Boeken / Non-fictie

De canon als wondermiddel

recensie: De Canons. Wat iedereen wil weten over geschiedenis, literatuur, filosofie en wetenschap

In de slipstream van de multi-culti problematiek heeft zich in ons land de afgelopen twee jaar een discussie ontvouwd over onze Nederlandse en westerse identiteit. In eerste instantie kwam de vraag op wat de gemiddelde Nederlander nu eigenlijk van onze vaderlandse geschiedenis weet, en uit verschillende onderzoeken bleek dat het maar somber gesteld is met die kennis. “1600: slag bij Nieuwpoort” kunnen de meesten van ons nog wel als een pavlovreactie opdreunen, maar waar deze slag om ging hoef je velen niet te vragen. Door de als zorgwekkend beoordeelde toestand van de Nederlandse algemene ontwikkeling kwamen vervolgens allerlei discussies en initiatieven op gang.

SP-leider Jan Marijnissen kwam met het idee een museum op te richten voor vaderlandse geschiedenis, historici kropen in de pen om een canon te schrijven en diverse polemieken ontbrandden over de kwaliteit van deze canons en de dogmatiek die zij representeren. Sommigen zagen de canon als een vorm van cultureel elitarisme, anderen onderkenden de broodnodige structuur die een canon aan onze algemene ontwikkeling kan geven.

Opfriscursus

De Slag bij Nieuwpoort door Pauwels van Hillegaert
De Slag bij Nieuwpoort door Pauwels van Hillegaert

Uitgeverij Bert Bakker heeft inmiddels het patent op boekjes waarin in kort bestek een totaal vakgebied wordt doorlopen. Zo verschenen er eerder boeken als De klassieke oudheid in een notendop en stopte de uigeverij ook economie, religie en de twintigste eeuw in een notendopje. De Canons. Wat iedereen wil weten, over geschiedenis, literatuur, filosofie en wetenschap heet het nieuwste boekje vastberaden. De auteurs zijn stuk voor stuk grote namen binnen hun vakgebied, en hun canon-artikelen zijn keurige doch onvermijdelijk summiere schetsen van in verhouding veel complexere materie.

Hoewel het ietwat kinderachtig is, wil ik toch enkele zouteloze flauwigheden lichten uit één van de stukken, de Canon van de vaderlandse geschiedenis van Herman Beliën en Paul Knevel. Zo moet het namelijk dus niet. Ze hebben hun stuk de ondertitel De Nederlandse geschiedenis in te weinig woorden meegegeven, en ze weten er ook nog een paar te verspillen met dooddoeners van de soort: “Grote veranderingen vallen zelden samen met ronde jaartallen. Het jaar 1000 is dan ook betrekkelijk onopgemerkt aan de Lage Landen voorbijgaan.” Of neem de hemeltergende slotzin zonder ironie of historisch relativisme: “Al met al zitten er inmiddels 16 miljoen Nederlanders samen op dat ‘hele kleine stukje aarde’ dat zijn onschuld heeft verloren.”

Vooral het stuk van Klaas van Berkel over de geschiedenis van de wetenschap slaagt erin om een beetje nederigheid in het licht van de eeuwigheid te ontlokken – iets waar de canon uitermate geschikt voor is. Ondanks alle zogenaamde vooruitgang die wij in de afgelopen eeuwen hebben doorgemaakt, is er nog steeds een onnoemelijk grote kennis-lacune en spelen subjectieve factoren een grote rol in de selectie van kennis. Met iets meer besef van de conjunctuur van de geschiedenis zouden we ook minder paniekerig reageren op de huidige problematiek in onze westerse samenlevingen.

Om een groter historisch en cultureel bewustzijn te kweken is een canon in mijn optiek echter te beperkt. Een boekje als De Canons geeft een aardig inzicht in wat er te weten valt, maar een canon is niet het eindpunt; het is een kader waarbinnen kennis verworven kan worden. Meer dan een leuke aanzet of een opfriscursus kan het niet zijn.