Theater / Voorstelling

Dancing in the streets

recensie: Dansparade (Diverse amateurdansers)

~

Op zondag 30 oktober bruiste het centrum van Den Haag, de Nederlandse dansstad nummer één. Tijdens de tiende editie van het Holland Dance Festival lieten 1300 amateur-dansers in een grote optocht hun plezier in dans zien. Deze dansparade maakt voor de tweede keer deel uit van het festival, en is ook dit keer een spektakel.

De eerste dansparade vond plaats in 2003. Omdat het Holland Dance Festival een keer in de twee jaar wordt georganiseerd, was dit jaar dus de tweede editie van de parade. Het is een van de activiteiten die het festival biedt voor amateurdansers, die zo de mogelijkheid hebben om zich aan een groot publiek te presenteren. Het evenement was vanaf het begin af aan uniek: er worden in Nederland weinig soortgelijke parades georganiseerd. Bijzonder is vooral dat het een van de weinige optochten is die een choreografie als basis heeft.

Kleurrijke kostuums

~

In totaal deden meer dan 24 groepen aan de dansende parade mee. Dat waren onder meer Ballet & Co, Balletstudio Heart for Dance, Centrum voor Kunst en Cultuur Zoetermeer, Balletschool La Résidence en Haags Ballet Centrum. De groepen bewogen zich door de stad, gehuld in kleurrijke kostuums en vergezeld van allerlei attributen. De begeleiding kwam van de live-klanken van een draaiorgel, een fanfareband of opzwepende beats uit een luidspreker.

~

Over de opkomst van het publiek hadden gezelschappen en organisatie op deze mooie 30ste oktober (met een temperatuur van een graadje of twintig) niet te klagen. Bij duizenden waren de mensen naar de binnenstad en het Spuiplein – waar de finale plaatsvond – gekomen. Ze zaten op de trappen van het Spuiplein of stonden in drommen langs de route. Dat zorgde behalve voor een enthousiaste sfeer ook voor een grote vertraging. De finale kon daardoor in plaats van om drie uur pas om half vijf plaatsvinden. Het geduld van de aanwezigen werd dus erg op de proef gesteld, maar bleek uiteindelijk alleszins de moeite waard. Zo was dit visueel spektakel van de eerste orde wederom een lust voor het oog. Dancing in the streets anno 2005 was in alle opzichten een groot succes.

Holland Dance Festival

Het Holland Dance Festival in Den Haag duurt nog tot en met 13 november. Een paar tips: Partners van het Nationale Ballet (een prachtige dwarsdoorsnede van een rijk en gevarieerd repertoire), Balé da Cidade de Sao Paulo (een van de vurigste en meest gedreven dansgroepen van dit moment), Mamootot een intieme, indringende voorstelling van de Batsheva Dance Company, en One Of A Kind van het Nederlands Theater I.

Muziek / Album

Gerijpte muzikanten

recensie: The Cardigans - Super Extra Gravity

De nieuwste cd van The Cardigans, het recent verschenen Super Extra Gravity, is alweer het zesde album van deze Zweedse band uit Malmö. Het vijftal grossiert al sinds 1994 in mooie popliedjes die worden gekenmerkt door de stem en het accent van de zangeres. Op deze nieuwe plaat gaat dat weer als vanouds verder.

~

Hoewel, dat er een nieuw album van The Cardigans is, kwam voor menigeen toch een beetje als een verrassing. De vorige plaat, Long Gone Before Daylight, werd in de pers vrij slecht ontvangen en verkocht al net zo goed. Verder maakte zangeres Nina Persson een soloplaat onder de naam A Camp en bracht ook gitarist Peter Svensson zelfstandig een album uit. Beide waren leuk, maar qua verkoopcijfers niet echt uitzonderlijk. Wellicht dat The Cardigans zichzelf daarom nog een kans gunden.

Tempowisselingen

De nummers op Super Extra Gravity kennen veel tempowisselingen, variaties in het geluidsniveau en de intensiteit die de eerdere platen van The Cardigans ook al tekende. Opener Losing a Friend is hiervan een mooi voorbeeld. Het volgende nummer Godspell is iets meer up-tempo en heeft een beetje ruigere gitaarriffs, wat refereert aan de grote liefde van de bandleden: hardrock. Het door drum gestuwde en pulserende Drip Drop Teardrop is ook zo’n mooi nummer. Zo gaat het een hele plaat, dik veertig minuten lang, door. Deze nieuwe Cardigans is een opeenvolging van lekkere nummers. Toch is er niet echt een superhit op deze plaat te vinden zoals My Favourite Game van Gran Turismo dat was. Het dichtst in de buurt komt het nummer met de te lange titel I Need Some Fine Wine And You, You Need To Be Nicer, dat een lekkere gitaarriff heeft die in de gedachten blijft plakken.

Uitgebalanceerd

De mooie nummers volgen elkaar op op deze plaat, sommige rustig en intiem, andere up-tempo en extraverter. Er is geen moment van verveling, dankzij de aanwezigheid van alle ingrediënten die The Cardigans al jaren uitbaten: de stem van Persson, de sterke, gevarieerde drums, de hoekige gitaarriffs, en dat alles gecombineerd met een open en cleane productie. Het gevoel dat Super Extra Gravity uitstraalt is niet dat van een jonge band die de wereld alles wel even zal vertellen, zoals bij landgenoten Mando Diao. Hier is juist een volwassen band aan het ‘woord’ die gewoon mooie nummers wil maken. Die wel de drang voelt om een cd te maken, maar onder haar eigen termen en condities. Dat is misschien niet altijd even verrassend, maar daardoor is Super Extra Gravity niet alleen een plaat geworden die geperst is op een Playstation 1-achtig schijfje en versierd met schitterend artwork, maar ook een uitgebalanceerd album dat prettig is om naar te luisteren.

Boeken / Achtergrond
special: De week van het luisterboek

Een luisterend oor

Het luisterboek is al jaren onder ons. Al sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw worden verhalen voorgelezen op geluidsdragers. In die tijd verschenen singles waarop schrijvers stukjes voorlezen uit eigen werk. Het heeft echter meer dan vijftig jaar geduurd voordat er een hele “week” aan dit fenomeen werd gewijd. Van 2 t/m 13 november a.s. is het de “Week van het luisterboek”. Hoog tijd dus om deze publicatievorm eens onder de loep te nemen.

In 1955 begon Querido samen met het Letterkundig Museum de reeks Stemmen van schrijvers. Ze brachten twintig singles uit, waarop steeds twee schrijvers voorlezen uit eigen werk. Niet veel later verscheen ook Philips op het strijdtoneel. Philips bracht naast de literaire schrijver ook begeleidende stemmen en zelfs ‘fanfares en elektronies geluid’. In de jaren zestig kwam daar de Haagse uitgeverij Sint Joris bij met twee series getiteld Levensbeelden. Deze bevatten singles waarop diverse kunstenaars over hun werk vertellen. Jan de Cler, Claes en Aafjes passeerden de revue in de Levensbeeldenreeks. Deze eerste golf van ‘luisterboeken’ eindigde in 1969 met een uitgave van vier sprookjes van Reve.

~

Vervolgens maakte in de jaren zeventig de single plaats voor de langspeelplaat. En ook het soort schrijvers veranderde. Waren het daarvoor vooral de serieuze literaire werken die op de geluiddrager werden gezet, nu was het tijd voor de ‘lichte’ literatuur: Bomans, Carmiggelt en Annie M.G. Schmidt gaven acte de présence.
Daarna viel het enkele jaren stil, totdat in de jaren negentig de cd zijn intrede deed. In 1991 zond de VPRO in meer dan tien uur de voordracht van Gerard Reves De avonden uit. Van die voordracht verscheen een box met 10 cd’s.

Vanaf dat moment is het luisterboek weer gestaag aan een opmars bezig. Vandaag de dag zijn er tientallen titels op cd te verkrijgen – van kinderboek tot literair meesterwerk, van spirituele handboeken tot huiveringwekkende thrillers. Kortom, het luisterboek lijkt weer helemaal terug.

Van sociaal fenomeen tot individualistische bezigheid

~

Maar wat is de oorzaak van deze hernieuwde opmars? En wie hebben er dan precies behoefte aan het luisterboek? De primaire doelgroep bestaat uiteraard uit de visueel gehandicapten; mensen die vanwege hun beperkte gezichtsvermogen niet in staat zijn een boek te lezen. Voor deze groep is het luisterboek er altijd al geweest. Voor hen is het ook nooit weg geweest, ook niet in de jaren negentig toen de boeken op onder andere cassettebandjes verschenen. Maar er is nog een andere doelgroep.

Deze tweede groep lijkt in eerste instantie te bestaan uit mannen. Vroeger waren het de huisvaders die ’s avonds onder het genot van een drankje en een rokertje gezellig een single opzetten om het gezin te vermaken en om zelf te kunnen ontspannen. Tegenwoordig zijn het de haastige werknemers die nauwelijks tijd hebben om te kunnen genieten van het oude vertrouwde boek.
Maar ook vrouwen en kinderen weten het luisterboek steeds meer te vinden. Een keur aan kinderboeken is inmiddels op cd te verkrijgen, en steeds meer ‘vrouwenboeken’ over spiritualiteit en gezondheid vinden de weg naar het zilveren plaatje.

Waar de singles van de jaren vijftig voornamelijk een sociale rol vervulden (je kon gezellig allemaal rond de pick-up naar je favoriete verhalen en schrijvers luisteren), lijkt de huidige opbloei juist zijn herkomst te vinden in het individualisme dat de huidige maatschappij zo tekent. Een luisterboek geeft je de kans om in deze hectische tijden toch nog even een boekje mee te pikken in je auto op weg van of naar huis. Je kunt een hoofdstuk luisteren terwijl je op weg bent naar weer de volgende belangrijke afspraak bij een klant.

Aderlatingen en onontgonnen paden

~

Het luisterboek is onderhand een volwaardige broer van het traditionele gedrukte boek aan het worden. Alle genres en doelgroepen komen tegenwoordig wel aan bod. Er verschijnt luchtige pulp, maar ook zware literaire kost op cd. Er zijn budgettitels van nog geen acht euro en je kunt luxe verzameledities kopen voor meer dan 150 euro. Het hele spectrum dat je tegenkomt bij het gedrukte exemplaar is inmiddels ook te verkrijgen in geperste vorm.

Uitgeverij Cossee is één van de uitgeverijen die sinds kort meer aandacht besteden aan het luisterboek. De uitgeverij participeert niet alleen in de Week van het Luisterboek, waarin ze drie nieuwe titels uitbrengt, ze bracht al eerder zes luisterboeken op de markt. Deze boeken, die variëren van Titaantjes van Nescio tot een cd met vijf sprookjes van H.C. Andersen, zijn in de boekhandel voor slechts 7,50 euro te verkrijgen.

~

Voor deze lage prijs krijg je uiteraard geen hele romans verdeeld over diverse cd’s tot je beschikking. De cd’s bevatten één of meer korte verhalen van een bepaalde schrijver. Dit heeft zo zijn voor- en nadelen. Zo legt men zich enerzijds wel een beperking op doordat er slechts ruimte is voor een beperkt deel van de tekst. Van de Decamerone van Giovanni Boccaccio krijg je bijvoorbeeld slechts vijf van de honderd verhalen voorgeschoteld. En dat is toch wel een aderlating. Een serie cd’s zou hier wellicht een meer geslaagde keuze zijn geweest. Een ander nadeel, waar je bij iedere serie tegenaan kunt lopen, is de keuze voor de vertellers. Niet alle vertellers zijn even begenadigd. Soms stoort de monotone, met dialect getinte stem je dusdanig dat je de draad van het verhaal kwijtraakt. De stem en manier van voordragen van Anneke Brassinga op De dame met het hondje van Anton Tsjechov bevalt me bijvoorbeeld beduidend minder dan de wat levendiger stem van Erik Menkveld op de Decamerone-cd.

Een groot voordeel van de serie is echter dat je voor relatief weinig geld kennis kunt maken met een behoorlijk breed spectrum aan schrijvers. Op een makkelijke manier kom je in aanraking met verhalen waarvan je anders misschien nooit had genoten. Persoonlijk zou ik niet zo snel naar een boek van Tsjechov gegrepen hebben, maar door het luisteren naar De dame met het hondje ben ik toch benieuwd geraakt naar ander werk van deze schrijver. En dat ondanks het feit dat ik de vertelster zeker niet tot mijn favorieten reken.

Luisterboeken Uitgeverij Cossee:
– De dame met het hondje • Anton Tsjechov • Gelezen door Anneke Brassinga • Ca. 57 min. • € 7,50
– De rode schoentjes en andere sprookjes • H.C. Anderson • Gelezen door Marjoleine de Vos • Ca. 68 min. • € 7,50
– Decamerone • Giovanni Boccacio • Gelezen door Erik Menkveld • Ca. 65 min. • € 7,50
– Elizabeth Costello • J.M. Coetzee • Gelezen door Eva Cossee • Ca. 50 min. • € 7,50
– Het masker van de rode dood • Edgar Allan Poe • Gelezen door Erik Menkveld • Ca. 53 min. • € 7,50
– Titaantjes • Nescio • Gelezen door Alfred Schaffer • Ca. 75 min. • € 7,50

Boeken / Non-fictie

Nieuwe boeken

recensie: Orlando Figes – Natasja's dans // Charles Nicholl - Leonardo da Vinci // Mark Haddon – The Talking Horse and the Sad Girl and the Village Under the Sea

Onlangs verschenen bij uitgeverij Spectrum twee mooie historische studies: een herdruk van het reeds befaamde Natasja’s dans: Een culturele geschiedenis van Rusland geschreven door Orlando Figes en de kloeke biografie Leonardo da Vinci van de hand van Charles Nicholl. Tegelijkertijd verscheen ook de eerste poëziebundel van Mark Haddon.


Orlando Figes – Natasja’s dans: Een culturele geschiedenis van Rusland

In een venijnig essay in The Times Literary Supplement werd Orlando Figes enkele jaren terug ervan beticht dat hij onnauwkeurig, respectloos en onkritisch met zijn materiaal was omgesprongen. Er werd daarbij zelfs gezinspeeld op plagiaat. De kritiek betrof Figes’ goedverkopende studie Natasja’s dans, waarin hij een culturele geschiedenis van Rusland schetst. Het boek zou volstaan met inaccurate informatie en Figes zou, zoals gezegd, onverantwoordelijk met zijn bronnenmateriaal zijn omgesprongen. Onlangs is de Nederlandse vertaling van dit boek in een goedkope herdruk verschenen, waardoor het voor een nog breder publiek toegankelijk wordt.

Toegankelijk

Anna Achmatova
Anna Achmatova

Is Natasja’s dans een grandioos overschatte bestseller die welbeschouwd geen enkele kritische waarde heeft (zoals in de hierboven genoemde recensie gesuggereerd wordt), of is het door een jaloerse intrigant volkomen onterecht in het verdomhoekje geplaatst en moet iedereen het onmiddellijk gaan lezen? In feite geen van beide. Enerzijds is Figes inderdaad ietwat onzorgvuldig in het documenteren van zijn materiaal, waardoor de informatie die hij geeft soms moeilijk te controleren is. Anderzijds is het boek duidelijk gericht op een breed publiek, wat de directe controleerbaarheid van die bronnen minder noodzakelijk maakt dan bij een academische studie het geval zou zijn. Het is weliswaar begrijpelijk dat specialisten sceptisch staan tegenover Figes’ pogingen om de complexe culturele geschiedenis van Rusland op een toegankelijke wijze in kaart te brengen, maar dat neemt nog niet weg dat dit wel gebeuren moet. Het grote publiek verdient een helder en vlotgeschreven studie over deze interessante materie. En zij worden met Natasja’s dans op hun wenken bediend.

Selectief

Natasja’s dans leest in ieder geval als een trein. Wie veel van de cultuur van Rusland weet komt niet heel veel meer te weten, maar vindt wel alles nog eens mooi op een rijtje gezet. Voor leken is het boek sowieso een openbaring. Figes gaat wel ietwat selectief te werk. Terwijl hij heel uitgebreid ingaat op Anna Achmatova, komt hij nauwelijks te spreken over Platonov. Van de negentiende-eeuwers krijgt Tsjechov onevenredig veel aandacht, terwijl Dostojevski er weer wat bekaaid van af komt. Dit komt deels doordat hij ervoor heeft gekozen de hele Russische cultuur te behandelen en zich niet te beperken tot de literatuur of de muziek. Waardoor hij zowel aan Ballets Russes, als aan Sjostakovitch als aan … recht moet doen.

Orlando Figes • Natasja’s dans • Uitgever: Spectrum • Prijs: € 24.95 (paperback) • 703 bladzijden • ISBN 90-274-1500-5

Charles Nicholl – Leonardo da Vinci

Leonardo da Vinci was een veelzijdige duizendpoot die zich niet alleen aan de schilder- en tekenkunst wijdde, maar die ook zijn sporen verdiende als anatoom, filosoof, uitvinder en musicus. Terwijl iedereen de naam Da Vinci kent en bijna iedereen weleens een reproductie van de Mona Lisa heeft gezien, is de persoon Leonardo Da Vinci nauwelijks bekend.

De vuistdikke biografie van Charles Nicholl kan daar verandering in brengen. Nicholl schetst een intiem en gedetailleerd portret van dit legendarische genie. Nicholl verdiepte zich jarenlang in alles wat met Da Vinci te maken had en deed enkele verassende ontdekkingen. Belangrijker is dat Nicholl Da Vinci’s leven op een inzichtelijke wijze met zijn werk weet te verbinden, waardoor er een verhelderd perspectief op dit werk ontstaat.

Speculaties

~

Nicholl, die eerder schreef over klinkende namen als Christopher Marlowe en Arthur Rimbaud, is uiterst zorgvuldig te werk gegaan. Hij baseerde zich op een groot aantal bronnen – waaronder ongeveer zevenduizend bladzijden met krabbels en aantekeningen –, en weet deze op intelligente wijze met Da Vinci’s werk te verweven. Minder geslaagd zijn de door Freud geïnspireerde speculaties over Da Vinci’s homoseksualiteit. Op de een of andere manier laten biografen zich vrijwel altijd verleiden tot dit soort moeilijk toetsbare en daardoor ook weinig interessante speculaties omtrent de seksualiteit van het genie waarover ze schrijven. Nicholl houdt bij zijn speculaties gelukkig wel altijd een aantal slagen om de arm, en sensatiezucht kan hem niet verweten worden.

Uiteraard gaat deze biografie niet alleen over Da Vinci zelf; er is ook uitgebreid aandacht voor de tijd waarin hij leefde. Het Florence van de vijftiende eeuw, de vele beroemde paleizen waar hij als kunstenaar aan mee werkte, de vriendschappen die hij onderhield met bekende tijdgenoten als Michelangelo en Machiavelli.. Dit maakt zijn biografie tot een bruikbaar standaardwerk dat nog wel een tijdje mee kan.

Charles Nicholl • Leonardo da Vinci • Uitgever: Spectrum • Prijs: € 39,95 (gebonden) • 336 bladzijden • ISBN 90-7120-683-1

Mark Haddon – The Talking Horse and the Sad Girl and the Village Under the Sea

De auteur van de vorig jaar verschenen succesroman Curious Incident of the Dog in the Night-Time slaat met zijn nieuwste werk, The Talking Horse and the Sad Girl and the Village Under the Sea, een nieuwe weg in: die van de poëzie. Dit is niet de eerste keer dat zijn schrijverschap een nieuwe wending neemt.

~

Mark Haddon is van vele markten thuis, al twintig jaar schrijft hij scenario’s, romans en kinderboeken. Hij had dan ook al zestien boeken op zijn naam staan voor de bestseller verscheen. Het feit dat Hadden poëzie schrijft is eigenlijk ook niet nieuw. Dat hij ermee naar buiten komt daarentegen wel. In een interview met The Guardian zegt hij: “Ik schreef altijd al poëzie, maar na het succes van Curious Incident of the Dog in the Night-Time durfde ik het pas te publiceren.” Was die schroom terecht?

Betrekkelijkheid

In The Talking Horse and the Sad Girl and the Village Under the Sea is het vooral de ietwat zwarte humor die de zaak bijeenhoudt. Het gedicht Model Village is hier een voorbeeld van. Enerzijds is het licht ironisch, maar het gaat ook over de betrekkelijkheid van dingen. Over jonge mensen die op zoek gaan naar discotheken, Chinese restaurants en voetbalwedstrijden. De verteller, een oude man, merkt op:

They will understand in time.
Sit still for long enough
and everything will come to you.
[…]
This year we got our first
black residents.
(The Pattersons were overpainted)

En hij ziet dat de klok nog steeds tien voor twee aangeeft, dat de koeien nog altijd grazen, kortom, dat er aan het universum niet veel verandert als er dorpsbewoners zwartgeverfd worden. Een cliché en dan nog niets eens goed verpakt.

Zelfbewust

In sommige gevallen is een ik-ben-me-bewust-van-mijn-dichter-zijn houding prominent aanwezig en irritant. Dit is bijvoorbeeld het geval in Poets en This Poem is Certificate 18. Beide gedichten behandelen het technische aspect van het dichten, en beide zijn wat al te zelfbewust. Zoals hier:

They write a word
And then another word
It is usually wrong
Their crossings out are legion.

Met dit soort grappen haalt Haddon hoogstens een flauwe glimlach naar boven. Hij weet de lezer echter absoluut niet te raken. En van zulke exemplaren staan er vrij veel in The talking horse and the sad girl in the village under the sea. Dat is jammer, want het zijn trucjes en hij blijft er nogal mee aan de oppervlakte. Haddons schroom bleek inderdaad terecht; hij had zijn poëzie beter in zijn bureaula kunnen laten liggen.

Mark Haddon • The Talking Horse and the Sad Girl and the Village Under the Sea • Uitgever: Picador (import: Nilsson & Lamm) • Prijs: € 17,50 • 96 bladzijden • ISBN: 0330440020

Muziek / Album

Mooi overzicht van modale solo-carrière

recensie: Pete Townshend - Anthology

Naast The Rolling Stones en The Beatles was The Who de derde parel aan de Britse popkroon in de jaren zestig. The Who onderscheidde zich door de prachtige stem van Roger Daltrey en het virtuoze drumwerk van Keith Moon maar het grote brein van de band was gitarist Pete Townshend. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Townshend de enige was die een behoorlijke solocarrière op poten wist te zetten nadat de band in 1982 uit elkaar viel (hoewel ze in 1989 nog herenigde). Dat zijn muziek zo slecht nog niet is, blijkt uit de onlangs verschenen verzamelaar Anthology.

~

Vermaard waren vooral de live-optredens van The Who, waarbij alle instrumenten aan het eind van het concert aan diggelen gingen. Het was echter niet louter rebellie dat The Who groot maakte. Uit het muzikale hoogtepunt, de conceptuele rockopera over de doofstomme Tommy, die geweldig kon flipperen, spreekt een groot muzikaal en tekstueel talent. Townshends solowerk heeft van die twee peilers de muzikale kant overgehouden.

Op Anthology ontbreken drie van Townshends eerste vier albums, allen gewijd aan een duistere Indiase goeroe luisterend naar de naam Meher Baba. Ik ben niet bekend met deze obscure platen, maar ik vermoed dat ze niet zonder reden niet vertegenwoordigd zijn. Daarnaast vinden we geen nummers terug van de Scoop-uitgaves, waarop solo-demo’s staan van Townshend tijdens zijn Who-tijd.

Hoogtepunten

Wat overblijft zijn zes solo-albums en het duet-album Rough Mix met Ronnie Lane (bekend van The Faces). Vooral deze laatste plaat kent veel hoogtepunten, met onder meer het schitterende Heart to hang onto. Gezien de samenstelling lijkt deze verzamelaar vooral White City (1985) – evenals Tommy een conceptuele plaat en geen verzameling liedjes – naar voren te schuiven als Townshends beste album. Deze plaat is vrijwel integraal opgenomen, maar ook de andere albums zijn goed vertegenwoordigd. Dat geldt ook voor zijn meest recente solo-album, Psychoderelict (1993), dat strak maar tamelijk overgeproduceerd klinkt.

Beetje gelikt

~

In vergelijking met de rauwe muziek van The Who klinkt Townshends solowerk een beetje gelikt en geforceerd. Slecht is het zeker niet, hoewel ook Townshend in zijn latere werk niet gevrijwaard is gebleven van de synthesizer-vervuiling en overproductie, die als een angstaanjagend spook door de jaren tachtig woei om oude rocksterren van het rechte pad af te leiden. Townshend weet nog redelijk weerstand te bieden aan deze sirenes en de productie is in de meeste nummers nog wel te pruimen.

Wat in ieder geval in Townshend te prijzen valt, is dat hij in de loop der jaren is blijven rocken en zijn gitaarspel blijft ook in de minder interessante nummers de moeite van het luisteren waard. Op zijn beste momenten doet Anthology dan ook denken aan het genie van Townshend en The Who, maar ook deze oude ster lijdt aan de onvermijdelijke last van het verleden. Was het motto van de energieke jongensbravoure van The Who nog “Hope I die before I get old”, nu is het vervangen door “I won’t run anymore”, een nummer dat Townshend in de liner notes typeert als een “song about growing up”. De rebel is dus tegen zijn wens in oud geworden en zingt daar nu over. Het is vooral lekkere luistermuziek die de volwassen Townshend maakt: de branie en passie zijn vervangen door contemplatie, maar daar is niks mis mee.

Boeken / Fictie

Sprekende stemmen in Fabers troosteloze wereld

recensie: De Fahrenheit-tweeling

Michel Fabers uitgever laat hem schrijven wat hij zelf wil en dat heeft een zeer divers oeuvre tot gevolg. Faber wekte interesse met zijn verhalenbundel Gods Speelgoed, bevestigde zijn talent met zijn sf-achtige debuutroman Onderhuids en brak door met de vuistdikke, Victoriaanse roman Lelieblank, Scharlakenrood. En nu is er een verhalenbundel over de troosteloze tijd waarin wij leven: De Fahrenheit-tweeling.

Michel Faber wordt alom geprezen om zijn empathie met de personages die zijn romans en verhalen bevolken, zijn fantasierijke plotwendingen en zijn precieze taalgebruik. Maar hij is bovenal bekend geworden door zijn vermogen om uiteenlopende stemmen te laten spreken. Dat lukt ook weer wonderbaarlijk goed in De Fahrenheit-tweeling, een verzameling verhalen waarin de wereld vanuit het perspectief van onder anderen een dakloze man, een welvarend Engels echtpaar in Schotland en een ex-heroïnehoer getoond wordt.

De wereld volgens Faber

~

Faber confronteert de lezer via de vervreemdende visie van buitenstaanders met datgene wat hij of zij gewoon vindt. Die ongemakkelijke omgang met de (Westerse) mensenwereld loopt als een rode draad door zijn oeuvre. Het lijkt wel alsof hij zich beter met de eenling kan identificeren, met de onaangepaste die simpelweg niet snapt hoe de maatschappij werkt. Zoals Faber zelf zegt in het verhaal Tabitha Warren: “Want hoe knap ze ook in elkaar zitten, we weten maar al te goed dat [haar boeken] niet geschreven zijn door katten, honden, dolfijnen, ratten of welke zoölogische protagonisten ze verder ook heeft afgewerkt, maar door een vrouw die er nooit helemaal de slag van heeft gekregen om mens te zijn.” Mij bekruipt het gevoel dat hij het hier over zichzelf heeft. De maatschappij, dat samengeklonterde geheel van mensen, ervaren de personages in zijn boeken vaak als bedreigend. Faber zelf woont met zijn geliefde en haar twee zoons op een afgelegen boerderij in Schotland, en zelfs daar trekt hij zich soms wekenlang terug in zijn studeerkamer, gevangen in een diepe depressie.

Het leven in deze hedendaagse Westerse wereld is grauw, volgens Faber. De meeste verhalen spelen zich af in troosteloze, Engelse industriesteden, onder grijze wolken en in miezerende regen. Eén verhaal neemt deze setting zelfs als uitgangspunt en beschrijft tot in detail het uitzicht van een bijstandsmoeder die met haar zoontje in een langzaam afglijdende achterstandsbuurt woont. Zij mijmert tijdens het kijken over waar ze zou willen wonen, zich tegelijkertijd beseffend dat ze dat nooit kan betalen. In de andere verhalen ligt het er niet zo dik bovenop, maar blijft de foeilelijke omgeving op de achtergrond opduiken: “‘Ik heb op het tapijt van je ouders in de hal gekotst,’ herinnerde Morpheus zich ineens. ‘Hindert niks, het kleurt er precies bij,’ zei Ildiko.”

Hoop en verlossing

~

In De Fahrenheit-tweeling zijn echter zo her en der kleine zonnestraaltjes doorgedrongen, als kleine lichtpuntjes in Fabers donkere wereld. Niet alleen in kleine, soms zwarte, humoristische terzijdes (zoals Ildiko’s opgewekte antwoord), maar ook in het gevoelsleven van zijn personages komt steeds vaker hoop voor. De ex-heroïnehoer tracht weer moeizaam een band op te bouwen met haar zoontje, dat haar jaren eerder door de sociale dienst is afgenomen: “‘Nee,’ dacht Gail automatisch, zoals altijd wanneer haar iets gevraagd werd dat niets met heroïne te maken had. Al het andere was te moeilijk.” Maar ze probeert het toch. En dan: “Het zou niet duren, maar ze voelde zich gelukkig, ongelofelijk gelukkig, en trakteerde zichzelf op het ene na het andere shot aanstekelijke opwinding.” Zo zijn meer verhalen doortrokken van Faberiaanse melancholie, maar wel met hoop op beterschap.

Die hoop op beterschap, verandering, verlossing desnoods, komt in veel verhalen terug. Een hol met twee uitgangen opende in dit opzicht mijn ogen. Een Engels echtpaar, gegoede ondernemers in aardewerk, rijdt na een sollicitatiegesprek met een toekomstige werknemer terug naar hun huis. Ze wonen in Schotland, klagen over het arbeidsethos en allengs blijkt ook hun huwelijk enige scheuren te vertonen. Plotseling rijden ze een wilde kat aan. Hun pogingen het gewonde beest te helpen nemen steeds hysterischer vormen aan, totdat hun eigen problemen vereenzelvigd lijken te worden met die van de wilde kat – evenals de oplossing ervoor.

Deze gelaagdheid is prachtig en geeft stof tot nadenken. Met name het titelverhaal biedt grootse mogelijkheden tot mooie, ingewikkelde denkpaden. Maar tegelijkertijd is het Faber niet altijd gelukt om in het korte bestek van een verhaal zowel een interessante plot als een boeiende gedachte te verwerken, waardoor sommige verhalen de indruk wekken onaf te zijn. Dan loont het de moeite de bundel even weg te leggen en rustig na te denken over Fabers woorden. De Fahrenheit-tweeling is een boek dat die tijd en aandacht meer dan waard is.

Theater / Voorstelling

Cynisme versus onvervuld verlangen

recensie: Platonov (RO Theater)

Ver-ve-ling: het druipt ervan af bij de personages in Platonov, een vroeg stuk van de 21-jarige Anton Tsjechov (1860-1904). De dorpsbewoners in dit stuk vervelen zich zeven slagen in de rondte. Het ideale klimaat om je halsoverkop in uitzichtloze affaires te storten, toe te geven aan onverstandige verlangens, of te reiken naar iets hogers. Naar iets bevredigenders dan alweer een saaie dag, een zomer, een jaar.

~

De dorpsbewoners in Platonov ontmoeten elkaar na hun eenzame winterslaap op het landgoed van de jonge weduwe Anna Petrovna. Maar zelfs na maanden van afwezigheid hebben ze elkaar nog altijd niets te vertellen. Totdat dorpsonderwijzer Platonov arriveert. Even is hij het middelpunt van vrolijkheid. Maar zijn cynische opmerkingen jagen iedereen in de verdediging. Tsjechov gebruikt Platonov om zijn commentaar op de kleingeestige menselijke verhoudingen te verwoorden.

Versleten geluk

Regisseur Alize Zandwijk gebruikt graag oude toneelstukken om de actualiteit aan te spiegelen. Zo ook in deze Platonov. Iedereen heeft beter dagen gekend, de ware voorspoed is voorbij. Het decor is even sleets als het Grote Geluk. Toch hebben de mensen feitelijk weinig te klagen, zowel in het stuk, als in hedendaags Nederland. Maar gelijkmoedigheid is saai, vervelend, niet spannend. Dus als er geen gedonder is, dan zorgen we zelf wel dat er gedonder komt. En het enige wat je daarvoor nodig hebt is een lastpost, iemand die de harmonie verstoort.

Michael Platonov is zo’n controversieel personage. Hij zal niet rusten voordat de hele gemeenschap aan ongelukkigheid en wantrouwen ten onder gaat. Hij lacht om het onvervulde verlangen van de dorpsbewoners naar een belangrijk doel, hij pareert hun dromen en idealen met snoeihard cynisme. Niemand kan hem aan, hij denkt en praat sneller dan iedereen om hem heen. Eigenlijk zou de dokter een gelijkwaardige sparringpartner voor Platonov moeten zijn, maar Cees Geel speelt de dokter als een verongelijkt watje dat het onrecht wel degelijk ziet, maar er geen weerwoord op heeft.

Etterbak

~

Platonov staat te boek als een onevenwichtig stuk van een onrijpe twintigjarige Anton Tsjechov. Eigenlijk valt het met die onevenwichtigheid wel mee, de toneelliteratuur kent wiebeliger stukken. Punt is alleen dat bij elke uitvoering weer ongeloofwaardig is dat alle vrouwen verliefd worden op Platonov, en alle mannen tegen hem opkijken. Want deze grofgebekte man is geen ras-charmeur, maar een vervelende etterbak die geen aanbidding verdient, maar een grote mond terug. Hoewel de een na de ander probeert hem van repliek te dienen, wint hij uiteindelijk elk duel.

Chemie

Acteur Herman Gillis speelt de gefrustreerde dorpsonderwijzer helder en overtuigend, en bij vlagen zelfs briljant. Vooral wanneer zijn kansen keren en hij ten onder gaat, laat Gillis alle facetten van zijn grote talent zien, door de dronken Platonov tegelijkertijd cynisch, ontgoocheld, vertwijfeld en vrolijk en grappig te laten zijn. En dat mooi toneel vooral een kwestie is van een bruisende chemie tussen acteurs, blijkt als Gillis de strijd aan moet met Anneke Blok in de rol van de weduwe Anna Petrovna. Adembenemende dialogen zetten Gillis en Blok samen neer, de vonken vliegen er vanaf.

Dat de jeugdige Tsjechov zijn commentaar op de samenleving op het laatst in overtrokken wolligheid laat doorschieten, dat nemen we dus graag op de koop toe. Want ondanks dat knullige einde is dit een opmerkelijke avond toneel.

Platonov is dit seizoen te zien tot en met 20 november. Kijk hier voor de speellijst.

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Frank Giroud

Mijn truc is dat ik geen trucjes gebruik

Naar aanleiding van de recente lancering van zijn nieuwe serie Quintett hield ik onlangs een interview met Frank Giroud: stripscenarist van beroep, en tevens vader en bekende Fransman. Zelf blijft hij er nuchter onder, maar na het succes van De Tien Geboden is hij een gevestigde naam geworden in de stripwereld. Uiteraard brengt dit de nodige voordelen met zich mee, zoals de mogelijkheid van een groot publiciteitsoffensief waarbij alles om Quintett draait.

~

Quintett is een serie die geïllustreerd wordt door diverse tekenaars en die schijnbare one-shots samenbindt tot één geheel, met daarin natuurlijk de nodige plotwendingen. Giroud heeft geprobeerd het voor de lezer spannend te houden door niet al te voorspelbaar te schrijven. Zoals hij ook eerder in enkele andere series deed, stelt hij regelmatig de plot bij zodat bijvoorbeeld een standaard liefdesgeschiedenis verandert in een verhaal vol intriges. “Ik schrijf niet veel series van dat type,” vertelt Giroud, “Het betreft hier alleen De Tien Geboden, Geheimen en Quintett, en als het er op aankomt vertegenwoordigen die albums maar een minderheid van mijn hele oeuvre. Maar het is waar dat ik die manier van schrijven fijn vind, omdat het mij de voordelen biedt van een one-shot – dat een compleet verhaal is dat in één keer aan de lezer wordt gepresenteerd – én dat van de serie, waarbij je een voldoende aantal pagina’s hebt (in elk geval meer dan bij een one-shot) en waarmee je dus een aanzienlijk rijker universum kan creëren. Een ander nadeel van de one-shot is dat je het verhaal voortdurend interessant moet houden, en dat wil nog wel eens geforceerd overkomen op de lezer.”

Subjectief perspectief

Het inschakelen van meerdere tekenaars dient volgens Giroud meerdere doelen: “Bij De Tien Geboden was het doel de lezer binnen twee jaar de volledige serie te kunnen aanbieden. Bij Quintett was er echter een andere reden voor het gebruik van deze stijlformule. In deze serie geeft elk album een eigen, subjectief perspectief op de verschillende gebeurtenissen. In de albums staat het onzekere karakter van ‘de waarheid’ centraal, het gaat mij om ‘de werkelijkheid’ die altijd versplinterd is. Om die reden leek het me noodzakelijk om elk album door een andere tekenaar te laten illustreren, zodat het verschil in perspectief ook door de beelden ondersteund wordt.”

Bij de eerste twee albums lijkt het doel van Giroud al bereikt te zijn. Zij boden beide een totaal ander beeld van de situaties, maar toch was het allemaal wel herkenbaar. De stijlverschillen zijn ook slechts in die mate aanwezig dat de figuren er weliswaar anders uit zien, maar toch duidelijk dezelfde zijn als in de overige delen. Zo treedt er geen vervreemding op, maar is het toch duidelijk dat je hier de ándere kant van het verhaal ziet. Goed gedaan, net als bij De Tien Geboden.

Dichterlijke vrijheden

~

Om zijn verhaal zo goed mogelijk van achtergrond te kunnen voorzien, gaat Giroud altijd ter plaatse op zoek naar documentatie. Het verhaal van Quintett speelt zich af in Griekenland, een land dat Giroud zelf graag bezoekt. “Ik had elke willekeurige plaats en elk tijdperk uit kunnen kiezen, aangenomen dat het om een sector ging waar voldoende vage regels en grenzen waren om datgene toe te laten wat men in deel vijf zal ontdekken. Ik heb Macedonië vooral gekozen omdat ik de geschiedenis van deze kleine, neutrale enclave tijdens mijn onderzoeken voor Louis Ferchot tegen was gekomen.” Later vertrouwt hij me nog toe dat hij natuurlijk niet altijd alles helemaal kloppend kan maken, maar dat hij dit wel zoveel mogelijk probeert. In het verleden heeft Giroud al veel gedaan met geschiedenis, en daarom is het nu ook wat makkelijker om geschiedkundige feiten in zijn verhalen te verwerken. Maar zoals hij zelf zegt: het moet er natuurlijk wel bij passen. Het lijkt er op dat die geschiedenis soms toch wel een beetje verdraaid wordt om in zijn verhalen te passen. “Ik hou van de geschiedenis en blijf haar trouw. Maar ik gebruik inderdaad soms wat dichterlijke vrijheden…”

Pionierswerk

Het is Giroud nooit om het geld gegaan. Hij schrijft alleen voor zijn plezier en probeert ook altijd nieuwe dingen uit in zijn verhalen. Het meeste plezier beleeft hij aan het omwerken van een los gedachtenspinsel tot een goedlopend scenario, dat vervolgens ook nog begrijpelijk is voor de tekenaar én uiteindelijk voor de lezer. Hij ziet zichzelf ook wel een beetje als een pionier, maar wát hij daarmee bedoelt blijft helaas in het ongewisse. “Ik heb overigens altijd goed van mijn werk kunnen leven. Sinds De Tien Geboden zelfs meer dan goed! Maar die bestseller heeft niks aan mijn werkwijze veranderd. Integendeel, na het werk van pionier gedaan te hebben is het moeilijk om op een meer klassieke wijze van vertellen terug te komen, of om ‘gemakkelijk’ werk te doen.”

Hij weet ook deksels goed dat hij soms risico loopt met een te experimenteel scenario, maar hij experimenteert gewoon te graag om ermee op te houden. “Dan loop je natuurlijk het risico dat je op het einde niet financieel wordt beloond… maar het verkennen van nieuwe gebieden vind ik toch het allerleukst. Ik gebruik ook nooit trucjes of dergelijke dingen in mijn scenario’s, of nee… eigenlijk wel! Mijn truc is dat ik geen trucjes gebruik, zodat het voor de lezer altijd een verassing blijft wat er gaat gebeuren.” Dat is natuurlijk wel leuk gezegd, maar het lijkt erop dat óók Frank Giroud trucjes gebruikt. Waarom zou hij anders altijd dingen open laten die pas in een later album van een serie verklaard worden..? Inderdaad, ook Giroud kent wel degelijk de nodige (commerciële) trucjes.

Hernieuwde samenwerking

Frank Giroud
Frank Giroud

Bij het maken van Quintett werd Giroud geholpen door onder anderen Paul Gillon en Giulio De Vita, die hem allebei al eerder assisteerden bij De Tien Geboden. “Deze hernieuwde samenwerking is geen toeval,” aldus Giroud, “ik aanbid deze twee auteurs, en ik wilde graag weer met ze samenwerken… te meer daar wij het altijd zeer goed eens kunnen worden met elkaar.” Toch weet Giroud niet zeker of hij nogmaals een beroep op hen zal doen. “Het hangt er van af wat ik nog voor series wil gaan maken…” Waarschijnlijk zal hij pas echt nieuwe series gaan maken als hij klaar is met alle projecten die nu nog lopen, dus dát kan nog wel even duren. Ook sluit hij niet uit dat hij wederom een serie met diverse tekenaars gaat maken: “Het bevalt me erg goed.”

Wat betreft de toekomst van Quintett is Giroud heel duidelijk: “Na deel vijf is het helemaal afgelopen, alles zal worden verklaard en er worden geen openingen voor spin-offs achtergelaten. Het zal sommigen al zijn opgevallen, maar De Vita tekent niet voor niets steeds de eerste en laatste pagina van de verhalen, daar komt nog iets heel speciaals achteraan in deel vijf…” Op deel vijf moeten we echter nog even wachten. Als alles goed gaat verschijnt dit afsluitende deel eind 2006 en dan zullen we zien of Giroud zijn beloftes waar kan maken. Deel een en twee zijn in elk geval al een mooie start voor een serie die hopelijk even mooi zal eindigen. Wel is het duidelijk dat de mysteries rond deel vijf vooral zijn bedoeld om een hype te creëren, zoals wel vaker het geval is bij dit soort series. Hopelijk stelt het ook écht wat voor; dan zou deze serie zeker een plaats verdienen tussen de andere topseries die de stripwereld tot nu toe voortbracht.

Theater / Voorstelling

Fries fadofenomeen Laverman laat je dromen

recensie: De Maisfrou (Nynke Laverman)

Fries Fado Fenomeen: dit etiket kreeg de 25-jarige zangeres Nynke Laverman opgeplakt na haar theatervoorstelling en cd-debuut Sielesâlt, dat ze vorig jaar presenteerde. Van de cd, waarop gedichten van de Friese dichter Slauerhoff in fado werden omgezet, werden vijfentwintigduizend exemplaren verkocht. Nu begint Laverman met haar tweede theatertournee, getiteld De Maisfrou. Hiervoor werkte ze samen met de Friese dichteres Albertina Soepboer. Samen reisden ze af naar Mexico, waar ze onder meer ‘de maisfrou’ ontmoetten. De vrouw, die in Lavermans woorden “alles in het leven lijkt te doorzien”. Zelf verlangt ze hier ook naar, wat tot uiting komt in haar nieuwe liederen. Dit keer presenteert Laverman niet alleen fado’s, maar onder invloed van de Mexicaanse cultuur ook tango- en sambamuziek.

~

Op het podium is het decor in Mexicaanse sferen omgetoverd. Het toneel is bedekt met jutezakken, een houten schutting siert de achtergrond, daarvoor staan kleurrijke olievaten opgestapeld. Met een beetje fantasie waan je je in Zuid-Amerika, helemaal wanneer de aanstekelijke muziek van Laverman je meesleept over de oceaan. In het begin moet je nog een beetje wennen aan de Friese taal, maar al snel word je gegrepen door de hartstocht waarmee Laverman haar verlangens bezingt. Blijft de vraag over of Laverman met De Maisfrou dezelfde hoogtes bereikt als met Sielesâlt. In het begin van haar voorstelling stelt ze zich in ieder geval brutaal en met cynisme voor als het Friese Fado Fenomeen. Een prachtige alliteratie, maar veel meer is het voor Laverman niet. Zij wil alleen maar vooruit…

Verlangen

Net als in haar voorstelling Sielesalt draait het in De Maisfrou allemaal om verlangen. Niet alleen een verlangen naar liefde, maar vooral ook naar wijsheid in het leven. Wijsheid, die de maisfrou bezit. In Mexico heeft maïs naast een praktische ook een symbolische waarde: het staat voor de cyclus van het leven, voor vruchtbaarheid en hoop. In de prachtige teksten van Soepboer komt dit gevoel van verlangen en hoop terug, zoals in het lied Riedsel fan twa tegearre (Raadsel van twee samen):

In sommige nachten wasemen alle woorden van eenzaamheid.

Nevel drijft in het hoofd om, wat valt er ook te zeggen.

Als de stoelen leeg blijven, de klok zonder hoop tikt.

De soep staat koud op tafel, de kaas blijft hangen aan het mes.

Wat ik aan gebaren voor je kan maken

Het is geen raadsel

Wat ik aan woorden voor je kan zeggen

Is niet dat raadsel

Van twee samen

Ik wil weer zingen over dat raadsel

van twee samen

Samenwerking

Vol overgave zingt Laverman haar fado’s afgewisseld met beweeglijke sambanummers als Praat fan de wyn (Praat van de wind.) Een nummer waarvan de muziek gecomponeerd werd door Wende Snijders, die samen met Laverman de Amsterdamse kleinkunstopleiding doorliep en momenteel in Nederland furore maakt met haar Franse chansons. Snijders is daarmee één van de vele componisten die meewerkten aan het nieuwe programma van Laverman. Tezamen zorgen deze verschillende componisten voor een grote variatie in de arrangementen en een subtiele overgang tussen de muzikale en theatrale aspecten.

Groei

De Maisfrou verhaalt over de groei in het leven, de hoop om vooruit te komen. En dat is precies wat deze voorstelling nog nodig heeft. Het moet groeien. Alle ingrediënten zijn aanwezig: de virtuoze fadostem van Laverman, het sublieme spel van haar band (waarbij vooral het percussiespel van Sytze Pruiksma er boven uitspringt) en vooral een pracht aan liederen. Maar het mag allemaal nog wat bruisender, intenser. De Maisfrou is een voorstelling die je moet ondergaan, die je moet meeslepen. En die overtuiging is er tijdens Lavermans optreden nog niet helemaal.

Maisfrou van Nynke Laverman is in ieder geval nog tot en met mei 2006 te zien. Een uitgebreide speellijst vind je hier. In februari verschijnt haar nieuwe cd met muziek van de voorstelling.

Muziek / Concert

Akoestisch, vrolijk, introvert, aandoenlijk

recensie: Sufjan Stevens

Sufjan Stevens doet Nederland aan. Een belangrijk moment voor velen, want hij heeft er veel nieuwe fans bij na het uitbrengen van het indrukwekkende album Illinois afgelopen zomer. Het imago van de VS is niet al te best de laatste tijd. Aan Sufjan Stevens de zware taak om het op te poetsen. Een taak die hij liefdevol op zich neemt. En met succes, getuige het uitverkochte Paradiso afgelopen donderdag.

~

Steekt ‘introvert’ niet een beetje raar af in het titelrijtje? Zeker, maar rond Sufjan Stevens hangt een merkwaardige sfeer. Hij en zijn begeleidingsband The Illinoise Makers gaan gekleed in uniform om de Amerikaanse staat Illinois, die ze vanavond bezingen, te promoten alsof het een baseball team is. Ze schudden met pom-poms, zwaaien met vlaggetjes en springen vrolijk op en neer als het publiek applaudisseert.

Zelden heb ik zo’n hechte band gezien als die van deze zes Illinoise Makers. Ze moedigen elkaar aan en lachen elkaar lief toe. Met hun simpele acrobatische kunsten en gebarentaal bij de liedjes charmeren ze hun gasten. Maar noise is niet wat ze maken, eerder veel plezier. Temidden van al dit gedartel steekt de ster van vanavond opvallend introvert af. Met een naar binnen gekeerde blik en op zijn tenen staand zingt hij de liedjes van het laatste album Illinois. Gezegend met een opvallend hoge, fluwelige stem verhaalt hij over de meest afwisselende onderwerpen zoals een reusachtige wesp, een jaarlijkse feestdag Casimir Pulaski Day, het kleine stadje Jacksonville, maar ook Chicago en een seriemoordenaar…

Banjo

~

Stevens heeft zich zelf de meest uiteenlopende muziekinstrumenten eigen gemaakt: strijkers, blazers, tokkelinstrumenten, toetsen, noem maar op. We zien hem vanavond vooral achter de piano of met akoestische gitaar, maar de meeste indruk maakt hij met zijn banjo. De rest van de bezetting is voornamelijk akoestisch en bepaald niet alledaags. Het specifieke geluid van het album Illinois hoor je hier terug bij de xylofoon, trompet en trombone. Het is misschien jammer dat hij de strijkers en de fluit thuis heeft laten liggen, maar met de piano neemt hij die partijen makkelijk voor zijn rekening. Zijn band is minstens zo muzikaal als de man zelf: per liedje wordt er van instrument gewisseld.

Je kunt je ook afvragen wie er in de band van wie speelt, want het voorprogramma van de show My Brightest Diamond, bestaat uit exact dezelfde mensen, inclusief Sufjan. Alleen is de muziek wel een tikkie anders. De stijl van zangeres Shara doet denken aan Jewel. Ze zingt de sterren van de hemel als de mensen Paradiso binnendruppelen. Later springen ze net zo gemakkelijk het podium weer op om de vrolijke club rond Sufjan te vormen. Alleen het nut van de verkleedpartijen tijdens de show komt niet echt over. Maar het leidt gelukkig niet al te zeer af van de prachtige liedjes. Tegen de verwachting in geeft hij het publiek een adembenemende tweede toegift. Solo zingt hij het nummer Romulus. Een mooie verstilde afsluiter na een lichtelijk verwarrende show vol onnavolgbaarheid, gespring, schoonheid en algehele schattigheid.