In harmonie met je dieet
Wie denkt er niet non-stop aan eten? Ook al is ons brein gemoeid met geheel andere zaken, onze rammelende maag herinnert ons er altijd aan dat er eten op tafel moet komen. Volgens Carolyn Steel schatten we voedsel “niet of onvoldoende naar waarde” en de manier waarop we nu eten zou drastische gevolgen hebben voor het milieu. Tijd om het mes (en de vork) in eigen handen te nemen. Steel bewijst met haar boek Wat gaan we eten? dat het mogelijk is om door middel van (een betere waardering van) goed voedsel tot een meer rechtvaardige, veerkrachtige, gelukkige en gezonde samenleving te komen.
Sitopia
Voedingsmythes, nieuwe ‘hypes’ in de dieetwereld en beweringen over het voedingspatroon van onze voorvaderen: dieetgoeroes zweren bij het ene of andere dieet om ons aan de broccoli (want: powerfood) dan wel aan de sojamelk te krijgen (want: melk is voor kalfjes). Ongetwijfeld houden enkele van die zogenaamde voedselexperts er realistische, wetenschappelijk verantwoorde visies op na. Maar waar komt onze lust vandaan om voedsel te onderwerpen aan studie? Carolyn Steel tracht in haar boek Wat gaan we eten? ons aan te leren om verder dan ons dieet te kijken en zet onze voedselgeschiedenis van jager tot gestreste arbeider in een 24 uurseconomie uiteen. Ze legt daarbij de nadruk op het woord ‘sitopia’, een door haar geconstrueerd concept met de volgende betekenis:
“Sitopia is in wezen een manier om de centrale rol die voedsel speelt in ons leven te herkennen en het potentieel ervan te benutten om de wereld op een betere manier vorm te geven.”
Zo bezien is Steel een van die knappe koppen die in de groteske mallemolen waarin we nu zitten (lees: de klimaatcrisis) oplossingen aandraagt voor het grote klimaatprobleem. Onze wijze van voedsel consumeren heeft namelijk een dermate grote impact op de klimaatverandering.
Filosofisch
Steel slaat haar lezers in haar nieuwe boek – een vervolg op De hongerige stad uit 2011 – niet alleen met een heleboel feiten om de oren (de uitgebreide lijst van bronmateriaal achter in het boek zal zeker indruk wekken), maar ze amuseert én imponeert door ook door allerlei intertekstuele verwijzingen te maken naar wijsgeren als Plato. Dit verrijkt het boek des te meer, omdat al die wijze filosofen in hun gedachtegoed ook verscheidene overpeinzingen over een (agrarische) samenleving plaatsten.
Neem de doordachte John Locke die niet alleen schreef dat alle mensen gelijk en onafhankelijk zijn, maar die ook opperde dat we alleen zoveel landen moeten bezitten als we nodig hebben om aan onze eigen behoeften te voldoen. Als we meer land eisen dan strikt nodig is, doen we daarmee anderen – zelfs hele werelddelen – tekort. ‘Zomaar’ een idee dat in 1690 op papier werd gepend en dat we nog steeds kunnen terugkoppelen naar de huidige tijd.
Talloze invalshoeken
Met al deze filosofische ‘tussendoortjes’ laat Steel zien dat problemen met de voedselproductie van alle tijden zijn en dat ze alleen maar lijken toe te nemen. De onderbouwing vanuit Steels kant berust niet enkel en alleen op wetenschappelijke en filosofische bronnen, maar ook benadert ze voedsel vanuit een historische, biologische en culturele invalshoek. Al die invalshoeken blijft ze met elkaar verweven in ieder hoofdstuk, waarvan er in totaal zeven zijn: Voedsel, Lichaam, Thuis, Samenleving, Stad en platteland, Natuur en Tijd. Het is indrukwekkend hoe onlosmakelijk alles met elkaar verbonden lijkt te zijn.
Toch kan de hoeveelheid wetenschappelijk bewijs, definities, verschillende culturen en bijbehorende rituelen, perspectieven, historische tijdsperiodes en auteurs (veelal filosofen) en hun titels ook verwarring scheppen: soms springt de auteur van de hak op de tak. Het positieve aan deze continue afwisseling van namen, tijdsperiodes en al het eerder genoemde, is dat de schrijfster je blijft voeden met nieuwe informatie. Ze blijft met feiten strooien en bestrijdt fabels tot ze een ons weegt, zonder daarmee de lezer te laten gapen.
Verbinding
Is Steel dan heel negatief van aard in haar boek? Nee, maar de schrijfster geeft wel aan dat de tijd dringt en stelt vast: “Als we geluk willen vinden, moeten we onze temporele horizon opnieuw instellen, ofwel manieren vinden waarmee we de aardse tijd en de kosmische tijd kunnen laten samenvallen”. En met haar inmiddels kenmerkende vlotte manier van vertellen (al dan niet aangevuld met allerhande stijlmiddelen als metaforen en personificaties) vult ze het volgende aan: “Ik denk dat datgene wat ons hierbij kan helpen ons vanaf een bord aanstaart”. Voedsel staat namelijk centraal in culturen. Sommige culturen hebben het zelfs ‘opgehemeld’ als een ritueel. Het heeft gaandeweg een belangrijke rol ingenomen in onze evolutie en geeft ons dagelijks de levensenergie om te overleven. Het bindt ons mensen aan elkaar; van kinds af aan schuiven we aan tafel aan en al smikkelend en smakkend blijven we met elkaar in contact. Daarom put Steel zoveel hoop uit ons voedingspatroon en de wijze waarop we met eten omgaan: het verbindt ons mensen met elkaar.
De vraag is: laten we anderen knoeien met het eten op ons bord? Zijn we bereid ons dagelijkse dieet aan te passen naar een manier van eten waarvan we weten dat het ons als mensheid kan redden? Wellicht verandert dit boek jouw kijk op eten in het algemeen en sta je langer stil bij de vraag: “Wat gaan we eten?”.