Boeken / Fictie

Prozac in boekvorm

recensie: Goscinny & Sempé - De vakanties van de kleine Nicolaas

Na veel te lang wachten is daar dan eindelijk de vertaling van de avonturen die de kleine Nicolaas met vakantie beleeft. Was het eerste deel uit de serie die tekenaar Sempé en scenarist Goscinny maakten al hilarisch, dit tweede is met afstand de beste remedie tegen zomerdepressies en andere mentale ongemakken.

Maar liefst twee vakanties maken we ditmaal mee. De eerste keer gaat Nicolaas met zijn ouders op reis, natuurlijk na de nodige huiselijke strubbelingen over de bestemming. Het eerste hoofdstuk heet omineus Papa is de baas – en inderdaad beslist moeder uiteindelijk dat ze naar het strand in Bretagne gaan, waar onze held op geheel eigen wijze de boel op stelten zet en vader niet echt zijn rust kan pakken. De meeste ellende wordt veroorzaakt door Nicolaas, maar die behoudt ondanks alles zijn zeer aanstekelijke onverwoestbare humeur.

~

Dat goede humeur lijdt al evenmin onder de aankondiging een jaar later, dat hij naar een vakantiekamp moet. Nicolaas vindt namelijk alles leuk en geweldig, wat in scherp contrast staat met de ravage die hij met zijn vrienden aanricht. Die vrienden zijn zoals gebruikelijk weer een verhaal apart. Net als in het eerste deel kregen ze de namen van heiligen, kerkvaders, martelaren en andere vrolijke historische figuren, en ook hebben ze allemaal hun vaak botsende eigenaardigheden. Geen wonder dat de kampleider al meteen de eerste dag weer naar huis wil, ondanks het motto van de groep: ‘hou vol’ – één van de vele ironische grapjes waar Goscinny voor de goede verstaander mee strooit. Die dragen weer bij aan de kaleidoscopische veelzijdigheid van het verhaal, dat het goed doet bij de jongsten onder ons, maar dat ook de wat rijpere lezer het nodige te bieden heeft. Goscinny en Sempé laten door de ogen van de kleine Nicolaas zien hoe idioot wij volwassenen ons soms gedragen, of liever: hoe wij ons struikelend door het leven slaan, geplaagd door kleine tegenslagen. Lachen om je eigen leed, dat is het, maar ook om de pompeuze dikdoenerij waar velen aan lijden, en wie nog meer wil kan op zoek naar de filosofische onderstroom en de subtiele manier waarop Goscinny de condition humaine aan de orde stelt. Dit alles samengebald in het vreselijke verhaal van de kuil die vader op last van een strandautoriteit dicht moet gooien, wat met alle daarmee samenhangende incidenten en andere tegenslagen eindigt in pure slapstick, uiteraard ten koste van de arme en toch al zo veelgeplaagde ouder die wegens zonnebrand twee dagen het bed moet houden. Daar kun je een diepgravend essay over schrijven.

Zijn de teksten al van het hoogst denkbare niveau, de tekeningen van Sempé geven die ook nog eens een duidelijke meerwaarde. In een paar lijnen vat hij zo drie en in sommige gevallen vier en zelfs vijf alinea’s samen en voegt hij daar zijn eigen tekenkundige commentaar aan toe, zodat het gebodene nog meer gaat leven. Niet dat het echt nodig is, Goscinny’s teksten zijn sterk genoeg, maar toch fijn.

Boeken / Non-fictie

Levenslang

recensie: Liesbeth Koenen - Hoe mijn vader zijn woorden terugvond

Is het niet ieders grootste nachtmerrie: opgesloten zitten in jezelf, geen controle hebben over je eigen lichaam, je niet kunnen uiten? Dit scenario is de realiteit voor veel mensen met afasie, een taalstoornis waarvan hersenletsel de oorzaak is. Liesbeth Koenen, taalkundige en journalist, schreef met Hoe mijn vader zijn woorden terugvond een compact boekje over haar vader die ten gevolge van een beroerte zijn taalproductie kwijt raakte.

Koenen, die eerder o.a. het bekroonde boek Gebarentaal: de taal van doven in Nederland schreef, doet verslag van haar vaders ziekteproces vanaf het moment van de ziekenhuisopname tot het moment dat hij weer behoorlijk goed zijn taal beheerste. Als dochter, maar ook als wetenschapper volgt ze het herstel van haar vader met gemengde gevoelens. Enerzijds is er de angst voor wat komen gaat (zal haar vader ooit nog kunnen spreken?), anderzijds ziet ze haar vroegere taalkundecolleges nu tot leven komen.

Ondanks Koenens uitgebreide kennis van de taal en al haar ervaring staat ze, nu het haar vader betreft, toch met haar handen in het haar. Vooral de tijd die ineens met zevenmijlslaarzen weg tikt, is verstikkend. Wil haar vader ooit nog goed kunnen praten, dan moet dat in de eerste twee maanden na de beroerte gebeuren, anders is het weg. Met veel inspanningen, taalspelletjes en logopedie slaagt haar vader erin zijn spraak weer terug te krijgen. Koenens vader is gezegend met zijn spontane herstel. Veel patiënten kunnen hier slechts van dromen. Maar zoals Koenen zelf zegt: “Mijn vader kan alles weer zeggen – maar hij krijgt geen woord cadeau, en dat hoor je. (…) Wat dat betreft heeft ie wel degelijk levenslang gekregen.”

Minicursus

Hoe mijn vader zijn woorden terugvond is zoals de titel al doet vermoeden een document humain. Geschreven in dagboekvorm heeft het een zeer persoonlijk karakter. Vooral bij de eerste hoofdstukken krijgt de lezer geregeld het idee stiekem in een dagboek vol persoonlijke ontboezemingen te zitten snuffelen. Maar tussen Koenens eigen verhaal staat het bol van de informatieve stukken. Hoe de taal in onze hersenen zit gestructureerd, over vormen van afasie, waarom het logisch is dat de l en de r worden omgewisseld, over second-bestoplossingen, over netheidsregels, en noem maar op.

Helaas worden de persoonlijke en de informatieve stukken niet met elkaar geïntegreerd tot een samenhangend geheel. De onderbrekingen in het persoonlijke relaas met taalkundige weetjes zijn zelfs dusdanig duidelijk aan te wijzen dat je bijna kunt spreken over twee afzonderlijke boekjes: een persoonlijk dagboek over Koenens vader en een minicursus taalkunde. Desondanks is het voor niet-taalkundigen een mooi boekje om te kunnen snuffelen aan de raadselen van onze taal.

Muziek / Album

Grondeloze muziek

recensie: The Red Krayola - Introduction

Een paar versplinterde losse noten en een onsamenhangende monoloog: Introduction van The Red Krayola begint met een klassiek stukje ‘luisteraar-verjagen’. De woorden van voorman Mayo Thompson leiden ons een verwarrend maar fascinerend spiegelpaleis binnen.

~

Het motto van de plaat, want zo mogen we het openingsnummer wel noemen, is een schaamteloos pleidooi voor subjectiviteit en de grondeloosheid van betekenis: “to nail down a meaning / is to make something leaning on nothing at all / practically speaking that comes closest to the mark / you heard me right or am I wrong / what’s the matter with me? / you?”. In de folkklassieker Will the Circle Be Unbroken?, over de vraag of er een hemel volgt op dit ondermaanse gekrioel, krijgen we op sadistische toon toegefluisterd: “I just don’t know / I have no damn idea”. Daarmee zijn we in een anarchistisch muziekparadijs beland.

Introduction is dan ook een ironische titel. The Red Krayola (ooit opgericht als The Red Crayola) verkent al sinds 1966 de uithoeken van de psychedelica. Het debuutalbum The Parable of the Arable Land (1967) is een grensverleggende klassieker op dit gebied. De muziek heeft in de loop der jaren steeds meer weggekregen van de onvolprezen Captain Beefheart.

Nonsens

Net als Beefheart maakt The Red Krayola haast slapstickachtige muziek met een donkere ondertoon. In A Tale of Two zingt Thompson: “Lonesome polecat was lonesome / because he was a polecat / he felt like he smelt like one / he went too far he went too fast / the future was over before it had past”. Introduction zit vol met dergelijke emotieloze nonsens en observaties die Thompson vaak voor zich uit mompelt of zeer voorzichtig zingt. Alsof hij bang is dat zijn wankele stem nog verder ontspoort of ineens hysterisch vals zou worden.

Terwijl de teksten de grondeloosheid bezingen, wordt de muziek uit chaos geboren. Een pruttelende gitaar, een onsamenhangende baslijn en dan ineens schuift de puzzel in elkaar tot een gelikt deuntje dat behaaglijk tegen het cliché aanschuurt, om na een paar minuten weer als een stofwolk uit elkaar te vallen. Even zo vaak blijft de puzzel echter een ongeordende warboel die kakofonisch doorratelt. Zo sluit de plaat af met het zeer dissonant klinkende slaapliedje Bling Bling; na het beluisteren daarvan zul je met zekerheid de slaap niet meer kunnen vatten.

Muziek / Achtergrond
special: De tips van 8WEEKLY

Muziekfestivals 2006 deel II

Na Pinkpop kan het muziekfestivalseizoen pas echt van start gaan. Met een paar kleine en grote festivals in aantocht kijkt 8WEEKLY alvast vooruit naar de komende maand. Vier festivals staan centraal: Primitive!, Metropolis, Cactus en Dour.

Primitive! – 22 t/m 24 juni 2006 – Waterfront, Rotterdam

Miracle Men
The Miracle Men

In grote Fred Flinstone-letters wordt dit festival al maanden van te voren aangekondigd: Primitive!. Van 22 tot en met 24 juni verzamelt heel sixtiesminnend Europa zich in Rotterdam voor een lang weekend beatmuziek, garage-rock ’n roll en nederbiet. Veel van de bands die komen spelen putten hun inspiratie uit deze muziek van veertig jaar geleden. Zo kun je The Who terughoren in de muziek van The Insomniacs uit New Jersey, brengen The Urges uit Dublin je in psychedelische sferen en nemen The Strollers je mee op een retourtje jaren zestig met een niet te stoppen energie. Een aantal iconen van toen leeft nog en ook die zijn op dit festival te zien. Het hoogtepunt is Billy Childish en zijn garage punk band Thee Mighty Ceasars. Flikt ‘ie het hem nog?
Ook in Nederland leeft de beat. Aanraders zijn The Madd uit Rotterdam en The Miracle Men uit Klazienaveen. Naast de optredens in Waterfront is er ook ander vertier zoals een brunch, een beatquiz, een Link Wray play-in, een foto- en platenhoezenexpositie en non-stop dansende gogo girls. Ondanks het feit dat er nergens een dresscode wordt genoemd, kun je er vanuit gaan dat je nergens zoveel stijlvol geklede en gekapte mods tegen het lijf zal lopen als tijdens Primitive! (Klazien Schaap)

Metropolis 2006 – 2 juli – Zuiderpark, Rotterdam

The Shout Out Louds
The Shout Out Louds

Met een scherpe programmering in het verleden, waarbij bands als The Strokes, Interpol, The Smashing Pumpkins, the Prodigy en The Killers eens op de festivalposter stonden, kan de organisatie van Metropolis met recht zeggen dat zij het festival organiseren met de artiesten van morgen. Met, zoals elk jaar, een fijne samenwerking tussen verschillende podia, als Patronaat, Rotown, Paradiso, Waterfront en Ekko, staan er ook dit jaar weer beloftes op het programma. Wat te denken van de New York-garagesound van The Gossip, de fantastische indiepop van The Spinto Band en britpunkpop van Bromheads Jacket. Maar dat is niet alles. Ook is er ruimte voor de indierock van The Wrens, de poppy rock van de Zweden van The Shout Out Louds, de nu wave van Silence is Sexy, de indrukwekkende postrock van El Camino en de noisy gekte van De Nieuwe Vrolijkheid. Dat alles met nog een reeks aan opkomende namen, speelt zondag 2 juli in het Rotterdamse Zuiderpark. En de entree is gratis. Als je de festivalacts van volgend jaar wilt zien, moet je gewoon bij deze editie van Metropolis gaan kijken. (Niek Hofstetter)

Cactus Festival Brugge – 7 t/m 9 juli 2006

Gnarls Barkley
Gnarls Barkley

Het Cactus Festival in Brugge, dat van 7 tot en met 9 juli plaatsvindt in het Minnewaterpark aldaar, heeft een wat curieuze programmering. Naast een van de enige shows van het ultrahippe Gnarls Barkley in de omgeving, kent het festival ook juist veel oudere en niet zo hippe namen, zoals The Proclaimers, The Wailers en Garland Jeffreys. Ondergetekende kijkt met name uit naar de zaterdag wanneer An Pierle & White Velvet worden gevolgd door de prachtige Amerikaanse gitaarpopband Buffalo Tom (die bestaan dus weer/nog). Daarna niemand minder dan de briljante Canadese superster in wording Rufus Wainwright en een van de best live-acts ter wereld: The Tragically Hip. Gevolgd dus door DJ Danger Mouse en Cee-Lo van Gnarls Barkley, die ook nog eens tekenen voor de afterparty. Op de afsluitende dag onder meer optredens van Zita Swoon, David Gray en Erykah Badu. Daarnaast gedurende het hele weekeinde veel reggae, tango, jazz en hiphop. Zoveel stijlen, zoveel verschillende artiesten die stuk voor stuk bekend staan als absolute podiumdieren. Het is niet hip allemaal, Cactus gaat meer voor de houdbaarheid en heel veel kwaliteit. (Mark Hospers)

Dour Festival – 13 t/m 16 juli, Dour België

Adam Green
Adam Green

Waar vind je de meeste nieuwe bands op een festival zonder al te ver te reizen? Bands waarvan je nog nooit hebt gehoord, maar die toch de beste papieren hebben om het te gaan maken het komende jaar? Nope, niet in Nederland (behalve op Metropolis dan). Wil je echt de allereerste zijn om op grote schaal veelbelovende bands en DJ’s op te pikken voordat ze zijn doorgebroken, dan moet je naar Dour in België. Op zes verschillende podia staan vier dagen lang meer dan 200 acts. Het verschil met bijvoorbeeld Lowlands is dat de programmering gedurfder en uitgebreider is en bij de meeste bands kun je zonder verwondingen op te lopen vooraan gaan staan. Naast nieuwe acts staan er ook veel grote publiekstrekkers, zoals Adam Green, Maxïmo Park, Infadels, Mercury Rev en T. Raumschmiere. En zo zijn er nog wel een paar redenen om dit Belgische topfestival te bezoeken: het weer is er meestal beter dan in Nederland, de Belgische mentaliteit is minder boers en vriendelijker en voor de prijs hoef je het ook al niet te laten: 70 euro voor vier dagen! (Klazien Schaap)

Theater / Achtergrond
special: Verslag Oerol festival, 16-18 juni

Verliefd worden op Terschelling

~

‘Ben jij nog nooit op Oerol geweest? Dat festival is helemaal jouw ding!’ Nadat dit de afgelopen vijf jaar door veel mensen tegen mij is gezegd, ben ik dit jaar overstag gegaan. Ik ga het weekend van 16 tot en met 18 juni naar Oerol, want dat schijnt het kunstparadijs op aarde te zijn. Mijn humeur is goed en de verwachtingen zijn hooggespannen. Ik heb een goed jaar uitgekozen voor mijn Oerol-debuut, want het festival bestaat 25 jaar. Het thema dit jaar is Landverhuizers, geïnspireerd op mensen die heimwee hebben naar het thuisland en met hun komst invloed hebben op de taal, de muziek en het leven van de lokale bevolking.

Hoewel het landschap prachtig, het weer heerlijk en de bevolking vrolijk is, vind ik Oerol de eerste dag vooral mysterieus. Er schijnen Oerol-paspoorten te zijn en het festival heeft zelfs een eigen betaalmiddel: de Oero. Wat me op mijn aankomstdag vooral bezighoudt, is mijn zoektocht naar dat leuke vermaak wat me aan alle kanten is beloofd. Op mijn gehuurde fiets ploeter ik van hot naar her opzoek naar vertier, wat me erg zwaar valt (logisch als je vooral fanatiek niet sport). Gelukkig heb ik vanavond wel al een voorstelling op het programma staan, dus is het eigenlijk gewoon een kwestie van afwachten. In de tussenliggende tijd kijk ik in een enorme schuur naar Nederland-Ivoorkust, want ook op Terschelling houden ze van voetbal.

Na de wedstrijd is het dan eindelijk tijd voor mijn eerste Oerol-sensatie. Zoals ik van mijn Oerol-minnende vrienden heb begrepen, zijn op Oerol vooral korte voorstellingen te zien. Nou, zo’n voorstelling kan ik deze avond om 21:00 uur nog nèt hebben, rozig als ik ben van de fikse wind. Vol goede moed pendel ik dan ook naar de Rederijloos voor
Van de Frisse
van Growing up in Public.

Foto: Ingvilb Molenaar
Foto: Ingvilb Molenaar

Van de Frisse
Van de Frisse speelt zich af in een studentenhuis waar politieke meningen volop geuit worden. Er wordt aan een stuk door gebrald, gezopen, geneukt en gedebatteerd. Meiden zijn matrassen en in plaats van ‘Proost’ klinkt ‘Van de Frisse’. Corpsballengedrag over the top dus. We maken kennis met twee bewoners van het huis waarvan Van Aartsen duidelijk de underdog is en Hermans met zijn ellenlange politieke monologen de macht in het studentenhuis lijkt te hebben. Tot bewoner Lont binnenkomt en meteen duidelijk is dat hij de ware leider in het huis is. Wanneer zich op een dag een Belg bij het huis aandient om daar te komen wonen en niet lang daarna een Duitser, zijn in no time alle rollen anders verdeeld. Van de Frisse is vooral een lang stuk, zeker in een koude loods op harde banken. Er wordt goed (over)geacteerd en wat opvalt is dat de spelers fysiek erg sterk zijn. Niet alleen zitten er balletachtige elementen in, de spelers blijken ook bijzonder lenig! Moeiteloos wordt Van Aartsen in een badkuip dubbelgevouwen en ook het matras wringt zich in bijzondere bochten. Het is een prettig stuk waarin alle tegenstellingen uit de linkse en rechtse politiek verenigd zijn. Een scène waarin de Belg een grote gelijkenis met Jezus vertoont, is even subtiel als confronterend. Apart om zo’n serieuze voorstelling in een tochtige loods te zien op houten banken. Al zal het in een behaaglijk theater allemaal beter tot zijn recht komen.

Na een goede nacht, begin ik mijn tweede Oerol-dag uiterst opgewekt. De sfeer zit er goed in en eindelijk krijg ik het verwachte Oerol-gevoel. Omdat ik vlak naast het centrale Oerol-terrein bivakkeer, word ik al vroeg gewekt door vrolijke muziek. Het terrein is een kruising tussen De Parade en Lowlands. Overal klinkt muziek, spelen bandjes, vertonen kunstenaars hun talenten en heerst er een en al vrolijkheid. Het mobiele naaiatelier versiert kledingstukken, iedereen zit heerlijk te eten en te drinken en bij de Cinemacyclette zet een man op een hele hoge fiets een film in beweging.

Foto: Jordi Bover
Foto: Jordi Bover

Roman Photo
De eerste voorstelling die ik deze zaterdag ga bekijken is van Compañìa Gran Reyneta. Ze spelen het stuk Roman Photo dat al bij theatergroep Royal de Luxe in 1987 in première ging. Midden in de duinen staat een grote tribune opgesteld voor een heel groot speelvlak. Op dit speelvlak staan vooral veel props, rekwisieten en ijzeren stellingen. Deuren, ladders, nepplanten, een auto, opgestapelde kartonnen dozen… Het wekt een hoge verwachting, die volledig waargemaakt wordt. We bevinden ons op de set waar een fotoroman wordt opgenomen. Twee regisseurs, een man en een vrouw, nemen plaats achter microfoons waar vandaan zij aanwijzingen geven. Vervolgens komen onder luid gejuich de sterren van de roman op. Zoals het op elke set gaat, wordt iedereen eerst uitgebreid gezoend, worden er ongemeende complimenten uitgedeeld en proberen de figuranten in een goed daglicht te komen. Nog voor het spektakel van start gaat is het stuk al hilarisch door de subtiele, geheel realistische, trekjes die de acteurs, maar ook de medewerkers op de set hebben. Dan wordt het fotoframe klaar gezet en kan het verhaal beginnen. In sneltreinvaart wordt in dat frame een romantisch verhaal verteld en nemen de acteurs op aanwijzing van de regisseurs steeds verschillende houdingen aan. Ze vertellen soms in het Spaans, soms in het Engels en soms zelfs in het Nederlands wat er zich op die foto afspeelt en schreeuwen ‘Foto!’ als er geflitst moet worden. De acteurs flirten met de camera, stunten, gedragen zich als verwende sterren en halen de meest vreemde capriolen uit. Zo wordt bijvoorbeeld het licht gemeten in het fotoframe (terwijl de voorstelling dus in de openlucht speelt), is er iemand speciaal voor het aangeven van de tissues als iemand moet huilen op de foto en krijgt een te kleine acteur telefoonboeken onder zijn voeten gebonden omdat hij anders niet goed in het frame verschijnt. Bij een topshot (een foto van bovenaf), worden de spelers met tafel en al op hun kant gezet zodat het publiek er van bovenaf op kijkt, mensen en voorwerpen worden in de fik gestoken en het verhaal eindigt met een gruwelijke moord. De grote groep acteurs is ontzettend goed op elkaar ingespeeld, heeft een perfecte timing (moet ook wel, anders gaat het helemaal mis) en je blijft als toeschouwer een uur lang met een lach op je gezicht zitten. Alles is zo overdreven en toch wordt het nooit flauw. Een voorstelling die je echt niet mag missen als je naar Oerol gaat.

Beeld: Kuno Bakker
Beeld: Kuno Bakker

Schuur
Daarna is het tijd voor Schuur van Dood Paard. Gewoon bij mensen thuis, zet ik mijn fiets op het erf. Kalfjes springen in het gras, kinderen rennen rondom het huis en in de schuur die op het landgoed staat, wordt de voorstelling gespeeld. En eigenlijk is dit precies wat ik me had voorgesteld bij Oerol. Terwijl de zwaluwen kwetterend door de ruimte vliegen maken een man (Ruprecht) en een vrouw (Thalassa) de balans op van hun leven. Ze zijn vanuit de stad naar een eiland vertrokken voor een beter leven. En om los te komen van een geheim. Een vriendin van de vrouw, Tex, is verongelukt en het stel voelt zich medeschuldig aan het ongeluk. Maar over het hoe en waarom moeten we tot de ontknoping van het verhaal wachten. Er wordt in deze voorstelling goed gebruik gemaakt van de omgeving. Er wordt uit het raam getuurd, er wordt verteld hoe verrot de schuur waarin ze wonen eigenlijk is en hoe het leven op het eiland is. De vrouw en de man zijn uit elkaar gegroeid, dat is duidelijk. Alles draait om het geheim dat ze met zich meedragen. Bijzonder is dat de voorstelling nog niet helemaal af is. Een aantal keer moet de acteur gesouffleerd worden en de versprekingen van beiden zijn niet te tellen. Maar juist in zo’n intieme omgeving, voelt het als een voorrecht dat je erbij bent geweest.

Als ik na de voorstelling een ommetje maak door een van de dorpen, word ik steeds verliefder op het festival. Op iedere hoek staan straatartiesten, overal wordt muziek gemaakt en een man voor een kerk lokt met een bel iedereen naar binnen. Kees Posthumus vertelt in het kerkje naar eigen interpretatie het verhaal van de Ark van Noach. Hij maakt hierbij gebruik van een aantal eenvoudige voorwerpen zoals koffers en paraplu’s. Leuk om deze voorstelling van een half uurtje gratis mee te pikken.

Music Hall

~

Mijn laatste Oerol-voorstelling vindt ook op een bijzondere plek plaats: Orkest De Volharding speelt samen met acteur Joep Onderdelinden de voorstelling Music Hall in de kerk van het Terschellingse plaatsje Hoorn. In deze kerk vertelt Joep Onderdelinden over de tocht van een conciërge vanaf de kelder, via verschillende etages naar zijn eigen huis. Het zijn korte stukjes tekst, die niet veel indruk maken, maar wel leuk verteld worden. Echt bijzonder in deze voorstelling is het dertienkoppige orkest dat onder leiding van een jonge dirigent de sterren van de hemel speelt. Alles ademt mystiek. Niet alleen door het kerkhof voor de kerk, maar ook door het tijdstip (23:00 uur), de smalle kerk, de akoestiek en de kerkbankjes. Onderdelinden vertelt aan de hand van kartonnen borden wie er allemaal in het appartement wonen. Daarna speelt het orkest steeds een stuk muziek, geïnspireerd op de persoon of de situatie waarover Onderdelinden vertelt. Het is een rustige voorstelling waarbij je heerlijk kunt wegdromen op de filmische muziek van orkest De Volharding.

Na deze laatste voorstelling van mijn weekend heb ik een heel goed beeld gekregen van wat er allemaal op Oerol te beleven is. Van onverwacht poppenspel tot serieus theater en van acrobatiek tot doordringende dialogen; alles lijkt verenigd op Terschelling. Volgend jaar trek ik er een week voor uit om nog meer van dit festival te kunnen genieten. Tot die tijd zal ik dit keer zelf degene zijn die dit heerlijke festival bij Oerol-leken promoot!

Het Oerol-festival duurt nog tot en met 25 juni.

Film / Films

Excellerende Bening in theatrale setting

recensie: Being Julia

In de onlangs op dvd uitgebrachte film Being Julia (2004) van de Hongaarse regisseur István Szabó (Mephisto, Sunshine) wordt de titelrol vertolkt door Annette Bening. Zij kreeg hiervoor een Oscarnominatie maar wist die niet te verzilveren; een Golden Globe viel haar wel ten deel. Deze waardering voor haar acteerprestatie is geheel terecht. Ze heeft van een verhaal met weinig diepgang (een doktersroman gelijkend), een uitgekauwd thema (midlifecrisis) en een over-the-top einde een vermakelijke, ontroerende en op sommige momenten zelfs subtiele film weten te maken.

Het boek waarop Being Julia gebaseerd is, de roman Theatre van W. Somerset Maugham (tot script bewerkt door Ronald Harwood die eerder een Oscar won voor zijn script voor The Pianist), werd geschreven in 1937: de tijd waarin het verhaal zich ook daadwerkelijk afspeelt. Wellicht om deze reden brengt de film de tijdsgeest zo treffend over, en heeft Bening de kans gehad zo te kunnen excelleren.

Diva

~

In het Londen van de jaren dertig is Julia (Annette Bening) wat we noemen een diva, een bejubelde actrice die ondanks haar 45 lentes nog altijd een jeugdig en zwierig soort schoonheid bezit en avond na avond schittert in het theater. Ze is rijk, heeft een knappe man, een voorbeeldige zoon en is geliefd, zowel bij het publiek als bij de mensen in haar directe omgeving.

Met lede ogen

Maar al vroeg in de film wordt duidelijk dat zij, na zoveel jaren in de hysterische wereld van het toneel te hebben doorgebracht, de alledaagse omgangsvormen is verleerd en ook haar zegeningen niet meer op waarde kan schatten; Julia heeft zichzelf een rol aangemeten waar ze zo aan gehecht is geraakt, dat ze die niet meer los kan laten. Haar omgeving ziet met lede ogen aan hoe zij op een krampachtige manier haar heil probeert te vinden bij andere mannen. Op deze manier komt ze terecht in de armen van een fan, een jonge Amerikaan. Aanvankelijk lijkt deze nieuwe liefde alles wat zij nodig heeft; ze sprankelt weer als nooit tevoren en voelt zich jaren jonger, maar haar nieuw verworven geluk is flinterdun.

Wanhopig verloren

~

Het drama is niet te overzien als blijkt dat haar minnaar achterliggende bedoelingen heeft gehad en haar voornamelijk heeft gebruikt voor haar geld, terwijl hij er bovendien een ander vriendinnetje op nahield. Haar masker valt af, Julia valt uit haar rol – het enige dat haar al die tijd houvast heeft geboden. Annette Bening weet hier goed gestalte te geven aan een wanhopig verloren vrouw, zo goed dat we intens met haar meeleven en allemaal in ons handen zitten te wrijven als duidelijk wordt dat ze het er niet bij laat zitten. Op listige wijze treft zij voorbereidingen om met haar rivale, een mooie, jonge actrice, af te rekenen op de plek waar zij al haar hele leven op haar sterkst is geweest: het toneel.

Jammer dat we deze apotheose al van verre zagen aankomen, maar het prachtige staaltje divagedrag maakt alles goed. En wat wij als kijker al lang doorhadden: de liefde bevond zich al die tijd right under her nose. Haar eigen man, een rol die Jeremy Irons overigens op zijn allercharmantst vertolkt, is degene die haar altijd heeft genomen zoals zij is en bij wie ze haar act kan laten vallen. Een happy ending en vooral: de zoete smaak van wraak en overwinning.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Land of the Dead // The Ballad of Jack and Rose // Iznogoud

.

Land of the Dead (Special Edition)
(George A. Romereo, 2005 • Paradiso)

In Land of the Dead zijn zombies bijna mensen. Ze communiceren met elkaar, gebruiken wapens en ander gereedschap, en vormen een stam met een leider. In de voorgaande drie Dead-films werden de zombies iets intelligenter, maar hun evolutionaire sprong is in dit vierde deel wel heel groot. Wat dat betreft voelt regisseur George A. Romero haarfijn aan dat de engheid van zijn creaturen erin schuilt dat ze, als dode mensen, sowieso dicht bij ons staan.

~

Land of the Dead is als horrorfilm dus geslaagd, ook omdat de zombies er beter uitzien dan ooit en Romero over veel scènes een blauwfilter legde, waardoor het vrijwel continu nacht is. Maar net als de voorgaande delen is de film nog zoveel meer: cynisch bijvoorbeeld, maatschappijkritisch en zelfs melancholisch. Zo wordt de wereld der levenden bestuurd door een op geld beluste zakenman, die zich met zijn collega-rijken heeft verschalkt in een hoge toren middenin de stad. Acteur Dennis Hopper vertelt op de extra’s dat Romero hem vroeg zijn personage te spelen als Bush’ sidekick Dick Cheney. “Ik onderhandel niet met terroristen”, is een van diens uitspraken die dat onderstreept. Tegenover deze keiharde kapitalist staat een humanist en de held van de film, gespeeld door Simon Baker. Hij toont mededogen met alles en iedereen, aan het eind zelfs met de Grote Vijand. Als de zombies na hun feestmaal de stad uittrekken en iemand op ze wil schieten, zegt hij: “Niet doen. Ze zoeken gewoon een schuilplaats. Net als wij.” Geen uitspraak kan beter het tragische lot onderstrepen dat mens en zombie delen. (Niels Bakker)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

The Ballad of Jack and Rose
(Rebecca Miller, 2005 • Dutch Film Works)

Vader Jack en dochter Rose wonen samen op een groen eiland voor de Amerikaanse Oostkust. Jack is een overjarige hippie met een hartkwaal, die in de jaren zestig met een tiental milieuvriendelijke geloofsgenoten een commune op het eiland stichtte. Rose is zijn zestienjarige dochter, die in de afwezigheid van haar moeder en leeftijdgenoten is opgegroeid tot een zonderling meisje met groene vingers en een extreme affectie voor haar vader. Als Jack zijn vriendin en haar twee puberzoons uitnodigt bij hen in te trekken, wordt de wereld van Jack en Rose verstoord.

~

The Ballad of Jack and Rose (geschreven door regisseur Rebecca Miller) is een draak van een film. Dat het een mislukking is geworden is waarschijnlijk geheel aan haar te danken. Want behalve het verhaal klopt alles: de muziek is goed, de film is mooi geschoten en de acteurs zijn goed. Vooral Daniel Day Lewis speelt een prachtige hippievader. Maar het verhaal is extreem voorspelbaar en lijkt dan ook geschreven aan de hand van een zelfdoeboek met een titel als ‘Tien tips voor een geweldig scenario.’ Een idylle wordt aangetast door verschillende kwaden van binnenuit (hartkwaal) en buitenaf (projectontwikkelaar en de nieuwe vriendin). Jack is ergens tussen de jaren zestig en het hier en nu een beetje mislukt (verlaten door zijn vrouw en de rest van de commune) en kijkt met weemoed terug op zijn leven. Rose ontdekt haar eigen identiteit en vindt uiteindelijk haar weg in het leven. Helaas geen nieuwe verfrissende invalshoeken in deze vader-dochter-/coming-of-age-film. Gelukkig wordt de vraag wat een acteur als Daniel Day Lewis in zo’n prul doet beantwoord in de extra’s: hij is de echtgenoot van Rebecca Miller. (Carien Westerveld)

Iznogoud
(Patrick Braoudé, 2004 • A-Film)

Iznogoud wil graag “kalief worden, in plaats van de kalief”. Dat was de running gag in de stripreeks over de grootvizier, een creatie van de makers van Asterix en Obelix. Een stripreeks die wellicht niet zo bekend en vooral geliefd was als die over de twee Galliërs, maar een reeks die toch een redelijke aanhang heeft en over het algemeen best leuk is.

~

Na het succes van Asterix en Obelix in de bioscopen, werd ook Iznogoud naar het witte doek getransporteerd. Dat werd geen succes; hier werd het een rechtstreekse dvd-release. Dat ligt in ieder geval niet aan Michaël Youn, die als Iznogoud best een leuk karakter neerzet. Ook de kleurrijke aankleding mag er best zijn, bovendien lijken de kostuums prima op die uit de strips. Dat Iznogoud een miskleun werd, komt vooral door het kinderachtige en voorspelbare verhaal, dat anderhalf uur lang maar op die ene ‘ik wil kalief worden’-grap teert, een grap die geen film lang grappig is. De bijfiguren zijn vervelende karikaturen (een verwijfde eunuch, een oliedomme kalief, een mooie prinses) en de liedjes, inclusief dansjes, zijn tenenkrommend slecht, zoals de Franse versie van Pretty Woman. Voor jonge kinderen is deze film vast erg leuk, alleen jammer dat er voor hen geen nagesynchroniseerde versie bestaat. De extra’s stellen vrij weinig voor: een paar trailers en een korte Making Of. (Nora Sinnema)

Film / Films

Explosieve rechtschapenheid

recensie: Malcolm X (Special Edition)

Malcolm X (1992) is Spike Lee’s epische film over het leven van de controversiële voorman van de Nation of Islam, Malcolm X, die ervan beschuldigd werd haat te prediken onder het mom van zwarte raciale superioriteit. Lee’s film schuwt niet om te shockeren maar toont uiteindelijk een gebalanceerde tocht van een Amerikaan op zoek naar zijn eigen identiteit.

Als een epiloog voor Do the Right Thing (1989) contrasteerde Spike Lee twee citaten die elkaar leken tegen te spreken, ondanks het feit dat ze betrekking hadden op het probleem van rassendiscriminatie in Amerika. Een citaat van Martin Luther King predikte verdraagzaamheid en pacifisme. Het andere citaat van Malcolm X leek geweld niet te verbieden zolang het in dienst stond van zelfbescherming. Voor Lee vormden die polen de coördinaten waar zijn personages in Do the Right Thing mee leken te kampen naarmate de situatie hen tot extremen dreef.

~

Het is vanuit één van die polen dat Lee stelling neemt aan het begin van Malcolm X, waar de vlag van de Verenigde Staten langzaam wegbrandt terwijl Malcolm (Denzel Washington) een speech geeft die een felle en ondubbelzinnige aanklacht is op het blanke ras en Amerika. Lee geeft de woorden een extra lading door de videobeelden van de mishandeling van Rodney King er doorheen te monteren. De openingsscène creëert daarmee een positie die de realiteit van raciale onderdrukking in context brengt en een continuïteit suggereert. Na deze explosieve opening is het een teken van Lee’s bekwaamheid dat de toeschouwer getuige is van een ontwikkelingsproces waarbij we van zwart versus wit geleidelijk naar gradaties van grijs lijken te gaan.

Ambivalente demagoog

Lee schetst Malcolms levenspad beginnende in Boston, waar de toeschouwer met een prachtig doorlopend shot en sfeervolle muziek opeens ergens anders lijkt te zijn aanbeland dan het gewelddadige Amerika van de openingsscène. We zien Washington als een jonge Malcolm Little (zijn echte naam) plezier hebben in flitsende kleding. Hij laat zijn haar ontkroezen en zegt vervolgens, kijkend in een spiegel, dat hij lijkt op een blanke. Flashbacks naar zijn kindertijd tonen dat zijn moeder halfblank was en dat zijn vader wegens zijn denkbeelden werd vermoord.

~

In de montage speelt Lee met spanningen, waar hij Malcolms hedonisme contrasteert met zijn tragische verleden. Malcolm wordt een criminele sjacheraar en belandt vervolgens in de gevangenis. Hier ontstaat de eerste bekering en zijn moment van bewustwording door zijn contact met een islamitische gevangene die hem de leer predikt van Elijah Mohammad, de leider van de Nation of Islam.

De bekering

De film vervalt op dat moment even in de iconografie en voorspelbaarheid van de man die het licht heeft gezien. Hiermee wordt de film enigszins makkelijker, maar het vormt slechts het begin van een nieuwe positie in een complexer ontwikkelingsproces. De bekering wordt de opstap voor zijn controversiële bekendheid als woordvoerder van de Nation of Islam. Malcolm verandert hier in een zelfverzekerde spreker en opzwepende demagoog. Washingtons spel overtuigt in zijn charisma, ook al zijn de harde woorden ongenuanceerd en preken ze zwarte superioriteit. Malcolm X was zeker geen zachtzinnige spreker, maar in een montage van nieuwsbeelden uit de periode laat Lee zien hoe het raciale klimaat zijn woede enigszins lijkt te verklaren.

Spike Lee heeft met Malcolm X een film gemaakt die de strijd van een intelligent en kritische individu tegen zijn beperkingen illustreert. De film vormt daarmee een belangrijk epos over de zoektocht naar een eigen identiteit in een veranderend Amerika.

De extra’s bevatten een audiocommentaar van Lee en onder anderen zijn cameraman, wat verwijderde scènes en een goede documentaire, die voornamelijk bestaat uit archiefmateriaal van de echte Malcolm X.

Boeken / Fictie

Ach, leefde Toon Hermans nog maar..

recensie: Drs. P. - 3 x 3 + 2 / Jan van der Hoeven - Grap-, Graf- en andere Schriften

Zowel de Nederlandse Zwitser Drs. P als de Vlaming Jan van der Hoeven bracht onlangs een bundeltje met luchtig dichtwerk (‘light verse’) uit. Een beetje tè luchtig dichtwerk, zo leert een nadere beschouwing.

Drs. P., die te boek staat als taalvirtuoos, mag graag met taal spelen en dan het liefst volgens ingewikkelde rijmschema’s. In zijn recent verschenen bundeltje 3 x 3 + 2 heeft hij honderd gedichtjes opgenomen, die uit elf regels bestaan. De eerste regel rijmt op de negende, de tweede op de vierde, de derde op de zevende enzovoorts. Een taalvirtuoos wil het zichzelf natuurlijk niet al te makkelijk maken en mag de hersentjes graag laten kraken. Dat is hem van harte gegund, maar helaas levert dit bundeltje maar weinig versjes op die je vol bewondering doen uitroepen dat de oude meester het ‘m toch maar weer heeft gelapt. De gedichtjes, of het nu over de geneugten van een treinreis gaat of over de kat in zijn stamcafé, kabbelen maar zo’n beetje voort.
Nou ja, écht slecht is Drs P. natuurlijk nooit, want zoals we van de meester mogen verwachten, komt hij af en toe met een gedichtje op de proppen dat toch heus wel grapig is. Zo beschrijft hij een aardbeving in Mexico, denkt hij dat zijn laatste uur heeft geslagen om uiteindelijk opgelucht te eindigen met: “De rust kwam weer, na een minuut of zo, niet alles loopt slecht af in Mexico.”

Kleine anekdotes

~

Drs. P. vertelt graag kleine anekdotes, bijvoorbeeld over een fout orkest dat niet alleen doorspeelde tijdens de bezetting, maar dat ook nog eens voor de Wehrmacht optrad. Na de oorlog worden de orkestleden fraai voor paal gezet. Ik zal de clou niet verklappen, maar het is knap hoe onze taalkunstenaar zo’n anekdote in elf regels weet te vertellen. Helaas zakt die bewondering snel weer weg, want aan het volgende gedicht, dat over nazi’s gaat die in Zwitserland (het geboorteland van de dichter) geen poot aan de grond kregen, weet hij niet echt een draai te geven. “Maar ook de N.S.B. doet niet meer mee,” besluit hij wat slapjes. Ja, zo kan ik ook nog wel een paar clubs opsommen die niet meer meedoen…

Soms wordt er een leuk verhaaltje verteld, soms moeten we het doen met de mededeling dat hij twee Mormonen aan de deur heeft gehad van wie hij een boekje heeft gekocht, en dat was het dan – totdat je op pagina 54 op een ronduit briljant vers stuit, waarbij een beul tegen een van zijn klanten begint te ouwehoeren. “Wel wel! Wie zien we hier? U woonde indertijd toch naast de bakker?” Waarna de beul uitgebreid gaat vertellen hoe het de bakker is vergaan om schijnbaar achteloos te eindigen met: “Komaan, leg hier uw hoofd maar even neer.” Alsof het een scheerbeurt betreft.

Dat zijn van die, jammergenoeg schaarse, momenten die je doen schaterlachen. Wat je hem ook moet nageven is dat Drs. P. als vanouds een prachtig Nederlands hanteert, dat langzamerhand teloor dreigt te gaan in een land waar Engels de voertaal is geworden, tenminste als je de reclameuitingen van discotheken en musea mag geloven. Woorden als ‘behaaglijk’, ‘minzaam’, ‘onbekommerd’, ‘verzot’, ‘wereldbrand’ en ‘minneroes’ zijn gewoon Nederlands, maar worden nog zelden gebruikt. Het zijn inmiddels haast archaïsche woorden die mooi passen bij de minzame, ietwat knorrige dichter, die steevast een verse bolknak tussen de lippen heeft geklemd. Nee, geef de rijmende doctorandus maar een liedje als La Paloma (“weemoedig, sober, uiterst muzikaal”), want “wat tegenwoordig doorgaat voor muziek, is meestal dom, vulgair of excentriek”. En dat hij graag over onderwerpen schrijft die uit lang vervlogen tijden dateren, zoals over de Putsch van ’23, Parijse courtisanes of stoute plaatjes in de Engelse badplaats Brighton, dat vergeef ik hem graag. Tenslotte hoeven we niet allemaal over de Betuwelijn te schrijven.

Te licht bevonden

Rhijnvis Feith
Rhijnvis Feith

Zijn Vlaamse collega Jan van der Hoeven wordt door inleider Paul de Wispelaere geïntroduceerd als een ‘experimenteel’ dichter, die al tien bundels op zijn naam heeft staan. Maar Van der Hoeven heeft ook een humoristische kant en die wil hij ook wel eens laten zien. Zo ontstond een bundeltje met grafschriften, limericks en andere vormen van ‘light verse’. Maar helaas, humor is ver te zoeken in deze luchtige geschriften. De grafschriften gaan over schrijvers en dichters die alleen in héél kleine kring bekend zijn, òf uit een zeer grijs verleden stammen. Om anno 2006 nog met een grafschrift voor de aan braafheid overleden Bertus Aafjes aan te komen zetten, is nog tot daaraan toe, maar om te dichten over Rhijnvis Feith (1753-1824), die hooguit nog wordt gelezen door een verdwaalde student letterkunde, getuigt toch wel van bloedarmoede.
En als ze nou nog grappig waren, die grafschriften, maar verder dan “Hier knaagt meedogenloos de worm, geen vent meer en evenmin een vorm” (over Menno ter Braak) komen ze niet. Of wat dacht u van deze dijenkletser: “Het wordt hier alsmaar droever aan die andere oever” (over Karel van den Oever). Het zijn versjes die je doen mompelen: leefde Toon Hermans nog maar.

De limericks van Jan van der Hoeven – het zal geen verbazing wekken – doen je evenmin schuddebuiken, zoals uit dit voorbeeld mag blijken: “Er was eens een Brit in Leeuwarden, die kon ’t in Leeuwarden niet harden, en toen men hem vroeg, waarover hij kloeg, zei hij: I miss in Leeuwarden my garden.” Het is vast wel humor, maar dan een van de flauwste soort. Iets leuker wordt het als Van der Hoeven een lang gedicht over lingerie schrijft (Trois Suisses), waarin hij afwisselend met Franse, Engelse en Nederlandse woorden speelt. Dat gaat dan zo: “Kom langs en zie onze prima prix parti; volg het devies van de markies en ’t is in de valies, want voor de vips zijn er de slippertjes slips, de slip en slap slips met gevoerd voorpand, gaan zo van de hand.” Het is weliswaar geen poëzie waar je steil van achterover slaat, maar hier verraadt zich wel de hand van een dichter. En dat kun je van de meeste lichte versjes in dit bundeltje helaas niet zeggen. Wat mijn enthousiasme wel vermocht op te wekken is de vormgeving van Grap-, Graf- en andere Schriften, die verzorgd is door het PoezieCentrum in Gent. Het drukwerk is dermate liefdedevol en smaakvol uitgevoerd, dat je die zouteloze versjes van Van der Hoeven graag voor lief neemt.

Drs. P. • 3 x 3 + 2 • Uitgeverij: Nijgh & Van Ditmar • Prijs: € 12.50(paperback) • 112 bladzijden • ISBN: 90-388-1442-7

Jan van der Hoeven • Grap-, Graf- en andere Schriften met cartoons van Marec • Uitgeverij: PoezieCentrum Gent • Prijs: € 17,50 • 120 bladzijden • ISBN: 90-5655-353-4

Boeken / Strip

‘Bovennatuurlijke’ strips

recensie: René Uilenbroek & Willem Ritsier - Soeperman // Peter Snejbjerg - Marlene

Opnieuw komt uitgeverij BeeDee met twee speciale uitgaven: Soeperman, bijgestaan door zijn straalmotortje, is een oude strip die eindelijk eens goed wordt uitgegeven en met Marlene maken we kennis met een in Nederland onbekende auteur: Peter Snejbjerg. Soeperman is wel wat vrolijker dan Marlene, wat niet alleen uit de tekenstijl blijkt maar ook uit de vertelvorm: gags tegenover een lang verhaal.

~

Soeperman: Het werd tijd

Sommigen zullen Soeperman nog kennen uit de tijd dat hij in het inmiddels ter ziele gegane Eppo Wordt Vervolgd debuteerde. Hier sloeg hij meteen aan bij de vele lezers. Na enkele mislukte uitgaves, waaronder zelfs een met nietjes bij elkaar gehouden album, is uitgeverij BeeDee nu begonnen de albums op degelijke wijze integraal uit te geven. Voor deze nieuwe uitgave zijn de oude verhalen in chronologische volgorde geplaatst en is er nog een nieuw verhaal bijgetekend. En dat heeft deze iets onhandigere versie van Superman ook wel verdiend. Met zijn straalmotertje en overgevoeligheid voor broccoli – bij de aanblik van deze groente verliest hij al zijn krachten – heeft hij het niet makkelijk, al weet hij toch vaak de boeven in de kraag te vatten of een goede daad te verrichten.

Uilenbroeks tekenwerk blijkt ook in zwart-wit verbazend goed te werken, iets wat bij een komisch getekende strip als Soeperman niet vaak het geval is. De tekeningen zijn ook in zwart-wit erg dynamisch, waardoor het gemis van kleur nauwelijks opvalt. Gelukkig is deze strip niet alleen komisch getekend maar ook nog eens komisch geschreven: de grappen zijn vaak zeer geslaagd, en Soepermans sidekick, de egel Leo, zorgt voor hilarische situaties. Vooral het verhaal waarin hij als Wonderegel optreedt, inclusief proppelerhoedje met verlengsnoer, zal bij menig lezer voor tranen van het lachen zorgen. En zo zijn er wel meer enorm grappige verhalen die uit het brein van Ritstier en de pen van Uilenbroek zijn gerold. Door slim gebruik te maken van enkele running gags zorgen de twee ervoor dat je ook steeds meer aan Soeperman gaat hechten, zodat je haast medelijden krijgt als er weer iets mislukt. Door dit alles is het een zeer genietbaar album geworden, des te beter dus dat er nog enkele andere Soeperman-albums gepland staan.

~

Diepte en karakter

Met net Soeperman achter de kiezen is Marlene als een klap in je gezicht: al die gezelligheid maakt spontaan plaats voor een grimmiger sfeertje, in een veel donkerdere tekenstijl, en een veel donkerder verhaal. Het verhaal draait om inspecteur Joergensen, die onderzoek doet naar de moord op een perverse man, die door een telescoop naar Marlene, de naamgeefster van dit verhaal, stond te gluren op het moment dat hij vermoord werd. Langzaamaan ontdekt hij dat het geen gewone moord is maar dat hij hier te maken heeft met bovennatuurlijke elementen, die wel eens heel gevaarlijk zouden kunnen zijn. Afgezien van een ietwat overbodige seksscène zit het verhaal goed in elkaar, al moet je om het echt te waarderen wel tegen “vreemde” wezens kunnen, zoals bijvoorbeeld demonen. Geen standaard moordverhaal dus, maar ook niet heel ingenieus.

Snejbjerg tekent in realistische stijl en produceert tamelijk strakke, goed afgewerkte tekeningen. Om het schaduweffect nog groter te maken heeft hij gebruik gemaakt van een paarse steunkleur, die hij als extra lichtovergang in zijn tekening heeft gebruikt. Ook in hele donkere scènes weet hij zich prima te redden, iets waar andere tekenaars die in realistische stijl werken nog wel eens problemen mee willen hebben. In vechtscènes toont Snejbjerg zich een expert: ze zien er dynamisch uit en zijn goed uitgewerkt, al zijn ze wel wat over the top. Vooral een scène waarin Joergensen zonder enige moeite allerlei boeven in elkaar slaat is daarvan een goed voorbeeld. Marlene is in elk geval een prima leesbaar verhaal geworden, al is het in feite een veredelde detective, zoals er al zoveel van zijn in stripland.

Soeperman: het werd tijd • Tekeningen: René Uilenbroek • Scenario: Willem Ritstier • Uitgever: BeeDee • Prijs: € 14,95 (softcover) • 48 bladzijden • ISBN: 90 77331 23 9

Marlene • Scenario en tekeningen: Peter Snejbjerg • Uitgever: BeeDee • Prijs: € 14,95 (softcover) • 48 bladzijden • ISBN: 90 77331 26 3