Boeken / Strip

Wachten op de dood

recensie: Marjane Satrapi - De muzikant

De van oorsprong Iraanse striptekenares Marjane Satrapi (1969) maakte de afgelopen jaren internationaal furore met haar autobiografische serie Persepolis, die handelde over haar vlucht uit Iran als jong meisje. Dit indrukwekkende werk verscheen in Nederland in vier delen die weliswaar afzonderlijk te lezen waren, maar die toch beter tot hun recht kwamen als serie. Nu is er De muzikant, een afgerond boek dat doorgaat op de weg van Persepolis, maar dat iets universeler van karakter is.

~

Het verhaal, dat zich afspeelt in Iran in 1958, gaat over de muzikant Nasser Ali die virtuoos is op de tar, een lokaal snaarinstrument. Tijdens een ruzie heeft zijn vrouw echter zijn favoriete instrument gebroken. Een zoektocht naar een nieuwe tar levert niets op. De muzikant heeft vanaf dat moment geen plezier meer in het spelen en besluit dat hij wil sterven. Terwijl hij in zijn bed op de dood ligt te wachten, komt zijn werkelijke verdriet naar voren. De liefde van zijn leven mocht niet met hem trouwen omdat hij muzikant was. Door druk van zijn ouders is hij maar met zijn huidige echtgenote getrouwd. Het boek volgt de muzikant tot zijn dood, waarbij de lezer de precieze toedracht van het verdriet van Nasser Ali te lezen krijgt.

Spelen met plaatjes

Het stervensproces van Nasser Ali kent drie soorten beelden. Scènes die zich in de tegenwoordige tijd van het verhaal afspelen, herinneringen aan het verleden van de hoofdpersoon en flash forwards. Het verschil tussen deze afbeeldingen is te zien aan de achtergrondkleur. Voor de herinnering is zwart gebruikt, terwijl het heden een blanco achtergrond heeft. De flash forwards die zo nu en dan te zien zijn, zoals de afbeeldingen over de toekomst van de kinderen van Nasser Ali, onderscheiden zich van de andere afbeeldingen doordat ze als enige in een kader staan. De tekenstijl van Satrapi is vrij sober. Er is weinig detail, maar dat is ook overbodig voor het begrip van het verhaal. De vertelstijl is duidelijk en helemaal niet overdreven. De auteur weet met weinig middelen maximale betrokkenheid van de lezer te bereiken.

Meester stripmaker

De muzikant is geen dik boek, maar toch moest ik het zo nu en dan aan de kant leggen. Het verhaal is namelijk heel aangrijpend en zo beeldend weergegeven dat het lezen ervan bijna pijn doet. Als je dan ook nog tussen de regels door leest dat het om de oom van de auteur zelf gaat en dus deels op feiten berust, wordt het helemaal hartverscheurend. Satrapi is werkelijk een meester in het vertellen in stripvorm, het is dan ook niet voor niets dat dit boek op het stripfestival in het Franse Angoulême de prestigieuze prijs voor het beste stripboek ontving. De muzikant is een meesterwerk dat niet mag ontbreken in de kast van iedere strip- of literatuurliefhebber.

Boeken / Fictie

Een vluggertje voor op het strand

recensie: Niels ’t Hooft - Sneeuwdorp

Momenteel verschijnt er een nieuwe generatie schrijvers. Naast bijvoorbeeld Ernest van der Kwast en Jacob van Duijn timmert ook Niels ’t Hooft aardig aan de weg. Na zijn debuutroman Toiletten komt hij nu met Sneeuwdorp.

~

In Sneeuwdorp gaat de zestienjarige Kever op bezoek bij zijn oom Boris in het dorp waar statistisch gezien de meeste sneeuw van het land valt: Sneeuwdorp. Dat de statistieken niet liegen blijkt wel als Kever door een sneeuwstorm vast komt te zitten in dit dorp. Maar echt erg vindt hij dat niet, want voor het eerst zijn er mensen, en vooral vrouwen, die hem leuk schijnen te vinden. Tot nu toe had Kever steeds het idee overal buiten te vallen. Nergens scheen hij echt op zijn plek. Hij had dan wel al een vriendinnetje gehad, maar dat was meer vorm dan inhoud. Hij begreep niets van haar en zij kreeg geen inzicht in wat hem bezig hield. Een ogenschijnlijk dramatische gebeurtenis als ingesneeuwd raken in een klein landelijk dorp is voor hem eerder een opluchting dan een ongemak. Hij hoeft nu namelijk niet meteen terug naar een wereld die hij niet begrijpt en vice versa.

Spel

Sneeuwdorp gaat over volwassen worden, jeugdige onzekerheden en hoe daarmee om te gaan. Thema’s die we wel vaker tegenkomen in onze vaderlandse literatuur. Maar wat we steeds meer zien in deze generatie schrijvers is de aanwezigheid van een relatief nieuw element: de computer. In dit geval, om precies te zijn, het computerspel:

…ik speelde Super Mario 64, Tick Tock Clock, dat verticale veld waarin je tussen de tandwieltjes van een enorme klok omhoog moet klauteren. Geen gemakkelijk veld. Eentje waarop je dagen moet oefenen voordat je de top bereikt en de gouden ster krijgt waar het je allemaal om te doen was.

Nostalgisch vluggertje

’t Hooft is een deskundige op het gebied van computerspellen en dat is in zijn roman terug te zien. De computer of het computerspel vormt geen wezenlijk onderdeel van de thematiek van Sneeuwdorp, het is vooral een afspiegeling van de leefwereld van een bepaalde generatie. Zo is Kever een fervent speler, terwijl zijn oom een verwoed verzamelaar is. Als je geen kenner bent van dit metier, dan sta je wellicht hier en daar met je oren te klapperen. Maar gamers zullen een hoop nostalgische gevoelens krijgen bij de spellen die in het boek de revue passeren: vooral de liefhebbers van Zelda worden op hun wenken bediend. Het boek is geheel in overeenstemming met het imago van de computergame geschreven: snel en vluchtig. Je leest het in één ruk uit, terwijl je jezelf geen moment hoeft te vervelen. Maar diep getroffen word je ook niet door de voorbijflitsende beelden. Het was leuk voor zolang het duurde, maar nu is het weer tijd voor een volgende kick.

Diep

Het is altijd mooi meegenomen als een verhaal lekker wegleest. Maar nog mooier zou het zijn als verhaal aanzet tot nadenken. Dat het boek nog niet afgesloten is maar dat je er nog mee aan de slag moet nadat je de laatste pagina gelezen hebt. Dat de door de schrijver behandelde thema’s nog nawerken in je hoofd, terwijl je je eigen mening er tegenover zet en misschien zelfs bijstelt. Sneeuwdorp heeft dat effect niet op mij. De beschrijving van de wereld van de computerspellen is het enige dat mij, als generatiegenoot van ’t Hooft, in dit boek aanspreekt. Als hij een spel noemt, weet ik welk beeld dat moet oproepen. Dat is leuk, maar ook niet meer dan dat.

Onduidelijkheid

Waar het precies mis gaat met deze roman, is moeilijk te zeggen. Komt het doordat ’t Hooft het het personage van Kever niet echt tot leven weet te wekken? Komt het doordat het je als lezer niet duidelijk wordt waarom Kever ervan overtuigd is dat het leven vóór Sneeuwdorp aan hem voorbij ging? Voor de lezer lijkt de omslag tussen de oude Kever en de nieuwe namelijk miniem. Maar voor het personage schijnt het een hele aardverschuiving te zijn. Dit gegeven wordt te weinig uitgewerkt door ’t Hooft, waardoor het boek aan overtuigingskracht inboet. Waar ’t Hooft beoogt een groeiproces te beschrijven, zien we hooguit een verandering van mening: een plotseling inzicht in plaats van een moeizaam verworven visie.

Strand

Sneeuwdorp leest zoals gezegd lekker weg en verveelt niet. Maar verwacht je iets meer van een roman, dan schiet het boek toch tekort. Dat neemt niet weg dat het in de komende zomermaanden een ideaal boek is voor in de reistas. Lekker op het strand genieten van een amusant boek. Cocktailtje erbij en niet te veel aan je hoofd. Zeker geen moraliserende auteur die je zijn wereldvisie opdringt. Dat is ook al wat waard in deze Balkenende-tijden.

Muziek / Album

Stripfiguurtjes flikken ’t weer

recensie: Gorillaz - Demon Days

Toen Gorillaz in 2001 met hun eerste cd kwam, werd de band eerst voornamelijk getypeerd als het hobby project van Blur-zanger Damon Albarn die in deze band 2D wordt genoemd. Na een aantal enorme hits van de eerste cd, die maar liefst 6 miljoen keer over de toonbank ging, en nu de tweede cd van de band kan toch wel gesteld worden dat Gorillaz een blijvertje is in de muziekscène.

~

Gorillaz begon als project van Albarn en striptekenaar Jamie Hewlett (bekend van cultstrip Tank Girl). De bandleden 2D, bassist Murdoc Nicalls (een zombie), gitariste Noodle (een chinees meisje) en rapper Russel Hobbs zijn veranderd in mysterieuze stripfiguren, maar dat betekent niet dat ze alleen maar inhoudsloze en vrolijke muziek maken. Op de eerste cd was Gorillaz wel een beetje een vrolijke feestband, maar Demon Days is een stuk duisterder. Die duistere kant zit deels in de muziek, die een dreigende combinatie is tussen hiphop, ruige R&B en britpop. De thematiek van de nummers bepaalt echter ook de dreigende sfeer van het album. Er wordt gezongen over de teloorgang van de wereld, onder andere in Kids With Guns (met achtergrondzang van Neneh Cherry), waarvan de titel het thema genoeg duidelijk maakt. Na vrolijke hits als Clint Eastwood en 1999 is dit een heel andere kant van Gorillaz. Toch blijven de nummers allemaal uitermate dansbaar.

Blur

Naast de veranderde stemming op deze cd valt ook op dat de plaats die Albarn inneemt op dit album minder is dan op het vorige. Hoewel hij in vrijwel alle nummers nog steeds de leadzang doet, is dit vergeleken met het vorige album toch veel vaker afgezakt naar de achtergrond. Dit komt omdat vaker gebruik wordt gemaakt van de zachte, meer breekbare kwaliteiten van Albarn zijn stem. De erfenis van Blur is behalve in de zang ook te horen in het typische gitaargeluid van deze band en de basloopjes die Albarn heeft overgenomen van Blur-bassist Alex James, zoals in O Green World.

Geweldig!

Op Demon Days staat een aantal echt fantastische nummers zoals Dirty Harry (Albarn heeft duidelijk een fixatie met Clint Eastwood). Dit nummer wordt gedomineerd door een kinderkoor over oldschool hiphopbeats met strijkers, gecombineerd met een stuk hiphop over breakbeats en is echt geniaal. De eerste single Feel Good Inc. is ook zo’n supernummer waarin de breekbare zang van Albarn wordt gecombineerd met dansbare beats en keiharde rap van niemand minder dan De La Soul. All Alone is te gek door gekke stemmetjes die worden gecombineerd met een slome junglebeat. Roots Manuva neemt in dit nummer de rap voor zijn rekening, die wordt gecombineerd met bijna klassieke zang van Martina Topley Bird. Andere beroemde gasten zijn Dennis Hopper (op Fire Coming Out Of The Monkey’s Head), Shawn Rider (van de Happy Mondays op Dare) en Ike Turner (op Every Planet We Reach is Dead). Muzikaal is Demon Days een stap vooruit vergeleken met de eerste plaat. De hardere en meer duistere sound past eigenlijk beter bij de band dan de vrolijke die ze eerst hadden. De vier getekende figuurtjes hebben opnieuw een fantastisch stukje werk afgeleverd.

Muziek / Album

8enswaardig album

recensie: Dream Theater - Octavarium

Twintig jaar zijn er alweer verstreken sinds Portnoy (drums), Myung (bas) en Petrucci (gitaar), toendertijd nog student, hun band Majesty begonnen. Na een naamsverandering naar Dream Theater werd in 1989 het debuut When Dream and Day Unite uitgebracht. De drie eerstgenoemde muzikanten zijn nog steeds de spil van de band maar met zanger James LaBrie (sinds 1992) en keyboard-genie Jordan Rudess (sinds 1999) in de gelederen staan deze Amerikanen alweer zes jaar garant voor een flinke dosis ingenieuze progressieve metal/rock.

~

Met Octavarium legt het vijftal alweer hun achtste studioplaat neer in hun twintigjarig bestaan. Een album dat na de behoorlijk stevige voorganger Train of Thought weer een geheel nieuwe weg inslaat. Er is dit keer duidelijk gekozen voor een meer songgerichte aanpak met aandacht voor couplet en refrein, iets wat toch niet heel kenmerkend is voor Dream Theater.

Virtuoze rockliedjes…

Meer aandacht voor echte liedjes dus. Waar voorgaande albums bol stonden van de meest ingenieuze nummers vol wervelende melodieën, onvoorstelbare maatsoorten en breaks die je spontaan deden juichen van adoratie, vinden we hier voornamelijk nummers waar een heel duidelijke lijn in zit zonder dat je continu op het verkeerde been wordt gezet. Ik zou zelfs durven beweren dat de band qua hitgevoeligheid op dit album een tweetal nummers heeft staan die zich met gemak kunnen meten met de hedendaagse populaire rockmuziek. Het gaat dan om de nummers I Walk Beside You en Never Enough. Eerstgenoemde klinkt als een combinatie van U2 en Coldplay (al schijnt dat tegenwoordig ook niet veel verschil te maken). Never Enough bevat passages die zo op Origin of Symmetry hadden kunnen staan. Toch klinken de nummers bij Dream Theater wat spannender, wat extra nootjes hier en daar, het bereik van LaBrie die ook net wat meer variatie in zijn stem heeft; het heeft gewoon net iets meer.

…en vertrouwd werk

De die-hard fans hoeven zich echter geen zorgen te maken. Het is namelijk niet zo dat hun oogappel ineens veranderd is in een liedjesschrijvende rockband. Tegenover de twee hiervoor genoemde nummers staan namelijk ook twee duidelijke epische werkstukken. Elkaar opvolgend aan het eind van het album zijn Sacrificed Sons en Octavarium twee onmiskenbare Dream Theater-stukken in de traditie van bijvoorbeeld Metropolis, pt. 2. De sfeer van de nummers is in eerste instantie wel vrij rustig, maar de aanpak en opbouw laten daarna alle vormen van variatie langskomen die we gewend zijn van de band. Opener The Root of All Evil en Panic Attack daarentegen klinken meer in de lijn van voorgaand album, heavy en technisch sterk. Dream Theater laat op dit album een nieuwe kant van zichzelf zien en geeft tegelijkertijd een overzicht van hun carrière tot nu toe.

Muziek / Album

Veel beter hoor je ze niet

recensie: The Proov - Battle Mode

The Proov, een Nederlandse hiphopformatie met internationale uitstraling, maakt kwalitatief erg goede hiphop. De afgelopen jaren brachten ze redelijk succesvolle platen uit, traden vaak op en er werd stiekem al een beetje over de landgrenzen heen gegluurd. Het mag dan een verrassing heten dat er geen platenlabel werd gevonden die de nieuwe plaat van The Proov wilde uitbrengen. “Ach, dan doen we het toch lekker zelf!” moeten ze gedacht hebben. Major-label V2 nam de distributie voor haar rekening dus nu kan iedereen Battle Mode gewoon bij de platenzaak halen.

Een Engelstalige hiphopplaat uit Nederland. Mag het dan wel Nederhop heten? Over de labeltjes wordt af en toe druk gediscussieerd. Ze gaan hun gang maar. Wat in ieder geval als een paal boven water staat, is dat er over de kwaliteit geen discussie hoeft plaats te vinden. The Proov staat echt op eenzame hoogte aan de top van de Nederlandse hiphopscène. Het is haast niet te geloven dat de leden, Cee Major, MC Gumshoe en DJ SDub, gewoon uit Nederland komen. De producties en raps klinken alsof een stel hiphoppers uit een New Yorkse buitenwijk de Europese (Britse) hiphop heeft ontdekt en aan het muziekmaken geslagen zijn.

Weifelende start

Na een kwartiertje Battle Mode ben je hier misschien nog niet van overtuigd. De plaat start namelijk wel erg weifelend. De eerste twee nummers, Two Entropies en Heroic, zijn prima oldskool-hiphoptracks, alleen vrij downtempo en lauw. Goede nummers voor zo halverwege een cd maar als openingstracks grijpen ze je niet bij de strot. Deze worden gevolgd door het wat flauwe She’s Mine dat ook nog niet echt wil swingen. Gelukkig begint The Proov hierna echt warm te draaien en worden de remmen los gegooid. De single The Ultimate knalt uit de boxen: duistere raps over een stevige beat, begeleid door ouderwetse computerbliepjes. De duistere sfeer van The Ultimate doet denken aan het stevige, organische werk van een goede Timbaland-productie en de raps roepen een Britse underground-hiphopsfeer op. De opgefokte sfeer en de snelle beats maken van The Ultimate misschien wel het beste hiphopnummer ooit in Nederland gemaakt.

Heerlijke uitsmijter

De rest van de plaat staat vol met on-Nederlands goede hiphop. De intermission Skid Sublime is erg sfeervol en laidback, Business is muzikaal erg leuk (met name het jazzy basloopje) en in het titelnummer laat The Proov horen dat ze ook de ruige kant van de hiphop onder de knie heeft. All the World is a Stage swingt, kreunt en pompt en het refrein wordt naar een hoger niveau getild door de mooie vocalen van Dee Ferguson. De pakkende vibe wordt bijna tot aan het einde van de plaat vastgehouden, ware het niet dat het laatste nummer, However the Wind Blows ‘het’ toch niet heeft. Gelukkig krijgen we met bonustrack Dopetraffic nog een heerlijke uitsmijter waardoor Battle Mode je uitgeteld op de bank doet ploffen. Veel beter hoor je ze niet in Nederland, neem dat maar van mij aan.

Film / Films

Stemvork voor een hond

recensie: Unleashed

.

~

Bart (Bob Hoskins) is de baas in Glasgow. Hij regeert de onderwereld met ijzeren hand en vult zijn dagen met het ophalen van afgeperst geld. Vervelende klanten worden door zijn slaaf aangepakt. Na de opdracht wordt hij teruggezet in zijn hok. Danny wordt niet uitgelaten, maar mag alleen naar buiten als er een opdracht voor hem is. De hond is een meester in de martial arts, een meedogenloze moordmachine die elk gevecht wint.

Pianostemmer

~

Afgesloten van de buitenwereld heeft Danny geen keuzes. Hij accepteert zijn bestaan, omdat hij niet beter weet. Maar op een dag ontmoet hij bij toeval Sam (Morgan Freeman), een blinde pianostemmer, die hem hulp vraagt bij het stemmen. Danny ervaart de warme menselijkheid van Sam, en het respect doet hem goed. Hij vlucht weg van zijn baas en Sam ontfermt zich over de verwaarloosde jongeman. Hij leeft pas echt op als hij Victoria (Kerry Condon) ontmoet. Sam voedt Danny op zoals hij een piano stemt, zet emotie voor emotie op de juiste plek. Het moorden uit het verleden komt tegenover de menselijkheid en de warmte te staan. Danny leert door de nieuwe ervaringen bovendien geheimen uit zijn verleden.

Klassiek

Luc Besson (eerder verantwoordelijk voor Nikita, Crimson Rivers en Léon) heeft met Unleashed opnieuw een intrigerend plot geschreven. De Franse regisseur en schrijver heeft het klassieke thema van baas-versus-hond genomen en één element veranderd: de hond is een mens. In het scenario van Unleashed zitten voldoende ingrediënten voor een volkomen belachelijke film, maar regisseur Louis Leterrier (eerder verantwoordelijk voor The Transporter), heeft die valkuilen omzeild – mede door de invulling van de rollen. Bob Hoskins zet een volkomen geloofwaardige, schmierende geldwolf neer. Met halsband is gevechtsmeester Jet Li overtuigend. Morgan Freeman speelt niet alleen overtuigend een blinde, hij lijkt zelfs de piano’s echt te kunnen stemmen.

Confrontatie

Unleashed is een film met een vreemd uitgangspunt: een mens als Danny zal toch moeilijk te vinden zijn. Maar door de goede regie, het prachtige acteerwerk en de sfeerondersteunende muziek, vliegt de film nergens uit de bocht. Unleashed eindigt met een confrontatie tussen de hond en zijn baas. Danny mag de flarden van zijn verleden op een rij zetten; Bart is het baasje dat zelf op zijn moordzuchtige hond is gaan lijken. Hij is vergeten zijn hond te stemmen. Onderdrukking leidt tot verlies, respect en menselijkheid overwinnen. Unleashed is een prachtige film, die stof geeft om na te praten.

Kunst / Achtergrond
special:

Hoge kwaliteit op hernieuwde Prix de Rome

Na ruim drie maanden spreekwoordelijk opgesloten te hebben gezeten in hun ateliers, presenteren de vier genomineerden van de Prix de Rome zich nu in De Appel. Van de twaalf kunstenaars op de longlist bleven uiteindelijk vier vrouwen over: Yael Bartana, Lonnie van Brummelen, Esther Tielemans en Kan Xuan. Vanaf half januari kregen ze drie maanden de tijd om speciaal voor de Prix de Rome werk te maken. Behalve Tielemans trokken alle kunstenaars eropuit. De ‘resultaten’ zijn nu te zien in De Appel. Behalve de jury krijgt ook het publiek de tijd haar stem uit te brengen. Op 30 juni zal tenslotte de winnaar bekend worden gemaakt.

Yael Bartana, Still uit: Sirens’ Song, 2005. 4 minuten, video. Soundtrack Daniel Meir, Brassband from the Holon Conservatory, Israel

Nadat de prijs twee jaar geleden voor het laatst werd uitgereikt, heeft het concept van Prix de Rome een aantal veranderingen ondergaan. Tot die tijd werden er prijzen uitgereikt in verschillende categorieen zoals schilderkunst, beeldhouwkunst, grafiek en ‘beeldende kunst en theater’. Sinds dit jaar bestaat er een tweejaarlijkse prijs voor kunstenaars en een vierjaarlijkse prijs voor architecten. De inschrijving voor de tweejaarlijkse prijs staat nu open voor elke in Nederland werkende kunstenaar jonger dan 35. Behalve deze verandering is de Prix de Rome ook een samenwerking aangegaan met De Appel. Die samenwerking resulteert er ondermeer in dat de tentoonstelling vanaf dit jaar in De Appel is te zien. De ruimte leent zich goed voor de werken van de vier genomineerde kunstenaars. Alle vier finalisten hebben een eigen ruimte gekregen, gescheiden door de witte muren van de ‘white cube’. De kunstenaars aan u voorgesteld:

Yael Bartana

Lonnie van Brummelen, Still uit: Lefkosia, 14 min. 35 mm film, geen geluid. Uit de serie Grossraum, 2004/2005

De Nederlands-Israelische kunstenares Yael Bartana (1970) houdt zich bezig met identiteit, of hoe plaatsen identiteit creëren. De twee video’s die zij maakte voor de Prix de Rome spelen zich af tegen een Israëlisch decor. In één van haar video’s oefenen jongeren hoe ze zich kunnen verzetten tegen de ontruiming van nederzettingen. De video wordt vertoond op twee grote schermen die met de achterkant aan elkaar vastzitten. In het ‘spel’ zitten kinderen met armen, benen, polsen en handen in elkaar verstrengeld. Tegen het decor van een ongerepte groene vlakte verandert het aanvankelijk idyllische kinderspel langzaam maar zeker in een ware strijd.

Lonnie van Brummelen

Lonnie van Brummelen (1969) is bekend van de ‘langzame’ films waarin van een grote afstand bepaalde gebieden aan onderzoek worden onderworpen. De film die ze voor Prix de Rome maakte, maakt deel uit van de Grossraum (2004-2005), een serie bestaande uit drie films, waarin Van Brummelen, werkend vanuit het abstracte begrip ‘Europa’, grenzen en omtrekken van Europa filmde. Zo maakte ze een observerende film van het stadje Ceuta, een Spaanse enclave op het vaste land van Marokko. Voor Prix de Rome was ze aanvankelijk van plan grenzen van Turkije te filmen, maar daar kreeg ze geen toestemming voor van de Turkse autoriteiten. Van Brummelen is toen uitgeweken naar het gedeelte van Cyprus met een Turkse invloedsfeer. De film is te zien op 35 mm. Naast de film die ze maakte van deze grenzen, is The Formal Trajectory ook onderdeel van haar project. Hierin doet Van Brummelen verslag van de worsteling met eerst de Turkse en daarna de Cypriotische autoriteiten.

Kan Xuan

Kan Xuan, Still uit: Or Everything, 2005. Loop, video

De Chinese Kan Xuan (1972) onderzoekt schoonheiden afschuw en hoe deze twee elkaar kunnen beïnvloeden (veelal in performancevorm). Voor de Prix de Rome heeft ze van haar eigen verzameling boeddhabeeldjes mansgrote foto’s gemaakt. De portretten zijn tot trillen gebracht waardoor er heftig bewegende beelden ontstaan. Er gaat een hypnotiserende werking van uit.

Esther Tielemans

Esther Tielemans (1972)is de enige schilderes tussen de vier finalisten. In De Appel is van Tielemans een installatie van schilderijen te zien. De schilderijen zijn niet opgehangen, maar staan in de ruimte opgesteld, waardoor je bewust wordt van het houten frame. De illusie van ruimtelijkheid wordt hier doorbroken. Het zijn sferische surrealistische landschappen; kleurig, maar tegelijk ook glanzend en onnatuurlijk. Tielemans blijkt veel met lakverf en epoxyhars te werken. We zien onder andere een schilderij – een groot zwart glanzend vlak – waar de toeschouwer zichzelf in weerspiegeld ziet als stond hij midden tussen het landschap.

Longlist

Esther Tielemans, Billboard. 2005, acryl en epoxy, 240 x 300 cm. Onderdeel van de installatie Mise en scene, 2005

In tegenstelling tot andere jaren wordt dit keer ook werk getoond van kunstenaars wier namen op de longlist stonden. Het werk van bijvoorbeeld Mark Bijl en Joost Conijn geeft een goed inzicht in wat voor kunst er de afgelopen jaren door in Nederland werkzame kunstenaars is gemaakt. Feit is wel dat het slechts ingezonden werken betreft. De kunstenaars hebben dus geen nieuw werk gemaakt, waardoor een vergelijking met de finalisten niet opgaat.

De winnaar?

De expositie is erg boeiend. Door de afgesloten ruimtes krijgen de werken allemaal de aandacht die ze verdienen. Zelf tijdens de drukke opening is er in de expositieruimte beneden een soort sereniteit. De kwaliteit is hoog, wat de keuze voor de jury des te moeilijker zal maken. Van Brummelen lijkt veel kans te hebben. Haar werk kreeg de laatste tijd behoorlijk wat aandacht, zoals de recente tentoonstelling in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Het werk van Tielemans en Xuan is ook interessant, al vallen de bewegende boeddha’s van Xuan wat in het niet bij de meer visueel uitdagende werken van Van Brummelen en Tielemans. Mijn voorkeur gaat uit naar Bartana. Haar werk maakte het meest indruk: de tegenstelling tussen de vrolijkheid van het decor en de strijd tussen de jongeren. Subtiel en esthetisch.

De prijsuitreiking van de Prix de Rome vindt plaats op 30 juni in De Appel; de tentoonstelling is nog te zien tot 7 augustus 2005

Muziek / Album

Zoals het hoort

recensie: Jamiroquai - Dynamite

.

~

Nou, de heren laten geen twijfel over het antwoord bestaan: de plaat is namelijk erg goed. Het door henzelf geproduceerde Dynamite is Jamiroquai op zijn best. Alles klinkt net even wat strakker, zonniger, funkier dan de band in de laatste jaren klonk. In tegenstelling tot de twee laatste cd’s (A Funk Odyssey, Synkronized) hoor je de noodzaak van de nummers, van het maken ervan. De plaat funkt, rockt, relaxt en danst er op los. Opener en single Feels Just Like It Should zet wat dat betreft direct de toon. Funky rock met een typisch Jamiroquai-loopje in de overstuurde rockbas. Hierna volgt het relaxte titelnummer en het overzonnige Seven Days in Sunny June, een heerlijk popliedje. De disco is terug te vinden in Electric Mistress, een eersteklas neo-disconummer met fantastische basloopjes. Waar de bas in Electric Mistress de show steelt, is die rol in Starchild voor de gitaar weggelegd. Deze klinkt zo funky, het lijkt haast op de synthesizer-partijen bij een goed Stevie Wonder-nummer.

Funky rock

Zo halverwege de cd lijkt de koek helaas wel voor een deel op. Love Blind, Talullah en World That He Wants zijn niet enorm sterk. Gelukkig worden we in Black Devil Car nog even getrakteerd op een lekkere dosis up-tempo funky rock maar je hebt wel het gevoel dat dit nummer geen lange houdbaarheid heeft. Het laatste nummer, Hot Tequila Sunrise, is een schamele afsluiter. Dit nummer klinkt alsof het zo op de vorige plaat had kunnen staan. Het klinkt te gemaakt, te niet-natuurlijk. Het nummer klinkt alsof het bewust gemaakt is in plaats van dat het ontstaan is en rondzweeft, wachtend om uitgevoerd te worden. Gelukkig is dit de enige echte misser van de plaat. De rest van de nummers is redelijk (op de tweede helft van de cd) tot zeer goed (de eerste helft).

Dynamite zal geen klassieker worden, het is geen wereldschokkende, vernieuwende plaat en zal nooit de impact teweeg brengen die bijvoorbeeld Emergency on Planet Earth wel veroorzaakte. Maar Jamiroquai bewijst wel dat ze ‘het’ nog steeds heeft en gelukkig deelt ze ‘het’ met ons. Dynamite sounds just like it should!

Boeken / Fictie

De barbaarse kreten van een ruige gast

recensie: Walt Whitman - Leaves of Grass/Grasbladen

.

~

De oorspronkelijke editie van Leaves of Grass bevatte twaalf gedichten, waarvan Song of Myself verreweg het langste was. In latere versies bracht Whitman een groot aantal wijzigingen aan en voegde hij vele nieuwe gedichten toe. Dit zorgde ervoor dat de laatste, zogenaamde ‘deathbed editie’ uit 1891-1892 (waarvan binnenkort een selectie in vertaling verschijnt bij uitgeverij Wagner & Van Santen) volledig verschilt van de oorspronkelijke versie van 1855. De meeste critici zijn het er echter over eens dat geen van de latere edities kan tippen aan de poëtische kracht van de oorspronkelijke editie.

Bombastisch

De eerste editie van Leaves of Grass liet Whitman voorafgaan door een voorwoord dat in alle andere edities werd weggelaten. Dit voorwoord is geschreven in hoogst curieus en bombastisch proza. Het is een bombardement van op zichzelf staande beweringen die slechts op indirecte wijze met elkaar in verband staan. Zowel qua opzet als qua inhoud doet het erg denken aan Ralph Waldo Emerson, vaak wordt het dan ook beschouwd als een antwoord op Emersons essay The Poet. Net als Emerson geeft Whitman een karakterisering van het poëtische genie dat Amerika, dat zelf ook als een gedicht wordt voorgesteld, nodig heeft. Het hele stuk lijkt in een roes te zijn opgetekend en door de critici werd het veelal afgedaan als onvolwassen en betekenisloos gestamel. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Whitman het in latere edities niet heeft opgenomen. Aangezien de vertalers de poëzie zelf centraal wilden stellen, hebben ze dit voorwoord niet in de vertaling opgenomen. Hoewel deze keuze verdedigbaar is, krijg je hierdoor wel een minder goede kijk op de oorsprong van de bundel en de context waarin het gelezen moet worden.

Kosmos

~

Het prototype van dé Amerikaanse Dichter dat door Whitman in zijn voorwoord wordt beschreven, was voor Whitman niet langer een droom voor de toekomst, zoals bij Emerson. Nee, hij wilde zelf die Dichter zijn. In Leaves of Grass beschrijft hij zichzelf dan ook met veel bravoure als: “Walt Whitman, een Amerikaan, een ruige gast, een kosmos.” Niet iedereen kon dit waarderen, zo schreef een criticus met vileine ironie:

Dat hij een Amerikaan was, wisten we al […] Dat hij een ruige gast was is ook duidelijk, maar dat hij een kosmos was, is een nieuwtje waar we nauwelijks op voorbereid zijn. We vertrouwen erop dat Mr. Whitman snel een gelegenheid aan zal grijpen om het ongeduldige publiek mee te delen wat een kosmos precies is.

Deze ironische en ietwat neerbuigende toon is kenmerkend voor veel reacties op Leaves of Grass. Bijna niemand verwerpt de bundel volledig, maar velen hebben kritiek op de vele seksueel geladen passages, op de zelfverzekerde toon die Whitman aanslaat en op de heterogene en onzuivere stijl die hij hanteert. Eliot schreef bijvoorbeeld: “Leaves of grass verscheen in 1856 [sic], Les fleurs du mal in 1857: is er enig ander tijdperk dat bladeren en bloemen heeft voortgebracht die even hybride zijn?” En hij bedoelde dit allerminst als een compliment, al zou Whitman het wel zo opgevat kunnen hebben. Lovende woorden waren er van Raplh Waldo Emerson, die Whitman een enthousiaste brief stuurde, en later van Tennyson, Swinburne en anderen.

Barbaarse kreet

Whitman had een eigenzinnige opvatting over poëzie, hij vond dat zijn gedichten ongecompliceerd en natuurlijk behoorden te zijn. Hij schreef vrije verzen en onthield zich daarbij van rijm en metrum, zonder dat zijn werk daardoor onmelodieus werd. Hij schiep een polifonisch geheel van stemmen dat van beeld naar beeld springt, zonder deze beelden in een overkoepelend kader met elkaar te verweven. Het geheel is een collage van situaties, stemmen en gebeurtenissen. De inspiratie voor deze nieuwe vorm van poëzie, haalde Whitman o.a. uit het kolkende stadshart van New York City, waar het leven zonder enige orde en regelmaat langs hem heen stroomde. Zijn poëzie moest dezelfde kracht, dezelfde energie uitstralen. De beste illustratie hiervan is het gedicht Song for Myself. Dit gedicht bestaat uit een groot aantal evocaties van het Amerikaanse leven, met in het midden Walt Whitman die van zichzelf zegt: “Ik slaak mijn barbaarse kreet over de daken van de wereld.” Deze Walt Whitman, die het poëtische middelpunt van het gedicht is en in zijn eigen vlees de hele mensheid herkent, omvat en overstijgt de mens Walt Whitman. De ironische speldenprik van de hierboven geciteerde criticus is dan ook nogal gemakzuchtig en doet weinig recht aan Whitmans poëtische visioenen.

Gedurfd

Jacob Groot en Kees ’t Hart vroegen twintig dichters om samen met hen elk een deel van Leaves of Grass te vertalen. De ‘onzuivere’ poëzie van Whitman leent zich uitstekend voor een dergelijk vertaalproject. Het resultaat wordt in het Woord vooraf dan ook terecht omschreven als een “volstrekt unieke bloemlezing uit het taalarsenaal van de moderne Nederlandse poëzie.” Qua toon en kleur verschillen de vertalingen behoorlijk van elkaar. Sommige vertalingen zijn heel strikt en traditioneel, zoals de degelijke en bondige vertaling van Judith Herzberg. Andere vertalingen zijn heel vrij, soms zelf op het exuberante af. Een goed voorbeeld hiervan is de vertaling van Astrid Lampe. Het is een gedurfde vertaling die soms zo ver van het oorspronkelijke werk afstaat dat het eerder een hertaling is. Hoewel haar zoektocht naar nieuwe betekenishorizonten is toe te juichen, wordt haar vertaling hier en daar ontsierd door missers en lelijke regels. Zo vertaalt ze de verzen “I am the poet of the body/And I am the poet of the soul” als: “Ik, body ’n soul dichter.” Dit krachteloze en halfslachtige Nederlands is weinig interessant. Veel geslaagder is dan Ilja Leonard Pfeijffers sensationele en uiterst eigenzinnige vertaling van het gedicht Grasbladen (Te denken aan tijd). De vertaling begint met de volgende regels:

achterpeinst de docht aan dagen vandaag aan tijd op handen
knaagera’s der aardkeveren grimmelend ontjouwen
zo niet iets is dan zeker is niets

Dit lijkt meer op Pfeijffer dan op Whitman maar toch heeft het, vooral naast het Amerikaanse origineel, een verfrissend en ontladend effect die je op een geheel nieuwe wijze naar de poëzie van Whitman doet kijken.

Leaves of Grass/Grasbladen wordt vandaag, 22 juni, gepresenteerd op het 36e Poetry International Festival. De gedichten uit de bundel werden vertaald door: Huub Beurskens, Anneke Brassinga, Tsead Bruinja, Geert Buelens, Maria van Daalen, Arjen Duinker, Jacob Groot, Kees ’t Hart, Judith Herzberg, Gerrit Komrij, Rutger Kopland, Jan Kuijper, Astrid Lampe, Hagar Peeters, Ilja Leonard Pfeijffer, Toon Tellegen, Anne Vegter, Hans Verhagen, Peter Verhelst, Simon Vinkenoog, Elly de Waard en Menno Wigman.

Kunst / Expo binnenland

Maatschappelijke functie van kunst

recensie: Jef Geys

Tot en met 21 augustus toont het Van Abbemuseum in Eindhoven als eerste Nederlandse museum een overzichtsexpositie van Belgisch kunstenaar Jef Geys (Leopolsburg, 1934). Het betreft hier werk vanaf de late jaren vijftig tot nu. Geys is één van de twee Belgische kunstenaars die geselecteerd werden voor Documenta 11 (2002) in Kassel. De relatie tussen Geys en het Van Abbemuseum heeft reeds een lange historie.

Jef Geys, zaaloverzicht (foto: Peter Cox)

Bij de eerste zaal stuit je meteen op het pronkstuk, Politiek aspect van een emotie (1972). De titel veronderstelt een clash tussen kunst en bureaucratie, anarchie, kunstenaars die de barricaden op gaan, verfbommen, brandende auto’s, bomberjacks en veel machtsvertoon. Geys heeft het over een andere boeg gegooid. Oorspronkelijk bestond het werk uit een collage van pornofoto’s en een collage van uitgeknipte seksadvertenties. Ga er maar aan staan. De vorm mag dan weinig verheven zijn, dat is niet waar het hier om is te doen. Veeleer gaat het om het fixeren van de ethische grens, het integreren van niet-kunst gerelateerde onderwerpen in de kunstwereld, en het onderzoeken van de functie van kunst in een veranderde maatschappij. De mogelijkheden zijn legio. De duiding blijkt niet zo eenvoudig

Ophef

In 1972 werd het plan opgevat om het werk te exposeren op de Triennale der Lage Landen in het Van Abbemuseum. Naar aanleiding van dat voornemen ontstond een briefwisseling tussen Geys’ raadsman en toenmalig directeur Jean Leering – de onlangs overleden opvolger van de roemruchte Edy de Wilde. Leering wordt tegenwoordig algemeen beschouwd als degene die probeerde de “kunst te verzoenen met het leven buiten het museum.” Ondanks toestemming om tijdens de expositie pornografisch beeldmateriaal te verspreiden aan bezoekers ouder dan 18 jaar, leidde het voorstel tot veel commotie onder braaf stijfburgerlijk Eindhoven, en uiteindelijk vond het project geen doorgang. In het Van Abbe is een wand volgehangen met artikelen met sprekende koppen als “Project van Jef Geys terugetrokken uit expositie in het Stedelijk Van Abbe museum”, “Raadsleden vragen opheldering over wering project” en “Eindhovens veto over kunst met geslachtsdelen”. Anno 2005 is de ophef onderdeel geworden VAN het werk. De vraag in hoeverre de kunstenaar dergelijke reacties heeft beoogd doet in feite niet ter zake. Waar het om gaat is dat Politiek aspect van een emotie een dialoog op gang heeft gebracht. Toch vraag ik me af of de kunst zich hier niet te veel voor de politieke kar laat spannen en of dat erg is. In hoeverre is het beeld nog relevant?

Dialoog

Sterk is ook de gevoelsspeeldoos die Jef Geys in de eerste helft van de jaren zestig ontwikkelde. De speeldoos bevat gekleurde bouwstenen van allerlei formaat, die gemakkelijk zijn te hanteren en zich eenvoudig laten combineren. De vorm is stevig ingebed in de kunsthistorische traditie met referenties naar het Minimalisme van Donald Judd en het Bauhaus van de Weimarrepubliek. Begin dit jaar heeft Jef Geys een aantal scholen gevraagd mee te werken aan een project waarbij voor een bepaalde periode een speeldoos ter beschikking werd gesteld. Geys vroeg enkel of het gebruik kon worden gedocumenteerd. Ook hier is sprake van een dialoog tussen kunstenaar en maatschappij. Toch gaat het evenzeer over het stimuleren van de creativiteit en het proces van samenwerken.

Reflectie

Er wordt de beschouwer geen hapklare brokken geserveerd. In plaats daarvan geeft Geys slechts een eerste aanzet. Vaak is er sprake van een spanning tussen het esthetische en het sociale. Zijn oeuvre bestaat uit een samenraapsel van elementen van het Minimalisme, Pop Art, Conceptualisme en Bauhaus en kan in die zin worden opgevat als een reflectie op de ontwikkeling van de 20e-eeuwse beeldende kunst. Geys glipt overal tussendoor en pakt wat hij gebruiken kan. In Eindhoven valt op dat het vooral het vroege werk is dat indruk maakt.