Boeken / Strip

Filmcanon in stripplaatjes

recensie: Gert Jan Pos & Willem Thijssen (samenstelling) - Filmfanfare

Met Filmfanfare beschikt de Nederlandse stripwereld over een nieuwe bloemlezing van oud en jong talent, maar de films leer je er niet echt door kennen.

Minoes door Wasco

Minoes door Wasco

Een paar maanden voordat het boek werd uitgebracht was Filmfanfare al in het nieuws. Alex van Warmerdam en Dick Maas waren boos. Filmfanfare zou namelijk de klassiekers van de Nederlandse filmgeschiedenis gaan eren door per film een verstripping in één pagina te maken. Daar hoorden de films van Van Warmerdam en Maas natuurlijk ook bij. Eén probleem: ze waren nooit om toestemming gevraagd en (o schande) ze kregen ook geen rechten uitbetaald.

Eerbetoon aan filmklassiekers

Gelukkig was het misverstand snel opgelost: het betrof een eerbetoon en geen letterlijke verstripping. Abel, De Noorderlingen, De Lift en Flodder: ze staan er gewoon in, tussen 47 andere films. Wat de boze mannen welicht over de streep heeft getrokken, is het feit dat anderhalf jaar geleden hetzelfde is gedaan met de Nederlandse literatuur in Mooi is dat! Dat boek kreeg veel aandacht en (terechte) complimenten.

Poster Soldaat van Oranje door Erik de Graaf

Poster Soldaat van Oranje door Erik de Graaf

Ook Filmfanfare is met veel zorg samengesteld. 23 filmexperts stelden een shortlist samen van 83 films waaruit de stripmakers konden kiezen. Eén pagina kregen ze vervolgens, plus de vraag om een nieuw filmaffiche te maken. Filmkrant-redactrice Dana Linssen schreef per film een korte toelichting. Dat alles werd gebundeld in een kloek boekwerk met een apart formaat (oblong, maar dan rechtopstaand) en een mooie roze omslag. Een schitterende tekening van Joost Swarte, uitmuntend in eenvoud, maakt het geheel af.

Sfeerimpressies

Qua vormgeving is er dus niets mis met Filmfanfare. Op andere vlakken valt wel wat op het boek aan te merken. Zo lijkt de selectie van striptekenaars wat willekeurig. Van de gevestigde grootmeesters uit het wereldje zijn eigenlijk alleen Hanco Kolk, Erik Kriek, Barbara Stok, Guido van Driel en Joost Swarte vertegenwoordigd. Daar is natuurlijk niets mis mee, als de overige bijdrages afkomstig zouden zijn van jonge honden met een frisse kijk op het verschijnsel strip.

In Filmfanfare staan echter veel bijdrages die afkomstig zijn van tekenaars die in de eerste plaats illustrator of graficus zijn. Hun bijdrages zijn meer sfeerimpressies dan dat ze een verhaal vertellen. Dat wringt: in een stripbloemlezing verwacht je in de eerste plaats toch echte strips. Voor een ware strippurist zal dit boek waarschijnlijk niet aan zijn criteria voldoen.

Extra dimensie

Spetters door Erik Kriek

Spetters door Erik Kriek

Voor filmfanatici lijdt Filmfanfare aan een ander probleem: gebrek aan herkenning. Film is bij uitstek visueel. Strip is dat ook, maar met meer vrijheid. Bij de bekende films leidt dat onwillekeurig tot vergelijken. Dan blijkt dat de strips eigenlijk zelden iets toevoegen. Je kent het verhaal, je kent de beelden, dus als de tekenaar er niet in slaagt om een extra dimensie toe te voegen of een verrassende vormgeving toe te passen is de verstripping niet meer dan een illustratie van hetgeen je al kent.

Toch is Filmfanfare een mooi boek. Vanwege de vormgeving, vanwege het idee, maar vooral omdat het een boek is waarin iedereen toch iets van zijn gading kan vinden. De een zal vallen voor de strakke grafische uitbening van Blue Movie door Hanco Kolk, de ander zal meer gaan voor de stemmige schilderijtjes die Aimée de Jongh maakte van De Lift. Filmfanfare is een ultiem koffietafelboek voor film- en stripliefhebbers.          

Boeken / Fictie

Het perspectief van een Lolita

recensie: Frederique Schut - Met Muijs

Hij: zesenveertig. Zij: veertien. Een combinatie die de meeste mensen niet meteen aanzet tot aanmoediging. Toch stort de veertienjarige Floo zich vol overgave in een relatie met de veel oudere Muijs.

Frederique Schut heeft met haar debuut gedeeltelijk haar eigen geschiedenis beschreven. Ze heeft sinds haar zestiende een relatie met een zesentwintig jaar oudere man. In een persoonlijk interview met JAN zegt ze daarover: ‘Het is fictie, maar natuurlijk zitten er autobiografische elementen in. […] Toch heeft het me goed gedaan het boek te schrijven. Nu ik erop terugkijk denk ik dat ik het in zekere zin voor mijn jongere zelf heb gedaan.’

Zorgen
De wereld van de jonge Floo is niet geheel zonder zorgen. Ze stort zich vol overgave in het avontuur met Muijs (kort voor Van Muijsingen) en dat levert niet alleen mooie momenten op. De heimelijkheid waarin de relatie zich noodgedwongen afspeelt eist zijn tol. De relatie bezorgt de veertienjarige de nodige psychische en fysieke problemen. Onder invloed van de spanningen die een dergelijk dubbelleven met zich mee brengt, ontwikkelt Floo een eetstoornis.

Met Muijs is een boek dat de lezer vervult met een dubbel gevoel. Aan de ene kant gruwel je van het pedofiele karakter van de relatie tussen Muijs en Floo. Wat zet een zesenveertigjarige man er toe aan een relatie aan te gaan met een veertienjarig meisje, maar vooral: waarom wordt het meisje verliefd op de man? De spaarzame en met weinig woorden gevulde conversaties tussen beiden versterken het gevoel dat deze twee mensen eigenlijk weinig met elkaar gemeen hebben. Het lijkt in eerste instantie een typische seksueel gedreven uitvlucht van een man in zijn midlifecrisis.

‘Ik ga het aan mijn ouders vertellen,’ zei ik. Niet omdat ik echt van plan was om het te doen maar omdat ik wilde zien hoe hij zou reageren bij de gedachte dat hij mijn vader onder ogen zou moeten komen, mijn moeder, en zou moeten toegeven dat hij me twee jaar lang van school had gehaald en mee naar bed genomen had.

Worstelen
Aan de andere kant is er de worsteling van Floo, die vecht voor haar liefde in een wereld die niet kan en wil begrijpen dat zij echt van Muijs houdt. De weerstand die haar relatie oproept, noopt haar tot het geheim houden van haar liefde voor de oudere man. En door deze opgekropte gevoelens levert ze een psychische en fysieke strijd tegen zichzelf en de argwanende buitenwereld. Met o.a. anorexia tot gevolg.

Maar ook Muijs blijkt ondertussen te worstelen met de relatie met Floo. Hoewel hij zich zelden uitspreekt over twijfels of gevoelens laat de dramatische ontknoping geen twijfel bestaan over de strijd die ook de oudere man levert in verband met deze onalledaagse verhouding. Het einde van het boek laat je dan ook achter met allerlei vragen die blijven rondspoken door je hoofd. Wat bezielt deze mensen? Overwint liefde echt alles? Hoe om te gaan met de druk van de buitenwereld? En meer van dergelijke beschouwingen.

Ingrijpen
Met Muijs is een heftig debuut dat een, voor velen ongeloofwaardige, relatie op een geloofwaardige manier beschrijft. Je merkt dat Frederique Schut kan putten uit eigen ervaringen. De strijd die Floo levert voelt heel naturel aan en laat je de problemen die een veertienjarige heeft in een relatie met een veel oudere man meebeleven en meevoelen. En dat zijn niet perse prettige gevoelens. Hierdoor schuurt het boek langs je zenuwen en lopen soms de rillingen langs je rug. Je wilt ingrijpen: het meisje verlossen van de verstikkende greep van de liefde die ze voor Muijs voelt.

Film / Films

Tijdsbeeld met vitaliteit

recensie: On The Road

.

~

On the road, het autobiografische verhaal van de Beat-generatie, is een filmische reis die net als het boek vanuit het oogpunt van de jonge schrijver Sal wordt verteld. De weg leidt Sal (Sam Riley) langs plattelandsstaten, katoenvelden en grote steden. De andere hoofdrol in deze road movie is weggelegd voor Dean Moriarty (Garrett Hedlund). Als Sal hem tegenkomt eind jaren veertig, is hij de verwezenlijking van zijn ideaal om het individu te laten bloeien, door de moraal van de maatschappij van zich af te schudden.

Poëtische desintegratie
De persoonlijkheden van Dean en Sal zijn heel verschillend, maar ze vinden elkaar in het adolescente bespiegelen, de interesse in experimenteren en het vertoeven in de grotendeels zwarte jazzscène. In hun gezelschap, en met name in de niet te evenaren neukdrift van Dean, komen ook Marylou, schrijver Carlo en Camille regelmatig terug. Samen leven ze een gedrogeerde vriendschap met zuipfestijnen binnens- en buitenshuis, altijd op grens van legaliteit.

~

Het wilde leven leidt in de film tot poëtische desintegratie. Het leven is swinging, maar de filosofie van de vrienden is demagogisch en destructief. De chemie tussen de karakters van Dean en Sal, vormt de reden om telkens opnieuw te reizen, samen of alleen. Het is hierin dat ze hun egocentrische manier van leven ontwikkelen, die niet door de werkelijkheid bevestigd hoeft te worden.

Diepe platonische liefde
Salles treft heel prachtig de toon van jong fatalisme. De gedichten die zijn verweven in het verhaal, het dwepen met ondergang, de romantiek van suïcidale gedachten. De onvolwassenheid van Dean wordt in dit licht heroïsch. Slecht gedrag is in de perceptie van Sal en Dean aantrekkelijker dan de rauwe werkelijkheid. Dean is een jongen die altijd het heft in handen neemt, maar ook al is hij een egocentrische zak, het blijft niet aan hem kleven. De relatie tussen Sal en Dean wordt daardoor een diepe platonische/vriendschappelijke liefde.

~

In de hand van Salles wordt de continuous writing van Kerouac tot een heel levendig schouwspel. Het interessante aan de film is dat de idylle van vrijheid in het tijdperk na de oorlog een hele vitale film oplevert. De film geeft On the road een eigentijds gevoel mee dat de veertiger jaren slechts als achtergrond heeft. Salles maakte dus geen period drama. Dean is de bovenmenselijke held van zowel schrijver als kijker. Hij heeft irritante kanten, maar beantwoordt aan tegendraadse gevoelens die anno nu niet verouderd, maar juist springlevend zijn. Een Amerikaanse kroniek met veel historische waarde verfilmd tot een amorele les voor deze tijd.

 

Boeken / Fictie

Een bloedmooie, bevreemdende roman

recensie: Peter Verhelst - De allerlaatste caracara ter wereld

Irrawaddydolfijnen, rode lappen, ladekasten, soldaten en aangespoelde tongloze vrouwen: de hoofdthema’s in De allerlaatste caracara ter wereld zijn verrassend uiteenlopend. Peter Verhelst heeft het opnieuw voor elkaar gekregen om surrealisme en realisme samen te brengen in een bloedmooie, bevreemdende roman.

Romans waarin gebeurtenissen alleen maar gesuggereerd worden, waarin poëtische bewoordingen centraal staan en waarin het tevergeefs zoeken is naar een plot, zijn lastig en soms zelfs vervelend om te lezen. In een gedicht verwacht je dergelijk suggestief taalgebruik, maar in een roman hoop je op meer concrete aanwijzingen om het boek te begrijpen. Slechts zelden lukt het een auteur om de perfecte balans te vinden tussen poëzie en proza, tussen suggestief en concreet en tussen verwarrend en helder. Peter Verhelst kreeg het voor elkaar. Alweer.

Droom
Verhelst is al vaak geroemd om zijn beeldende taalgebruik. Ook in De allerlaatste caracara ter wereld hanteert hij deze stijl. Het is daarom niet afdoende om alleen de plot van het boek te beschrijven. De kracht van de roman ligt juist in de schrijfwijze van Verhelst. Zo schrijft hij:

Soms verandert onze slaap van nachtblauw in ivoorzwart en bewegen er zich dieren in voort die bij elke hartklop oplichten. Zó diep wordt dat donker dat ons bloed uiterst traag, dat onze ademhaling als een briesje zo stil, dat het licht dat door de dieren wordt uitgestraald nauwelijks meer is dan iets wat we hadden willen dromen

De droom is ook een juiste metafoor voor de roman: Verhelst roept allerlei prachtige beelden op, laat ze om elkaar heen wentelen, elkaar raken en weer uiteen gaan. Wat beklijft is niet zozeer het grote geheel, maar de schoonheid van de afzonderlijke onderdeeltjes. Meer concreet: De allerlaatste caracara ter wereld is opgebouwd uit vele kleine sprookjes, mythen en verhalen die met elkaar te maken hebben, maar ook op zichzelf bijzonder mooi zijn. 

Geschiedenissen
In grote lijnen gaat het boek over de Belgische arts Victor Duval die naar een tropisch eilandje is geëmigreerd. Daar raakt hij geïntrigeerd door Cassandra, een jonge vrouw die dagenlang op het strand rouwt om haar gestorven geliefde en niet meer spreekt. Al snel wordt Cassandra vergezeld door vrouwen die aanspoelen op het eiland en net als zij zwijgen. De plaatselijke autoriteiten nemen de vrouwen gevangen, zogenaamd om hen te beschermen, waarna de eilandbewoners in opstand komen. Duval is inmiddels verliefd geworden op de zwijgzame Cassandra en komt via haar verleden terecht bij zijn eigen verleden, dat diep geworteld ligt in de koloniale geschiedenis van het eiland. 

De geschiedenissen van Cassandra, Duval en het eiland overlappen en beïnvloeden elkaar. Een andere geschiedenis die van groot belang is voor het boek, is die van de caracara, een windsoort door Verhelst omschreven als een wind

die in ruststand het geschubde lijf heeft van een dennenappel, maar die een seconde later met een rode kop, gemene klauwen en snavel genadelozer dan de duivel tekeer kan gaan. Caracara: het geluid van een door vlees en botten knippende schaar.

Cassandra heeft de caracara uitgekozen als de windsoort die het best bij haar past. De caracara speelt een grote rol in het boek; hij lijkt Cassandra te begeleiden bij alles wat ze doet en komt zelfs aan bod in een rituele dans die Cassandra en de sprakeloze vrouwen uitvoeren.

De plot van De allerlaatste caracara ter wereld is fascinerend, maar het is Verhelsts stijl die je onthoudt: als een droom waarvan je weet dat hij prachtig was, maar waarvan de details je ontschoten zijn. Omdat ze niet belangrijk zijn.

Boeken / Achtergrond
special: Henry Miller - Tropic of Cancer

Seksverslaafde megalomaan?

.

Muziek / Album

Hypnotiserende gitaren en betoverende vocalen

recensie: Smoke Fairies - Blood Speaks

Beelden van de Amerikaanse prairie en Engelse South Downs wisselen elkaar af bij het beluisteren van Blood Speaks. Wie het vorige album ontgaan was, kan nu inhaken bij de tweede release van Smoke Fairies.

Al sinds eind jaren negentig spelen, zingen en schrijven Katherine Blamire en Jessica Davies met elkaar. In het Engelse Chichester begon een muzikale ontdekkingsreis die hen via New Orleans en Vancouver twee jaar geleden naar Cornwall leidde, waar ze Through Low Light and Trees opnamen. Dankzij de organische interactie tussen Blamire en Davies en de opvallende mix van Amerikaanse rootsrock en Keltische folk is het zo’n plaat die het predikaat ‘veelbelovend’ verdient.

Mysterieus

~

Nu is daar Blood Speaks, het album waarmee Smoke Fairies haar reputatie verder moet uitbouwen. In Nederland is nog veel winst te behalen, want het duo -dat zich door een bassist, drummer en altviolist laat begeleiden- is hier nog behoorlijk onbekend. Blood Speaks is een logisch vervolg op Through Low Light and Trees. Delicate, bluesy gitaargrooves vormen de basis, Blamires en Davies’ folky vocalen, in de traditie van Shelagh McDonald en Lorneena McKennitt, maken het af. Een eervolle vermelding verdient Neil Walsh die met zijn vioolspel een mysterieuze spanning creëert.

Naast de bluesrock- en folkinvloeden zijn hier en daar ook indie-elementen te horen. De titeltrack is op dat vlak het meest geslaagd. ‘Blood Speaks’ begint bijna a capella. Stotterende drumrolls komen en gaan, repetitieve gitaarloopjes verdwijnen in een mist van reverb. Dit is geen folkrock meer maar dreampop. Toch komt Smoke Fairies het beste uit de verf wanneer het dichter bij het beproefde format blijft. In ‘Take Me Down When You Go’ ontwikkelt zich een folkgroove waar Fairport Convention jaloers op zou zijn. In ‘Feel It Coming Near’ wordt een spanning opgebouwd die in heftige gitaarakkoorden (de meiden doen niet aan solo’s) tot ontlading komt.

Belofte
Met Blood Speaks toont Smoke Fairies progressie: waar Through Low Light and Trees de aandacht op de tweede helft niet vast kon houden, is de nieuweling consistenter en afwisselender. Ook klinkt het duo wat wereldwijzer en assertiever dan voorheen. Ervaring en afwisseling leveren echter niet automatisch betere nummers op: uitschieters als ‘Summer Fades’ en ‘Devil In My Mind’ ontbreken deze keer. Op de ultieme Smoke Fairies-plaat moeten we dus nog even wachten. Wel bewijst de band dat ze het verdient om gehoord te worden. Dit kan binnenkort ook live: op 4 juni komt Smoke Fairies naar de hoofdstad voor een concert in Bitterzoet. Hopelijk blijft het daar niet bij. Met hun liveshows kunnen ze de belofte van 2010 alsnog inlossen.

Live:
4 juni 2012 Bitterzoet Amsterdam 

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Achtergrond
special: Le Guess Who May Day

Eigenzinnig voorproefje in Utrecht

Het Utrechtse festival Le Guess Who heeft de afgelopen jaren al bewezen een goede radar te hebben voor interessante muziek van over de hele globe. Dit jaar wordt er zelfs uitgepakt met een heuse Mayday; een preview op het jaarlijkse festival. Een smaakvol aperitief voor muziekminnend Nederland.

Het festival begon een aantal jaar geleden als een onderonsje voor Canadese bands. De afgelopen edities werd de aanpak grootser en de focus mondialer. Gelukkig boette het festival niet aan eigenheid en interessante programmering in. Als beloning voor het trouwe bezoek en als onderstreping van het succes van het festival worden de bezoekers dit jaar getrakteerd op een voorproefje: de ‘Mayday’ op 26 mei. 8WEEKLY bekijkt de line-up en doet enkele aanbevelingen.

Cloud Nothings

~

Op Cloud Nothings’ laatste wapenfeit Attack on Memory is de geest van Nirvana’s In Utero nooit ver weg. De desperate agressie die het trio uit Aberdeen zo’n beklijvend geluid gaf, is ook aanwezig in het werk van deze Amerikaanse band. Gelukkig is Cloud Nothings meer dan een nostalgische ode aan de muziek van de vroege jaren ’90. Ze bewijzen weliswaar hun klassiekers te kennen, maar dit staat het schrijven van kenmerkende songs niet in de weg . Live staat de band garant voor een plezante aanslag op de trommelvliezen, zonder ook maar een moment lomp te zijn.

Live in Tivoli Oudegracht, 23.00, 26 mei 2012

Girls Names

~

Deze Ieren weten de luisteraar te hypnotiseren met ogenschijnlijk rudimentaire gitaarmelodieën. Het geluidsbeeld doet in de verte wat denken aan een gekalmeerde Jesus and Mary Chain. Deze referentie verklapt al een hoop, namelijk dat de muziek meer leunt op repetitie en timbre dan op hapklare hooks en refreintjes. Juist live kan dit een enorm pluspunt zijn. Deze band heeft de potentie om een hypnotiserende show vol drones en soundscapes neer te zetten.

Live in ACU, 21.00, 26 mei 2012

Willis Earl Beal

~

Of zijn geheimzinnige imago oprecht is of een goed doordachte gimmick is moeilijk te zeggen. Wel evident is dat Willis Earl Beal met zijn debuut Acousmatic Sourcery, vol tape hiss en bijzonder lo-fi, menigeen wist te verassen en te raken. De organisatie van Le Guess Who Mayday is zo dapper deze enigmatische zanger te programmeren op ’t Neude. Dit populaire stadsplein lijkt een weinig logische plek voor de moeilijk te doorgronden avant-garde van Beal, maar wellicht zorgt deze tegenstelling juist voor een interessante avond.

Live op ’t Neude, 21.30, 26 mei 2012

Young Magic

~

Zo rauw en lo-fi als Willis Earl Beal klinkt, zo goed geproduceerd en massief klinkt Young Magic. Laat dat je echter niet weerhouden om een kijkje bij hun optreden te gaan nemen. Op de recentste plaat Melt is namelijk een bijzonder eclectisch geluid te horen, waarop Afrikaanse ritmes en aanstekelijke elektronica tot een geheel worden verweven. Het resultaat is net zo dromerig als dat het meeslepend is. Of het grootse geluidsbeeld live stand houdt is in de ACU te horen.

Live in ACU, 23.30, 26 mei 2012

Le Guess Who Mayday, 26 mei 2012, Utrecht, diverse locaties



Film / Films

Stuurloze martelporno

recensie: The Divide

.

~

De afgelopen jaren heeft een opvallend aantal low budget films van een bepaalde soort de bioscopen bereikt. Het kenmerk van deze films is dat ze zich voor een groot gedeelte afspelen op één locatie. Saw: pakhuis, Devil: lift, The Mist: supermarkt, 127 Hours: grot, Buried: grafkist. Net als in veel korte films draait de plot om één intrigerend uitgangspunt. Saw: kun je je eigen been afsnijden om te overleven? Devil: wie is de duivel in een stilstaande lift? Buried: waarom is hij levend begraven? The Mist: wat voor bovennatuurlijks huist er in de mist?

Spanningen nemen toe

De film The Divide valt in dezelfde categorie: hij heeft een laag productiebudget en speelt zich volledig af in de kelder van een appartementencomplex. Het verhaal: nadat een kernbom is gevallen, proberen acht bewoners van een appartementencomplex in een kelder te overleven. Naarmate de film vordert, nemen de spanningen in de groep toe. De helft van de groep radicaliseert tot krankzinnigen, de andere helft probeert humaan en sociaal te blijven.

De beperking van het budget moet geen nadeel zijn voor een filmmaker. Integendeel: beperkingen vragen creatieve oplossingen. Juist in een goedkope film is het de uitdaging om karakters te dramatiseren. Bij de films Buried en 127 Hours lukte het met slechts één karakter.

Stuurloos

~

The Divide volgt maar liefst acht personages, die helaas vlak zijn, geen doel hebben en daardoor niet van elkaar te onderscheiden zijn. De film is hiermee stuurloos. De makers hebben zelfs moeite om de film naar de helft van de speelduur te brengen, het omslagpunt in het verhaal. Daarna gaan alle remmen los. In de groep slaat de sfeer om onverklaarbare reden om naar krankzinnigheid, wat resulteert in sadisme en masochisme. Tot het eind toe krijgen we martelpornoscènes voorgeschoteld. Leuk voor de liefhebber, maar het voelt zo zinloos aan als het geweld geen doel heeft.

Een mix van Saw en Das Experiment in de vorm van een postapocalyptische film klonk als een goed gegeven. Maar om 120 minuten lang boeiende cinema te maken met nauwelijks geld, is meer nodig dan wat deze film biedt. Misschien had The Divide beter gewerkt als een korte film van vijftien minuten.

Boeken / Kunstboek

Schnabel verkleind tot boekvorm

recensie: Norman Rosenthal - Julian Schnabel - Permanently Becoming and The Architecture of Seeing

.

Naar aanleiding van Julian Schnabels expositie in het Venetiaanse Museo Correr brengt Skira een uitgebreide catalogus op de markt. Van de kunstenaar met indrukwekkende bigger than life doeken blijft in boekvorm echter minder spektakel over dan in het museum.

Atlas Mountains II

Atlas Mountains II

Achter het masker
Julian Schnabels carrière begon in de jaren zeventig. Aan de basis van het werk van Schnabel ligt een soort droog associërend en observerend vermogen. Beelden worden door Schnabels tekst en kleur van commentaar voorzien. Het laat hem daarbij onverschillig hoe fotografie, schildering of object zich ontwikkelen in enorme doeken. Ook found footage is een terugkerend element in zijn werk. Observaties die in de basis niet van hem zijn maakt hij zich eigen. Hij geeft die werken een complexiteit mee die refereert aan de geschiedenis.

Veel mixed media werken in Permanently Becoming and The Architecture of Seeing gaan over personen en persoonlijkheden. Portretten zijn voor Schnabel een manier om achter het masker van het gezicht te kruipen. Heel letterlijk doet hij dat in werken waar met geschilderde potscherven een gezicht en een persoonlijke ruimte daarachter ontstaat. Het Portret of Carol uit 1987 is een goed voorbeeld van deze stijl.

Catherine Marie Ange

Catherine Marie Ange

Verlies van grootsheid
Het enorme doek Catherine Marie Ange gebruikt echter alleen maar de persoonlijkheid van de naamgeefster. Een vluchtig schilderij dat de kijker naar boven stuwt. Vogels en wezens die tussen hoogtelijnen en wolken een bovennatuurlijk tafereel schetsen. Dit schilderij dat onderdeel is van de indrukwekkende Nimes paintings serie maakt in boekvorm echter minder los. Het boek Permanently Becoming and The Architecture of Seeing levert daarmee Schnabel niet de beste dienst.

Bij sommige kunstenaars is het lastig om hun werk representatief in boekvorm uit te brengen. Deze catalogus mist helaas de grootsheid van Schnabels kunst. Foto’s waar het perspectief van de kijker voor de immense schilderijen staat zou geholpen hebben om de werken in hun eigen waarde te zien. Kunstboeken zijn in dit soort gevallen wel weer interessant voor het detail dat zij kunnen belichten. De catalogus bouwt echter geen ruimte in voor echte details en daardoor blijft het jammer om bijvoorbeeld de Atlas Mountains serie niet op waarde te kunnen schatten. De catalogus verkleint Schnabels werk naar een niveau dat het geen recht doet.

Boeken / Non-fictie

De beste president

recensie: Frans Verhagen - Lincoln. Een geniaal politicus

.

In Lincoln. Een geniaal politicus zet Frans Verhagen dit beeld recht. Twee dingen maakten Lincoln uniek: zijn moderniteit en zijn kundigheid als politicus. Amerika-deskundige Verhagen, die al meerdere werken over de VS op zijn naam heeft, zet de president neer als een berekenende man die doelbewust werkte aan een carrière in de politiek, gedreven door zowel (enig) idealisme, maar ook vooral door het plezier dat hij eraan ontleende. Lincoln hield van discussie en debat en genoot ervan te spreken. Hij was boven alles een pragmaticus die altijd zocht naar de beste oplossing, en niet de voor hem gunstigste. Al was hij ook niet vies van enige partijpolitiek. Lincolns politieke ‘geluk’ was de Burgeroorlog, die al zijn creativiteit, inzicht en compassie opeiste. Onder de lastige omstandigheden van het proberen te leiden en lijmen van een natie excelleerde hij en schiep hij de mogelijkheden om noord en zuid weer bij elkaar te brengen.

Slavernij & oorlog

Het is Verhagen goed gelukt om een beeld van de mens Lincoln te schetsen en van de politieke situatie waarin hij terechtkwam. Hierbij merkt hij zeer terecht op dat het lot Lincoln soms gunstig gezind was. Bijvoorbeeld dat hij aan het begin van zijn politieke loopbaan soms onverklaarbaar hem welgezinde vrienden maakte die hem aan allerhande baantjes hielpen en dat de instabiele politieke situatie in de Confederatie hem als president in de kaart speelde. Het belangrijkste was echter Lincolns politieke kunde. Een terugkerend vraagstuk rondom Lincoln is zijn visie ten aanzien van de slavernij. Waarom wachtte hij tot halverwege de oorlog voordat hij (een deel van) de slavenbevolking bij wet bevrijdde? Het waren politieke redenen die hem hiertoe bewogen en Verhagen slaagt er in dit op een heldere manier uit te leggen.

Verhagen besteedt veel aandacht aan de persoon Lincoln en aan diens omgang met zijn politieke concurrenten in Washington. Hierdoor komt echter de behandeling van de oorlog die Lincoln leidde enigszins in het gedrang. Lincolns voortschrijdende militaire inzicht wordt benoemd, maar zijn relatie tot zijn beste twee generaals, Ulysses S. Grant en William T. Sherman had verder uitgewerkt mogen worden. Juist hun kunde en Lincolns vertrouwen in hen beiden waren bepalend in de laatste jaren van de oorlog. Een ongelukkige fout die in het boek is geslopen is de verwijzing naar de ‘Wilderness Campaign’, die nooit bestaan heeft – deze heet de ‘Overland Campaign’. In het kader van deze campagne vond overigens wel de ‘Battle of the Wilderness’ plaats.

Obama & leiderschap

Het boek bevat erg veel verwijzingen naar en vergelijkingen met de huidige president Barack Obama. Deze heeft meermaals aangegeven Lincoln een grote inspiratiebron te vinden en Verhagen maakt hiervan gebruik door bij een aantal van Lincolns beslissingen te verwijzen naar hoe deze Obama beïnvloed kunnen hebben. Maar daarin schuilt het probleem: kunnen hebben. De wereld van Lincoln en die van Obama lijken niet op elkaar, behalve dat beiden te maken kregen met verscheidene crises. Het is – zeker binnen de context van dit boek – niet relevant wat Lincoln deed en of Obama tegenwoordig iets doet wat daarop lijkt.

‘Fouten maakte hij zeker, maar zelfs de mensen die daarop wezen twijfelden nooit aan Lincolns integriteit en oprechtheid’, schrijft Verhagen. Dit, gekoppeld aan Lincolns uiteindelijke succes een einde aan de Burgeroorlog te maken, maken het beeld compleet van de ‘geniale politicus’. Perfectie is een illusie, maar Lincoln slaagde erin boven alle partijen uit te stijgen. En dat was nu net wat nodig was om de Verenigde Staten door de grootste crisis uit haar bestaan te loodsen. In deze tijd van naderende presidentsverkiezingen en het 150-jarig ‘jubileum’ van de Burgeroorlog, valt Lincoln aan te raden aan iedereen die meer wil weten over werkelijk inspirerend en daadkrachtig leiderschap.