdonderend en overweldigend iets en dat komt ook in de vorm van de gedichten terug, zoals in het eerste: ‘De winkel in’.

(…)
Hoogstens duwt vriend judoka
Uit begoethend weimar per abuis zijn karretje
tegen de knieholten van een bodhisattva
die lotussaluerend in stemmige verknechting wacht tot
Niels Bohr en zijn kornuiten giechelend
hun boerderijdrop hebben afgerekend.
(…)

De gedichten die zich in het hoofd van Roeshoofd afspelen, zijn juist gebonden aan regels, die van het sonnet of van rijm. Juist Roeshoofd, die zo van de wereld is, in een soort psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen, heeft deze structuur nodig. Ondertussen gaan zijn gedachten van het ene uiterste (seks met Máxima), naar het andere uiterste; zelfmoord plegen. Roeshoofd klampt zich echter vast ‘aan de omheining van het sonnet’.

(…)
ik bid voor het volmaakte zelfverlies
het herhaald gebed blijft onverhoord
ik weet niet welke manier ik verkies

uit zoveel verlokkingen van zelfmoord
ik denk dat ik mij voorlopig invries
en wacht tot god zich verhangt aan zijn woord

Belezenheid?

Juist in de vrije verzen is er door de constante stroom woorden minder aandacht voor de betekenis van het gedicht. De sonnetten zijn daarentegen behapbaarder en daardoor interessanter om te lezen. Zo valt op dat Zwagerman verwijst naar andere teksten, zoals de variatie op de regels van Kopland “een lege plek om te blijven” die in Zwagermans bundel in “een lege plek om te hijgen” transformeert. Nog opvallender is de overeenkomst met het overbekende gedicht van Slauerhoff dat begint met “Alleen in mijn gedichten kan ik wonen”. Zwagerman maakt hier van.

alleen in mijn verkalking kan ik wonen
in genezing vind ik geen onderdak
ik snap niet dat ze mij willen opschonen
klaarheid van geest biedt maar weinig gemak

Waarom Zwagerman andere gedichten op deze manier gebruikt, heeft misschien te maken met een soort trukendoos die hij open wil trekken om de lezer te amuseren. Het past in het idee van een eindeloze associatiegolf waar de bundel uitdrukking aan geeft. Toch lijken die niet altijd op zijn plaats, zoals ook de messiaanse verwijzingen, die op een andere plek in het hierboven geciteerde gedicht staan. Behalve een verklaring voor een hallicunerende Roeshoofd komt dit wat uit te lucht vallen.

Verveling

De bundel is éen grote cadans. De gedichten die met T-Mart te maken hebben, denderen over je heen vol neologismen, moeilijke woorden, legio metaforen en staccato taal. Die niet aflatende stroom, die misschien hallucinerend is bedoeld, is in de eerste gedichten nog wel grappig en bijzonder door de vernuftige manier waarop sommige dingen opgeschreven staan, maar op de helft van de bundel ben je dit taalexperiment wel zat. Er slaat een soort verveling toe. Die verveling wordt misschien ook wel veroorzaakt doordat de gedichten niet als losse eenheden beschouwd kunnen worden, maar als een groot verhalend gedicht. De aandacht van de afzonderlijke gedichten wordt afgeleid van het geheel en het verhaal lijkt belangrijker te worden.
Misschien past een verhaal toch beter in een roman.

Boeken / Achtergrond
special: Over slapeloosheid en de genoegdoening van het schrijven

‘Are you Ron McLarty, the novelist?’

Graag had ik hier mijn interview met Ron McLarty, de auteur van De geheugenloper, willen plaatsen, maar helaas is dat niet mogelijk. Hoewel ik mijn best gedaan heb, geloof me. Maar in plaats van een interview heeft deze vriendelijke, open man meer dan een uur lang zijn verhaal op me uitgestort. Voor vragen was nauwelijks plek. Hij praat teveel. Maar wat hij gezegd heeft zal ik zo goed als het kan hier proberen te vertellen.

Vrijdagmiddag 4 maart 2005, 14:35 uur

Na een kwartiertje glibberen over spiegelgladde trottoirs bereik ik mijn einddoel: Hotel Ambassade aan de Herengracht in Amsterdam. Om drie uur heb ik in de lounge van dit stijlvolle hotel een afspraak met Ron McLarty. Nadat ik me bij de receptie heb gemeld, schijnt de afspraak van half drie er nog niet te zijn. Na een telefoontje van de receptioniste naar de kamer van McLarty, blijkt dat deze graag bereid is mij alvast te woord te staan. Gelaten neem ik plaats in een stoel, wachtend op de komst van auteur/acteur Ron McLarty.

14:37 – 15:45 uur

Ron McLarty doet zijn opwachting. Totaal overbodig stelt hij zich met een brede, innemende glimlach voor. Schuchter doe ik, de onbekende Nederlandse interviewer, hetzelfde. Nadat men ons voorziet van een kopje koffie, stel ik de vraag hoe het McLarty bevalt in Amsterdam. En vanaf dat moment begint de spraakwaterval en word ik ondergedompeld in een wilde, warme stroom woorden, waarin ik me maar af en toe naar boven kan worstelen om een snelle vraag te stellen. Om vervolgens weer meedogenloos meegesleurd te worden.

Het verhaal:

3 uit 10

~

De geheugenloper is de derde van tien romans die McLarty heeft geschreven. En de eerste die uitgebracht is. De eerste twee zullen ook wel nooit gepubliceerd worden. De geheugenloper is namelijk de eerste roman die hij vanuit zichzelf geschreven heeft. De twee romans die hij daarvoor geschreven had waren bedoeld om hem rijk en beroemd te maken en missen daardoor de echtheid die deze roman wel heeft.
Tijdens het schrijven van De geheugenloper kwam er ook voor het eerst iets terug naar de schrijver zelf. De stijl en het inleven met de personen gaven McLarty een gevoel van genoegdoening dat hij daarvoor niet had ervaren bij het schrijven. Een genoegdoening die je ook wel nodig hebt als je zeven dagen per week vanaf vijf tot negen of tien uur ’s ochtends schrijft. McLarty heeft namelijk last van slapeloosheid en maakt daar gretig gebruik van. Het schrijven heeft iets meditatiefs, iets kalmerends. Ook als er nooit iets van hem gepubliceerd zou zijn zou hij zichzelf als succesvol zien, vanwege de uitwerking die het schrijven op hem heeft.

Oud en wijs

Als zevenenvijftigjarige acteur heeft hij genoeg afwijzigingen in zijn leven meegemaakt om zich over het wel of niet publiceren van zijn werk niet meer druk te maken. Hij beseft terdege dat de deal die hij met de uitgever gesloten heeft een geweldig mooie samenloop van omstandigheden is.
McLarty heeft De geheugenloper al in 1988 geschreven. Het begon met een gedicht dat hij schreef naar aanleiding van het auto-ongeluk van zijn ouders. Dit heeft hij uitgebreid tot een toneelstuk en later tot de roman. Het auto-ongeluk is ook het enige autobiografische gedeelte in het boek. Van daaruit ontwikkelt het verhaal zich vanuit de karakters die hij achter in zijn hoofd heeft opgeslagen. Een techniek die hij ook in zijn acteerwerk succesvol toepast.

Stephen King

McLarty spreekt heel veel audioboeken in en weet door zijn connecties in deze wereld zijn boek acht jaar geleden als audioboek gepubliceerd te krijgen (in ruil voor het gratis inspreken van nog twee boeken). En hoewel het boek op bescheiden schaal succesvol is, wordt het weer zo’n twee jaar stil rondom de roman. Totdat McLarty auditie doet voor een rol in de miniserie Kingdom Hospital van Stephen King. Een auditie die hij totaal verknalt. Maar terwijl hij snel de aftocht wil blazen blijkt Stephen King zelf ook aanwezig te zijn geweest bij de audities en deze vraagt hem plotseling: “Are you Ron McLarty, the novelist?”
McLarty’s hart slaat over van vreugde. Wie had ooit gedacht dat iemand hem ooit nog een ‘novelist’ zou noemen?
Vanaf dat moment gaat het snel. Stephen King schrijft een groot artikel in Entertainment Weekly, waarin hij De geheugenloper de beste roman noemt die hij niet kan lezen. Niet veel later wordt McLarty’s boek geveild en sleept hij een miljoenencontract binnen voor twee romans.

Voorraad

~

Aangezien McLarty al een tijdje schrijft kan hij nog wel even vooruit. De tweede roman ligt ook al een tijdje klaar en gaat over een schrijver die al jarenlang dag in dag uit toneelstukken, scripts en romans schrijft, maar nooit iets gepubliceerd krijgt. Klinkt bekend. Het verschil met McLarty zelf is dat deze schrijver zichzelf heel serieus neemt en McLarty alleen maar gewoon plezier beleeft aan het schrijven. Het is echter wel zo dat hij tegenwoordig altijd eerst twintig minuten nodig heeft voordat hij begint met schrijven, om zichzelf duidelijk te maken dat hij niet voor het geld moet schrijven, maar voor zichzelf. Gelukkig heeft hij geen last meer van een jeugdige dadendrang en hoeft hij niets meer te bewijzen. Ook een voordeel van het late publiceren van zijn roman: hij hoeft niet steeds hetzelfde kunstje te vertonen. Hij kan onbekommerd en met alle vrijheid aan nieuw werk aan de slag en heeft genoeg oud werk (dat totaal anders is dan De geheugenloper) op de plank liggen.

Schrijvende acteur

Niet dat hij nu op zijn lauweren gaat rusten. McLarty heeft de vrijheid die het schrijven hem biedt nodig, maar kan ook niet zonder de eisen en de structuur van het acteerwerk. Hij kan het acteren niet missen, omdat hij in die wereld is opgegroeid, de mensen kent en het werk leuk vindt. Maar het schrijven kan hij vanuit zijn wezen, zijn essentie niet missen. Zonder het schrijven als uitlaatklep, als meditatie en zelfreflectie, is hij waarschijnlijk Ron McLarty niet meer.

Vriendelijk

McLarty is een bijzonder vriendelijke, zeer spraakzame man, die geniet van de kansen die hem in het leven geboden zijn. Een man waarover ik nog wel een tijdje door kan gaan, ware het niet dat mijn ruimte op het internet beperkt is. Met De geheugenloper wil McLarty onder andere aangeven dat de meeste mensen eigenlijk gewoon aardig en vredelievend zijn. En als je McLarty hebt ontmoet geloof je dat meteen.

Lees ook de recensie van De geheugenloper.

Boeken / Fictie

Houdbaar

recensie: Tsead Bruinja - Batterij

Poëzie heeft meestal niet een erg groot publiek. Dichters of poëzieliefhebbers kunnen niet genoeg benadrukken dat er meer belangstelling zou moeten komen voor poëzie, zoals Tsead Bruinja (1974) ook schrijft in de inleiding op Droom in blauwe regenjas. Dit geldt niet alleen voor Friese poëzie. Ook met zijn nieuwe bundel Batterij probeert Bruinja een bepaald publiek te bereiken. De strakke vormgeving van de bundel nodigt zeker uit tot lezen.

Hoewel Bruinja zijn bundel in vier delen heeft verdeeld en van titels heeft voorzien, is het lastig een eenheid te zien in de bundel. De gedichten gaan over erg veel verschillende onderwerpen. De titel is wat dat betreft ook niet erg verhelderend, omdat er niet veel ‘elektriciteit’ is. Een van de weinige gedichten waarin stroom direct voorkomt is ‘vier en een half volt lego treintje’. Er is een jongen -zijn leeftijd is onduidelijk- die zich ophoudt bij een modelspoorbaantje. In het gedicht houdt hij de polen van stekker tegen zijn tong. Hoewel hij even lijkt te schrikken, is er toch meer ruimte voor genot, want het gedicht eindigt met het woord “praliné”. De golf van de stroomschok is als een weldadig iets, in plaats van een straf.

in de mond van een tunnel
de tong als mond

Energie

De – als prettig ervaren – energie die letterlijk terug te vinden is in het hierboven geciteerde gedicht, komt figuurlijk terug in de manier waarop Bruinja schrijft. Energiek is de associatieve stijl die Bruinja heeft. Enkele gedichten die in poesie en prose zijn opgeschreven vormen een nog klinkender geheel. De klankherhalingen en klankbotsingen geven een bepaalde cadans en overrompelen. Dit is bijvoorbeeld het geval in het gedicht ‘Mompelhetze in de vleeskuip’.

toen ik met bitterbalkaken droomde van het verbeteren van de
wereld toen ik patatbuik en bijtnagels groeien liet besloten had
ruimte en andere astronauten met rust te laten toen mijn
lichaam niet verder kan krimpen dan tot nauwe dialectmond […]

De associaties verrassen ook. Aan de ene kant is dat plezierig, omdat Bruinja de lezer vaak bij de interpretatie van een gedicht van een bepaald spoor afhaalt. Aan de andere kant is de gedachtengang soms te moeilijk om te volgen en het wordt vaak niet duidelijk hoe de zinnen verband met elkaar houden. Hierdoor worden de gedichten misschien onbedoeld persoonlijk: omdat de gedachtegangen of inspiratiebronnen van Bruinja soms moeilijk na te gaan zijn, is een sluitende interpretatie lastig.

Herinneringen

Bruinja geeft echter wel enkele aanwijzingen in zijn poëzie. Zo is er veel aandacht voor verleden. Sommige gedichten zijn in de verleden tijd geschreven, waardoor er de suggestie ontstaat dat het beschrevene langer geleden is, of dat ze inderdaad in de verleden tijd afspelen. Daarnaast zijn er verschillende vergelijkingen of referenties aan de kindertijd of aan de adolesenie te vinden, zoals “een jongen van twaalf” in ‘Sarah en Veronica (Kollum Drachten en Afrika)’. Ook de twee plaatsnamen uit de titel verwijzen naar zijn jeugd, die hij in Friesland doorbracht. Weer in een ander gedicht vergelijkt hij zichzelf met een kind.

De rol die het verleden speelt, heeft te maken met nostalgie. Het is voorbij, maar dit heeft niet altijd een negatieve connotatie. Het is echter wel op een andere manier aanwezig dan bijvoorbeeld in een gedicht ‘Burgwachter’ uit de bundel met verzamelde Friese poëzie Droom in blauwe regenjas. Hierin worden er een heit en mem genoemd en worden herinneringen verlangend verteld. In Batterij is dit oppervlakkiger aanwezig en vragen ook andere gedichten de aandacht zoals het vervreemdende ‘Verborgen arbeidend’. Dit schijnbare liefdesgedicht, waarin een aantal wensen en verlangens kan worden ingewilligd, wordt opgeschrikt door reigers, dieren die niet uitblinken in schoonheid, maar eerder in een obsessieve manier van uithoudingsvermogen en wachten, afwachten. Het gedicht eindigt met de zin ‘ik breng je nacht’, een zin niet zozeer naar een liefdevolle nacht lijkt te verwijzen, maar naar een iets veel onheilspellenders.

ik breng je
maak je geen zorgen

in de lente maken reigers
de lelijkste geluiden

breng je nacht

Houdbaar

Ondanks de energie van de batterij die de bundel heeft, is van een batterij ook bekend dat het een beperkte levensduur heeft. Na een tijdje is de energie op. Wat dat betreft is de titel van deze bundel wat misleidend. Bruinja’s poëzie geeft namelijk veel aanknopingspunten en zijn gedichten verdienen meerdere lezingen, zowel om de taal, als de klank als de interpretatie. Want behalve een soort mooi hedendaags Nederlands bedenkt Bruinja mooie beelden en zijn gedichten zijn rijk aan soms hypermoderne, dan weer klassiekere beeldtaal. Bruinja schudt met zijn bundel de lezer wakker, en net als een Duracell-batterij is zijn poëzie lang houdbaar.

Boeken / Fictie

Niets meer dan mooi weer

recensie: Abdelkader Benali - Laat het morgen mooi weer zijn

.

Benali’s boek begint met een prachtige openingszin: “Malik Ben woog honderdveertig kilo op de dag dat hij besloot zijn naam uit de Gouden Gids te laten verwijderen.” Het kondigt van alles aan: een hoofdpersoon die ergens genoeg van heeft: misschien van zijn gewicht, maar zeker van zijn huidige bestaan: niet langer wil hij zijn werkzaamheden uitvoeren. Het heeft ook een voorgeschiedenis in zich: hoe komt Malik Ben aan dat enorme gewicht en wat doet zijn naam eigenlijk in de Gouden Gids? Die voorgeschiedenis wordt in Laat het morgen mooi weer zijn uitgebreid beschreven, maar hoe het verder gaat, moeten we raden.

Eigenheid

~

Dat is meteen het grote probleem van dit boek: de verwachtingen die Benali wekt worden niet ingelost. Zijn hoofdpersoon, Malik Ben, is een man zonder eigen leven. Hij werkt als authenticiteitsheler: hij is een soort zielenknijper die de uitgebluste levens van anderen weer op gang helpt. Maar zijn eigen authenticiteit is onvindbaar, weggedrukt of nooit tot bloei gekomen door zijn werk en een paar kleurrijke figuren uit zijn verleden. Malik heeft zijn hele leven lang nog geen eigenheid bezeten, zo wordt duidelijk aan de hand van de geschiedenissen van zijn ouders en van een Spaanse vrouw, die hij tegenkomt op een aftands cruiseschip. Nadat Benali heeft aangegeven dat Malik van richting wil veranderen, duiken we zijn verleden in, om tenslotte op de laatste bladzijden weer bij zijn voornemen aan te komen. Daarmee had Laat het morgen mooi weer zijn ofwel 239 bladzijden korter gekund, of dubbel zo lang: de voorgeschiedenis is aardig, maar we wachten allemaal op het realiseren van het voornemen en de gevolgen daarvan. Die blijven uit.

Niks doen is niks ervaren

Misschien is het een truc om de lezer om de tuin te leiden. Het hele boek lang zit je je af te vragen of er nog wat gaat gebeuren, en uiteindelijk kom je bedrogen uit. Het is alsof je een klant van Maliks Instituut voor de Ziel bent: als je zelf niks doet, gebeurt er ook niks. Maar dat advies had Malik zelf beter kunnen gebruiken: hij doet ook niks, kijkt en luistert alleen maar. De verhalen die hij hoort, over zijn gevluchte ouders en de vluchtende Carmen Lopez de la Madrid, waaieren breed uit over de pagina’s, maar echte aanknopingspunten ontbreken. Voortdurend dringt Benali je ogenschijnlijk belangrijke wijsheden op:

Liefde is geen biefstuk die je voor je op je bord ziet liggen of een kast die voor je neus staat. Je kunt liefde kopen noch delen noch bevechten.

“Door jou mijn verhaal te vertellen wordt het meer dan een herinnering. Het is een fantasie geworden.”

Zij die gaan sterven hebben een privilege. Zij hebben het voorrecht hun kwetsbaarheid aan de buitenwereld te tonen zonder dat dit wordt afgedaan als een teken van zwakte.

~

Maar de wijsheden, plus de verhalen waarin ze in ingebed liggen, vormen geen geheel. En zo lees je maar verder. Moeizaam is niet het juiste woord, want Benali’s stijl is verzorgd en buitengewoon prettig. Verveeld is het misschien, want een werkelijke stuwing, een kracht achter alle herinneringen, ontbreekt. “Het leven was niets waard als je het geen betekenis kon geven,” is een wijsheid van Malik en het is duidelijk dat zijn leven dat tot aan het moment van zijn beslissing uit de Gouden Gids te verdwijnen, geen betekenis heeft gehad. Maar daarmee heeft dat leven, dat beschreven wordt aan de hand van de geschiedenissen van anderen, ook geen betekenis.

Leegte

De titel van Laat het morgen mooi weer zijn is ontleend aan een uitspraak van de ouders van Malik. Als een soort formule fungeert het als bezwering, een banaal soort optimisme, dat eigenlijk geen reden heeft. Dit boek van Benali is jammer genoeg net zo leeg als zijn titel.

Muziek / Album

Adam Green blijft verrassen

recensie: Adam Green - Gemstones

Pas in 2003 ontdekte ik de zes anti-folkhelden van The Moldy Peaches. En dat terwijl men op 11 september 2001 (!) reeds debuteerde met het gelijknamige album. Deze plaat kende destijds een bescheiden succes, vooral dankzij nummers als Who’s Got The Crack en het extreem zielige Nothing Came Out. De twee voornaamste vocalisten binnen de Moldy Peaches waren Kimya Dawson en Adam Green. Waren, want deze curieuze band ging al vrij snel uit elkaar. Met als logische volgende stap hun soloprojecten.

~

Adam Green debuteerde in 2002 met de matige plaat Garfield. De liedjes waren echter niet goed genoeg om The Moldy Peaches te doen vergeten, een enkele song als Baby’s Gonna Die Tonight daargelaten. In 2003 kwam daar verandering in met de tweede soloplaat Friends of Mine. De songs werden opgeleukt door een overvloed aan nogal aanwezige strijkers. Bovenal echter bevat Friends of Mine bovengemiddeld veel geestige songs. Zijn cynische ode aan Jessica Simpson werd een culthit, en de b-kant van deze 7″ bevat een droge versie van de Beach Boys’ klassieker Kokomo. In deze tijd coverde Green ook What a Waster (Libertines) en Born to Run (Bruce Springsteen).

Meer ruimte

Na het succes van Friends of Mine werd er uitgebreid getourd door Europa en de VS. Vooral in Duitsland is Green behoorlijk populair. Dit resulteerde in een Duits/Engelse uitgave van het boekje dat hij onlangs uitbracht. Nu is er dan het derde soloalbum van Green genaamd Gemstones. Wat direct opvalt is dat Green op dit album de uitbundige vioolpartijen achterwege heeft gelaten. De band rond de zanger krijgt meer ruimte om de songs op te leuken. Dit leidt tot zeer veel ritmewisselingen.

Crooner

De plaat opent sterk met het titelnummer Gemstones, waarin Green zoals gewoonlijk weer de meest vreemde zinnen construeert:

Cavemen humping in the sterling space pod
Drumstick pumpkin in the Starbucks courtyard
Gigolos dance, stepping on toes
Benedryl nights in the okay holes

Waar Green voorheen klonk als een ouderwetse crooner, zingt hij op zijn nieuwe plaat een stuk gejaagder. Het tempo wisselt vaak, waardoor er meer afwisseling komt in de songs. Een minder prettig verschil is dat Green op Gemstones vaak nogal schreeuwerig zingt.

Herrie

Misschien had Green zijn band iets meer moeten beteugelen voor deze plaat. Nu bevatten iets te veel nummers een overgang naar een compleet tempo, en dat irriteert me toch wel enigszins. Sommige nummers ontaarden van het ene op het andere moment in een gestoorde bak herrie waar Green overheen schreeuwt. Soms echter pakt deze strategie ook goed uit, zoals in het fantastische Choke on a Cock. Hierin krijgt George W. Bush een flinke veeg uit de pan. In dit laatste nummer ook veel tempowisselingen, doch hier versterkt dit juist de absurde tekst. Andere hoogtepunten op Gemstones zijn de eerste single Emily en Out On The Street.

Adam Green verbaast waarschijnlijk een hoop mensen met deze nieuwe plaat. Een tweede Friends of Mine had hem ongetwijfeld makkelijker hernieuwde roem gebracht. Het blijft zijn stijl echter ontwikkelen en dat siert hem. Gemstones is misschien niet de kroon op Greens werk tot nu toe, maar zeker een aanrader.

Adam Green speelt in maart 2005 drie shows in Nederland. Op 2 maart staat hij in de Amsterdamse Melkweg, op 3 maart in Doornroosje Nijmegen en op 4 maart in Rotown te Rotterdam.

Muziek / Album

Bandito Street Rock

recensie: Vic du Monte's Idiot Prayer - Prey for the City

Onlangs werd me onder het mom van “Chris Cockrell, was dat ooit niet de basgitarist van Kyuss?” door een collega dit schijfje in handen gedrukt. Om de vraag maar meteen te beantwoorden: inderdaad, Cockrell behoorde samen met drummer Brant Bjork (Fu Manchu), gitarist Josh Homme (Queens of the Stone Age) en zanger John Garcia (Unida/Hermano) tot de oorspronkelijke Kyuss line-up, toen nog door het leven gaand als Sons Of Kyuss. Cockrell werd echter al na de opnames van de eerste LP in 1990 vervangen door Nick Oliveri, die op zijn beurt later weer zou worden vervangen door Scott Reeder. Maar goed, die Cockrell dus, a.k.a Vic Du Monte. Of ik er als stonerfanaat misschien eens naar wilde luisteren. Met alle plezier natuurlijk.

~

Blijkt het verdorie te gaan om een mix van The Doors, The Cramps, Johnny Cash en The Supersuckers. Had bewuste collega blijkbaar alleen de bio gelezen. En daarin prijkt de naam Kyuss inderdaad prominent. Daar ben je als recensent dan mooi klaar mee. Desondanks is de muziek eigenlijk best te pruimen. Sterker nog, we hebben hier van doen met een heel behoorlijk schijfje waarbij Cockrells rauwe strot af en toe beelden doet opdoemen van glamrocker Billy Idol en Falco. En schuif nu niet meteen deze recensie terzijde, want stiekem zaten we in de jaren 80 toch allemaal mee te brullen met Cradle of Love en Jeanny?

Psychedelisch en melancholisch

Vic du Monte’s Idiot Prayer bestaat naast Cockrell (zang/gitaar) uit Jeremy Jiannoni (drums), Matt Kistler (gitaar/zang), David Mallchock (basgitaar) en James Childs (keyboards/zang). De band heeft zijn basis in Los Angeles en omschrijft de muziek zelf als “Bandito Street Rock”. Voor de goede verstaander: het betreft hier een lo-fi mix van garage rock, rockabilly en country. Duidelijk geschoeid op de jaren 70-feel. Uitstekend te consumeren in combinatie met de nodige alcohol en drugs, en zo eclectisch als de pest. Hoogstens wordt soms net iets te nadrukkelijk geleund op de muzikale erfenis. Zoals in Count Age, dat onder het mom van ‘beter goed gejat dan slecht bedacht’ zo’n beetje een ode lijkt te zijn aan wijlen Johnny Cash. Misschien iets voor de soundtrack van de nieuwe Tarantino? Alle ingrediënten zijn aanwezig: een psychedelisch orgeltje, melancholische zang, veelzijdige drums, eenvoudige gitaarriffs en jankende gitaren. Als The George Baker Selection het kan…

De cirkel is rond

Je hoort mij niet beweren dat Prey for the City niet mag ontbreken in je platenkast, maar aan de andere andere kant, hij zou er ook beslist niet in misstaan. De plaat is uitgebracht op het label van voormalig Kyuss-collega Brant Bjork. Over ronde cirkels gesproken. 9 april kun je het allemaal zelf gaan zien op de tiende editie van het Roadburn Festival in 013 Tilburg, met onder andere ook Brant Bjork and The Bros en Alabama Thunderpussy.

Boeken / Fictie

Pas op: egodocument

recensie: Hanz Mirck - Het godsgeschenk

De Nederlandse letteren wordt sinds de jaren negentig geteisterd door een steeds verder uitdijende ziekte die zijn verwoestende werk voortzet tot in de diepste regionen van de literatuur. De ene na de andere schrijver raakt besmet met een koortsachtige aanval van exhibitionisme, die gegarandeerd uitmondt in het op schrift stellen van een vuistdikke levensgeschiedenis. In de meeste gevallen levert dit slechts dwangmatige navelstaarderij op dat de moeite van het lezen nauwelijks waard is. Het blijft dan ook een raadsel waarom er steeds weer schrijvers opduiken die zich overgeven aan de ongezonde inperking van hun verbeeldingskracht, ten gunste van het oprakelen van de onwelriekende resten van hun eigen schamele verleden.

Het enige medicijn tegen deze hardnekkige plaag is de gedwongen invoering van een waarschuwingssticker met daarop de woorden: ‘Pas op: egodocument’, waaronder in een iets kleiner lettertype te lezen staat: ‘Bevat schokkende trivialiteiten waarmee broodschrijver A. te B. zich oefent in de edele professie van de navelstaarderij.’ Hoewel Het godsgeschenk, de debuutroman van de dichter Hanz Mirck, minder onleesbaar is als dit harde oordeel doet vermoeden, zou zo’n sticker het boek toch niet hebben misstaan. Er zullen maar weinig literatuurliefhebbers zitten te wachten op deze bijeengeraapte hoop aardigheden, die tezamen een ‘verzonnen autobiografie’ heten te zijn.

Verzonnen autobiografie?

Dit ‘nieuwe’ genre van de ‘verzonnen autobiografie’ riekt overigens eerder naar populisme en dweperij, dan naar inventiviteit en oorspronkelijkheid. Het hoort thuis in de categorie ‘interessant willen doen’ en duidt – als het werkelijk serieus wordt genomen – op iets heel anders dan ons wordt voorgeschoteld, namelijk: op een autobiografie die door een fictieve schrijver op schrift is gesteld, oftewel een vanuit het ik-perspectief geschreven roman. Het godsgeschenk is echter een autobiografie die gedeeltelijk op verzonnen elementen berust. Het verschilt daarmee hemelsbreed van wat het zegt te zijn.

Overtollige ballast

Voordat de in zijn leunstoel vegeterende criticus onrechtvaardigheid wordt verweten, wil hij nog wel opmerken dat Het godsgeschenk heus niet de ergste uitwas is in de geschiedenis van het dwangmatige navelstaren. Men kan het boek zowaar zonder knijper op de neus betreden en dat is al een hele prestatie in de rijkelijk gevulde beerput van de egoliteratuur. Had het boek zich daarbij ook nog eens van zo’n honderd pagina’s overtollige ballast weten te bevrijden, dan had het maar zo tot de positieve uitzonderingen kunnen behoren die elke wetmatigheid eigen is.

Fragmenten

~

Het meest geslaagde aspect van Het godsgeschenk is de structuur. In veelal korte fragmenten krijgen we zowel de levensgeschiedenis van Hanz Mirck te lezen, als (heel summier) de geschiedenis van zijn ouders en de achtergronden bij zijn geboorte. Tegelijkertijd reflecteert de auteur op zijn eigen schrijverij, waarbij hij getuigt van gezonde zelfspot die soms echter zover gaat dat het in dweperij dreigt om te slaan. De vele fragmenten die het boek bevat, bestaan uit dialogen, brieven, sms’jes, terugblikken, onderschriften uit een fotoboek, opgevangen gesprekken, etc. Daarbij zijn er verschillende stemmen aan het woord, de ene keer is dat de auteur zelf, de ander keer zijn moeder, dan weer een buurman. Deze veelstemmigheid geeft het boek de nodige kleur en karakter.

Standaardpakket

Hoewel het principe van de fragmentarische structuur interessant en experimenteel is, wordt het in Het godsgeschenk niet goed genoeg uitgebuit om het boek werkelijk te doen slagen. Het gebruik van afwisselende fragmenten vraagt om een strenge selectie en een goed gekozen afwisseling, anders wordt het al snel saai of irrelevant. Een dergelijke structuur is uitermate geschikt voor het beschrijven van ideologische tegenstellingen, maar in het geheel niet voor het oproepen van een bepaalde sfeer. Zodoende leent het zich niet goed voor het beschrijven van het standaardpakket uit de kindertijd, dat bestaat uit: gedoe op school, eeuwige pianolessen, balorige vriendjes, vergeefse verliefdheid, strenge vader, lieve moeder, etc. Van de eerste helft van het boek, waarin Mircks jeugd centraal staat, had dan ook meer dan de helft geschrapt mogen worden. In de fragmenten waar de katholieke kerk centraal staat werkt de door Mirck gehanteerde structuur al een stuk beter. Een goed voorbeeld daarvan is het fragment waarin een pauselijk verordening over het celibaat wordt afgewisseld met het commentaar dat Mircks vader erop geeft.

Celibaat

Had Mirck volgens hetzelfde structuurprincipe een fictieve roman geschreven waarin hij het gevecht beschreef dat een priester (zoals zijn vader) voerde tegen het celibaat en andere misstanden, dan was het geheel waarschijnlijk een stuk boeiender geworden. Nu blijft het bij enkele interessante fragmenten die begraven liggen in een hoop overbodige autobiografische weetjes. Hoe relevant het voor de schrijver zelf ook moge wezen, de lezer zit niet wachten op de brieven die hij aan zijn vriendin schrijft of de gesprekken die hij met zijn uitgever voert. Al dat soort zaken hadden gerust binnenskamers mogen blijven.

Film / Films

Van een traan naar een lach

recensie: Paradise Girls

Een wit strand en een lichtblauwe zee vormen het decor van de openingsscène van Paradise Girls. De camera volgt een jonge vrouw die uit het water komt lopen. Twee andere aantrekkelijk ogende vrouwen – meisjes nog eigenlijk – zitten op het strand. Je zou vanwege de omgeving misschien anders verwachten, maar alledrie zien ze er niet gelukkig uit. Ze roepen meteen de vraag op hoe letterlijk we de titel van de film moeten nemen. Paradise Girls – niet te verwarren met Paradise Now van Hany Abu-Assad die binnenkort uitkomt – lijkt eerder te verwijzen naar wat de vrouwen hopen te zijn dan naar wat ze echt zijn. In hun dromen leven ze in een paradijs, de werkelijkheid besliste anders over hun lot.

~

Miki, Pei Pei en Shirley, afkomstig uit respectievelijk Japan, China en Hongkong, worden alledrie geconfronteerd met een (dreigend) verlies. Zo reist Miki vanuit Tokyo haar vriendje Benny achterna naar Nederland. Al op de tweede avond vraagt hij haar wanneer haar retourvlucht is. Pei Pei woont met haar vader, een snackbarhouder, in het deprimerende Brabantse Ekelen. Hij besluit zijn zaak te verkopen om terug te keren naar China. Shirley tot slot probeert het geld voor een peperdure operatie voor haar zoontje, dat lijdt aan een dodelijke hartkwaal, bij elkaar te krijgen.

Coherentie?

Waar de eerste twee verhalen zich grotendeels in Nederland afspelen, en over cultuurverschillen gaan, valt de Hongkongse episode een beetje buiten de boot. Naast het verlies thema is er weinig dat de drie korte verhalen bindt. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, ware het niet dat er wel een verband gesuggereerd wordt doordat de verschillende verhaallijnen elkaar kruisen. Of is er opzet in het spel? Het kan zijn dat regisseur Fow Pyng Hu de kijker plaagt door eerst twee verhalen te vertellen die mooi op elkaar aansluiten, en daar vervolgens een derde aan vast te plakken die deze coherentie onderuithaalt. Maar waarom dan de film als een cirkelvertelling weer laten eindigen op dat paradijselijke Thaise strand?

Cultuurverschillen

Het zijn vragen die blijven hangen, zoals er meer is in Paradise Girls dat stof tot denken geeft. In het tweede verhaal houdt de Chinees-Nederlandse Hu de multi-culturele samenleving een spiegel voor, zonder een waardeoordeel uit te spreken. Vanaf het moment dat de vader van Pei Pei naar de kapper gaat is duidelijk dat hier iets misgaat. De kapster knipt een stuk van zijn oor, maar een excuus kan er nauwelijks vanaf. Waarop Pei Pei, die het geld terug komt vragen, bot behandeld wordt en woedend een spiegel ingooit.

~

De toon van dit verhaal is stevig, waarschijnlijk doordat Hu een kunstje uit zijn debuutfilm Jacky herhaalt: de confrontatie tussen Chinezen en Nederlanders. Het meest tekenend zijn in dit opzicht de scènes waarin Pei Pei en haar vader patat staan te bakken voor een groep opgeschoten, luidruchtige jongeren. Na sluitingstijd zoeken ze zelf de vertrouwdheid van het Chinese restaurant op.

Tijdelijkheid

Toch stemt dit verhaal, net als de andere twee, uiteindelijk mild. Aan het slot van Paradise Girls is de ontevreden blik van de vrouwen zelfs in een lach veranderd. Ze hebben een fase in hun leven overwonnen en kunnen verder. Zo zijn ze toch nog even de titelheldinnen, al weten we: hun paradijs is van tijdelijke aard.

Muziek / DVD

Max in de hoofdrol

recensie: Soulfly - The Song Remains Insane

Dynamo 1998, ergens rond het middaguur. Onder luid gejuich betreedt Max Cavalera het podium met zijn nieuwe band Soulfly. Bij het invallen van de eerste riff trilt het terrein op zijn grondvesten en gaat het publiek tot ver achter de geluidstorens volledig los. Zeven jaar na dat klassieke optreden ligt er de allereerste Soulfy-dvd: The Song Remains Insane, die een overzicht moet geven van de carrière van Soulfly van 1998 tot het heden.

~

Wat direct opvalt aan de hele dvd is dat Soulfly echt Max Cavalera is. Vanaf het begin wordt er direct gepraat over de laatste bezettingswisseling bij het laatste album (Prophecy), die dit keer een van de meest rigoureuze is geweest. De enige constante factor in de gehele band is en blijft Max. Gedurende de iets meer dan zestig minuten die de schijf duurt is Max ook degene die het meest aan het woord komt in de interviews. De beloofde “Exclusive interviews with Max Cavalera and members of Soulfly” blijven behoorlijk beperkt tot de eerste vijf woorden van de belofte. Even krijgen we David Ellefson (huidige bassist) aan het woord en is er wat kort commentaar van familieleden, maar verder is er weinig inhoudelijks bij. Nu wekken de beelden van oefensessies en studio-opnames de indruk dat Max een plezierig en open minded person is om mee te werken, maar zou het niet mooi zijn om dat dan ook uit mond van collegae te horen?

Spektakel

Buiten het hierboven beschreven minpuntje is de dvd een verademing voor de Soulfly-fan. Hij bevat een mooie selectie uit oud en nieuw materiaal, zoals live-materiaal, clips en zelfs wat opnames uit oefensessies en studiobeelden. Bij de optredens komen er vanzelfsprekend de obligate Sepultura-nummers voorbij. Zo komen in het overzicht Roots Bloody Roots en Refuse/Resist al voorbij en worden we bij de special features nog getrakteerd op Attitude. Onder deze special features bevindt zich naast de live-uitvoering van Attitude overigens ook de live-uitvoering van First Commandment (afkomstig van debuutplaat Soulfy), waarbij ook Chino Moreno van de Deftones meedoet. Ik moet mij heel sterk vergissen als beide uitvoeringen niet op het bewuste Dynamo-optreden in 1998 zijn opgenomen. Hierbij is ook gelijk goed te zien wat een band als Soulfly in huis heeft. Een optreden staat garant voor een strakke show waarbij het moeilijk is stil te blijven staan.

The Song Remains

Waarom echter de drie extra live-nummers als bonus opgenomen zijn in plaats van in het overzicht zelf weet ik niet. Vooral omdat het een van de eerste optredens in Nederland betreft en hiermee dus prachtig in het plaatje van de carrière past, maar goed, de nummers worden er niet minder om en voegen zeker iets toe aan het geheel. The Song Remains Insane is een dvd die een mooi beeld schept van een band die ondanks zijn nog niet heel lange levensduur en vele bezettingswisselingen toch al een behoorlijke status heeft opgebouwd, natuurlijk voor het grootste deel te danken aan de geschiedenis van frontman Max. Ergens dus misschien ook wel begrijpelijk dat-ie zoveel aan het woord is…

Film / Films

Redelijke derde akte

recensie: De Kurosawa Collectie: volume 3

De eerste twee delen van de Kurosawa Collection van Total Film bracht menig filmliefhebber al uren kijkplezier en nu verschijnt de derde en laatste dvd-box met het verzamelde werk van de Japanse regisseur Akira Kurosawa. Hoewel eigenlijk alle films van Kurosawa wereldberoemd zijn, zitten er in deze box geen echte klassiekers. De box is kwalitatief iets minder dan haar twee voorgangers, maar ook in deze vier films laat Kurosawa duidelijk zien waarom hij de grootmeester van de Japanse cinema is.

Throne of Blood

~

Kurosawa was een groot bewonderaar van het werk van Shakespeare. In veel van zijn films komen onderwerpen aan bod die bekend zijn uit Shakespeares werk (wraak, eergevoelens, strijd, strijdende clans). Throne of Blood is een verfilming van Macbeth, alleen dan vertaald naar het feodale Japan. Washizu (gespeeld door Toshiro Mifune, een vaste kracht in Kurosawa’s films) en Miki zijn twee bevriende samoeraikapiteins die in een bos een waarzegster tegenkomen. Deze voorspelt dat Washizu’s macht enorm zal groeien maar dat Miki’s kinderen Washizu uiteindelijk zullen overheersen. Washizu’s vrouw overtuigt hem ervan om zijn baas en Miki uit de weg te ruimen. Dit verhaal loopt echter heel anders af dan Waishizu voor ogen had. Throne of Blood is een visueel adembenemende film met mooi lijnenwerk, ritmische bewegingen en unheimische sets (de film is op de flanken van de vulkaan Fuji opgenomen). Kenners noemen dit een van de beste Shakespeareverfilmingen, misschien mede omdat Mifune in topvorm is.

Stray Dog

~

Wanneer het dienstpistool van de jonge politieagent Murakami (wederom Toshiro Mifune) gestolen wordt, gaat hij samen met rechercheur Sato (Takashi Shimura, de andere vaste hoofdrolspeler van Kurosawa) op zoek naar de dader. Deze zoektocht leidt hen langs de zelfkant van de naoorlogse Japanse maatschappij, langs zwervers en zwarte markten, prostituees en wapenhandelaren in het snikhete Tokio. Stray Dog is een spannende politiethriller met veel elementen van de rond die tijd in Hollywood populaire film noir, maar de film is meer dan alleen een spannend verhaal. Kurosawa geeft een duister portret van het ontgoochelde, naoorlogse Japan. Hij zoomt in op de slechte sociale voorzieningen, stadsdelen die geheel op clandestiene activiteiten lijken te draaien, en het opkomende individualisme (lees: egoïsme). Vooral voor de gedesillusioneerde oorlogsveteranen die terugkwamen van een verloren Tweede Wereldoorlog brengt deze film veel bekende beelden en gevoelens naar boven.

The Bad Sleep Well

~

Het in prachtig breedbeeld gefilmde The Bad Sleep Well lijkt haast wel op een verfilming van de bouwfraudeaffaire die hier de afgelopen tijd veel stof heeft doen opwaaien. De top van het Japanse ministerie van Ruimtelijke Ordening en een groot bouwbedrijf spelen een vuil spelletje bij het uitvoeren van een grote bouworder. Fraude, (zelf)moorden, smeergeld, afkoopsommen, politieke spelletjes, intimidatie, alles lijkt geoorloofd om zoveel mogelijk zelfverrijking te behalen. Het ontbreekt de film aan een echt hoofdpersonage, want alle betrokkenen in deze affaire worden gevolgd. Er is wel een katalysator, iemand die de belangrijkste plotontwikkelingen in gang zet. Toshiro Mifune speelt Nishi, de zoon van een onder verdachte omstandigheden overleden ex-directeur van het grote bouwbedrijf. Hij verdenkt de mededirecteur van betrokkenheid bij de dood van zijn vader en doet er alles aan om zijn vader te wreken. Hoewel The Bad Sleep Well niet rechtstreeks op een verhaal van Shakespeare is gebaseerd, lijkt de thematiek van Hamlet als basis gediend te hebben voor het verhaal (familie-eer, wraak, macht). Het verhaal wordt na een poosje vrij saai maar qua regie is dit een van Kurosawa’s beste (en meest onderschatte) films. De intelligente narratie is het gevolg van een aantal ingenieuze regie-ingrepen. Op een inventieve manier wordt de kijker uitgelegd wat er gebeurt en wat er is gebeurd. De mooie openingsscène met een groep journalisten is hier een goed voorbeeld van. Niet zijn leukste maar wel een fraai staaltje regie.

Dodes’ka-den

~

Van een heel andere orde is Kurosawa’s eerste kleurenfilm. Deze film lijkt in geen enkel opzicht op een van zijn andere films. Er zit ook niet echt een verhaal in de film. Centraal staat een groep mensen die op een vreselijk slechte sloppenwijk op een enorme vuilnisbelt wonen. Alcoholisten, geestelijk gehandicapten, incestueuzen, nymfomanen en freaks maken daar de dienst uit. Als kijker word je twee uur voyeurisme gegund, een blik op de onderkant van de onderkant van de samenleving. Het doet een beetje denken aan Gummo, Harmony Korines film waarin een soortgelijke groep mensen (alleen dan white-trash Amerikanen) centraal staat. Er zijn mensen die dit het absolute hoogtepunt in Kurosawa’s oeuvre vinden. Anderen zien dit als zijn grootste misser. Het is in ieder geval een erg interessante film waar je pas goed een oordeel over kunt vellen als je hem vaker hebt gezien.

Al met al is deze derde dvd-box minder indrukwekkend dan de eerste twee, ook al zullen er verschillende cinefielen zijn die in deze box hun all-time-favourite terugvinden. De drie boxen samen geven je een ultiem overzicht van Kurosawa’s werk (bijna al zijn films zijn in deze boxen terug te vinden). Het is alleen jammer dat Ran, een van Kurosawa’s beroemde Shakespeare-bewerkingen, niet in deze collectie zit. Gelukkig verschijnt deze binnenkort in een mooie uitgave, zodat iedereen zijn of haar Kurosawa-collectie compleet kan maken.