Theater / Voorstelling

Een strijd van emoties

recensie: Alida Dors - Oogst

Choreograaf Alida Dors zet een eigen vertaling van de hedendaagse maatschappelijke hectiek neer. De voorstelling Oogst representeert de frustratie, onrust en spanning die wij elke dag ervaren. Met haar choreografieën voor Donna Chittick, Sarah Mancini, Quincy Ignacia en Jason de Witt laat Dors zien dat hiphop ook anders kan.

Hoewel hiphop over het algemeen aan vele conventies is gebonden, mixt Dors een eigen visie op klank en beweging met haar hiphopachtergrond. De combinatie van de bewegingen, de door Diege Soifer samengestelde elektronische muziek en de live-begeleiding door Janneke Groes (fluit) en Marijn Korff de Gidts (drums) maakte dat ik werd meegevoerd op een intense stroom van de door de dansers belichaamde emoties.

Strijd om het ‘mogen zijn’
Bij het moment van binnenkomst zaten de dansers afwachtend aan de rand van het podium. Ik had meteen het gevoel dat het viertal het contact zou maken met het publiek. Het licht aan de publiekszijde ging uit en zes lichtbuizen beschenen de dansers, die plaats namen in het midden van het podium. Hoewel zij geen voet verzetten, gaf de beweging van hun lichaam het idee van snelheid. De dansers keken om zich heen en naar elkaar en veranderden hun positie. Intens repetitieve en energierijke solodansen volgden en ik voelde hoe de spanning in mijn lichaam steeds verder werd opgevoerd.

Na de expressieve solo van Quincy Ignacia liepen de tranen over mijn wangen. Hierna kon ik mij niet meer losmaken van de kracht die de repetitieve bewegingen van de dansers op mij uitoefenden. Terwijl de dansers op het podium een strijd met elkaar aangingen, waarbij zij rug aan rug tegen elkaar aan duwden en het zweet over hun voorhoofden druppelde, ervoer ik mijn eigen strijd.

Samenkomen
Terwijl de dansers zich stuk voor stuk los maakten van de strijd, veranderde de belichting en het ritme van de muziek. Hun lichamen toonden geen strakke lijnen meer, maar een soepele lichaamsstroom. De muziek nam de regie over en de dansers straalden rust en tevredenheid uit. Ook de strijd in mij was weggeëbd en ik kon met een fijn gevoel de rest van de voorstelling bewonderen, waarbij ik mij verbaasde over het gevoel van saamhorigheid dat ik ervoer tussen mijzelf als toeschouwer en de uitvoerenden. Samen hadden wij de voorstelling ‘overleefd’. De specifieke repetitieve bewegingen en de muzikale ondersteuning brachten een publieke openbaring van de diversiteit waarmee hiphop als dansstijl kan worden benaderd. Ook gaf het de voorstelling kracht en karakter. Dit is wat Alida Dors in mijn optiek uniek maakt binnen de danswereld.

Theater / Voorstelling

Wagner vol tegenstrijdigheden

recensie: De Nederlandse Opera - Lohengrin

In 2002 regisseerde Pierre Audi Lohengrin, Richard Wagners romantische opera uit 1850. Audi nam de Griekse kunstenaar Jannis Kounellis aan als decorontwerper: hij beeldde de grootsheid van Wagners ideeënwereld uit met staalplaten en houten planken, terwijl solisten en koor plastic droegen. Twaalf jaar later is de drieakter over de geheimzinnige ridder, wiens naam en afkomst niet genoemd mag worden, hernomen bij De Nederlandse Opera, zij het ditmaal met nieuwe solisten.

Wat betreft bekendheid of innovatie moet Lohengrin het afleggen tegen Wagners latere werk, maar na de ‘Walkurenrit’ is het ‘Bruidskoor’ uit Lohengrin de bekendste melodie die hij geschreven heeft. Het is, samen met de ‘Bruidsmars’ van Mendelssohn, hét clichéstuk op bruiloften wereldwijd. De Nederlandse Opera prijst deze reprise dan ook aan als ‘De Opera met hét Bruidskoor’. Aan het begin van de derde akte begint dirigent Marc Albrecht een beetje the schmieren: hij weet dat het publiek weet dat deze evergreen eraan komt. Het is hem vergeven, want tijdens de rest van de opera speelt het Nederlands Philharmonisch Orkest uiterst elegant, vanaf de troebele strijkers in de ouverture tot de vele koperblaaspassages vanuit de zaal.

Imponerend restmateriaal

Wie aan Wagner denkt, denkt al snel aan heroïek en hoogromantiek. Lohengrin past geheel in dit oeuvre, vanaf de middeleeuwse setting (het Antwerpen van de tiende eeuw) tot de mystieke dimensies. Het lijkt te contrasteren met de arte povera van Jannis Kounellis, installatiekunst die is vervaardigd uit ‘armoedig’ materiaal zoals gebruikt hout, staalplaten en eventueel het lichaam zelf. Toch weet Kounellis de door Wagner beoogde grootsheid te behouden. Als na de ouverture het gordijn gehesen wordt, zit het voltallige koor in vier rijen boven elkaar tegen een enorme achtergrond van staalplaten. Het is een indrukwekkend beeld, zeker als bepaalde segmenten van het koor plots een andere houding aannemen en de textuur van de immense installatie tot leven komt.

Ondanks de materialen en de sobere kleuren draagt dit levende decor door zijn massiviteit bij aan de immersie van de voorstelling, conform het type gesamtkunstwerk dat Wagner een jaar voor de première van Lohengrin theoretiseerde in zijn essay Das Kunstwerk der Zukunft. Op andere momenten werkt Kounellis’ kunst juist vervreemdend. Dan wordt een gesamtkunstwerk in de Brechtiaanse zin van het woord bewerkstelligd: de zwaan die Lohengrins boot voorttrekt is niets dan een bundel houten roeispanen, in wezen onafhankelijk van of zelfs een commentaar op het verhaal en de muziek.

De kracht van het koor

In de regie van Audi en met Albrecht als dirigent is de hoofdrol niet voor de solisten, maar voor het koor weggelegd. De zang is dynamisch en misschien wel het mooist in de zachte passages. De massale doch eenvoudige choreografieën zijn hypnotiserend. De scènes waar het koor de overhand heeft zijn wervelend en vliegen voorbij. Een nadeel is dat in de scènes waarin enkel solisten spelen, zoals een groot gedeelte van de tweede akte, de spanning niet constant vastgehouden kan worden. Overigens ligt dit eerder aan het libretto dan aan de solisten zelf: zeker Nikolai Schukoff geeft met zijn niet al te gladde heldentenor een opvallend frisse en eigentijdse invulling aan de titelheld.

De reprise van Lohengrin kent vele facetten en is tegelijkertijd pro- en anti-wagneriaans: bij vlagen groots, dan weer subtiel, afwisselend bombastisch of juist integer. Toch weet Audi een coherente productie neer te zetten door in klein en groot soberheid te tonen: geen quasi-middeleeuwse kleurenpracht, maar het grauw van staal en resthout. Voor een echte zwaan is hier geen plaats.

Kunst / Expo binnenland

Hiërarchie als herdenking?

recensie: Realms of Memory en Fragment

Het Museum Arnhem draagt bij aan de herdenking van de slag om Arnhem (1944) met twee tentoonstellingen over het thema oorlog. De groepstentoonstelling Realms of Memory laat het werk zien van Dieuwke Spaans, Raquel Maulwurf en Anne Wenzel, en de solotentoonstelling Fragment biedt een kijk in het oeuvre van de Poolse kunstenaar Mirosław Bałka.

ław Bałka.

Dieuwke Spaans: Landscape 9. Courtesy Tegenboschvanvreden, Amsterdam

Dieuwke Spaans: Landscape 9. Courtesy Tegenboschvanvreden, Amsterdam

Esthetiek met of zonder mening
De collages van Dieuwke Spaans (1973, Rheden) zijn opgebouwd uit beeldmateriaal van oorlogen. De werken lijken de wereld ten tijde van de Tweede Wereldoorlog te tonen, maar worden hierin belemmerd door esthetische composities en technische interventies, die elke vorm van objectiviteit eruit filteren. Het werk versterkt zo stereotypes en aannames van de oorlog ten gunste van een nostalgische beleving.

Raquel Maulwurf (1975, Madrid, Spanje) heeft dit probleem vermeden door een mening in haar werk aan te brengen. Haar tekeningen van houtskool, waarin stedelijke bombardementen zijn uitgegumd, zijn zowel angstaanjagend als indrukwekkend mooi. De oorlog is hier net als natuurgeweld een sublieme ervaring.

Pleidooi tegen oorlog

Realms of Memory sluit af met een enkele sculptuur van Anne Wenzel (1972, Schüttorf, Duitsland). In haar werk laat Wenzel zien dat (oorlogs)monumenten een verkeerde werking hebben. In veel monumenten zijn trotse strijders afgebeeld of grote zuilen gebruikt. Ze komen zo indrukwekkend over dat ze eerder positief stemmen over een oorlog dan deze te herdenken. Haar zware, droevige monumenten laten verval zien, en vertellen daarmee het juiste verhaal over de oorlog. Het is conclusie tegengesteld aan de werken van Maulwurf.

Anne Wenzel: Requiem of Heroism (monument), 2010 Privécollectie, Frankrijk

Anne Wenzel: Requiem of Heroism (monument), 2010 Privécollectie, Frankrijk

Het werk van Mirosław Bałka (1958, Otwock, Polen) beslaat zeker de helft van het museum. De videowerken die er van hem te zien zijn duren vaak nog geen halve minuut. In de zalen waar ze muurvullend worden geprojecteerd staan geen bankjes om de toeschouwer afstand nemen onmogelijk te maken. In de video’s laat Bałka met een handcamera de plekken zien waar mensen op gruwelijke wijze aan hun eind zijn gekomen in de Tweede Wereldoorlog.

Arbeid en oorlog gaan samen

In het videowerk Primitive (2008) is een fragment van een interview met een SS-officier te zien. De officier legt uit hoe werktuigelijk en ‘primitief’ het executeren had plaatsgevonden. De handcamera die Bałka gebruikt is snel en licht, en daarmee niet in staat om de zwaarte van het arbeidsintensieve karakter van de oorlog vast te leggen. Zo blijft er een laag mysterie over, een leegte die precies laat zien wat geen andere representatie van de oorlog kan benoemen.

Miroslaw Balka: Winterreise, 2003 Collection Centre for Contemporary Art, Ujazdowski Castle, Warschau

Miroslaw Balka: Winterreise, 2003 Collection Centre for Contemporary Art, Ujazdowski Castle, Warschau

De videowerken verklaren de gebreken van Anne Wenzels werk als in een perfecte kritiek. Het ambachtelijke maakproces van Wenzels beelden heeft veel gemeen met de materiële kijk op oorlog die Bałka bekritiseert. In haar werk blijft een van de kernproblemen van de monumenten onopgelost: Hoe kunnen werken die hun ambachtelijke maakproces benadrukken kritiek leveren op een oorlog die zelf werktuigelijk werd uitgevoerd?

Herdenking in rangen

Daarmee is er een opmerkelijke hiërarchie in het museum. Deze begint met Spaans die in haar werk enige reflectie mist. De reflectie voegt Maulwurf toe in de vorm van esthetiek. Wenzel keurt de verheerlijkende esthetiek ook af en laat het probleem van monumenten in elke vorm zien. Tot slot laat Bałka de hypocrisie van het hele maakproces als arbeid zien, en heeft zo het laatste woord.

Miroslaw Balka: BlueGasEyes, 2004 Courtesy Gladstone Gallery, New York

Miroslaw Balka: BlueGasEyes, 2004 Courtesy Gladstone Gallery, New York

Er is een duidelijke volgorde van conclusies die gepaard gaat met een gevoel van kwaliteit. Deze hiërarchie doet veel denken aan instellingen die berusten op macht zoals legers zelf, waardoor de presentatie van de tentoonstellingen vreemd contrasteert met het gehele doel van de tentoonstelling: de vrede vieren zonder de oorlog te vergeten.

Kunst / Expo binnenland

Schilderijen in kostuum en op zoek gaan naar de rest

recensie: Laura Lima - The Fifth Floor

De Braziliaanse Laura Lima heeft van het Bonnefantenmuseum de BACA (Bonnefanten Award for Contemporary Art) ontvangen: ze mag als jonge veelbelovende kunstenaar een solotentoonstelling inrichten. Ze doet dit vanuit een aantal concepten, waarvan ‘absence’ het meest opvalt.

Van de bewering dat Lima compleet nieuw is met haar ideeën valt wel wat af te dingen. Wie het belangrijkste stuk, een naaiatelier, binnenloopt kan bijvoorbeeld terugdenken aan Damien Hirsts Pharmacy uit 1992, waarbij ook een complete museumruimte tot een gebruiksruimte – een apotheek – werd omgevormd. Of aan Venus Forge van Carl André uit 1980, waarbij het de bedoeling was dat de bezoeker het kunstwerk zou voltooien door eroverheen te lopen – het aan te raken dus. Destijds werd door het Tate Modern in Londen niet getolereerd dat het ook daadwerkelijk gebeurde. In het Bonnefantenmuseum mag het wel.

Laura Lima, Tailorshop, 2014. Foto: Pascale LeendersLaura Lima, Tailorshop, 2014. Foto: Pascale LeendersScharen vastpakken

Laura Lima houdt ervan te vervormen door te decoreren en aanpassingen te maken. Zo versierde ze in Lyon levende kippen door ze extra carnavalsveren te geven. Voor Maastricht kreeg ze het idee op maat gemaakte kostuums voor schilderijen te laten maken. Er hangt al een vijftal aan de nog bijna lege wanden. Ze bestaan uit grote houten lijsten met glazen platen erin waar stof omheen getrokken is, netjes geknipt en aan elkaar genaaid. Het ene schilderij heeft een strakke knoopsluiting, het volgende is gehuld in ouderwets visgraad-tweed.

Aan het eind van de ruimtes bevindt zich het naaiatelier. Daar aanwezig zijn is een vreemde gewaarwording. Er kan nieuwsgierig worden rondgekeken, de scharen en garen kunnen worden vastgepakt en er kan door de ontwerpen gebladerd worden. De radio staat aan en speelt een eightiesnummer: het is duidelijk, hier wordt gewerkt. De werkers zijn het lokale museumpersoneel, dat in elke expositie die de Braziliaanse regisseert wordt ingezet.

Laura Lima, Wheelchair Willow Chair Charles Rennie Mackintosh, 2014. Foto: Pascale LeendersLaura Lima, Wheelchair Willow Chair Charles Rennie Mackintosh, 2014. Foto: Pascale LeendersGeen overzicht

In Stockholm realiseerde de kunstenaar een honderd uur durende film, die het onmogelijk maakt de verhaallijn te volgen. Lima wil de bezoeker de mogelijkheid tot overzicht ontnemen. De vraag die continu rijst, is: ‘heb ik nu de hele tentoonstelling gezien?’ Het kunstwerk in het toilet, dat een vreemd ervaringseffect geeft, is gemakkelijk te missen. In de video waarin ze wordt geïnterviewd door de directeur zit een geheim verborgen waar domweg overheen gekeken wordt – zo blijkt achtergrondinformatie ook performance art. En bij de rolstoelen die ze heeft laten herontwerpen tot designklassiekers valt af te vragen of ze bij de tentoonstelling horen. Hierover zegt Lima: ‘Ik wil dat je niet weet of je naar kunst staat te kijken of niet.’

Laura Lima. Foto: Pascale LeendersLaura Lima. Foto: Pascale LeendersInformatie van belang

Wie weleens in het Bonnefantenmuseum is geweest weet dat het gebouw maar vier verdiepingen heeft. De titel van de tentoonstelling is dan ook een verwijzing naar de bedoeling, naar wat toch niet helemaal mag lukken: op zoek gaan naar wat verborgen is.

Ergens je vinger niet op kunnen leggen is interessant en dat is de gemiddelde museumbezoeker wel gewend. Toch is het hier van belang van tevoren meer te weten, anders zou de ervaring kunnen zijn dat het naaiatelier fungeert voor de kleren van de keizer. Daarom is het voor de ongeïnformeerde bezoeker prettig dat in het interview helder wordt uitgelegd wat de authentieke denkbeelden van Lima zijn.

Boeken / Fictie

Bloed stroomt waar het niet gaan kan

recensie: Ian McEwan - De kinderwet

.

Het zijn vooral morele kwesties die de latere romans van McEwan kenmerken. In Atonement (2001) en On Chesil Beach (2007) is de dunne scheidslijn tussen goed en kwaad een mooie opstap voor zijn fijngeslepen pen, terwijl in zijn vroegste schrijversjaren de onverwachte plotwendingen en zwartgallige uitkomsten niet altijd gewaardeerd werden. McEwan lijkt zich op dit moment in zijn carrière gemakkelijker over te geven aan zijn eigen stilisme: hij heeft minder nodig om juist meer te bereiken.

Bloedtransfusie
De kinderwet valt met de deur in huis. Fiona Maye zit bij te komen van de aankondiging van haar man dat hij ongelukkig is in hun huwelijk en een ‘open relatie’ wil. Wat zoveel betekent als: er is een andere vrouw. De jarenlange verbintenis vertoont de sleetsheid van werkdruk en gemakzucht, de gepassioneerde liefde en vertrouwde lichamelijkheid zijn ver te zoeken.

‘Zover zijn we nu, Fiona. Ik ben je broer geworden. Het is lekker knus en ik hou van je, maar voor ik dood neerval wil ik nog één grote hartstochtelijke verhouding. Extase, bijna flauwvallen van opwinding. Weet je nog wel?’ (…) Ze keek hem vol ongeloof aan. 

Op datzelfde moment krijgt ze een telefoontje van haar griffier bij de rechtbank over een dringende zaak. Een minderjarige jongen weigert een bloedtransfusie die nodig is om zijn leukemie te behandelen. Als Jehova’s getuige wil hij geen vreemd bloed in zijn lichaam opnemen. Het ziekenhuis wil met een gerechtelijk bevel de transfusie afdwingen.

Kleine gevoeligheden
Op een knappe manier vervlecht McEwan de emotionele werelden in elkaar. Fiona probeert greep te krijgen op de religieuze achtergrond van Adam. Ze bezoekt hem in het ziekenhuis en neemt weloverwogen de beslissing dat de transfusie door moet gaan. De professionele integriteit van de rechter vormt een boeiend contrast met de onzekerheid over haar huwelijk en haar echtgenoot. Waar de dagelijkse praktijk wordt gevuld met gefundeerde en ethische afwegingen zijn haar vrije uren in een inmiddels leeg appartement een eenzame worsteling.

Ian McEwan is subliem in de detaillering van kleine gevoeligheden. Hij kan Fiona, een personage van statuur, gewoon laten denken: ‘Ze wist de naam van de vrouw al. Melanie. Scheelde niet zoveel met de naam van een dodelijke vorm van huidkanker’. Om even verderop haar larmoyante onmacht aan het woord te laten: ‘Waar was de rechter die haar beschermde?’

Quality pack
Terwijl Fiona aan het bed van de doodzieke Adam zit om de omstandigheden en zijn sterke wil te peilen, gebeurt er iets tussen die twee. Fiona is verbluft door de scherp denkende tiener en Adam wordt meegesleept door de bedachtzame overwegingen van de rechter. Zekerheden en onzekerheden, in zaken van religie en van het hart, worden op de proef gesteld. De wederzijdse aantrekkingskracht die zich hierdoor ontwikkelt, laat De kinderwet op een bijzondere – en ook dramatische – wijze naar het einde lopen.

De Britten zijn gezegend met hun indrukwekkende quality pack van schrijvers in de hedendaagse literatuur. Martin Amis, Julian Barnes en Ian McEwan vormen als schrijvende generatiegenoten het driemanschap dat de absolute top bezet. Ze vatten naar believen grote of kleine koeien bij de horens en weten door hun bezielde stijl de lezer keer op keer te betoveren. De kinderwet is daar het meest recente bewijs van.

Boeken / Non-fictie

Opkomst van een nieuw paradigma

recensie: Alex Pentland (vert. Ineke van den Elskamp) - Sociale big data

We laten met onze mobieltjes en op sociale netwerken voortdurend digitale broodkruimels achter. Wanneer deze broodkruimels massaal verzameld zijn en met geavanceerde technologie bewerkt worden, krijgen we een gedetailleerd inzicht in ons collectieve en individuele gedrag. Dit levert bruikbare kennis voor een nieuwe, meer autonome samenleving. Welkom in de eenentwintigste eeuw.

Eerder dit jaar bracht de Nederlandse filosoof Jos de Mul het boek Kunstmatig van nature uit. Hierin schetst hij drie toekomstbeelden waar de snelle ontwikkelingen in de technologie ons in afzienbare tijd zullen brengen. Een van die toekomstbeelden is de zwermintelligentie. Het boek Sociale big data van Alex Pentland geeft vorm aan dit idee. Pentland is professor aan het Massachusetts Institute for Technology (MIT) en de big data expert van het World Economic Forum.

Nu we met zeer geavanceerde techniek en wiskunde tot op detail het menselijke handelen in kaart kunnen brengen, kunnen we hiermee tevens ons gedrag en handelen efficiënter sturen. Pentland heeft een boek geschreven dat een handleiding geeft voor de nabije toekomst. Wat werkt nu in de sociale context en wat niet?

In het begin heeft Pentland onvermijdelijk zijn jargon uit te leggen. Dit doet hij aan de hand van enkele experimenten die hij met een team aan het MIT heeft uitgevoerd. Droge stof, maar wanneer die kennis eenmaal toegepast wordt op organisaties, steden en samenlevingen, doemt een nieuwe wereld op. Een wereld met ongekende mogelijkheden en dagdromen die werkelijkheid kunnen worden.

Vier pilaren
Wil je dat een bedrijf, een stad of een samenleving optimaal functioneert, dan staan er vier pilaren centraal: exploratie, betrokkenheid, diversiteit en vertrouwen. Zo maakt Pentland de mens weer tot een samenwerkend groepsdier, hetgeen de Amerikaanse socioloog Richard Sennett eerder dit jaar in zijn nieuwste boek Together eveneens bepleitte.

Het blijft niet bij deze vier pilaren. Als het aan de Pentland ligt, geeft hij de macht die nu gedragen wordt door de overheden en grote instituties terug aan de burger. De toekomst ontstaat door samenwerking van onderaf, door zelfgeorganiseerde gemeenschappen en sociale bewegingen. Wie regelmatig Tegenlicht volgt, zal de boodschap van de auteur bekend in de oren klinken.

Afscheid van heilige huisjes
De nieuwe inzichten die Pentland aan de hand van zijn onderzoeken toont, blazen nogal wat heilige huisjes omver. Zo staan de vier elementen diametraal tegenover de huidige idee van de vrije markt. Een absentie van toezicht is namelijk funest voor een prettige samenleving. De mens wordt in zekere mate gedomineerd door sociale druk en dat is niet per definitie erg.

Sterker nog, zonder die sociale druk vallen groepen uit elkaar. Dit geldt ook voor organisaties. Naarmate er meer exploratie, betrokkenheid, diversiteit en vertrouwen is, gaat de productiviteit en de creativiteit binnen een organisatie erop vooruit. Het zijn juist de neoliberale ideeën die desastreus zijn voor deze vier elementen van samenhang. Aan de hand van het red balloon experiment, waarin samenwerking centraal staat, toont Pentland aan dat onder andere een eerlijke beloning en teamwork tot het beste resultaat leiden.

Pentland hoopt met dit voorbeeld en met zijn boek vooral politici, beleidsmakers en het bedrijfsleven af te laten stappen van het individugerichte denken en naar een sociaal, coöperatief denken te gaan. Juist sociaal leren en sociale druk zijn vitale krachten achter veranderingen en werken door in de cultuur.

Prometheïsch vuur
De schrijver zelf noemt de opkomst van de sociale fysica – zoals dit vakgebied genoemd wordt –  ‘prometheïsch vuur’. Mits er goede regels voor de privacy worden opgesteld, kan de voortdurende reality mining ertoe leiden dat we steeds beter rampen kunnen beheersen en steden efficiënter kunnen inrichten. Reality mining is de term voor het samenbrengen van alle digitale broodkruimels die we dagelijks met onze smartphones en digitale bezigheden achterlaten. Niet alleen financiële crises kunnen met behulp van de sociale fysica voorkomen worden, ook de creativiteit tussen bepaalde groepen kan versterkt worden. Zo geeft Pentland voorbeelden hoe een stad zodanig georganiseerd kan worden, dat creativiteit en productiviteit toenemen en criminaliteit juist afneemt.

Het lezen van Sociale big data krijgt gaandeweg een spannend karakter. Er staat ons een hoop te wachten. Pentland legt met verve uit, dat het belangrijk is om de privacy goed te regelen en toezicht te houden, en daarnaast de burger mee te laten delen in de voordelen van big data. Dan staat een nieuw tijdperk en paradigma, zoals in Nederland door onder andere Jan Rotmans verkondigd wordt, voor de deur. Om het met Tegenlicht te zeggen: ‘Welkom in de toekomst!’

Theater / Voorstelling

Belegen grappen funest voor Blauwdruk voor een nog beter leven

recensie: Het Nationale Toneel - Blauwdruk voor een nog beter leven

Ilja Leonard Pfeiffer koos ervoor om het origineel Design for Living van Noël Coward uit 1933 overboord te gooien: te potsierlijk taalgebruik, oubollige humor en gedateerde thema’s. Op zich is daar veel voor te zeggen, ware het niet dat daar dan wel een verfrissende en geestige bewerking tegenover moet staan. Helaas blijft Blauwdruk voor een nog beter leven steken in de vorige eeuw.

We voeren op: kunstschilder Otto, fotografe Hilde en Leo, regisseur. Waar zij ooit samen in Genua droomden van een carrière in de kunsten, staat hun positie in het huidige kunstenklimaat onder druk en zorgt dat voor de nodige onderlinge spanningen. Zet daar nog de rijke bankier Ernst (tevens broer van Leo) en een egoïstische moeder bij en de onderlinge verschillen zijn voer voor spannende confrontaties. Hoe staat de relatie tussen kunstenaar en samenleving er tegenwoordig voor? Hoe integer kun je nog zijn als kunstenaar en wie is er nu eigenlijk vrijer in zijn denken: de kunstenaar of de zakenman?

~

Terpentijnroes en derivaten

~

Theater van de lach
In de flyer staat dat Blauwdruk voor een nog beter leven een komedie is. Dit wordt echter pas aan het einde van het eerste bedrijf echt merkbaar, als Jeroen Spitzenberger (Leo) vanachter een decorstuk komisch opspringt, terwijl hij al een tijdlang heeft liggen luisteren. Hij is de enige die de komediestijl tot in de finesses beheerst en daarmee de dialogen dragelijk maakt. De verhoudingen misstaan niet in een stuk van John Lanting: Hilde heeft met alle drie de mannen een relatie en – oh hemel – Leo en Otto beginnen ook nog een relatie. Homoseksualiteit in 2014 bestaat uit twee kibbelende mannen, dat u dat weet.
De moeder van Leo en Ernst zou een moeder zijn die, aan de uitbarstingen van Ernst te merken (‘jij bent het mamma, jou wil ik raken, kwetsen’) geen greintje gevoel heeft voor haar zoon. Probleem is alleen dat we dat nergens horen of zien, ze is niet eens een plat personage, ze is opgebouwd uit niets. De dramatische uitbarsting van Hilde aan het einde van het stuk (‘ik wil niets anders dan zekerheden’) is een stijlbreuk met het voorafgaande lichte spel van de anderen. Het roept veel verwarring op: waar hebben we nu al die tijd naar gekeken?

Als Blauwdruk voor een nog beter leven opgevoerd was voordat Halbe Zijlstra zijn hervormingen doorvoerde, zou het misschien soms een lach opgeroepen hebben. Nu is het te laat en de noodzaak voor dit betere leven ver te zoeken.

Boeken / Fictie

Slechte dag

recensie: Anna Drijver - Ei

Anna Drijver debuteerde in 2010 met de goed ontvangen roman Je blijft. Nu is er Ei, een verhaal over Leyla, die vanuit het niets opeens geen functionerende eierstokken meer heeft. Omdat dokter Adema een slechte dag had.

Leyla is een jonge, ambitieuze journaliste, woont samen met Olaf en leidt op het eerste gezicht een comfortabel leven. Een app-groepje met vriendinnen, een moeder die iets te vaak belt, een man die haar ‘liefste’ noemt en mee uit eten neemt. Als ze voor een routineafspraak op de afdeling gynaecologie belandt en de dokter spreekt van ‘een oneffenheid op de echo’, is dat het begin van een heftige, verwarrende periode voor Leyla.

Streken

Zo gaat Ei over de streken die het leven uit kan halen. Hoe iemand die alles mee lijkt te hebben, opeens onderuit kan worden gehaald. Dat geldt niet alleen voor Leyla, maar ook voor dokter Adema. Vanaf het moment van zijn ‘medische misser’ gaat het bergafwaarts met hem. Hoewel de hoofdstukken vanuit zijn perspectief lang niet zo gelaagd zijn als die vanuit Leyla, vormt een confrontatie tussen beiden een interessant uitgangspunt.

De ontmoetingen tussen dader en slachtoffer zijn spannend, de vraag wat er precies is gebeurd en of Leyla dat te weten komt, hangt steeds dreigend in de lucht. Over de kracht van de uiteindelijke ontknoping valt te twisten, maar het overheersende gevoel is dat er meer in deze confrontatie had gezeten.

Aanzetjes

Ei is een verhaal waarin allerlei lijntjes ronddwalen, waarvan er eigenlijk maar eentje echt goed is uitgewerkt. Dat is de verlorenheid van Leyla, na de operatie. Steeds meer zondert ze zich af, zonder dat het pathetisch wordt. Op een paasbrunch met collega’s komt via een spelletje naar voren hoe Leyla op anderen overkomt: ‘Ambitieus. Gesloten. Mannelijk.’ Dat de lezer toegang krijgt tot haar eenzame dwaling, wordt alleen al daardoor waardevol.

Toch krijgt naarmate het verhaal vordert deze vraag de overhand: waar was de redacteur? Drijver vliegt allerlei kanten op en beschrijft tussendoor een hele familiegeschiedenis die nergens echt op uitkomt. Sommige hoofdstukken zijn goed en origineel beschreven, andere stukken zijn afschuwelijk simpel:

Onder haar ogen zaten donkere kringen. Ze baalde en ze werd nog ongelukkiger van het feit dat ze ongelukkig was. Hoe kon ze zich ooit níét zo ellendig hebben gevoeld. Wat moest ze doen om dat weer te beleven?  

Hoewel vaak gezegd wordt dat men ten opzichte van actrices die een boek schrijven (of een cd opnemen, of politieke uitspraken doen) al gauw een sceptische houding aanneemt, is in dit geval het tegenovergestelde waar. Ik vind Anna Drijver een heel interessante, mooie vrouw en had veel liever willen schrijven dat ze een voortreffelijk boek heeft geschreven. Maar dat is helaas niet zo. Ei bevat te veel aanzetjes die interessant zijn maar niet worden uitgewerkt, en te veel uitwerkingen die niet erg interessant zijn. 

Muziek / Concert

Fantastisch en feeëriek

recensie: Eivør

De Faeröerische zangeres Eivør beleeft haar debuut in Nederland tijdens het Indiestad-evenement op het Bitterzoet podium.

Het Bitterzoet podium ligt op vijf minuten lopen van het centraal station in Amsterdam en maakt sinds enige tijd onderdeel uit van Paradiso. De vergelijking met dat beroemde podium is snel gemaakt als je de gebrandschilderde ramen ziet hangen in de kleine, intieme zaal van Bitterzoet. Alleen zijn de figuraties op de ramen niet van kerkelijke aard, maar door het aardse leven geïnspireerd.

Fantastische vondst

~

Voor aanvang van het concert wordt een tikje duistere muziek gedraaid: het thema van Twin Peaks wordt gevolgd door de instrumentale muziek uit deze serie. Ondertussen wordt in het donker het podium bemand door Michael Blak en Eivør. Ongemerkt gaat het spel van de Twin Peaks soundtrack, na het stemmen van de gitaar van Eivør, over in de klanken van ‘Green Garden’. Een fantastische vondst, zodat zonder onderbreking het concert zijn aanvang heeft genomen.

De muziek van Eivør valt het best te categoriseren als een mengeling van folk, pop, een vleugje rock en jazz, met Keltische invloeden. Dat laatste is niet verwonderlijk omdat de Faeröer eilanden zich bevinden tussen de Shetland eilanden en IJsland. Een groep eilanden die op vulkanisch gesteente uit de zee oprijst, met een bijzondere vegetatie zonder bomen; groen, maar kaal en dun bevolkt. De Faeröer eilanden, waar deze zangeres geboren en getogen is, zijn tot op de dag van vandaag een belangrijke inspiratiebron voor haar liedjes.

Geweldsklanken
Live speelt Eivør de akoestische gitaar, de voetpedaal-drum en inheemse trom. Michael Blak speelt naast synthesizers ook akoestische bas. De instrumentatie wordt bij sommige nummers bewust wat kaler gehouden. De huidige single ‘Rain’ krijgt daardoor een bijzondere uitvoering. Met ‘Remember Me’ biedt Eivør een kijkje in de toekomst en laat ze horen wat ze in februari 2015 gaat uitbrengen. Maar het merendeel van het gespeelde materiaal komt van het recente soloalbum Room.

Er wordt teruggegrepen naar een van haar eerste liedjes na het oplopen van een gebroken hart, wat haar schrijverstalent flink had gestimuleerd. Ook het ritmische en duistere ‘Trøllabundin’, met veel vocale geweldsklanken, passeert, onder herkenningsapplaus uit het publiek. Bij deze uitvoering speelt Eivør de inheemse trom, terwijl ze zowel teksten zingt als vocaal begeleidt met een ruim arsenaal aan geluiden. Blak heeft dan even het podium verlaten.

De uitvoering van ‘Boxes’ geeft Eivør de handen vrij omdat ze geen gitaar speelt, en ze beweegt op de muziek op een manier waarbij de vergelijking met de vroege Kate Bush naar boven komt. Het is bijna onwerkelijk dat dit een live-optreden is: zo mooi en zuiver laat Eivør het ene na het andere hoogtepunt door de zaal klinken. Na ruim een uur spelen en het in ontvangst nemen van een uitbundig applaus is het tijd voor een toegift. ‘Angels’ nestelt zich in de oren van de aanwezigen en begeleidt hen verder de nacht in, om zo de herinnering aan een fantastisch en feeëriek optreden levend te houden. Tijdens het opruimen van het podium neemt Eivør ruim de tijd om met de overgebleven fans te praten, handjes te schudden en op de foto te gaan.

Muziek / Concert

Vanavond spreekt de muziek — maar het publiek helaas ook

recensie: James Holden

.

Anderhalf jaar lang knutselde de Brit James Holden aan zijn eigen modulaire synthesizer. Hiermee nam hij vervolgens een album op, waarvan alle nummers in één take werden opgenomen en zonder overdubs op plaat gezet. Nooit eerder klonk elektronische muziek organischer dan dit vorig jaar uitgekomen The Inheritors. Vanavond brengt Holden, bijgestaan door een drummer en een saxofonist, het album naar het podium.

Dat doen hij en zijn kompanen zonder opsmuk. Ze staan in een driehoek opgesteld, met links de drummer en Holden aan de rechterkant, achter een enorm apparaat met onnoemelijke hoeveelheden knopjes en draadjes. Alleen de saxofonist kijkt recht de zaal in. Op de achtergrond spelen smaakvolle visuals die de mysterieuze sfeer versterken. Dat was het. Interactie met het publiek is er — een bijna verlegen lachje richting de zaal van Holden of een tevreden knik van de saxofonist daargelaten — totaal niet bij. Dat is ook niet erg; het draait nu om de muziek.

Vanavond spreekt de muziek…
En die muziek is overtuigend. Holden bedient zijn synthesizer alsof het een verlengstuk van hemzelf is, waardoor dat organische, warme, menselijke gevoel dat hij over wil dragen ook live perfect tot zijn recht komt. De wijze waarop de melodieën en laagjes over elkaar heen worden gelegd en om elkaar heen wentelen is simpelweg een genot voor het oor. De drummer is een geslaagde toevoeging die bovendien garandeert dat de hypnotiserende muziek een lekkere vibe meekrijgt.

Natuurlijk mag de saxofonist de spotlights pakken tijdens ‘The Caterpillar’s Intervention’. Net als op de plaat is het vanavond een hoogtepuntje waar het nogal statische publiek merkbaar beweeglijker van wordt. Jammer dat er geen echte, freejazz-achtige saxofoonuitbarsting komt, zoals dat in de studioversie wel gebeurt, maar desondanks wordt het nummer sterk ter gehore gebracht. Vanavond krijgt de saxofonist echter een grotere rol dan op het album: herhaaldelijk toetert hij een stukje mee en ‘Seven Stars’ (weer een hoogtepuntje) wordt bijvoorbeeld zelfs voorzien van een zwoele, jazzy solo.

Sowieso worden de albumversies niet altijd even strak aangehouden; de nummers worden vaak uitgerekt tot lange electronicajams. Zo mag je verdrinken in fantastisch voortkabbelende versies van ‘Renata’ en ‘Gone Feral’, tot ze even natuurlijk als ze werden opgebouwd weer worden afgebouwd. Het trio blijkt even fantastisch op elkaar ingespeeld als Holden op zijn synthesizer.

…maar het publiek helaas ook
Misschien is het omdat de toeschouwers nooit bij de les geroepen worden door het in zichzelf gekeerde drietal, of omdat een deel iets anders verwachtte (een DJ-set?), maar het blijkt erg verleidelijk om de drie te degraderen tot achtergrondband en eens lekker bij te kletsen. Niet iedereen lijkt even geïnteresseerd. Dat is jammer als je naar muziek staat te luisteren die zo subtiel en hypnotiserend is als deze, en dus toch enige aandacht vraagt.

Holden zelf lijkt het niet te merken. Met zijn hele lichaam geeft hij zich over aan de muziek, en dat is mooi om te zien. Aan het einde van de nummers stopt hij gewoon even, zegt eventueel iets tegen een van zijn bandleden of neemt een slok water, en gaat dan weer verder. Het is dan ook geheel in stijl dat hij na het laatste nummer simpelweg ophoudt en zonder noemenswaardige gebaren vertrekt, zonder dat er een encore op volgt. Maar het kan net zo goed zijn dat hij vindt dat zijn publiek er geen verdiende — en daar valt inderdaad iets voor te zeggen.