Dagboeknotities
Ze kijkt je niet aan. Een van de enfants terribles van de Franse literatuur, naast Michel Houellebecq, lijkt verlegen naar haar schoenen te blikken. En dat terwijl je na het lezen van deze roman misschien meer weet over haar leven dan je misschien zou willen. In het genre autofiction draait het enkel om wat Christine Angot meemaakt en hoe ze dingen beleeft. In haar in nieuwe roman Waarom Brazilië? is het een heftige liefdesrelatie die centraal staat.
Argot vertelt het verhaal van haar liefdesrelatie met Pierre Louis Rozynes, een journalist. Na enkele mislukte relaties en een moeizame verhuizing naar Parijs heeft zij geen energie meer over, terwijl ze nog haar nieuwe boek Quitter la ville moet promoten. Een relatie is het laatste waar ze tijd en energie voor zou hebben. Maar met Pierre is het anders. Angot doet uitgebreid verslag van de strijd die de twee geliefden leveren, van grote haat tegenover elkaar en enorme liefde. Ondertussen blijft haar enorme vermoeidheid en het gevoel aan het einde van haar Latijn te zijn.
Motor
Angot is niet bang voor herhaling. Verschillende bladzijden vult ze met formuleren die soms niet eens meer gelijksoortig maar gewoon hetzelfde zijn. Liever lees je bij een schrijver voor eenzelfde emotie telkens andere formuleringen. In het begin van het boek vindt Angot de vergelijking met een motor uit. Zij is de motor, maar er is binnenkort geen brandstof meer. Deze vergelijking haalt ze verschillende keren aan.
Ik ging er aan onderdoor, het was afgelopen met die flauwekul. Ik kón niet meer. Ik was te moe. In La Grande-Motte had ik mijn dosis Lexomil enigszins kunnen verlagen, de thallostherapie had me goed gedaan, ik moest die winst zien te behouden. Ik moest leren het weinige dat ik had te bewaren. De weinige energie, reserve, brandstof. Voor de motor, om die nog even te laten lopen. Ik moest niets verspillen, ik mocht geen druppel verloren laten gaan, ik had alles nodig, alles, alles wat ik nog overhad. Alles wat ik nog aan leven had moest ik de dertiende voor het publiek werpen.
Een van verklaringen van de herhaling van dezelfde formuleringen heeft misschien te maken met het genre waarin Angot schrijft: autofiction. Het is een zeer persoonlijk document en heeft daardoor in eerste instantie minder literaire kwaliteiten, zoals originele verbeelding. Echter, van het uitspreken van zielenroersels zou je eerder meer poëzie verwachten, die Angot echter vaak mist. In passage waarin Angot andere schrijvers citeert zitten meer wijsheden en mooi taalgebruik.
Angot zet de beide hoofdpersonen neer als mensen die behoorlijk in de war zijn. Ze zijn al jaren in analyse en benadrukken veelvuldig dat ze de ander vooral niet nodig hebben. De strijd tussen Pierre en Christine is realistisch weergegeven. Een ander aspect van de roman is de paniek om niet meer te kunnen schrijven.
Verklaring
Soms lijkt het of Angot in deze roman zoveel mogelijk verklaren wil geven voor haar gedrag. Op een gegeven moment vindt ze brieven van haar vader terug, die haar en haar moeder heeft verlaten en met wie ze naar bed is geweest. Ze deelt een deel van haar ‘analyse’ met de lezer. En hoewel dat misschien wat geforceerd overkomt, is het wel een soort verklaring voor haar gedrag. Een ander aspect is dat aan het joods zijn van Pierre en haar aandacht wordt besteed. Het zijn wel mooie gedeeltes, maar aan de andere kant is het maf en misschien cliché om het zo ergens tussendoor te vermelden. Maar het zou ook een kenmerk van dit genre kunnen zijn, dat je alles omgeacht wat het is opschrijft, zo gauw het maar enige verband heeft met je gevoelens heeft en waar je op dat moment mee bezig bent.
In tegenstelling tot de roman zelf, die weinig aan de verbeelding overlaat, is het einde verrassend licht en open. Het is het einde van het boek, maar tegelijk een cliffhanger, want Angot kan zo weer verder gaan met schrijven van een nieuwe boek. Het boek maakt een zekere indruk door de openhartigheid, die aan de andere kant ook minder spannend is, omdat een Nederlandse lezer Angot niet kent. Er is bijna niets verzonnen, wat de roman een authenticiteit geeft. Als dit verhaal volledige fictie was, was de hoofdpersoon eerder een karikatuur geworden, dan een persoon die tegelijkertijd verveling en ontroering oproept. De vergelijking met Houellebecq, zoals de achterflap die maakt, gaat echter niet helemaal op. Angot mag dan ook het moderne leven beschrijven, bij Houellebecq zijn er meerdere en diepere lagen, die in Waarom Brazilië? voor een groot deel ontbreken.