8WEEKLY

Discovery 06, vlees noch vis

Artikel: Bieren en converseren op netwerkevent voor aio’s en studenten

Onder jongeren, of specifieker: hoger opgeleide twintigers, is de laatste jaren een leuke trend gaande van het ‘verhippen’ van betrekkelijk saaie zaken. Neem een stoffig, maar cultureel verantwoord fenomeen zoals kunst, politiek of liefdadigheid, kortom: niet bepaald dingen die hoog scoren bij de nieuwe generatie. Breng dit in de vorm van een festival, het liefst ’s nachts. Leuk het op met een paar hippe dj’s of bands. Zorg ervoor dat met een passe-partout alle ‘festivalonderdelen’ gratis toegankelijk zijn, het bier in overvloed en voilá, het feestje is compleet.

~

En het werkt, getuige de massa’s jonge mensen die deze evenementen trekken. Kunst voor oudere intellectuelen? Niet op de avontuurlijke Museumnacht. Politiek saai? Niet tijdens de discussies van Cool Politics op het Lowlandsfestival.
Het is voor het eerst dat nu ook De Wetenschap van zijn hoogdrempelige imago wordt afgeholpen, want ook daar kun je natuurlijk een nachtelijk feestje van maken. Op Discovery 06 heb je het gevoel dat je een avondje uit bent en er toch iets van opsteekt. Maar werkt dat ook, wetenschap en feesten? Een nachtje Discovery 06 lijkt niet voldoende om daar achter te komen.

Mooie bijkomstigheid is dat het festival plaatsvindt in de nieuwste culturele locatie van Amsterdam, Pakhuis De Zwijger. Ja, aan de hipheidsfactor is voldoende aandacht besteed vannacht. Naast bier, kun je je ook vergrijpen aan kleurige cocktails, jezelf neervlijen in een zitzak van Hana Zuki en dansen op de dj’s van het moment, zoals Rednose District en Kraak & Smaak. Wetenschap is hip, volgens Discovery 06.

~

Dit festival streeft zijn doel voorbij omdat de nadruk voornamelijk op deze clubsfeer is gelegd. Bezoekers worden niet bepaald overladen met een keur aan wetenschappelijke experimenten, vernieuwend onderzoek en andere interessante innovaties. Wat dat betreft is een open dag op de Faculteit Letteren in een willekeurige stad nog interessanter…
Er worden ook teleurstellend weinig verbanden gelegd tussen experiment en de opwinding van een avondje uit. Een van de hoogtepunten van het festival ‘Genes in a bottle’ is een experimentje waarbij je je eigen genen kunt isoleren en in een halskettinkje kunt laten stoppen. Dat is op zich best leuk om een keer te doen, maar zeker niet opwindender dan een biologiepracticum van de middelbare school.

Op een verdieping hoger bevindt zich een computerruimte. Het is niet helemaal duidelijk wat je hier allemaal kunt uitvogelen, maar gelukkig is daar al de eerste ‘wetenschapper’ die uitnodigt plaats te nemen achter de computer voor een reactietijdentestje in het kader van zijn onderzoek. Na afloop van het taakje is de deceptie groot. Dit soort testjes zijn in de regel een noodzakelijk kwaad voor studenten Sociale Wetenschappen, die er als proefkonijn bovendien goed voor krijgen betaald. En uitleg over het hoe en waarom van dit onderzoekje, ho maar. “Dat verstoort de uitkomsten van het onderzoek”. Je wordt hier gewoon gebruikt!
In dezelfde ruimte kun je je ook bezig houden met een paar nieuwe computergames, maar daarvoor kun je beter terecht in de eerste de beste gameshop. Iets verderop staan twee kleine installaties van het nabijgelegen NEMO er wat verloren bij.

~

Was er dan echt helemaal niks opwindends te beleven op het wetenschappelijke gebied? Een goede poging wordt gedaan door Coolpolitics. Deze organisatie heeft een keukentafelgesprek belegd met als host de vrijgevochten tv-presentator Sander Lantinga en als gasten de oprichter van netwerksite Hyves, een biologisch genetica en filosoof Bas Haring. De filosofische discussie is van een hele andere orde dan de hoogoplopende politieke debatten op Lowlands. In de loop van het groepsgesprek komt de vraag ‘Wat is succes?’ centraal te staan. Het is een onderhoudend onderonsje, maar staat ver van de opwinding van de Lowlandsdebatten. Dat is een gemiste kans, want vooral Haring kan veel scherper uit de hoek komen.

Door de overvloed aan bars en dj’s lijkt het allemaal nog het meest op een soort netwerkevent van aio’s en studenten. Er zit inderdaad weinig anders op dan ondanks de beste bedoelingen, te bieren en te converseren.
Ja, wetenschap valt zeker wel te combineren met uitgaan en dergelijk jongerenvertier, maar bij Discovery 06 ligt op dat laatste teveel de nadruk, waardoor zowel een avondje discotheek als een dagje college te verkiezen valt boven dit vlees-noch-vis festival.

Boeken / Fictie

Ongewone liefde

recensie: Mario Vargas Llosa - Het ongrijpbare meisje

De liefde voor een vrouw kan vele vormen aannemen. De meeste zijn normaal, sommige zijn echter buitengewoon. Een dergelijke buitengewone liefde is het onderwerp van de eerste liefdesroman van Mario Vargas Llosa (1936, Peru): Het ongrijpbare meisje. Vargas Llosa is een van de belangrijkste hedendaagse schrijvers van Latijns-Amerika. Hij schreef meer dan vijfentwintig boeken waaronder romans, verhalen en essays waarvoor hij ruimschoots werd beloond met verschillende belangrijke literaire prijzen.

Ongrijpbaar is het meisje waar Ricardo Somocurcio op vijftienjarige leeftijd zijn hart aan verliest. Ongrijpbaar, maar niet onbereikbaar. Hij heeft haar steeds opnieuw lief terwijl ze keer op keer in zijn leven opduikt: als het meisje Lily in zijn thuisland Peru, als echtgenote van een Franse diplomaat en als vrouw van een Japanse maffiabaas.

Ze laat er geen twijfel over bestaan dat zijn liefde niet wordt beantwoord, dat hij te arm is om aan haar eisen te voldoen, dat hij, kortom, alleen de moeite waard is vanwege de ‘banale’ complimentjes die hij haar geeft. Ze noemt hem haar ‘brave jongen’ en laat geen gelegenheid onbenut om zijn hoop op een leven met haar te vermorzelen. In een periode die bijna vijftig jaar beslaat beschrijft Vargas Llosa deze bijna obsessieve, masochistische liefde die beide personages van Peru naar Europa en Japan voert.

Trouw tot de dood

Alles aan Ricardo is braaf en trouw. Van zijn baan als vertaler die hem in staat stelt naar Parijs te emigreren tot zijn liefde voor het ‘Chileentje’ zoals hij zijn obsessie noemt. Of hij haar nu door de jaren heen vindt of door haar gevonden wordt, hij verliest zijn liefde voor haar nooit. Als lezer wil je vooral begrijpen waarom. Iemand die zich de harteloosheid van deze vrouw keer op keer laat welgevallen, geen greintje tederheid terugkrijgt en altijd weer getrakteerd wordt op denigrerende opmerkingen verliest zijn hopeloze liefde snel zou je denken. Vargas Llosa schrijft vanuit het personage van Ricardo. Llosa schrijft gedreven; met rijke vloeiende zinnen die voornamelijk een tijdsbeeld geven van de Peruaanse politiek, het Franse intellectuele milieu van de jaren zestig en zeventig en het veeleisende werk van een allround vertaler.

Maar waarom houdt Ricardo toch zoveel van haar? Waarom is ze zo bijzonder? Goed, ze heeft pit. Ze is wellicht knap. Maar aan de andere kant is ze steenkoud en berekenend. Bovendien zijn er andere knappe vrouwen. Als het Chileentje hem nodig heeft weet ze hem te vinden, maar als ze haar netten heeft uitgeslagen en een ander heeft gevonden laat ze Ricardo vallen als een baksteen. Lieve woorden komen er niet over haar lippen. In bed laat ze hem al het werk verzetten. Ze neemt, maar geeft niets.

Autobiografisch

Wellicht kwam de inspiratie voor deze roman uit het leven van de schrijver, die zijn portie van sterke, dominante vrouwen wel heeft gehad. Kort na zijn geboorte scheidde Vargas Llosa’s ouders en werd de jonge auteur opgevoed door zijn moeder. Deze voedde hem op met een ijzeren discipline. Op zijn tiende keerde hij vervolgens vanuit Bolivia terug naar Peru en naar zijn vader. Dit gaf geen verbetering in het gezinsleven, zijn vader was een gewelddadige man en de jonge Mario werd met regelmaat mishandeld. Ook werd hij door zijn vader gedwongen naar de militaire academie te gaan.

Op zijn negentiende trouwde hij vervolgens met zijn dertien jaar oudere tante Julia Urquidi, van wie hij na drie jaar scheidde. Nadien trouwde hij nog een keer met Patricia Llosa. Met deze autobiografische weetjes in het achterhoofd is de inspiratie voor het personage van het Chileentje in ieder geval te plaatsen. Die dominante twee vrouwen (zijn moeder en zijn tante) zijn hem waarschijnlijk niet in de koude kleren gaan zitten…

Liefdesgeschiedenis

Het ongrijpbare meisje beslaat heel wat jaren. De ontwikkeling van de twee personages afzonderlijk is mooi beschreven. Ricardo wordt naarmate het verhaal vordert steeds meer een gezapige goedmoedige oude man en het Chileentje krijgt door haar levensstijl de nodige klappen te verduren. Deze ontwikkelingen van de personages zijn goed uitgewerkt. Maar waar bestaat hun binding toch uit? Is het bewondering die verandert in medelijden als het Chileentje halfdood ‘gered’ wordt door Ricardo? Wint de ‘brave jongen’ die verandert in een reddende engel haar liefde uiteindelijk?

Bijna aan het einde van de roman komt Ricardo eindelijk achter haar ware identiteit. Hij ontdekt haar naam en hoort haar levensverhaal en begrijpt waarom ze zo hard is. Omdat ze geen armoede wilde lijden. Omdat ze niet wilde eindigen in de sloppenwijken van Peru. In plaats daarvan gebruikte ze mensen, maakte ze verkeerde keuzes, leed ze op een andere manier. Nam ze, maar gaf ze niets.

Onbeantwoord?

Lof voor Vargas Llosa’s schrijfstijl. Zijn nuchtere kijk op de personages maakt dat je als lezer geboeid blijft door de sentimentele Ricardo. Hij wordt, ondanks alles, niet saai. Terwijl hij dat objectief bekeken wél is. Ik bedoel: wie is er zo gek? Eigenlijk is hij maar een mietje. Lof ook voor de psychologische ontwikkeling die het Chileentje doormaakt. Zij blijft ook, ondanks haar onsympathieke aard, boeien. Er is ook een kwetsbaarheid, een tragiek in haar personage. Hiermee schrijft Vargas Llosa een gelaagde psychologische roman die niet eenduidig valt uit te leggen.

Dat Ricardo zijn leven lang van het Chileentje blijft houden is ongewoon. “Je bent echt een brave jongen”, zegt een bevriende buurvrouw als Ricardo haar zijn liefdesverhaal vertelt. En het Chileentje verraadt hem maar weer eens en maakt hem opnieuw wanhopig. Tot aan de laatste snik? Of gaat ze toch een beetje van hem houden? Vargas Llosa laat veel vragen over de liefde onbeantwoord. Misschien is dat ook wel het beste. De liefde is niet voor rede vatbaar, noch makkelijk te beschrijven. In het beste geval is ze waanzinnig. En ongewoon.

Muziek / Album

Amplifier – Insider

recensie: Hardrock uit de oude doos

.

De zwaar aangezette, bezwerende gitaarrock mag dan misschien niet bijster origineel of hip zijn – ik noem invloeden als Black Sabbath, Led Zeppelin, The Who, Life of Agony en The Tea Party – maar compositorisch zit Amplifier op een heel behoorlijk, constant niveau. Daarbij ligt de muziek vrij gemakkelijk in het gehoor en zijn de vocalen bijzonder radiovriendelijk. Een recept met potentie zou je denken. Helaas was de Nederlandse consument een andere mening toebedeeld. Wellicht dat met het succes van het Australische Wolfmother de jaren zeventig hardrock ook in Nederland aan een volgend leven toe is. Zou Nederland alsnog voor de bijl gaan voor Amplifier’s tweede album? Ik vrees – ondermeer vanwege de duistere sfeer die Insider uitademt – dat het ‘m ook ditmaal niet wordt.

Herhaling van vorig album

~

Een term als ‘muzikale ontwikkeling’ lijkt aan de Britse rockers niet besteed; de afgelopen twee jaar is er in de wereld van Amplifier weinig tot niks veranderd. Kort door de bocht gaan zanger/gitarist Sel Balamir, basgitarist Neil Mahoney en drummer Matt Brobin met Insider verder waar ze met hun debuutalbum zijn gebleven: bij de semi-psychedelische, groovende hardrock van enkele decennia terug. Compositorisch en speltechnisch valt er weinig op aan te merken, maar het klinkt allemaal gedateerd en leunt net iets te veel op genoemde voorbeelden.

Eigen smoel

Amplifier blijkt niet in staat om gas terug te nemen, met als gevolg dat het album nogal eentonig over komt. Problematisch is dat er op Insider geen hit te ontwaren valt, waardoor de spreekwoordelijke houvast ontbreekt. Ook een eigen smoel ontbreekt. Voor de luisteraars meer dan genoeg reden om ook nu weer aan het trio voorbij te gaan. Insider zal daardoor naar verwachting vooral aftrek vinden bij de iets oudere muziekliefhebber die zweert bij de hardrock uit zijn jeugdjaren. Veel meer dan memoreren aan lang vervlogen tijden doet Amplifier met Insider alleen niet; de urgentie lijkt hier verder weg dan ooit. Na drie keer luisteren belandt het schijfje geheid op die inmiddels oneindig grote stapel.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Indochine // Mrs. Henderson Presents // Vital // Hostel

.

Indochine
(Régis Wargnier, 1992 • A-Film)

Indochine is een film die prachtig had kunnen zijn. Het verhaal speelt zich af in het Vietnam vanaf de jaren dertig tot in 1954, het jaar dat de Franse kolonie onafhankelijk werd en door de Verenigde Naties werd uitgeroepen tot de onafhankelijke staat Vietnam. De gefortuneerde Française Eliane (Catherine Deneuve) bestiert een rubberplantage en leeft samen met haar geadopteerde Vietnamese dochter Camille. Hun vredige leven wordt evenwel verstoord doordat moeder en dochter verliefd worden op dezelfde Franse officier, alsmede door de turbulente gebeurtenissen in het land.

~

De persoonlijke drama’s en de geschiedenis van de Vietnamese dekolonisatie worden met elkaar verweven, een vorm die tot prachtige resultaten kan leiden. Maar in Indochine overheerst het melodrama en de pathetiek. Met name de verhaallijn van de verliefde dochter en de Franse officier neemt steeds ongeloofwaardiger wendingen aan en er wordt weinig werkelijke informatie gegeven over de politieke achtergronden van de vrijheidsstrijd in Vietnam. Daarnaast duurt de film twee-en-een-half uur, wat eigenlijk te lang is voor een pathetisch verhaal tegen een slechts in clichés weergegeven vrijheidsstrijd. Er is eigenlijk maar één werkelijk goede reden deze dvd toch te kopen en dat is het beeld: de vormgeving is prachtig en met name de shots van de traditionele zeilschepen, die als stille draken over het water glijden, zijn adembenemend. (Carien Westerveld)

Mrs. Henderson Presents
(Stephen Frears, 2005 • A-Film)

“Oh dear…” dacht Bob Hoskins toen hij naakt op de set van Mrs. Henderson Presents stond en alle mooie jonge lichamen om hem heen zag. Maar zich schamen deed de 63-jarige acteur niet: het stond toch in het script dat hij uit de kleren moest? Naakt is inderdaad een veelvoorkomend goed in deze film over het Windmill Theatre, waar in het Londen van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog naakte vrouwen te zien waren. Op de dvd bevindt zich onder meer een 24 minuten durende Making of, een audiocommentaar van regisseur Stephen Frears en een interview met hoofdrolspeler en producent Hoskins.

~

Zijn tegenspeelster Judi Dench komt even voorbij in een verslag van de première in L.A., waar een van de beste actrices van Groot-Brittannië een paar van de slechtste vragen ooit krijgt voorgeschoteld van een Amerikaanse journaliste. De extra’s blijven dus vrij oppervlakkig, waarbij vooral het zeer spaarzame audiocommentaar van Frears teleurstellend is. Om de paar minuten geeft hij wat informatie, waarbij hij interessante en belangrijke scènes vaak overslaat. Al met al doen de extra’s deze vermakelijke film, maar vooral de geweldige cast, niet echt eer aan. (Jenny Hoogeboom)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Vital
(Shinya Tsukamoto, 2004 • A-Film)

Waar in het lichaam huist het menselijk bewustzijn? Tsukamoto zoekt op zeer fascinerende wijze het antwoord op deze vraag in het verhaal van een medicijnenstudent die zijn geheugen verliest, maar het langzaamaan weer terugkrijgt als hij door een bizar toeval het lichaam van zijn overleden vriendin voor zich krijgt op de operatietafel. Tsukamoto heeft ook in zijn meest hysterische films metafysische en existentiële kwesties blootgelegd, maar met het verstilde Vital zijn zulke fascinaties het meest direct en toegankelijk, en bovendien vormt deze film in zijn serene schoonheid een mooi contrast met Tsukamoto’s oudere werk.

~

Wij hebben hier een wereldwijd gerespecteerde expert op het gebied van de regisseur (Tom Mes), die verschillende buitenlandse uitgaves van Vital van een audiospoor voorzag. In zijn thuisland wordt de koper vreemd genoeg opgescheept met een kale schijf – misleidend onder het genrekopje ‘Asiamania’ gerangschikt. (Paul Caspers)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Hostel
(Eli Roth, 2005 • Sony)

Eli Roth houdt van zichzelf. Althans, hij houdt ervan zichzelf te horen praten. Op de vier commentaartracks van de Special Edition van Hostel is hij maar liefst vier keer te horen. Eenmaal met acteurs, webredacteur en editor, eenmaal met de uitvoerende producenten (waaronder zijn goede vriend Quentin Tarantino), een keer met producent en documentairemaker én nog een keer alleen. Hoewel vier commentaren wat veel van het goede is, zitten er leuke anekdotes en weetjes in verstopt. Zo wilde Roth erg graag Rutger Hauer als martelaar hebben, en kwam hij mede op het idee van Hostel door “de Nederlandse versie van The Vanishing,” Spoorloos, te kijken, die “echt veel beter is.”

~

Minder subtiel wordt het als het over de naakte dames in de film gaat. “Het is niet moeilijk om meisjes te vinden die uit de kleren willen, maar wel moeilijk om naakte meisjes te vinden die ook nog kunnen acteren”, is het niet al te snuggere commentaar van de regisseur. Ook het feit dat hij zegt compleet begaan te zijn met het hoofdpersonage terwijl deze seks heeft suggereert de banaliteit op de set. De making of Hostel dissected is net zo plat als het commentaar, met weer veel naakte vrouwen en commentaar op de Tsjechische wc’s. Ook uit deze featurette blijkt dat iedereen veel lol heeft gehad tijdens het maken van deze film. Verder nog op de dvd: een scène uitgelicht vanuit verschillende hoeken (‘kill the car’) en de nodige trailers. (Nora Sinnema)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Boeken / Fictie

Heimwee naar gedichten

recensie: Robert Anker - Heimwee naar

.

Wat hij bedoelde was: “Gebruik ze niet in een gedicht. Omschrijf ze als het nodig is, maar alleen dan. En noem ze nooit of te nimmer bij naam.” Sindsdien heb ik iets in die strekking boven mijn boekenkast hangen om mezelf te beschermen tegen de lokroep van het papier in momenten van onoplosbaar sentiment. Groot was dan ook mijn verbijstering over de titel van Robert Ankers jongste dichtbundel, Heimwee naar.

Robert Anker debuteerde in 1979 als dichter met Waar ik nog ben. Zijn debuut was nog een traditionele dichtbundel, geïnspireerd door Ankers jeugd in het West-Friese Oostwoud. Was die bundel nog naar binnen gericht, al gauw kwam de nadruk te liggen op de waargenomen realiteit, zoals in Van het balkon, en op maatschappelijke problemen, zoals in De broekbewapperde mens.

Middenweg

Heimwee naar is een soort middenweg tussen deze twee bundels, hoewel de bijna provocerende titel een louter introspectief werk doet vermoeden. Anker gaat in deze bundel te werk volgens een nauwkeurig, bijna mechanisch procédé. De bundel begint met een inhoudstafel die er aandoenlijk uitziet omwille van de vele h’s die onder elkaar staan. Anker heeft blijkbaar heimwee naar een heleboel dingen, die hij in een lijstje opsomt: Heimwee naar de mazelen, Heimwee naar mijn dochter etc

Daarop werkt hij deze titels één voor één uit in erg talige gedichten, met verspringingen van lettergrepen, chaotische zinsbouw en slimme citaten en referenties naar wat hem die heimwee bezorgt. De aanleiding voor heimwee is in elk geval een erg concrete ervaring, maar wat Anker ermee doet heeft als bedoeling aan dat concrete te ontsnappen en zo in een soort tussengebied terecht te komen waar hij poëzie situeert.

De bundel heeft een merkwaardig effect op de aandachtige, op gimmicks beduchte lezer. Niet ontoevallig voelde ik een plotse aversie opkomen bij het besef dat iemand op zo’n kille manier schrijft, volgens een dergelijk kunstmatig procédé. De eerste verzen konden mij dan ook maar matig bekoren. Naarmate de bundel vordert, lijkt Anker echter de lezer zijn werkwijze binnen te trekken en komt hij bovendien voor de dag met verfijndere verzen. Tussen de chaos en het warrige discours van zijn gedichten zitten plots ook pareltjes. In Heimwee naar vakantie schrijft hij bijvoorbeeld “Nergens trilt naar binnen waar jij was naar buiten.”

Onbevattelijk, maar scherp. Zo hoort het in poëzie. Vaak echter bederft Anker zorgvuldig opgezette sferen met gekunstelde tussenwerpsels als “lieber girls als Beuys” die hij noodzakelijk acht om aan het spel met de verwijzingen te voldoen. En toch groeit een beter begrip van de bundel wanneer in zijn verzen dingen samenvallen.

Referenties worden herdacht en herhaald. De stukjes passen, zoals in een goede thriller, halfweg de bundel ineen. Wat men eerst las als afzonderlijke, geboekstaafde gedichten, blijkt niets meer te zijn dan een lange stream of consciousness die de dichter opzet om tot intieme beelden te komen en een soort ontroering te veroorzaken waarnaar men na het dichtslaan van de bundel heimwee krijgt. “Dan gaat met een korte knik het zijn voorbij”, schrijft hij plompverloren op het einde van het gedicht Heimwee naar Rendang en inderdaad, de lezer wordt zodanig in de bundel meegezogen, dat hij terstond het hier en het nu vergeet.

Heimwee naar Heimwee

Anker werkt niet met verzen, schrijft niet in gedichten. Hij componeert, zet een paar cadenzen neer en werkt, op een bijna klassiek-romantische manier naar een climax toe. De heimwee is het leitmotiv van de poëzieopera en in de finale van de bundel klinkt het dan ook krachtig en alles samenvattend:Heimwee naar Heimwee In dit slotgedicht valt Anker de nietsvermoedende lezer aan met het, na een bundel vol weemoed best wel onthutsende “Nee ik had geen heimwee.” En dan een paar strofen lang waarom, om met de volgende bombastische verzen de lezer achter te laten:

Nee ik had geen heimwee
Ik verruilde mijn vetkuif voor een bebopkop
Ik rookte Franse sigaretten en staarde fronsend in de lens
Ik had een roman op schoot en staarde uit het raam-
Maar Babette droeg rinkelende dingen om haar enkels
Een krans van bloemen in het haar ze droeg geen ondergoed
En danste op blote voeten voor me uit tot ik struikelde
Toen had ik heimwee
Toen trad het heimwee uit de kieren van het heden
In de geur van een verleden in het licht van een terzijde
Schokkend kort een tel aanwezigheid geluk
Toen had ik heimwee naar heimwee

Het is een keerpunt in de bundel. Wat Anker verzen lang gedaan heeft is technisch erg indrukwekkend. Niettemin ligt de bundel nu al een paar weken op mijn salontafel en ik vraag me elke keer ik als er langs wandel af, wat de man eigenlijk van mij wil. Dat heeft te maken met dat laatste gedicht. Ik vind Ankers poëzie niet goed of slecht, niet mooi of lelijk, maar in al zijn samenhang vooral bijzonder lastig. Over het algemeen is er teveel afstand tussen mij en de bundel om er behoorlijk door te worden aangetrokken, maar hier en daar zijn er een paar verzen die door mijn hoofd blijven spoken, die mij ’s nachts in mijn huid steken en jeuken, nijpen, pijn doen.

Het is een prima bundel die zo coherent en logisch is dat er weinig op- of aan te merken valt, maar die slotverzen, bijvoorbeeld, zitten me dwars. Heimwee naar is een prachtig eigentijds werkstuk, afstandelijk en koud to the bone, maar die paar beetjes ontroering zijn vervelend. Ze geven me het gevoel naar een kaalgepikt kuikentje te kijken, met nog een plukje dons hier en daar. Was het maar helemaal kaal geweest, denk ik dan. Had hij toch maar niet hier en daar toch een gevoelig vers geschreven, dan had ik nu geen heimwee naar gedichten.

Theater / Voorstelling

Als een spiegel met een strik

recensie: Wensloos Gelukkig (Raz)

Afgelopen lente ontving Hans Tuerlings de Prins Bernhard Dansprijs voor zijn artistieke prestaties in het algemeen en voor zijn inzet in de dans in Noord-Brabant in het bijzonder. Al vijftien jaar brengt RAZ mooie werken vol precisie, perfectionisme en timing voort. Toch besloot provincie Noord-Brabant de subsidiekraan dicht te draaien. RAZ werd van 18 mensen naar 1 teruggebracht. Maar Tuerlings weet wat vechten is. En hoe! Met zijn voorstelling Wensloos gelukkig, het derde deel van een dansdrieluik, schittert hij als nooit tevoren.

Door zorgvuldig uitgekozen tekst, mimiek, poses en bewegingen wordt het dagelijkse leven van de mens tot uiting gebracht. Het wel of niet bij een groep mensen willen horen en hoe men kan omgaan met verveling zijn voorbeelden. Gedachten als: ‘wat kun je eraan doen’ en ‘wat erg’, worden door vier dansers gerelativeerd. Ze huppelen als een kind, lachen, slenteren en maken komische bewegingen om duidelijk te maken dat je het leven ook positief kan bekijken. Wensloos gelukkig is krachtig maar ook luchtig met een knipoog naar het leven van tegenwoordig.

Toneel – op -toneel

(c) Hans Tuerlings
(c) Hans Tuerlings

Via de artiesteningang en langs de lichttechnicus, loopt het publiek een gedeelte van het toneel op. De zitplaatsen van de schouwburg zijn verdwenen, een vervangende tribune is op het podium geplaatst. In comfortabele stoelen kijkt men tegen een kleine toneelruimte aan. Drie staande spots , vier dansers, twee asbakken, een sigarettendoosje en een microfoon vormen het decor.

About all that is being left out, forgotten, kept silent, excluded or repressed. Jim Barnards stem klinkt ontspannen. Op kinderlijke wijze huppelen de andere drie dansers over het toneel. Barnard vertelt een verhaal over twee mensen die eieren naar elkaar gooien, als spel. Op een gegeven moment horen ze een raar geluid. Plots wordt het verhaal onderbroken. Er klinkt een zware onweersknal in de zaal, gevolgd door opzwepende en onrustige muziek met snel bonkende tonen. Beelden vloeien over in andere beelden. Dansers transformeren van donker kijkende naar vrolijke individuen. Ze huppelen, lachen en treiteren elkaar.

De buik

Gedurende de performance staat de buik centraal. De dansers betasten elkaars buik op een oprechte en lieve manier. Het gevoel van elk mens zit daar en niet in wat opgedrongen wordt door de omgeving. Humoristisch en nonchalant pakken dansers om de beurt een sigaretje of nemen er een trekje van. Er volgen een reeks beeldende bewegingen, waarin wordt aangegeven dat roken slecht is en dodelijk kan zijn. Een van de dansers weigert een sigaret die haar wordt aangeboden. Ze pakt haar keel vast en gooit haar hoofd naar achteren. Dit herhaalt ze enkele keren. Vervolgens laat ze haar mond openvallen en valt daarna dood neer. De dansers hebben een geloofwaardige mimiek. Na wat hectische scènes komt er weer rust op het podium en worden er op relaxte wijze nogmaals enkele trekken genomen van een sigaret. Degene die in eerste instantie weigerde, neemt zelf ook enkele flinke trekken. Ze hoort er nu bij, vriendschappen zijn gesloten.

Tuerlings heeft een vrolijke en nonchalante sfeer willen neerzetten. Zijn thema’s zijn ‘relativeren van problemen’ en ’terug gaan naar de essentie van het leven’. Daarom wordt er gedurende de gehele voorstelling veel gehuppeld, gelachen en gek gedaan. Alle bewegingen van de dansers zijn echter correct uitgevoerd, hoe speels en nonchalant ze ook zijn.

Films en reclamespots

Tuerlings vertelt in het Brabants Dagblad dat Wensloos gelukkig bijna beschouwd kan worden als een film. Tijdens de voorstelling waant de toeschouwer zich inderdaad enkele keren in een film of televisiecommercial. Barnard transformeert zich tot Sir Miles Messerv (uit de James Bond-film). Hij wijst naar de danseres die uitdagend aan haar rokje trekt en met haar benen tegen elkaar wrijft. In het Engels zegt hij dat Miss Moneypenny zijn secretaresse is, en meer niet.

Door snel wisselende momenten is het net alsof je in een film zit met veel scènes. En het gebruik van vrolijke en slapstickachtige fragmenten uit films en reclames benadrukt het gevoel van positivisme.

Choreografie met mooie dansers

Tuerlings weet waarschijnlijk zelf ook goed te relativeren, want ondanks de grote klap die hij van de overheid heeft gekregen weet hij een mooie en krachtige voorstelling op de planken neer te zetten. Zijn vier dansers zijn charismatisch en weten op lichtvoetige wijze de liefhebbers van moderne dans te beroeren. Omdat in deze voorstelling verschillende soorten beelden door elkaar heen lopen, zijn er ook diverse soorten van interpretaties en gedachten over deze voorstelling mogelijk. Het is aan het individu zelf om uit te maken wat een scène of een beeld met hem of haar doet.

Wensloos gelukkig is nog tot en met 16 maart 2007 te zien in diverse theaters. Klik hier voor meer informatie over Raz.

Theater / Achtergrond
special: Reportage Amsterdam Fringe Festival

Avontuurlijk en vernieuwend theater in TF-2

.

Lees ook 8WEEKLY’s interview met festivaldirecteur Jeffrey Meulman over het Amsterdam Fringe Festival en ons interview met vier ‘Fringe makers’.

Maandag 11 september

Khadish door Het Verdriet van de Zeedijk

Foto: Roger van Zaal
Foto: Roger van Zaal

Het is de vraag of het publiek zit te wachten op een videoclip van ruim een half uur of, anders gezegd, een opera in de vorm van een muziekvideo op een muziekzender. Het woord opera is door de jaren heen synoniem geworden met oude verhalen, een uitgebreide cast en onverstaanbare libretto’s. De makers van de opera/videoclip MTV opera Khadish denken daar duidelijk anders over. De film is Engelstalig, duidelijk verstaanbaar en gezongen door één zangeres die hier en daar wordt bijgestaan door een jongenskoor. Khadish laat een dag uit het leven van de onderdrukte bevolkingsgroep de Khadish zien. Hun vrouwelijke leider, de Kahdisha, staat voor het dilemma om wel of geen geweld te gebruiken voor een vergeldingsactie. Na een catastrofe in een badhuis weigert de regering verantwoordelijkheid te nemen voor hun nalatigheid. De beelden zijn net als in een videoclip snel achter elkaar gemonteerd. Regisseur Sjaron Minailo gebruikt ondertiteling, dus geen vertaling, als extraatje naast het luisteren en bekijken van de beelden. Deze woordenstroom leidt teveel af van het verhaal. Om het verhaal van deze moderne opera te begrijpen en te zien, is het aan te raden om de korte film minimaal twee keer te bekijken. Al is het voor te stellen, dat je na één keer genoeg hebt aan de soms valse stem van zangeres Anat Spiegel. (Mariëlla Pichotte)

Zaterdag 9 september

Apocalypso van Het Syndicaat

Beeld: Lise van der Linden
Beeld: Lise van der Linden

Het duurt nog even voor we Apocalypso echt op het toneel mogen verwachten, maar in De Fringe gaf toneelgroep Het Syndicaat alvast een voorproefje. Een hilarisch voorproefje, mag wel worden gezegd. Met een toneelvoorstelling had de avond overigens niets van doen; we kregen niet veel meer dan een lezing. Syndicaatleden Gerold Güthman, Niek van der Horst, Manon Nieuwenboer en Eva Zwart zaten achter een lange tafel en lazen een klein deel uit de door Jibbe Willems geschreven tekst. Die tekst bleek zo fris en verrassend te zijn, dat niet alleen het publiek, maar ook de acteurs zelf zichtbaar genoten van de leessessie. Vol plezier werd na het afgesproken halfuur dan ook nog even doorgelezen, omdat die laatste scène óók al zo leuk is om te doen. En jawel, dat wás hij ook.
Over de uiteindelijke voorstelling zegt dit alles natuurlijk nog niets – het zijn eerste, verkennende lezingen; de première is niet voor februari 2008 – maar de tekst belooft in ieder geval heel veel. De wereld zal vergaan, zoveel is duidelijk. En tegelijkertijd moet er ook worden gewerkt en gesolliciteerd. En God-zij-geprezen: de pruimen werken, moeder kan eindelijk weer poepen. Dan zijn we ook wel klaar voor het einde der tijden. (Jan Auke Brink)

PickUp Club in Paradiso

~

Makers van morgen zoeken een podium en vinden die bij Theaterplatform PickUp, een broedplaats voor jonge kunstenaars. In de Club-variant van dit initiatief in Paradiso komen alle podiumkunsten aan bod. De jonge uitvoerenden doen hun ‘kunstje’ met wisselend succes. Je vraagt je af of PickUp, net als TF-2 zelf, een open inschrijving zonder selectie hanteert. Vaak ligt aan de voorstelling een mooi idee ten grondslag. De staat van ontreddering waarin de groep sollicitanten in Tomaten najagen van theatergroep Leela Stokholm verkeert, eindigt dankzij een omgevallen bekertje thee in een prachtige slapstick-valpartij. De dansvoorstelling Zucht van Marjolein Vogels en Leonie Kuipers heeft een sterk opgebouwde score waarop het zichtbaar lekker dansen is. De voorstelling gaat hopeloos onderuit wanneer een danser de microfoon pakt om het publiek deelgenoot te maken van onverstaanbare gedachten. Pretenties brengen de voorstellingen rap terug tot amateur-niveau, een gegeven waar Leela Stokholm overigens met de nodige zelfspot mee omspringt.
De dames van Rimler slagen in hun opzet, vanwege de pretentieloze eenvoud. ‘Wilt u een moment delen?’ is de vraag waarmee zij hun potentiële publiek aanspreken. Het eenmanspubliek kiest in een intieme ruimte een voorwerp uit. Aan een tafeltje volgt een gesprek over het voorwerp, dat snel eigen associaties en herinneringen oproept. Binnen tien minuten deelt ondergetekende een moment met Rimler.
Theaterregisseur Jos Thie oppert in CS (NRC Handelsblad, 8-09-’06) om talentscouts ons overvolle theaterland in te sturen voor een nieuwe masters opleiding. Een platform als PickUp kan zijn makers vanuit dat idee een zinvol podium bieden om door te groeien. Voor een doorsnee betalend publiek mag de selectie-lat van PickUp wat hoger liggen. De dames van Rimler kunnen zich meteen inschrijven voor de Parade 2007. (Lotje Dercksen)

Vrijdag 8 september

Moe maar op en dolend van Abattoir Fermé

Foto: Stef Lernous
Foto: Stef Lernous

Absurd, onderhuidse spanning, eigenzinnig en misschien wel eng actueel. Het is niet makkelijk om deze voorstelling onder woorden te brengen. De titel Moe maar op en dolend doet vermoeden dat het om insomnia gaat. Slapeloosheid doet je dingen zien en doen. De dingen die zich afspelen in de nacht, wanneer de ‘normale’ mensen slapen. In slechts een flauwe lichtval die op een deel van de vloer valt, speelt het Mechels theatercollectief Abattoir Fermé met symbolen, interpretaties en associaties. Althans zo kan je het opvatten. Want wat betekent het dat een vrouw op de grond ligt, zich schreeuwend en kreunend van haar kleren ontdoet, terwijl de man toekijkt en je op een geluidsband gelach hoort? Huilend rolt ze zich op haar zij en is stil. Is ze verkracht of heeft ze net iets te ruwe sex gehad met de man die ze eerst verleidde? Hoewel het stuk vrij onschuldig begint met de auditie van een model, worden de scènes en beelden langzaam steeds extremer tot het op het eind knapt. Het slot is zo extreem dat het associaties oproept met verdwenen meisjes uit het nieuws. De performers (twee vrouwen en een man) moeten het vooral hebben van sterke beelden. Door de donkere vloer is de mimiek slecht te zien. Meteen een oordeel vellen over de voorstelling is bijna niet mogelijk. Het stuk laat je niet los en laat je nog dagen nadenken. (Mariëlla Pichotte)

SuitSuite door Theatergroep Tweelicht

Foto: Joost van de Kreke
Foto: Joost van de Kreke

Een theatervoorstelling met het maatpak als uitgangspunt, hoe boeiend is dat? Regisseuse Els Willems raakte tijdens haar vele treinritten tussen Utrecht en Maastricht gefascineerd door alle pakken om zich heen en de wereld die daar bij kan horen. Daarom besloot ze in haar afstudeervoorstelling het pak centraal te stellen. Bij de Utrechtse studententheatergroep Tweelicht probeerde Willems met SuitSuite een zo volledig mogelijk beeld te geven van alle mogelijke connotaties die het pak kan hebben. Het pak als statussymbool, als uniform, als bescherming tegen de harde buitenwereld of als onvriendelijk, ongemakkelijk en vooral saai kledingstuk.
De programmatekst maakt inzichtelijk dat de voorstelling de vorm heeft van een muzikale suite en bestaat uit drie delen, iets dat tijdens het kijken niet direct opvalt. Het is dan ook de vraag of deze kennis nodig is voor het begrip van de voorstelling. Maar er is in ieder geval goed over nagedacht, en dat kan niet van veel amateurproducties worden gezegd.
De zeven spelers hebben zonder uitzondering een goede fysieke en verbale beheersing. Ze spelen zonder gêne zelfs in hun ondergoed dicht op het publiek. Het is duidelijk dat de scènes zijn ontstaan op basis van improvisaties; hoewel ze inventief zijn, hebben sommige een wat diffuus einde of hapert de overgang naar een volgende scène. Willems heeft haar doel behoorlijk goed bereikt, vollediger kan het thema haast niet worden uitgewerkt. Maar volledigheid kan ook een valkuil zijn. Want een maatpak is nou eenmaal een saai ding. Als onderwerp van een voorstelling die een uur duurt, is het simpelweg niet spannend genoeg. (Sara van der Kooi)

Animal Farm door de Queeste

Foto: Kristien Wintmolders
Foto: Kristien Wintmolders

“Willen jullie koffie? Kom maar, kom maar halen!” Het groepje toeschouwers op het pleintje voor de Brakke Grond kijkt een beetje afwachtend. Wie zet de eerste stap? Het is altijd leuk om in een voorstelling iets aangeboden te krijgen, maar het speelvlak opstappen dat doe je toch niet zomaar. De gastvrije Oost-Europese Alec Trup stelt zijn publiek echter al snel op hun gemak met verhalen over zijn moeders koffie, harde bass en de dieren op de boerderij. Onder de vleugels van het Vlaamse gezelschap de Queeste maakte acteur Roel Swanenberg een straattheatervoorstelling waarin hij het levensverhaal van de vreemdeling Alec verweeft met George Orwells klassieke satire Animal Farm.
Wat Alec hier precies in zijn busje komt doen, wordt niet helemaal duidelijk. Hij is op zoek naar geluk, heeft heimwee en vindt het hier maar raar. Tussen de wat warrige persoonlijke anekdotes door vertelt hij het verhaal over het dictatoriale varken Napoleon dat de scepter zwaait over de dieren op de boerderij. Alec springt van de hak op de tak met een aanstekelijk enthousiasme. Zo weet hij het publiek aan zich te binden en zelfs mee te laten spelen in het verhaal. Het hoogtepunt van de voorstelling is het moment waarop hij zijn volgeladen en volgehangen busje omtovert in het werkpaard Boxer door het zelfstandig rondjes om het publiek te laten rijden.
In Animal Farm zitten meer van die mooie theatrale vondsten en Swanenberg is een meeslepend acteur. Maar het verband tussen Alec en Animal Farm is onduidelijk. Waarom wil hij dit verhaal met ons delen? Is hij misschien zelf gevlucht voor een totalitair regime? Ook hapert de spanningsopbouw in de voorstelling en is het einde nogal abrupt en teleurstellend. Maar desondanks is het een bewonderenswaardige poging om inhoudelijk interessant straattheater te maken. (Sara van der Kooi)

Suppose we all walk backwards van Leander Haaitsma en Efrem Stein

~

Een man en een vrouw. De een is in het zwart gekleed, de ander in het wit. Ze spannen een zwarte draad tussen spijkertjes op een witte muur. De lijnen van de draad vormen samen een abstracte tekening van kale bomen. Tenslotte wordt een deel van de draad weggetrokken, waardoor een tekening van een huisje ontstaat. Dit is slechts een van de beelden die Efrem Stein en Leander Haaitsma in hun performance Suppose we al walk backwards creëren.
De performance bestaat uit verschillende van dit soort beelden, waarbij de waarneming van de toeschouwer wordt gemanipuleerd. In Suppose we all walk backwards wordt de grens gezocht tussen theater en beeldende kunst. Er is geen verhaal, geen drama of relatiecrisis. De performers lopen en bewegen door de ruimte met een zekere zakelijkheid of neutraliteit. Het is aan de toeschouwer om de beelden met elkaar te verbinden. Het gevaar bij dit soort theater is dat het wat al te vaag en daardoor ook saai kan worden. Suppose we all walk backwards is wel vaag, maar niet saai. De beelden van Haaitsma en Stein zetten de toeschouwer steeds op het verkeerde been en zijn daardoor spannend en verrassend. (Erica Smits)

Donderdag 7 september

3 door Opium voor het Volk

~

Met duizenden mensen in één stad kan het toch niet anders dan dat bepaalde personen dezelfde handelingen verrichten op precies hetzelfde moment? De drie mannen in het stuk 3 zijn er in ieder geval van overtuigd dat niet alleen hún levens identiek verlopen.
Ze komen er bij toeval achter dat hun levens al tien jaar volkomen synchroon lopen. Killing voor je identiteit; je bent immers wat je meemaakt. Ze besluiten een drie-eenheid te vormen en trekken zich terug uit het leven van alledag. Ze richten een tekstbureau op voor necrologieën en houden zich bezig met de levens van stadsgenoten op basis van krantenartikelen.
3 van Opium voor het Volk is een lange vertelling over de geschiedenis van de mannen. Doordat de voorstelling de afwisseling van losse scènes mist, is het voor de acteurs een hele klus om het publiek te boeien. Dat krijgen ze voor een groot deel prima voor elkaar, maar vervelend is wel dat er met regelmaat over teksten wordt gestruikeld en er meerdere malen te vroeg of te laat wordt ingezet. In een stuk over drie personen die elkaar feilloos aanvoelen en tot in den treuren op elkaar zijn ingespeeld, zijn dit soort schoonheidsfoutjes wel een beetje storend. Toch zijn het ook juist deze montere mannen die het stuk lekker vlot maken. 3 is een fijne voorstelling die, op een paar inzakmomenten na, is gevuld met verrassende theorieën en scherpe teksten. (Diana van der Sluis)

Woensdag 6 september

Club Slip & Grip door De Kazerne

Foto:Floris Andrea
Foto:Floris Andrea

Het ziet er inderdaad zwoel uit: gedempte lichtjes boven de tafels, verleidelijke dames in lingerie-achtige jurkjes, een paaldanspaal midden in
de zaal. Club Slip & Grip van De Kazerne gaat ons een avond sexy
nachtclubtheater met de hoofdletter S brengen. In de hoek ligt een volledig
naakte vrouw op een sofa gedrapeerd, terwijl een man à la Titanic tekeningen
van haar maakt. De host ziet eruit als een louche nachtclubeigenaar – glad
achterover gekamd haar, zijn blouse een knoopje te ver open en een gouden
schakelketting.
Maar gaandeweg de avond groeit de indruk dat deze nachtclub nogal morsig is.
De acts zijn matig, soms tenenkrommend. Zoals de (nogal stevige)
balletdanseressen die zo niet-synchroon hun pasjes maken, dat het meer aan
een amateurklasje dan een nachtclubact doet denken. De ‘dichter’ is eerder
ranzig dan sexy en de pianist/zanger creëert een sfeer van viezige seks en
platte humor, waarbij hij op wel erg makkelijke wijze Andries Knevel
gebruikt voor een gulle lach van het publiek. Een theatrale performance van
één van de danseressen eindigt met haar borsten die continu boven haar
bustier uitpiepen.
Misschien was het de bedoeling die morsige sfeer op te roepen, maar zangeres
Amy staat even later zo bloedserieus haar triphop-liedjes te kwelen, dat je
toch weer aan het twijfelen slaat. De felle, witte lampen op het verder lege
podium dragen ook niet echt bij aan de sfeer. Uiteindelijk is de
nachtclubeigenaar gewoon een acteur met een schakelketting en lijkt de
verleidelijke, naakte dame op de sofa meer op een blote meid op een
tweedehands tweezitsbankje. Als er dan eindelijk een act komt die wel de
moeite waard is, namelijk de blonde zangeres met pianist die ons Franse en
Duitse liederen toezingt, is het eigenlijk al te laat. (Ruth van Beek)

Dinsdag 5 september

Publikumsbeschimpfung door Toneelklas Dora van der Groen

~


“Dit is een kijkspel zonder beelden. U zult hier niets zien wat u nog niet gezien hebt.” Op de kale achtermuur van het Compagnietheater worden de zinnen geprojecteerd. Er klinkt muziek. Vier jongens roken, hangen en praten wat achter op het podium. Gewoon leuke mensen die het samen leuk hebben. Nonchalant, terloops, ‘naturel’. Tegelijkertijd spelen ze, ze spelen hun versie van Peter Handkes befaamde Publikumsbeschimpfung uit 1966, oorspronkelijk bedoeld als een aanklacht tegen de conventies van het theater en destijds behoorlijk controversieel. In dit stuk wordt niet gespeeld, de grenzen tussen de spelers en het publiek worden ontkend, de ‘acteurs’ spreken de toeschouwers continu aan om hun passieve kijkhouding te doorbreken.
Vond er in de oer-uitvoering geen andere handeling plaats dan praten en schelden, hier komt er een meisje bij met tassen vol eten waarvan ze samen een maaltijd bereiden. Het doet gezellig aan, huiselijk. Lekker met een stel vrienden eten maken en kletsen, met af en toe een felle discussie of de slappe lach. Hier wordt geen theater gemaakt en toch is het theater, simpelweg doordat de spelers staan waar ze staan en doen wat ze doen. Een voortdurende dubbelheid die maakt dat je vertwijfeld en gefascineerd blijft kijken.
Publikumsbeschimpfung is in deze tijd lang niet meer zo shockerend als in de jaren zestig. De grenzen van het theater zijn sindsdien verkend, niemand neemt de tirades nog al te persoonlijk. En toch, ondanks dat makkelijke publiek, weet de Toneelklas van Dora van der Groen uiteindelijk te verbijsteren met een even eenvoudige als onverwachte handeling. Een bijzonder knappe prestatie van een stel bijzonder talentvolle, jonge theatermakers. (Sara van der Kooi)

De luie provocatrice van Theatergroep Passevite

Beeld: Ronnie van Veen
Beeld: Ronnie van Veen

Tijdens TF-2 is het mogelijk om meerdere voorstellingen op een avond te bezoeken. Fijn, want uit zo’n uitgebreid aanbod is het lastig kiezen. Maar dat dit niet per definitie een meerwaarde is, wordt bij De Luie Provocatrice al na vijf minuten pijnlijk duidelijk. Na het wonderschone Publikumsbeschimpfung is deze voorstelling namelijk ronduit erbarmelijk. Natuurlijk, je kunt geen appels met peren vergelijken en als amateur-voorstelling is De Luie Provocatrice zo slecht nog niet. Toch zit je ruim een half uur met kromme tenen.
Het gegeven van de voorstelling is eenvoudig. Een dichteres rijdt een glaszetter aan en er ontstaat een felle discussie. Geleidelijk aan krijgt dit gesprek een erotische lading om vervolgens stuk te lopen op misverstanden. Eerlijk is eerlijk, de tekst is best aardig. Er is een lekker fout semi-geil gedicht in verwerkt – Passevite noemt het zelf porno-poëtisch – en het maffe platte taaltje van de glaszetter is vast leuk om als proza te lezen. Maar de tekst wordt niet geloofwaardig gebracht, de regie is fantasieloos en het spel ontstijgt ternauwernood het niveau van een introductiecursus theater. De belangrijkste kunstgreep in deze voorstelling is het in een andere bezetting nogmaals spelen van het stuk. De reden hiervoor is onduidelijk en door de herhaling verslapt de aandacht van het publiek. Wel getuigt het van een stevige dosis lef om je als beginnende amateur-theatergroep zo op TF-2 te presenteren. (Sara van der Kooi)

Absurde Dubbel van Stichting Absurd Nederland

Foto: St. Absurd Nederland
Foto: St. Absurd Nederland

Stichting Absurd Nederland presenteert op het Fringe-festival twee voorstellingen voor de prijs van anderhalf: Absurde Dubbel. Het zijn twee gekke stukken die heel goed bij elkaar passen. Beiden absurd, origineel en grappig. Van een dode vis die wordt rondgedragen op de grachten van Amsterdam naar op hol geslagen apparaten: het is een avond vol rariteiten en bizarre situaties.
In Perdu begint de avond met de voorstelling Krantenkoorts van Bernhard Christiansen en Maurits Cornelis. In smoking zingen en kletsen de mannen tussen tientallen vilten kussens.
Soms is de één een vogel (‘Dag kanariepiet’) met de droom buschauffeur te worden, dan weer geeft de ene man de andere het compliment een goede stoel te zijn, als hij een stoel zou zijn. Soms komen er verrassingen uit de kussens. De Trouw bijvoorbeeld of een dood beest. De mannen besluiten van elkaar gebruik te maken. De één is getrouwd, maar niet gelukkig (‘Ze wil de hele tijd samen thee
drinken.’) en de ander is op zoek naar genegenheid (‘Ik heb het zelfs een keer met geweld geprobeerd’). Je buitelt van de ene gekke dialoog in de andere belachelijke situatie. Met als hoogtepunt het offeren van een dode vis terwijl de hele tribune achter de zingende acteurs aan over de grachten van Amsterdam loopt. Het kost even tijd om aan deze voorstelling te wennen, maar als je er eenmaal in zit wil je er eigenlijk nooit meer uit.
De tweede voorstelling Meer, is van de Spullenmannen, waarbij je dit heel letterlijk moet nemen. Op het podium staan talloze voorwerpen. Heel veel ordners, pannen die het water uit het lekkende dak opvangen, een tv, een broodrooster, een microfoon en heel veel kastjes waar ook weer spullen in zitten. In de hoek staat een oud jaren ’30 bureau, met typmachine en telex. Met carbonpapier en insteekhoezen. Het is het archief van het ‘Ministerie voor In Onbruik Geraakte Spullen’. Twee mannen proberen alles zo overzichtelijk mogelijk te laten verlopen. En dus is alles picobello gearchiveerd in ordners. Echt alles! Dus ook een roze koek. Die zit in de ordner met de G van Glacékoek. Maar met zoveel spullen en een lekkage, duurt het niet lang of er gaat van alles mis. De apparaten gaan een eigen leven leiden en de chaos is compleet. Een hele leuke, vlotte voorstelling die niet verveelt, al was het maar omdat er zoveel spullen op het podium staan om naar te kijken. Maar ook de mimiek van de acteurs en de droge grappen op een nat toneel, maken Meer een aanrader. (Diana van der Sluis)

Ins Blaue Hinein van Le Nu Perdu

Kunt u dromen zonder slapen?
Als uw ogen zich sluiten en het zicht naar binnen keert
Wat is dan uw waarheid?
Wat ziet u dan?

Foto: Le Nu Perdu
Foto: Le Nu Perdu

Deze vragen vormen het startpunt van de voorstelling Ins Blaue Hinein van Le Nu Perdu. Ze staan geschreven op een brief in een fles, die de toeschouwer meekrijgt als hij zijn kaartje aan de kassa ophaalt. Ins Blaue Hinein is geen gewone theatervoorstelling, maar een theaterbelevenis die de bezoeker individueel ondergaat. Na een tijdje de vragen uit de fles te hebben overdacht, zittend op een knalblauwe zitzak in het halletje, wordt de toeschouwer geblinddoekt en meegenomen. Aan de hand meegenomen, ondergaat de bezoeker allerlei fysieke sensaties. Een vrouw fluistert iets in het oor, ze zit dicht naast je onder een paraplu waar de ‘regen’ zachtjes op neerdaalt, ze houdt je vast, ze danst met je.
Le Nu Perdu bestaat uit Malu Peeters, Andrea Dragstra en Jonna Schipper. Voor de voorstelling Ins Blaue Hinein lieten zij zich inspireren door Alice in Wonderland, en dan met name door het gevoel een nieuwe wereld te scheppen waarin niets onmogelijk lijkt, op zoek naar kinderlijke ontvankelijkheid.
Ins Blaue Hinein vraagt om vertrouwen en overgave en dat is best een beetje eng. Maar als je je kunt overgeven aan dit avontuur, ben je bij de mensen van Le Nu Perdu in goede handen. (Erica Smits)

Zondag 3 september

TelSellDelllerium van Gezelschap van de Nacht

Foto: Anna van Kooij
Foto: Anna van Kooij

Uiteindelijk is kopen bij TelSellDelllerium het verkopen van je ziel. Als een duivel verleidt host Debbie in de livestudio kijker Bennie tot het kopen van de Stirmaster 2000 (nooit meer zelf zijn koffie roeren) en de Buttons Up. Met de tekstbuttons staat Bennie nooit meer zonder woorden. Als hij wil afrekenen, blijkt hij een prijs gewonnen te hebben van drie miljoen euro. Maar wel in termijnen terug te betalen. Door de vele nummers die het gezelschap zingt, doet TelSellDelllerium nog het meest denken aan een rockmusical. Maar omdat het publiek in de Sugar Factory heel dicht bij het podium zit, heeft het ook de sfeer van een uit de hand gelopen Tupperware-party. Op de vier tv’s op het podium verschijnt voortdurend het telefoonnummer van TelSellDelllerium. Wie overtuigd is geraakt, kan na de voorstelling de producten op de tafel in de hoek kopen. De parodie op de homeshopping-programma’s mist de snelheid en de overtuigingskracht van televisie. Geen hilarische en overdreven glimlach op het gezicht van Janna Fassaert. De hele avond kijkt ze over het publiek de leegte in. Behalve op het moment dat ze Bennie met een vervormde demonenstem probeert over te halen tot aankopen. Gelukkig is Gijs Naber als Bennie hilarisch druk en rocken de drie overige leden er met energieke electro steeds lekker op los. Om zijn gewonnen prijs aan het einde weer terug te betalen, moet Bennie gekleed in een roze konijnenpak als Bunny Bennie het programma presenteren. Hij heeft zijn ziel verkocht in ruil voor nutteloze producten.
(Mariëlla Pichotte)

De Vrienden van de Dansmuziek van De Vrienden van de Dansmuziek

Foto: RAiNiER iSENdAM
Foto: RAiNiER iSENdAM

Het restant van de zomer en een uitprobeersel, zo noemt regisseur Domenico Mertens de lange nachtclubavond in de kleine zaal van Paradiso. De Vrienden van de Dansmuziek hebben deze avond niet gekozen voor één groteske voorstelling, maar voor drie korte stukken van gemiddeld drie kwartier, gespeeld door verschillende acteurs en actrices. De avond wordt geopend met de monoloog Yankee Weiland. Een dienstmeid heeft na het overlijden van haar baas zijn vrouw neergestoken. Ze ontvoert hun kind en vlucht richting Yankee Weiland. Het wordt niet echt duidelijk wat de reden van haar daad is. De spanningsboog van de monoloog is net niet strak genoeg om te blijven boeien. Tussen de drie korte voorstellingen is de bar open en klimt een pianist achter de piano. Het volgende stuk, een interview tussen de schrijver Alfi en juffrouw Ruulo is ‘over de top’ en druk. Een telefoon vliegt onbedoeld hard de zaal in en ook een glas water is niet veilig. Het heeft iets weg van een ouderwets blijspel, zoals je die vroeger nog in theaters zag, met veel mimiek en actie. De vertelling Poezemuis sluit het theatergedeelte af. Door de snelle afwisseling van stemhoogtes en grappen, pakt het je en laat het niet meer los. Na de voorstellingen wordt de avond tenslotte afgesloten met een stevig optreden van de Allegro’s, de rockband van één van De Vrienden van de Dansmuziek. Ook daarna blijven op de klanken van de dj de voeten van de vloer. (Mariëlla Pichotte)

Afkloppen! van Camilla Marienhof

Foto: Ben Duin
Foto: Ben Duin

Wie kent er niet het liedje van Kinderen voor kinderen over dat je met één been op de stoep moet lopen? Wie kent er niet het gevoel dat je een bepaalde handeling uit móet voeren, om een ongeluk af te wenden? Op zich zijn dit meestal totaal onschuldige, licht bijgelovige neigingen. Totdat het je leven gaat beheersen.
In Afkloppen! speelt Camilla Marienhof, afkomstig van de mimeopleiding, een vrouw met dwangneuroses. Met getallenreeksen probeert ze dreigend ongeluk te bezweren en het leven onder controle te krijgen.
Stalen buizen vormen samen het geraamte van een metro, waarmee de vrouw door de stad reist. De graffiti op de banken, de rotzooi op de grond en het koude tl-licht geven een grimmige sfeer. Deze omgeving en de totaal onverstaanbare omroepberichten van de conducteur maken dat de moderne, snelle wereld wel erg overweldigend is voor deze vrouw.
De uitgangspunten van Afkloppen! zijn interessant en Camilla Marienhof is als speelster fysiek sterk en boeiend om naar te kijken. Toch is Afkloppen! in zijn uitwerking nog niet af. Sommige overgangen voelen geforceerd aan en de noodzaak van bepaalde scènes is twijfelachtig. Zo voegt de scène waarin Marienhof tapdanst bijvoorbeeld weinig toe aan de voorstelling. En waarom er speciaal tapschoenen voor moesten worden aangetrokken, terwijl aan het eind van de voorstelling Marienhof opnieuw tapdanst, maar dan met haar gewone schoenen, is een groot raadsel. Daardoor roept Afkloppen! eerder vragen op die het effect van de mooie beelden en teksten die ook in de voorstelling zitten, teniet doen. (Erica Smits)

Zaterdag 2 september

Looking for Fellini

Foto: Willem De Puydt
Foto: Willem De Puydt

De Melkweg, vijf minuten voor het begin van de voorstelling. Voor de deur van het theatertje staan twee jonge, nerveuze acteurs, de één in een wit, de ander in een zwart pak. Ze strikken elkaars das. Dat geeft ze wat te doen. Een wederzijdse vriendin sluit hen beurtelings in de armen en strijkt hen bemoedigend over de rug.
Vijftig minuten later stap ik verbijsterd naar buiten: ik heb naar teksten geluisterd, er is zelfs geschreeuwd en de acteurs hebben veelvuldig aan het koordje van een kaal peertje getrokken. Maar er is weinig gebeurd, behalve dat het lampje aan en uit ging. Het wonder dat theater kan zijn, heeft zich vanavond niet voltrokken.
Looking for Fellini heet het stuk en als uitgangspunt hebben de jonge Vlaamse acteurs Jorick Jochims, Ilke Turpijn en Wouter Verbeken het meesterwerk genomen waarmee de Italiaanse filmregisseur Fellini internationaal doorbrak: La Strada. Dat is een ontroerende film over een meisje dat door haar moeder aan een rondreizende worstelaar wordt verkocht.
De teksten hebben de acteurs blijkbaar zelf verzonnen, want ik herinner me geen Fellini-dialoog als: ‘Ik zit vol kutpukkels, door die verliefdheid’. Maar dat geeft niet, want elke bewerking is legitiem.
Het probleem, voor mij althans, is dat deze voorstelling niet tot leven komt. Natuurlijk, de ingrediënten voor een theatervoorstelling zijn aanwezig: dramatische teksten, flarden filmmuziek en een geluidsband met het ruisen der zee.
Maar helaas, met alleen wat teksten heen en weer kaatsen (in dit geval bizarre, tegen het cabaret aanleunenden teksten, waarin veelvuldig het woord ‘kut man’ voorkomt) redt je het niet. Het zijn dialogen die als los zand aan elkaar hangen, nauwelijks doorleefd worden gespeeld en die mij in ieder geval niet duidelijk hebben gemaakt waar dit stuk nou precies over gaat. (Arnoud van Soest).

Vrijdag 1 september

De John Burn Show van L’Avventura

~

Iedereen wordt met een vriendelijk ‘hallo’ verwelkomd door een man (Gerrit Dragt) aan een gedekte tafel, met een theeservies dat zo uit zijn grootmoeders kast komt. Nadat hij heeft zich ervan heeft verzekerd dat echt iedereen binnen is, stopt de band met spelen en gaan de lichten uit. In het vage schijnsel van het licht dat nog door een paar kieren naar binnenkomt, hoort het publiek met lawaai een kist opengaan. Een man (Huub Smit) in een tijgerprint-badpak stapt eruit. Meteen valt het grote contrast tussen hem en de geciviliseerde man aan tafel op. De ‘badpakman’ doet je meteen denken aan de verhalen van kinderen die opgevoed zijn door wilde dieren en na jaren worden gevonden. Of misschien heeft hij jaren opgesloten gezeten in de kist. In totale stilte en met spastische bewegingen ontdekt hij dagelijkse dingen, terwijl hij door het publiek wordt geobserveerd en uitgelachen. Ondertussen bestookt John Burn het publiek met zijn hersenspinsels. Soms lieflijk, soms agressief en soms dwingend, maar vooral onbegrijpelijk. Het is typisch een geval van veel woorden en weinig inhoud. Alsof je in een spiegel kijkt, want proberen wij ook niet iedereen van onze ideeën te overtuigen? In snel tempo wisselen mime en monologen zich af met rockende gitaren en een drumstel. De John Burn Show is een L’Avventura-productie, een samenwerkingsverband tussen drie Tilburgse podia: Theater De Vorst, Muziekpodium Paradox en Ruimte X. De stichting heeft als doel op zoek te gaan naar jonge theatermakers en biedt hen de mogelijkheid om hun ideeën te realiseren en te presenteren. (Mariëlla Pichotte)

Woensdag 30 augustus

Klein Babylon van Het Zuidelijk Toneel/Productiehuis Brabant/Toneelacademie Maastricht

Foto: Patrick Spruitenberg
Foto: Patrick Spruitenberg

Vijf schrijvers kregen voor dit project de opdracht een nieuwe tekst te schrijven met als overkoepelend thema: taal, cultuur en identiteit. De schrijvers zochten plekken op waar verschillende talen samenkomen. Abdelkader Benali reisde af naar een café in Beiroet, Bodil de la Parra bezocht een wijkcentrum in Amsterdam-West, Lot Vekemans vertoefde enige tijd in een bar op Schiphol, Karim Traïda ging naar een asielzoekerscentrum en Hanneke Pauw bezocht verschillende stadsziekenhuizen in België (haar teksten werden uiteindelijk niet gebruikt in de voorstelling). Pietjan Dusee versneed en compileerde tekstfragmenten tot een theatertekst. Vervolgens maakte Zuidelijk Toneel regisseur Matthijs Rümke er samen met studenten van de Toneelacademie in Maastricht een voorstelling van over taal, communicatie en miscommunicatie. In onze multiculturele samenleving blijkt taal en het beheersen van taal van cruciaal belang voor onderling begrip, het vinden van aansluiting en acceptatie.
Klein Babylon stond eerder dit jaar op het ITs Festival en viel toen in zeer goede aarde. Terecht, want het is een bijzonder geslaagd project. Dusees collage-achtige bewerking in combinatie met Rümkes strakke regie maakt van deze voorstelling een intellectueel uitdagend, sprankelend en scherp geheel.
Het succes is niet in de laatste plaats te danken aan het talent van de jonge groep acteurs. Ze zijn zeer bekwaam en overtuigend in het vertolken van meerdere rollen, waarbij ze ook nog eens een heel scala aan accenten moeten aanwenden. Bovendien beschikt een aantal van de acteurs over sterke fysieke en mimische kwaliteiten. Dat belooft wat voor de toekomst.
De teksten van Klein Babylon vormen een opmaat voor de voorstelling Babylon van het Zuidelijk Toneel in het voorjaar van 2007. Iets om zeker naar uit te kijken. (Maaike van Geijn)

Tranen van bloed: Medea van Judith van der Werff

~

In het kleine, maar intieme, zaaltje van Perdu is het donker. Op de zachte klanken van een klassiek lied licht de vloer op en zien we een vrouw zitten met op haar armen twee witte lelies. Naar later zal blijken staan de bloemen symbool voor haar kinderen. Gekleed in een grote herenjas en haar opkomende tranen verhullend, zit ze daar verloren. Dit is Medea: de roemruchte vrouw uit Colchis; de vrouw die de geschiedenis in ging als moordenares. Ze is dader, maar door het verraad van Jason tegelijkertijd slachtoffer van deze wrede liefdesrelatie.
Judith van de Werff, een van oorsprong Nederlandse maar nu voornamelijk werkzaam als actrice in Duitsland, maakte samen met Maik Priebe de solo Tranen van bloed: Medea, geïnspireerd op verschillende klassieke en moderne theaterteksten. Judith van der Werff speelt Medea integer en vol emotie. Het is wonderlijk om te zien hoe ze in de verschillende scènes razendsnel kan wisselen van emotie en gemoedstoestand. Het is oprecht, je gelooft haar en gaat mee in haar razernij en verdriet.
Opmerkelijk is het klassieke karakter van deze Medea interpretatie. Van der Werffs vertolking voldoet precies aan de verwachtingen van het personage Medea: intens verdrietig, gebroken en tenslotte zo wanhopig dat ze een vreselijke moord begaat. De solo is emotioneel en zwaar, er is nauwelijks ruimte voor lucht of relativering. Alhoewel zeer oprecht en geloofwaardig neergezet, hoop je bij een jonge actrice toch op een meer radicale of meer verrassende interpretatie. (Maaike van Geijn)

Dinsdag 29 augustus

Stills Sneak Preview van Lange Poten

~

Voor Theater Bellevue staat een prachtige jaren ’60 caravan (of beter gezegd een caravannetje). Op de buitenkant zijn fraaie stereoscopische 3D foto’s uit het begin van de 20ste eeuw geplakt, die je alleen met een speciaal brilletje in volle glorie kan bewonderen. Een meneer nodigt je uit om plaats te nemen op een comfortabel stoeltje in de deuropening van de caravan. Ook krijg je een koptelefoon op en een 3D kijkdoosbril overhandigd. Dan gaat de deur dicht en blijf je alleen achter in een kleine zwarte ruimte. Door de kijkdoosbril zie je een zwart-wit 3D foto van een dame en een heer die gemoedelijk samen op een tak van een boom zitten. De kleding van het koppel maakt meteen duidelijk dat deze foto niet uit het hier en nu stamt, maar uit lang vervlogen tijden. Je wordt voorzichtig meegenomen naar de intieme wereld van deze twee geliefden. De vriendelijke vrouwenstem over de koptelefoon vertelt dat dit meneer J.G. Mulder is, een handelaar, kolonist en avonturier én de grootvader van Lange Poten voorvrouw Carla Mulder. Terwijl je naar de stem luistert en de foto bekijkt worden herinneringen en geheimen uit het verleden tot leven gebracht. Plots gaat er een deurtje open naar een nieuwe ruimte waar Carla Mulder je uitnodigt plaats te nemen. Door de inrichting met oude lampjes en oude foto’s krijg je bijna het gevoel dat je zojuist een tijdreis hebt gemaakt naar de wereld van haar grootvader. Na een kort gesprek met Carla Mulder gaat er een deurtje open en sta je een beetje beduusd weer buiten op straat. Het is wonderlijk hoe je je tijdens deze reis van slechts drie minuten eventjes in vroeger tijden waant. (Maaike van Geijn)

Het project
Stills Sneak Preview
is een voorproefje van de voorstelling
Stills
die op 30 november in de Toneelschuur in première zal gaan. Op de bijbehorende Stills website kunnen bezoekers meer foto’s bewonderen en hun eigen werkelijke en imaginaire familieverhalen achterlaten. Deze verhalen zullen in bewerkte vorm onderdeel uitmaken van de voorstelling Stills.

Five Easy Pieces van Five Easy Pieces

~

Een jonge vrouw die op een cello speelt en daarbij orgastisch steunt en kreunt, en een jongedame die niets liever doet dan zich soepeltjes om haar medespelers heen kronkelen. Het zijn twee beelden uit de voorstelling die de jonge theatergroep Five Easy Pieces gisterenavond in de Sugar Factory gaf. Het viertal (je kunt natuurlijk niet elke keer je naam veranderen als er een groepslid opstapt, maar het waren er dus oorspronkelijk vijf) kent elkaar van de kleinkunstacademie, dus het is niet verwonderlijk dat de show om zang en samenzang draait. Maar het vernieuwende is dat de groep daar op een organische manier moderne dans, poëzie en humor doorheen weeft. Het glijdt, het kronkelt en het buitelt dat het een lieve lust is, waardoor de voorstelling geen moment verveelt. Ook de grote afwisseling in muziek is sterk; zo wordt er gedanst en gezongen op het ritmische geluid van een kloppend hart, maar ook dance, rap, jazz en samba komen aan bod. In The Sugar Factory, die gisterenavond vrijwel geheel met verse studenten was gevuld, werd de groep dan ook met een donderend applaus beloond. Het jonge publiek, waar menige theatergroep zo wanhopig naar op zoek is, hebben ze dus al binnen. En de rest van Nederland zal ook wel volgen. (Arnoud van Soest)

Theater / Achtergrond
special: Interview met Chris Keulemans, organisator van het Utrechtse festival Kunst in Oorlog

De schoonheid van het kwaad

.

~

Chris Keulemans (1960) organiseerde en programmeerde in samenwerking met de Vrede van Utrecht en de Stadsschouwburg van Utrecht het culturele festival Kunst in Oorlog. Twee weken lang literatuur, theater, film en muziek, gekleurd door de oorlog. Aan de vooravond van dit unieke festival sprak 8WEEKLY met hem over de noodzaak van kunst in tijden van crisis.

“Precies 65 jaar geleden opende de Stadsschouwburg van Utrecht zijn deuren tijdens de Duitse bezetting. Gedurende de oorlog hielden Anton Mussert en de NSB daar hun partijbijeenkomsten. De Vrede van Utrecht en de Stadsschouwburg willen op hun eigen manier aan die tijd terugdenken door de relaties tussen cultuur en thema’s als vrede, conflict en dialoog opnieuw te benadrukken. Ze hebben mij gevraagd daar een vorm aan te geven.”

Chris Keulemans, schrijver, journalist en voormalig directeur van De Balie reisde daarvoor door de Balkan en het Midden-Oosten, op zoek naar kunstenaars die dwars door het geweld van de oorlog heen kunst bleven maken.

“Omdat de politieke situatie in die landen catastrofaal is, heeft kunst een veel grotere maatschappelijke functie dan hier in Nederland. Dat is ook logisch. Daar zijn bijna geen media of publieke vrijplaatsen. Kunst wordt daar vanzelfsprekend een manier om ervaringen met elkaar te delen, te verwerken en vorm te geven. Kunstenaars hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Veel meer dan in Nederland. In Nederland is het maatschappelijk gezien niet belangrijk of theatermakers de aanvallen van 11 september of de moord op Theo van Gogh verwerken in een voorstelling, al verkeert onze samenleving ook steeds meer in een crisis. Hier kun je als schrijver of theatermaker heel goed zeggen: ‘Ik heb het als kunstenaar helemaal nergens over, behalve over de dingen ik mooi en fascinerend vind. Het rumoer in de samenleving hoef ik in mijn werk niet uit te drukken.’ Kunst heeft hier in het journalistieke en politieke circuit ook helemaal nog geen invloed. Johan Simons, Theu Boermans en Ivo van Hove zijn in de theaterwereld de grootsten, maar in de publieke opinie betekenen ze helemaal niets. Ik vind de denkkracht van Johan Simons honderd keer interessanter dan die van bijvoorbeeld Paul Scheffer, maar Paul Scheffer bepaalt de publieke opinie en niet Johan Simons. Dat vind ik ontzettend jammer. Ik zou willen dat kunstenaars in die zin meer invloed hadden. In de Balkan en het Midden-Oosten is dat vanzelfsprekend.”

Hectische energie

Zijn fascinatie voor mensen die overleven in tijden van oorlog leidde Keulemans naar kunstenaars in oorlogsgebieden die tussen alle chaos, verwarring en trauma’s niet de horror wilden verbeelden, maar juist probeerden de schoonheid en de inventiviteit vorm te geven.

~

“Hoe produceer je schoonheid tegen het onzegbare in? Het uiteindelijke geweld is nooit te vangen. Daar zoek je, hoeveel pijn en moeite je dat ook kost, een vorm voor die je niet kan uitspreken. Dat zet die kunst op scherp. Ik ken mensen uit Sarajevo die zeggen: ‘De oorlog was de beste tijd van mijn leven.’ Voor een stuk is dat natuurlijk ironie, want ze zijn ook allemaal mensen kwijtgeraakt, maar tussen de bommen door was er een ongelofelijke energie om te overleven. In de drie jaar dat de belegering duurde hebben ze ontzettend veel theater, film en muziek gemaakt. Een soort hectische energie kwam er los. En die energie voel je in de kunst die toen gemaakt is. Soms juist op een heel sobere manier. Zo kreeg ik laatst een heel mooi klein filmpje te zien uit Beirut: drie minuten lang speelt een meisje Mozart op de piano, meer niet. Die piano klinkt vreselijk vals, niet om aan te horen. Aan het einde van het liedje zie je een tekst in beeld: Zij blijft pianospelen, maar de pianostemmer is geëvacueerd. Zo’n simpel voorbeeld hoe de oorlog op alles ingrijpt, zelfs op zoiets triviaals als een piano. Een film zonder aanklacht, zonder ramp, maar gewoon dat meisje. Ik vind het heel goed dat iemand zo’n klein beeld heeft gepakt om te laten zien welke invloed de oorlog heeft op de mensen. En dus ook waar de schoonheid zich bevindt.”

“‘De plek van het geweld kan soms nog mooier kan zijn dan de idylle’, zoals Armando het verwoordt. Hij heeft ooit eens een bospaadje beschreven in een bos waar het heel mooi en stil is. Een idyllisch plek op het eerste gezicht. Maar hij weet dat daar mensen zijn gefusilleerd in de oorlog. Hij weet dat het kwaad zich daar heeft afgespeeld en hij beschuldigt de bomen ervan dat ze daarvan getuige zijn geweest. De daders zijn berecht, of gevlucht; de slachtoffers zijn dood, maar die bomen die stonden daar en die staan er nog steeds. Die zeggen niks, die deden niks, zijn onverschillig. Dat frustreert hem enorm. Dat maakt hem woedend. Nog meer omdat hij het mooi vindt. Hij vindt het een mooie plek. Hij bekent op een gegeven moment aan zichzelf dat hij het ook een mooie plek vindt juist omdát die geschiedenis zich daar heeft afgespeeld. Hij kan er niet tegen dat hij de plek van het kwaad mooier vindt dan een onschuldige plek.”

“Die tekst van Armando wordt het uitgangspunt van de literaire avond in Amersfoort. Ik heb drie schrijvers uit Palestina, Beirut en Bosnië gevraagd om over dat thema te spreken. De schoonheid van het kwaad, ik vind dat een van de mooiste thema’s. Dat is mijn persoonlijke, artistieke invalshoek waarom ik het festival Kunst in Oorlog zo vreselijk belangrijk vind. De noodzaak van schoonheid durven te laten zien in tijden van crisis, dat vind ik prachtig.”

Deuren openbreken

Nederlanders daarentegen lijken zich verder naar binnen te keren in tijden van crisis, signaleert Keulemans. Letterlijk omdat de grenzen steeds meer dichtgaan. Maar ook het parlement heeft het vaker over interne zaken dan over externe zaken en de kranten maken steeds meer ruimte vrij voor binnenlands nieuws dan voor buitenlands nieuws.

“De laatste vijf, zes jaar maakt Nederland ook eens een paar rampen mee, en wat doen wij? De deuren dicht. Gek genoeg werkt dat zo hier. Dat is een angstreactie waar ik helemaal gek van word. Ik wil deuren openbreken en naar buiten kijken. Ik zie mensen in Nederland soms instinctief terugdeinzen als een oorlogsverhaal achter een kunstwerk steekt. Ik hoorde zelfs dat twee mensen naar de Stadsschouwburg van Utrecht hadden gebeld met de mededeling dat ze hun abonnement wilden opzeggen, want met die oorlog wilden ze niks te maken hebben. Die mensen vinden dat kunst daar niet voor bedoeld is. Als die mensen terugdeinzen omdat ze denken: ‘Oh God oorlog: ingewikkeld, moeilijk ver weg: dat wil ik niet’, dan wil ik niets liever dan dát doorbreken!”

“‘Theater is toch geen journalistiek’; een klassieke reactie van mensen die al bij voorbaat niet nieuwsgierig zijn naar wat de actualiteit in kunst op kan leveren. Theater is inderdaad geen journalistiek want het heeft meer tijd nodig, maar die reflectie op de actualiteit komt in een hoog tempo op. Of het publiek eraan wil of niet.
Kunst in oorlog is zo’n evenement waarin de actualiteit aan kunst is gelinkt. Ik hoop dat het publiek de kunst waardeert en herkent, maar ook dat het verder wil denken. Dat kan, maar dat hoeft niet. Het gaat niet over de boodschap: ‘Oh wat erg toch zo’n oorlog’. Het publiek moet niet door medelijden zijn oordeelsvermogen uitschakelen. Er is overigens nauwelijks kunst te zien die gaat over het slachtofferschap. Het gaat over mensen die overleven en weigeren toe te geven aan de verwoesting van een oorlog.”

Kunst in oorlog, 15 t/m 30 september op diverse locaties in Utrecht en Amersfoort. zie:www.kunstinoorlog.nl

Film / Films

Mooie plaatjes, geen inhoud

recensie: Memoirs of a Geisha

Memoirs of a Geisha (2005) werd in China geboycot en in Hollywood bekroond met drie Oscars. De film van Chicago-regisseur Rob Marshall is dan ook meer westers dan oosters. Zo vonden de opnamen voor het overgrote deel plaats in Los Angeles en wordt er geen woord Japans gesproken.

In Memoirs of a Geisha, gebaseerd op het gelijknamige boek van Arthur Golden, wordt een negenjarig meisje in de jaren twintig van de vorige eeuw verkocht aan een geishahuis in Kyoto. Uiteindelijk wordt ze opgeleid tot geisha, een gezelschapsdame voor de hoogste klassen.

~

“Een geisha is in de eerste plaats toch vooral een artieste”, zegt regisseur Marshall. En zo presenteert hij hen ook in zijn film: ze paraderen door de knusse straatjes en kunnen mannen stoppen met een enkele blik. “Ik zie de geisha’s als de trendsetters, de filmsterren, de supermodellen van hun tijd”, aldus Marshall.

Dansen als een geisha, praten als een Amerikaan

Artieste, gezelschapsdame, chique prostituee, hoer: hoe je ze ook wilt noemen, de Chinezen waren niet blij dat ‘hun’ Ziyi Zhang de hoofdrol vertolkte en dat er daarnaast nog meer landgenoten in de film te zien waren. Het leidde tot een boycot van de film. Hier wordt geen aandacht aan besteed op de dvd: de vier documentaires van in totaal vijftig minuten op de dvd concentreren zich – net als de film zelf – meer op uiterlijkheden dan op inhoud.

~

“Hoe word je een geisha in zes weken?”, vraagt Marshall zich af in de korte documentaire Geisha Bootcamp. Goede vraag, vooral als zo’n geisha ook nog eens Engels moet praten. En dus stuurde hij de actrices naar een bootcamp om daar te leren lopen, dansen en knielen als een geisha. En te praten als een Amerikaan.

Dat was best een klus, zo blijkt. Zelfs voor actrice Michelle Yeoh, die ervaring heeft als danseres en martial-arts-artieste (onder meer Crouching Tiger, Hidden Dragon) was het in geisha-stijl inschenken van een kopje thee een hele uitdaging. “Het was zo moeilijk, omdat het allemaal zo beheerst moest gaan”, vertelt ze. Ook het lopen in een traditionele, uit vijf lagen bestaande kimono vergde de nodige oefening, zo zien we in The Look of a Geisha.

Welkom in Hollywood!

Naast het opleiden van de cast was vooral de set belangrijk. Het echte Kyoto was zo gemoderniseerd dat de film er niet kon worden opgenomen. En dus werkten 175 mensen drieëneenhalve maand aan de bouw van een compleet dorp op een veld in Los Angeles, compleet met rivier en bruggen. In Building the Hanamachi zien we hoe het veld verandert in een met tentdoek overdekt stadje. In een handomdraai kunnen de vier seizoenen worden nagebootst. Herfst nodig? Dan takelen we toch gewoon de zomerbomen weg en vervangen we ze door herfstbomen? Welkom in Hollywood!

~

Memoirs of a Geisha ziet er geweldig uit. Marshalls verleden als choreograaf komt goed tot uiting in de dansscènes, de sets en kleding zijn zeer onderhoudend en de muziek van John Williams geeft het geheel een eigen sfeer. De Oscars voor beste cinematografie, kostuums en art direction zijn dan ook niet misplaatst. Wat de meer kritische kijker echter zal missen, is inhoud. Want alhoewel Memoirs of a Geisha zeer aangenaam oogt, schiet het tekort op gebied van emotie en diepgang. Wat overblijft is een verzameling mooie plaatjes en kimono’s, en een sterk geromantiseerde kijk op het leven van de geisha.

Boeken / Non-fictie

Onverzadigbare reus

recensie: James Kynge - China zet de wereld op zijn kop

Eeuwen van ontwikkeling ballen zich samen in een onverzadigbaar land dat op alle fronten vooruitgang boekt. China is booming. In zijn eerste boek China zet de wereld op zijn kop zet James Kynge uiteen hoe een bevolking van miljarden economische aansluiting probeert te vinden bij de rest van de wereld. De economische groei van China is daar, maar kent ook een keerzijde. Kynge beschrijft de productie van miljoenen gekopieerde artikelen, de druk van het jaarlijks creëren van 24 miljoen banen, de honger naar olie en staal, maar voornamelijk de invloed hiervan op de rest van de wereld. Met behulp van recente voorbeelden wordt een link gelegd tussen macro-economische problemen in Nederland, Europa en de rest van de wereld, en China.

~

De reus is uit zijn slaap gewekt en werkt als een bezetene aan de bouw van huizen, fabrieken, spoorwegen en een infrastructuur geïnspireerd door het snelwegennet van Chicago. Hoe meer wegen, hoe meer auto’s, hoe meer staal er nodig is om dit allemaal te realiseren. De prijs van schrootijzer schiet omhoog wanneer in China de vraag ernaar toeneemt. “Als het donker wordt, halen dieven ijzeren deksels weg en verkopen deze aan plaatselijke handelaren, die het vervolgens weer naar China verschepen.” Door ietwat wollig geschreven zinnen lijkt het wel alsof Kynge moeite heeft de keerzijde van de groei weer te geven. Journalist James Kynge werkt ruim 19 jaar als journalist, waarvan hij zeven jaar doorbracht als bureauchef van de Financial Times in Peking. Tijdens zijn werkzaamheden in het Verre Oosten, waar hij onderzoek deed naar de invloed van de wereld op China, kwam hij er al snel achter dat de invloed van China op de wereld veel interessanter en veel groter is dan andersom het geval is. Op reportageachtige wijze, vooral gelardeerd met zijn eigen meningen en gevolgtrekkingen en vanuit een historisch perspectief legt hij aan de wereld uit hoe China de wereld op zijn kop weet te zetten.

Begrip voor de keerzijde

Door de groei van fabrieken in China ontstaat er een enorme werkgelegenheid voor miljoenen Chinezen. Het buitenland investeert hier graag in, aangezien een Chinese arbeider een fractie van een Europese arbeider kost. Om deze groei te bereiken sneuvelen er in China helaas zaken die in het westen vanzelfsprekend zijn, zoals het recht op intellectueel eigendom, de ontwikkeling van een kenniseconomie en technologische vooruitgang. Technische kennis en ontwikkeling worden doorgaans verkregen door buitenlandse bedrijven die zich
in China willen vestigen, te dwingen joint ventures aan te gaan met Chinese (staats-)bedrijven, waardoor ze noodgedwongen kennis aan de grootmacht moeten overdragen. Toch wekt deze keerzijde ook begrip; wat moet een miljardenvolk immers anders doen als het wil groeien?

~

Enkele bladzijden worden verder gewijd aan Europese toestanden als gevolg van goedkope productie in China. Kynge kijkt er niet van op dat Nederland en Frankrijk tegen de Europese grondwet hebben gestemd. Deze wet zou volgens hem outsourcing binnen de EU stimuleren en werk uitbesteden aan goedkope landen als Hongarije en Polen, en zo de werkloosheid in kernlanden van de EU vergroten. Dat dit momenteel al in China gebeurt is volgens hem vele Europese burgers een doorn in het oog. Als tegenwicht vertelt hij echter ook dat er gezeurd wordt over werkloosheid in bijvoorbeeld Duitsland, maar dat veel burgers niet in de gaten hebben dat dit komt doordat er massaal goedkope goederen worden gekocht, die allemaal geproduceerd zijn in China. Het mes snijdt aan twee kanten.

Olie

Daar waar China met haar miljarden potentiële consumenten eerst uitbundig door de westerse wereld werd ontvangen, wordt ze nu buiten de deur gehouden. China kost het westen gewoonweg te veel geld en te veel banen. Daarnaast hebben de Chinese industrie en bevolking behoefte aan olie, een grondstof waar China zelf niet in kan voorzien. Een van de grootste olieleveranciers is Iran, dat 11% van de Chinese olie-invoer verzorgt. Het is dan ook niet vreemd dat China zich verzet tegen de huidige VN-sancties. Daarbij is China een van de vijf landen in de VN die elke voorgestelde motie met een veto kan treffen. Dit is waar het boek spannend begin te worden: wanneer beschreven wordt op welke manier deze Oosterse grootmacht met vermeende vijanden van de Verenigde Staten flirt en de toekomst voor miljarden Chinezen veilig probeert te stellen. Helaas manifesteert deze doemscenariogeile beschrijving zich pas in het laatste hoofdstuk. Wanneer Kynge vervolgens zinspeelt op een nieuwe ‘Koude Oorlog’ tussen de Verenigde Staten en China en hij zich uitlaat over een zorgwekkende toekomst loopt het verhaal ten einde. Genoeg materiaal voor een Hollywoodfilm, maar blijkbaar te weinig om er een extra hoofdstuk aan te wijden. De honger is niet gestild, niet bij China en niet bij de lezer. Dit boek vraagt om een tweede deel.