Muziek / Concert

Warme jas

recensie:

De kleine zaal van het Amsterdamse Paradiso is het toneel van het intieme optreden van Emmett Tinley met volledige band. Veel nieuwe liedjes van zijn zojuist verschenen tweede soloalbum passeren in uitstekende uitvoering de revue.

Tinley opent met ‘Wherever You Are’, afkomstig van zijn nieuwe album Emmett Tinley dat enkele weken geleden uitkwam en door de fans is omarmd. Inmiddels mag het album ook enkele goede recensie bijschrijven. De sfeer en de hoge kwaliteitsstandaard van het optreden is met deze opener direct gezet. De band, met cellospeler, pakt perfect de stemming die we ook van het album kennen.

Gekwelde liefde

~

Wat is er mooier voor een artiest dan het publiek instemmend ‘oh’ te horen roepen als hij een van zijn nieuwe songs aankondigt? Dit gebeurt bij ‘Takes a Long Time to Heal’. Het is niet het enige nummer dat het publiek met open armen ontvangt. Hetzelfde lot ondergaan de composities van The Prayer Boat, zoals het machtige ‘Polichinelle’. Tinley grijpt daarmee even terug naar zijn verleden en brengt nog een andere song van het Polichinelle album ‘It Hurts To Lose You’. Na een verzuchtende reactie van het publiek zegt Tinley: “Je wist wat je kon verwachten toen je een kaartje kocht. Vrolijke liedjes heb ik maar weinig gemaakt, alleen een paar op mijn nieuwe album.” Over het algemeen is het de gekwelde liefde die wordt bezongen door Tinley, wiens stem prima past bij dit soort melancholieke liedjes.

De band en Tinley laten zich niet van de wijs brengen als de harde geluiden van Maria Mena uit de grote zaal van Paradiso doordringen.  Een van de bezoekers laat zich ontvallen dat hij zijn kaartje voor Mena heeft ingeruild voor Tinley, toen bekend werd dat hij dezelfde avond kwam optreden. Een prima keuze.

Vlekkeloos
De band waarmee Tinley vanavond optreedt is voor de gelegenheid gevormd en heeft  slechts één dag kunnen repeteren. Toch zetten ze een set neer alsof de heren al tijden met elkaar spelen. We horen een voornamelijk Nederlandse crew bestaande uit Sebastiaan Wiering op cello, percussie en backing vocals, Marco Strikkers op bas en backing vocals, Tony Nielsen (Denemarken) op gitaar en Anton Leijdekker op drums. Een fantastisch moment ontstaat als David Rockefeller van New Cool Collective trompet speelt in het werkelijk schitterende ‘Sooner or Later’. De soms ijle trompetklanken maken het toch al muisstille publiek sprakeloos. Rockefeller speelt gelukkig nog een liedje mee: ‘Nothing in Between’ klinkt daardoor als een klein feestje.

Na een toegift is de koek op na zo’n vijf kwartier onderhoudende, melancholieke en uitstekende muziek. Langer is altijd lekker natuurlijk, maar de kwaliteit die geboden is past als een warme jas en ontvlamt de harten van de aanwezigen nog vele uren na dit vlekkeloze weerzien met Emmett Tinley.

Live:
12-1 Eurosonic/Noorderslag Groningen

8WEEKLY MediaPlayer

 

Boeken / Fictie

Een valse hemel of goede hel

recensie: Chan Koonchung (vert. Yves Menheere) - De vette jaren

Een gelukkige samenleving kan een bijzonder angstig vooruitzicht zijn. In De vette jaren beschrijft Chan Koonchung een dystopisch China dat desondanks zeer dicht bij de werkelijkheid ligt.

Op de dag dat wereldwijd de financiële crisis uitbreekt, begint in China juist een periode van ongekende voorspoed. De communistische partij heeft door enkele vernuftige maatregelen alle valkuilen van de crisis weten te omzeilen. De partij heeft ook maar meteen chemische middelen toegevoegd aan drinkwater en voedsel, zodat alle Chinezen opeens erg gelukkig zijn.

Een verdwenen maand

Bijna allemaal, natuurlijk. Anders is er geen roman te schrijven over wat er achter de voorspoed en tevredenheid schuilgaat. De hoofdpersoon van De vette jaren is Lao Chen, een in Taiwan en Hongkong opgegroeide schrijver en journalist. Hij ontmoet toevallig twee oude bekenden die bij hoge uitzondering niet gegrepen zijn door het heersende gelukzaligheidsvirus. Aanvankelijk wil Chen ze nog wel als zonderlingen beschouwen, maar een heroplevende liefde voor een van hen breekt zijn weerstand.

De eerste oude bekende is Fang Caodi, een man die beweert dat er een maand is verdwenen. Tussen het uitbreken van de crisis en het begin van China’s ‘vette jaren’ zitten in werkelijkheid 28 dagen, maar deze zijn compleet gewist uit de geschiedenisboeken, media en ieders geheugen. De andere ongelukkige is Xiao Xi, die bij Chen naast verliefdheid ook zijn beroepsmatige nieuwsgierigheid weer naar boven weet te krijgen.

Rondleiding door China

Via deze personages en hun vrienden en familieleden geeft schrijver Chan Koonchung de lezer een boeiend inzicht in de Chinese samenleving. De roman is een rondleiding die leidt langs stad en platteland, Geluksdorp Nummer Twee en een ondergrondse christelijke kerk, partijfunctionarissen en straatarmen. Ondertussen wordt ook nog het raadsel van de missende maand opgelost.

Chan schreef zijn roman in 2009 en had het China van slechts enkele jaren later, ongeveer nu dus, voor ogen. Veel van zijn uitgangspunten liggen zeer dicht bij de waarheid. Zo regisseert de partij met strakke hand de economie en veelal met goed gevolg. Ook stijgt nog altijd de levensverwachting van Chinezen, wat maatgevend is voor een sterk verbeterende volksgezondheid. Dat roept, ook in het Westen, de vraag op of het regeringsbeleid niet te vergoelijken is.

Hoeveel vrijheid is voldoende?


Hoofdpersoon Chen zegt het onomwonden: we zijn 90 procent vrij. ‘Is dat soms niet genoeg? De eeste mensen zullen die 90 procent niet ten volle benutten, vinden het zelfs te veel!’ Veelvuldig en zeer direct refereert Chan Koonchung aan de politieke filosofie van Thomas Hobbes: de keuze voor Chinezen is simpelweg of de orde van de partij of anarchie.

Een schijnkeuze uiteraard, waarop Chan zijn lezers al even nadrukkelijk wijst. ‘Maar wat als mensen zouden moeten kiezen tussen een goede hel of een valse hemel?’ Dan zullen er altijd mensen zijn die toch voor de goede hel kiezen, omdat ze daar ’tenminste zeker weten dat ze in de hel zitten’. Een derde optie, democratische en rechtstatelijke vrijheid, blijft goeddeels onuitgesproken, maar is natuurlijk nadrukkelijk aanwezig.

Geen verbeelding

De vette jaren is meer een manifest dan een roman en laat weinig aan de verbeelding over. De stijl is ook weinig literair, zo zijn er bijvoorbeeld nauwelijks metaforen. Maar deze roman lees je niet om de mogelijke spanning die het zoeken naar een uit het geheugen gewiste maand had kunnen opleveren. Wel boeiend is de spanning die Chan zoekt tussen enerzijds de reële voorspoed van China en anderzijds het niet afnemende repressieve, autoritaire gezag.

De vette jaren lees je omdat je meer van het huidige en nabije China wilt begrijpen. Dat aan de Nederlandse vertaling ook de verhelderende introductieteksten van de Engelse vertaler Michael Duke en China-deskundige Julia Lovell zijn toegevoegd, komt het ‘non-fictieve’ karakter van de roman dan ook ten goede.

Bekijk een interview met de auteur:

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Oude vernieuwingen en vernielingen

recensie: Tatiana de Rosnay (vert. Alice Teekman) - Het huis waar jij van hield

.

Zocht Tatiana de Rosnay het in Haar naam was Sarah in het nabije verleden (vlak voor WOII), nu duikt ze iets verder de geschiedenis in. Het Parijs van 1942 wordt in Het huis waar jij van hield ingeruild voor het Parijs van eind negentiende eeuw. Een verschuiving die de schrijfster schijnbaar moeiteloos ondergaat. De stad voelt rond 1870, door de pakkende beschrijvingen van De Rosnay, net zo levendig aan als in 1942.

Huis en haard met hand en tand

De setting is deze keer iets kleiner. Geen dreigende wereldbrand, maar wel een aanstaande aardverschuiving op stedelijk niveau. Door de ambitieuze stadsvernieuwingswerken van baron Haussmann verdwijnen er complete Parijse wijken van de kaart. De huizen van duizenden Parijzenaars worden onteigend. Een van de getroffen personen is Rose Bazelet. Haar huis moet plaats maken voor de Boulevard Saint-Germain.

Aangezien Rose verknocht is aan het huis wil zij niet wijken voor deze nieuwerwetse fratsen van de prefectuur. Het is het ouderlijke huis van haar overleden man, een veilige haven en een warm nest. Rose zal zich letterlijk tot het laatst verzetten alvorens haar huis aan de sloophamers te overhandigen. Ze heeft tenslotte haar overleden man beloofd het huis nooit te verlaten. En terwijl de sloop begint schrijft Rose in de kelder van het huis een lange brief aan haar man. Deze brief vormt de inhoud van Het huis waar jij van hield.

Prettig in een vreemde vorm


Dit is een prettig lezend boek met prachtige sfeerschetsen van negentiende-eeuws Parijs. Rose en haar buurtbewoners worden levendig en warm beschreven. Vanaf de eerste pagina heb je sympathie voor buurt en bewoners. Alle ingrediënten voor een geslaagde roman zijn aanwezig. Er zijn echter een aantal punten die verhinderen dat Het huis waar jij van hield de karakterisering ‘fantastisch’ krijgt in plaats van het predicaat ‘goed’.

Allereerst is er iets vreemds aan de vorm waarin het verhaal gegoten is. Rose schrijft het in de vorm van een brief aan haar overleden man. Ze had een innige, diepe band met haar man, die al enkele jaren dood is. Je verwacht dat iemand die zo veel van haar man hield regelmatig ‘contact’ zou houden met de overledene. Maar in haar brief aan haar man vertelt ze over alles wat is voorgevallen tussen zijn overlijden en de huidige sloop. Dat voelt vreemd aan. Ze zal belangrijke gebeurtenissen toch al wel eerder gemeld hebben?

Niet zo gruwelijke voorspelbaarheid


Daarnaast is er het geheim dat Rose haar man moet opbiechten. Op basis van het eerste argument is het vreemd dat Rose dit gewetensbelastende geheim nu pas aan haar man vertelt, maar het is uiteindelijk ook niet zo gruwelijk als de lezer doet vermoeden. De onthulling ervan is daardoor een beetje teleurstellend. De Rosnay heeft ervoor gekozen het meest voor de hand liggende scenario te hanteren.

Het verhaal is niet verrassend en het geheim niet gruwelijk genoeg om het plot naar grotere hoogten te stuwen. De kwaliteit van de roman moet dan ook niet in de verhaallijn gezocht worden, maar in de manier waarop de schrijfster het Parijs van de late negentiende eeuw tot leven weet te wekken.

Film / Films

Een doodnormale duivel

recensie: We Need to Talk About Kevin

Murw geslagen sleept Eva zich door het leven nadat haar tienerzoon een verschrikkelijke daad op school heeft begaan. Langzaam wordt het de kijker in deze sterke film van Lynne Ramsay duidelijk dat die daad niet echt uit de lucht is komen vallen.

~

Eva Khatchadourian (Tilda Swinton) is schrijfster van reisboeken. Op een dag raakt zij zwanger, maar moedergevoelens blijken vanaf het begin afwezig en de relatie met haar kind is op z’n zachts gezegd ongemakkelijk. Dat begint al vóór de geboorte, als Eva gegeneerd haar blik afwendt van de dikke buiken in de kleedkamer bij zwangerschapsgymnastiek. Als haar baby — Kevin genaamd — eenmaal verschenen is, krijst hij de hele dag door; om maar even hieraan te ontsnappen gaat Eva met de kinderwagen op straat vlakbij een drilboor staan. Zodra papa Franklin (John C. Reilly) de deur binnenkomt, houdt het krijsen echter op en toont Kevin zich een modelkind; een tendens die zich voortzet als het kind ouder wordt. Als peuter en tiener — het gezin is inmiddels van de binnenstad naar suburbia verhuisd — lijkt het kind niet helemaal te sporen en sociopathische trekjes te vertonen, maar dat is iets dat alleen Eva lijkt te zien.

Aangrijpend

~

Regisseur Lynne Ramsay (Ratcatcher, Morvern Callar) heeft het gelijknamige aangrijpende boek van Lionel Shriver, dat is opgesteld in de vorm van een serie brieven van Eva aan haar man, op een bijna fragmentarische manier benaderd. Hierbij wordt het ontregelende gedrag van Kevin afgewisseld met het trieste leven dat Eva nu heeft. Want Eva lijkt een paria geworden; haar auto en huis worden beklad en constant zijn er de verwijtende blikken van buren en nieuwe collega’s. Dat komt allemaal door haar zoon, wiens daad stukje bij beetje onthuld wordt. Tilda Swinton bewijst hier weer eens tot de beste hedendaagse actrices te behoren en maakt Eva’s lijden invoelbaar. Ezra Miller (Afterschool) zet een creepy Kevin als tiener neer. De enkele wat zwakkere punten van de film — de rol van vader Franklin (John C. Reilly) die, evenals Eva’s vroegere carrière, ietwat onderbelicht blijft; het niet verklaren waarom Eva zo gehaat wordt om iets wat haar zoon gedaan heeft — krijgen nergens de overhand.

Onbehaaglijk

~

Het fraaie camerawerk van Seamus McGarvey (Nowhere Boy, Atonement) wisselt close-ups en onscherpe shots af met kale beelden in strakke kadreringen. Op de soundtrack staan unheimische soundscapes van Jonny Greenwood (There Will Be Blood) naast lieflijke oude liedjes. Voeg hier aan toe een verrassende, gedurfde montage met sprongen in de tijd en wat ontstaat is een constant gevoel van vervreemding, van dreigend onheil dat als een beklemmende deken over de film ligt. Het levert een film op die — hoewel stilistisch compleet anders — meer  heeft van Rosemary’s Baby dan thematisch verwante films als Elephant (2003) of Bowling for Columbine (2002). Kevin roept zo nu en dan ook herinneringen op aan het betere werk van Nicholas Roeg. Ramsey noemt dan ook Roegs Don’t Look Now (1973) als inspiratiebron, en in beide films speelt de kleur rood een visuele sleutelrol. Toeval of niet, Roegs zoon Luc is de producent van We Need to Talk About Kevin.

Boeken / Fictie

De meeste verklaringen zijn zo eenvoudig niet

recensie: Ivo Victoria - Gelukkig zijn we machteloos

De uitgever van Ivo Victoria noemt Gelukkig zijn we machteloos, Victoria’s tweede roman, in de begeleidende promotiebrief voor recensenten ‘zinderend’. Hoewel niet geheel objectief, is dat adjectief voor één keer perfect gekozen.

Victoria (1971) debuteerde twee jaar geleden met een autobiografische roman over zijn Vlaamse jeugd. De zorgvuldig geconstrueerde hype rond zijn ontdekking zorgde destijds al voor een flinke buzz nog vóór het boek überhaupt in de winkels lag. Veel belangrijker was dat na verschijning de schrijver Victoria zich zonder moeite aan de schaduw van de gewiekste marketingman Victoria wist te ontworstelen. Zijn debuut was er één vol schwung en vrolijke Vlaamse melancholie. Destijds schreef 8WEEKLY: ‘De verschijning van zijn tweede roman zal een gebeurtenis zijn om naar uit te kijken. Het is wel te hopen dat de schrijver zich aan de melancholie van zijn hoofdpersoon weet te ontworstelen, want een schrijver met zijn talent moet niet te lang in Edegem blijven hangen.’ Die angst is ongegrond gebleken. Díe angst wel…

Tuin met trampoline
Een spookachtige ruis, een familiefeestje en steeds meer verdwijnende jonge meisjes: in Gelukkig zijn we machteloos bestaat de angst uit een ongrijpbaar gevoel van onafwendbare dreiging, verbeeld door een van regen en onweer zware wolkenlucht die boven de tuin met de trampoline en de familieleden hangt, klaar om uit te barsten.

De familie uit deze roman is er één zoals er duizenden zijn: een te lang vrijgezel gebleven nonkel vol flauwe grappen én met een Thaise importbruid aan de arm, een vermoeide oma, een nukkige puberdochter (Billie) en een gedeeld verdriet uit een nooit helemaal in het heden oplossend verleden. En er is de oom die eigenlijk geen familie is, maar een oude vriend van vroeger.

Die laatste, ome Lex, keert na tien jaar terug in de schoot van de familie. Door zijn ogen zien we een feestje dat maar niet echt feestelijk wil worden. Daarvoor heeft het onderwerp van de dag de familie te zeer in haar greep. Steeds weer keert het gesprek terug naar de meisjes die zonder een spoor verdwijnen en de elektronisch aandoende ruis die de vrouwen in hun omgeving sindsdien menen te horen. De psychose van de angst, met al zijn ziekelijke symptomen, is doorgedrongen tot de tuin met de trampoline.

Eenvoudige verklaringen
Gelukkig zijn we machteloos lijkt nog maar in weinig op zijn voorganger. Waar destijds talloze recensenten schreven dat deze auteur zijn stem al gevonden had, blijkt Victoria nog veel meer noten op zijn zang te hebben. De minutieuze beschrijvingen van de situatie alsmede de perspectiefwisselingen genereren een spanning waar menig thrillerschrijver – tja… een moord voor zou doen. Ook Victoria’s gegoochel met de tijden is sterk: hij begint bij het einde, eindigt bij het begin en komt af en toe terug op een plek in de tijd waar hij al eerder geweest was.

De verdwijning van Billie kan onmogelijk uitblijven. Ook Ome Lex poetst de plaat, waarmee onmiddellijk de suggestie wordt gewekt dat deze buitenstaander er wel met het meisje vandoor zal zijn. Hier heeft Victoria de lezer waar hij hem wil hebben: in de angst voor het onbekende is de mens (dus ook de lezer) geneigd zijn toevlucht te zoeken in een eenvoudige verklaring. Dat die er niet altijd is, doet niet ter zake: de angst dient te worden bezworen door het onbekende tastbaar te maken. De werkelijkheid laat zich die wetten echter niet altijd zo eenvoudig voorschrijven.

De angst als hoofdpersonage
Het is enorm knap hoe Victoria het onbehagen van zijn hoofdpersonen ook bij de lezer voelbaar maakt. Helemaal omdat de schrijver hier en daar wel wat uit de bocht zindert bij de filosofische intermezzo’s over tijd, verleden en hoop. Bovendien blijven de familieleden schimmen in het ingewikkelde schaakspel dat Victoria met ze speelt; slechts mondjesmaat worden hun karakters verder uitgediept. Alleen de rollen van Dirk en nonkel César worden volkomen duidelijk: zij symboliseren de mannen die er altijd in slagen precies het verkeerde te zeggen:

‘Soms heeft ze kleren aan dat ge denkt: is dat wel legaal? Maar ik zag het al aan haar billetjes toen ik haar luiers verschoonde: die gaat de venten zot maken.’
Dirk zucht. Nonkel César giechelt. Een hinnikend paard.
‘Soms loop ik per ongeluk efkes de badkamer binnen, hè.’

Een scène die opvallende gelijkenis vertoont met deze Jiskefet-sketch. Typisch voor het soort mannen dat Victoria schetst: ze verzinnen hun smeerlapperij zelden zelf. Het doet er niet toe: de ware hoofdpersoon in deze roman is de angst, die alle aandacht opeist. De onbekommerdheid heeft plaatsgemaakt voor bekommernis, de vrijblijvendheid voor angst, de melancholie voor engagement. Ivo Victoria is een nieuw, zinderend pad ingeslagen.

 

Film / Achtergrond
special: In gesprek met Menna Laura Meijer

Weinig mensen begrijpen wie Kyteman echt is

De documentaire Kyteman – Now What? begint als Kyteman in december 2009 zijn laatste concert geeft in de HMH met zijn Hiphoporkest. Nederland lag aan zijn voeten en toen besloot hij te stoppen. Wat gaat hij nu doen? Documentairemaakster Menna Laura Meijer volgde Kyteman bijna twee jaar lang en schetste een sterk persoonlijk portret.

Hoe was het om met Colin Benders, alias Kyteman, te werken?

Scene uit <span class=

Kyteman – Now What?
” width=”223″ />
Scene uit Kyteman – Now What?

‘Ik heb het niet als bijzonder complex ervaren. Ik krijg vooral van journalisten terug dat het een moeilijk persoon is. Ja, hij weigert veel interviews en gesprekken, maar ik had met hem de deal dat we de film zouden maken. Hij heeft niet vaak laten merken dat hij ergens moeite mee had. Wat ik wel ingewikkeld vond, was dat hij van die hele lange zinnen maakt. Hij praat op een manier waarbij ik soms echt niet begreep wat hij bedoelde. Hij zegt ook zelf in de film dat hij het gevoel heeft dat weinig mensen begrijpen hoe hij echt is. Hij is op zijn manier volstrekt onnavolgbaar en soms ook vrij wazig. Hij gaat ook met zijn gevoel van heel hoog naar heel laag. Dat gaat best ver. Je ziet in de film het dieptepunt waar het even niet meer gaat en al zijn projecten werden geannuleerd.’

Hij wordt dan ook op vakantie gestuurd door zijn vader om tot rust te komen. Was dat niet lastig om te filmen toen Colin een zware periode meemaakte?
‘Hij zit zelf vast in zijn eigen leven en ik keek er met meer afstand naar, dus was het voor mij ook minder heftig dan voor Colin. Ik voelde het wel aankomen dat er een dieptepunt aankwam. En toen het gebeurde, wist ik dat dit een belangrijk moment was voor de film. We hebben toen het eerste interview gedraaid, waarin hij op de bank ligt.’

We zien in de documentaire Colin verschillende keren in bed wakker worden. Waarom heb je dit zo vaak in beeld gebracht?
‘Ik heb nog nooit iemand zoveel slapend meegemaakt als hij. Hij is jong, dus die slapen sowieso belachelijk veel. Maar hij was ook heel erg moe. Vooral toen het slecht met hem ging, uitte zich dat in heel veel slapen. Ik heb meer mensen slapend of op bed zittend in beeld gebracht. Het is een persoonlijke plek. Je ziet iemand op zijn kleinst. Bij Colin zie je dat het slapen een equivalent is van zijn gemoedstoestand.’

Hij komt ook over als een vrije vogel met weinig verplichtingen als artiest.
‘Daar ben ik het niet mee eens. Vrije vogel: ja. Maar verplichtingen op zijn niveau als artiest zijn er zeker. De verplichting die iedere maker heeft, is de verplichting om iets te maken. Daar kan je je nooit aan onttrekken. Het is niet iets dat speelt tussen 9 uur en 5 uur, maar het is altijd aanwezig. Die druk is veel heftiger dan een kantoorbaan. Dat gaat nooit weg en houdt nooit op en het heeft hem ook parten gespeeld.’

Wat is de aantrekkingskracht van Colin?
‘Het is de kracht die mensen ook voelden toen hij in 2009 doorbrak. Het is heel moeilijk te formuleren. Ik heb er vele discussies met Colin over gehad. Het is een X-factor die hij heeft. Maar tegelijkertijd is dat ook waar hij zich het meest tegen verzet. Hij wil helemaal niet dat alles op zijn persoon wordt teruggebracht. Het is volstrekt duidelijk dat zijn persoonlijkheid als zeer charismatisch wordt ervaren. Als hij trompet speelt wil je horen hoe dat klinkt en als hij iets zegt wil je ook echt horen wat hij nou precies zegt. Dat maakt hem bijzonder en ook iets wat hij van zichzelf haat.’

In de film zien we Colin op Oerol bijna met kinderlijk enthousiasme zijn ideeën spuien over een optreden en dan wordt hij bijna tot de orde geroepen door een organisator die hem de praktische kant laat zien. Maar Colin wil het niet horen en je ziet hem bijna letterlijk blijven hangen in zijn bubbel met zijn eigen fantasie.

Menna Laura Meijer en haar crew<br />

Menna Laura Meijer en haar crew

‘Ja inderdaad, net zoals de scène in Radio Kootwijk, als de man zegt dat rust en reinheid bewaard moet blijven en niet alles mogelijk is wat Colin wil. Dan zegt Colin ook direct: ‘Dan wordt het minder interessant om hier te gaan spelen.’ Zo is hij echt. Je moet niet onderschatten hoe bijzonder het is om iemand in je omgeving te hebben, die laat zien dat het mogelijk is om dicht bij jezelf te blijven. Dat het oké is om risico’s te nemen en dat fouten maken net zo interessant is als andere dingen. Dat laat Colin zien. Dat is bijzonder om mee te maken. Iedereen in dit leven heeft momenten dat je je afvraagt ‘wat ben ik nou aan het doen’ of ‘is dit wat ik wil doen.’ Dan is het belangrijk om mensen in je omgeving te hebben die laten zien dat je grote beslissingen kunt nemen, die je misschien onderuit halen, maar ook op een punt brengen waar hele nieuwe dingen gebeuren. Ik vind dat bewonderenswaardig en inspirerend.’

Is de film gelukt?
‘Ik wist pas bij de première op IDFA, dat het gelukt was. Ik heb veel positieve reacties gehad en de film is genomineerd voor de beste muziekdocumentaire op IDFA. Ook de mensen om Colin heen waren positief en Colin ook.’

Dat was een aantal jaren geleden wel anders toen je de documentaire Sweety maakte. De recensies waren verre van positief. Heeft dat je nog lang achtervolgd?
‘Dat is een understatement. Ik ben geen mietje en ik vind dat mensen eerlijk moeten zijn in wat ze vinden en kritiek krijgen is een belangrijk onderdeel van dit vak. Maar wat met Sweety gebeurde, was op de persoon. De schrijver vond mij onethisch en immoreel. Dat heeft niets met mijn werk te maken, maar met mijn persoon. Dat vond ik complex om mee om te gaan. De film met Colin is honderd procent het tegenovergestelde van de documentaire Sweety. Dat heeft met elkaar te maken. Ik heb wel gedacht: ik ga niet nog een keer een film zoals Sweety maken. Maar de film heeft zich wel bewezen in de loop der jaren. Hij is een aantal keer uitgezonden op televisie en goed bekeken. Wat ik nu steeds meer mee krijg is dat jonge documentairemakers de film een openbaring vinden. Hij laat op een andere manier zien hoe je een documentaire kan maken. De esthetiek. De enscenering. Het is belangrijk dat ze zien dat je op verschillende manieren een film kan maken. Ze moeten het gevoel hebben dat alles kan. Ze moeten juist niet denken vanuit een klassieke manier van  documentaire maken. Sweety en Kyteman – Now What? zijn twee uitersten, maar het is wel wat ik wil laten zien. De grootste vrijheid die je hebt als maker, zit ‘m in de grenzen die je kunt verleggen en de risico’s die je kunt nemen. En als je dat lef hebt, kan er van alles uitkomen.’

Lees hier de recensie van Kyteman – Now What?

Kyteman – Now What? draait vanaf 1 december in Amsterdam, Utrecht, Apeldoorn, Deventer en Den Bosch

Muziek / Achtergrond
special: Documentaire: Kyteman – Now What?

De kunst van het loslaten

Het is een complexe vraag voor kunstenaars. Hoe kanaliseer ik mijn creativiteit zo dat een publiek geïnteresseerd raakt, zonder hierbij aan artistieke integriteit in te boeten? De documentaire Kyteman – Now What? laat het antwoord van de 24-jarige Colin Benders zien.

Colin Benders is beter bekend onder het pseudoniem Kyteman. In 2009 verraste hij met zijn debuut The Hermit Sessions, dat een veelzijdig en eclectisch geluid liet horen, met veel jazzinvloeden. De impact van de schijf werd alleen nog maar versterkt door het romantische verhaal rond de jonge muzikant. Als een monomane kluizenaar in een schamel appartement speelde hij zelf alle partijen in. Na de schok van zijn debuut, choqueerde Benders het publiek nog meer met de mededeling dat hij zijn Hiphop Orchestra na slechts een jaar alweer opdoekte.

Clichématige rock-‘n’-rolltaferelen

~

Deze gebeurtenis is het startschot voor de documentaire die Menna Laura Meijer regisseerde. We zien Benders wakker worden in zijn armetierige appartement, omringd door lege blikken bier en overvolle asbakken. Hoewel de scène op de lachspieren werkt, komt het geheel over als een wat geforceerde imagoconstructie. De prent maakt zich helaas vaker schuldig aan dit soort gefingeerde taferelen. Dat de Utrechter een dromer is, is zonder meer waar. Dit gegeven wordt helaas wel erg vaak benadrukt, door in te zoomen op zijn afwezige blik en de gesprekken om hem heen te laten wegsterven. Het komt over als wat al te zelfbewuste filmische trucage. Wel echt geestig zijn de gesprekken tussen Benders en enkele bonzen uit de muziekindustrie. Het contrast tussen de oprechtheid van de muzikant en de gelikte praatjes van de bobo’s levert cabareteske momenten op.

Familiedynamiek en inspiratie

Hoewel veel scènes dus wel erg geënsceneerd lijken, vertelt de documentaire wel een interessant verhaal. Benders’ grootste vrees na een jaar lang toeren met zijn Hiphop Orchestra, is dat zijn muziek zal inboeten aan authenticiteit en langzaam een goed uitgevoerd trucje wordt. Om dit proces tegen te gaan lanceert hij het ene excentrieke plan na het andere. Van meejammen met een oerdegelijk politieorkest, tot het vullen van afgelegen locaties met extatische blazersklanken. Veel projecten mislukken echter vanwege een ontbrekende praktische visie. Benders’ gemoedstoestand verslechtert en hij neemt een aantal weken vrij om na te denken en zichzelf te herpakken

Vooral interessant in de zoektocht van de muzikant naar nieuwe inspiratie is de rol die zijn ouders hierin spelen. Zijn vader, en tevens manager, speelt een fantastische dubbelrol. Hij spoort zijn zoon gelijktijdig aan om zo compromisloos mogelijk creatief te zijn, maar regelt op de achtergrond ook alle praktische elementen. Hij is de realist die zijn grillige zoon nodig heeft om productief te zijn, en niet te blijven steken in goede ideeën. Zijn moeder bekommert zich meer om de emotionele gesteldheid van haar zoon. Zij herkent ongetwijfeld veel van zijn heftig fluctuerende emoties, en probeert hem daarin te ondersteunen.

De film eindigt met de catharsis van de trompettist. Ver weg van Nederland en alle verplichtingen beseft hij dat hij zichzelf niet hoeft te vereenzelvigen met zijn muziek en met het Kyteman-concept. Hij voelt zich weer ‘slechts’ een muzikant en een individu, van wie de identiteit niet een op een samenvalt met de dingen die hij maakt. Dat is een interessante paradox. Door zichzelf niet meer verantwoordelijk te voelen voor zijn eigen creaties, kan hij weer waarlijk creatief worden.

Lees hier het interview met Menna Laura Meijer over Kyteman – Now What?

Kyteman – Now What? draait vanaf 1 december in Amsterdam, Utrecht, Apeldoorn, Deventer en Den Bosch.

Film / Achtergrond
special: Deel 2

IDFA 2011

Het tweede deel van ons verslag van de 24e editie van het jaarlijkse International Documentary Film Festival Amsterdam, met aandacht voor getraumatiseerde veteranen, de geniale schaakgek Bobby Fischer, Werner Herzog’s kijk op de doodstraf, en de knotsgekke en dodelijk TT op het eiland Man.

DEEL 1 | DEEL 2

Lees nu de recensies van: Beer is Cheaper than Therapy | Bobby Fischer Against the World | Into the Abyss | TT3D: Closer to the Edge

Beschadigde mensen
Beer is Cheaper than Therapy

Simone de Vries • Nederland, 2011

~

Fort Hood is met 40.000 militairen de grootste legerbasis in de VS en de plek waar vandaan veel soldaten van en naar missies als Afghanistan en Irak vertrekken. Niet zo heel vreemd dus dat de basis op het nabijgelegen stadje Killeen (what’s in a name?) een erg zware stempel drukt. Psychische problemen die de veteranen mee terug nemen van hun missies komen uiteindelijk ook tot uiting in het stadje. Maakster Simone de Vries heeft in Beer is Cheaper than Therapy (vernoemd naar een bord bij een kroeg) duidelijk een band gecreëerd met de geïnterviewden. Ze laat de sprekers (soms anoniem) aan het woord en schetst een intiem portret van een gemeenschap van veteranen en hun omgeving waarin drankmisbruik, afhankelijkheid van medicijnen en zelfmoorden – vorig jaar negentien op de basis – dan ook boven het gemiddelde liggen. Het fraaie camerawerk van Joost van Herwijnen geeft met oog voor detail een goed beeld van het stadje: jonge mannen die elkaars gepimpte auto’s bewonderen, de bars, de openbare loftuitingen overal aan ‘onze troepen’, de vrachttrein die dwars door het straatje dendert, de tattooshops. Terwijl de volgende lichting militairen die uitgezonden gaat worden (vaak nog maar puisterige pubers) stoere tatoeages laat zetten, zien en horen we hoe veteranen en hun omgeving worstelen met hun gevoelens: de gedesillusioneerdheid, het onvermogen zich aan het ‘normale’ leven aan te passen, het gevoel in de steek gelaten te worden, en (het komt niet als een verrassing maar doet toch schrikken) de ontboezoeming van een van hen dat hij wel eens de neiging heeft om willekeurig mensen dood te slaan. Het zijn gevoelens die het Amerikaanse leger liever niet wil horen. Sterker: getraumatiseerde soldaten worden zonder enige schroom weer op een volgende missie gestuurd.
Terug naar boven

Tussen geniaal en gek
Bobby Fischer Against the World
– Reflecting Images: Best of Fests
Liz Garbus • VS, 2010

~

Een mix van rijk archiefmateriaal en veel sprekers: het is geen originele manier om een documentaire te maken, maar met een personage zo interessant als Bobby Fischer werkt het ook nu weer meer dan uitstekend. De Amerikaanse schaakgrootmeester was op zijn gebied geniaal en wordt tot de grootste schakers aller tijden gerekend. Zijn fenomenale talent uitte zich al op jonge leeftijd, waarna hij toewerkte naar het veroveren van de wereldtitel. Dat gebeurde in 1972, toen hij de Rus Boris Spassky in Reykjavik, IJsland, versloeg. De confrontatie tussen de grootmeesters wordt helder in beeld gebracht, al moet je het als leek maar geloven als de kenners een wedstrijd als fenomenaal betitelen. De confrontatie, die als exponent van de Koude Oorlog werd gepresenteerd, is het hoogte- en scharnierpunt in Fischers leven en in de film. Na de wereldtitel in ’72 wordt Fischers excentrieke gedrag steeds extremer en trekt hij zich lange tijd volledig terug uit het openbare leven; hij kan hierna niet anders dan als zonderling en zelfs gestoord beschreven worden.

In de jaren negentig duikt hij plotseling weer op in Joegoslavië om opnieuw een wedstrijd tegen Spassky te spelen. Dat land stond toen echter onder VN-embargo, en de relatie met zijn moederland werd alleen maar slechter door de anti-Amerikaanse en antisemitische uitspraken die Fischer in toenemende mate deed. Helemaal uit de lucht vallen komt zijn gestoorde gedrag niet, zo blijkt. Fischer kende een getroebleerde jeugd waarin zijn moeder vaak afwezig was en hij zijn eigenlijke vader pas op late leeftijd leerde kennen, zo wordt duidelijk uit de gesprekken met bekenden en schaakautoriteiten. Dat het wonderkind (daardoor?) buiten het schaken eigenlijk geen leven had en contactueel enigszins tekort schoot blijkt ook al uit de archiefbeelden. Met zijn ondergang in de gekte blijkt Fischer overigens geen uitzondering. Bobby Fischer Against the World maakt helder dat de grens tussen geniaal en gek bij deze sport – en dus niet alleen bij Fischer – soms een dunne blijkt te zijn.
Terug naar boven

De dood en de straf
Into the Abyss
– Feature Length Competition
Werner Herzog • VS, 2011

~

De werklust en brede interesse van Werner Herzog, de Duitse speelfilm- en documentairemaker, is bewonderenswaardig. Niet alleen is hij dit jaar op dit IDFA vertegenwoordigd met het toch wel teleurstellende Cave of Forgotten Dreams, ook is hij te zien met Into the Abyss (met als ondertitel A Tale of Death, A Tale of Life), waarin het verschijnsel doodstraf door de Duitse maestro onder de loep wordt genomen. Uitgangspunt is Michael Perry, die na tien jaar dodencel terechtgesteld gaat worden in Texas. Hij zou samen met een vriend (die er met levenslang vanaf kwam) drie mensen om leven gebracht hebben, en dat alles om een bloedrode sportauto in handen te krijgen. Minutieus wordt met behulp van originele politiebeelden en getuigen een beeld van de misdaad geschetst, maar het lijkt Herzog niet echt om de schuldvraag van Perry te gaan. Hij is vooral geïnteresseerd in de invloed die de doodstraf op alle betrokkenen heeft, zoals de veroordeelden, hun familie (soms ook achter de tralies), de nabestaanden van de vermoorden en de gevangenismedewerker die ruim 150 veroordeelden begeleidde voordat het hem teveel werd.

Net als in Herzogs meeste documentaires wordt niet gepoogd de filmmaker en het filmmaken zelf buiten beeld te laten. Als Perry in de gevangenis achter het dikke glas begint te praten maar nog geen microfoontje bij zichzelf heeft omgedaan, dan zien we dat. Als hij vervolgens zelf eerst de ruit moet schoonmaken sneuvelt ook dat shot niet in de montagekamer. Herzog – zelfverklaard tegenstander van de doodstraf – oordeelt niet en laat, zoals dat zo mooi heet, de mensen in hun waarde. Vaak houdt hij afstand, dan weer port hij de geïnterviewden om bepaalde zaken nauwkeuriger te beschrijven. Hij weet een pijnlijk portret te schetsen van een gemeenschap waarin een enorme kloof is tussen rijk en arm, en geweld tot de bijna dagelijkse realiteit behoort.
Terug naar boven

Enerverende dodenrace
TT3D: Closer to the Edge
– Reflecting Images: Panorama
Richard De Aragues • VK, 2011

~

Gekkenwerk, dat is de TT op het Britse eiland Man. Over de openbare weg (beter gezegd: smalle landelijke weggetjes), dwars door kleine dorpjes heen, voert de race over bochtig en hobbelig terrein. Niet verrassend, maar wel ongelofelijk, is het aantal van bijna 240 motorracers dat het leven op het eiland liet. Dat weerhoudt een groep racefanatici en hordes motorliefhebbers er niet van om elk jaar naar het eiland te trekken voor de meerdaags race. Onder hen Guy Martin, die met zijn bakkebaarden en warrige kapsel zo uit de jaren zeventig lijkt weggelopen en met zijn onvoorspelbare gedrag en openhartige uitspraken een beetje een enfant terrible en publiekslieveling is. Want vrouwen en kroegen: allemaal leuk volgens Martin, maar niets is leuker dan na een potje rukken te pitten in je bestelwagen en de volgende dag aan een race mee te doen.

Martin is verre van de enige die aan het woord komt, maar hij is zeker het stralende middelpunt van de film, die een aantal maanden voor het begin van de TT aanvangt. Er wordt met verve door de makers toegewerkt naar de races waarin een aantal flinke climaxen zitten; alsof een scenarioschrijver het van te voren allemaal bedacht heeft. Voor dit volwassen debuut van Richard De Aragues lijken kosten nog moeite gespaard: gedraaid in 3D (effectief toegepast), met behulp van kranen, steadicams en helikopters, en dat schijnbaar met eindeloos veel draaidagen. Wie de film ziet krijgt zin om naar het eiland te gaan en daarmee lijkt het doel van de regering van Man, de hoofdproducent van TT3D, meer dan geslaagd.
Terug naar boven

Boeken / Fictie

Het leven gaat door, door, door

recensie: Maartje Wortel - Half mens

Drie levens raken bij toeval in elkaar verweven. Alledrie cirkelen zij rond dat ene moment van onoplettendheid: het slachtoffer, de getuige en het jurylid. Het ongeluk verbindt hen. Toevallig.

In Dit is jouw huis, de verhalenbundel waarmee Maartje Wortel twee jaar geleden debuteerde om er een jaar later de Anton Wachterprijs voor te ontvangen, werd de lezer steeds een klein kijkje in de keuken van het leven van de personages gegund. Even meeliften op de bagagedrager van een ander. Nu is er Half mens, Wortels prachtige roman-in-drie-verhalen, waarin zij enerzijds verdergaat op die voet van distantie tot haar personages, maar anderzijds ook het geweer van schouder verandert: in tegenstelling tot in de verhalen in Dit is jouw huis gebeurt er in Half mens wel van alles. Meer zelfs dan je op het eerste gezicht zou kunnen bevroeden.

James, Elsa en Michael
Half mens begint met een hoofdstuk over James Dillard. Beter is te zeggen: van James Dillard, want het is deze getikteling die zich als verteller opwerpt. Hijzelf heeft met het hele verhaal niets te maken, benadrukt hij. Zijn rol is die van jurylid, zijn taak is om een oordeel te vellen over wie schuldig is. Of beter: wie onschuldig is, want schuldig zijn wij immers allemaal: ‘Ik kan je vertellen: iedereen is godverdomme schuldig. Jij. Jij. Jij. En tussen dat gejij laat ik veelbetekenende stiltes vallen. Terwijl ik jou aanwijs.’

Wat volgt is het verhaal van de ontmoeting tussen een Mexicaanse veertiger en het Nederlandse meisje Elsa van der Meulen in de straten van Los Angeles. Allebei leven ze hun leven, op het eerste gezicht ieder in zijn eigen universumpje: Elsa is het meisje dat noodgedwongen met haar ouders naar de VS is verhuisd, Michael een alleenstaande bioloog die als copywriter aan de kost komt. Geen vrolijke Frans; wanneer zijn huisarts hem vraagt zichzelf te beschrijven, te vertellen wat hij ziet als hij bij zichzelf naar binnen gluurt, antwoordt hij: ‘Een half mens.’

Altijd maar weer taxi’s
De verhalen van Elsa en Michael lopen niet helemaal parallel. Waar Elsa al vrij snel in de roman door een taxi van de fiets wordt gereden (wie fietst er ook in L.A.?) en haar been verliest, doolt Michael nog door de stad, zittend op de achterbank van een taxi of dwalend door de gangpaden van een supersupermarkt. Op zoek naar zichzelf, of misschien naar zijn andere helft.

Uiteindelijk komen Michael en Elsa samen, maar daar gaat het nodige aan vooraf. Ze zwelgen in jeugdherinneringen (met name Michael) en maken ruzie met hun ouders (met name Elsa). Alles aan hen ademt een existentiële eenzaamheid, een afstandelijkheid die door Wortels koele zinnen nog eens extra benadrukt wordt. Alsof ze ieder in hun eigen emotionele isoleercel door het toch al niet al te persoonlijke L.A. banjeren.

Er volgt een rechtszaak. Niet omdat Elsa dat wil, maar omdat dat zo hoort. Omdat het Amerika is. Michael wordt opgeroepen als getuige, James Dillard – die als een soort entr’acte nog twee keer inbreekt in het verhaal en diepzinnigheden verkondigt als ‘Met wat er verder gebeurde heb ik niets te maken. Wat er verder gebeurde, gebeurde waarschijnlijk gewoon. Zoals dat gaat: levens worden van elkaar.’ – als jurylid en Elsa als slachtoffer. Tegen haar zin overigens, maar haar ouders staan er nu eenmaal op dat ze voor haar been nog een goede prijs vangen. Het tekent Elsa’s eenzaamheid.

Stadse eenzaamheid
Wortel tekent personages uit die je nooit meer vergeet. Echte characters, in al hun gedragingen, opmerkingen, gevoelens en tegenstrijdigheden. Echte mensen eigenlijk. Bovendien beschrijft ze de levens van eenieder die het pad van Michael of Elsa kruist (met name taxichauffeurs) in enkele rake steekwoorden even tussen twee haakjes – een filmtruc zoals die in bijvoorbeeld Amélie wordt toegepast. Het werkt, zoals eigenlijk alles werkt wat Wortel probeert. De uitzinnige Dillard, de sombere Poloni, de kille Elsa; ze krijgen stuk voor stuk een gezicht. Maar bovenal zijn het de eenzaamheid van de stad en het belang van toeval (of juist het gebrek aan belang) die ze de lezer inpepert. Alles gaat altijd maar door, door, door. Niets doet ertoe, of toch wel?

Het is duidelijk: hier heeft niet zomaar iemand een boek geschreven. Hier heeft een schrijver een boek geschreven.

Lees hier een voorpublicatie van Half mens.

Muziek / Album

Bush lijkt te hunkeren naar het verleden

recensie: Bush - The Sea Of Memories

Midden jaren negentig was daar ineens Bush. De Britse band brak door met de albums Sixteen Stone en Razorblade Suitcase. Nu, bijna een decennium na hun afscheid, is er The Sea Of Memories. Terug op de radar, maar een nieuwe heldenstatus lijkt uit te blijven.

~

ˈEverything Zen’, ˈGlycerineˈ, ˈComedownˈ en later ˈSwallowedˈ en ˈGreedy Flyˈ. Luister ze terug en je waant jezelf weer in de tijd van housebroeken en de gulden. Na het tweede album in 1996 ging Bush wat meer de elektronische kant op en verdwenen ze in Nederland langzaam van de muzikale kaart. Na het vijfde album in 2002 was het over en uit, maar in 2004 probeerde zanger Gavin Rossdale het met een nieuwe band, Institute. Deze poging strandde echter, evenals een solocarrière.

Hoopvol eerste deel

Samen met oudgedienden Chris Traynor en Robin Goodridge, en bassist Corey Britz pakt Rossdale nu de draad op. ˈThe Sound Of Winterˈ, tot single uitgeroepen, is gelijk een goede testcase. De track wordt gedragen door het herkenbare stemgeluid van de gitarist en zanger. Rauw, licht vermoeid, maar met de wat minder dan verwachte drive erin. ˈAll My Lifeˈ is beter. Het nummer, dat zwaar wordt ingezet, heeft veel refrein dat, alhoewel weinig zeggend, makkelijk meezingt. De agressie in Rossdale’s stem is er weer en is vergelijkbaar met het oudere ˈMachineheadˈ. Scheurende gitaren worden niet geschuwd en Bush lijkt klaar voor de stadions met dit grootse en brede geluid.

Ook ˈThe Afterlifeˈ klinkt goed. Dit tweestemmig gezongen uptemponummer heeft eenzelfde zangpatroon, waarbij eerste en tweede stem samengaan, net als de voorgaande track. Favoriet is ˈAll Night Doctors’, dat opent met rustig pianospel. Het druipt wel van de melancholie, mede veroorzaakt door enkele strijkers, en wordt later aangevuld met vervormde gitaar. Het wachten blijft dan op de fenomenale uithalen, maar die geven hoop voor de rest van de cd.

Teleurstellend tweede deel

~

ˈRed Lightˈ komt echter niet echt los en de verwachte uitbarsting klinkt wat rommelig.ˈShe’s A Stallion’ heeft te veel refrein en zorgt voor verveling. Ook ˈI Believe In Youˈ en ˈStand Upˈ zijn niet onderscheidend. Zeker niet slecht, dat niet: keurige rocksongs. Een volle sound, goed geproduceerd en klaarblijkelijk het soort muziek waar Amerikanen meer dan Europeanen van houden. De fanschare van de Britten is daarom ook vooral te vinden in de Verenigde Staten. ˈThe Heart Of The Matterˈ heeft gelukkig wel iets extra’s: een heerlijk basloopje, een aangename traagheid en het is gevoelig gezongen. Dezelfde emotie vinden we terug in het slot; het mooie ˈBe Still My Loveˈ, waarbij we ook eindelijk verlost zijn van de echo over de stem van de zanger.

Mooie herinneringen, enthousiasme blijft uit

Het is misschien niet eerlijk om telkens een blik naar het verleden te werpen, maar als je een dergelijke staat van dienst hebt opgebouwd en het album zo noemt, wordt er ook iets van je verwacht. The Sea Of Memories bevat geen slechte songs, maar een of meerdere hits ontbreken. Bijna alle refreintjes zijn (te) snel mee te zingen en zang met weinig omlijsting komt te sporadisch voor. Zodoende blijf je hinken op twee gedachten. Klonk Bush vroeger zo geweldig omdat zij er toen echt uit sprongen? Nu , vijftien muziekjaren later, moeten we concluderen dat Bush min of meer stil heeft gestaan. Of zijn de jaren gaan tellen en is de echte passie van de band verdwenen?