Tijdens het weekend van 22/23 oktober heeft Eindhoven, waar enkele weken geleden de Dutch Design Week werd georganiseerd, het stokje van de ‘vormgevingsestafette’ doorgegeven aan Utrecht. Tien dagen lang staat vormgeving centraal in de Domstad. Initiatiefnemers zijn het Centraal Museum en meubelfabriek Pastoe. Op deze locaties vinden de exposities plaats. Utrecht Manifest onderscheidt zich van andere designmanifestaties door een bedachtzame, reflectieve benadering. Een uitgebreid programma lezingen en symposia is georganiseerd ter verdieping. Vraagstukken die tijdens Utrecht Manifest aan bod komen, zijn onder meer: Wat kan vormgeving in de meest brede zin van het woord in onze huidige samenleving betekenen? En: Is het modernisme nog steeds dé grote inspiratiebron voor vormgevers?
Kale peertjes
~
Met een retrospectieve tentoonstelling wordt de Gentse meubelontwerper en interieurarchitect Maarten van Severen (1957-2005) geëerd. Onder het schijnsel van kale peertjes – naar ontwerp van Van Severen – worden tal van meubels, lampen, bestekonderdelen, prototypes, ontwerpschetsen en maquettes van gebouwen en interieurs, foto’s van zijn hand, en een kort filmisch portret getoond. De meubels van Van Severen worden geroemd om de minimalistische vormgeving en het ‘zen-gehalte’. De ontwerpen weerspiegelen Van Severens opvoeding in de jaren zestig en zeventig te midden van de conceptuele en minimalistische kunst. Net als bij de Utrechtse meubelmaker en architect Gerrit Rietveld (1888-1964) is het werk van Maarten van Severen een zoektocht naar de essentie. Rietveld bracht met zijn rood-blauwe leunstoel, opgebouwd uit vijftien latjes en twee planken, de pluche fauteuil terug tot de basis. Echt comfortabel zat de rood-blauwe stoel niet, maar zitten was dan ook een werkwoord, aldus Rietveld. Ook Rietveld ontwierp in het Rietveld-Schröderhuis (1924) al lampen van kale peertjes. In de meubels van Van Severen gaan eenvoud en comfort meer hand in hand, zoals bijvoorbeeld in de chaises longues (
lounge chair, 1994-1996) of de lage stoelen geplooid uit één plaat aluminium of kunststof. Jammer dat je ze niet mag uitproberen!
Van Severen heeft regelmatig samengewerkt met architect Rem Koolhaas en diens bureau OMA, onder meer aan de stadsbibliotheek van Seattle, die 36 kilometer boeken omvat. De laatste en tevens grootste opdracht van Van Severen in Nederland was het ontwerpen van de entree, informatie- en ticketbalies, bibliotheek, boekwinkel, educatieve ruimte, auditorium en restaurant van het nieuwe Van Abbe Museum in Eindhoven. Functionalistische ontwerpen die het museum kleur geven.
Now & Again
De ontwerpen van Van Severen oogsten nog steeds lof. Het is dan ook nog niet lang geleden dat Nederland in de ban was van de ontwerpen van Gispen, Pastoe en andere modernistische vormgeving. Maar in de woonbladen lijkt juist geschiedenis de laatste trend te zijn. In de tentoonstelling Now & Again wordt onderzocht hoe modernisme en historisme zich tot elkaar verhouden. Voor Jurgen Bey is ontwerpen gelijk aan her-zien, zo blijkt uit zijn Kokon Family Chair (1999). Niets hoeft nieuw te worden gemaakt, want als je goed om je heen kijkt, is het er al. Bey bekleedde historisch meubilair met pvc, en verzilverde bloemetjesservies uit grootmoeders tijd (Broken Family, 1999).
|
Heatwave van Joris Laarman |
Ontwerper Joris Laarman viel enkele jaren geleden – en nog steeds – op met zijn krullerige betonnen Heatwave, omdat deze zo schaamteloos verwijst naar het verleden; naar de gedecoreerde gietijzeren radiatoren van de 19e eeuw om precies te zijn. In zijn radiator vallen ornament en functie perfect samen. Hij geeft hiermee een nieuwe betekenis aan het begrip functionaliteit.
Extreme make-over
Het werk van de Utrechtse meubelmaker en architect Gerrit Rietveld mag op Utrecht Manifest niet ontbreken. Zo is er een tour uitgezet langs gebouwen van Rietveld in de provincie Utrecht. Het meest bekend is het Rietveld-Schröderhuis, dat Rietveld in opdracht van – en in samenwerking met Truus Schröder ontwierp. In het Centraal museum kun je Rietvelds bekendste huis bezichtigen met behulp van een digitale rondleiding. Je kunt kiezen uit verschillende gidsen: onder meer conservator Ida van Zijl, restauratie-architect Bertus Mulder, een buurtbewoner, architect Ben van Berkel of ontwerper Jurgen Bey. Ze laten je delen in hun persoonlijke herinneringen en in fraai historisch beeldmateriaal. Deze tour is vanaf half november ook te volgen via de website van het Rietveld-Schröderhuis. De virtuele tour haalt het natuurlijk niet bij het daadwerkelijk ervaren van licht, ruimte en flexibiliteit, maar de nieuwe website biedt een leuke kennismaking met het beroemde pand.
|
Fotografie: TV |
Behalve dit ‘online’ Schröderhuis is er ook aandacht voor een ander project van Rietveld. Eind jaren vijftig ontwierp hij sociale woningbouw in de Utrechtse wijk Hoograven. Voor die tijd waren deze eengezinswoningen ongetwijfeld goed doordacht en voorzien van een flexibele plattegrond. Anno 2005 doen de woningen echter nogal gedateerd aan. De woningen worden momenteel gerenoveerd “met respect voor het modernistische gedachtengoed”. Tijdens de renovatie grijpt Utrecht Manifest de kans om een woning aan de Robijnlaan 10 (1957-1960) aan een ‘extreme make-over’ te onderwerpen. De metamorfose is verzorgd door styliste Marjo Kranendonk en zou aansluiten op de huidige interesse voor historische stijlen als barok, biedermeijer, rococo, romantiek en ook voor de kleur zwart. Het resultaat is een huis, zó verschrikkelijk zwart, dat het op geen enkele manier meer verwijst naar het modernisme of naar vormgevingstradities, maar dat vooral doet denken aan een spookhuis op de kermis of een filmdecor voor de Adams Family. Gelukkig is in het Centraal Museum de combinatie van Rietveld-meubels uit de vaste collectie en de stoelen van de Braziliaanse ontwerpers Humberto en Fernando Campana een geslaagder experiment.
Een tweede jeugd voor De Uithof
In de wonderschone Agnietenkapel van het Centraal Museum is een presentatie ingericht over universiteitscampus De Uithof. In de jaren negentig prees ik mezelf als student letteren – samen met de rechtenstudenten – zeer gelukkig. Ik had college in prachtige monumentale panden in de binnenstad en kon daarna rechtstreeks het naburige café induiken. Alleen voor een hertentamen of een formaliteit bij het bestuursgebouw verzamelde ik al mijn moed en begaf ik me op de fiets richting De Uithof: een grauwe buitenwijk in de Hollandse Waterliniepolder vol betonnen sick buildings van de Universiteit Utrecht uit de jaren zestig.
Eind jaren negentig begon hier tot mijn verrassing verandering in te komen. Gebouwen vol licht, ruimte en verbeeldingskracht verrezen aan de Heidelberglaan. Ineens leek de zon hier vaker te schijnen, en ook het omringende polderlandschap en de hortus botanicus straalden meer schoonheid uit. Er opende zelfs een kroegje. Onder Aryan Sikkema, bouwmeester van de Universiteit Utrecht van 1984-2005, onderging De Uithof een geweldige metamorfose. Samen met ondermeer OMA, Rem Koolhaas, Neutelings – Riedijk, Erick Egeraat, Mecanoo en Wiel Arets is Sikkema erin geslaagd om op De Uithof ratio en poëzie te verenigen.
Voor Utrecht Manifest stelde Sikkema onder de titel Waanwijsheid van de geplande stad een speciale krant en een gelijknamige tentoonstelling samen waarin hij voorbeelden toont en zijn inspiratiebronnen bespreekt, waaronder Gerrit Rietveld, Aldo van Eyck en Rem Koolhaas. Over Rietveld zei Sikkema: “Naar mijn mening is Rietveld de meest ontroerende Nederlandse architect van de twintigste eeuw. Zijn oprechte zoektocht naar een nog onbekende, nieuwe, betere wereld en de overtuiging dat die ook werkelijk te vinden zou zijn, heeft geleid tot een aantal aangrijpende gebouwen.” Op de expositie laten foto’s en video’s van de ’tweede jeugd’ van De Uithof zien hoe vormgeving het leven kan verrijken.
Op naar 2007
De eerste editie van Utrecht Manifest lijkt erin geslaagd om de maatschappelijke rol die vormgeving kan spelen zichtbaar te maken en te stimuleren. We kijken uit naar de editie van 2007.
Honger in Afrika een nieuwe rage?
/ 0 Reactiesdoor: Gerard van den Berg0 SterrenTheo Maassen, Jochem Myer en Alkemade & Bloemen. Wie treedt er in hun voetsporen door het illustere Groninger Studenten Cabaret Festival op zijn naam te zetten? Het antwoord van de jury en het publiek is dit jaar de 26-jarige Anne Jan Toonstra uit Groningen. Ondervoorzitter en cabaretier Joep OnderdeLinden prees de student geneeskunde voor de wijze waarop hij het publiek “met alle mogelijke middelen een kijkje bood in de chronische storm in zijn hoofd”. De toeschouwers sloten zich daarbij aan, gezien de uitverkiezing van Toonstra als publiekslieveling. Daarmee troefde hij zijn medefinalisten Martijn Koning en het trio Borleffs, Logman en De Waard volledig af. Voor Koning restte slechts de persoonlijkheidsprijs: de juryprijs voor de deelnemer met de grootste kans op een cabaretcarrière.
Vorig jaar ging het cabaretduo Ozzy en Tom aan de haal met prijs. Maar toen waren er nogal wat klachten over de kwaliteit van de finalisten. Presentator Bert Visscher kondigt van te voren aan dat de bezetting dit jaar sterker is en dat we een spannende strijd mogen verwachten. Ook het publiek lijkt te rekenen op een leuke avond: het wemelt van de studenten en studentes, die vlak voor aanvang van de voorstelling wanhopig zoeken naar hun plaats en bij het vinden daarvan op zoek gaan naar lege plekken met een beter uitzicht. Studentikoos begint de finale van het Cabaret Festival dan ook een kwartier te laat, maar door de bekende snelheid van gastheer Bert Visscher is deze achterstand al snel weer ingehaald.
~
Aan elkaar gewaagd
Ook bij de finalisten is er geen gebrek aan snelheid. Flitsend vertolken ze hun programma, waarbij verder opvalt – ook voor de jury – dat ze erg gericht zijn op hun eigen leven en weinig naar buiten kijken. Het zijn aan elkaar gewaagde kandidaten, die – ook opvallend- dit keer weinig gebruik maken van muziek. Alleen winnaar Anne Jan Toonstra bespeelt virtuoos een piano, terwijl hij spot met de jazz-muziek en een cursus Hollandse liedjes voor moslims geeft. “Er is er één besneden, hoera, hoera” is één van de vertolkingen, waarmee Toonstra zijn kracht weet te etaleren.
Zijn show getiteld Hikikomori (naar een Japans fenomeen waarbij jongeren zich opsluiten op hun kamer) wisselt echter nogal van stemming en performance. Met zijn liedjes en het typetje van de rokende en zingende travestiet Joyce weet hij het publiek optimaal te overtuigen, met zijn kaboutersketch lukt dit totaal niet. Het verhaaltje weet niet te boeien en is bovendien door de stemvervorming niet te verstaan. Kortom, het is pappen en nathouden bij Toonstra. Regelmatig komt de tweevoudig winnaar van het Rotterdamse Cameretten (als onderdeel van het duo Anne Jan en Sofie) in hem naar boven, maar in het geheel komt zijn verhaal wat ongestructureerd over. Dat komt vooral door de snelle aaneenschakeling van al zijn gedachtekronkels, waarbij je je continu afvraagt wat de Groningse cabaretier hier nu mee wil zeggen. Alles irriteert hem, of het nu gaat om de honger in Afrika (“Is dat nu weer een rage daar of zo? Een hele tijd hoor je niets en nu ineens weer wel.”) of om televisieprogramma’s waar je jezelf of auto om kan laten bouwen. Maar wat hij daarmee nu precies duidelijk wil maken blijft de vraag.
Rust
~
~
Lange weg te gaan
Na ruim drie uur vermaak kun je concluderen dat de drie finalisten enigszins de hoop mogen hebben dat ze zich ooit in het rijtje van hun illustere voorgangers zullen scharen. Toonstra is vanwege zijn originaliteit, geloofwaardigheid en vooral ook muzikale capaciteiten misschien wel de meest kansrijke en daarom de terechte winnaar van het cabaretfestival. Maar dat alle finalisten nog een lange weg te gaan hebben wordt duidelijk als het cabaretduo Van Houts en De Ket het podium voor een gastoptreden betreedt. Met het aan de actualiteit refererende nummer Giro 666 steken ze de draak met de actie voor Pakistan. Om nog maar te zwijgen over de prachtige dialoog tussen God, de dood en de Heilige Geest of hun verbeelding van porno-idols. Van Houts en De Ket geven zich bloot; iets wat niet van de finalisten op deze cabaretavond gezegd mag worden. Maar goed, ze zijn net begonnen…
Meer informatie over het Groninger Studenten Cabaret festival vind je hier En mocht je nieuwsgierig zijn geworden naar de genoemde cabaretiers: de winnaars gaan een tournee maken langs de theaters in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.
Toonstra wint Groninger Studentencabaretfestival
Misschien ook iets voor u
Utrecht Manifest
/ 0 Reactiesdoor: Mireille de Putter0 SterrenOf ik een los papiertje bij me heb, vraagt de dame achter de balie in de Pastoe meubelfabriek. Als eerste heb ik een visitekaartje bij de hand, maar het had net zo goed een boodschappenlijstje of treinkaartje kunnen zijn. Met een tang wordt mijn visitekaartje ‘geknipt’ en staat het logo van Utrecht Manifest in het papier geprent. Dit slimme en milieuvriendelijke idee voor het entreeticket zet de toon voor Utrecht Manifest, de biënnale voor vormgeving en maatschappij. Vol verwachting wandel ik de voormalige fabriekshal binnen waar de tentoonstellingen Now & Again, Choice, en een overzicht van het werk van Maarten van Severen te zien zijn.
Tijdens het weekend van 22/23 oktober heeft Eindhoven, waar enkele weken geleden de Dutch Design Week werd georganiseerd, het stokje van de ‘vormgevingsestafette’ doorgegeven aan Utrecht. Tien dagen lang staat vormgeving centraal in de Domstad. Initiatiefnemers zijn het Centraal Museum en meubelfabriek Pastoe. Op deze locaties vinden de exposities plaats. Utrecht Manifest onderscheidt zich van andere designmanifestaties door een bedachtzame, reflectieve benadering. Een uitgebreid programma lezingen en symposia is georganiseerd ter verdieping. Vraagstukken die tijdens Utrecht Manifest aan bod komen, zijn onder meer: Wat kan vormgeving in de meest brede zin van het woord in onze huidige samenleving betekenen? En: Is het modernisme nog steeds dé grote inspiratiebron voor vormgevers?
Kale peertjes
~
Van Severen heeft regelmatig samengewerkt met architect Rem Koolhaas en diens bureau OMA, onder meer aan de stadsbibliotheek van Seattle, die 36 kilometer boeken omvat. De laatste en tevens grootste opdracht van Van Severen in Nederland was het ontwerpen van de entree, informatie- en ticketbalies, bibliotheek, boekwinkel, educatieve ruimte, auditorium en restaurant van het nieuwe Van Abbe Museum in Eindhoven. Functionalistische ontwerpen die het museum kleur geven.
Now & Again
De ontwerpen van Van Severen oogsten nog steeds lof. Het is dan ook nog niet lang geleden dat Nederland in de ban was van de ontwerpen van Gispen, Pastoe en andere modernistische vormgeving. Maar in de woonbladen lijkt juist geschiedenis de laatste trend te zijn. In de tentoonstelling Now & Again wordt onderzocht hoe modernisme en historisme zich tot elkaar verhouden. Voor Jurgen Bey is ontwerpen gelijk aan her-zien, zo blijkt uit zijn Kokon Family Chair (1999). Niets hoeft nieuw te worden gemaakt, want als je goed om je heen kijkt, is het er al. Bey bekleedde historisch meubilair met pvc, en verzilverde bloemetjesservies uit grootmoeders tijd (Broken Family, 1999).
Ontwerper Joris Laarman viel enkele jaren geleden – en nog steeds – op met zijn krullerige betonnen Heatwave, omdat deze zo schaamteloos verwijst naar het verleden; naar de gedecoreerde gietijzeren radiatoren van de 19e eeuw om precies te zijn. In zijn radiator vallen ornament en functie perfect samen. Hij geeft hiermee een nieuwe betekenis aan het begrip functionaliteit.
Extreme make-over
Het werk van de Utrechtse meubelmaker en architect Gerrit Rietveld mag op Utrecht Manifest niet ontbreken. Zo is er een tour uitgezet langs gebouwen van Rietveld in de provincie Utrecht. Het meest bekend is het Rietveld-Schröderhuis, dat Rietveld in opdracht van – en in samenwerking met Truus Schröder ontwierp. In het Centraal museum kun je Rietvelds bekendste huis bezichtigen met behulp van een digitale rondleiding. Je kunt kiezen uit verschillende gidsen: onder meer conservator Ida van Zijl, restauratie-architect Bertus Mulder, een buurtbewoner, architect Ben van Berkel of ontwerper Jurgen Bey. Ze laten je delen in hun persoonlijke herinneringen en in fraai historisch beeldmateriaal. Deze tour is vanaf half november ook te volgen via de website van het Rietveld-Schröderhuis. De virtuele tour haalt het natuurlijk niet bij het daadwerkelijk ervaren van licht, ruimte en flexibiliteit, maar de nieuwe website biedt een leuke kennismaking met het beroemde pand.
Behalve dit ‘online’ Schröderhuis is er ook aandacht voor een ander project van Rietveld. Eind jaren vijftig ontwierp hij sociale woningbouw in de Utrechtse wijk Hoograven. Voor die tijd waren deze eengezinswoningen ongetwijfeld goed doordacht en voorzien van een flexibele plattegrond. Anno 2005 doen de woningen echter nogal gedateerd aan. De woningen worden momenteel gerenoveerd “met respect voor het modernistische gedachtengoed”. Tijdens de renovatie grijpt Utrecht Manifest de kans om een woning aan de Robijnlaan 10 (1957-1960) aan een ‘extreme make-over’ te onderwerpen. De metamorfose is verzorgd door styliste Marjo Kranendonk en zou aansluiten op de huidige interesse voor historische stijlen als barok, biedermeijer, rococo, romantiek en ook voor de kleur zwart. Het resultaat is een huis, zó verschrikkelijk zwart, dat het op geen enkele manier meer verwijst naar het modernisme of naar vormgevingstradities, maar dat vooral doet denken aan een spookhuis op de kermis of een filmdecor voor de Adams Family. Gelukkig is in het Centraal Museum de combinatie van Rietveld-meubels uit de vaste collectie en de stoelen van de Braziliaanse ontwerpers Humberto en Fernando Campana een geslaagder experiment.
Een tweede jeugd voor De Uithof
In de wonderschone Agnietenkapel van het Centraal Museum is een presentatie ingericht over universiteitscampus De Uithof. In de jaren negentig prees ik mezelf als student letteren – samen met de rechtenstudenten – zeer gelukkig. Ik had college in prachtige monumentale panden in de binnenstad en kon daarna rechtstreeks het naburige café induiken. Alleen voor een hertentamen of een formaliteit bij het bestuursgebouw verzamelde ik al mijn moed en begaf ik me op de fiets richting De Uithof: een grauwe buitenwijk in de Hollandse Waterliniepolder vol betonnen sick buildings van de Universiteit Utrecht uit de jaren zestig.
Eind jaren negentig begon hier tot mijn verrassing verandering in te komen. Gebouwen vol licht, ruimte en verbeeldingskracht verrezen aan de Heidelberglaan. Ineens leek de zon hier vaker te schijnen, en ook het omringende polderlandschap en de hortus botanicus straalden meer schoonheid uit. Er opende zelfs een kroegje. Onder Aryan Sikkema, bouwmeester van de Universiteit Utrecht van 1984-2005, onderging De Uithof een geweldige metamorfose. Samen met ondermeer OMA, Rem Koolhaas, Neutelings – Riedijk, Erick Egeraat, Mecanoo en Wiel Arets is Sikkema erin geslaagd om op De Uithof ratio en poëzie te verenigen.
Voor Utrecht Manifest stelde Sikkema onder de titel Waanwijsheid van de geplande stad een speciale krant en een gelijknamige tentoonstelling samen waarin hij voorbeelden toont en zijn inspiratiebronnen bespreekt, waaronder Gerrit Rietveld, Aldo van Eyck en Rem Koolhaas. Over Rietveld zei Sikkema: “Naar mijn mening is Rietveld de meest ontroerende Nederlandse architect van de twintigste eeuw. Zijn oprechte zoektocht naar een nog onbekende, nieuwe, betere wereld en de overtuiging dat die ook werkelijk te vinden zou zijn, heeft geleid tot een aantal aangrijpende gebouwen.” Op de expositie laten foto’s en video’s van de ’tweede jeugd’ van De Uithof zien hoe vormgeving het leven kan verrijken.
Op naar 2007
De eerste editie van Utrecht Manifest lijkt erin geslaagd om de maatschappelijke rol die vormgeving kan spelen zichtbaar te maken en te stimuleren. We kijken uit naar de editie van 2007.
Modernisme en historisme in de hedendaagse vormgeving
Nog te zien tot: zaterdag 01 januari 2005Misschien ook iets voor u
Gladgestreken eigenzinnigheid
Tussen de release van de vorige cd van Fiona Apple en haar nieuwste cd Extraordinary Machine zit maar liefst zes jaar. De oorzaak daarvan ligt bij onenigheid met de platenmaatschappij, waardoor eerdere versies werden afgekeurd. Nu is de plaat eindelijk op de markt en hij is zeker de moeite waard.
~
Bijzondere productie
Deze nieuwe plaat van Apple is een voortzetting van het eerdere werk, maar wordt gekenmerkt door een bijzondere productie. Die is namelijk verzorgd door Mike Elizondo, die eerder ook werk van Eminem, Dr. Dre en 50 Cent produceerde. Dat is goed terug te horen in de beat van een aantal nummers, die ook in een hiphop- of r&b-nummer zouden passen. Maar dat wil niet zeggen dat Apple zich overgeeft aan de commercie: haar inbreng is veel sterker dan die van de producer, waardoor de eigenheid behouden blijft.
Klassieke instrumenten en eigentijdse beats
Het openings- en titelnummer heeft geen piano als begeleiding, maar een pizzicato strijkkwartet (dat aan de snaren van de instrumenten plukt), een hoorn en een marimba. Dat geeft, samen met de afwijkende zanglijn, een heel bijzonder effect en de toon van de plaat is er mee gezet. Veel nummers worden naast een ‘normale’ band in meerdere of mindere mate orkestraal begeleid. De eerste single O’Sailor heeft een aanstekelijk refrein met maar een heel klein beetje, maar erg effectieve koorzang aan het eind. Dat nummer is representatief voor de hele cd, die stuk voor stuk goede nummers kent, zoals Oh Well – dat wat weg heeft van Tori Amos’ Cornflake Girl. De beats van producer Elizondo zijn duidelijk terug te vinden in Tymps (the sick in the head song) – dat zomaar een hitsingle kan worden – en in Window. Toch is het eerder Apples stempel, niet Elizondo’s, dat het album domineert.
Extraordinary Machine is een album met een rijke sound, met als enige mogelijke kritiekpunt dat hij soms wat gladjes is afgeproduceerd. Als het dat is, dat de liefhebbers van Tori Amos tegenhoudt om Fiona Apple te accepteren, zou ik mij er overheen zetten. De songs van Fiona Apple zijn interessant om naar te luisteren en de fluweelzachte stem van deze zangeres steekt prachtig af tegen haar ruige pianospel.
Fiona Apple
Album: Extraordinary MachineMisschien ook iets voor u
Ook in boekvorm versplinterd
.
Lanoye schreef het verhaal voor de afscheidsvoorstelling van regisseur Johan Simons bij toneelgroep ZTHollandia. Dat leidde tot een mooie en intrigerende voorstelling, waarbij de tekst naar mijn smaak wel wat tegenviel: “Theater moet volgens Simons aanzetten tot denken. Lanoye heeft die pretentie wel, maar de diepgang ontbreekt.” In boekvorm blijkt het anders: de ondertitel blijft misschien meer beloven dan Lanoye waarmaakt, maar de zeven monologen passen binnen twee kaften beter bij elkaar dan op het toneel.
Vaderland en moedertaal
~
Egoïstische Europeaan
De ware Europeaan is voor Lanoye vrijheidslievend en vooruitstrevend. Teleurgesteld in het stuk land tussen Noordzee een Bosporus trekt hij naar andere gebieden. Shanghai lijkt een goede optie; daar kan alles, daar is nog vrijheid. Maar tegelijkertijd is die Europeaan ook egoïstisch en voelt hij zich niet geremd door enige vorm van ethiek. De problemen van de zeven personages zijn invoelbaar en geloofwaardig. De drang om te vertrekken is eveneens te begrijpen, maar al de personages hebben ook ernstig last van arrogantie – uitmondend in nog vervelender trekjes.
Op subtiele wijze ontmaskert Lanoye zo de arrogante Europeaan. De onvrede die hij beschrijft is helder en herkenbaar, de drang naar een beter Europa – of zoals Lanoye dat noemt het ware Europa – is begrijpelijk, maar de oplossing die in het vertrek wordt gezocht is op zijn minst onwenselijk. De personages die Lanoye opvoert kennen geen sociale gevoelens en leven alleen voor hun eigen idealen: de chassidim troggelde in de oorlog geld af van mede-joden voor een dode mus, de ondernemer ziet alleen maar de positieve kanten van het kapitalisme, de stamcelbiologe heeft slechts oog voor haar Nieuwe Mens en waardeert alle ethische en morele bezwaren als achterhaald. Verblind door eigenbelang trekken ze nu weg uit Europa, op zoek naar de vrijheden die Azië en Zuid-Amerika bieden.
Prijs: 17.95
Bladzijden: 113
ISBN: 9044607405
Link: Uitgeverij Prometheus
Misschien ook iets voor u
Regisseur Pierre Audi overrompelt met Händels Tamerlano
.
~
Statisch?
Hoewel Händel meer dan veertig opera’s achter zijn naam heeft staan, werd er lange tijd slechts een handjevol opgevoerd. Zijn opera’s zouden te statisch zijn, slechts bestaan uit een schier eindeloze reeks aria’s vol herhalingen waarin steeds één enkele emotie centraal staat, waardoor alle vaart uit een voorstelling verdwijnt. Niet voor niets hergebruikte de componist zelf met grote regelmaat aria’s – de voortgang van de handeling zit immers in de recitatieven.
~
Uitzonderlijke kwaliteit
~
Het is natuurlijk onzin om een winnaar van deze productie aan te wijzen, een opera is immers geen Idols. Maar Pierre Audi bewijst met deze enscenering opnieuw zijn uitzonderlijk talent om modern muziektheater te maken zonder traditie uit het oog te verliezen.
De Nederlandse Opera & Les Talens Lyriques o.l.v. Christophe Rousset
Album: Georg Friedrich Händel - TamerlanoGezien op woensdag 19 oktober 2005 in Muziektheater, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Charismatisch duo in bloedvorm
De opkomst van de muziek-DVD moet een hele uitkomst zijn voor die arme platenmaatschappijen. Live-registraties verschijnen de laatste jaren bij de vleet, ook van relatief jonge bands. De tijd dat je eerst een flinke staat van dienst moest hebben opgebouwd voordat je recht kreeg op een dergelijke registratie is voorbij. Iedere artiest kan voor weinig geld een show opnemen en die uitbrengen op DVD. Goed voor de verkoop en in het geval van The Dresden Dolls ook erg interessant voor de consument.
De Amerikaanse Dresden Dolls brachten een jaar nadat hun titelloze debuut in Nederland verscheen een eerste live-DVD uit: Paradise. De band, in principe bestaand uit het tweetal Amanda Palmer en Brian Viglione, stond ter ondersteuning van het album in het voorprogramma van Nine Inch Nails en speelde bovendien memorabele sets in de Amsterdamse Melkweg en op Haldern: “De performance is origineel en overdonderend. Halverwege worden gloedvolle covers gebracht van Black Sabbath (War Pigs) en Jacques Brel (Amsterdam)… het publiek schreeuwt om meer, maar de tijd is op. Het hoogtepunt van het festival, punt.” Aldus Koen ter Heegde van 8WEEKLY.
Christopher Lydon
~
Porseleinen pop
Wat volgt is een daverende concertregistratie die de illusie wekt dat je er zelf bij bent, wat veel registraties niet lukt. Die twee zijn rasperformers, enorm charismatische muzikanten die precies weten hoe hun handel in elkaar zit. Veel mooie tegendraadse liedjes, maar ook de nodige rock ‘n’ roll. Alsof het niets is kan Palmer ineens zo subtiel en breekbaar zijn als een porseleinen pop. Ook hier de cover van War Pigs, geen Jacques Brel, maar wel het schitterende Pierre van Carole King. Verder natuurlijk eigen nummers als de single Girl Anachronism, Good Day, Missed Me en de prachtige lange afsluiter – zowel op de plaat als live – Truce. The Dresden Dolls werken zich uit de naad en gaan op het podium helemaal uit hun dak, samen met het publiek in de zaal en ondergetekende op de bank.
Het kan dan niet zoveel meer schelen dat de aanvullende documentaire A Life In The Day Of The Dresden Dolls lang duurt en niet altijd even interessant is en dat de registraties van Coin-Operated Boy en Girl Anachronism op Roskilde 2005 kwalitatief te wensen overlaten. The Dresden Dolls in deze bloedvorm zijn de droom van elke muziek- en theaterprogrammeur.
De band werkt nu aan een nieuwe plaat en op hun website word je gevraagd mee te denken over de hoes.
The Dresden Dolls
Album: ParadiseMisschien ook iets voor u
“Blije eikel” muziek
Uit het niets is daar ineens ene BC Camplight. Achter dit pseudoniem schuilt de singer/songwriter Brian Christinzio, een man met gevoel voor humor getuige zijn naamkeuze, teksten en ook het artwork van de CD. Op het artistiek verantwoorde One Little Indian label (o.a Björk, Cody ChesnuTT, The Pernice Brothers) verscheen onlangs de debuutplaat van deze 25-jarige Amerikaan, getiteld Hide, Run away.
~
Amerikaanse Badly Drawn Boy?
BC Camplight is van huis uit pianist maar op Hide, Run away speelt BC alle instrumenten zelf, behalve de drums. Verder komen werkelijk alle geluiden die je uit een keyboard kunt halen voorbij op deze originele plaat. Het is opvallend dat de platenmaatschappij BC Camplight neerzet als de “Amerikaanse versie van Badly Drawn Boy”. Het laten vallen van deze naam zal misschien goed zijn voor de verkoopcijfers, maar de overeenkomsten met Badly Drawn Boy zijn ver te zoeken. In ieder geval blijft het spannend: wie is deze Einzelgänger?
Eénmans Belle & Sebastian
Eerlijk is eerlijk, Hide, Run away is een aangename verrassing. De plaat kent een hoog “blije eikel-gehalte”, met melodieuze, springerige liedjes. BC Camplight klinkt niet als Badly Drawn Boy (behalve dan misschien in de meer rustige songs), maar wel als een soort éénmans Belle & Sebastian. De CD opent met het olijke Couldn’t you tell. Lekker bossanova-achtig ritme, piano, keyboards, blazers, basloopje en een hoge stem. Met een tekst als “Couldn’t you tell, that I’m in love and you should go” is de humoristische toon van deze plaat gezet. Opvolger Blood and Peanut Butter (wat een titel!) overtuigt vanaf de aftrap en doet met een hoekig gitaarrifje denken aan oude Elvis Costello-tijden. In het refrein komt een prachtige vrouwenstem voorbij die ook in andere songs haar opwachting maakt (o.a. in het snelste nummer van de CD, Richard Dawson). Na twee songs is de Belle & Sebastian-connectie gelegd.
“Camplight”-ballades
Op Hide, Run away volgen nog diverse knappe popliedjes, waarvan de meeste vrolijk stemmen. Luister maar een naar het cynische refrein van de zweverige song La, La, La of het vreemde ritme van Parapaleejo. BC Camplight bewijst overigens ook overeind te blijven in rustigere liedjes zoals Emily’s dead to me (“Since I met you Delilah, Emily’s dead to me“), Oranges in winter en Wouldn’t mind the sunshine. Met in totaal 41 minuten muziek, verdeelt over bizarre popdeuntjes en “camplight”-ballades, is de plaat dan ook mooi in balans.
Trevor where are you?
BC Camplight heeft met Hide, Run away dus een bijzonder appetijtelijke debuutplaat neergezet. Okay, het is natuurlijk niet de perfecte popplaat (áls die al bestaat), maar zeker een moedige poging daartoe. een zwaar wegend minpunt van dit debuut is het vlakke, soms fletse geluid; de CD mist een goede productie die de nummers uit je speakers laat knallen. Met een topproducer als Trevor Horn (o.a. Dear Catastrophe Waitress) achter de knoppen zou Belle & Sebastian er wel degelijk een geduchte concurrent bij hebben. Ondertussen kunnen wij deze herfst lachend door de regen fietsen met op de koptelefoon BC Camplights “blije eikel”-liedjes.
BC Camplight
Album: Hide, Run awayLink: BC Camplight
Misschien ook iets voor u
Groepspandoeren
Pietro Aretino heeft dan wel een dik boek over onze Heiland en Verlosser geschreven, we kennen hem toch vooral van zijn vieze praatjes. De bundel Standjes hadden we al in het Nederlands, met verhelderende houtsneden. Het wachten was nu alleen nog op zijn dialogen over plaats en positie van de vrouw in de moderne samenleving.
Feitelijk zijn het twee boeken in één band, deze Zes dagen. Het eerste is een vertaling van de Ragionamenti, gesprekken tussen de vriendinnen Antonia en Nanna, de moeder van het meisje Pippa, over wat je als vrouw met je leven aanmoet: het klooster in, trouwen of meteen maar het bordeel. Dat wordt natuurlijk het laatste, want zoals Nanna uit eigen ervaring weet: de andere twee opties houden niet echt iets anders in, maar betalen aanzienlijk slechter.
~
Het genre van de filosofische educatie in de vorm van gesprekken kennen we volop in de wereldgeschiedenis. Niet alles daarvan is even goed te pruimen. Na Aretino kan alleen de Goddelijke Markies er mee door, en dan vooral zijn Philosophie dans le boudoir, dat veel aan de Toscaan te danken heeft.
Prei
Wat Aretino eeuwigheidswaarde geeft is een oogverblindende combinatie van stijl, seks en humor – en uiteraard zijn morele gelijk, want laten we wel zijn: meer dan dit is er niet. De toon van de gesprekken is nog luchtiger dan bij zijn iets prudentere collega Bocaccio. Aretino gaat voor zeer expliciet, al overdrijft de grote harige nicht Ilja Leonard Pfeijffer als hij in zijn inleiding stelt:
Naast de enorme levendigheid ontroert ook de manier waarop Nanna als een ware kunstenaar telkens weer nieuwe synoniemen bedenkt voor de daad en de daarbij betrokken delen. Dat gaat zelfs zo ver, dat Antonia op een gegeven moment lichtelijk ontstemd opmerkt:
Waarop Nanna terecht opmerkt:
Zo is het maar net. En verder gaat het weer, over groepspandoeren en ander vermakelijk tijdverdrijf. Behalve dat het prettig lezen is, steek je er bovendien nog iets van op ook. Over de samenleving in het Italië van de renaissance bijvoorbeeld, altijd boeiend.
Prijs: 24,95
Bladzijden: 420
ISBN: 90-253-0217-3
Misschien ook iets voor u
Degelijk overzicht
Jaren achtereen was het Stripjaar hét handboek voor stripliefhebbers, met een overzicht van alle belangrijke stripgebeurtenissen in dat jaar. Na een aantal jaren van afwezigheid verscheen deze zomer onder redactie van de Vlaamse striprecensent Geert de Weyer Stripjaar 2004, waarmee de draad weer is opgepakt.
Om de leemte van de afgelopen jaren een beetje op te vullen, schenkt De Weyer ook aandacht aan de twee voorgaande jaren. Het overzichtswerk begint zodoende met drie jaaroverzichten waarin De Weyer aandacht besteedt aan bijzondere uitgaven en ontwikkelingen in de wereld van stripuitgeverijen, en waarin hij bijzondere informatie geeft over striptekenaars en over het medium in het algemeen, zoals de opkomst van BV-strips. Dit zijn strips over Bekende Vlamingen, zoals K3 en de tv-serie De Kampioenen, maar ook tennisster Kim Clijsters. De strip over laatstgenoemde wordt meteen maar even tot slechtste strip van 2004 gebombardeerd. Van 2004 geeft De Weyer eveneens een uitgebreid jaaroverzicht, bekeken per maand.
Interviews
~
Reportages
Een zevental reportages is wat algemener geschreven, nog met een krantenpubliek in het achterhoofd. De reportage over het superheldengenre en uitgeverij Marvel is vrij kritiekloos. De Weyer had veel scherpere vragen kunnen stellen, bijvoorbeeld over de verkoop van filmrechten waar de oorspronkelijke auteurs financieel weinig baat bij hebben. Ook het interview met mangakenner Paul Gravett gaat niet verder dan een inleiding vanuit een soort ‘meest gestelde vragen over…’-idee. De discussie over literaire strips met vertegenwoordigers van uitgevers is iets scherper dan eerdergenoemde artikelen, maar voegt weinig toe aan de discussie wat een ‘literaire strip’ is en waarom en óf hij überhaupt in opkomst is. Het laat vooral het opportunisme van de Nederlandse uitgevers op dit gebied zien.
Strip-persprijs
~
Prijs: 19,95
ISBN: 90- 7550-465-9
Misschien ook iets voor u
Wilhelmus van Pruisen
In de Engelstalige wereld is het een genre: alternate history, romans die uitgaan van een geschiedenis die anders is gelopen dan de onze. Maar hier willen we er niet zo aan, blijkbaar. Of het nu een afkeer van speculatie is of iets anders, ik weet het niet, maar we hebben de historische speculatie de afgelopen jaren op een bedroevende wijze aan anderen overgelaten.
En dat het toch de moeite waard kan zijn, bewijst de Leidse cultuurhistoricus Thomas von der Dunk met Buren. Het is een zogenaamd ‘omdraaiboek’ met twee alternatieve geschiedenissen: één van Nederland en één van Duitsland. Maar dat kun je ook andersom zeggen, want het thema van Von der Dunk is vooral de onderlinge afhankelijkheid die ons met de Oosterbuur verbindt.
Schwolle?
~
Dom geluk
Maar het is vooral interessant om de logica te volgen waarmee Von der Dunk op dit punt aankomt. De serieuze geschiedwetenschap houdt zich uit principe niet met what-ifs bezig: over geschiedenis die niet gebeurd is kun je alles beweren, nietwaar? Nou, niet helemaal misschien, want je moet natuurlijk wel nadenken over de manier waarop niet-gebeurde ontwikkelingen hadden kunnen plaatsvinden. En daarin is Von der Dunk wel thuis: het verhaal maakt een goed doordachte en vooral waarschijnlijke indruk. Desondanks wordt duidelijk dat Von der Dunk zijn fantasie niet onbenut heeft gelaten, maar ook dat is functioneel: geschiedenis wordt immers in grote mate gedicteerd door dom geluk en stomme pech.
Monniksglabbeek?
Het ‘Duitse’ deel begint met de veroordeling en executie van Luther en volgt het lot van de katholieke Nederlanden vanaf dat moment. Een Oostenrijker in plaats van een Pruis als Duits keizer en voilá: Nederland mag Keulen, ‘Monniksglabbeek’ en ‘Dortmond’ tot de zijne noemen. Maar ja, met het Roergebied erbij was neutraliteit in de Eerste Wereldoorlog wel zo goed als onmogelijk en zaten we dus (weer) aan een oorlogstrauma vast en een loopgravenoorlog in de Achterhoek. Dat geeft Oerend hard ook meteen een nieuwe betekenis. Misschien was het toch wel beter geweest met Luther levend en Willem dood. Maar de manier waarop Von der Dunk de alternatieven waarheid laat worden is inventief.
Lollig
~
Tenslotte zou het aardig zijn om dit thema wat beter uitgewerkt te zien, maar ik besef dat dit daar misschien niet het medium voor is. Wat overblijft is een welkome poging tot een Nederlandse what-if geschiedenis – en wellicht een aanzet om wat creatiever met het verleden om te gaan.
De Week van de Geschiedenis 2005 loopt van 29 oktober tot en met 6 november. Buren wordt op zaterdagavond 29 oktober gepresenteerd in Madurodam.
Prijs: 7,50
Bladzijden: 96
ISBN: 9085710065
Misschien ook iets voor u