Boeken / Fictie

Narcistisch altruïsme

recensie: A.H.J. Dautzenberg - Samaritaan

.

De roman bestaat uit drieëndertig dialogen die verspreid zijn over drie afdelingen, getiteld: ‘Pater’, ‘Filius’ en ‘Sanctus’. De hoeveelheid dialogen verwijst naar de Vagevuur-canto’s van Dante Alighieri’s Goddelijke komedie. Elke afdeling wordt vooraf gegaan door een canto uit deze Komedie. Vier woordenboeklemma’s en drie motto’s gaan de roman vooraf. We hebben onmiskenbaar te maken met een tekst die sterk gestructureerd is.

Loutering


Door al dat gegoochel met deze symbolische aantallen lijkt de roman een religieuze aard te hebben, maar God houdt zich redelijk op de achtergrond. Wel benadrukt de strenge opzet het louteringsthema van Samaritaan. De naamloze hoofdpersoon – die we met enige reserve gelijk kunnen stellen aan Dautzenberg – komt in de drieëndertig dialogen achter zijn motivatie voor de donatie en het effect daarvan. Hij weet zich daarop een ander mens.

De dialogen voert hij steeds met verschillende personages. Zo wordt er een maatschappelijk werker opgevoerd, de vriendin waarmee hij een knipperlichtrelatie heeft, zijn stervende vader en een vriend. In die dialogen worden de stappen van het donatieproces en de omstandigheden van het ziekenhuisverblijf belicht. De ietwat opstandige protagonist wil aanvankelijk zijn nier afstaan vanuit een door altruïsme vermomde doodswens (de kans van overlijden is 1 op de 2000). Uiteindelijk ontdekt hij dat hij zichzelf van zijn depressie heeft afgeholpen door iemand anders zijn nier te geven. De donatie bleek egoïstische gronden te hebben gehad.

Strak gereguleerd schrijfproces

De roman lijkt geschreven met voorbedachte rade: aan alle kanten lijkt hij het resultaat van een strak gereguleerd schrijfproces. Dat zit in de strenge indeling van de roman, maar ook in de strikt dialogische vorm van de hoofdstukken. Alle personages in de roman, de protagonist incluis, zijn flat characters. Ze zijn in hun inwisselbaarheid terug te voeren op de (gefictionaliseerde) Dautzenberg zelf.

Die inwisselbaarheid komt tot uiting in de gelijkvormige dialogen. Enerzijds blijkt dit uit het eenvormige taalgebruik dat uit alle monden hetzelfde klinkt. Anderzijds is de vaste format van de dialogen daaraan debet: de protagonist zegt iets wat redelijk bruusk is en een personage sputtert tegen. De protagonist houdt echter vol en uiteindelijk stemt het personage in of laat het er maar bij zitten. Een doodenkele keer is het andersom en stemt de protagonist in.

‘Openbaring’


De opzet van de dialogen doet denken aan de sarcastische literatuur van Malaparte. Door een gebrek aan voldoende context worden de voorspelbare dialogen in Samaritaan al gauw een vorm van tafeltennis en boeten ze aan kracht in. Er wordt te veel uitgelegd en te weinig getoond. De ‘openbaring’ dat altruïsme een element van egoïsme bezit, een inzicht zo oud als de weg naar Rome, is door het narcisme van de protagonist al zo vroeg duidelijk dat deze climax als een ballonnetje leegloopt.

Zelfs het absurdisme dat Dautzenberg inbrengt door het opvoeren van een pratende nier, redt zijn roman niet. De verhaallijnen zijn te dun om hem tot het niveau van zijn debuut te verheffen. In een van die verhaallijnen ontmoet de protagonist toevallig de vrouw van de patiënt aan wie zijn nier moet zijn gegeven. Van die donorrelatie zijn beiden zeer stellig overtuigd. Om te weten of die aanname klopt, hoef je de roman echter niet uit te lezen.