Boeken / Fictie

Zoutloos damesverhaal

recensie: Sigrid Combüchen (vert. Janny Middelbeek-Oortgiesen) - Wat er van het leven overblijft

Volgens de omslag is Wat er van het leven overblijft een damesroman. Wat die term ook mag betekenen, in deze roman komt het neer op een hoop gebabbel van twee oude dames.

Het plot an sich is niet onaardig. Sigrid Combüchen, die in deze roman zelf als personage optreedt, beschrijft een familiefoto die ze heeft gevonden in een antiekwinkel. Wanneer Hedwig Landmark zichzelf in de beschreven foto herkent, besluit ze Sigrid te schrijven. Zo ontstaat er een briefwisseling tussen de twee vrouwen. Hedwig was nog maar een kind op de foto, maar is inmiddels een oude dame die met haar man in Spanje woont. Sigrid raakt geïnteresseerd in het verleden van Hedwig, die in de jaren dertig een carrière als actrice ambieerde. Omdat Hedwig echter niet graag over haar verleden praat, begint Sigrid te fantaseren over de jonge Hedwig. Een nieuw romanpersonage – Hedda Carlsson – is geboren.

Onberekenbaar

Hedda Carlsson groeit op in het Zweedse stadje Lund als enige meisje in een gezin met vier kinderen. Wanneer Hedda besluit een opleiding tot kledingmaakster in Stockholm te volgen, gaat dat niet zonder slag of stoot. Haar familie vindt dat ze, nu ze toch nog niet getrouwd is, regelmatig naar huis moet komen om voor haar zieke broer en vader te zorgen. Hedda bevindt zich in een tweestrijd: kiezen voor haarzelf of voor haar familie. Ondertussen wordt ze in Stockholm verliefd op de wat oudere filmmaker Luigi.

Ondanks dat het verhaal potentie heeft, is Wat er van het leven overblijft een typisch gevalletje net-niet. Dit komt doordat Combüchen er niet in slaagt haar verhaal goed te vertellen. Ze schenkt evenveel aandacht aan irrelevante zijsporen als aan de passages die er werkelijk toe doen. Het verhaal komt daardoor langzaam op gang, maar op de laatste pagina’s wordt er nog snel een (overigens niet onbelangrijk) personage geïntroduceerd, alsof het boek die avond nog ter perse moest. Door deze onvoorspelbare tempowisselingen moet de lezer te veel moeite moet doen om de clou van het verhaal te ontfutselen. Een vermoeiende taak.

Vlees noch vis

Niet alleen de tempowisselingen zijn storend. Combüchen heeft ook een stroeve schrijfstijl, waardoor de roman niet prettig leest. Ze schrijft langdradig, oubollig en verliest zichzelf in overbodige details. Is werkelijk ieder knoopje van een jasje noemenswaardig? Daarnaast zijn de Engelse woorden die Combüchen zonder duidelijke reden gebruikt (‘ze made love’) hinderlijk. De auteur lijkt hiermee een moderne draai te willen geven aan haar anders zo ouderwetse taalgebruik, maar de onnodige verengelsing heeft alleen maar een gekunsteld effect.

Tot slot komen de personages in deze roman niet tot leven. Hedda is het enige personage dat diepgang krijgt, maar desondanks is het moeilijk met haar te sympathiseren. Zo leidt ze tijdens haar eerste maanden in Stockholm aan een verterende eenzaamheid. Dat kan, maar gezien ze verzuimt om met een enkele huisgenoot te praten en zelfs het binnenstappen van een eettent te veel is gevraagd, is het niet ondenkbaar dat ze die eenzaamheid aan zichzelf te wijten heeft. Het is de opeenstapeling van ergernissen die het lezen van deze goedbedoelde roman tot een worsteling maakt.