Film / Films

Hommage aan de klassieke kungfu-films

recensie: The Man With The Iron Fists

.

Het zou je maar gebeuren: je krijgt de mogelijkheid om als grote liefhebber van kungfu-films zelf zo’n film te maken, met de hulp van Quentin Tarantino. Nu overkomt dit natuurlijk niet iedereen, maar RZA is dan ook niet de eerste de beste. Hij maakte een paar tracks voor Tarantino’s Kill Bill 1 en 2 (‘O-Ren Ishii, oh, what a species’) en verwierf bekendheid met de Wu-Tang Clan.

RZA draait niet aan de knoppen, maar heeft de regie in handen en schreef met Eli Roth (Hostel, Cabin Fever) het script. En wat doe je dan als debuterend regisseur? Juist, dan ga je ook meteen zelf de hoofdrol spelen en schrijf je je eigen soundtrack. En de verzorging van de voice-over neemt RZA ook voor zijn rekening. Moet kunnen, zal hij gedacht hebben. En in films met een vette knipoog, zoals deze The Man With The Iron Fists, kan dat dan ook.

Thaddeus de wapensmid (RZA) vertelt de kijker een verhaal. Een verhaal over moordende krijgers, over eer en wraak, over chi waarmee levenloze objecten kunnen worden bewogen, over het begeerde goud van de Keizer en over verscheidene clans die al jaren met elkaar in oorlog zijn in het mistroostige Jungle Village. Silver Lion wil de macht grijpen en heeft daarvoor het keizerlijke goud nodig, dat door de Gemini’s bewaakt wordt: tweelingen die tijdens gevechten vooral aandacht voor elkaar hebben en allerlei wapens en lichaamsdelen in elkaar haken.

Jack The Knife

~

Silver Lion – zijn haren vormen zijn manen met zilveren lokken – heeft een paar commandanten tot zijn beschikking, afgezien van zijn onderdanen die de Lion Clan vormen. Zo hebben we Brass Body (de naam zegt genoeg en dient letterlijk genomen te worden) en Poison Dagger, die met giftige pijltjes schiet. Mensen die Silver Lion willen stoppen zijn er in de vorm van Jack the Knife (Russell Crowe) en Zen-Yi (Rick Yune), die sterk doet denken aan de Chinese variant van Anakin Skywalker. Overeenkomstig speelt hij dramatisch en probeert semi-getergd uit zijn ogen te kijken.

De vele kleurrijke personages vormen het hoofdbestandsdeel van de film. De maniakale Silver Lion speelt ontzettend overdreven, maar komt er prima mee weg. RZA zelf doet het niet slecht in vergelijking met Rick Yune of de meeste andere Lions, en een flink aangekomen Russell Crowe heeft een hilarische rol. Hij is vooral te vinden in het centraal gelegen, knalroze bordeel van Madame Blossom (Lucy Liu), van waaruit hij de boel in de gaten houdt.

Quentin Tarantino

~

De invloed van Tarantino is op veel vlakken zichtbaar. Ten eerste bij de keuze van de cast. Bijrollen van Gordon Liu en Lucy Liu (Pai Mei en O-Ren Ishii in Kill Bill) zijn bijna niet te missen. De eerste is overigens, net als vele anderen in de cast, een kungfu-icoon in China. Maar ook Pam Grier speelt een kleine rol (Tarantino maakte Jackie Brown als hommage aan de Blaxploitation film, mede groot gemaakt door Pam Grier die hier de titelrol op zich neemt). Ten tweede de fikse hoeveelheid geweld, met ledematen alom en scenario’s die veel weg hebben van The Bride vs. The Crazy 88, inclusief bloedfonteinen. Ten derde in de flashback die in zwart-wit met enkele kleuraccenten, á la Sin City, het goed geschreven levensverhaal van Thaddeus vertelt. En tenslotte typisch camerawerk, zoals de scène in het bordeel waarbij de camera boven het decor zweeft en van kamer naar kamer verplaatst.

The Man With The Iron Fists is ideaal voor een avondje zuipen met zoute popcorn. Hersenloos vermaak, maar wel goed uitgewerkt en uiteraard afstevenend op een grande finale. Verheffend is het zelden, maar grappig en vermakelijk des te meer. Een sterk debuut dus, mede door de sterk aanwezige invloed van Tarantino.

Theater / Achtergrond
special: Guy Weizman over L'Histoire du Soldat

Een Innerlijke Oorlog

.

.

~

‘Haar teksten fascineren me’, zegt Guy vol bewondering over dichteres en toneelschrijfster Herzberg. L’Histoire du Soldat is een samenspel van poëzie, muziek en dans. ‘Interdisciplinair is de core van ons bestaan’, vertelt de choreograaf die in maart een tweede dansgezelschap lanceert en momenteel samenwerkt met muzikant Kyteman.

Hoe stel je je de hemel voor vanuit de hel.
Iets heel gewoons, een laan met bomen.

hoe stel je je de hel voor in de hemel
dat kun je niet; “vertel, vertel!”

Na onder meer Oldenburg (D), Amsterdam, Groningen en Arnhem is L’Histoire du Soldat aankomend weekend tijdens het CaDance festival in Den Haag te zien. Waar gaat jullie versie over?
Stravinsky’s versie is een soort sprookje. Ik wilde wel die titel gebruiken, maar een ander verhaal vertellen: dat van een soldaat die terugkomt uit de oorlog. Herzbergs tekst is het verhaal van soldaat Ikme geworden. Hij heeft hele heftige dingen meegemaakt. Hoe gaat hij daarmee om in de normale wereld, die doet alsof er niets gebeurd is? Wat moet Ikme met al die gevoelens, die vreselijke dingen die hij heeft gezien? Zoiets kun je bijna niet navertellen. Een plek vinden voor die donkere kant, dat is de kern van het stuk. Dat je blijft bouwen in het leven, ook als je het gevoel hebt dat je steeds moet overleven. Net als in mijn eerdere werk gaat het ook hierin om de zoektocht naar de bevrijding van je ziel. Door het stellen van vragen proberen de goede weg te vinden. Kracht halen uit pijn en woede en daar de positieve kant van inzien.

Wat hoop je dat de voorstelling oproept bij je publiek?
Dat het mensen comfort biedt in de boodschap dat niemand alleen staat in zijn reis. De dansers vertellen het verhaal van verschillende kanten. Van de soldaat, de moeder, de vrouw. Het publiek ziet ook de donkere kant van de soldaat, die zich als duivel in de voorstelling manifesteert. Ik hoop dat de mensen dat allemaal in hun eigen ziel kunnen terugvinden. En dat de dans en poëzie een aantal verstoppingen kunnen openmaken. Soms is dat nodig als beginpunt. Daarna kun je verder denken over je eigen weg.

~

Op jouw verzoek heeft Judith Herzberg de tekst geschreven. Waarom zij?
Haar teksten fascineren me. Zij schrijft ongelooflijk mooi. Alles wat ze schrijft, raakt mij op een hele sterke manier. Het is nooit té concreet. Dat werkt goed in combinatie met dans. Het mag af en toe open blijven, zodat het niet blokkeert in woorden maar een beeld vormt in het hoofd van de kijker. Herzberg kan zo diep in een thema opgaan,  nuchter en simpel. Haar tekst is mooi en super spannend.

Je begint en eindigt je voorstelling met muziek van Bob Dylan, die je de grootste anti-oorlogspoëet  noemt. Is deze versie van L’Histoire du Soldat een pleidooi tegen oorlog?
Dit stuk gaat niet over oorlog tussen volkeren, maar over een oorlog tussen jou en je pijn. Tussen jou en je angsten. Een innerlijke oorlog. Ik heb mijn best gedaan om weg te blijven van moralisme. Wie kan andere mensen vertellen hoe ze zich moeten gedragen?

Spreekt Stravinsky je zo aan omdat zijn werk experimenteel is?
Stravinsky is een genie. De combinatie van muziek en libretto in dichtvorm was voor die tijd zeker experimenteel. Zijn muziek is echte dansmuziek. Hij combineerde tango, jazz en ragtime. Dat hebben wij op de kop gezet, vijf keer teruggedraaid en aan alle kanten getwist. En dat nog eens binnenstebuiten gekeerd. Vervolgens moesten we een ingang vinden in zijn muziek die niet illustrerend is en toch communiceert, iets toevoegt. Anders is de muziek alleen al mooi genoeg en heb je er geen dans voor nodig. Een hele uitdaging.

‘De core van ons bestaan’
Net als Stravinsky altijd op zoek was naar nieuwe wegen, zoeken ook Guy en Roni de uitdaging in het experiment. Het interdisciplinaire karakter van L’Histoire du Soldat is in al hun werk terug te vinden. ‘De core van ons bestaan’, noemt Guy het. ‘Er is geen betere manier om onze eigen grenzen te ontdekken, te verbreden. Wat voor mij ongelooflijk duidelijk lijkt, is voor iemand uit de buitenwereld absoluut niet noodzakelijk. Die samenwerkingen met bijvoorbeeld acteurs, architecten en popartiesten zijn voor ons heel spannend.’

~

Een van de nieuwe wegen die Guy en Roni inslaan, is de Poetic Disasters Club. Een tweede dansgezelschap bestaande uit een groep vierdejaarsstudenten van dansacademies uit het hele land. Voor hun eerste project werken ze samen met een DJ. De lancering is in maart. ‘Het gaat om studenten die een tijdje naar Groningen willen komen om aan hun vaardigheden te werken en met andere disciplines in contact te komen. Die hun toekomst in eigen hand willen nemen.’ Guy benadrukt het belang van een eigen identiteit en verhaal voor de jonge dansers. Hij hoopt dat de interdisciplinaire dans zich zo in Nederland blijft ontwikkelen. ‘Ook tegen de stroom van subsidies en de financiële crisis in.’

Je woont en werkt sinds tien jaar in Groningen. Is de stad voor jou een inspiratiebron?
Zeker, Groningen is een heerlijke stad. Hier hebben we ruimte om te ademen en te creëren. We kunnen geconcentreerd werken, er is zoveel stilte! We strijden hier niet tegen vijftien andere makers. Dat is een hele mooie, maar soms ook risicovolle operatie.  Ik hoef niet elke avond naar een andere première. Deels is dat ook zelfbescherming, want ik ben snel afgeleid en onrustig. Al dat gedoe van de Randstad dat moet maar lekker daar blijven. In Groningen hebben we ons eigen ‘Club Guy & Roni-Hollywood’.  Iedereen is enthousiast om ons te helpen. Waarschijnlijk ook omdat we the last man standing zijn.

Je hebt de choreografie gedaan voor de nieuwste videoclip van The Kyteman Orchestra: The Mushroom Cloud. Welk verhaal wil je daarmee vertellen?
De woorden van het lied zijn het aanknopingspunt. De dans hoeft dan niet veel meer te vertellen. De context van de hele video is: vanuit het niets naar het volgende niets. Vanuit een grote ontploffing bouw je opnieuw iets op. En dat herhaalt zich. De dans toont een simpel samenkomen van twee mensen tot een relatie. Die relatie breekt en dan begint het opnieuw. De dans heeft een respectvolle plek in de film. Ik heb niet het gevoel dat ik de choreografie heb gemaakt voor een videoclip, maar een film van drie minuten op de muziek van Kyteman.

Met teksten als ‘a new chapter begins’ en ’this is our time’ past het nummer goed binnen de thema’s die in jouw werk vaak terugkomen, zoals hoop en het zoeken van de juiste weg. Is dat toeval?
Nee, ik geloof niet in toeval. Ik kan alleen maar werken met iemand of met een thema dat dichtbij mij staat. Ik hou ervan hoe Kyteman werkt, op een ‘ik doe het op mijn eigen manier’. Zijn werk is elke keer nieuw, anders, groot en niet bang. Fantastisch! Het is positief. Dat past ook bij mij. Al gaat ons werk soms over heftige dingen, zoals L’Histoire du Soldat, uiteindelijk zoeken we altijd die positieve uitgang. I like happy endings.

L’Histoire du Soldat is op 8 en 9 februari te zien in Den Haag tijdens het Cadance festival.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Breekbare mythologie

recensie: Aimée Carter (vert. Jeanne Dauvillier) - De godinnentest

Een nobel hoofdpersonage, onverklaarbare liefde, gevaarloze goden die zijn vergeten wie ze horen te zijn en dromerige jongemannen. Het is voldoende om een vloeiend young adult-debuut neer te zetten, dat vele jongvolwassenen zal vermaken.

De achttienjarige Kate verhuist met haar terminaal zieke moeder naar haar geboortestadje. Op haar nieuwe school schenkt een schoolgenoot haar te veel aandacht. Zijn vriendin lokt Kate naar het bos, volledig van plan haar daar achter te laten, maar maakt een smak en sterft ter plekke. Een prachtige jongen verschijnt ten tonele om het meisje weer tot leven te wekken. Maar niet voordat Kate hem een belofte heeft gedaan. 

Examens in de onderwereld
Die belofte lijkt verdacht op het verhaal van Persephone: zes maanden per jaar verblijven op zijn landgoed. Kate weet nog niet dat de begeerlijke jongen Hades zelf is. De heerser van de onderwereld heeft in de loop der eeuwen namelijk de nieuwerwetse naam Henry aangenomen. Na honderd jaar en tientallen mislukte pogingen om een waardige opvolgster voor Persephone te vinden, is Henry van plan te vervagen – de Olympische manier van sterven. Diana vraagt hem het nog een laatste keer te proberen. De kandidate om koningin van de onderwereld te worden moet zeven testen doorstaan. Als ze faalt, wordt ze naar huis gestuurd zonder zich de testen te herinneren. Als ze slaagt, trouwt ze met Henry en wordt ze onsterfelijk. De raad van veertien Olympiërs besluit of ze waardig is. Maar helaas heeft iemand binnen het godenrijk het op de kandidates voorzien en sterven ze allen een voortijdige dood.

De godinnentest is best een hervertelling van de Griekse mythologie te noemen, maar dan een ruime, gekuiste, vriendelijke versie. Fans van de Griekse mythologie doen er goed aan om dit boek aan zich voorbij te laten gaan. Er worden wat religies door elkaar gehaald en de Olympiërs zijn hopeloos out of character. Zo zitten de Griekse grootheden samen aan het kerstmaal en houdt Zeus een stevige preek over lust. Het kan jongvolwassenen echter wel de motivatie geven om de mythologieën er eens op na te slaan zonder tussenkomst van opgedrongen werkstukken. 

Moeder Teresa en tamme goden
Kate grenst aan te sympathiek en is daarmee een wat lauw karakter. Niets kan haar worden verweten, waardoor ze het minst menselijke personage is in een verhaal vol goddelijke creaturen. Haar moeder verzorgen, een meisje dat haar niet mag achterna duiken terwijl ze geen zwemdiploma heeft, vechten voor de depressieve Henry: het is te onzelfzuchtig. Kate zegt zielsveel van Henry te houden, maar de lezer voelt deze liefde niet van de pagina’s afstralen. Carter beschrijft het verliefd worden summier, terwijl ze juist daarmee de lezer had kunnen inpakken en laten meeleven. De auteur zégt, maar tóónt niet.

Van de klassieke, bombastische godenkrachten is in De godinnentest geen sprake. Met name de god van de onderwereld is te zachtaardig. Het maakt het geheel minder spannend dan het had kunnen zijn. Er ontbreekt urgentie en naderend onheil. Kate verblijft zes maanden bij Henry om haar testen af te leggen, maar heeft geen idee wat de testen inhouden. En de lezer weet dat dus ook niet. Henry heeft beloofd haar zieke moeder in leven te houden tot Kate klaar is voor het afscheidsmoment. Zodoende schuilt ook daar geen primair gevaar in. De wil om door te lezen komt dan slechts voort uit het ontdekken van de testuitslag. Daarmee is deze roman een lange fundering voor de overige delen van deze serie te noemen.

Carter maakt het je niet makkelijk mee te leven met een kandidaat die abusievelijk de meeste onzichtbare testen doorstaat: zo vindt Kate jurken niet fijn om te dragen, geeft ze de japonnen maar al te graag weg en slaagt ze voor de hebzuchttest. Zo kan iedereen de koningin van de onderwereld worden. Maar wellicht is die gedachtegang exact de bedoeling van de auteur: het Disney-idee dat elk meisje een prinses kan worden. Het is genoeg om een leesbaar, onderhoudend verhaal mee te vertellen. En wat is er mis met een beetje dromen?

Muziek / Album

Toegankelijke psychedelische popliedjes met een eenzaam randje

recensie: Unknown Mortal Orchestra - II

‘I wish that I could swim and sleep like a shark does / I’d fall to the bottom and I’d hide ’til the end of time’. Het zijn twee regels uit het nummer ‘Swim and Sleep’ die samenvatten waar Ruban Nielson, de man die het hart vormt van de band Unknown Mortal Orchestra, op de nieuwe plaat voornamelijk over zingt: de strijd met de eenzaamheid.

Iemand die onbekend is met UMO zal, op de naam afgaand, vermoeden met een band te maken te hebben die handelt in obscure metal. Achter de duistere bandnaam schuilt een psychedelisch pop trio met liedjes die verleiden in plaats van je de stuipen op het lijf te jagen.

Een tikkeltje obscuur is het rondom de frontman Ruban Nielson misschien wel. Een oog dat op zijn keel getatoeëerd staat maakt dat hij drie ogen heeft in plaats van twee. In zijn studio aan huis prijken beeldjes van schedels en de single ‘Swim and Sleep’ van het nieuwe album liet hij vergezeld gaan met een foto van een baby met een bebloed gezichtje. Obscuriteit komt je niet zomaar aanwaaien, zegt hij. ‘There’s a lot of hard work that goes into being an obscure band, though. You can’t just sit at home.’

Keurig binnen de lijntjes

~


Het probleem met obscure muziek, zeker van die van het experimentele, psychedelische soort, is dat er vaak niet door te komen is. Voor het nieuwe album van UMO, dat de povere titel II draagt, gaat dit echter niet op. Hoewel experimenteel en psychedelisch, zijn er tien behapbare popliedjes uitgerold die keurig binnen de lijntjes blijven.

Opener ‘From the Sun’ staat als een huis. Het is een van de pakkendste liedjes van II. Met prachtig gitaarspel vraagt Nielson onmiddellijk alle aandacht en dan horen we de woorden ‘isolation can put a gun in your hand / If you need to you can get away from the sun’ uit de mond van de Nieuw-Zeelandse muzikant komen. Van begin af aan wordt de luisteraar geconfronteerd met het donkere randje dat aan de plaat kleeft: het gevecht dat Nielson voortdurend met de eenzaamheid levert. Het woordje ‘lonely’ is er dan ook een dat opzichtig van de plaat afspat.

Caleidoscopisch geheel
Verwacht van UMO geen gepolijste songs. Op II gaat de band op de loop met lofi-liedjes die stuk voor stuk gammel maar niet klungelig in elkaar zijn gezet. Het gekraak en geruis is tot het uiterste doorgevoerd en aangevuld met de dubbel opgenomen vocalen van Nielson levert het een eigenzinnig effect op.

Verfrissend aan UMO’s tweede plaat is dat de sfeer constant verandert door de diverse invloeden die in de nummers verwerkt zijn. Dan overheersen subtiele gitaarloopjes (‘From the Sun’ en ‘Swim and Sleep), dan weer nemen de nummers jazzy en soul-achtige wendingen (‘So Good at Being in Trouble’ en ‘One at a Time’). Door het gebruik van samples doet R&B haar intrede en er komt zelfs een beetje Beatles bij kijken (‘The Opposite of Afternoon). De licht psychedelische stijl komt daar nog eens bovenop en zo weet UMO een avontuurlijk, caleidoscopisch geheel te scheppen dat prima uit de verf komt.

Met die obscuriteit blijkt het dus reuze mee te vallen. Unknown Mortal Orchestra’s II is vooral een album met overwegend verteerbare psychedelische liedjes die voor een breed publiek toegankelijk zijn.

8WEEKLY MediaPlayer

Donderdag 7 februari speelt Unknown Mortal Orchestra in de kleine zaal van Paradiso, Amsterdam.

Boeken / Kunstboek

Andrei Molodkin & Robert Longo

recensie: Brandstof als politiek commentaar

.

Het werk van zowel Robert Longo als Andrei Molodkin heeft een donkere gloed. De realistische houtskooltekeningen van Longo en de olie-installaties van Molodkin zijn niet vies van politiek in de kunst. Hun oordeel over de hedendaagse wereld is niet al te positief.

Een Europese vlag opgespoten in olie is zo direct als je het in de kunst maar kan maken. Ruwe olie als grondstof voor een politiek commentaar is even simpel als effectief. Iedere kijker heeft er een directe, en meestal negatieve, associatie mee. Bij het gebruik van ruwe olie voor een kunstwerk is demagogie dus niet ver te zoeken. Het boek Liquid Black staat vol krachtige leuzen en volksmennerij.

Olieverslaving

~

Andrei Molodkin specialiseert zich sinds 2004 in een artistieke strijd tegen de invloed van olie op de politiek en de dominante cultuur. Molodkin was tijdens zijn militaire dienst in Siberië gestationeerd voor de olieleveranties van het leger; hier deed hij zijn inspiratie op. Voor Molodkin representeert olie de hergeboorte van afgestorven materie. Maar natuurlijk draait het bij olie ook om machtskwesties. De kunstenaar laat geregeld zijn scherpe tong zien met werk zoals Yes we can fuck you. Nagetekende Obama verkiezingsposters worden aangevuld met een woordeninstallatie met buizen olie die de uit-plastic-gegoten woorden Fuck You vullen. Ook de Jezus en Maria worden gevuld met ‘Islamitische olie’. Een scherpe herwaardering van westerse normen in een herkenbaar beeld vervat.

De techniek achter de installaties is op geen enkele manier zo simpel als de boodschap. Olie aangevoerd door slangen vult de buizen en de lege plastic vormen gedurende zijn expositie. De grote hoop buizen brengt de olieverslaving van het westen mooi in beeld. Het gaat wel eens mis met de buizen, zo vertelt Molodkin in een olieplakkaat. In een galerie stroomde zoveel olie weg dat kunstwerken een verdieping lager vernield werden. Maar dat gegeven maakt het werk alleen maar spannender en geeft de installaties meer bestaansrecht.

Dwingend realisme

De kraakheldere realistische tekeningen van Longo zijn merkwaardig genoeg subtieler in hun maatschappelijke commentaar dan de installaties van Molodkin. De kijker wordt overdonderd met metersgrote gitzwarte doeken. De beeltenissen erop kunnen voor hun expressiviteit putten uit hun grondstof. Het houtskool maakt dat een enkel paar ogen in boerka dwingend de kijker om beoordeling vraagt. Het presenteert de islamdiscussie als een dialoog waar niemand zich afzijdig van kan houden.

~

In plaats van neutrale registratie gebruikt Longo een scherp realisme om zijn boodschap over de wereld gewicht te geven. In Sickness of reason verrijzen atoomontploffingen in minuscuul detail. Longo maakt zijn eigen artistieke universum van angstaanjagende paddenstoelen en de flits die de verwoesting voorspelt. De serie Heroes bestaat uit de gelikte helmen en zuurstofmaskers van piloten uit gevechtsvliegtuigen. Het zijn bijna buitenaardse en toch menselijke tekeningen. 

Longo’s tekeningen zijn uitgegeven in een erg mooie vorm. Het boek tilt het werk van Longo naar een hoger niveau. Charcoal doet recht aan de indrukwekkende metersgrote tekeningen die in exposities van zijn werk te zien zijn. Andrei Molodkin komt er wat slechter vanaf. Zijn Liquid Black staat vol teksten over het werk die de kunst zelf bijna naar de achtergrond drukken. Beide boeken zijn echter interessante exploraties naar brandstoffen als politieke grondstof in de kunst.

Liquid Black • Andrei Molodkin • Kehrer Verlag • 3 sterren • 144 bladzijden • 28 euro • ISBN 978-3-86828-317-4

Charcoal • Robert Longo • Hatje Cantz • 4 sterren • 152 bladzijden • 68 euro • ISBN 978-3-7757-3196-6

Boeken / Fictie

Harold had het vast leuk gevonden

recensie: Vrouwkje Tuinman - De rouwclub

.

In 2010 verscheen van Vrouwkje Tuinman het boekje Intensive Care. Ze schreef daarin naar aanleiding van de dood van haar beste vriend Frodo Bootsman: ‘Ik vind dat nu wel iemand anders een tijdje dood mag zijn.’ Bootsman overleed samen met zijn vriendin na een auto-ongeluk en enkele dagen coma. In een interview uit die tijd zegt Tuinman daarover:

Tot Frodo’s dood had ik nooit de drang om me emotioneel te uiten in wat ik schrijf, maar dat is veranderd. Ik kan ook nergens anders over schrijven. Wat ik schrijf heeft een andere toon en intensiteit gekregen.

Klare taal
Die urgentie is in De rouwclub nog niet afgenomen. In beheerst en nauwkeurig proza beschrijft Vrouwkje Tuinman de gedragingen van een groep jonge mensen na de onverwachte en voor hen onaanvaardbare dood van een goede vriend. De 35-jarige Harold Wezeman bezoekt een festival waar hij in een mensenmassa in de verdrukking komt. Hij raakt in een coma en overlijdt na enkele dagen. Men verzamelt zich rondom het bed, waar Harolds beste vriendin Emma vaststelt dat de werkelijkheid anders is dan in de meeste films:

In het echt bevond je je met te veel mensen in een te klein kamertje, dat naar slaap rook en vol jassen lag. De ondeskundigen zaten op een rijtje alsof ze net door een bal geraakt waren en moesten wachten op de volgende ronde, terwijl de deskundigen rechtop doorspeelden.

Dit soort klare taal kenmerkt de roman die voortdurend net niet te sentimenteel wordt. Zeker niet in de hoofdstukken waarin het perspectief bij Emma ligt. Voor haar is het feit dat haar beste vriend opeens verdwenen is zo onwerkelijk dat ze weigert toe te geven aan iets passiefs als rouw. Juist daarom maakt ze veel indruk. Hoe beter je haar leert kennen, hoe minder woorden er nodig zijn om je te raken. Ze rent van hot naar her, regelt alles wat er geregeld moet worden en kotst in de wc op momenten dat ze zich eigenlijk zou moeten laten troosten.

Kleine ontknopingen
Het is wonderlijk hoe een verhaal dat geen enkele spanningsboog bevat, toch zo dwingt tot verder lezen. De personages, enkel verbonden door hun gezamenlijke vriend, klitten samen en noemen zichzelf na enige tijd ‘de rouwclub’. Ze timmeren een kist, ruziën en drinken bier in Harolds huis en gaan op zijn verjaardag zelfs met z’n allen naar de Efteling. Veel meer dan dat gebeurt er niet, maar het is genoeg. Op de kleine ontknopingen die aan het einde van de roman toch nog volgen, zit je eigenlijk niet eens te wachten.

Deze roman moest en zou er komen. Dat spat van elke pagina af. Het is geen vrolijk boek, maar zo geconcentreerd geschreven dat het toch enige troost biedt. Omdat het gaat om nabijheid, om mooie dingen die uit ellende kunnen voortkomen, hoe stom dat ook klinkt. Zoals Emma het steeds bezwerend zegt: ‘Harold had het vast leuk gevonden.’ Daarom: lees dit boek. U mag het wel een tijdje van me lenen.

Muziek / Album

Warme deken voor in de winter

recensie: Mister and Mississippi - Mister and Mississippi

.

Zo’n anderhalf jaar geleden ontstond Mister and Mississipi uit een schoolproject van de Herman Brood Academie te Utrecht. Waarschijnlijk zal dit project, gezien de ontwikkelingen nadien, door de betreffende docent met minimaal een voldoende zijn beoordeeld. Op 25 januari presenteerde de band hun eerste CD.

Muziek / Album

Net niet boven het maaiveld

recensie: John F. Klaver Band - Wheels in Motion

Wheels in Motion is een album van een band die de Dutch Blues Foundation vorig jaar uitriep tot ‘bluesbelofte van het jaar’. Daarnaast was de tweede cd van John F. Klaver Band het ‘beste album’.

Als je album in de prijzen valt, neemt de druk logischerwijze toe. Als je vervolgens in de ogen van de dezelfde jury de kwaliteit vasthoudt en opnieuw behangen wordt met goud, moet de rest van de blueswereld toch wakker worden. Maar de blues is een muzieksoort met een beperkte aanhang: optredens vinden niet plaats op grote podia, maar in clubs. Slechts een enkele keer wordt een bluesplaat een hit.

Lovende woorden
Voor John F. Klaver Band is het -als Nederlandse bluesformatie- een extra uitdaging om door te breken. Toch drongen ze tijdens de ‘Internationale Blues Challenge’ in Memphis door tot de halve finale. Niet slecht voor een band uit ons kikkerlandje. De blues van John F. Klaver Band klinkt lekker vet en stevig. Dit leverde lovende woorden op van collega’s als Matt Schofield.

Op Wheels in Motion zijn er gastrollen voor Big Pete, die in 2011 werd uitgeroepen tot beste bluesharpist, Evan Jenkins uit de band van Matt Schofield en Rob Mostert. Oude bekenden voor wie thuis is in het bluesgenre. Alle ingrediënten zijn aanwezig om van dit album van John F. Klaver een topper te maken. De drive waarmee de band muziek maakt heeft een hoge intensiteit en ze zetten een goede groove neer.

Als zand tussen de vingers
Nu kunnen alle voortekenen nog zo goed zijn en de lof groot: het beleven van muziek blijft aan smaak verbonden. Het gitaarspel van John F. Klaver heeft een heerlijke indringendheid. De hammond van Bob Fridzema kan niemand ontgaan. De ritmesectie met Iris Sigtermans op bas en Eric Dillisse op drums staat in dienst van de liedjes die bijna allen door Klaver geschreven zijn. Maar het eerste rustpunt ‘Moment for Two’ komt wat laat, namelijk net voordat de vermoeidheid bij de luisteraar toeslaat. Een fijne ballad, maar niet opvallend. En dat euvel treffen we op bijna alle twaalf nummers aan. Het klinkt wel lekker maar trekt eenvoudigweg aan je voorbij.

Als geheel is het een hecht album maar onderling glippen de composities als zand tussen de vingers door. Ook de twee covers van Matt Schofield en het slotnummer ‘Give It Up’ van Amos Lee vallen niet op tussen de Klaver-composities. John F. Klaver Band heeft met Wheels in Motion een goed draaibaar album gemaakt dat net niet boven het maaiveld uitsteekt.

Boeken / Fictie

Zoutloos damesverhaal

recensie: Sigrid Combüchen (vert. Janny Middelbeek-Oortgiesen) - Wat er van het leven overblijft

Volgens de omslag is Wat er van het leven overblijft een damesroman. Wat die term ook mag betekenen, in deze roman komt het neer op een hoop gebabbel van twee oude dames.

Het plot an sich is niet onaardig. Sigrid Combüchen, die in deze roman zelf als personage optreedt, beschrijft een familiefoto die ze heeft gevonden in een antiekwinkel. Wanneer Hedwig Landmark zichzelf in de beschreven foto herkent, besluit ze Sigrid te schrijven. Zo ontstaat er een briefwisseling tussen de twee vrouwen. Hedwig was nog maar een kind op de foto, maar is inmiddels een oude dame die met haar man in Spanje woont. Sigrid raakt geïnteresseerd in het verleden van Hedwig, die in de jaren dertig een carrière als actrice ambieerde. Omdat Hedwig echter niet graag over haar verleden praat, begint Sigrid te fantaseren over de jonge Hedwig. Een nieuw romanpersonage – Hedda Carlsson – is geboren.

Onberekenbaar

Hedda Carlsson groeit op in het Zweedse stadje Lund als enige meisje in een gezin met vier kinderen. Wanneer Hedda besluit een opleiding tot kledingmaakster in Stockholm te volgen, gaat dat niet zonder slag of stoot. Haar familie vindt dat ze, nu ze toch nog niet getrouwd is, regelmatig naar huis moet komen om voor haar zieke broer en vader te zorgen. Hedda bevindt zich in een tweestrijd: kiezen voor haarzelf of voor haar familie. Ondertussen wordt ze in Stockholm verliefd op de wat oudere filmmaker Luigi.

Ondanks dat het verhaal potentie heeft, is Wat er van het leven overblijft een typisch gevalletje net-niet. Dit komt doordat Combüchen er niet in slaagt haar verhaal goed te vertellen. Ze schenkt evenveel aandacht aan irrelevante zijsporen als aan de passages die er werkelijk toe doen. Het verhaal komt daardoor langzaam op gang, maar op de laatste pagina’s wordt er nog snel een (overigens niet onbelangrijk) personage geïntroduceerd, alsof het boek die avond nog ter perse moest. Door deze onvoorspelbare tempowisselingen moet de lezer te veel moeite moet doen om de clou van het verhaal te ontfutselen. Een vermoeiende taak.

Vlees noch vis

Niet alleen de tempowisselingen zijn storend. Combüchen heeft ook een stroeve schrijfstijl, waardoor de roman niet prettig leest. Ze schrijft langdradig, oubollig en verliest zichzelf in overbodige details. Is werkelijk ieder knoopje van een jasje noemenswaardig? Daarnaast zijn de Engelse woorden die Combüchen zonder duidelijke reden gebruikt (‘ze made love’) hinderlijk. De auteur lijkt hiermee een moderne draai te willen geven aan haar anders zo ouderwetse taalgebruik, maar de onnodige verengelsing heeft alleen maar een gekunsteld effect.

Tot slot komen de personages in deze roman niet tot leven. Hedda is het enige personage dat diepgang krijgt, maar desondanks is het moeilijk met haar te sympathiseren. Zo leidt ze tijdens haar eerste maanden in Stockholm aan een verterende eenzaamheid. Dat kan, maar gezien ze verzuimt om met een enkele huisgenoot te praten en zelfs het binnenstappen van een eettent te veel is gevraagd, is het niet ondenkbaar dat ze die eenzaamheid aan zichzelf te wijten heeft. Het is de opeenstapeling van ergernissen die het lezen van deze goedbedoelde roman tot een worsteling maakt.

Boeken / Kunstboek

De schaamteloze lagen van de ziel

recensie: Louise Bourgeois - The return of the repressed

Er zijn kunstenaars waarvoor alleen het pijnlijkste en meest afstotelijke als de hoogste vorm van kunst geldt. Louise Bourgeois en Hermann Nitsch speuren gevoelens als kwetsbaarheid, seksualiteit en lijden af. Twee recente boeken duiken in de ziel van de makers.

Het is hard werken om als kunstenaar je ziel volledig bloot te leggen. Louise Bourgeois, overleden in 2010, beschouwde kunst als het territorium van niet op te lossen problemen. De grote nalatenschap van Bourgeois is al stof voor een dik retrospectief van haar Confessional Art, maar het boek The return of the repressed bestaat uit twee delen die vooral de psychoanalytische kant van haar werk onder de loep nemen.

Louise Bourgeois, Janus Fleuri, 1968

Louise Bourgeois, Janus Fleuri, 1968

Louise Bourgeois maakt kunst die haar eigen psychische kwetsbaarheid analyseert. Ze bleef haar hele leven bezig met haar jeugdtrauma’s. In Janus Fleuri uit 1968 komt dit tot uiting in een fallisch dubbelbeeld dat bij elkaar gehouden wordt door het vrouwelijke, de vagina. Bourgeois maakte de hangende sculptuur aan het einde van een zware depressie. In de behandeling van die depressie kwam het Oedipuscomplex regelmatig aan de orde. Van de twee kanten van Janus Fleuri kijkt de een vooruit en de ander beschouwt achteruit, een weergave van de psychoanalyse van haar eigen toestand.

Wanen, angsten en zelfhaat
The return of the repressed is een grotendeels academisch boek dat de kunst van Bourgeois in een nieuw daglicht zet. Zij ontkende bij haar leven nog resoluut dat ze psychologische hulp had, hieruit blijkt dat zij al in de jaren vijftig intensief therapie kreeg. De band met twee boeken bevat naast de sculpturen academische teksten over haar werk en Louise Bourgeois’ eigen psychologische epistels. Deze schrijfsels zitten vol wanen, angsten en zelfhaat:

‘My pieces of sculpture (usually figures) do not represent only study in forms. They represent emotional states usually of painful kind – such as 1) impending engulfment (under water) very old theme…’

The return of the repressed gaat verder waar Bourgeois bij haar dood gebleven is. Het blootleggen van haar ziel wordt met alle teksten zo tastbaar en begrijpelijk dat de lezer zelf in een depressieve wereld onder gaat. De pijn die Bourgeois openlegt met haar sculpturen krijgt een nog naargeestiger lading. Het is geen kunst die de pijn probeert op te lossen, het is eerder werk dat iedereen die het tegenkomt meezuigt in een diep zwart gat.  

Hermann Nitsch, 130. Aktion, 2010

Hermann Nitsch, 130. Aktion, 2010

Bevrijding van schaamte
De spreekwoordelijke ellende van Hermann Nitsch in boekvorm is van een hele andere orde. Het is een getuigenverslag van de 130e Aktion (of happening) van Hermann Nitsch, gelimiteerd tot 200 boeken. In deze Aktion wordt weer veel morbide sensitiviteit verpakt in christelijke archetypen. Een confrontatie met de normen van schoonheid en werkelijkheid is Nitsch’s handelsmerk en dat beschrijven de schrijfsters van dit Personal Structures project, twee Nederlandse kunstenaars, maar al te graag. De schrijfsters zijn zelf onderdeel van een bloederig ritueel waarbij naakte vrouwen (en een man) op een kruis gebonden staan tussen tafels met voedsel dat over de lichamen wordt uitgesmeerd. Daarbij komt 300 liter varkensbloed dat de vrouwen drinken en over zich uitgeschonken krijgen gedurende de happening. De ingewanden en karkas van het varken worden met regelmaat opgedist op de lichamen om de bevrijding van schaamte volledig te maken. Om dan uiteindelijk, weer schoongewassen en maagdelijk gekleed, op het kruis in processie door de stad naar een diner van het varken te gaan.

Dagboekbijdragen en interviews met Nitsch geven een behind the scenes beeld van de happening. De bijdragen van de twee Nederlandse kunstenaars leveren kleurrijk verslag van alle belevenissen. Een van de kunstenaars vertelt over het seksuele genot als ze het bloed drinkt, daarna slijm. Vastgebonden aan een kruis krijgt ze kippenvel van de ingewanden die over haar worden uitgesmeerd; een octopus op haar vagina is het toppunt van genot.

Waar Bourgeois in haar teksten zelf haar eigen lijden determineert is bij Nitsch en vooral zijn chroniqueurs sprake van zelfgenoegzaam grenzen oprekken. De inmiddels 74-jarige Nitsch wordt in de handen van schrijfsters Sarah Gold en Karlyn de Jongh tot een schaamteloze pooier in de kunst, ondanks zijn eigen diepere filosofie. De heldhaftige kwetsbaarheid die Bourgeois tentoon spreidt wint het dan met gemak van de flauwe postcoïtale roes van Nitsch’s subjecten.  

Louise Bourgeois – The return of the repressed • Violette Editions • 500  pagina’s • 49,95 euro • ISBN 978-1-900828-37-6 • 4 sterren

Hermann Nitsch • Luiscius/Global Art Affairs • 198 pagina’s • 125 euro • 2,5 sterren