Theater / Voorstelling

Dicht op de huid van de gruwelijke werkelijkheid

recensie: Frozen (Catherine ten Bruggencate, Wivineke van Groningen en Laus Steenbeeke)

.

~

Het is een aparte gewaarwording voor de toeschouwer: met een gevoel van opluchting merk je dat deze voorstelling een zekere lichtheid kent, ondanks het zware thema van het stuk. Huisvrouw Nancy beschrijft met veel humor hoe haar gezin in elkaar steekt: twee dochters en man en niet te vergeten haar moeder, die Nancy’s voortuin met de snoeischaar heeft verpest. Maar de allesbepalende gebeurtenis van het stuk moet dan nog plaatsvinden.

Verschillende werelden

Hoe invoelbaar zijn de emoties van deze moeder. Wanneer haar kleine meisje er niet meer is kan het haar niet meer schelen dat haar man een affaire heeft. De manier waarop ze zich ergert aan haar andere dochter en de verharding die optreedt bij deze vrouw zijn schrijnend; net als de diepe wanhoop en de pijn die na twintig jaar hun uitweg vinden als de tien jaar oude Rhona verkracht en vermoord blijkt te zijn.

Terwijl moeder Nancy vertelt over haar huiselijk leven, zijn tegen de achtergrond de twee andere personages van het stuk zichtbaar: de seriemoordenaar en de promovendus in de forensische psychologie. Alleen een wisselende belichting scheidt hun verschillende werelden. Als kijker weet je van het begin af aan veel meer dan moeder Nancy, en toch zit Frozen vol verassingen.

~

Niemand verwacht iets anders te voelen dan afkeer voor de beschadigde en manipulatieve Ralph – de dader wiens hele leven is ingericht op het tegemoet komen aan zijn gestoorde, seksuele voorkeur. Toch voel je medelijden bij het zien van het lege en emotie-arme bestaan van Ralph, dat maar een pijler kent: een calculerende en niets ontziende lust. Dankzij de soepele vertaling van Catherine ten Bruggencate en het mooie, vakkundige spel van alledrie de acteurs, komen dergelijke onverwachte wendingen in de knappe verhaallijn prachtig uit.

Tunnelvisies

De Britse schrijfster Bryony Lavary heeft haar research goed gedaan. Trieste associaties met bekende zaken dringen zich op, zoals de ‘Schiedamse parkmoord’ met het tienjarige slachtoffer Nienke Kleiss. Ouders die hun bestaan volledig rond het overleden kind inrichten omdat ze niets anders meer kunnen, maar ook de ’tunnelvisie’ van diverse officiële instanties, we zien het allemaal terug in Frozen.

Wetenschapper Agnetha lijdt in Frozen ook aan een beperkt blikveld. Zij doet al tien jaar onderzoek naar seriemoordenaars die misbruikt zijn in hun jeugd. Ze wil hoe dan ook aantonen dat de daders niet in staat zijn tot emoties als medelijden en berouw, doordat ze hersenschade opliepen door het misbruik in hun jeugd. Kun je het een moordenaar aanrekenen als zijn daad onderdeel uitmaakt van zijn ziektebeeld? Heeft de hoop op een vrediger samenleving nog zin als een zieke geest niet kan leren van zijn gruwelijke daad? Het zijn interessante, maar sombere vragen die dit stuk oproept.

En dan wacht de kijker de grootste verassing van de voorstelling. Alle personages in het stuk blijken onder invloed van de ander een verandering te ondergaan waardoor ze gedwongen worden hun eigen tunnelvisies los te laten. Er blijkt zelfs ruimte voor een beetje hoop voor de onzekere toekomst.

Frozen is nog te zien tot en met 18 december. Kijk hier voor een gedetailleerde speellijst.

Theater / Achtergrond
special: Cameretten 2005

Belg in maatpak wint

Bij de finale van een grootse talentenjacht als Cameretten zijn de verwachtingen hooggespannen. Uit een deelnemersveld van tachtig man stonden de beste drie uiteindelijk op de bühne van het Luxor in Rotterdam. De meeste prijzen gingen, volledig terecht, naar een Belg in maatpak. Toch miste er iets.

Het nieuwe talent stond in ieder geval niet op klompen. “We worden overgenomen”, grapte presentator Richard Groenendijk voordat hij twee Belgen en een Antilliaan introduceerde. Tijdens de voorstellingen die volgden, leek het of de drie kandidaten hun publiek een kort overzicht gaven van de verschillende aspecten van de cabaretkunst: een goed verhaal, contact met je publiek en een flinke dosis humor. Maar geen van drieën beschikte over ál die eigenschappen.

~

Tegenpolen

Lenny beet het spits af met een beleefd zachtvlaams “Goedenavond. Hoe gaat het met u?”. De Vlaming zingt eigenlijk in een band en bleef zaterdagavond dicht bij zijn leest: als een moderne troubadour praatte hij zijn nummers aan elkaar. Zijn liedjes waren geestig en intelligent, maar de Belg slaagde er geen moment in om echt contact te maken met zijn publiek.

~

Hoe anders was dat bij Jandino Asporaat. De Antilliaan was in alles de tegenpool van zijn voorganger. Zijn opkomst met brassband zorgde ervoor dat de jonge Rotterdammer het publiek vanaf de eerste seconde in zijn greep had. Met zijn grote gebaren, en al stampend en springend, fluisterend en gillend sleepte hij de persoonlijkheidsprijs in de wacht. Maar Asporaat faalde op inhoud: hij beperkte zich tot een karikatuur van zijn eigen bevolkingsgroep – en durfde daarbij de grote thema’s niet aan te snijden.

~

Loser wint

De jury- en publieksprijs werden veroverd door Begijn Le Bleu, een Belg met maatpak en aktentas. Geheel terecht, omdat Le Bleu er eindelijk wél in slaagde het publiek te bespelen met een intelligent en geestig programma. Een half uur lang speelde hij de geboren loser Tino Schietekat, een Vlaamse versie van Mr. Bean. “De mensen vinden mij een rare man”, zegt Tino als hij opkomt, en dat is nog zwak uitgedrukt. Hij spaart sneeuwbollen en zijn vrouw heeft hem verlaten voor zijn vader (“Ze wil nu dat ik haar ‘mama’ noem”). Le Bleu zet meer neer dan gewoon een typetje. “Begijn is geen typetje, maar een karakter, subtiel en gedoseerd”, stelt de jury. “Hij is een vertegenwoordiger van het Vlaamse cabaret-absurdisme, die onderstreept dat die bron nog lang niet is opgedroogd.”

Maar toch. Er was één belangrijke eigenschap die door liefhebbers van (misschien wel) het ouderwetse cabaret danig werd gemist: een bijdehante kijk op de wereld, op de actualiteit. Het bespreekbaar maken van zaken en de vragen stellen die niemand durft te stellen. Daarom was het goed dat Theo Maassen het publiek én de kandidaten nog een uur liet zien hoe dat moest. Maar de cabaretier heeft dan ook vijftien jaar gehad om zijn optreden te perfectioneren: hij won cameretten in 1990 als de ‘minst slechte kandidaat’, aldus de jury. Er is nog hoop.

De drie finalisten bezoeken tijdens de finaletournee van december 2005 tot en met februari 2006 verschillende theaters in het land.

Muziek / Concert

Wat valt er nog te zeggen?

recensie: Madrugada

Madrugada is zo’n beetje een synoniem voor kwaliteit. Al vier platen lang brengen deze Noren hun donkere muziek met verve aan de man. Sinds het in 1999 verschenen debuutalbum Industrial silence is Nederland plat gegaan voor de stem van Sivert Høyem en voor de zware slepende gitaren en baspartijen van dit gezelschap. En Madrugada lijkt eveneens dol te zijn op Nederland, gezien het grote aantal malen dat de band hier de laatste vijf jaar optrad. Elke keer is het weer een ervaring deze mannen aan het werk te zien. Zo ook in Vera Groningen op 21 november 2005 ter ondersteuning van het dit jaar verschenen album The deep end.

~

Sivert Høyem heeft zich in de laatste jaren ontwikkeld tot een groots performer. Een ietwat slungelige, doch uiterst gedreven klassieke frontman die zichzelf voor honderd procent geeft, vocaal en fysiek. Een hypnotiseur, die het publiek bezweert, maar ook een rocker pur sang. Iemand die de agressie en de schoonheid op uitstekende wijze met elkaar weet te combineren. Maar vlak ook de rest van deze uitstekende band niet uit. Er wordt gespeeld met soms machinale perfectie, maar ook met een ziel. De bijna twee uur durende set is van extreem hoog niveau. De band varieert en kent vrijwel geen zwakke momenten.

Ook Madrugada heeft zijn klassiekers. Zo is Vocal, de majestueuze opener van Industrial silence, nog steeds een lust voor het oor en het gemoed. Strange Colour Blue, afkomstig van hetzelfde album, was schitterend in zijn opbouw. Het licht ging uit en alleen met een zaklamp bracht Høyem het publiek à la Bono in extase. Black Mambo (afkomstig van The nightly disease) was bloedstollend, Bloodshot adult commitment (van Grit) uiterst opzwepend. Maar hetgeen dat de optredens van deze band pas echt tot unieke ervaringen maakt, is de onophoudelijke energie die vrijkomt. Madrugada neemt niet even de tijd na het spelen van een nummer, maar walst er meteen krachtig overheen met nog meer donkere rock ‘n’ roll. Het publiek krijgt geen tijd om adem te halen; waarom zou het ook. Ademhalen kan altijd nog.

~

Alleen in de wat rustigere toegift zakte de spanning iets weg. Misschien is twee uur dan wat teveel van het goede. Of zat de adrenaline van de anderhalf uur daarvoor nog zo dik in de aderen, dat rust eigenlijk nog geen optie was voor ondergetekende? Er gebeurt hoe dan ook wat met je bij een optreden van Madrugada. Wat valt er verder nog over te zeggen? Dat het één van de sterkste livebands in het circuit is, dat je ze moet gaan zien als je de kans krijgt? Of in gepaste stilte verlangen naar volgend jaar? Same time same place?

Muziek / DVD

Helden onwaardig

recensie: Sepultura - Live in Sao Paolo

Heerlijk is het toch, dat tegenwoordig veel bands gebruik maken van het fenomeen DVD om hun fans iets bijzonders voor te schotelen. Naast live-registraties vindt je vaak korte documentaires over de band of andere backstage-beelden waar je normaal als liefhebber van de muziek geen zicht op hebt. Aangezien de techniek voor niets staat, is de kwaliteit van het gebodene vaak uitmuntend en is het verschil tussen studio-album en live-registratie in ieder geval niet te horen. Hoe jammer is het dan, wanneer één van de grotere namen in de scene je iets voorschotelt waar je eigenlijk niet heel erg blij van wordt.

Bron:www.sepultura.com
Bron:www.sepultura.com

Vooropgesteld dat Live in Sao Paolo de fans kwantitatief absoluut tegemoet komt (een ruim gevulde dubbel DVD valt op de mat) lijkt de kwaliteit een beetje te zijn vergeten. De band wordt goed in beeld gebracht en brengt, getuige de reacties van de uitzinnige menigte voor het podium, de juiste bak herrie ten gehore. En dat is precies waar het probleem van deze dubbelaar (en de bijbehorende dubbel-CD) ligt; die herrie knalt thuis absoluut niet uit de speakers. Sterker nog, het volume moet al een behoorlijk stuk omhoog wil er een beetje huisraad gaan trillen. Maar niet alleen het volume laat te wensen over, de mix is ronduit abominabel. De drums klinken alsof Igor Cavalera met een stel natte kranten op de vellen slaat en verzuipen bijna in het ook al niet beste geruis dat voor gitaargeluid moet doorgaan.

Jammer

Wat ontzettend jammer! Nadat de band het al niet heel makkelijk had om na het vertrek van Max Cavalera verder te gaan, was gelukkig in Derrick Green een zanger annex brulboei gevonden die fanatiek en vastbesloten met de band in zee ging. Ook hier duurde het even voor de fans dit nieuwe gezicht accepteerden (Ik moet bekennen dat ik nog steeds liever de oude cd’s opzet dan het nieuwe materiaal). Toch heeft na bijna tien jaar Green meer dan eens bewezen een voortreffelijke frontman te zijn; getuige de door hemzelf gefilmde en geregisseerde documentaire op DVD twee van deze dubbelaar is hij ook volledig opgenomen in de familie die Sepultura heet. Kort gezegd; deze band verdient beter!

Extra’s

Buiten het genoemde concert en Greens documentaire vindt je ook nog een leuke blik achter de schermen van het concert onder de noemer “Making of…”, de videoclips van Mindwar, Bullet the blue sky en Choke, alsmede de live versies van Nomad, Desperate cry en Territory. Verbazingwekkend is de kwaliteit van deze live opnamen in vergelijking tot die van het concert in Sao Paolo. Niet uitmuntend, maar wel een stuk beter. Met een biografie en een slideshow wordt de DVD dan vervolgens gecompleteerd, maar dat maakt er zeker geen hebbeding meer van. Hopelijk gaat het aankomende album Dante XXI een hoop goed maken…

Theater / Voorstelling

Het geluid van stilte

recensie: Silencer (Cilia Erens)

Geen tekst, geen acteurs, geen kostuums geen podium en nauwelijks decor. Al deze theatrale hulpmiddelen blijven tijdens Silencer in de kast. Je krijgt een koptelefoon, een houten stoel en een bord soep aangereikt, dat wel. Een theatervoorstelling als deze, waarin het geluid de hoofdrol speelt, lijkt misschien sober, maar het tegendeel is het geval.

~

De maker van deze voorstelling, Cilia Erens, was jarenlang lid van de bijzondere theatergroep Tender. Tender verraste nietsvermoedend publiek op onverwachte tijdstippen en locaties, zodat je tijdens het kopen van een postzegel ineens middenin een voorstelling kon belanden. Erens werkt inmiddels al meer dan tien jaar zelfstandig, en is nu vooral bekend met haar geluidswandelingen. Zo maakte ze bijvoorbeeld in 2001 samen met Justin Bennett Blind Date in Shanghai, een geluidswandeling voor blinden en geblinddoekten. Tijdens dit project kon je het gevoel van een wereldreis ervaren enkel door een koptelefoon op te zetten. Karakteristieke wereldgeluiden, zoals het opgewonden straatrumoer van een Zuidamerikaanse processie en de weidse havengeluiden van Shanghai, werden afgewisseld met het anonieme geroezemoes in een hotellobby.

Maaltijdmuziek

In de voorstelling Silencer speelt de stilte, zoals de titel al doet vermoeden, een belangrijke rol. Vooraf wordt het publiek verzocht niet meer te spreken, en vervolgens neem je plaats in een kleine, intieme ruimte waar een maaltijd wordt geserveerd. Zwijgend zit je aan tafel, zwijgend geef je het brood door en zwijgend wordt er geklonken. Het voelt wat ongemakkelijk, deze stilte tijdens een maaltijd met vreemden. Maar tegelijkertijd word je je scherp bewust van de smaak van het eten, de non-verbale communicatie van je tafelgenoten, het ritme van de lepels tegen het porselein en het gekraak van de pepermolens. Het voelt als zachte muziek, muziek die je meestal helemaal mist tijdens een levendige tafelconversatie.

Samen zwijgen

Na het eten krijg je een koptelefoon op en beweeg je door de ruimte onder het horen van verschillende geluiden. Je herkent situaties waarin veel mensen samen zwijgen, en deze situaties voelen zo levensecht dat je haast onwillekeurig reageert. Van het knerpen van grind en het beieren van klokken krijg je de neiging om plechtig te lopen. Tijdens het gezoem van een Japanse metro suf je wat weg tussen het afroepen van de haltes door, leun je naar voren tijdens het afremmen en je schrik je op van de kuch van een medereiziger heel dichtbij in je rechteroor. De wereld die via je oren binnenkomt roept gevoelens, geuren en reacties van je hele lichaam op.

Beweging

Cilia Erens neemt haar geluiden middels een speciale techniek driedimensionaal op. Door met haar microfoon te bewegen, laat ze het geluid eveneens van plaats veranderen, en klinkt het afwisselend veraf en dichtbij. Dit schept ruimte, een haast tastbare ruimte, en hoewel je tijdens Silencer zelf weinig beweegt, is de illusie van beweging heel levendig. Je sluit tijdens het luisteren als vanzelf je ogen en zo wordt de ervaring nog indringender.

Zorgvuldig

Silencer is geen toegankelijke voorstelling, maar wel een bijzondere. Je moet bereid zijn om het zonder visuele prikkels te stellen, misschien geen eenvoudige opgave als theaterliefhebber in onze visuele cultuur. Maar de zorgvuldigheid, de liefde en het oog voor detail waarmee deze voorstelling werd gemaakt, kunnen je voor een keer verleiden om je ogen te sluiten en je oren wijd open te zetten. Dan ervaar je de rumoerige wereld die elke dag om je is op een heel nieuwe, intense manier en voel je hoeveel de stilte kan vertellen.

Silencer is nog te ervaren op 29 januari 2006 in het Muziekgebouw aan ’t IJ.

Theater / Voorstelling

Vrouw en humor

recensie: Vier (Sanne Wallis de Vries)

.

.

~

Na zich een jaar geconcentreerd te hebben op het moederschap en televisieoptredens gaat ze nu de theaters weer in. De conferences worden afgewisseld met goed gechoreografeerde zang en dans in diverse stijlen: van cabaret tot hiphop. De mooie jurken, lingerie, pakken, streetwear en zelf 2-D kostuums zijn een lust voor het oog. Zelf noemt Wallis de Vries het “Mixing Disciplines” of “Fusion Cabaret“. Dit doet het goed bij de subsidieverstrekkers, grapt ze. En ja, alles voor de subsidiecentjes! Daarom heeft ze twee sidekicks “met kleinkunstambities” op het podium aangenomen: Cindy en Vera. De twee jonge vrouwen dansen en zingen mee en hebben zo nu en dan tot Sanne’s frustratie ook nog tekst!

Bomaanslagen en rimpels

Er komen veel recente politieke en maatschappelijke vraagstukken in Vier voorbij: over de bomaanslagen in Londen, de oorlog in Irak, 11 september, stakingen en het geloof. Wallis de Vries neemt geen blad voor de mond en is lekker politiek incorrect. Maar er is ook plek voor de oppervlakkigere zaken van het bestaan. Het vrouwelijk bestaan wel te verstaan. Ze klaagt over de rimpels die haar nu na haar dertigste beginnen te tekenen en vertelt – soms ontroerende – verhalen over haar moeder, oma en haar babydochtertje. Je hebt het gevoel dat de mens Sanne Wallis de Vries staat te vertellen en een rol of typetje dat ze speelt. Daarom is het jammer dat aan het einde toch nog een paar typetjes, waaronder de Koningin, de revue passeren. Dit past niet bij de rest van de show, en lijkt zo aan het einde ook nogal overbodig.

Vrouwenhumor

~

Vrouwen en humor, gaat dat wel samen? Sanne zelf weet het ook niet goed. Soms word je wel een beetje moe van haar drukke geratel en gekakel. Vooral ook omdat Vier een nogal lange show is, met een uur vóór en drie kwartier na de pauze. Met zoveel tekst, en ook een flinke portie melancholie en treurigheid, is het soms even doorzetten. Maar de volhouder wordt beloond. De show is ingetogen, maar blijft toch op een sarcastische manier grappig en onderhoudend. Voor platvloerse of ludieke opmerkingen hoef je bij Wallis de Vries niet te zijn. Ze is daarentegen lekker gek, soms weer serieus, maar met name zichzelf: met veel venijnige humor en hier en daar een aantal goede rake grappen.

De voorstelling Vier is in ieder geval nog tot en met 16 mei 2006 in de theaters te zien. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

 

Theater / Voorstelling

Tijd als rode draad in onsamenhangend prentenboek

recensie: Tirannie van de tijd (HZT Zuidelijk Toneel )

Het begint voor ons bijna een normale aanblik te worden. Een bom op een markt. Een aanslag in een restaurant. Een zelfmoordterrorist in een bus. Resultaat: een ontredderd slagveld. Overal bloed, stukken mensen, rondslingerende kleren. Dat beeld gebruikt regisseur Matthijs Rümke voor zijn Tirannie van de tijd. Een bom ontploft op een landelijk station en doodt negen wachtende reizigers. Vanaf dat moment staat de klok stil. Er is geen ruimte meer voor de toekomst, de voorstelling is een aaneenschakeling van plaatjes uit het verleden van de slachtoffers.

~

Acteur Gijs Scholten van Aschat staat op kousenvoeten naast de deur van een bovenfoyer in de Utrechtse Stadsschouwburg. Bij de ingang kreeg ik een briefje waarop staat dat ik naar hem toe moet. Zo hebben alle toeschouwers een acteur toegewezen gekregen van wie ze een proloog voor de voorstelling zullen krijgen. Gijs Scholten beheert een zaaltje dat vol ligt met yoga-matjes. Voor iedereen is er een matje om op te liggen. Het publiek wordt er even giechelig van. Wat volgt is een ontspanningsoefening, gestuurd door het rustige stemgeluid van de acteur, waarin hij de toehoorders terugleidt naar een jeugdherinnering. Aan het einde van de oefening ben ik ontspannen, slaperig en tevreden. Dan moeten we naar de eigenlijke voorstelling.

Ontreddering

Die blijkt een aaneenschakeling van het soort plaatjes dat Gijs Scholten van Aschat opriep in zijn zaaltje: herinneringen, momentopnames. Op het podium staat de klok stil, de levens van de negen naamloze personages zijn stopgezet. Keer op keer ontploft op het podium de bom opnieuw, met steeds grotere ontreddering als resultaat. Allen vertellen in korte fragmenten waar ze mee bezig waren op het moment dat hun leven stopte. Een man (Scholten van Aschat) wilde voor de trein springen. Een vrouw (Malou Gorter) liep weg van huis om de last van het moederschap te ontvluchten. Een man van middelbare leeftijd (Han Kerckhoffs) dacht vooral aan seks, en dan liefst met piepjonge vrouwen.

Symbolen

Rode draad in alle verhalen is het element tijd: het verdoen van tijd en het terugverlangen naar een andere tijd. In de teksten – geschreven door Stefan Hertmans, Paul Pourveur en Claire Wutzen – vliegt de tijdsymboliek ons om de oren: schaduw als indicator van tijd die verstrijkt, de menstruatiecyclus als de tikkende klok in een baarmoeder. De tijd heeft alles en iedereen in zijn greep.

~

Hoogdravend

Punt is: daarvan was ik al doordrongen na die ontspanningsoefening van Gijs Scholten van Aschat. De eigenlijke voorstelling herhaalt dat gegeven tot vervelens toe. En dan ook nog in steeds hoogdravender en vager wordende teksten: “Tijd was ruimte geworden, en ik keek alsof ik de dingen stuk kon kijken.” De ene acteur na de andere speelt een stukje, de voorstelling is een onsamenhangend prentenboek waarin levensechte vertellingen worden afgewisseld door stuurloze filosofieën. Dat die aanpak niet werkt, valt vooral op wanneer ik zo op een dwaalspoor ben gebracht door een dolend stuk tekst dat er een complete monoloog van Joke Tjalsma langs me heen gaat, omdat ik me niet kan concentreren op wat ze zegt.

Zwaargewichten

Het is zonde van de grote inzet van sterke acteurs als Bert Luppes, Malou Gorter, Joke Tjalsma, Betty Schuurman, Han Kerckhoffs en Gijs Scholten van Aschat. Regisseur Matthijs Rümke heeft voor zijn eerste project als leider van Het Zuidelijk Toneel in Eindhoven een groep zwaargewichten om zich heen verzameld. Die worden echter opgezadeld met een berg stuurloze, pretentieuze teksten waar met de beste wil van de wereld geen coherente voorstelling van is te maken.

Tirannie van de Tijd is dit seizoen te zien tot en met 28 januari 2006. Klik hier voor een uitgebreide speellijst.

8WEEKLY besprak van regisseur Matthijs Rümke eerder Amadeus.

Boeken / Non-fictie

Smakelijk!

recensie: Johannes van Dam - De dikke van Dam

Cultuurfilosoof en culinair specialist Johannes van Dam bundelde een groot aantal beschouwingen, aangevuld met nieuwe overpeinzingen, in een zeer kloek boekwerk waarin het prettig bladeren is. Het gaat over eten, maar is veel meer dan een kookboek.

Het gebaar waarmee Van Dam op Het Journaal een boek van kookschrijver en poseur Jamie Oliver opzijschoof als ‘porno’, was goud waard. Van Dam is dan ook geen kookboekenmaker of receptenverzamelaar; daarvan hebben we al genoeg, ga maar kijken bij de ramsj. Van Dam hoort eerder thuis in het gezelschap van voorgangers als Elizabeth David, Harold McGee en Alan Davidson. De laatste – auteur van standaardwerken over vis en andere zeedieren, grote man achter het standaardwerk The Oxford Companion to Food, uitgever van een diepgravend tijdschrift over eten in ruime zin en nog veel meer – ontving niet voor niets de Erasmusprijs voor cultuurdragers. Aan hem ook droeg Van Dam zijn boek op.

Ontrafelde mythen

~

Van Dam schrijft zijn recepten niet zozeer sec op, maar biedt ze aan in een cultuurfilosofische context. Verder zet hij veel onzinnige, wijdverbreide opvattingen over eten, drinken en koken op hun kop. Hilarisch zijn de talloze mythen over het ontstaan van gerechten of hun namen, die stuk voor stuk allemaal fout en verzonnen zijn of verkeerd zijn overgeschreven. Vooral de Van Dale moet het hierbij weer eens ontgelden. En ga er maar van uit dat van al die mooie verhalen over de zusjes Tatin en hun taart, en van de Rotterdamse dienstmaagden die contractueel geen zalm meer wilden, niets maar dan ook helemaal niets klopt.

Van Dam neemt zijn onderwerp zeer serieus, al is zijn benadering weer geheel anders dan die van zijn schrijvende zielsverwanten. Gerangschikt op alfabetische volgorde per onderwerp, komt bij hem zo ongeveer alles aan bod wat je over wat voor voedsel dan ook zou kunnen zeggen of denken. Van enige ordening is verder geen sprake. Dat brengt dan meteen het enige minpuntje in beeld, want doordat het hier gaat om merendeels elders eerder gepubliceerde uiteenzettingen, komen hier en daar wat overbodige herhalingen voor, die met een zorgvuldige redactie vermeden hadden kunnen worden.

Crème brûlée

~

Wie Van Dam al wat langer volgt, weet dat crème brûlée voor hem een maatstaf is. Alleen wie het gerecht serieus neemt en het op de juiste wijze weet te bereiden, mag bij Van Dam verder – maar dan voor even, want de valkuilen zijn talrijk en vrijwel iedereen duikelt daar gretig in. Het is een illustratie bij de wijsgerige manier waarop hij in het leven staat. Ondanks de bourgondische bonhommie en het pure materialisme is Van Dam een echte Hollander, maar dan wel één van het type vóordat de huishoudschool de Hollandse keuken verpestte, ergens in de negentiende eeuw. Als een ware kruisridder trekt hij ten strijde tegen fouten en verkeerde gewoonten en manieren, vooral wanneer die voortkomen uit onverschilligheid. Een puur calvinistisch trekje – streng maar rechtvaardig. Schrijvers over eten die onzin verkondigen gaan over de knie, luie vertalers krijgen goed onderbouwd met de roede – waarbij je wel aan de gang kunt blijven trouwens. Van Dam is een perfectionist, bij hem moet alles kloppen.

Voor iemand met een dergelijke karakterologische voorbestemming zijn het dan ook nog eens zware tijden. Met enige regelmaat kapittelt Van Dam de verkleutering van het Nederlandse eten, die zich vooral uit in het toevoegen van veel te veel zoet, en dat dan ook nog op de verkeerde plaatsen. Toch is De dikke van Dam geen boek voor somberaars, zelfs niet in deze donkere tijden. Daarvoor is de door Van Dam aangedragen rijkdom eenvoudigweg te groot, en vertelt hij te smakelijk – niet alleen over eten in de ruimste zin van het woord, maar ook over zijn eigen leven. Spannende verhalen uit de Pyreneeën gaan hand in hand met kijkjes in het merkwaardige, van joodse en Duitse elementen voorziene gezin waarin hij opgroeide. Anekdotiek van de bovenste plank. Voeg daarbij de fraaie boekverzorging van Anthon Beeke en de fijne illustraties (allemaal grafiek uit negentiende eeuwse publicaties) en je hebt een standaardwerk dat regelmatig de kast uit gaat komen. Wel even trainen, want het weegt nogal wat.

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met de historici Henrik Eberle en Matthias Uhl

‘Hitler wist meer van gaskamers dan men denkt’

Hitler heeft zich tot in detail beziggehouden met de bouw van gaskamers, waarmee miljoenen joden de dood zijn ingejaagd. Dat – en nog veel meer – blijkt uit het recent verschenen boek Het Boek Hitler, waarvoor medewerkers van de Russische geheime dienst jarenlang mensen hebben verhoord die dag en nacht met de dictator hebben opgetrokken.

Het bijzondere aan Het Boek Hitler is dat het nu eens niet het zoveelste boek is over deze nog steeds tot de verbeelding sprekende dictator annex massamoordenaar, maar dat medewerkers van de Russische geheime dienst het speciaal voor Stalin hebben geschreven. Als dictator wilde Stalin alles weten van zijn Duitse collega Adolf Hitler, van wie hij aanvankelijk niet eens wilde geloven dat deze een kogel door zijn hoofd had gejaagd.

Herinneringen van Günsche en Linge

~

Vier jaar lang verhoorde de geheime dienst twee voormalige adjudanten van Hitler, Heinz Linge en Otto Günsche. Zij hadden immers jarenlang, dag en nacht, in de naaste omgeving van ‘Der Führer’ doorgebracht. Dat leverde een verrassend goed leesbaar boek op, waarin je de bewegingen van Hitler en zijn getrouwen bijna van week tot week kunt volgen, vanaf zijn opkomst tot zijn ondergang. Twee Duitse historici, Henrik Eberle en Matthias Uhl, bewerkten het Russische document tot een makkelijk leesbaar en goed te begrijpen boek, waarover ze tijdens een recent promotiebezoek aan Amsterdam graag wilden vertellen.

Het boek Hitler beschrijft nauwkeurig hoe Hitler met zijn militairen omging,” gaat Henrik Eberle van start. “In de laatste maanden van de oorlog merk je dat Hitler zich, omdat zijn gezondheid zwaar achteruit ging, niet meer met de oorlog bezighoudt. De generaals nemen het dan van hem over. Dat is interessant, omdat de generaals na de oorlog graag deden voorkomen dat ze niet anders konden dan Hitler gehoorzamen, omdat hij zo’n charismatische leider was. Ze zeiden dat hij hen naar de ondergang had geleid, maar zeker de laatste maanden hebben ze zelf een actieve rol gespeeld. Ze hadden zich ook kunnen overgeven, maar dat hebben ze niet gedaan.”

Fascinerend nieuw licht

Maar het boek toont nog iets anders aan dat minstens zo fascinerend is, namelijk dat Hitler zich wel degelijk tot in de details met de bouw van de gaskamers heeft bemoeid. Eberle: “Zelfs vooraanstaande biografen, zoals Ian Kershaw, stellen dat Hitler zich niet tot in detail met de vernietiging van de joden heeft bemoeid. Maar uit de verhoren van Linge en Günsche blijkt duidelijk dat Hitler en Himmler daar uitvoerig met elkaar over hebben gesproken. Dat was in september 1941. Ze waren het er over eens dat de ingenieurs die de gaskamers moesten bouwen alle hulp moesten krijgen, zodat er zo efficiënt en zo veel mogelijk joden vermoord konden worden.”

Matthias Uhl (links) en Henrik Eberle
Matthias Uhl (links) en Henrik Eberle

Bovendien, zo voegt Matthias Uhl er aan toe, toont het boek aan dat Rusland een grotere rol heeft gespeeld in de ondergang van nazi-Duitsland dan altijd wordt aangenomen. “Er wordt vaak gezegd dat het vooral de westerse geallieerden met hun bombardementen waren die Hitler op de knieën hebben gedwongen, maar Rusland heeft een nóg grotere rol gespeeld. De oorlog heeft zich vooral op de grond afgespeeld, waarbij elf miljoen Russische soldaten en drie miljoen Duitse soldaten zijn gesneuveld. Er is dus heel wat Russisch bloed gevloeid om Polen en Duitsland te bevrijden.”

Parijse danseresjes

Het boek maakt ook duidelijk dat Hitler tijdens de oorlog nooit een militair hospitaal heeft bezocht, en dat hij – terwijl ‘zijn jongens’ zich doodvochten aan het Oostfront – zelf liever avonturenromans las of naar kleurendia’s van naakte Parijse danseresjes zat te kijken. Is dat stuitende gebrek aan betrokkenheid nou normaal voor dictators?

Henrik Eberle denkt van wel. “Machtige mensen staan wel vaker ver van de werkelijkheid af, dat zie je ook bij dictators als Perron of Mao. Ze wonen in een paleis, terwijl het volk lijdt of aan het front vecht, maar dat kan ze niks schelen. Het volk moet gewoon doen wat zij willen. Hitler heeft zelf gevochten in de Eerste Wereldoorlog, dus hij wist wat een oorlog inhield. Maar hij heeft de Tweede Wereldoorlog vooral vanaf zijn schrijftafel geleid, waar hij het ene fantastische plan na het andere verzon. In het boek komt het niet zo aan de orde, maar uit andere bronnen blijkt dat Hitler niet naar het front wilde, omdat hij bang was dat hij anders week zou worden, dat hij anders niet meer hard genoeg zou zijn om zijn misdaden te begaan.”

Göring kon er trouwens ook wat van, want terwijl de Duitse soldaten aan het Oostfront in de smerige modder en kou crepeerden, nam hij het er van, met veel wildgebraad en bier dat speciaal voor hem werd gebrouwen. Eberle: “Ja, daar noem je wel iemand, want Göring hield er een héle barokke levensstijl op na. In plaats van een kat had hij een leeuw als huisdier en hij liet kastelen voor zichzelf bouwen die protseriger waren ingericht dan de residenties van Hitler. Er was ook niemand die zoveel kunst heeft geroofd als hij; hij kon gewoon geen maat houden. Hitler leefde minder pompeus, die was meer in macht geïnteresseerd, maar Göring had niet zoveel belangstelling voor de oorlog. Na afloop zei hij dan ook: ‘Nou ja, ik heb in ieder geval twaalf jaar leuk geleefd.’ Zowel Hitler als Göring hadden een enorme verachting voor het volk. Ze zeiden wel dat ze alles voor het volk deden, maar het volk was alleen maar een middel om er een luxe levensstijl op na te kunnen houden en om zich aan macht te kunnen laven.”

Ja-knikkers

Adolf Hitler poseert met een groep SS's, vlak nadat hij tot rijkskanselier is benoemd (februari 1933)
Adolf Hitler poseert met een groep SS’s, vlak nadat hij tot rijkskanselier is benoemd (februari 1933)

Het boek maakt ook duidelijk dat geen van zijn generaals tegen Hitler kon opboksen; als hij hen uitschold, dropen ze als trillende schoothondjes af.
Eberle snapt wel hoe dat komt. “De kring rond Hitler bestond voornamelijk uit ja-knikkers. Daar werden ze op geselecteerd. Het waren vooral bleke en laffe figuren die Hitler om zich heen verzamelde. De enige militair die een verzetsdaad pleegde was notabene een kolonel die maar één hand had, Staufenberg, maar de generaals durfden dat niet aan, terwijl ze toch met pistolen waren gewapend als ze bij Hitler op bezoek gingen.”
“Vergelijk het maar met de maffia,” voegt Uhl er aan toe. “Daar heb je ook maar één leider, waar iedereen zich aan vastklampt, want zonder de leider, aan wie ze alles te danken hebben, zijn ze niks. Bij Hitler was dat niet anders.”

Wrak

Het boek laat ook zien dat Hitler met name na de slag om Stalingrad een geestelijk en lichamelijk wrak was. Je zou denken dat de oorlogsspanningen hun tol hadden geëist, maar volgens Eberle had de verslechtering van zijn lichamelijke en geestelijke conditie een andere oorzaak. “Hitler had de ziekte van Parkinson, waardoor zijn hand trilde. Natuurlijk werd die ziekte door de grote stress alleen maar erger, maar hij was dus al ziek. Vandaar dat hij regelmatig stimulerende injecties, en zelfs cocaïne kreeg toegediend, zodat hij weer een paar uur kon werken.”

Stalin wilde overigens, nadat Hitler op 30 april 1945 in de bunker onder de Rijkskanselarij een einde aan zijn leven had gemaakt, aanvankelijk niet geloven dat Hitler zichzelf had doodgeschoten. Uhl: “Stalin dacht aanvankelijk dat Hitler zich ergens in Zuid-Amerika verborgen hield. Hij kreeg ook berichten die elkaar tegenspraken: berichten over valse lijken van Hitler, berichten over mensen die erg op Hitler leken. Pas toen Russische onderzoekers in de zomer van 1946 naar Berlijn reisden om de bunker van Hitler te onderzoeken – de sofa, waarop hij zichzelf van kant had gemaakt, de bloedsporen op de muur en stukjes van zijn schedel – pas toen waren ze overtuigd.”

Tot slot vertellen de auteurs wat ze zelf de grootste waarde van het boek vinden.
Eberle: “Sommige historici wekken weleens de indruk dat het om een anoniem apparaat ging, dat al die misdaden pleegde, maar het boek legt de nadruk op Hitler als dictator en mens. Als je Hitler te abstract afschildert, wat nog wel eens gebeurt, dan lijkt het net een vertelling uit langvervlogen tijden, iets waarmee wij niks meer te maken hebben. Maar Hitler heeft niet eens zo lang geleden geleefd. En als je hem als mens ziet, dan weet je dat het altijd opnieuw kan gebeuren. En dat je alert moet blijven op regeringsleiders die er bedenkelijke methoden op nahouden, of ze nou links zijn of rechts, dictator of democraat.”

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: The Heart is Deceitful Above All Things // Rottweiler // Dopo mezzanotte // Suddenly

.

The Heart is Deceitful Above All Things

(Asia Argento, 2004 • Paradiso)

~

In 2004 werd J.T. Leroys gelijknamige verhalenbundel verfilmd door de Italiaanse superster Asia Argento, die eveneens de rol van Sarah op zich nam. Peter Fonda (bekend van Easy Rider) en Winona Ryder behoorden tot de cast, Sonic Youth verzorgde de soundtrack en de film werd op het filmfestival van Cannes vertoond. Toch blijkt The Heart… geen artistiek succes. Het ontbreekt Argento vooral aan visie. De vormgeving van de film wisselt sterk zonder dat dat gemotiveerd wordt. Kalme camerabewegingen gaan vooraf aan schommelende shots, korrelige beelden volgen heldere en in close-ups wordt de wide-angle-lens plotseling met al te veel nadruk gebruikt. De vorm verstoort de inhoud. Argento had beter kunnen nadenken over de personages, die in één dimensie blijven steken. Een mankement is dat de gedachtengangen van Jeremiah het boek overheersen en in de verfilming slechts resulteren in een zwijgend blond jongetje dat van hot naar her wordt gesleept. De film is een milde en wat onmachtige hervertelling. Het heeft een surplus aan drama, maar je wordt niet geraakt. (Jurgen Tiekstra)

Rottweiler

(Brian Yuzna, 2003 • Paradiso)

~

Brian Yuzna, de creatieve regisseur en producent die eind jaren tachtig belangrijke horrorfilms maakte (hij was het brein achter Re-Animator), heeft sinds Society geen genrefilm gemaakt die zóveel politieke implicaties en freudiaanse toespelingen heeft als Rottweiler, de nieuwste productie van zijn eigen Fantastic Factory. De film zal dat noodleidende Spaanse productiebedrijfje helaas geen goed doen. Het verhaal (gebaseerd op een roman uit de jaren zeventig) speelt in de nabije toekomst, en gaat over een ontsnapte gevangene die op zoek is naar zijn verloren geliefde en – opgejaagd door een nare hond – verschillende onderdrukte mensen ontmoet. Zijn zoektocht blijkt een projectie van zijn verdrongen verleden. Interessante thema’s en een verbazingwekkend melancholisch einde ten spijt: Rottweiler overtuigt nergens. Afgezien van die laatste scène wordt alle potentie van een politieke allegorie namelijk teniet gedaan door het feit dat Rottweiler tegelijkertijd een waardeloze horrorfilm is: de bespottelijke special effects, de middelmatige acteurs, hun slechte dialogen en de ondoordachte scènes zorgen ervoor dat de horrorliefhebber evenzeer teleurgesteld wordt als de meer kritische kijker. (Paul Caspers)

Dopo mezzanotte

(Davide Ferrario, 2004 • Total Film)

~

Martino woont in Turijn en werkt daar als nachtwaker in het filmmuseum. Midden in de nacht komt Amanda – een meisje van zijn leeftijd – binnengestormd, op de vlucht voor de politie. Ondanks dat ze een vriendje heeft, slaan de vlammen tussen de beide jonge twintigers er tijdens haar onderduiken van af. Haar vriend gaat ook nog een rol van betekenis spelen: ze proberen het met z’n drieën en zo wordt er een driehoeksverhouding à la Jules et Jim uit de hoge hoed getoverd. Het verhaal is niet al te best en wordt ook niet erg subtiel uitgewerkt, maar Dopo mezzanotte heeft een aantal elementen die de film de moeite waard maken. De mooie sfeer van Turijn bij nacht is mooi op de gevoelige plaat vastgelegd (de film is alleen met digitale camera’s gefilmd) en er wordt een redelijk geslaagde poging gedaan om een ode aan de periode van de stille film te geven. Als extra op de dvd staat een lange, niet zo interessante, making of en een leuk interview met de sympathieke regisseur Davide Ferrario (een Buster Keaton-liefhebber, aan wie de film ook opgedragen is). Ferrario praat hierin met veel passie en enthousiasme over de filmgeschiedenis, waardoor hij zijn liefde voor en kennis van de cinema met veel charme weet over te brengen. (Harrie de Vries)

Suddenly

(Lewis Allen, 1954 • Indies)

In het Amerikaanse provinciestadje Suddenly gebeurt al jaren niets, totdat het stadje op een dag haar naam waarmaakt en de op doortocht zijnde president mag verwelkomen. Hoewel dit zorgvuldig geheimgehouden is, duikt er een sinister drietal op dat weet door te dringen tot een strategisch gelegen huis, waar een voormalige FBI-agent woont. Wat volgt is een spannend en goed uitgewerkt steekspel tussen de drie mannen die de president willen vermoorden en de bewoners die dit willen voorkomen. De film is vooral de moeite waard door het knappe acteerwerk van Frank Sinatra. Hij speelt de rol van de perverse en psychopathische John Baron, de leider van het drietal. Zijn pathologische neiging om zichzelf te verklaren en te verdedigen, stort hem uiteindelijk in het ongeluk. Suddenly bewijst eens te meer dat er geen technische hocus pocus bij te pas hoeft te komen om suspense te creëren. Met enkele simpele ingrepen weet de Amerikaanse regisseur Lewis Allen voldoende spanning op te bouwen voor een memorabele film. In haar Sinatra-biografie His Way beweert Kittey Kelley dat Lee Harvey Oswald Suddenly een paar dagen voor zijn moord op Kennedy heeft bekeken. Of dit waar is valt moeilijk te achterhalen, maar de film schijnt na de moord op Kennedy inderdaad uit de roulatie te zijn genomen. (Martijn Boven)