Het bijzondere aan Het Boek Hitler is dat het nu eens niet het zoveelste boek is over deze nog steeds tot de verbeelding sprekende dictator annex massamoordenaar, maar dat medewerkers van de Russische geheime dienst het speciaal voor Stalin hebben geschreven. Als dictator wilde Stalin alles weten van zijn Duitse collega Adolf Hitler, van wie hij aanvankelijk niet eens wilde geloven dat deze een kogel door zijn hoofd had gejaagd.
Herinneringen van Günsche en Linge
~
Vier jaar lang verhoorde de geheime dienst twee voormalige adjudanten van Hitler, Heinz Linge en Otto Günsche. Zij hadden immers jarenlang, dag en nacht, in de naaste omgeving van ‘Der Führer’ doorgebracht. Dat leverde een verrassend goed leesbaar boek op, waarin je de bewegingen van Hitler en zijn getrouwen bijna van week tot week kunt volgen, vanaf zijn opkomst tot zijn ondergang. Twee Duitse historici, Henrik Eberle en Matthias Uhl, bewerkten het Russische document tot een makkelijk leesbaar en goed te begrijpen boek, waarover ze tijdens een recent promotiebezoek aan Amsterdam graag wilden vertellen.
“Het boek Hitler beschrijft nauwkeurig hoe Hitler met zijn militairen omging,” gaat Henrik Eberle van start. “In de laatste maanden van de oorlog merk je dat Hitler zich, omdat zijn gezondheid zwaar achteruit ging, niet meer met de oorlog bezighoudt. De generaals nemen het dan van hem over. Dat is interessant, omdat de generaals na de oorlog graag deden voorkomen dat ze niet anders konden dan Hitler gehoorzamen, omdat hij zo’n charismatische leider was. Ze zeiden dat hij hen naar de ondergang had geleid, maar zeker de laatste maanden hebben ze zelf een actieve rol gespeeld. Ze hadden zich ook kunnen overgeven, maar dat hebben ze niet gedaan.”
Fascinerend nieuw licht
Maar het boek toont nog iets anders aan dat minstens zo fascinerend is, namelijk dat Hitler zich wel degelijk tot in de details met de bouw van de gaskamers heeft bemoeid. Eberle: “Zelfs vooraanstaande biografen, zoals Ian Kershaw, stellen dat Hitler zich niet tot in detail met de vernietiging van de joden heeft bemoeid. Maar uit de verhoren van Linge en Günsche blijkt duidelijk dat Hitler en Himmler daar uitvoerig met elkaar over hebben gesproken. Dat was in september 1941. Ze waren het er over eens dat de ingenieurs die de gaskamers moesten bouwen alle hulp moesten krijgen, zodat er zo efficiënt en zo veel mogelijk joden vermoord konden worden.”
|
Matthias Uhl (links) en Henrik Eberle |
Bovendien, zo voegt Matthias Uhl er aan toe, toont het boek aan dat Rusland een grotere rol heeft gespeeld in de ondergang van nazi-Duitsland dan altijd wordt aangenomen. “Er wordt vaak gezegd dat het vooral de westerse geallieerden met hun bombardementen waren die Hitler op de knieën hebben gedwongen, maar Rusland heeft een nóg grotere rol gespeeld. De oorlog heeft zich vooral op de grond afgespeeld, waarbij elf miljoen Russische soldaten en drie miljoen Duitse soldaten zijn gesneuveld. Er is dus heel wat Russisch bloed gevloeid om Polen en Duitsland te bevrijden.”
Parijse danseresjes
Het boek maakt ook duidelijk dat Hitler tijdens de oorlog nooit een militair hospitaal heeft bezocht, en dat hij – terwijl ‘zijn jongens’ zich doodvochten aan het Oostfront – zelf liever avonturenromans las of naar kleurendia’s van naakte Parijse danseresjes zat te kijken. Is dat stuitende gebrek aan betrokkenheid nou normaal voor dictators?
Henrik Eberle denkt van wel. “Machtige mensen staan wel vaker ver van de werkelijkheid af, dat zie je ook bij dictators als Perron of Mao. Ze wonen in een paleis, terwijl het volk lijdt of aan het front vecht, maar dat kan ze niks schelen. Het volk moet gewoon doen wat zij willen. Hitler heeft zelf gevochten in de Eerste Wereldoorlog, dus hij wist wat een oorlog inhield. Maar hij heeft de Tweede Wereldoorlog vooral vanaf zijn schrijftafel geleid, waar hij het ene fantastische plan na het andere verzon. In het boek komt het niet zo aan de orde, maar uit andere bronnen blijkt dat Hitler niet naar het front wilde, omdat hij bang was dat hij anders week zou worden, dat hij anders niet meer hard genoeg zou zijn om zijn misdaden te begaan.”
Göring kon er trouwens ook wat van, want terwijl de Duitse soldaten aan het Oostfront in de smerige modder en kou crepeerden, nam hij het er van, met veel wildgebraad en bier dat speciaal voor hem werd gebrouwen. Eberle: “Ja, daar noem je wel iemand, want Göring hield er een héle barokke levensstijl op na. In plaats van een kat had hij een leeuw als huisdier en hij liet kastelen voor zichzelf bouwen die protseriger waren ingericht dan de residenties van Hitler. Er was ook niemand die zoveel kunst heeft geroofd als hij; hij kon gewoon geen maat houden. Hitler leefde minder pompeus, die was meer in macht geïnteresseerd, maar Göring had niet zoveel belangstelling voor de oorlog. Na afloop zei hij dan ook: ‘Nou ja, ik heb in ieder geval twaalf jaar leuk geleefd.’ Zowel Hitler als Göring hadden een enorme verachting voor het volk. Ze zeiden wel dat ze alles voor het volk deden, maar het volk was alleen maar een middel om er een luxe levensstijl op na te kunnen houden en om zich aan macht te kunnen laven.”
Ja-knikkers
|
Adolf Hitler poseert met een groep SS’s, vlak nadat hij tot rijkskanselier is benoemd (februari 1933) |
Het boek maakt ook duidelijk dat geen van zijn generaals tegen Hitler kon opboksen; als hij hen uitschold, dropen ze als trillende schoothondjes af.
Eberle snapt wel hoe dat komt. “De kring rond Hitler bestond voornamelijk uit ja-knikkers. Daar werden ze op geselecteerd. Het waren vooral bleke en laffe figuren die Hitler om zich heen verzamelde. De enige militair die een verzetsdaad pleegde was notabene een kolonel die maar één hand had, Staufenberg, maar de generaals durfden dat niet aan, terwijl ze toch met pistolen waren gewapend als ze bij Hitler op bezoek gingen.”
“Vergelijk het maar met de maffia,” voegt Uhl er aan toe. “Daar heb je ook maar één leider, waar iedereen zich aan vastklampt, want zonder de leider, aan wie ze alles te danken hebben, zijn ze niks. Bij Hitler was dat niet anders.”
Wrak
Het boek laat ook zien dat Hitler met name na de slag om Stalingrad een geestelijk en lichamelijk wrak was. Je zou denken dat de oorlogsspanningen hun tol hadden geëist, maar volgens Eberle had de verslechtering van zijn lichamelijke en geestelijke conditie een andere oorzaak. “Hitler had de ziekte van Parkinson, waardoor zijn hand trilde. Natuurlijk werd die ziekte door de grote stress alleen maar erger, maar hij was dus al ziek. Vandaar dat hij regelmatig stimulerende injecties, en zelfs cocaïne kreeg toegediend, zodat hij weer een paar uur kon werken.”
Stalin wilde overigens, nadat Hitler op 30 april 1945 in de bunker onder de Rijkskanselarij een einde aan zijn leven had gemaakt, aanvankelijk niet geloven dat Hitler zichzelf had doodgeschoten. Uhl: “Stalin dacht aanvankelijk dat Hitler zich ergens in Zuid-Amerika verborgen hield. Hij kreeg ook berichten die elkaar tegenspraken: berichten over valse lijken van Hitler, berichten over mensen die erg op Hitler leken. Pas toen Russische onderzoekers in de zomer van 1946 naar Berlijn reisden om de bunker van Hitler te onderzoeken – de sofa, waarop hij zichzelf van kant had gemaakt, de bloedsporen op de muur en stukjes van zijn schedel – pas toen waren ze overtuigd.”
Tot slot vertellen de auteurs wat ze zelf de grootste waarde van het boek vinden.
Eberle: “Sommige historici wekken weleens de indruk dat het om een anoniem apparaat ging, dat al die misdaden pleegde, maar het boek legt de nadruk op Hitler als dictator en mens. Als je Hitler te abstract afschildert, wat nog wel eens gebeurt, dan lijkt het net een vertelling uit langvervlogen tijden, iets waarmee wij niks meer te maken hebben. Maar Hitler heeft niet eens zo lang geleden geleefd. En als je hem als mens ziet, dan weet je dat het altijd opnieuw kan gebeuren. En dat je alert moet blijven op regeringsleiders die er bedenkelijke methoden op nahouden, of ze nou links zijn of rechts, dictator of democraat.”
Helden onwaardig
Heerlijk is het toch, dat tegenwoordig veel bands gebruik maken van het fenomeen DVD om hun fans iets bijzonders voor te schotelen. Naast live-registraties vindt je vaak korte documentaires over de band of andere backstage-beelden waar je normaal als liefhebber van de muziek geen zicht op hebt. Aangezien de techniek voor niets staat, is de kwaliteit van het gebodene vaak uitmuntend en is het verschil tussen studio-album en live-registratie in ieder geval niet te horen. Hoe jammer is het dan, wanneer één van de grotere namen in de scene je iets voorschotelt waar je eigenlijk niet heel erg blij van wordt.
Vooropgesteld dat Live in Sao Paolo de fans kwantitatief absoluut tegemoet komt (een ruim gevulde dubbel DVD valt op de mat) lijkt de kwaliteit een beetje te zijn vergeten. De band wordt goed in beeld gebracht en brengt, getuige de reacties van de uitzinnige menigte voor het podium, de juiste bak herrie ten gehore. En dat is precies waar het probleem van deze dubbelaar (en de bijbehorende dubbel-CD) ligt; die herrie knalt thuis absoluut niet uit de speakers. Sterker nog, het volume moet al een behoorlijk stuk omhoog wil er een beetje huisraad gaan trillen. Maar niet alleen het volume laat te wensen over, de mix is ronduit abominabel. De drums klinken alsof Igor Cavalera met een stel natte kranten op de vellen slaat en verzuipen bijna in het ook al niet beste geruis dat voor gitaargeluid moet doorgaan.
Jammer
Wat ontzettend jammer! Nadat de band het al niet heel makkelijk had om na het vertrek van Max Cavalera verder te gaan, was gelukkig in Derrick Green een zanger annex brulboei gevonden die fanatiek en vastbesloten met de band in zee ging. Ook hier duurde het even voor de fans dit nieuwe gezicht accepteerden (Ik moet bekennen dat ik nog steeds liever de oude cd’s opzet dan het nieuwe materiaal). Toch heeft na bijna tien jaar Green meer dan eens bewezen een voortreffelijke frontman te zijn; getuige de door hemzelf gefilmde en geregisseerde documentaire op DVD twee van deze dubbelaar is hij ook volledig opgenomen in de familie die Sepultura heet. Kort gezegd; deze band verdient beter!
Extra’s
Buiten het genoemde concert en Greens documentaire vindt je ook nog een leuke blik achter de schermen van het concert onder de noemer “Making of…”, de videoclips van Mindwar, Bullet the blue sky en Choke, alsmede de live versies van Nomad, Desperate cry en Territory. Verbazingwekkend is de kwaliteit van deze live opnamen in vergelijking tot die van het concert in Sao Paolo. Niet uitmuntend, maar wel een stuk beter. Met een biografie en een slideshow wordt de DVD dan vervolgens gecompleteerd, maar dat maakt er zeker geen hebbeding meer van. Hopelijk gaat het aankomende album Dante XXI een hoop goed maken…
Sepultura
Album: Live in Sao PaoloMisschien ook iets voor u
Het geluid van stilte
Geen tekst, geen acteurs, geen kostuums geen podium en nauwelijks decor. Al deze theatrale hulpmiddelen blijven tijdens Silencer in de kast. Je krijgt een koptelefoon, een houten stoel en een bord soep aangereikt, dat wel. Een theatervoorstelling als deze, waarin het geluid de hoofdrol speelt, lijkt misschien sober, maar het tegendeel is het geval.
~
Maaltijdmuziek
In de voorstelling Silencer speelt de stilte, zoals de titel al doet vermoeden, een belangrijke rol. Vooraf wordt het publiek verzocht niet meer te spreken, en vervolgens neem je plaats in een kleine, intieme ruimte waar een maaltijd wordt geserveerd. Zwijgend zit je aan tafel, zwijgend geef je het brood door en zwijgend wordt er geklonken. Het voelt wat ongemakkelijk, deze stilte tijdens een maaltijd met vreemden. Maar tegelijkertijd word je je scherp bewust van de smaak van het eten, de non-verbale communicatie van je tafelgenoten, het ritme van de lepels tegen het porselein en het gekraak van de pepermolens. Het voelt als zachte muziek, muziek die je meestal helemaal mist tijdens een levendige tafelconversatie.
Samen zwijgen
Na het eten krijg je een koptelefoon op en beweeg je door de ruimte onder het horen van verschillende geluiden. Je herkent situaties waarin veel mensen samen zwijgen, en deze situaties voelen zo levensecht dat je haast onwillekeurig reageert. Van het knerpen van grind en het beieren van klokken krijg je de neiging om plechtig te lopen. Tijdens het gezoem van een Japanse metro suf je wat weg tussen het afroepen van de haltes door, leun je naar voren tijdens het afremmen en je schrik je op van de kuch van een medereiziger heel dichtbij in je rechteroor. De wereld die via je oren binnenkomt roept gevoelens, geuren en reacties van je hele lichaam op.
Beweging
Cilia Erens neemt haar geluiden middels een speciale techniek driedimensionaal op. Door met haar microfoon te bewegen, laat ze het geluid eveneens van plaats veranderen, en klinkt het afwisselend veraf en dichtbij. Dit schept ruimte, een haast tastbare ruimte, en hoewel je tijdens Silencer zelf weinig beweegt, is de illusie van beweging heel levendig. Je sluit tijdens het luisteren als vanzelf je ogen en zo wordt de ervaring nog indringender.
Zorgvuldig
Silencer is geen toegankelijke voorstelling, maar wel een bijzondere. Je moet bereid zijn om het zonder visuele prikkels te stellen, misschien geen eenvoudige opgave als theaterliefhebber in onze visuele cultuur. Maar de zorgvuldigheid, de liefde en het oog voor detail waarmee deze voorstelling werd gemaakt, kunnen je voor een keer verleiden om je ogen te sluiten en je oren wijd open te zetten. Dan ervaar je de rumoerige wereld die elke dag om je is op een heel nieuwe, intense manier en voel je hoeveel de stilte kan vertellen.
Silencer is nog te ervaren op 29 januari 2006 in het Muziekgebouw aan ’t IJ.
Silencer (Cilia Erens)
Artiest: Cilia ErensGezien op dinsdag 08 november 2005 in De Stadsschouwburg, Rotterdam
Misschien ook iets voor u
Vrouw en humor
.
.
~
Bomaanslagen en rimpels
Er komen veel recente politieke en maatschappelijke vraagstukken in Vier voorbij: over de bomaanslagen in Londen, de oorlog in Irak, 11 september, stakingen en het geloof. Wallis de Vries neemt geen blad voor de mond en is lekker politiek incorrect. Maar er is ook plek voor de oppervlakkigere zaken van het bestaan. Het vrouwelijk bestaan wel te verstaan. Ze klaagt over de rimpels die haar nu na haar dertigste beginnen te tekenen en vertelt – soms ontroerende – verhalen over haar moeder, oma en haar babydochtertje. Je hebt het gevoel dat de mens Sanne Wallis de Vries staat te vertellen en een rol of typetje dat ze speelt. Daarom is het jammer dat aan het einde toch nog een paar typetjes, waaronder de Koningin, de revue passeren. Dit past niet bij de rest van de show, en lijkt zo aan het einde ook nogal overbodig.
Vrouwenhumor
~
De voorstelling Vier is in ieder geval nog tot en met 16 mei 2006 in de theaters te zien. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.
Vier (Sanne Wallis de Vries)
Artiest: Sanne Wallis de VriesGezien op dinsdag 22 november 2005 in De Kleine Komedie, Amsterdam
Link: Sanne Wallis de Vries
Misschien ook iets voor u
Tijd als rode draad in onsamenhangend prentenboek
Het begint voor ons bijna een normale aanblik te worden. Een bom op een markt. Een aanslag in een restaurant. Een zelfmoordterrorist in een bus. Resultaat: een ontredderd slagveld. Overal bloed, stukken mensen, rondslingerende kleren. Dat beeld gebruikt regisseur Matthijs Rümke voor zijn Tirannie van de tijd. Een bom ontploft op een landelijk station en doodt negen wachtende reizigers. Vanaf dat moment staat de klok stil. Er is geen ruimte meer voor de toekomst, de voorstelling is een aaneenschakeling van plaatjes uit het verleden van de slachtoffers.
~
Ontreddering
Die blijkt een aaneenschakeling van het soort plaatjes dat Gijs Scholten van Aschat opriep in zijn zaaltje: herinneringen, momentopnames. Op het podium staat de klok stil, de levens van de negen naamloze personages zijn stopgezet. Keer op keer ontploft op het podium de bom opnieuw, met steeds grotere ontreddering als resultaat. Allen vertellen in korte fragmenten waar ze mee bezig waren op het moment dat hun leven stopte. Een man (Scholten van Aschat) wilde voor de trein springen. Een vrouw (Malou Gorter) liep weg van huis om de last van het moederschap te ontvluchten. Een man van middelbare leeftijd (Han Kerckhoffs) dacht vooral aan seks, en dan liefst met piepjonge vrouwen.
Symbolen
Rode draad in alle verhalen is het element tijd: het verdoen van tijd en het terugverlangen naar een andere tijd. In de teksten – geschreven door Stefan Hertmans, Paul Pourveur en Claire Wutzen – vliegt de tijdsymboliek ons om de oren: schaduw als indicator van tijd die verstrijkt, de menstruatiecyclus als de tikkende klok in een baarmoeder. De tijd heeft alles en iedereen in zijn greep.
~
Hoogdravend
Punt is: daarvan was ik al doordrongen na die ontspanningsoefening van Gijs Scholten van Aschat. De eigenlijke voorstelling herhaalt dat gegeven tot vervelens toe. En dan ook nog in steeds hoogdravender en vager wordende teksten: “Tijd was ruimte geworden, en ik keek alsof ik de dingen stuk kon kijken.” De ene acteur na de andere speelt een stukje, de voorstelling is een onsamenhangend prentenboek waarin levensechte vertellingen worden afgewisseld door stuurloze filosofieën. Dat die aanpak niet werkt, valt vooral op wanneer ik zo op een dwaalspoor ben gebracht door een dolend stuk tekst dat er een complete monoloog van Joke Tjalsma langs me heen gaat, omdat ik me niet kan concentreren op wat ze zegt.
Zwaargewichten
Het is zonde van de grote inzet van sterke acteurs als Bert Luppes, Malou Gorter, Joke Tjalsma, Betty Schuurman, Han Kerckhoffs en Gijs Scholten van Aschat. Regisseur Matthijs Rümke heeft voor zijn eerste project als leider van Het Zuidelijk Toneel in Eindhoven een groep zwaargewichten om zich heen verzameld. Die worden echter opgezadeld met een berg stuurloze, pretentieuze teksten waar met de beste wil van de wereld geen coherente voorstelling van is te maken.
Tirannie van de Tijd is dit seizoen te zien tot en met 28 januari 2006. Klik hier voor een uitgebreide speellijst.
8WEEKLY besprak van regisseur Matthijs Rümke eerder Amadeus.
Tirannie van de tijd (HZT Zuidelijk Toneel )
Artiest: Het Zuidelijk ToneelGezien op donderdag 24 november 2005 in Stadsschouwburg, Utrecht
Misschien ook iets voor u
Smakelijk!
Cultuurfilosoof en culinair specialist Johannes van Dam bundelde een groot aantal beschouwingen, aangevuld met nieuwe overpeinzingen, in een zeer kloek boekwerk waarin het prettig bladeren is. Het gaat over eten, maar is veel meer dan een kookboek.
Het gebaar waarmee Van Dam op Het Journaal een boek van kookschrijver en poseur Jamie Oliver opzijschoof als ‘porno’, was goud waard. Van Dam is dan ook geen kookboekenmaker of receptenverzamelaar; daarvan hebben we al genoeg, ga maar kijken bij de ramsj. Van Dam hoort eerder thuis in het gezelschap van voorgangers als Elizabeth David, Harold McGee en Alan Davidson. De laatste – auteur van standaardwerken over vis en andere zeedieren, grote man achter het standaardwerk The Oxford Companion to Food, uitgever van een diepgravend tijdschrift over eten in ruime zin en nog veel meer – ontving niet voor niets de Erasmusprijs voor cultuurdragers. Aan hem ook droeg Van Dam zijn boek op.
Ontrafelde mythen
~
Van Dam neemt zijn onderwerp zeer serieus, al is zijn benadering weer geheel anders dan die van zijn schrijvende zielsverwanten. Gerangschikt op alfabetische volgorde per onderwerp, komt bij hem zo ongeveer alles aan bod wat je over wat voor voedsel dan ook zou kunnen zeggen of denken. Van enige ordening is verder geen sprake. Dat brengt dan meteen het enige minpuntje in beeld, want doordat het hier gaat om merendeels elders eerder gepubliceerde uiteenzettingen, komen hier en daar wat overbodige herhalingen voor, die met een zorgvuldige redactie vermeden hadden kunnen worden.
Crème brûlée
~
Voor iemand met een dergelijke karakterologische voorbestemming zijn het dan ook nog eens zware tijden. Met enige regelmaat kapittelt Van Dam de verkleutering van het Nederlandse eten, die zich vooral uit in het toevoegen van veel te veel zoet, en dat dan ook nog op de verkeerde plaatsen. Toch is De dikke van Dam geen boek voor somberaars, zelfs niet in deze donkere tijden. Daarvoor is de door Van Dam aangedragen rijkdom eenvoudigweg te groot, en vertelt hij te smakelijk – niet alleen over eten in de ruimste zin van het woord, maar ook over zijn eigen leven. Spannende verhalen uit de Pyreneeën gaan hand in hand met kijkjes in het merkwaardige, van joodse en Duitse elementen voorziene gezin waarin hij opgroeide. Anekdotiek van de bovenste plank. Voeg daarbij de fraaie boekverzorging van Anthon Beeke en de fijne illustraties (allemaal grafiek uit negentiende eeuwse publicaties) en je hebt een standaardwerk dat regelmatig de kast uit gaat komen. Wel even trainen, want het weegt nogal wat.
Prijs: 39,90 (na 1 januari 45,-)
Bladzijden: 735
ISBN: ISBN 90 388 1435 6
Misschien ook iets voor u
‘Hitler wist meer van gaskamers dan men denkt’
/ 0 Reactiesdoor: Arnoud van Soest0 SterrenHitler heeft zich tot in detail beziggehouden met de bouw van gaskamers, waarmee miljoenen joden de dood zijn ingejaagd. Dat – en nog veel meer – blijkt uit het recent verschenen boek Het Boek Hitler, waarvoor medewerkers van de Russische geheime dienst jarenlang mensen hebben verhoord die dag en nacht met de dictator hebben opgetrokken.
Het bijzondere aan Het Boek Hitler is dat het nu eens niet het zoveelste boek is over deze nog steeds tot de verbeelding sprekende dictator annex massamoordenaar, maar dat medewerkers van de Russische geheime dienst het speciaal voor Stalin hebben geschreven. Als dictator wilde Stalin alles weten van zijn Duitse collega Adolf Hitler, van wie hij aanvankelijk niet eens wilde geloven dat deze een kogel door zijn hoofd had gejaagd.
Herinneringen van Günsche en Linge
~
“Het boek Hitler beschrijft nauwkeurig hoe Hitler met zijn militairen omging,” gaat Henrik Eberle van start. “In de laatste maanden van de oorlog merk je dat Hitler zich, omdat zijn gezondheid zwaar achteruit ging, niet meer met de oorlog bezighoudt. De generaals nemen het dan van hem over. Dat is interessant, omdat de generaals na de oorlog graag deden voorkomen dat ze niet anders konden dan Hitler gehoorzamen, omdat hij zo’n charismatische leider was. Ze zeiden dat hij hen naar de ondergang had geleid, maar zeker de laatste maanden hebben ze zelf een actieve rol gespeeld. Ze hadden zich ook kunnen overgeven, maar dat hebben ze niet gedaan.”
Fascinerend nieuw licht
Maar het boek toont nog iets anders aan dat minstens zo fascinerend is, namelijk dat Hitler zich wel degelijk tot in de details met de bouw van de gaskamers heeft bemoeid. Eberle: “Zelfs vooraanstaande biografen, zoals Ian Kershaw, stellen dat Hitler zich niet tot in detail met de vernietiging van de joden heeft bemoeid. Maar uit de verhoren van Linge en Günsche blijkt duidelijk dat Hitler en Himmler daar uitvoerig met elkaar over hebben gesproken. Dat was in september 1941. Ze waren het er over eens dat de ingenieurs die de gaskamers moesten bouwen alle hulp moesten krijgen, zodat er zo efficiënt en zo veel mogelijk joden vermoord konden worden.”
Bovendien, zo voegt Matthias Uhl er aan toe, toont het boek aan dat Rusland een grotere rol heeft gespeeld in de ondergang van nazi-Duitsland dan altijd wordt aangenomen. “Er wordt vaak gezegd dat het vooral de westerse geallieerden met hun bombardementen waren die Hitler op de knieën hebben gedwongen, maar Rusland heeft een nóg grotere rol gespeeld. De oorlog heeft zich vooral op de grond afgespeeld, waarbij elf miljoen Russische soldaten en drie miljoen Duitse soldaten zijn gesneuveld. Er is dus heel wat Russisch bloed gevloeid om Polen en Duitsland te bevrijden.”
Parijse danseresjes
Het boek maakt ook duidelijk dat Hitler tijdens de oorlog nooit een militair hospitaal heeft bezocht, en dat hij – terwijl ‘zijn jongens’ zich doodvochten aan het Oostfront – zelf liever avonturenromans las of naar kleurendia’s van naakte Parijse danseresjes zat te kijken. Is dat stuitende gebrek aan betrokkenheid nou normaal voor dictators?
Henrik Eberle denkt van wel. “Machtige mensen staan wel vaker ver van de werkelijkheid af, dat zie je ook bij dictators als Perron of Mao. Ze wonen in een paleis, terwijl het volk lijdt of aan het front vecht, maar dat kan ze niks schelen. Het volk moet gewoon doen wat zij willen. Hitler heeft zelf gevochten in de Eerste Wereldoorlog, dus hij wist wat een oorlog inhield. Maar hij heeft de Tweede Wereldoorlog vooral vanaf zijn schrijftafel geleid, waar hij het ene fantastische plan na het andere verzon. In het boek komt het niet zo aan de orde, maar uit andere bronnen blijkt dat Hitler niet naar het front wilde, omdat hij bang was dat hij anders week zou worden, dat hij anders niet meer hard genoeg zou zijn om zijn misdaden te begaan.”
Göring kon er trouwens ook wat van, want terwijl de Duitse soldaten aan het Oostfront in de smerige modder en kou crepeerden, nam hij het er van, met veel wildgebraad en bier dat speciaal voor hem werd gebrouwen. Eberle: “Ja, daar noem je wel iemand, want Göring hield er een héle barokke levensstijl op na. In plaats van een kat had hij een leeuw als huisdier en hij liet kastelen voor zichzelf bouwen die protseriger waren ingericht dan de residenties van Hitler. Er was ook niemand die zoveel kunst heeft geroofd als hij; hij kon gewoon geen maat houden. Hitler leefde minder pompeus, die was meer in macht geïnteresseerd, maar Göring had niet zoveel belangstelling voor de oorlog. Na afloop zei hij dan ook: ‘Nou ja, ik heb in ieder geval twaalf jaar leuk geleefd.’ Zowel Hitler als Göring hadden een enorme verachting voor het volk. Ze zeiden wel dat ze alles voor het volk deden, maar het volk was alleen maar een middel om er een luxe levensstijl op na te kunnen houden en om zich aan macht te kunnen laven.”
Ja-knikkers
Het boek maakt ook duidelijk dat geen van zijn generaals tegen Hitler kon opboksen; als hij hen uitschold, dropen ze als trillende schoothondjes af.
Eberle snapt wel hoe dat komt. “De kring rond Hitler bestond voornamelijk uit ja-knikkers. Daar werden ze op geselecteerd. Het waren vooral bleke en laffe figuren die Hitler om zich heen verzamelde. De enige militair die een verzetsdaad pleegde was notabene een kolonel die maar één hand had, Staufenberg, maar de generaals durfden dat niet aan, terwijl ze toch met pistolen waren gewapend als ze bij Hitler op bezoek gingen.”
“Vergelijk het maar met de maffia,” voegt Uhl er aan toe. “Daar heb je ook maar één leider, waar iedereen zich aan vastklampt, want zonder de leider, aan wie ze alles te danken hebben, zijn ze niks. Bij Hitler was dat niet anders.”
Wrak
Het boek laat ook zien dat Hitler met name na de slag om Stalingrad een geestelijk en lichamelijk wrak was. Je zou denken dat de oorlogsspanningen hun tol hadden geëist, maar volgens Eberle had de verslechtering van zijn lichamelijke en geestelijke conditie een andere oorzaak. “Hitler had de ziekte van Parkinson, waardoor zijn hand trilde. Natuurlijk werd die ziekte door de grote stress alleen maar erger, maar hij was dus al ziek. Vandaar dat hij regelmatig stimulerende injecties, en zelfs cocaïne kreeg toegediend, zodat hij weer een paar uur kon werken.”
Stalin wilde overigens, nadat Hitler op 30 april 1945 in de bunker onder de Rijkskanselarij een einde aan zijn leven had gemaakt, aanvankelijk niet geloven dat Hitler zichzelf had doodgeschoten. Uhl: “Stalin dacht aanvankelijk dat Hitler zich ergens in Zuid-Amerika verborgen hield. Hij kreeg ook berichten die elkaar tegenspraken: berichten over valse lijken van Hitler, berichten over mensen die erg op Hitler leken. Pas toen Russische onderzoekers in de zomer van 1946 naar Berlijn reisden om de bunker van Hitler te onderzoeken – de sofa, waarop hij zichzelf van kant had gemaakt, de bloedsporen op de muur en stukjes van zijn schedel – pas toen waren ze overtuigd.”
Tot slot vertellen de auteurs wat ze zelf de grootste waarde van het boek vinden.
Eberle: “Sommige historici wekken weleens de indruk dat het om een anoniem apparaat ging, dat al die misdaden pleegde, maar het boek legt de nadruk op Hitler als dictator en mens. Als je Hitler te abstract afschildert, wat nog wel eens gebeurt, dan lijkt het net een vertelling uit langvervlogen tijden, iets waarmee wij niks meer te maken hebben. Maar Hitler heeft niet eens zo lang geleden geleefd. En als je hem als mens ziet, dan weet je dat het altijd opnieuw kan gebeuren. En dat je alert moet blijven op regeringsleiders die er bedenkelijke methoden op nahouden, of ze nou links zijn of rechts, dictator of democraat.”
Misschien ook iets voor u
Nieuwe dvd’s
.
The Heart is Deceitful Above All Things
(Asia Argento, 2004 • Paradiso)
~
Rottweiler
(Brian Yuzna, 2003 • Paradiso)
~
Dopo mezzanotte
(Davide Ferrario, 2004 • Total Film)
~
Suddenly
(Lewis Allen, 1954 • Indies)
In het Amerikaanse provinciestadje Suddenly gebeurt al jaren niets, totdat het stadje op een dag haar naam waarmaakt en de op doortocht zijnde president mag verwelkomen. Hoewel dit zorgvuldig geheimgehouden is, duikt er een sinister drietal op dat weet door te dringen tot een strategisch gelegen huis, waar een voormalige FBI-agent woont. Wat volgt is een spannend en goed uitgewerkt steekspel tussen de drie mannen die de president willen vermoorden en de bewoners die dit willen voorkomen. De film is vooral de moeite waard door het knappe acteerwerk van Frank Sinatra. Hij speelt de rol van de perverse en psychopathische John Baron, de leider van het drietal. Zijn pathologische neiging om zichzelf te verklaren en te verdedigen, stort hem uiteindelijk in het ongeluk. Suddenly bewijst eens te meer dat er geen technische hocus pocus bij te pas hoeft te komen om suspense te creëren. Met enkele simpele ingrepen weet de Amerikaanse regisseur Lewis Allen voldoende spanning op te bouwen voor een memorabele film. In haar Sinatra-biografie His Way beweert Kittey Kelley dat Lee Harvey Oswald Suddenly een paar dagen voor zijn moord op Kennedy heeft bekeken. Of dit waar is valt moeilijk te achterhalen, maar de film schijnt na de moord op Kennedy inderdaad uit de roulatie te zijn genomen. (Martijn Boven)
The Heart is Deceitful Above All Things // Rottweiler // Dopo mezzanotte // Suddenly
Regie: DiverseJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Ongrijpbare Finnen
Dankbaar mogen we ze zijn, het Nederlandse distributiebedrijfje Clearspot, dat zich specialiseert in obscure muziek. Zonder hen lag er in ons land geen Dungen in de schappen en zou er hier nog nooit iemand hebben gehoord van Paavoharju. Dit Finse collectief komt namelijk met een ongrijpbaar debuutalbum op de proppen, dat wellicht het meest avontuurlijke en originele album van het jaar is.
~
Surreëel
Zo’n opening kan maar één ding betekenen: dit is een bijzonder album. De klanken van Valo tihkuu kaiken läpi keren terug in Ilmaa virtaa, maar dan in andere vorm: dit nummer is een soort deconstructie van de hoofdmelodie. De rest van Yhä Hämärää is gevuld met soortgelijk materiaal: een bizarre mengelmoes van stijlen en invloeden (elektronica, samplecollages en Finse folk sluiten hier naadloos op elkaar aan). Het is virtuoos, schijnbaar moeiteloos gespeeld en gezongen, en gedrenkt in een mysterieuze, hier en daar surreële sfeer. Puhuri opent met pianosamples en overlappende praatzang, maar ontpopt zich tot een indringende piano/zangcompositie die nog het meest lijkt op Sigur Rós in een minder bombastisch moment. Conventioneler, maar niet minder fascinerend, klinkt de band op Aamuauringon tuntuinen, een eenvoudig gitaarlied met opnieuw die mysterieuze stem en (voor ons) onbegrijpelijke teksten, en op afsluiter Musta katu, een melancholisch folkliedje.
Willekeurig
Het enige nadeel van dit wonderbaarlijke album is het gebrek aan structuur: een paar al te ontoegankelijke geluidscollages (Vitivalkoinen en On yhä hämärää) zijn als opvullers gebruikt en het geheel lijkt willekeurig samengesteld. Al te storend is dat niet, maar het is wel de reden dat Yhä Hämärää een moeilijk te bevatten plaat is in plaats van een instant-klassieker. Evengoed zul je lang moeten zoeken voor je op het westelijk halfrond even avontuurlijke en intrigerende muziek vindt.
Paavoharju
Album: Yhä HämärääMisschien ook iets voor u
De macht van liefde die voorbij gaat
De ellende van een echtscheiding. De onvoorstelbare woede en haat die er kunnen ontstaan bij twee mensen die eens geliefden waren. Herman Leenders schrijft erover in De Echtbreukeling, een boek dat op brute wijze het moment blootlegt waarop liefde plaatsmaakt voor haat.
K. is een wat ellendig figuur. Hij is schrijver, maar de laatste keer dat er iets van hem werd gepubliceerd is niet duidelijk. K. is jaloers op mensen die wél schrijven, bij wie de woorden gewoon komen bovendrijven. Behalve schrijver is hij ook echtgenoot en vader, een positie die pas belangrijk wordt als hij hem dreigt te verliezen. Vanwege zijn wat puberale ontevredenheid is K. geen personage met wie je meeleeft als hij door een zeer pijnlijke echtscheidingsprocedure gaat. Heeft hij het ook niet aan zichzelf te wijten? Dat het boek evengoed aangrijpend en ontroerend is, is te danken aan de kracht en snelheid waarmee Leenders zijn verhaal vertelt.
Knoop in je maag
~
De verwijten van Frida zijn eindeloos. Dat zijn boeken belangrijker voor hem zijn dan zij, dat hij nooit kan toegeven dat hij fout zit, dat hij nooit naar haar luistert. De monologen van Frida waarin ze tegen K. tekeergaat en hem vertelt wat er allemaal mis is aan hem zijn zo ontnuchterend, zo verschrikkelijk echt dat het lezen ervan bijna een maagkramp veroorzaakt. Een uitgeschreven ruzie waarbij onredelijkheid en zelfbeklag troef is, is geen pretje om te lezen. Zeker als het pagina’s lang doorgaat.
Ontsnappen aan de terror-echtgenote
Dat K. op een mooie dag besluit Frida voor eeuwig het zwijgen op te leggen blijft gedurende het hele boek een mogelijkheid. Maar het gebeurt niet. K. gaat door een verschrikkelijke depressie, hij wordt weer verliefd, en altijd op de achtergrond is daar Frida die zijn leven terroriseert. De taal van Herman Leenders, Vlaams dichter van onder andere de bundel Ogentroost, is zo krachtig en beeldend dat het boek een extra gelaagdheid krijgt. Het is de taal die het gemoed en de gevoelens van K. aan het papier doen vastkleven, en de wijze waarop dat gebeurt is zo pakkend en fascinerend dat je de terreur – Frida en de daarbij horende maagkrampen – voor lief neemt.
De voldoening van K., zijn zoete wraak, ontvouwt zich op de laatste paar pagina’s. Maar Leenders heeft in zijn boek al zo’n eindeloze droefenis geschapen, zulk uitzichtloos cynisme, dat ‘eind goed al goed’ al lang geen optie meer is.
Prijs: 14,95
Bladzijden: 142
ISBN: 9029563087
Misschien ook iets voor u
Rineke Dijkstra – Portretten
De Nederlandse cineast Bert Haanstra maakte in de periode ’56 – ’57 ter gelegenheid van Rembrandts driehonderdvijftigste geboortejaar de korte film Rembrandt schilder van de mens. Hiertoe plaatste Haanstra een reeks van Rembrandts geschilderde zelfportretten, ontstaan in een periode van veertig jaren, in chronologische volgorde en liet deze op film in elkaar overvloeien. Daarbij werden de ogen steeds op dezelfde plek in het filmbeeld geplaatst. Rond die kijkende ogen zag de toeschouwer Rembrandts gezicht geleidelijk aan ouder worden. Tegelijkertijd leek het alsof je ook Rembrandt persoonlijkheid kon zien ontwikkelen.
Aan deze zelfportretten van Rembrandt moest ik denken terwijl ik de fotoportretten van Rineke Dijkstra (Sittard, 1959) bekeek. Dijkstra volgt een persoon gedurende enkele jaren en maakt in deze tijdspanne regelmatig portretten van haar onderwerp. Zo fotografeerde ze van 1996 tot 2005 het – oorspronkelijk uit Bosnië afkomstige – meisje Almerisa, en van 2000 tot 2003 Olivier, een jonge rekruut van het Franse Vreemdelingenlegioen. Zowel op de frontaal (recht van voren) genomen portretten, als op de foto’s die driekwart, onder een hoek van 45º, geschoten zijn, blikt Olivier steeds recht in de lens. De fotoreeks toont op subtiele wijze zijn geleidelijk veranderende oogopslag en geeft daarmee iets van zijn persoonlijke ontwikkeling weer. Hiermee schaart Dijkstra zichzelf in een traditie van kunstenaars als Rembrandt van Rijn, Vincent van Gogh, August Sander, Dick Ket, Philip Akkerman en Koos Breukel. Kunstenaars die heel verschillend te werk gaan, maar wel met elkaar gemeen hebben dat ze met hun portrettenseries iets universeel menselijks bloot weten te leggen; de individuele kwetsbaarheid en existentiële onzekerheid.
Overzichtstentoonstelling
Deze winter is de reizende tentoonstelling Portretten van Rineke Dijkstra neergestreken in het Stedelijk Museum CS in Amsterdam. De 75 fotoportretten en twee video-installaties waren eerder te zien in Parijs, Winterthur en Barcelona. De tentoonstelling geeft een overzicht van het werk van Dijkstra dat ze vanaf begin jaren negentig tot nu maakte. Het is voor het eerst dat haar werk in zo’n brede samenhang wordt gepresenteerd. In Amsterdam is recent werk aan de tentoonstelling toegevoegd, onder meer enkele portretten die in het Vondelpark zijn gemaakt.
Pubers, moeders en soldaten
Rineke Dijkstra fotografeert uitsluitend mensen. Na een beginperiode waarin Dijkstra als commercieel fotograaf voor tijdschriften succesvolle zakenlieden portretteerde, ontstond haar behoefte om mensen zonder pose of masker te fotograferen. Dijkstra lijkt een voorkeur te hebben voor mensen in een ontwikkelings- of overgangsfase, zoals adolescenten in hun ontwikkeling naar volwassenheid; vrouwen die zojuist moeder zijn geworden, soldaten die hun eerste ervaringen opdoen met dienstplicht of oorlog, of een torero na afloop van een gevecht met de stier. Immers: na een grote inspanning of een intense ervaring laten mensen hun masker – waar elke persoon zich in meer of mindere mate achter verschuilt – sneller vallen.
Krachtig, stoer en verlegen
Begin jaren negentig kreeg Dijkstra internationale bekendheid met de serie adolescenten aan het strand. Deze jongeren zijn – net als de meeste andere modellen van Dijkstra – ten voeten uit geportretteerd. Andere portretten concentreren zich op gezicht en bovenlichaam. De achtergrond van de foto’s is in de meeste gevallen vrij neutraal; een witte muur, een blauwe lucht, zee en een strook zand- of kiezelstrand of een groene begroeide omgeving. Zoals de meeste portretten, zijn Dijkstra’s foto’s nogal statisch; er is geen handeling of actie van het onderwerp. Ze werkt met een groot formaat camera op statief. Tijdens het fotograferen wacht ze net zo lang totdat de personen hun aangenomen pose laten varen en hun masker laten vallen. De oogopslag en de houding van de geportretteerde drukken samen het karakter van de geportretteerde uit en dit varieert van krachtig, stoer en trots tot verlegen, onzeker of angstig. Meestal is het een mengeling van deze uitersten en dat maakt de foto’s zo boeiend. De geportretteerden zijn per definitie kwetsbaar. Wat wil je ook? Met je – bijna – naakte lijf in vol zonlicht, na de bevalling in zwangerschapsonderbroek of na een stierengevecht met de bloedspatten nog op je gezicht en de scheuren in je hemd?
Klassieke foto’s
Door het fotograferen vanuit een laag camerastandpunt en het gebruik van invulflitslicht is er geen schaduwwerking en komen de personen enigszins los van de achtergrond te staan, wat ze een bijna sculpturaal karakter geeft. Dijkstra weet de geportretteerden een tijdloze uitstraling en een bijna mythische allure mee te geven. Een Poolse Venus geboren uit het schuim van de zee, een Hermes met een grote rode zwembroek in klassieke contrapost-houding (ontspannen staand op één recht en één gebogen been), een roodharig elfje uit de Ukraine, een Portugese torero als een martelaar, kinderen als nimfen en bosgoden in het park. Tegelijkertijd zijn de fotoportretten door de kleding of accessoires heel eigentijds, en door het oogcontact dat de modellen maken en door hun kwetsbare uitstraling ook ontegenzeggelijk realistisch.
Genre portret
Dijkstra heeft het genre portret op eigen wijze en op hoog niveau uitgewerkt. Ze rekent de Duitse fotograaf August Sander (1876-1964) tot een van haar belangrijke inspiratiebronnen. In formeel opzicht kunnen Dijkstra’s portretten zich voegen in de traditie van Sander. Decennia lang werkte Sander aan de fotoserie Menschen des 20. Jahrhunderts die hem van 1910 tot aan de jaren vijftig bezig hield. Hij portretteerde tienduizenden mensen van verschillende sociale klassen en met verschillende beroepen in hun eigen omgeving. Sander hanteerde een directe, technisch precieze werkwijze en tegelijkertijd wilde hij universele inzichten over de mens bloot leggen.
Oog in oog
De portretten van Dijkstra zijn op zijn sterkst als het model oogcontact maakt met de fotograaf en dus ook met de toeschouwer. Bij de meeste foto’s is dit het geval. Alleen in de serie Tiergarten kijken de mensen wat dromerig weg. De oogopslag van de geportretteerden lijkt ons inzicht te geven in hun psyche en dit kan worden beschouwd als universeel voor deze tijd, als condition humaine. Juist dit aspect verschaft de fotoportretten van deze Nederlandse fotograaf een internationale allure.
Oog in oog met mensen zonder masker
Gezien in: Stedelijk Museum, AmsterdamNog te zien tot: maandag 06 februari 2006
Misschien ook iets voor u