Muziek / Album

Een verslavend stemgeluid

recensie: Gregory Porter - Liquid Spirit

Liquid Spirit is alweer de derde cd van Gregory Porter en de nieuwe aanwinst van het legendarische Blue Note label. Zijn stemgeluid werkt verslavend en klinkt iedere luisterbeurt weer beter. Een groot compliment verdient ook de band, met name pianist Chip Crawford en de saxofonisten Yosuke Sato en Tivon Pennicott.

De lijn die is ingezet op Water en Be Good wordt op dit album doorgetrokken. Ondersteund door dezelfde producers en muzikanten en inmiddels bekend bij een breed publiek, levert Porter op Liquid Spirit veertien prachtige nieuwe nummers af. Moeiteloos schakelt Porters stem tussen verschillende genres als jazz, R&B, soul en gospel, met een souplesse die elk nummer een eigen karakter geeft. Porter zelf noemt het ontstaan van Liquid Spirit heel organisch. ‘I didn’t say, OK, this is a Blue Note record, let me get a Freddie Hubbard sound,’ vertelt Porter op zijn website. ‘I didn’t have any agenda with this record.’

Begenadigd tekstschrijver


Porter is een begenadigd tekstschrijver, die prachtige melodieën combineert met ontroerende teksten. De lyrics vertellen verhalen gebaseerd op persoonlijke ervaringen van de muzikant en drukken gevoelens uit die direct uit zijn hart lijken te komen. Hierdoor beklijft zijn muziek onmiddellijk.

Voortbordurend op de wateranalogie die zijn debuutalbum karakteriseerde, zet Porter Liquid Spirit neer als een logische stap in zijn ontluikende discografie: ook hier worden een aantal van dezelfde onderwerpen die hem raken aangestipt, in het bijzonder hoogte- en dieptepunten in relaties, zijn jeugd en sociaal-politieke observaties.

Oprechte songs


Op Liquid Spirit spelen dezelfde vijf muzikanten mee als op zijn vorige cd. De saxofoons van Yosuke Sato en Tivon Pennicott hebben een geweldige samenhang in de gospelachtige titelsong, het gevoelvolle ‘Movin’ en het opgewekte ‘Wind Song’. De nummers klinken echter het mooist wanneer de instrumentale begeleiding is teruggebracht tot de piano van Chip Crawford, de bass van Aaron James en de drums van Emanuel Harrold.

Het trieste maar prachtige ‘Water Under Bridges’ is van grote eenvoud en bevat alleen de stem van Porter en de piano van Crawford. Dit leidt tot een mooie, oprechte bluesy song. Porters vertolking van de soulklassieker ‘The ‘In’ Crowd’ van Ramsey Lewis en Dobie Gray swingt, waarbij de basis gelegd wordt door Harrold en James, met een geraffineerde pianosolo van Crawford. Porters sociaal-politieke opvattingen komen tot uiting in de verrassende ballad ‘When Love Was King’, een eerbetoon aan Martin Luther King, en in het jazz-funk nummer ‘Free’, dat op zijn eigen jeugd lijkt terug te gaan.

Klassiekers


Het album bevat naast ‘The ‘In’ Crowd’ nog twee klassiekers: ‘Lonesome Lover’ van Abbey Lincoln en Max Roach en ‘I Fall In Love Too Easily’ van Sammy Cahn en Julie Styne. Porter zegt hierover op zijn website: ‘On each record, I try to pull something from the people who deeply influenced me.’ Met name het laatste nummer raakt hem persoonlijk enorm. ‘I can live in that song. It’s a hard song to sing but given my personality, I’m cool being vulnerable.’ Met het uitbrengen van Liquid Spirit zal Porters reeds veelbelovende carrière zich ongetwijfeld nog verder ontwikkelen.

Boeken / Fictie

Een fantastisch avontuur

recensie: Ned Beauman (vert. Gerda Baardman & Wim Scherpenisse) - De jacht op Adele

.

Hipsters, wie kent ze niet. Het soort mensen dat niet kan ophouden over hoe geweldig hun leven is, omdat ze ieder weekend in hun vintage outfits van god los gaan op illegale feestjes. Ze staan centraal in De jacht op Adele, en worden door Beauman gesitueerd in het Berlijn van de jaren dertig van de twintigste eeuw. Het levert hilarische scènes op, omdat de meesten de ernst niet inzien van de politieke ontwikkelingen die zich op dat moment voltrekken.

Zo ontvangt hoofdpersonage Egon Loeser, in het dagelijks leven decorbouwer, een brief van zijn vriend Achleitner, die door een ‘nazi-aristocraat’ uitgenodigd is deel te nemen aan een ‘nimmer eindigend homofeest’. Op de vraag van Loeser of het niet gaat vervelen om de hele tijd tussen mensen te zitten die het over politiek hebben, antwoordt Achleitner:

Ik hoor veel over diëten, gymnastiek en zonnebaden, over de verloren heilige stad Agartha en hele ritsen stokoude Jodengrappen, maar godzijdank niets over Versailles of de werkloosheid of de hervorming van het verkiezingsstelsel.

Adele Hitler
Terwijl Achleitner zijn ding doet op de ‘sperma-Olympus’, staat het leven van Loeser in het teken van het ontrafelen van het raadsel omtrent de ramp die collega-decorbouwer Lavicini in de zeventiende eeuw met zijn teleportatiemachine veroorzaakte. En het staat niet minder in het teken van zijn jacht op de mooie, promiscue Adele Hitler (geen familie van). Loeser is ervan overtuigd dat zijn leven geslaagd zal zijn als hij één keer seks kan hebben met Adele en volgt haar via Parijs naar Los Angeles.

Totdat Loeser in Los Angeles aankomt, lijkt de roman vooral op humoristische wijze af te rekenen met een generatie die te veel belang hecht aan nutteloze zaken. Eenmaal in Los Angeles raakt deze rechttoe rechtaan maatschappijkritiek op de achtergrond en krijgen mysterie, spanning en vreemde taferelen de overhand. Op de universiteit waar Adele werkt voor een onderzoeker die een teleportatiemachine bouwt, worden in korte tijd meerdere moorden gepleegd, een geest laat vrouwelijke attributen achter in Loesers appartement en Loeser wordt zonder het door te hebben de spil in een politiek spel.

Dames! And how to lay them
Terwijl Loeser zich met deze probleempjes bezighoudt, probeert hij nog steeds Adele te verleiden, intussen met behulp van de lessen uit het zelfhulpboek Dames! And how to lay them. Bovendien is hij een zoektocht naar een exemplaar van Minuit à l’école des infirmières begonnen, een pornografisch boekje dat hij op reis verloren is. De politieke situatie in Loesers thuisland gaat door al zijn drukke bezigheden nog steeds volledig aan hem voorbij. Dat wordt duidelijk wanneer hij in gesprek raakt met de echtgenote van de beroemde schrijver Stent Mutton:

‘Mijn man en ik weten nauwelijks iets van de situatie in Duitsland, Mr. Loeser, maar we weten wel dat die heel moeilijk is.’ Waar doelde ze op? Dat het moeilijk was om iemand in bed te krijgen tenzij je [Bertold] Brecht heette? Stond ze op het punt hem uit te nodigen om haar stilletjes in de struiken te nemen?

Een groot plezier
Het moge duidelijk zijn: Loeser heeft in de tweede helft van de roman meer dan genoeg aan zijn hoofd. Hetzelfde geldt overigens voor de lezer. Beauman verweeft vernuftig zowel Loesers avonturen als verleden, heden en toekomst tot een ingewikkeld geheel. Niet zelden rijst de vraag wat je als lezer aan moet met dit van de pot gerukte verhaal. Een eenduidige interpretatie van de bizarre gebeurtenissen en hun onderlinge samenhang lijkt vrijwel onmogelijk.

Veel schrijvers komen niet weg met het experiment waar Beauman de lezer aan blootstelt. Het lezen van De jacht op Adele is echter een fantastisch avontuur. De opeenstapeling van bizarre en hilarische situaties is zo’n groot plezier om te lezen dat het maar goed is dat niet alles even begrijpelijk is. Een grotere uitnodiging tot herlezen is nagenoeg onmogelijk.    

Muziek / Album

Toegankelijker en intenser dan ooit

recensie: Touché Amoré - Is Survived By

.

Ten tijde van de albums …To The Beat Of A Dead Horse (2010) en Parting The Sea Between Brightness And Me (2011) was zanger Jeremy Bolm geen vrolijke jongen. Frustraties over zichzelf en de wereld om hem heen vormden de stuwende kracht achter de opgefokte hardcore van Touché Amoré. 

Bolm schreeuwt op Is Survived By nog steeds de longen uit zijn lijf, maar het hopeloze pessimisme heeft plaatsgemaakt voor strijdvaardigheid. De thema’s die Bolm aansnijdt, zijn onder andere het overwinnen van de eigen demonen, verantwoordelijkheid nemen en omgaan met het verleden. Zo klinkt op het nummer ‘DNA’ de tekst ‘I have a past and a poison, that I can admit / But this is what I need to bury the years of debris to break the circle of the cycles and stop living vicariously and start living for me’.

Postrockinvloeden
Deze ommekeer lijkt ook van invloed te zijn geweest op de muziek. Touché Amoré is nooit vies geweest van melodie, maar ze was nog niet eerder zo aanwezig. Niet zelden slaat rustig gitaarwerk om in bruut drum- en gitaargeweld. Evenmin zijn rustpunten tussen hevige explosies van geluid een uitzondering. De manier waarop de nummers opgebouwd zijn en het spelen met contrasten tussen zacht en luid en langzaam en snel doen invloeden vanuit de postrock vermoeden.

Het zijn vooral de langere nummers als ‘Non Fiction’, ‘Harbor’ en het titelnummer ‘Is Survived By’ waarbij de vergelijking met postrock zich opdringt. Degenen die nu nieuwsgierig zijn geworden, moeten zich overigens niet blindstaren op deze vergelijking. Het is en blijft hardcore en de ‘langere nummers’ van Touché Amoré duren zo’n drie minuten. In nog geen half uur razen de twaalf nieuwe nummers van het album voorbij.

Ontstijgen
De veranderingen op muzikaal en tekstueel gebied maken Is Survived By tot een (voor hardcorebegrippen) toegankelijk, maar intens album. Touché Amoré laat zien dat je niet enkel gal hoeft te spuwen en zo hard mogelijk op een gitaar hoeft te raggen om te overtuigen. Sterker nog, de band weet door een subtielere aanpak  niet alleen de eerste twee albums, maar ook het gros van de hardcorebands te ontstijgen als het gaat om passie en intensiteit.

Hardcore is niet voor iedereen, maar voor wie zich er eens aan wil wagen, is Is Survived By het perfecte beginpunt. Niet alleen omdat het toegankelijker is dan andere albums, maar vooral omdat het het beste is wat het genre de afgelopen paar jaar heeft voortgebracht.

Boeken / Fictie

Een virtuele matroos in het internettijdperk

recensie: Thomas Pynchon - Bleeding Edge

Studentikoze blik, matrozenpet en hazentanden: met dat beeld van Thomas Pynchon (1938-), een zwart-wit foto uit de jaren vijftig, moeten we het al bijna een halve eeuw doen. Gelukkig heeft zijn romanproductie niet te lijden onder zijn zelfverkozen kluizenaarschap.

De tijd dat fans decennia moesten wachten op Pynchons volgende pennenvrucht is voorbij. In 2006 verscheen het kolossale Against the Day en in 2009 de psychedelische detective Inherent Vice. Terwijl we wachten op de filmversie van laatstgenoemde roman, onder regie van Paul Thomas Anderson, ligt het volgende Pynchon-boek alweer in de schappen.

De schaduw van 9/11


~

Als we Bleeding Edge openslaan is het lente 2001 in New York, waar privédetective Maxine Tarnow haar twee zoontjes naar school brengt. In de nasleep van de dotcom-crash van 2000 onderzoekt ze de frauduleuze praktijken van internetondernemingen, waaronder het mysterieuze Hashslingrz. Al gauw raakt ze verstrikt in een web van intrige en machtsmisbruik, samenzweringen en (niet zelden erotische) ontmoetingen met geheim agenten. Intussen wordt de schaduw van 9/11 almaar dreigender, zeker wanneer we ontdekken dat Maxine’s ex-partner in het WTC werkt.

In de zomer die volgt, duiken we onder in de schimmige steegjes van Silicon Alley, de New Yorkse tegenhanger van het IT-paradijs in Californië. Via de opwinding van hackers en de hebzucht van ondernemers leren we deze turbulente periode van de internetgeschiedenis van binnenuit kennen. Daarbij strooit Pynchon met het gemak van een twintiger met verwijzingen naar (virtuele) ijkpunten van de jaren negentig: games als Doom, Metal Gear Solid en Final Fantasy X, de furby, Pokémon en zelfs SpongeBob SquarePants.

Handboeien van de toekomst

In de begin van Bleeding Edge is de toon optimistisch. De jonge, idealistische programmeurs die aan het woord komen, zien het internet als een middel om het volk te verlossen van onwetendheid en meer macht te geven. Maar al gauw wordt de toon donkerder. Zo herleidt Maxine’s vader het internet tot zijn oorsprong in angstwekkende Koude Oorlog-politiek: ‘The internet was conceived in sin, the worst possible. As it kept growing, it never stopped carrying in its heart a bitter-cold death wish for the planet.’ Smartphones beschrijft hij als ‘handcuffs of the future’.

Bleeding Edge werpt nadrukkelijk de vragen op die de opkomst van het internet met zich meebrengt. Opent de beschikbaarheid van informatie en communicatiemiddelen een weg naar democratisering? Is het internet een machtig wapen voor geldbeluste bedrijven en machtsbeluste overheden? Of is het een nieuwe verslaving – opium voor het volk – die ons en masse eenzaam en onverschillig maakt? Kant-en-klare antwoorden geeft Pynchon niet, maar de urgentie waarmee hij de vragen stelt, doet vermoeden dat hij de toekomst minder rooskleurig inziet dan de bazen van Google en Microsoft.

Borderline-humor


Gelukkig is Pynchon geen zwaarmoedige doemprofeet. De serieuze onderwerpen doen niets af aan zijn karakteristieke lichtvoetige stijl en absurdisme. Zo gaat Maxine in het begin van de roman uit eten met een investeerder van Italiaanse afkomst, Rocky Slagiatt, wiens achternaam een afkorting is van seemed like a good idea at the time. De lunchdate ontspoort danig wanneer Rocky met de ober in een discussie verwikkeld raakt over de juiste uitspraak van pasta e fagioli. Wat volgt is een tamelijk bizarre woordenwisseling die al gauw een maffiose ondertoon krijgt, vol verwijzingen naar The Soprano’s, Italiaanse opera en Dean Martins lied ‘That’s Amore’.

Of wat te denken van de Russisch oorlogsveteraan Igor die later op Maxine’s pad komt? In geuren en kleuren vertelt deze Igor hoe zijn leven tijdens een gevaarlijke parachutesprong in de Kaukasus een onverwachte wending kreeg. Alleen is de uiteindelijke ‘openbaring’ niet bepaald de sentimentele, EO-waardige ontdekking die we van dit soort verhalen gewend zijn:

Falling through night sky, over mountains, freezing my ass off, I begin to meditate – what is it I really want out of life? Kill more Chechens? Find true love and raise family, someplace warm, like Goa maybe? Almost forgot to deploy my parachute. Down on ground again, everything is clear. Totally. Make lots of money.

Door de frequentie van dergelijke interrupties is Bleeding Edge ook te lezen als een komedie, een absurdistisch tijdsbeeld zonder diepere bodem. Daarmee doen we Pynchons kritische voetnoten over het internettijdperk misschien geen recht, maar zijn aspiraties als literaire komiek des te meer.

Mythische matroos


Met Bleeding Edge bewijst de publiciteitsschuwe Pynchon eens te meer dat hij met een speelse, ironische stijl een even hilarisch als zorgwekkend tijdsbeeld kan schetsen. Volgens criticus Harold Bloom is Pynchon de belangrijkste nog levende schrijver, en met het vorderen van de jaren lijkt die stelling steeds minder vergezocht. We kunnen enkel hopen dat het volgende bericht omtrent zijn privéleven – dat zal ongetwijfeld een overlijdensbericht zijn – nog vele jaren en romans op zich laat wachten. Vaststaat dat de enigmatische matroos-met-hazentanden daarna zijn verdiende plek tussen de mythische helden van de Amerikaanse literatuur zal innemen.

Muziek / Achtergrond
special: Emiliana Torrini - Tookah

Vertrouwd vernieuwd

Vijf jaar na het album Me and Armini met daarop het hitje ‘Jungle Drum’ keert Emiliana Torrini terug met een nieuw album: Tookah.

Het gelijknamige openingsnummer lijkt de overgang te markeren tussen het vorige album en deze nieuwe muzikale stap in het oeuvre van Torrini. ‘Tookah’ komt van alle nummers op het album nog het dichtst bij het geluid van het uptempo ‘Jungle Drum’. Daarna verandert de sfeer van het album geleidelijk. 

Nieuwe, donkere geluiden
Via de voor Torrini gebruikelijk folknummers komen we langzaam in een duisterder landschap terecht. Er worden ons allerlei synthpopelementen voorgeschoteld. Met als hoogtepunt ‘Speed of Dark’, een nummer dat heel erg jaren tachtig klinkt. Maar die toevoeging van vorige-eeuwse synthesizers is nog niet genoeg. Torrini sluit het album af met het zevenenhalve minuut durende ‘When Fever Breaks’. De helft van dit nummer bestaat uit intro en opbouw. Hierin horen we misschien wel de meest duistere kant van Torrini terug.

En zo zijn we van het opgewekte ‘Jungle Drum’ op Tookah langzaam meegenomen naar The Dark Side. En eerlijk gezegd bevalt die kant van het Torrini-universum ook prima.

Muziek / Album

Vierde hoofdstuk

recensie: Blackfield - IV

De hardstwerkende man in progrock is zonder twijfel Steven Wilson. Samen met Aviv Geffen startte hij jaren geleden Blackfield. Dit vierde album van het project heeft slechts een marginale inbreng van Wilson, maar de kwaliteit lijdt er niet onder.

Voor de liefhebbers van progrock is een nieuw product van Steven Wilson, in welke vorm dan ook, een lekkernij om reikhalzend naar uit te kijken. Dit vierde studio-album van Blackfield volgt twee jaar na Welcome to my DNA.

Twee drukke muzikanten
De minimale inbreng van Steven Wilson wordt ruimschoots gecompenseerd door bekende stemmen. Zo laten Suede-zanger Brett Anderson, Mercury Rev ’s Jonathan Donahue en Anathema collega Vincent Cavanagh zich vocaal horen op het album. In elf composities schittert de band opnieuw en bewijst een plaats in de harten van progrock-liefhebbers te hebben veroverd.

Zowel Wilson als Geffen zitten niet stil. Geffen werkte inmiddels met producers als Tony Visconti en Trevor Horn. Hij speelde tijdens liveshows met U2 en Placebo. In zijn thuisland Israël is Aviv Geffen tevens op tv te zien als jurylid van het programma The Voice. Wilson is vooral met vele muzikale projecten bezig naast zijn solowerk. Maar het progrock-hart klopt nog altijd en de liefde voor het project Blackfield is groot genoeg om de liefhebbers wederom te voorzien van een smakelijk nieuw hoofdstuk.

Mager maar smakelijk
Laten we meteen even het misverstand uit de weg ruimen dat IV geen herkenbaar Blackfield-album zou zijn als er geen gastzangers waren toegevoegd. De stem van Aviv Geffen heeft voldoende eigenheid om ook zonder bijdragen van maatje Steven Wilson overeind te blijven. Geffen tekent daarnaast voor alle elf composities. Het door Suede-zanger Brett Anderson gezongen ‘Firefly’ is mede door de gastvocalen al snel een favoriet. Anderson heeft een uit duizenden herkenbare stem in alternatieve popmuziek die ook met een progrock-compositie gedijt.

Label-genoot Anathema is geen verrassing te noemen. Beide bands spelen dezelfde kwaliteitsmuziek en Vincent Cavanagh zingt met ‘X-Ray’ een makkelijke doch smakelijke thuiswedstrijd. Dat Geffen in acht composities zelf het voortouw neemt is niet meer dan terecht. Als er één ding is aan te merken op dit vierde album, dan is het de geringe lengte. Een magere oogst van twee jaar wachten, maar wel een erg lekkere. 

Boeken / Fictie

Amerika’s zelfkant, in your face!

recensie: Don Carpenter (vert. Riekus Waskowsky) - Noodweer

In 1966 verscheen Don Carpenters debuutroman Hard Rain Falling. Veel opschudding veroorzaakte het boek niet in Amerika en het belandde al snel in de vergetelheid. Ook de Nederlandse vertaling De harde regen uit 1968 werd geen kassucces. In 2009 werd het boek herontdekt en nu is er een Nederlandse heruitgave: Noodweer.

Noodweer vertelt het verhaal van het keiharde en gewelddadige leven van de crimineel Jack Levitt, geboren in 1930 in de staat Oregon, aan de Westkust van Amerika. Hij groeit op in een weeshuis en heeft zijn ouders nooit gekend. Zoals we uit films en romans weten, is het weeshuis een harde leerschool. De sporen laten zich raden: Jack is cynisch, opportunistisch, agressief en laat niemand toe.

De zelfkant van de grote stad
In 1947 loopt de dan zeventienjarige Jack weg uit het weeshuis. In de stad Portland zwerft hij als kleine crimineel rond, op zoek naar snel geld voor onderdak, eten, drank en seks. In een van de poolcafés ontmoet hij Billy Lansing, een zwarte jongen met een bijzonder pooltalent die zojuist van huis is weggelopen. Vrienden voor het leven lijken ze niet te worden, en Jack bedenkt zelfs allerlei manieren om ‘die nikker’ te beroven van de dollars die hij bij elkaar poolt. Iets weerhoudt hem hiervan, maar wat?

Zeven jaar later, het is inmiddels 1954, ontmoet Jack Billy weer, nu in de beruchte gevangenis San Quentin. Jack is in de tussentijd van gevangenis naar gevangenis gerold, tussendoor zwervend van de ene naar de andere haveloze hotelkamer; drinkend, hoererend en stelend. Zijn leven is één grote doelloze litanie, maar hij komt er niet toe eruit te stappen.

In de isoleercel
Het hoofdstuk waarin wordt verteld van Jacks opsluiting in de isoleercel van het tuchthuis is briljant. Het is ijzingwekkend en verstikkend proza, maar tegelijkertijd extreem aangrijpend en vol leven. Misschien komen we hier wel heel dicht bij wat de gevangen op Guantánomo doormaken?

Het was de gedachte die hij zo lang mogelijk bleef koesteren en het was altijd de laatste die hem verliet als hij weer wegzakte in het niets: ze hadden hem zijn waardigheid ontnomen en hij zou ze daarvoor doden.

In San Quentin delen Jack en Billy een cel en eindelijk heeft Jack de tijd om over zijn leven na te denken. In de lange gesprekken met Billy spreken ze over de onrechtvaardigheid van het systeem. Het systeem dat kleine overtreders vastzet, maar dat de grote boeven, zittend in hun luxe kantoorgebouwen, geen strobreed in de weg legt. Tijdens de gesprekken begint Jack iets van zichzelf en de wereld te begrijpen, en niet minder belangrijk: hij leert wat liefde is. Hij ziet ook in waarom hij Billy vroeger niet kon beroven.

Roadmovie en Bildungsroman
Noodweer is niet alleen een literaire roadmovie over de zelfkant van de maatschappij. Het is ook een Bildungsroman en een meedogenloze aanklacht tegen de Amerikaanse maatschappij van de jaren zestig. En het is meer: het is een verhaal over liefde en vriendschap en hoe die je leven kunnen redden en breken.

De stijl van het boek is zonder enige opsmuk of onnodig literair gedoe en de woorden passen perfect bij de personages. Ondanks de keiharde buitenkant van Jack Levitt weet hij je uiteindelijk door zijn oprechtheid diep te raken. En dat is knap, want waar Jack aan het begin wordt neergezet als een opportunistische klootzak met veel zelfmedelijden, krijgt Carpenter het voor elkaar dat je steeds meer sympathie voor deze verschoppeling krijgt.

Irritant veel typefouten als enige kritiek
Ere wie ere toekomt. Dat uitgeverij Van Gennep de roman weer in druk heeft genomen, is zeer te prijzen. Wel jammer dat er blijkbaar geen geld meer was voor een fatsoenlijke eindredactie. De tekst staat vol met typefouten, en dat terwijl ze toch genoeg tijd hadden om die eruit te halen.

Don Carpenter is nu achttien jaar dood, in 1995 pleegde de ernstig zieke schrijver zelfmoord. Voor de overtuigd atheïst die Carpenter was, hoeft het niet meer, die postume roem. Maar doe de lezers een plezier: herdruk zijn boeken!

Muziek / Album

Als los zand

recensie: Trentemøller - Lost

Anders Trentemøller pakt het op zijn nieuwe album Lost helemaal anders aan. Het resultaat nodigt uit om flauwe grappen te maken over de albumtitel. Lost is namelijk een grote teleurstelling.

Wie ooit The Last Resort (2006) van Trentemøller heeft gehoord, weet dat de Deen in staat is om zwoele zomeravonden warmer en ijskoude winternachten killer aan te laten voelen met zijn gedetailleerde, sfeervolle minimal techno. De opvolger Into the Great Wide Yonder (2010) was misschien al een kleine stap in de verkeerde richting, maar is alleszins beter dan wat Trentemøller op Lost laat horen.

Van minimal techno naar electropop
De tracklist laat er geen twijfel over bestaan: liefhebbers die wat betreft sfeer en stijl hoopten op een evenaring van The Last Resort, zullen hun verwachtingen bij moeten stellen. Op zeven van de twaalf nummers werkt Trentemøller samen met bandjes uit de indiepop- en indierockwereld. Trentemøller maakt geen minimal techno meer, maar electropop. Electropop met een duister randje, blijkt bij beluistering.

~

Toch is het niet per se deze omslag die Lost tot een teleurstelling maakt. Op ‘Never Stop Running’ vormen bijvoorbeeld de muziek en de zang van Jonny Pierce (frontman van The Drums) een mooi melancholisch geheel. Ook de samenwerking op ‘Deceive’ met Sune Rose Wagner van de Raveonettes leidt tot een sterk staaltje electropop. Trentemøller laat hiermee zien dat hij een goede producer is die meer kan dan wat luisteraars van hem gewend zijn.

De kwaliteit van de andere featurings is echter ondermaats. Het grootste dieptepunt is de samenwerking met Low op ‘The Dream’, nota bene het openingsnummer. Wat deze track op het album doet is een groot raadsel, omdat het signatuur van Trentemøller volledig afwezig is. Afgezien daarvan is het met afstand het saaiste wat Low in de twintig jaar dat ze bestaan gemaakt heeft.

Gebrek aan eenheid
Zijn die andere nummers waarop Trentemøller het alleen probeert dan wat beter? Nee, ook voor deze tracks geldt helaas dat de kwaliteit sterk uiteenloopt. Het grootste probleem is echter dat er geen eenheid valt te ontdekken. Zo zal ‘Still on Fire’ het erg goed doen op de dansvloer terwijl ‘Morphine’ loom en sfeervol is. Een speciale vermelding verdient ‘Constantinople’ dat een oosters sfeertje heeft, maar te hysterisch is om nog leuk te zijn.

Lost bestaat uit experimenten die soms geslaagd zijn, maar vaak de plank volledig misslaan. Tel daarbij op dat die experimenten als los zand aan elkaar hangen en de enige conclusie is dat Trentemøller inderdaad de weg kwijt is.

Muziek / Concert

‘The taste of significance’

recensie: Leonard Cohen

Op de vooravond van zijn 79e verjaardag stond Leonard Cohen vrijdag in de Ziggo Dome in Amsterdam. Het werd een magische avond, in bijna vier uur gaf Cohen samen met zijn band een tour langs de hoogtepunten van zijn oeuvre.

Na de opener ‘Dance Me to the End of Love’ neemt Cohen onmiddellijk tijd om zijn publiek uitgebreid te bedanken. Voor hun aandacht en interesse in de afgelopen decennia. Voor hun bereidheid een flink bedrag neer te tellen voor een kaartje. Voor de moeite die velen hebben genomen om naar de hoge plaatsen van de zaal te klimmen. En voor het komen überhaupt, omdat Cohen weet dat de moderne maatschappij veel van de mensen vraagt en dat het niet eenvoudig is jezelf zomaar een avond vrij te maken. Het is tekenend voor Cohen, hij is een beschaafde heer die weet dat zijn publiek beleefdheden waardeert.

Happy birthday

~

Veel mensen die vanavond zijn gekomen luisteren al een halve eeuw naar Cohen’s muziek, zijn songs zijn verworden tot de soundtrack van hun levens. Allemaal koesteren ze een blinde, bijna religieuze adoratie voor de Canadese vedette. Elk nummer wordt gevolgd door een hard en fanatiek applaus en regelmatig lopen mensen langs de zitplaatsen naar voren om bloemen en knuffeldieren op het podium te gooien. Vlak na de pauze, als Cohen de show wil hervatten, zingt het publiek spontaan en en masse een vervroegd ‘Happy Birthday’ voor hem. Het is een mooi moment en Cohen neemt weer de moeite om iedereen daarvoor uitgebreid te danken.

Het optreden in de Ziggo Dome is overigens de laatste Europese show in zijn wereldtour van 2013, in het najaar tourt hij alleen nog door Australië en Nieuw-Zeeland. De tour kreeg de naam Old Ideas mee, naar het vorig jaar uitgebrachte album. Een prachtig album waarvan vrijdagavond ook een handvol nummers wordt gespeeld. Cohen selecteerde een omvangrijke begeleidingsband van vermaarde musici voor de tour, zoals de Spaanse gitarist Javier Mas, bassist Roscoe Beck en The Webb Sisters als achtergrondzangeressen. Ieder bandlid krijgt gedurende de avond veel ruimte om te soleren en op die momenten staat de meester zelf bewonderd toe te kijken.

Het is verbazingwekkend met hoeveel energie en enthousiasme Cohen op het podium staat, de gemiddelde 78-jarige zou er jaloers van worden. Bij hartstochtelijke passages zakt hij steevast op zijn knieën, om even later weer overeind te springen. Een paar keer verlaat Cohen het podium (voor de pauze en voor de toegiften) en dat doet hij met een triomfantelijk dansje, huppelend en met een hand in de lucht.

Poëtische avond
Hoogtepunten van de avond zijn ‘The Partisan’ (waarin Cohen zelf het Franstalige refrein voor zijn rekening neemt), en het afsluitende blok van ‘I’m Your Man’, ‘Hallelujah’ en ‘Take This Waltz’. Tijdens dat laatste lied verlaat bijna iedereen zijn stoel om zo dicht mogelijk bij het podium te komen. Iedereen lijkt opeens bloemen of een knuffelbeest te hebben meegebracht. Als de avond hier was geëindigd was het allemaal al groots en gedenkwaardig geweest, maar Cohen komt nog drie keer terug. Hij speelt nog het prachtige ‘Famous Blue Raincoat’ en ‘So Long, Marianne’, dat door iedereen hard wordt meegezongen. De avond eindigt dan echt met ‘Save the Last Dance for Me’ van The Drifters en een nieuw, speels nummer getiteld ‘I’ve Got a Little Secret’.

‘The taste of significance is what we call poetry’, zei Cohen ooit in een interview. Poëzie herken je volgens hem aan het gevoel dat er iets belangrijks, iets waardevols aan de hand is. Vrijdag was zo’n avond waarbij iedereen het gevoel had dat er iets belangrijks gebeurde. Een magische, poëtische avond waarvan iedereen kon zeggen dat ze er toch maar mooi bij waren geweest.