2010
De schrijvers van de filmredactie kozen elk drie films die ze de beste en/of de meest onterecht onderbelichte van het jaar vonden.
Van Aziatische festivalfilms tot mainstreamhits: een bonte verzameling.
Arman Avsaroglu | Paul Caspers | Ralph Evers | Suzan Groothuis | Erik Kersten | Marjolein van Trigt | George Vermij | Anouk Werensteijn | Marcel Westhoff
Arman Avsaroglu
City of Life and Death (Chuan Lu • China, 2009)
The Social Network (David Fincher • VS, 2010)
Er was dit jaar een grote hype rondom The Social Network. Dat is meestal geen goed teken, maar deze keer was het anders. De film van David Fincher is enerzijds een tijdloos verhaal over macht, vriendschap en verraad maar anderzijds ook een griezelig actuele film over de wijze waarop echte contacten steeds meer verwateren en we een uitweg zoeken op sociale netwerksites als Facebook. Mede dankzij het schitterende scenario van Aaron Sorkin is The Social Network dan ook de beste Amerikaanse film van het jaar. (Recensie)
Up in the Air (Ivan Reitman • VS, 2010)
Ook al zo’n film die haarfijn de tijdgeest ontleedt: Up in the Air van Jason Reitman, over een man die voor zijn werk mensen moet ontslaan. George Clooney is gedenkwaardig in een van de beste rollen in zijn carrière, waarin hij zichzelf kwetsbaar durft op te stellen en ontroert als man die de eenzaamheid waar hij jarenlang voor heeft gekozen plotseling recht in de ogen moet kijken. (Recensie)
Paul Caspers
Fish Story (Yoshihiro Nakamura • Japan, 2009)
City of Life and Death (Chuan Lu • China, 2009)
Tijdens het IFFR door bepaalde critici schandelijk genoeg als ‘propaganda’ afgedaan en (nog?) niet gedistribueerd: een filmisch fresco dat zonder kleur, zonder vals sentiment, zonder plot en zonder helden een even genuanceerde als verpletterende indruk van historische feiten geeft. Je zult in de wereldcinema hard moeten zoeken naar een equivalent, en misschien wel nooit een vinden dat met zoveel talent als dat van Chuan Lu is gemaakt.
Kinatay (Brillante Mendoza • Filippijnen, 2009)
De critici in Cannes konden er met hun verstand niet bij en zagen een aangrijpend ethisch drama als torture porn in een arthousejasje. Waarom zou iemand zijn publiek, tergend realtime, naar de aanloop en uitvoering van een onmenselijke wreedheid laten kijken? Misschien wel om het een spoortje te laten voelen van de angst, onzekerheid, onmacht en walging die de hoofdpersoon daarbij ervaart, en daarmee te begrijpen hoe iemands onschuld in anderhalf uur tijd voorgoed kan worden vernietigd. Met dank aan EYE, dat met gepast respect ook nog een groot retrospectief aan de regisseur weidde, kon iedereen daar zelf achterkomen. (Recensie)
Ralph Evers
Copie conforme (Abbas Kiarostami • Frankrijk/Italië/Iran, 2010)
L’illusioniste (Sylvain Chomet • VK/Frankrijk, 2010)
Jacques Tati is terug, afgestoft en nog altijd even modern. Met veel liefde en zorg reanimeert Sylvain Chomet de geest van Tati en en passant blaast hij ook de nouvelle vague nieuw leven in. Gewoon zo’n heerlijke melancholische film, die zich spontaan aan de kijker voordoet en hem na afloop met allerlei warme gevoelens nalaat. Op zo’n manier getekend dat de wereld zich ergens tussen onze droomwereld en de realiteit afspeelt, net niet grijpbaar. De film wakkert kinderlijke genoegens aan door zijn speelse humor en zijn toeval. Eventjes helemaal weg in een parallel leven, net lang genoeg om je eigen alledaagsheid te doorbreken.
Katalin Varga (Peter Strickland • Roemenië/VK, 2009)
Peter Strickland debuteert met een ijzersterk drama, gesitueerd in de schilderachtig mooie natuur van Transsylvanië. De bekende kapstok van een wraakfilm dient als basis om dit genre naar een nieuw niveau op te tillen. Juist door het weglaten van een simplistisch goed versus kwaad verdiept de regisseur het thema. Ondersteund door sterk acteerwerk, een onheilspellende sfeer, versterkt door goed gebruik van geluid en een verrassende ontknoping, blijft de film tot het einde boeien. Strickland laat zien dat een briljant idee tot een goede film kan leiden zonder dat het kapitalen kost. (Recensie)
Suzan Groothuis
Mother (Joon-ho Bong • Zuid-Korea, 2009)In Mother beschermt een moeder haar verstandelijk beperkte zoon tot het uiterste, zelfs nadat hij opgepakt is voor de moord op een jong meisje. Van een overbezorgde kloek ontwikkelt zij zich tot wraakengel. Sterke troef in deze ijzingwekkende vierde van de Koreaanse regisseur Bong Joon-ho, ook verantwoordelijk voor het uitstekende detectivedrama Memories of Murder, is Hye-ja Kim in de moederrol. Maar ook het script, waarmee Bong behendig manoeuvreert tussen drama, horror en thriller, en het prachtige camerawerk overtuigen. De verwikkelingen leiden tot een genadeloos einde, dat de kijker nog lang zal heugen. (Recensie)
A Single Man (Tom Ford • VS, 2009)
Ford heeft de stap gezet van modeontwerper naar filmregisseur en komt met een verrassend visueel drama. Colin Firth speelt een gedistingeerd docent wiens vriend is overleden, in een tijd dat homoseksualiteit een taboe was. Firth maakt het rouwproces met zijn beheerste spel invoelbaar. De film is vooral bijzonder vanwege de kostuums en het camerawerk, die beide oogstrelend zijn. Een in alle opzichten geslaagd debuut. (Recensie)
Toy Story 3 (Lee Unkrich • VS, 2010)
Vervolgen op films worden vaak alleen maar slechter, maar deze derde in de bejubelde Toy Story-reeks steekt met kop en schouders boven de andere delen uit. Andy is inmiddels volwassen geworden en gaat op kamers. Hij neemt alleen zijn favoriete toy Woody mee, het overige speelgoed belandt bij een kinderopvang waar een beruchte beer de dienst uitmaakt. Woody komt voor een moeilijke keuze te staan: kiezen voor zijn vrienden of voor Andy? Wat volgt is een uiterst vermakelijke film met geweldige, soms levensechte animaties. Maar er is ook een diepere boodschap: als volwassene afscheid nemen van je kindertijd. Een waardiger afscheid had Toy Story niet kunnen krijgen. (Recensie)
Erik Kersten
Un prophète (Jacques Audiard • Frankrijk/Italië, 2009)
Down Terrace (Ben Wheatley • VK, 2009)
De leukste film van het IFFR 2010 heeft hier de bioscoop niet gehaald. Down Terrace neemt het gezin uit de Britse kitchen sink-drama’s als uitgangspunt, maar gooit daar een flinke twist en diabolische humor tegenaan. Vader en zoon (die 32 is en nog thuis woont) keren terug uit de gevangenis en beginnen hun vriendenkring eens drastisch onderhanden te nemen, op zoek naar degene die hen verlinkt heeft. Dexter meets Mike Leigh.
Amer (Hélène Cattet, Bruno Forzani • Frankrijk/België, 2009)
Een zinsbegoochelende en visueel overdonderende ode aan de giallo in het algemeen en die van Dario Argento in het bijzonder. Een vrouw en de rol die een oud huis aan de Franse Rivièra in haar leven speelt, worden in drie korte periodes gevolgd. De verhaallijn doet er echter nauwelijks toe. In Amer draait alles om de zintuigen en die worden in een bombardement van suggestieve geluiden, prikkelende beelden en een moordende montage met overtuiging aangevallen.
Marjolein van Trigt
Un prophète (Jacques Audiard • Frankrijk/Italië, 2009)
The Social Network (David Fincher • VS, 2010)
David Fincher gaat visueel niet zo uitbundig te werk als in zijn eerdere films, zoals Fight Club en Se7en, maar dramatisch gooit hij alle registers open. Het verhaal van de oprichting van het sociale netwerk Facebook blijkt een koningsdrama dat ondanks alle dialogen en rechtbankscènes doorlopend spannend blijft, met dank aan het prima acteerwerk en de fijne soundtrack. (Recensie)
Another Year (Mike Leigh • VK, 2010)
Nog zo’n acteursdroom: regisseur Mike Leigh trekt er maanden voor uit om samen met zijn acteurs personages uit te werken en een plot samen te stellen. Dat zijn methode nog steeds werkt, blijkt wel uit Another Year, een bitterkomisch verhaal over een gelukkig echtpaar en hun diepongelukkige vrienden. Met een ultrakorte glansrol voor Imelda Staunton. (Recensie)
George Vermij
I’m Still Here (Casey Affleck • VS, 2010) & Exit through the Gift Shop (Banksy • VK/VS, 2010)
Exit through the Gift Shop |
Spelen met de werkelijkheid, maar met welk doel? Je vraagt het je af als je naar deze twee films kijkt die op het eerste gezicht veel lijken te verschillen. De ene is een (nog niet in Nederland vertoond) portret van cracked actor Joaquin Phoenix in een vreemde fase in zijn leven, de andere een docu over de enigmatische street artist Banksy en de man die hem obsessief vastlegt. Bij nader inzien gaan beide films over geloofwaardigheid en goedgelovigheid en de rol van de media daarin. De films spelen met het genre van de documentaire om realistisch over te komen, maar ze stellen dat realisme ook ter discussie. In hun stijl zijn beide films geniaal en houden ze je geboeid en verbaasd, maar de achterliggende motieven van de makers blijven onduidelijk. (Recensie)
The Ape (Jesper Ganslandt • Zweden, 2009)
Arthousecinema is in de laatste jaren steeds meer vervallen in een genre met zijn eigen conventies, zoals vervreemding, narratieve willekeurigheid en het gebruik van statische shots. Weinig films uit het genre zijn noemenswaardig en in veel gevallen is de dramatische lading die op de kijker overkomt nihil. Met The Ape, vertoond tijdens het IFFR, is dat anders: ook al herken je veel conventies en thema’s, de gekunsteldheid blijft achterwege. Een man is een brok zenuwen en valt langzaam uit elkaar. Je merkt dat hij geen kant op kan, maar waarom is onduidelijk. The Ape haalt zijn kracht vooral uit de combinatie van de sterke hoofdrolspeler en de camera die hem op de huid zit. Het resultaat is intens en levensecht. (Recensie)
A Single Man (Tom Ford • VS, 2009)
Je zou het hem haast niet gunnen, die Tom Ford. Een succesvolle modeontwerper hoeft nu eenmaal geen goede filmmaker te zijn. A Single Man bewees echter niet alleen het tegendeel, maar ook dat stijl en inhoud perfect samen kunnen gaan. Fords gebruik van Christopher Isherwoods verhaal, dat zich afspeelt aan het begin van de jaren zestig, zorgt voor een heerlijke evocatie van die tijd in de lijn van de perfecte art direction van de serie Mad Men. Het hart ligt bij Colin Firths vertolking van een Brit die toont dat er achter zijn stiff upper lip veel melancholie schuilgaat. De film houdt zo een mooie balans tussen visuele schoonheid en dramatische troost. (Recensie)
Anouk Werensteijn
Where the Wild Things Are (Spike Jonze • VS/Duitsland, 2009)
Winter’s Bone (Debra Granik • VS, 2010)
De grote indruk die Winter’s Bone achterlaat, is grotendeels te danken aan het spel van hoofdrolspeelster Jennifer Lawrence. Zij draagt het loodzware verhaal met gemak op haar schouders en weet zonder al te veel sentimenteel gedoe diep te ontroeren. De benauwde en dreigende sfeer van de uitzichtloze plattelandsgemeenschap is uitstekend neergezet. De doorleefde gezichten van de personages en de troosteloze landschappen waar Lawrence zich doorheen worstelt, vormen samen het decor voor een genadeloos verhaal. (Recensie)
The Hurt Locker (Kathryn Bigelow • VS, 2008)
Met minimale middelen weet Kathryn Bigelow een film neer te zetten waarin een onafgebroken spanning zit. Nergens tussen de koortsachtig opgezette scènes is een gevoel van opluchting of totale rust te bekennen. Je blijft altijd met het ongemakkelijke gevoel zitten dat er om de volgende hoek weer gevaar loert. Toch is The Hurt Locker geen platte actiefilm. Het meeste wordt gezegd in de stiltes, waarin een ongrijpbaar en onsympathiek hoofdpersonage langzaam transformeert in een tragische antiheld. (Recensie)
Marcel Westhoff
The Road (John Hillcoat • VS, 2009)
Samson and Delilah (Warnick Thornton • Australië, 2009)
Geen walkabouts, dreamtimes of andersoortige mythische beelden waarbij Australische Aboriginals worden geportretteerd als een soort enigmatische nobele wilden die o zo een met de natuur zijn. Samson and Delilah is meer een gootsteendrama in de Australische woestijn waarin de levens van, en de curieuze relatie tussen een jongen en een meisje redelijk uitzichtloos, maar vooral ook teder in beeld is gebracht. Warwick Thorntons imponerende, ingetogen en fraai gefilmde speelfilmdebuut is een inzichtelijk en liefdevol gemaakt portret over ouderloze kinderen van een volk dat vreemdeling in eigen land is geworden. (Recensie)
Kick-Ass (Matthew Vaugh • VS, 2010)
Vooruit: als derde keuze een iets vrolijker film. Wat heet: een van de vermakelijkste van 2010! De term ‘stripverfilming’ is vandaag de dag zo goed als gaapopwekkend, maar het is de makers gelukt met iets ontzettend fris op de proppen te komen: een stripverfilming over wannabe-superhelden zonder superkrachten. Met als uitblinkers de vuilbekkende Chloë Moretz als Hit-Girl en Nicholas Cage (afgelopen jaar ook al erg sterk op dreef in The Bad Lieutenant) als Big Daddy. Een visueel genot met als sterkste wapens humor, een ongenadige hoeveelheid grof geweld en het weldadige vermogen de kijker keer op keer te verrassen. (Recensie)