Kunst / Expo binnenland

Mystiek in Drenthe

recensie: Go China! Het Terracotta Leger van Xi'an

Voor Chinese kunst en cultuur moet je dit jaar in Noord-Nederland zijn. Het Groninger Museum en het Drents Museum organiseren samen tot 23 november een hele reeks tentoonstellingen en activiteiten over China onder de noemer Go China! Assen-Groningen. De soldaten van het beroemde Terracotta Leger in Assen worden zonder twijfel de grote publiekstrekker. En inderdaad: oog in oog met deze manshoge beelden is de mystiek van het tweeëntwintig eeuwen in het keizerlijke grafcomplex op wacht staan voelbaar.

Het olympische goud is al binnengehaald, vindt het trotse Drents Museum: na vier jaar onderhandelen staan hier, voor het eerst in Nederland, veertien beelden van het beroemde Terracotta Leger uit Xi’an. De keuze voor de keizerlijke grafcultuur als invalshoek geeft een aardig inkijkje in de Chinese samenleving ten tijde van de Qin- en Hankeizers (van 221 voor Chr. tot 220 na Chr.). Samen met miniatuurbeelden uit een ander keizerlijk mausoleum en grafgiften uit dezelfde periode vormen de terracotta beelden op deze manier een intrigerende en intieme expositie.

PR-middel

Voor het museum in Assen, gevestigd in het fraaie, voormalige provinciehuis, staan sinds de opening van de expositie lange rijen bezoekers. Het terracotta leger is dan ook een sterk merk. China zet dit bijzondere erfgoed welbewust als PR-middel in om miljoenen bezoekers te trekken, zoals op dit moment in het British Museum in Londen. Bijzondere verhalen moeten het erfgoed extra aantrekkelijk maken. Mijn gids bij de expositie, de sinologe dr. Lucien van Valen, zet bijvoorbeeld vraagtekens bij het romantische verhaal dat het ondergrondse leger in 1974 voor het eerst ontdekt is door een paar boeren die een waterput wilden slaan. “De omwonenden hadden allang koppen van soldaten als decoratie in huis staan,” vertelt de Leidse sinologe die gespecialiseerd is in Chinese wandschilderingen en verfstoffen. Ze is als onderzoeker betrokken bij opgravingen in het gebied rond de stad Xi’an waar het wemelt van de oude grafheuvels.

Mythe

Het enorme grafcomplex van de eerste keizer, Qin Shi Huangdi, bestaat uit een compleet ondergronds ‘paleis’ waaromheen legereenheden staan opgesteld. Het mocht hem in het hiernamaals nergens aan ontbreken. De legereenheden bestaan uit terracotta beelden, want het gebruik om (menselijke) dienaren te offeren voor zijn graf was al een paar eeuwen ervoor vervangen door het toepassen van beelden, gemaakt van klei. “Men besefte dat het offeren nuttige arbeidskrachten kostte,” vertelt Van Valen. Van de circa zevenduizend terracotta soldaten is pas een duizendtal opgegraven en gerestaureerd.

boogschutter
terracotta knielende boogschutter (Qin-dynastie, 221-206 vC) uit Museum van het Terracotta Leger, Xi’an

Ook de graftombe zelf is nog dicht. “Dat komt door angst, overgeleverd door de mythe rond het graf dat tegen indringers zou zijn beschermd. Maar ook door een heel praktische reden: we missen nog de volledige kennis om de beelden rondom de tombe, die allemaal beschilderd zijn, goed te conserveren. Zodra ze tevoorschijn komen, bleef de verf aan de grond kleven. De beelden die kort na 1974 waren opgegraven en hersteld zijn nu al weer aan restauratie toe.”

Beschilderd

De ingang van de zaal met de beelden geeft via een loopbrug een mooi uitzicht op de beeldengroep eronder. Beneden, oog in oog met de soldaten, ambtenaren en een paard, valt pas op hoe groot de meeste zijn: meer dan 1.80 meter, want voor het leger werden de langste mannen geselecteerd. Ze hebben elk hun eigen gezichtstrekken en houding, en ook de rangen, uniformen en (inmiddels verdwenen) wapens zijn aan de werkelijkheid ontleend. Alle beelden zijn in diverse standaardonderdelen in mallen gegoten en daarna handmatig samengevoegd en individueel afgewerkt.

De verstilde kleuren van het oppervlak dragen bij aan de mystieke historische uitstraling, de zichtbare reconstructies (geen enkel beeld is heel teruggevonden) storen hierbij niet. De verflaag is bijna overal verdwenen, en gelukkig maar, ben je geneigd te denken als je later twee bont beschilderde imitatiebeelden als voorbeeld ziet. Deze doen toch wat kitcherig aan.

Varkens

Bijzonder is volgens Van Valen de aanwezigheid van een acrobaat in de beeldengroep, dit is een weinig voorkomend beeld dat vanwege de kwetsbaarheid zelden naar het buitenland mag. Zeldzame stukken zijn ook de bronzen zwaan en kraanvogel, compleet en levensechte sculpturen uit een offerkuil van het grafcomplex van de keizer. Ze behoren tot het eerste deel van de expositie, waar gouden, jaden en bronzen grafgiften uit de Qin- en daaropvolgende Hanperiode worden getoond. Ze zijn de moeite waard. Helaas geeft de beperkte ruimte eromheen veel gedrang op drukke dagen. Van Dalen wijst op het bronzen gewicht met een gegraveerd edict erop. Het is een typerend stuk voor de eerste keizer, want hij wist de eenheden van gewicht, lengte en volume in zijn enorme rijk te standaardiseren, evenals het betaalmiddel (bronzen munten).

bronzen zwaan, Qin-dynastie (221-206 vC), museum van het Terracotta Leger, Xi’an
bronzen zwaan, Qin-dynastie (221-206 vC), museum van het Terracotta Leger, Xi’an

Het derde deel van de expositie laat, als tegenhanger van de beroemde beelden, series kleine terracotta beelden zien. Dit zijn opgravingen uit de grafcomplexen van de Handynastie. Deze periode wordt gezien als dé klassieke periode van het oude China. De miniatuursoldaten zijn nog gedeeltelijk beschilderd, maar de houten paarden waar zij opzaten en de zijden kleding zijn vergaan. Aandoenlijk is de veestapel in miniatuur. Het lijken speelgoedkippen en -varkens maar ook zij dienden de keizer in het dodenrijk.

Wie de verzorgde expositie bezoekt, moet niet nalaten meteen het Groninger Museum mee te pikken (of andersom). Het project Go China! omvat interessante tentoonstellingen, en er is veel energie gestoken in het begeleidende activiteitenprogramma gedurende 2008. De beelden verhuizen na augustus naar museum Maaseik in het Belgische Maaseik, een partner van het Drents Museum.

Theater / Voorstelling

Casanova loopt vast in bevroren emoties

recensie: Wallis Theaterproducties - De Gravin van Parma

.

Giacomo Casanova komt een oude schuld vereffenen in Bolzano. Acht jaar geleden duelleerde hij er met de oudere graaf om het recht op diens jeugdige echtgenote Francesca. De echtgenote is eigenlijk verliefd op Giacomo, Francesca denkt aan hem als ze in bed ligt met haar man. Casanova komt de gravin van Parma verleiden. Ondertussen knijpt en grijpt hij elke passerende vrouw ook nog even. Die manier van doen geeft een mooi kijkje in de keuken: Casanova is zo overtuigend charmant, dat je de vrouwen die in zijn vleierijen trappen wel kunt begrijpen.

Verwachtingen

Regisseur Ursul de Geer gooide in 2002 hoge ogen met de toneelvoorstelling Gloed, gebaseerd op de roman van Sándor Márai (1900-1989). Met De gravin van Parma brengt hij opnieuw een verhaal van Márai. Bij Gloed nam Ger Thijs de toneelbewerking voor zijn rekening, nu heeft de regisseur de tekst zelf samengesteld. Vervolgens bracht De Geer topacteurs Pierre Bokma en Carice van Houten bijeen om de hoofdrollen te spelen. Geen wonder dat de verwachtingen van deze voorstelling maanden tevoren al hoog gespannen waren. Het tragische aan De gravin van Parma is dat die verwachtingen niet worden ingelost. Ergens halverwege ontspoort de trein.

Naturel

~

De start is fantastisch. Pierre Bokma is fenomenaal, levensecht, een Casanova van vlees en bloed. Deze rol komt uit zijn tenen. Zijn lastige tekst rolt eruit met een ongekend naturel. Deze Casanova heeft zoveel lef dat het geen wonder is dat hij altijd zijn zin krijgt. Bokma wordt bijgestaan door een scherpe Genio de Groot in een reeks goedgelukte bijrollen. Door zijn haar in rare pieken te vegen, door zich een loopje en een stemmetje aan te meten, verandert Genio de Groot in seconden van het ene personage in het andere.

Zwijgen

Carice van Houten komt op wanneer de voorstelling al ver gevorderd is. Zij moet dan nog bij nul beginnen met haar verhaal. Voor de duidelijkheid: Carice van Houten is Nederlands Kampioen Acteren, ze heeft een schoorsteenmantel vol Gouden Kalveren en dergelijke – en terecht. Toch komt ze in De gravin van Parma niet uit de verf. Dat komt doordat dit geen goed toneelstuk is. Daar kunnen Bokma en Van Houten niet tegenop acteren. Tekstbewerker De Geer legt zijn personages aldoor ellenlange monologen in de mond. Minuten lang praat een personage, zonder dat de tegenspeler reageert. Zo verleidt Casanova het kamermeisje van het hotel, dat de scène zwijgend ondergaat. Ze kan alleen knikken of een beetje dom lachen.

Carice van Houten als Francesca, gravin van Parma, praat de blaren op de tong tegen Casanova, maar hij zegt niks terug of een enkel woord. Ze vleit, ze dreigt, ze verleidt, ze jammert, lacht en huilt. Na acht jaar scheiding smeekt ze hem vanaf nu zijn leven met haar te delen. Ze is woest en ze is lief, maar Casanova antwoordt niet. Sterker: regisseur De Geer laat Pierre Bokma bevriezen in een enkele starre grimas. Geen expressie komt eruit, geen reactie mag hij laten zien.

Confrontatie

~

Zo dwingt Ursul de Geer zijn acteurs op allerlei manieren in een blikken keurslijf. Ze zitten sowieso vast aan de gekunstelde taal van Márai, maar dat is nog functioneel: het verhaal speelt in het achttiende eeuwse Italië, toen praatten de mensen anders. Het gebrek aan gelijkwaardige dialogen is echter funest.

Hoe flitsend het stuk had kunnen zijn, blijkt uit de confrontatie tussen de jaloerse graaf van Parma (een fraaie rol van Rudolf Lucieer) en Casanova. Dan vliegen de vonken over en weer, dat leidt tot spannend theater. Voor de rest is het stuk goeddeels een aaneenschakeling van lange eenzame lappen tekst. Aangesprokenen reageren nauwelijks. De spreker kan dus net zo goed tegen de schemerlamp praten, er komt toch geen weerwoord.

Gemiste kans

Het is een gemiste kans om zo’n mooie combinatie van acteurs te laten vastlopen in een toneeltekst die alle beginselen van een goed stuk negeert. Het had zo mooi kunnen zijn, een acteerduel tussen Pierre Bokma en Carice van Houten. Nu acteren ze om beurten, terwijl de ander zolang in de wacht staat. De beste reden om toch naar De gravin van Parma te gaan kijken, is de unieke gelegenheid beide acteurs samen aan het werk te zien.

De gravin van Parma is tot en met 28 juni 2008 op tournee in het hele land. Klik hier voor meer informatie over deze voorstelling.

Kunst / Expo binnenland

Aanzet tot mondigheid

recensie: Standpunten: Anders kijken naar de collectie moderne kunst

.

Maar weet Standpunten zich te onderscheiden van alle andere pogingen het museum te actualiseren? In ieder geval breekt de tentoonstelling met een belangrijk kenmerk van traditioneel museumbeleid: niet langer wordt de collectie geordend op tijdsperiode of stijl, maar dient een thematische indeling als leidraad. Zeven thema’s in evenzoveel zalen tonen geen kunstgeschiedenis, maar de collectie zoals die vandaag relevant zou zijn. Nu is zo’n thematische opzet niets nieuws, maar in Standpunten worden de werken écht uit de geschiedenis getild. Daarom ook is er voor gekozen alle titelbordjes weg te laten; zodat bezoekers buiten een bescheiden bundel zaaltekstjes alleen nog de beelden als houvast hebben, en zo zelf moeten gaan nadenken over wat er te zien is. Zonder kennis van de kunstgeschiedenis wordt je hierdoor wel in het diepe gegooid, maar dat is dan ook de opzet van de tentoonstelling.

Pannen en keukenkastjes

Curator moderne kunst Meta Knol nodigde bovendien nog eens zeven hedendaagse Nederlandse kunstenaars uit een muurschildering te maken. Elk kreeg een ruimte en daarmee een thema met voorgeselecteerde collectiestukken toegewezen. Aan de zeven kunstenaars werd gevraagd hier vanuit hun eigen werk op te reageren. De collectiestukken die voor deze beschilderde of beplakte muren worden getoond zijn voornamelijk plat, waarbij ze soms netjes recht, soms kriskras aan de wanden hangen. De ruimtes krijgen hierdoor een eigen karakter; fel en uitbundig, of juist subtiel, waardoor het verschil tussen de zalen sterk neergezet wordt.

Charley Toorop, Boeren (1930)
Charley Toorop, Boeren (1930)

Zo ontfermde Gerard Polhuis zich over het thema ‘vrijheid’ waarbij hij met muurvullende zwarte en witte druipers uiteenlopende werken als de zero-kunst van Henk Peeters en een stilleven van Charley Toorop tot één geheel smeedt. ‘Realisme’, dat in de keuze van de werken vooral neerkomt op sociaalrealisme, bewoog Aam Solleveld er juist toe een keukenblok op z’n kop aan de bovenkant van de ruimte af te beelden in de voor haar typische lijntekeningen uit zwart en rood plakband. Dagelijkse taferelen, zoals in het schilderij Boeren – wederom van Toorop – sluiten zo aan bij de alledaagsheid van pannen en keukenkastjes in Sollevelds hoog geplakte interieur.

Willehad Eilers, gevraagd naar aanleiding van zijn nominatie voor de Volkskrant Beeldende Kunstprijs 2007, maakte een uitbundige schildering met het thema ‘politiek’ in zijn achterhoofd. Een thema dat hij zelf overigens niet zo snel in zijn werk zou kiezen. ‘Je kunt naar álles wel politiek kijken,’ aldus Eilers. Het is een wild gewoel van kleurige beestjes geworden; paardachtige stripfiguren en aan ballonnen hangende vlindermessen. Ergens doet de wirwar denken aan Picasso’s Guernica, maar nu in een kenmerkende street art-stijl. De schildering dient als achtergrond voor werken die uitleenlopen van Marlene Dumas tot Pyke Koch. Ook zijn er historische relikwieën uitgestald, zoals een granaatscherf die tijdens de Tweede Wereldoorlog de hal van het museum in vloog. Niks wordt echter gepresenteerd als ‘van toen’, maar juist als iets dat nu bestaat.

Vrijblijvend

De breuk met de kunsthistorische presentatiewijze klinkt bekend in de oren. Het is namelijk ook het stokpaardje van Vleeshaldirecteur Rutger Wolfson, die onlangs zijn visie op museumbeleid in essayvorm naar buiten bracht. Hoewel ze wat dat betreft aan dezelfde kant staan, benadrukt Knol dat zij, anders dan Wolfson, het kunstmuseum zelf nog wél wil behouden. Ook Stedelijk Museum-directeur Gijs van Tuyl verweet Wolfson begin dit jaar nog musea helemaal niet meer als plaatsen voor kunst te willen definiëren, terwijl het juist de uitdaging is om het instituut met kunstwerken en al verder te ontwikkelen. De totale vrijblijvendheid die Wolfson voorstelt zou de bestaande musea alleen doen oplossen.

Marlene Dumas, Man Kind (2006)
Marlene Dumas, Man Kind (2006)

Dat neemt niet weg dat er ook volgens Knol echt iets moet veranderen aan de manier waarop musea hun collecties tonen. Eind 2006 schreef ze met nog twee vakgenoten de programmatische tekst ‘Naar een mondig museum’ op de opiniepagina van NRC Handelsblad. Hierin wordt gepleit voor een opwaardering van de positie van het museum. Met een gevoel voor actualiteit en een nieuwe manier van presenteren kan namelijk juist het museum zelf prikkelend en speels de discussie over artistiek engagement uitlokken.

Actueel?

Standpunten kan gezien worden als neerslag van dit ambitieuze pamflet. Maar maakt deze tentoonstelling het museum dan echt mondiger? Het lijkt er namelijk op dat mondigheid vooral samenhangt met het inspelen op de actualiteit. Het loslaten van de kunsthistorische benadering staat evenwel niet automatisch garant voor een actuele manier van presenteren – daarvoor is meer nodig. In Standpunten zijn het vooral de thema’s die direct op de tegenwoordige maatschappij zouden moeten aansluiten.

Jan Henderikse, Cut Rite(1966)
Jan Henderikse, Cut Rite(1966)

Juist hier snijdt het Centraal Museum zichzelf in de vingers. De zeven onderwerpen die zijn gekozen voor de tentoonstelling, zijn namelijk helemaal niet actueel, maar universeel – van alle tijden dus. Vrijheid, politiek, realisme, massacultuur en onderbewustzijn zijn daarnaast ook nog eens precies de typeringen van belangrijke kunststromingen in de twintigste eeuw. Het zijn woorden die altijd opduiken rondom de avant-garde en het ingetogen rappel à l’ordre van de jaren ’20, maar ook bij dada, pop-art en het surrealisme. Wat dat betreft sluimert een kunsthistorische benadering evenzogoed nog door deze presentatie, zij het nu niet in de vorm van jaartallen of stijlperiodes. Alleen de thema’s ‘elite’ en ‘melancholie’ zijn minder duidelijk met moderne kunstgeschiedenis verbonden, maar nog altijd te algemeen om de actualiteit het museum in te slepen.

Visie

Met haar zoektocht naar een nieuwe manier van omgaan met de eigen collectie weet het Centraal Museum ten opzichte van collega-instellingen een eigen visie te presenteren; misschien wel de ontbrekende visie die haar al enige tijd werd verweten. Door het eclectische gebruik van de collectie zijn naast topstukken ook kunstwerken te zien die anders in het depot waren blijven liggen, en dit leidt vooral in samenwerking met de muurschilderingen vaak tot spannende zalen. Hoewel uit deze specifieke presentatiekeuze een visie spreekt, toont het ook dat deze visie nog in de kinderschoenen staat. Standpunten heeft niet de actuele binding die wel gezocht wordt. Het is hooguit de hele opzet die typisch iets van tegenwoordig is, maar dat heeft meer te maken met trends in museumbeleid dan met werkelijke maatschappelijke actualiteit. Maar goed, dit kan in volgende presentaties verder worden uitgewerkt en ook dat hoort bij museumbeleid: zelf actief willen leren van je eigen presentatiepraktijk. Het Centraal Museum is in ieder geval goed op weg, misschien zelfs naar een mondig museum.

Muziek / Album

‘QOTSA in je gezicht’?

recensie: Queens of the Stone Age - Era Vulgaris Tour Edition

.

Het is in muzikaal Nederland momenteel weer even helemaal Queens of the Stone Age (QOTSA) wat de klok slaat. Het meest recente album van deze Amerikaanse band, Era Vulgaris, is onlangs opnieuw uitgekomen. Wellicht ter viering van het concert dat de mannen vorige week in de Amsterdamse Heineken Music Hall hielden? Misschien ook wel ter viering van de aanstaande Pinkpop-gig? De tweede cd bevat een deel van het concert dat de mannen vorig jaar in poptempel Paradiso gaven. Maar of overdaad van deze melodieuze herrie door dit alles niet een beetje schadelijk is? Dat je er misschien een ietsepietsie misselijk van wordt en moet overgeven? 8WEEKLY zoekt uit wat ‘QOTSA in je gezicht’ op dit moment exact nog betekent.

~

Eerst even iets uit de wereld helpen. De heruitgave van Era Vulgaris is voor 8WEEKLY namelijk ook een mooie aanleiding om het album dat vorig jaar voor het eerst verscheen alsnog te recenseren. Want foei (!) daar is het destijds niet van gekomen. En het is tóch een grote release waarover we hadden moeten berichten.

Dat gezegd hebbende, kan ik de conclusie over het vijfde studioalbum van deze band meteen ietwat ongenuanceerd in het stonerrock-hok gooien: Era Vulgaris is niet echt een topalbum. Op de rustigere, meer uitgebalanceerde nummers na dan. Het prachtige Make It Wit Chu dat eind vorig jaar uitkwam als derde single, is hiervan een goed voorbeeld. Wat mij betreft is dit veruit het beste nummer van de plaat. De puntig aangeslagen akkoordenreeks, de melodieuze zang erover heen, het roestige gitaarsologeluid, de ratelende drums. QOTSA in your face, kortom.

Vreemde breaks en ritmewisselingen

Ook opener Turnin’ on the Screw is te gek. Maar de inmiddels bij velen bekend geachte eerste single Sick, Sick Sick (met gastmuzikant/zanger Julian Casablancas van The Strokes) vind ik erg saai en eentonig geworden. Typisch geval van doorzappen. Ook I’m Designer, 3’s & 7’s, Into The Hollow met wel een mooie zanglijn, Misfit Love en Battery Acid zijn eigenlijk niet echt verrassend. Wordt QOTSA dan toch kotsen? Neen. Want het ratelende River In The Road is wél weer bovengemiddeld goed. Vermeldenswaardig is de mooie gastrol van zanger Mark Lanegan. Run, Pig, Run is, mede door de vreemde breaks en ritmewisselingen, oké.

~

De eerste cd van deze heruitgave bevat een viertal ‘nieuwe’, tot voor kort onuitgebrachte nummers. The Fun Machine Took A S*** And Died dat opgenomen werd ten tijde van Lullabies to Paralyze, blijkt een ware psychedelische trip. Een akoestische versie van Make It Wit Chu laat nogmaals de kwaliteit van deze song horen en het titelnummer Era Vulgaris (met Trent Reznor van Nine Inch Nails op zang) ziet ook het levenslicht. Cool nummer, overigens! Als echt slotstuk volgt een UNKLE-remix van I’m Designer. Tja, da’s een beetje het verhaal van de nachtkaars, het had wat mij betreft niet gehoeven. Zanger, gitarist en creatief QOTSA-brein Josh Homme produceerde het album ook nog eens zelf, samen met Chris Goss. Hij noemt Era Vulgaris donker, hard en elektrisch. Dat klopt wel, maar wat mij betreft is het resultaat maar redelijk gelukt. Deze band heeft het ooit veel beter gedaan. En nu al vind ik het verschil tussen ‘fenomenaal’ (Songs For The Deaf) en ‘redelijk’, erg groot. Dat maakt Era Vulgaris tot een album van een (ietwat doorgeslagen?) wereldband die daardoor feitelijk onder niveau presteert. En daar zou je op den duur kotsneigingen van kunnen krijgen.

Paradiso concert: retesnel en knoerthard

De bonus cd dan. Het leeuwendeel van het Paradiso concert, 3 juli 2007. Tja, daarover zijn andere dingen te melden. Wie QOTSA ooit zag, weet wat de ingrediënten zijn van deze band als liveformatie. De songs worden allemaal retesnel en strak achtereen gespeeld. Het volume staat knoerthard en al wat de fans kunnen doen, is waanzinnig te keer gaan. De uiteindelijke uitwerking is daardoor vaak een beetje als die van een harddrug. Echt QOTSA in your face, kortom. Daarbij klinkt de band in dit geval ook nog eens hechter dan ooit. Gouwe ouwes als Regular John, If Only en Avon van het titelloze debuut, maar tevens Go With The Flow, Think I Lost My Headache, Monsters In The Parasol en Song For The Dead zijn uitermate goed uitgevoerd. De sound van deze opname is daar bovenop nog eens zeer zompig, rauw en daardoor top vastgelegd. Alle instrumenten zijn goed te horen. Welnu, dat is ter plaatse, in de pit vlak voor de speakers, wel eens anders! Zelfs de zang komt erg behoorlijk tot z’n recht. Eerlijk is eerlijk: deze trip is goed weergegeven. En dan blijken zelfs nieuwelingen als Into The Hollow en Misfit Love prima in de set te passen. En daarom is deze heruitgave, door de bonus cd, uiteindelijk tóch geslaagd. ‘QOTSA in mijn gezicht’? Ja, graag, doe nog maar een keertje…

Theater / Voorstelling

Laat ons vergaan

recensie: Het Syndicaat - Apocalypso

Apocalypso heeft veel inhoud. Zelfs zoveel dat je als kijker dolgraag de tijd wilt om alle ellende die over je wordt uitgestort te laten bezinken. Maar regisseur Daniëlle Wagenaar van Het Syndicaat gunt je die tijd niet echt. Ze heeft de eindeloos rijke tekst van Jibbe Willems snel weggezet en de scene zo druk gemaakt dat al die mooie woorden over lelijke dingen verloren dreigen te gaan. Hoewel…

Vooropgesteld: Willems heeft het Wagenaar ook niet makkelijk gemaakt. Hij schreef voldoende materiaal om dit tweede deel in een drieluik over verval (eerder was er Lola, later komt Het derde testament) ook in drie delen uiteen te trekken. De 30-jarige schrijver lijkt zo goed als al zijn levenswijsheid in deze ene tekst te hebben gestopt, en put daarvoor vrijelijk uit het arsenaal van de taal. Knallende oneliners, diep filosofische verhandelingen, rake flauwe grappen, lekkere scheldwoorden; ze komen voorbij in soms kernachtige, soms barokke, soms directe, soms poëtische zinnen, uitgesproken door een eindeloze schare aan gekke personages. Alsof Willems voor eens en altijd wilde laten zien wat hij kan. Nou, dat is gelukt. Wagenaar had de tekst radicaal kunnen indikken, maar heeft dat godzijdank niet gedaan. Want hoewel het allemaal heel veel is, is van overdreven ballast weinig sprake. Die eindeloze stroom braaksel is gewoon nodig om de grote ernst van de situatie in z’n volle omvang te doen beseffen. En soms is meer gewoon beter. Bijvoorbeeld omdat het zo heerlijk is opgeschreven dat je er eindeloos naar kunt luisteren. Het was alleen mooi geweest als het werk een grote zaal tot zijn beschikking had gehad, gevuld met een zeer intelligent, ontvankelijk publiek dat gewend is aan stevig theater van een uurtje of drie, vier met een berg snel wisselende personages.

Geen hoog allooi

~

Nu was er een kleine zaal, met gelukkig een redelijk ingevoerd theaterpubliek (geen idee wat er gebeurt met abonnementshouders die dit als kleinezaalvoorstelling gaan zien). En dat zag in enorm tempo de gebeurtenissen uit de tekst op de vloer voorbijschieten. Met een stapel kitschig geklede personages die wisselend van inhoud en kwaliteit zijn, gespeeld door een zestal acteurs die, nou ja, idem, eigenlijk. Er valt desondanks heel wat te genieten, er valt heel wat te lachen om de grote en de kleine grappen in woord en beeld. En dat om een niet bepaald vrolijk onderwerp: de ondergang van de wereld. ‘Laat ons vergaan’, smeken drie compleet verlopen wijven tongslissend en heupwiegend in een decor van beton met afgebladderde aanplakbiljetten – een ijzersterke binnenkomer. Als een deel van het decor verandert in een badkamer, verandert ook het stuk meteen van toon, zoals het dat herhaaldelijk zal doen. Broer en zus frissen zich in deze vermakelijke scène op; ma gaat er schijtend naast zitten. Van erg hoog allooi kan ze niet zijn, ondanks haar adviezen en adviesjes voor het leven en de schoonheid. Dochter is een hoer, zoonlief gaat op sollicitatiegesprek. En je hoeft geen briljantje te zijn om snel door te hebben dat hij op de lang vacante positie van verlosser aast, zelfs al heeft hij geen idee wat die inhoudt.

Gekruisigd

~

Een krachtige redder en niet deze hopeloze sukkel zou nodig zijn, want deze stad valt van ellende uit elkaar, als symbool voor de wereld die z’n eigen einde opzoekt door er een ongelofeloze zooi van te maken. Hoeren, junks en zwervers spelen een hoofdrol. Ze kotsen, neuken en zuipen. De sollicitatiecommissie voor de verlosser bestaat uit management mumbo jumbo sprekende gekruisigden. De live op het dak gespeelde jazz, blues en funk (wat is de meerwaarde van het afleidende combo?) vormen samen met kerkelijke klanken uit de speakers vaak een dreigend geluidsgordijn; de psalmen zijn niet de enige Bijbelse hints dat het hier niet goed gaat. De zon schijnt de hele dag en de hele nacht. De radio braakt onsamenhangende berichten uit. De vliegende ratten vallen dood op de grond en de ratten van de grond verlaten de stad. Heel gezellig, allemaal. De enige hoop in dit godvergeten hellhole schuilt in de namen van de dode hoeren en het drumstel: Faith, Destiny en Hope. En misschien in het feit dat er meer plek is voor klaprozen als de mens het loodje legt. En zo schieten de laatste kansen van de mensheid aan je voorbij zoals je leven dat doet voor je doodgaat – or so they say. In dat opzicht is de snelle presentatie dan weer wel een goede zet. Maar het betekent ook, en vooral, dat je veel mist, dat het nergens echt heel dichtbij komt ondanks de persoonlijke gruwel die je ziet en dat je achteraf nog aardig wat te verwerken hebt. Mits die tijd je is gegund, dan.

Taxi Fahrer

Als bonus een paar lekkere oneliners uit de doos van Jibbe: ‘Schaamte is voor mensen die geen zelfspot hebben.’ ‘Dat is geen kapsel op je hoofd, dat is wat een kussen met je haar doet als je slaapt.’ ‘Verlangen, verlies, verlossing, dat is het driestappenplan.’ ‘Zoals Robert de Niro in Taxi Fahrer. Tja, we ontvingen alleen Duitsland 1.’ ‘Smerig is een smaak die je moet leren waarderen.’ ‘Niets gaat in niets op, alles blijft ergens.’

Voor meer informatie en speellijst, klik hier.

Theater / Voorstelling

Hartverscheurende humor

recensie: Keesen & Co - Een Meeuw

.

Wanneer je naar een opvoering van Een Meeuw van Anton Tsjechov gaat, weet je van tevoren dat je geen avondje licht entertainment hoeft te verwachten. In Een Meeuw is iedereen ongelukkig en de enigen die overeind blijven, zijn zij die zichzelf het beste kunnen voorliegen. Maar Keesen & Co slaagt erin om van Een Meeuw zoveel meer te maken dan een literaire klaagzang. Met hartverscheurende humor wordt de intense pijn van verloren liefde, vervlogen idealen en onbereikbare dromen tot leven gebracht.

~

“Aan de oever van een meer woonde van jongs af aan een meisje, zo iemand als jij. Ze hield van het meer als een meeuw en was gelukkig en vrij als een meeuw. Toen kwam er een man langs, hij zag haar, hij had niets beters te doen en maakte haar kapot, zoals deze meeuw.” Schrijver Trigorin (Bram Coopmans) pent het snel neer in zijn notitieboekje. Daar zit een kort verhaal in. Het meisje uit zijn notitie is Nina (Delilah van Eyck) en de man die haar kapot maakt, moet Kostja (Joeri Vos) zijn. Uiteindelijk is het echter niet Kostja, maar Trigorin zelf die verantwoordelijk is voor het leed van anderen. Dit is lang niet de enige verhaallijn. Ook de generatiekloof vormt een belangrijk aspect van de voorstelling. Deze komt het beste naar voren in de relatie tussen Kostja en zijn moeder Arkadina (Monique Kuijpers), een beroemd actrice die weigert te accepteren dat ze ouder wordt en enkel oog heeft voor zichzelf. Waar het uiteindelijk om draait is dat ook de jonge generatie leert dat succes geen garantie voor geluk is. Geluk is enkel weggelegd voor hen die nog niet door hebben hoe ongelukkig zij eigenlijk zijn.

Spanningsboog

In het midden zakt Een Meeuw qua tekst en spanning een beetje in, maar dit wordt ruimschoots goedgemaakt door het innemende begin en het ijzersterke einde. Het publiek is direct in de ban van Kostja wanneer hij aankondigt dat de voorstelling zo begint. Hiermee bedoelt hij de toneelvoorstelling die hij zelf heeft geschreven, zijn eerste creatie en afwijkend van alle vaste theatervormen. Het einde van die voorstelling krijgen we echter niet te zien omdat zijn moeder luidruchtig laat merken dat het geen ‘echt toneel’ is, waarop Kostja alles stil legt. De introductie van alle personages en hun gesprekken is meesterlijk. Er zit zoveel humor in de actie en conversatie, zelfs wanneer het gespreksonderwerp zelf erg zwaar is. Deze humor blijft de hele voorstelling aanwezig, maar de sfeer wordt steeds bedrukter en daarmee de humor des te wranger, tot het bittere einde waar de humor verloren gaat in de tragiek van de gebeurtenissen.

~

Jeugdige inbreng

Niet goed opgevoerd zou Een Meeuw niet meer zijn dan een parade van personages die om de beurt hun klaagzang afsteken. Er wordt echter zo voortreffelijk geacteerd dat Een Meeuw dat niveau moeiteloos ontstijgt. Kuijpers zet een gruwelijk irritante actrice neer die enkel leeft voor de grootse gebaren en gevoelens, maar met zo’n koud hart dat er geen plaats meer is voor haar bloedeigen zoon. Ook de oude en cynische Sorin is een goede rol van Michiel Nooter, maar de beste rollen worden toch ingevuld door de jongere cast. Joeri Vos speelt de rol van Kostja uitmuntend en weet van begin tot einde te boeien en te ontroeren. Mariana Aparicocio Torres speelt Masja, de dochter van de beheerder van het landgoed die verliefd is op Kostja en over haar onbeantwoorde liefde heen probeert te komen door met een ander te trouwen. Ook Delilah van Eyck schittert als Nina; soms dom en naïef, maar ook gevoelig en daardoor erg kwetsbaar ondanks het stoere masker dat zij draagt. Zij dragen de voorstelling, maar dat betekent geenszins dat de oudere acteurs geen glansrollen spelen.

Compleet plaatje

Niet alleen wordt er goed geacteerd, maar ook de aankleding is perfect. Met een simpele verschuiving van wat gordijnen verandert een theater in het interieur van een landhuis met verschillende kamers en de kostuums van Ilse Vermeulen geven de personages net dat beetje extra. Ook licht, geluid en muziek sluiten naadloos aan en zo klopt alles aan het plaatje. Kortom, regisseur Willibrord Keesen begrijpt de essentie van het stuk en weet precies de juiste mensen om zich heen te verzamelen om van Een Meeuw een voorstelling te maken die door zijn eenvoud iedereen zal raken en een beklemmend gevoel achterlaat dat niet zomaar verdwijnt na het verlaten van het theater.

Een Meeuw is nog te zien t/m 5 april in verschillende theaters. Klik hier voor een gedetailleerde speellijst.

Theater / Voorstelling

Zoektocht naar de ultieme Hollywoodfilm

recensie: The Reduced Shakespeare Company - Completely Hollywood (abridged)

.

The Reduced Shakespeare Company is de laatste jaren uitgegroeid tot een waar fenomeen in de Nederlandse theaters. Hun handelsmerk is het drastisch inkorten van alles wat heilig is. Soms letterlijk met The Bible: the Complete Word of God, dan weer spreekwoordelijk met bijvoorbeeld The Complete Words of William Shakespeare of The Complete History of America. Allemaal in een ruim anderhalf uur durende show. Deze keer is Hollywood het slachtoffer. De drie komieken van het RSC razen in hun show langs 175 van de grootste en bekendste films uit de geschiedenis van Hollywood met slechts één doel voor ogen: de ultieme Hollywoodfilm produceren.

~

Er zijn twaalf regels voor het maken van een succesvolle film. Hou je aan die regels, en je hebt een ware blockbuster te pakken. In het eerste deel van de voorstelling, worden deze twaalf regels met het publiek gedeeld, natuurlijk met de nodige hilarische voorbeelden. Vooral de regel “iedere nieuwe film is eigenlijk een combinatie van twee oude films” is een bron van erg leuke woordgrapjes die leidt tot filmtitels als Das Showboat, Taxidriving miss Daisy en Darcy’s Angels.

In het tweede deel van de voorstelling, besluiten de drie komieken hun drie filmscripts samen te voegen tot één film. Want, als iedere nieuwe film een combinatie is van twee oude films, dan moet een combinatie van drie films wel helemaal succesvol worden. De twaalf regels uit de eerste acte worden dus toegepast op een film over…tja, waar gaat het eigenlijk over? Maar het gebrek aan een verhaal maakt eigenlijk ook niet uit. De held, cowboys, zombies, Dr. Evil, The Man in White, een spiritual guide of non-caucasian ethnicity, en natuurlijk de dame in nood; allemaal passeren ze de revue in deze Hollywood blockbuster.

Stuntbarbies

~

De woordspelingen en andere taalgrappen zijn erg leuk en vaak goed gevonden, maar de humor in Completely Hollywood is voornamelijk erg fysiek. Er zijn drie performers, maar heel wat meer personages, wat noopt tot de nodige razendsnelle verkleedpartijen, verschillende accenten en stemmetjes en het gebruik van talloze rekwisieten. Soms leidt dit tot zeer originele en grappige situaties op de planken, bijvoorbeeld het altijd aanwezige bekertje water in scènes op zee, de sprekende Yoda in het mandje van Dorothy uit The Wizard of Oz en het gebruik van ‘stuntbarbies’ die met een enkele druk op de lichtknop de rol van de acteurs overnemen. Andere grappen zijn wat banaler en een beetje gemakkelijk, maar toch is het overgrote deel van het publiek ook hierdoor gecharmeerd.

Voor iedereen die redelijk wat Engels kent en houdt van een avondje zorgeloos lachen, is Completely Hollywood de perfecte voorstelling. Veel bezoekers van eerdere shows van the Reduced Shakespeare Company zijn fans voor het leven geworden, genieten van iedere voorstelling en kijken reikhalzend uit naar de volgende creatie van het gezelschap. De reden dat veel mensen alle shows even leuk vinden, is waarschijnlijk het feit dat ze ook erg op elkaar lijken. Veel van de ‘originele’ grappen zijn simpelweg een variatie op grappen uit eerdere shows en dezelfde technieken worden gebruikt om het publiek aan het lachen te krijgen. De show is hierdoor niet minder grappig, maar wel minder origineel en wanneer je eenmaal een aantal voorstellingen hebt gezien, kan je als publiek een gevoel krijgen van been there, done that.

Sit back and relax

~

Daarbij is Completely Hollywood natuurlijk een Engelstalige voorstelling en is het fijn als je Engels van een redelijk niveau is. Is dit niet het geval, dan is de kans groot dat je enkele leuke grappen en woordspelingen mist. Ditzelfde geldt voor kennis van films. Ben je goed thuis in bekende Hollywoodproducties, dan zijn de grappen gewoon leuker. Maar zelfs zonder een hoog niveau Engels en encyclopediale filmkennis is Completely Hollywood goed te volgen en is een bezoekje aan de show hoogst vermakelijk. Verwacht geen diepzinnige dialogen of andere theatrale hoogstandjes, maar sit back and relax en laat de komische vloedgolf je overspoelen.

Completely Hollywood is nog te zien t/m 29 maart in verschillende theaters. Klik hier voor de speellijst.

Boeken / Fictie

Niets dan voordracht, niets dan gedicht

recensie: Joost Baars en Thomas Möhlmann (red.) - 30 + 30: Zestig gedichten uit binnen- en buitenland

.

Een volkomen dwarsdoorsnede is het moeilijk te noemen, maar met de dichters die aan deze marathon deelnamen, was in ieder geval een brede greep uit dichtend Nederland te beluisteren; van oude rotten tot debutanten. Veel van de bijbehorende buitenlandse gedichten zijn afkomstig van negentiende en twintigste-eeuwse dichters. Bekende namen als Rilke, Apollinaire en Schwitters komen voorbij, maar ook minder bekend ouder en hedendaags werk is vertegenwoordigd.

Die avond in Perdu was een avond zonder poespas, zonder aftiteling, met puur een constante stroom poëzie beloofd. Slechts een projectie van een naam tegen de achterwand van de zaal zou verraden wie er sprak. Hoewel in de loop der avond de toelichting en het geroezemoes toenamen, hielden de meeste aanwezigen zich hier bijzonder goed aan. Opening van de avond Alfred Schaffer kwam op, droeg voor en ging af. Follow-up Els Moors volgde zijn voorbeeld. Van extra lef getuigden zij die zonder pardon in een de toehoorders waarschijnlijk niet bekende taal begonnen, zoals Erik Lindner in het Hongaars van János Pilinszky en Marc Kregting in Lejzer Zamenhofs Esperanto.

Engelachtig
De combinatie van eigen en andermans teksten werkte goed. Els Moors’ titelloze bijdrage bijvoorbeeld was opgebouwd uit lange bemerkingen in korte regels van soms absurdistische, wonderlijke strekking. De ik-figuur, een tuinman in skipak, in de hand een plastic mand voor melk, besluit in dit gedicht:

ik ga niet over één nacht ijs

als ik mijn benen spreid
doe ik alsof het vleugels zijn

In sommige gevallen sloot de eigen en de buitenlandse tekst mooi op elkaar aan. Louis Lehmann gaf aan dat hij het ‘Rottinglied’, naar Libby Houstons ‘Rotting Song’, het beste op een wijsje kende, waarna hij op kalm gemak zong van rustig rottende oude groene kaas, zwetend vlees en harige geplette pruim. Het lied toont een huiselijkheid – maar wel een vieze! – met een vreemd humoristische insteek, ook een kenmerk van zijn eigen ‘Sfeermakend stukje’:

Er staat een trap op straat,
een oude trap om nee tegen te zeggen,
een trap die je niet zou toestaan je aan te spreken,
een trap die je niet in je huis zou dulden.

Emo-thriller
Dat het voor dergelijke gelegenheden munten van andermans poëzie ook schrikbarend kan uitpakken toonde Willem Thies in zijn voordracht van ‘Todesfuge’ (in de bundel vertaald als ‘Fuga van de dood’) van Paul Celan. In dit gedicht, waarin de dood – de kampen in nazi-Duitsland – op verschillende symbolisch beladen wijzen tot thema is, worden slechts enkele beelden en gebeurtenissen in steeds iets gewijzigde zinnen herhaald. Nu is niet alleen Thies’ gesproken Duits geen Duits maar klonk het als gewoon Nederlands, terwijl hij waarschijnlijk een poging deed om Paul Celan zelf te imiteren. Ook gaat hij met de tekst vrijelijk aan de haal door er met zijn opbouwend sneller en wanhopiger spreken een soort emotioneel uithalende Romeo en Julia van te maken. Maar dit gedicht, waarbij de spanning dusdanig zwaar in de tekst gelegen is, verdraagt het niet tot emo-thriller te worden gemaakt. Een paar minuten en Celans tekst wordt bloedeloos vernacheld.

Nee, een dichtersmarathon is geen doorlopende stroom woorden. Samuel Vriezen koos bijvoorbeeld een compositie voor stem door Jürg Frey, ‘WEN 51‘, waarin stille pauze nog wel het belangrijkste element is. Met tussenpozen van soms ruim een minuut volgen op de seconde nauwkeurig losse woorden:

0:10 Stein

0:15 Glanz

0:20 Stein

0:25 Glanz

Enig vormexperiment, waaronder heel korte of juist hele lange gedichten, is Vriezen niet vreemd. Het getuigt van goede beheersing dat hij deze minuten van overwegend stilte het publiek vrijwel doorlopend weet te laten luisteren.

Carla Bruni

Ook voor wie er niet bij was in Perdu is er gelukkig de bundel. Daarbij kan hoogstens over de vertaling – hier in veel gevallen van de hand van de deelnemende dichters zelf – worden getwist. De makers zijn hier geplaatst in alfabetische volgorde en, anders dan op gedichtendag, staan eigen en gekozen werk er één op één. Het geheel geeft een klein kijkje in wat de dichters zelf waarderen, misschien waar zij van leren of eenvoudigweg waar zij een publiek op willen wijzen. Voor de buitenlandkeuze van Jan Baeke was dit, toegegeven, het geval: ‘Ik nam dit gedicht al voor een eerdere editie, maar kies het nu weer omdat het nu in de bundel terecht zou komen.’ Zodoende geldt: lees voor het best bewaarde poëtische geheim volgens Baeke ‘Een man die schrijft’ van Russell Edson.

Als in Perdu na ongeveer drie uur F. Starik de avond afsluit onder de zachte klanken van de William Butler Yeats-zingende Carla Bruni (‘Those dancing days are gone’) heeft de veelkleurige poëzieparade eigenlijk nog te kort geduurd. Inderdaad, gelukkig is er de bundel.

 

Theater / Voorstelling

Weer een briljantje van Batelaan

recensie: Theatergroep MAX - Het geheven vingertje

.

Waarschijnlijk is er maar één in Nederland die dat kan zoals Jetse Batelaan dat kan: een an sich gezapige voorstelling in elkaar zetten die blijft boeien tot het saaie eind, vrijwel voortdurend hilarisch is en een punt maakt door het één te promoten en het omgekeerde uit te lokken. Het geheven vingertje (10+), de nieuwste van Theatergroep Max, is een nieuw briljantje aan Batelaans inmiddels rijk bezette kroon.

~

Kinderen mogen niet veel. Alle ouders anno nu vinden hun kroost lastig. Maar ja, dat heb je als je ze de hele dag achterna rent om ze terug te fluiten, te vermanen en te bestraffen. Nou, van de actievoerende acteurs van Het geheven vingertje mogen kinderen ook iets niet: geluid maken als er een voorstelling is. En dat krijgen ze nogal duidelijk te horen. De in actie-T-shirts gehulde acteurs roepen dat het zo niet langer kan en dreunen vervolgens de verstoorincidenten van de afgelopen tijd monotoon op als was het een lijst van gesneuvelden.
Wie durft te lachen om het herkenbare gedrag van de actievoerder of om de absurde namen in de voorbeelden van papiertjesgefrommel, stoelleuninggefrutsel, mobieletelefoongerinkel en oudeactrice-ongein kan rekenen op een vermanend “ssst” uit de zaal – niemand die doorheeft dat dat veel irritanter is.
Degene daarentegen die het waagt te niesen, op te staan of z’n mobieltje uit te zetten, kan slechts rekenen op een dodelijke blik vanaf het podium; zeker tijdens de, euh, twee minuten stilte. Normaal gesproken zou de zaal die blik ondersteunen met een leerzaam lesje voor de overtreder, nu wekt het simpele gegeven dat mensen het lef hebben in deze grimmige omstandigheden geluid te maken – toegegeven, soms nerveuze of besmuikte – lachbuien op.

~

‘Eventjes wat klaarzetten’
Alle lachremmen gaan los als de acteurs aangeven met het toneelstuk te gaan beginnen, ‘eventjes wat gaan klaarzetten’ en vervolgens het decor, een zielig omheind kinderspeeltuintje, volstrekt in elkaar raggen. Niks grappigs aan, zou je zeggen, maar die herrie op de vloer verhult het bulderende geluid uit honderd kelen toch. En zo kunnen beide groepen ongestoord en ongestraft hun gang gaan.
Wat volgt, is het toppunt van tuttigheid aan de hand van uit het leven gegrepen scènes. Mimeacteurs pur sang Marien Jongewaard, Bianca van der Schoot, Willemijn Zevenhuijzen – in zelfs twee hilarische rollen – en Tjebbe Roelofs laten zien hoe boeiend kleine gebaren, gebeurtenissen en bewegingen zijn als je ze optimaal uitvoert. En in de tussentijd drijven zij de spot met het geheven vingertje van grote mensen door te laten zien hoe ze zelf alle regels en fatsoensnormen aan hun laars lappen. Ze gaan vreemd en verwaarlozen hun kinderen, en dat moet allemaal maar normaal zijn.

~

Wetten van het theater
Het is niet te geloven hoe goed de jonge regisseur Jetse Batelaan de wetten van het theater heeft doorgrond en in deze voorstelling naar believen middelen inzet om het gewenste effect te bereiken. In dit geval: een vervreemdende omkering van dingen die je als heel normaal beschouwt, door dingen zo normaal te brengen dat het weer gek wordt. Op een zodanige manier, dat saai ongelofelijk leuk word. Met als klap op de vuurpijl een effectieve demonstratie van hoe iedereen na een halfuur alweer vergeten is wat hij een halfuur eerder zo belangrijk vond, met garantie op een staande ovatie. Overigens volledig terecht voor deze grootse prestatie.

Voor meer informatie en speellijst, klik hier

Theater / Voorstelling

Glansrollen voor Kikker en zijn vriendjes

recensie: Theater Terra - Kikker in de wolken

.

De voorstelling (reprise) van Kikker in de Wolken is een feest waar je gerust al je vrienden voor kunt uitnodigen. In een uur musical met aanstekelijke lekkere lieve liedjes, is het lastig stil te blijven zitten. Er gebeurt veel met weinig, waardoor de karaktertjes ook voor de allerkleinsten goed te volgen zijn. De verhalen van Max Velthuijs (1923 – 2005) Kikker is Kikker, Kikker is Verliefd en Kikker is een Held staan model voor deze voorstelling.

Fotografie: Joey Buddenberg
Fotografie: Joey Buddenberg

Max heeft het niet makkelijk. Hij is net verhuisd, heeft nog geen nieuwe vriendjes en is nogal verlegen. Als je dan ook nog een leuk meisje (Bobby) ontmoet, gebeurt er iets raars van binnen. Op het bankje leest hij boeken over Kikker, die eigenlijk wel een beetje op Max lijkt. Kikker heeft zijn vriendjes Haas en Rat, Varkentje en Eend om hem te helpen. Gelukkig heeft Max opa. Opa is dan wel in de hemel, maar toch ook heel dichtbij.

Het hart op de goede plek

De vier in het zwart geklede spelers brengen de zeven poppen schijnbaar moeiteloos tot leven. De mimiek van de spelers is bijna op de poppen af te lezen. Veel handen zijn nodig om alle poppen goed te besturen. Het overpakken en ondersteunen van poten verloopt gesmeerd en leidt geen seconde af. Door het gebrek aan interactie tussen de spelers zelf, bekruipt af en toe het gevoel alsof het spelen op de automatische piloot gaat. Tegelijkertijd spat het gevoel van de speler voor de pop zelf, het podium af.

Al snel is duidelijk dat het Max is die het avontuur van Kikker en z’n vriendjes beleefd. Op eenvoudige wijze schuift het blauwe bankje subtiel het podium op en zijn we weer in de ‘werkelijkheid’. Opa moedigt Max aan: ‘Doe als Kikker’, wanneer Max wel erg ondersteboven is van Bobby, het stoere mooie meisje met de twee staartjes. De wit doorschijnende hoed van Opa geeft een prachtig beeld van de geest van Opa.

Fotografie: Simone Henken
Fotografie: Simone Henken

Stemmen

De hoge groene schotten op wieltjes op het podium zijn in een snelle draai omgetoverd tot het huis van Haas of Varkentje. De verhalen uit de boekjes van Kikker zijn tot één groot avontuur samengevlochten, waarbij het tot twee keer toe echt spannend wordt. De karakters lijken zo uit de boeken gesprongen te zijn. Natuurlijk, de stem van Haas moét wel zo klinken. Het korte knorretje van Varkentje na een zin, is grappig en hoort er inderdaad bij. Uiteraard speelt Rat de held, die koelbloedig tegenstand overwint en juist Kikker de eer gunt. Ontroerend mooi van eenvoud is het wanneer Kikker, die denkt eigenlijk nergens goed in te zijn, zichzelf in het water weerspiegelt ziet en daarbij een smartelijk lied zingt.

Het is een uur lang, heerlijk meedeinen op het gevoel dat iedereen mag zijn wie hij is. Het is daarmee niet alleen een voorstelling voor kinderen, maar een naïeve verademing voor iedere volwassene. En hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt: een kikker en een eend kunnen echt wel verliefd zijn op elkaar. De subtiele grapjes over hoe Kikker Eend het hof maakt, ontgaan ook de kleinsten niet. En dat is dubbel genieten.

Met: Kikker en jongetje Max (Niels van der Gaarden), Haas en Rat (Babbe Groenhagen), Varkentje en Opa (Eric-Jan Lens) en Eend en meisje Bobby (Jacqueline Goedmakers)

Kijk voor de speellijst op: www.theaterterra.nl. Tot en met 9 april in diverse theaters in Nederland en België.