Boeken / Non-fictie

Ware veldslag

recensie: Rachel Franse - De slag om de gast

.

De slag om de gast leest als een thriller: redt Franse het vandaag om de perfecte gast te regelen of is iemand anders haar voor?

Kaper op de kust
Het leven als nieuwsredacteur bij Pauw&Witteman is niet gemakkelijk. Franse draait regelmatig dagen van negen uur ’s ochtends tot twee uur ’s nachts en dan checkt ze in haar vrije tijd ook nog het nieuws. Voortdurend is ze op zoek naar dé nieuwsgast van het moment, waarbij ze behending omspringt met concurrerende nieuwsprogramma’s, vrouwenquota en tegenvallende gasten. En daarbij gaat ze ver, heel ver; zo ver dat Nieuwsuur haar beschuldigt van ontvoering wanneer ze journaliste Rena Netjes een hele dag achtervolgt om haar weg te kapen voor concurrent Nieuwsuur nadat die terugkomt uit Egypte vanwege een terreuraanklacht. Zoals bij elke slag vallen er slachtoffers. Netjes schuift uiteindelijk toch aan bij de concurrent.

Vrouwen en hooligans
Franse geeft in haar met anekdotes doorspekte boek een mooi kijkje in de keuken van een van Nederlands populairste nieuwsprogramma’s. Zo willen Pauw&Witteman bij voorkeur dat hun gast niet dezelfde avond nog ergens anders aanschuift en doen ze hard hun best een ‘vrouwenquotum’ te stellen, hetgeen door vrouwen zelf bemoeilijkt wordt. Die zijn vaak verlegen en schuiven alsnog een mannelijke collega naar voren.

Een goede thriller bestaat bij de gratie van af en toe een humoristisch moment, en ook daarin voorziet Franse ruimschoots. Wat te denken van de groep hooligans die op een dag de studio bevolkt om een van hun leden in de uitzending te ondersteunen? Franse laat bier aanrukken, hetgeen de gemoederen alleen maar verder verhit. ‘Hey benen!’, roept er een. Bitterballen blijken effectiever. Ook aan bekende Nederlanders onbreekt het niet. Franse investeert een jaar om Diederik Stapel naar de studio te krijgen, drinkt zelfs koffie met zijn vrouw, maar slaagt uiteindelijk niet. Of wat te denken van Bram Moscowitz, een van haar favoriete gasten; Franse is degene die hem spreekt wanneer hij uit zijn ambt is gezet en hem de uitslag telefonisch mededeelt.

De meningen over Franse zelf zijn verdeeld. Villamedia noemt haar een ‘Pitbull op pumps’ en Witteman zelf omschreef haar als ‘de meest gehaaide redacteur met wie hij heeft gewerkt, overigens louter positief bedoeld’. Ach, zegt ze zelf, ‘Ik ben best een aardig mens. Alleen voor mijn werk zet ik soms die aardigheid even opzij.’

Boeken / Fictie

En weer door met je leven

recensie: Terry Hayes (vert. Henk Popken) - Ik ben Pelgrim

Je hoeft maar twee dingen te weten over deze spionagethriller: 1. het is een dikkerd, 2. het is een echt spannend boek. Niet alleen vanwege het beklemmende onderwerp en de overtuigende personages. Maar ook omdat het een verhaal is dat morgen werkelijkheid kan worden.

In Ik ben Pelgrim neemt een superspion het op tegen een superterrorist. Pelgrim – uiteraard een codenaam – is ergens in de dertig en gepensioneerd. Van een uitzichtloze jeugd schopt hij het tot de universiteit en wordt daar gerekruteerd tot spion bij een supergeheime Amerikaanse dienst. Iets CIA-achtigs. Na x jaar stopt hij met de spionage, maar wordt door de president persoonlijk teruggevraagd om een gevaarlijk figuur te traceren.

Zijn tegenstander is een radicale islamist. Een hyperintelligente radicale islamist, de Saraceen. En wat hem nog gevaarlijker maakt: hij werkt alleen. Ongezien en dus ongrijpbaar voor de veiligheidsdiensten. De Saraceen neemt de tijd om foutloos te werken. Hij gaat voor kwaliteit boven kwantiteit en snelheid. Zijn doel is om een resistent virus te ontwikkelen van een hele, hele nare ziekte en dit op de mensheid los te laten.

Compassie
Ik ben Pelgrim beslaat het begin van de carrière van onze spion tot zijn uitgebreide speurtocht naar de Saraceen. Ook blijft de levensgeschiedenis van de Saraceen, zijn motivatie, en vooral zijn gruwelijke gevoelloosheid, niet onbelicht. Het boek is daarmee geen doorsnee thriller, maar verblijdt de lezer met nog wat filosofische en maatschappelijke ideeën en inzichten. Terry Hayes, de auteur, zoekt de grenzen op van het medeleven dat we voor een moordenaar kunnen voelen. En dat allemaal zonder de spanningsboog te breken.

Waar Hayes er wel met deze spanningsboog vandoor gaat, zijn de eindeloze beschrijvingen, waardoor de vaart verloren gaat en je je wat begint te vervelen. Tot de volgende wending zich aandient, dan lees je weer gelukzalig verder. Maar zonder deze 150-200 pagina’s aan ballast was het boek nóg beter geweest. Want je gelooft wel dat Pelgrim een goede spion is. Dat hoeft niet steeds inzichtelijk gemaakt te worden met gedetailleerde voorbeelden uit het verleden.

Bezorgdheid
Wat dit boek dan bijzonder spannend maakt, is dat je constant beseft dat dit echt had kunnen gebeuren. En nog steeds kan. De plausibiliteit van bioterrorisme, de geloofwaardigheid van personen zo onmenselijk kalm en wreed om massamoorden goed te praten uit naam van hun god, creëert enorm veel kippenvel. Pelgrim is geen superspion met zwaaiende wapens, scheurende sportauto’s en slimme gadgets. Integendeel, hij is zo onopvallend mogelijk. Je moet hem al vergeten zijn voordat je goed en wel zijn gezicht hebt gezien.

Pelgrim moet het hebben van zijn hersenen en van zijn kennis en gevoel van het menselijk handelen. Dit laatste is wat de wereld redt van deze ramp. Maar dat het slechts een haartje kan schelen is verontrustend. Heel erg verontrustend. Het lot van ongrijpbaar veel mensen in de handen van slechts één persoon. Hayes heeft deze gedachte, deze nachtmerrie, zo goed neergezet, dat je er maar beter niet te veel bij stil kunt staan. Lees, huiver, zet even een kopje thee en ga weer over op de orde van de dag.

Boeken / Kunstboek

Design: het speelveld wordt groter

recensie: Dutch Design Jaarboek 2014

In designstad Eindhoven zijn de Dutch Design Awards 2014 uitgereikt als afsluiting van de Dutch Design Week. Het Dutch Design Jaarboek vormt de gedrukte weerslag van het steeds groter wordende podium voor de steeds meer uitdijende verzamelnaam design.

Op het omslag van het fraai uitgevoerde jaarboek grijnst het gezicht van Sweetie je tegemoet. Dit tienjarige meisje is als interactief 3D-model ontwikkeld in een webfilmpje voor Terre des Hommes en wereldwijd ingezet om kindersekstoerisme aan de kaak te stellen. Reclamebureau LEMZ pakte met deze opzienbarende campagne de hoofdprijs in het uiteengeslagen veld van wat design ons te bieden heeft.

Sweetie is een perfect voorbeeld van de rol van design in onze huidige samenleving. Uitgevoerd in een vluchtig medium, als een geconstrueerde levensvorm en met een directe maatschappelijke invloed staat dit project model voor het begrip ‘social design’. Ontwerpers van vandaag zijn niet langer alleen maar vormgevers van nieuwe esthetica of bedenkers van slimme gadgets, ze begeven zich massaal op het vlak van de alomtegenwoordige wereldverbetering.

Dave Hakkens, Phoneblocks, 2014

Dave Hakkens, Phoneblocks, 2014

Phoneblocks


Dat is een goede zaak, omdat het veel toevoegt aan de rol die design in ons leven speelt. In de voorbije twee decennia is het vakgebied getransformeerd van pure mooimakerij via handige hulpvaardigheid naar een diepgewortelde betrokkenheid. Vorm is nog altijd een belangrijk uitgangspunt maar dient een drager te zijn van een tastbare meerwaarde in de vaart der volkeren. Anno 2014 is daar het sociale aspect aan toegevoegd: een kritische blik op de wereld om ons heen en de behoefte via esthetiek, innovatie en vooral engagement bij te dragen aan vooruitgang op welk gebied dan ook.

Dave Hakkens, winnaar van de Young Designer Award, is een aansprekende vertegenwoordiger van de bovenstaande ontwikkeling. Hij ontwierp met het project Phoneblocks een modulair systeem waarbij de gebruiker van een smartphone naar eigen believen zijn ideale telefoon kan samenstellen. Een extra grote accu, een betere camera, meer geheugen, op een vastgelegd basisontwerp kunnen alle gewenste modules samengebracht worden. De uitwisseling van nieuwe ideeën verloopt via Facebook en een open web-community. Binnen no time was de interesse en ondersteuning van internetgigant Google gemobiliseerd: niemand weet of en hoe het zal gaan met dit project, maar de grote concerns willen wel graag in de buurt blijven.

Team CS, Rotterdam Centraal Station, 2014

Team CS, Rotterdam Centraal Station, 2014

Rotterdam CS


De prijswinnaar in de catagorie Habitat is Team CS-Rotterdam Centraal dat gelukkig met meer dan één foto is vertegenwoordigd in het jaarboek. Het Centraal Station is op diverse manieren te bezien als topontwerp in een sociale context. Het spectaculaire hoofdgebouw is een nieuw icoon in de havenstad, maar ook het gebied buiten het station is ontwikkeld op een bijzonder aansprekende wijze: het grote plein vormt een doorgaande verbinding met de binnenstad en de vele verkeersstromen lopen soepel onder, boven en door het knooppunt heen. Opvallend is dat tijdens de jarenlange bouwactiviteiten het station gewoon is blijven functioneren, een logistiek hoogstandje dat heeft meegespeeld bij de beslissing van de jury.

Voor grafisch ontwerpers, die zichzelf onder de noemer Communicatie of Design Research terugvinden, is het steeds moeilijker een plek te verwerven in de jaarlijkse designshow. Een boek of een affiche – hoe indrukwekkend ook – is allang niet meer voldoende om zich te kunnen meten met de bevlogen projecten in de competitie. Een sterke drive of een kritische boodschap is nodig om met beeld, kleur en typografie in de prijzen te vallen. Ontwerpers Kummer & Herrman werden bekroond met The Sochi Project, een documentaire website over de invloed van de Olympische Winterspelen 2014 op de standplaats Sotsji en haar directe omgeving. Hier zijn tekst en fotografie op organische wijze samengebracht tot een indrukwekkende multimediale vormgeving.

Kummer & Herrman, The Sochi Project, 2014

Kummer & Herrman, The Sochi Project, 2014

Wanders


Hoe moeilijk de positie van design kan zijn, blijkt uit het belangrijkste knelpunt in 2014: de tentoonstelling van ontwerper Marcel Wanders in het Stedelijk Museum Amsterdam. Fans en critici bestreden elkaars commentaren met aan de ene kant ‘wereldberoemd topontwerper hoort thuis in dit museum’ en aan de andere kant ‘mainstream spullen van ondernemer Wanders zijn het Stedelijk niet waard’. Het jaarboek grijpt de actuele kwestie aan om in een ruim gesprek tussen museumdirecteuren design in een museale omgeving ter discussie te stellen. De uitkomst is moeilijk te destilleren maar komt erop neer dat alle musea – met een gedegen vervlechting van design en kunst – wel een beetje Kunsthal willen zijn.

Er is veel te zien en te lezen in het Dutch Design Jaarboek. De genomineerde projecten worden afgewisseld met een boeiend overzicht van tentoonstellingen, evenementen en debatten in het jaar 2014. Het essay De ruimere jas van designpublicist Ed van Hinte geeft de publicatie een volledigheid die kenmerkend is voor dit jaaroverzicht. En niet te vergeten, de uitstekende vormgeving door ontwerpster Danielle van Steenbergen: toch weer gewoon een boek dus.

Muziek / Achtergrond
special: 'Cais' van Agnes Gosling van internationale allure

Genomineerd debuut

Agnes Gosling: door een vriendin in de ban geraakt van de Braziliaanse muziek. Goslings held is liedjesschrijver en Braziliaanse ster Milton Nascimento, aan wie ze haar nu genomineerde debuutalbum – Cais – heeft opgedragen.

Voor velen is het album van de Rotterdamse Agnes Gosling, dat in januari van dit jaar verscheen, onderbelicht gebleven. Hopelijk vindt er nu erkenning plaats van de fraaiheid van dit album – Cais verdient het om breed gehoord te worden. Genomineerd voor een Edison World 2014 kan het niet meer aan de aandacht van de liefhebbers ontglippen.

Leermeester en voorbeelden
Gosling noemt Nascimento een leermeester; hij heeft haar een andere songstijl geleerd met tegelijkertijd een niet te missen herkenbaar geluid. De stijl van Agnes Gosling is daarnaast beïnvloed door zangeres Elis Regina als het gaat om timbre en intonatie. Gosling heeft haar debuutalbum volledig aan Nascimento opgedragen. Acht van de elf stukken op Cais zijn van zijn hand. Twee daarvan voorzag Gosling van eigen arrangementen.

Gelukkig is er op haar debuut ook ruimte voor twee eigen composities, die totaal niet onderdoen voor de composities van haar grote voorbeeld. Die toevoegingen onderstrepen het ontluikende talent van Gosling. Het door Dorival Caymmi geschreven ‘Vatapá’ maakt het elftal compleet.

De sfeer die Gosling oproept met Cais is die van een echte Braziliaanse ster. Het is bijna onvoorstelbaar dat dit album door een Nederlandse zangeres is gemaakt. Dat Gosling naar Brazilië reisde om met tijdgenoten van Nascimento te spreken is dan ook niet verwonderlijk. Die zorgvuldigheid is zeker terug te horen op dit album van internationale allure.

Wie aan Braziliaanse muziek denkt zal ongetwijfeld aan Astrud Gilberto, Joäo Gilberto en zijn dochter Bebel Gilberto refereren als de meest bekende artiesten uit de Braziliaanse jazz scene die het ook hier hebben gemaakt. De muziek van Gosling heeft daar ook zeker raakvlakken mee, maar verschilt in de benadering.

~

8WEEKLY zocht contact met Agnes Gosling om haar een paar vragen te stellen.

De achtergrond van
Heb je voor het uitbrengen van Cais ook andere muziek gezongen? En daar andere optredens mee gedaan?
“Voor het conservatorium wel. Ik zat ook in een goedlopende coverband waarmee we over de hele wereld optraden. Dat was erg leuk, maar ik zocht op een gegeven moment muzikaal gezien meer uitdaging. Ook lag die manier van zingen niet zo goed bij mijn stem. In 2011 heb ik mijn Master afgerond en vrijwel meteen daarna ben ik aan de slag gegaan met het opzetten van de opnames en arrangementen maken voor mijn album. Ik heb ook nog meegedaan met een paar competities met mijn toenmalige band, Labareda. Daarbij zijn we eerste geworden met het Zomerterras concours (bestaat inmiddels niet meer) en tweede bij de Latin Fanatics competitie.”

Zing je alleen Braziliaanse muziek?
“Nee, ik denk wel het liefste en dat zal ook altijd wel zo blijven en het is duidelijk dat ik daar muzikaal gezien vandaan kom, maar ik kwam pas op mijn 21e in contact met Braziliaanse muziek en daarvoor zong ik al jaren. Dat hoor en zie je ook terug in mijn muziekkeuze en ik denk ook in hoe ik schrijf. Ik ben opgegroeid met de oude platencollectie van mijn ouders; voornamelijk muziek uit de jaren ’60 en ’70. Tot ik naar het conservatorium ging, zong ik vooral dat: covers en lichte jazz. Tijdens mijn conservatoriumopleiding was zang van Braziliaanse muziek mijn hoofdvak, maar daarnaast had ik om de week jazz en deed ik ook een jazz-ensemble. Het is dat cross-over gebied tussen jazz en Braziliaanse muziek dat mij het meest aanspreekt.”

Hoe lang ben je al geïnteresseerd in Braziliaanse muziek?
“Sinds mijn 21e dus, via een huisgenoot in een studentenhuis. Zij had de kamer naast mij en was geboren in São Paulo en had daar tot haar 9e gewoond. Zij draaide de hele dag Braziliaanse muziek en ik was meteen verkocht. Via haar ben ik toen met Josee Koning in contact gekomen en zo is het balletje gaan rollen.”

Heb je zelf al veel muziek geschreven om op je tweede plaat meer aandacht te geven aan je eigen composities?
“Inmiddels ben ik inderdaad alweer druk bezig met mijn tweede album en dat zullen voornamelijk eigen stukken worden. Ik heb veel materiaal liggen, maar het meeste nog ruw. Dat ben ik nu samen met Vincent Helbers van Flowriders Studio (bij hem heb ik ook Cais opgenomen) aan het vormgeven. Heel leuk en heel anders. Bij Cais ben ik echt heel diep in de muziek van Milton Nascimento gedoken en heb zoveel mogelijk geprobeerd om zijn ‘geest’ erin te bewaren en toch ook mijn eigen karakter eraan te geven. Nu begin ik dus met een blanco vel, dat is heel anders en best spannend.”

Het debuutalbum
Hoe lang heeft de voorbereiding voor Cais geduurd van idee tot volwaardig album?
“Lang! Ik heb me voor mijn Master-onderzoek namelijk verdiept in de muziek van Milton Nascimento. Daarvoor ben ik ook naar Brazilië gegaan en heb daar de gitarist en tekstschrijver van Milton ontmoet. Zij hebben mij heel erg geholpen! De muziek van Milton is namelijk niet makkelijk. Er gebeurt stiekem ontzettend veel, ritmisch gezien, maar ook harmonisch, wat ongebruikelijk is en je wel even moet weten. Tegelijkertijd heeft Milton nooit de rechten vrijgegeven om zijn muziek te laten opschrijven. Er zijn dus geen goede/ juiste partijen van te vinden; dat maakte het lastig om een goed beeld te krijgen van wat er nou precies gebeurde in de muziek. Ik moest alles eerst uitschrijven. Van de gitarist van Milton (Wilson Lopes) heb ik later de originele partijen gekregen. Dat scheelde enorm! Met hem ben ik toen door de partijen heen gegaan en heb ik mijn ideeën verteld over de arrangementen. Hij kon toen aangeven wat zeker niet veranderd moest worden in de muziek, omdat het echt deel uitmaakte van de compositie. Milton componeert eigenlijk zoals veel klassieke musici dat doen: melodie en harmonie horen echt bij elkaar. In de jazz is het vaak zo dat als je gaat herarrangeren, je als eerste naar de harmonie gaat kijken om die aan te passen. Bij de muziek van Milton zou dat juist volledig de stijl veranderen en dat wilde ik niet. Dat gaf dus een grote beperking, maar daardoor werd ik wel gedwongen om creatief na te denken wat ik dan wel wilde. Dat was heel leuk.
Een ander aspect was dat ik gekozen had voor stukken die geschreven waren tijdens een militaire dictatuur, waarbij er ook censuur heerste en alle vormen van kunst door een ballotagecommissie moesten worden goedgekeurd. Veel teksten hadden dus een dubbele betekenis. Hierin heeft Fernando Brant, Miltons tekstschrijver, mij erg geholpen. Ook heeft die periode van censuur en controle door de militaire politie veel gedaan met de manier waarop Milton ging zingen en veranderde de kleur van zijn muziek. Al dat soort dingen heb ik meegenomen bij het maken van het album. Dat was dus best een klus! Ik ben niet over één nacht ijs gegaan en heb sommige stukken ook opnieuw opgenomen omdat ik niet tevreden was met het eerste resultaat.”

Heeft het album Cais al verkoopcijfers gescoord in de wereldmuziek? Of is het nog een onontdekt pareltje?
“Wat mij betreft is het nog een onontdekt pareltje. Ik merk wel dat de interesse aanwakkert, maar met deze muziek zit je toch in een niche en moet je vaak wat langer je best doen om een breder publiek ervan te overtuigen dat het soort muziek dat je maakt, ook al is het onbekend, niet ‘moeilijk’ is en juist heel verrassend en mooi kan zijn. Ook voor wie normaal gesproken meer naar een ander genre luistert. Het album is namelijk echt cross-over: het heeft zowel met Braziliaans als jazz en ook een beetje pop veel raakvlakken.”

De Edison nominatie
Best bijzonder om te debuteren met een ode aan een oude Braziliaanse componist. Je schrijft zelf ook mooie muziek. Waarom is de keuze gevallen op een voornamelijk cover-album?
“Ja, het was me van tevoren ook erg afgeraden om dat te doen, maar ik ben een beetje eigenwijs soms. Het was ook niet de opzet. Ik begon eigenlijk met lijstjes te maken en toen bleek al heel snel dat het gros van de nummers dat ik graag wilde opnemen van Milton Nascimento was. Ik had me wel heel erg verdiept in de muziek van Milton, dus dat was ook niet zo raar en toen heb ik ervoor gekozen om er dan maar helemaal voor te gaan. Ook stijl-technisch was dat het meest logische. Milton heeft zo’n eigen stijl met componeren; het was moeilijk om stukken daarnaast te vinden die niet van hem waren en er toch in pasten. Hetzelfde gold voor mijn eigen composities. Ik had er nog twee van mijzelf op willen zetten, maar naast zo’n grootheid moeten ze dan wel overeind blijven! Dat vond ik niet het geval en toen heb ik ze er uiteindelijk niet opgezet. Ik denk dat ik er zelf ook nog niet helemaal rijp voor was.”

Ben je verrast met je nominatie voor een Edison?
“Ja! En erg blij verrast. De categorie World muziek is een internationale categorie bij de Edisons en om dan met je debuutalbum genomineerd te worden naast twee grootheden als Dino Saluzzi en Dhafer Youssef is een enorme eer. Tegelijkertijd zijn er niet veel musici die deze kant van de Braziliaanse muziek laten zien; meestal hoor je toch de Samba en Bossa Nova en ik vermoed dat de jury dat wel op prijs heeft gesteld.”

Gosling kan in ieder geval genieten van de nominatie. Op 27 november zal blijken of de Edison werkelijk ten deel valt aan het mooie album Cais. Dat zou de échte bekroning zijn.

Live in Nederland:

Boeken / Fictie

Onthullend misverstand

recensie: Simone de Beauvoir - Misverstand in Moskou

.

De Franse schrijfster en filosofe Simone de Beauvoir heeft in de novelle ‘Misverstand in Moskou’ een genuanceerd portret getekend van een ouder echtpaar dat in de problemen raakt. Tegen de achtergrond van een saaie en door bureaucratisch getreiter bedorven vakantie maken twee mensen de balans op van hun huwelijk.Nicole en André zijn gepensioneerd en zoeken Andrés dochter uit een eerder huwelijk op. Masja is  opgevoed met de communistische idealen van André en in de Sovjetunie gaan wonen. Het enthousiasme van eerdere bezoeken verdwijnt als Nicole en André zich realiseren dat de heilsstaat is veranderd of er misschien wel nooit geweest is. De socialistische gelijkheid van alle Russen is schijn: een kleine elite kan alles kopen in speciale winkels en eten in dure restaurants. De massa staat in de rij voor voedsel en woont in volgepropte huurkazernes. Starre bureaucratie verhindert ze te gaan en staan waar ze willen. Masja probeert vergeefs excursies te organiseren die van de officiële toeristenuitjes afwijken. De teleurstellingen volgen elkaar op, terwijl Nicole en André steeds moeizamer met elkaar communiceren.

Compromisloze eerlijkheid
Beiden worstelen bovendien zonder daar samen over te praten met hun ouderdom. Het lijf doet niet meer alles wat ze gewend zijn en met de sexualiteit gaat het snel bergafwaarts. Nicole maakt zich veel zorgen over haar uiterlijk en haar conditie. Het zijn thema’s die naadloos aansluiten bij de filosofische uitgangspunten van de Beauvoir. Haar existentialisme benadrukt compromisloze eerlijkheid over de situatie waarin het individu zich door eerdere, eigen keuzes bevindt. Het gaat erom altijd verantwoordelijkheid te nemen en zo mogelijk weer nieuwe keuzes te maken, zonder oude idealen helemaal los te laten. Tussen de echtelieden ontstaat een conflict dat een uitslaande brand dreigt te worden. Wat het verhaal nog actueler maakt is de relatie van Nicole en Masja. Onzekerheid en jaloezie ten opzichte van ‘voorkinderen’  van de partner is een heel eigentijds probleem.

De Beauvoir heeft heel precies de gevoelens en gedachten van Nicole en André weten te vangen in een rustig, soms afstandelijk verhaal dat hier en daar moeilijk vertaalbaar lijkt. Van die taak heeft vertaler Jan Versteeg zich gewetensvol gekweten. De boodschap van de novelle lijkt te zijn dat eerlijkheid en openheid het altijd  winnen van angst en verstarring. Dat geldt nu in even grote mate als vijftig jaar geleden.

Film / Achtergrond
special: Nordische Filmtage Lübeck 2014

Business as usual

Het jaarlijkse Scandinavische filmfestival in de Duitse Hanzestad Lübeck bood meer van hetzelfde, met enkele verrassende uitschieters.

Business as usual op de Nordische Filmtage. Het jaarlijkse Scandinavische filmfestival in Hanzestad Lübeck blijft een uitzonderlijk goed georganiseerd festival: de technische problemen waarmee digitale projectie nog steeds op vrijwel elk festival gepaard gaat, bleven uit, en alle films werden ingeleid door een deskundige medewerker of een betrokkene bij de filmproductie—vaak de regisseur zelf. Een klein handjevol programmawijzigingen (op maar liefst 172 films) was ruim van tevoren bekend en werd keurig gecommuniceerd.

Scène uit <em>Hallå hallå</em>

Scène uit Hallå hallå

Geen onverdeeld genoegen

Ook de programmering was als gebruikelijk, maar dat blijft niet voor iedereen een onverdeeld genoegen. Het grote publiek was tevreden: dat reageerde in een uitverkochte zaal uitzinnig op Maria Bloms Hallå hallå (2014), en beloonde haar met de publieksprijs. De film is een platte komedie over een verpleegkundige die terugverlangt naar de man van haar twee kinderen. Er valt weinig anders over te zeggen dat Blom (die betere films heeft gemaakt) een zo breed mogelijk publiek wil aanspreken en dat ten koste laat gaan van alle geloofwaardigheid, een uitstekende hoofdrol van de Finse actrice Maria Sid ten spijt.

Genuanceerdere humor bevatte 1001 Grams, de eerste film van Bent Hamer sinds Kitchen Stories (2003) met een oprecht origineel onderwerp: de wereld van de internationale meetinstituten (de MacGuffin is het Noorse prototype van de kilogram). De plot is aandoenlijk, hoewel wat minder origineel: de vraag hoeveel een kilogram precies weegt, wordt gekoppeld aan de vraag wat een emotieloos, eenzaam bestaan als meetambtenaar eigenlijk waard is. Typisch Hamer, wat betekent dat hij ook deze keer de verleiding niet kan weerstaan om enkele momenten van overdreven sentimenteel ‘magisch realisme’ in te lassen. Toch is dit overduidelijk een film van een regisseur die precies weet wat hij wil, en dat feilloos bereikt.

Scène uit <em>Force majeure</em>

Scène uit Force majeure

Ambities

Ook bovengemiddeld interessant was Ruben Östlunds Force majeure (Turist, 2014). De regisseur gaat in de trant van Involuntary en Play gestaag verder met het ontleden van sociaal ongemak: de film gaat over een gezin dat op wintersport is en in een crisis verzeilt als de vader/echtgenoot niet bepaald heldhaftig reageert op een ogenschijnlijk levensgevaarlijke lawine. Östlunds meedogenloze focus op de vele manieren waarop we het elkaar en onszelf onherroepelijk moeilijk maken, is meesterlijk, zeker met zulke overtuigende acteurs als in Force majeure. De film heeft echter iets pompeus. Östlund is nooit echt lichtvoetig tewerk gegaan bij zijn project, maar nu begint het wel erg gewichtig te worden: hij heeft zijn film ingedeeld in hoofdstukken, die hij steeds inluidt een fragment uit Vivaldi’s vier jaargetijden.

Östlund mag dan pretenties hebben, hij heeft in elk geval ambities, wat voor de overgrote meerderheid van de in Lübeck vertoonde films niet gezegd kan worden. Internationaal worden vooral de films van de weinige Scandinavische excentriekelingen vertoond, maar Scandinavië produceert net als elke andere regio voornamelijk films die zich in bijna niets onderscheiden van de middenmoot van de internationale cinema. Zulke films voeren noodzakelijkerwijs de boventoon op een festival als de Nordische Filmtage. Het is vakwerk dat narratief, esthetiek en qua toon, vorm en stijl netjes door de filmopleidingen opgelegde sjablonen, schema’s en regeltjes volgt, wat verklaart dat zo veel Scandinavische regisseurs en acteurs hun weg naar Hollywood vinden. Het verschil met sommige andere landen is hooguit dat de films vaak een hoger (acteer)technisch competentieniveau hebben.

Zodoende kan een dertien-in-eendozijnfilm soms heel verrassend uitpakken, zoals in het Deense The Sunfish (Klumpfisken, 2014), een portret van een ouderwetse visser van middelbare leeftijd in Noord-Jutland. Het laat zich moeiteloos voorspellen hoe het de man verloopt, maar de film biedt een honderd procent geloofwaardig beeld van de problemen waar de hedendaagse vissersgemeenschap in een afgelegen regio mee te maken heeft, en werkt daarom toch behoorlijk meeslepend. Ook een film als Speed Walking (Kapgang, 2014), een coming-of-agefilm die in de jaren zeventig speelt, heb je al talloze malen gezien: een opzichtige metafoor (snelwandelen voor snel volwassen worden), een typische retrosfeer, dramatische familietaferelen enzovoort. Maar de film is zo goed geacteerd, en zo eerlijk—en verbazingwekkend expliciet—over de vaagheden van de seksuele volwassenwording van de hoofdrolspelers, dat hij als drama ronduit indringend is. Wie had dat verwacht van de regisseur van The Girl With the Dragon Tattoo?

Scène uit <em>Life In a Fishbowl</em>

Scène uit Life In a Fishbowl

Wereldklasse

De beste acteerprestatie die ik zag, was van Þorsteinn Bachmann als aan lager wal geraakte schrijver in het IJslandse Life In a Fishbowl (Vonarstræti, 2014). Hij zet een personage neer dat even overtuigend poëzie voordraagt als stomdronken en vol zelfhaat over straat waggelt. De film, een melodrama dat op een nogal gekunstelde manier personages uit alle lagen van de IJslandse samenleving van vlak voor de crisis laat samenkomen, is geen grote sprong voorwaarts voor de IJslandse cinema, maar bevat acteerwerk van wereldklasse. De regisseur, Baldvin Zophoniasson,  ontving een prijs van de NDR, maar Bachmann, die hem in ontvangst na, was degene die hem verdiende.

Boeken / Fictie

Over schoonheid en dingen die voorbij gaan

recensie: Silvia Avallone - Marina Bellezza

Een verveelde dorpsmeid met sterallures en een koppige burgemeesterszoon die in alle eenzaamheid kaas wil maken. Je zou ze niet bij elkaar zetten maar ze zijn de hoofdpersonen in Silvia Avallone’s tweede roman Marina Bellezza, die leest als een moderne en maatschappijkritische Romeo & Julia.

De bijna 600 pagina’s tellende roman speelt zich af in de provincie Biella, in het Noordoosten van Italië waar ook de schrijfster zelf vandaan komt. Afgesloten van de rest van Italië door bergen en slechte infrastructuur is de regio langzaam leeggelopen, en wie er nog woont heeft doorgaans geen geld, een alcoholprobleem en in slaap gesuste dromen. Andrea Caucino en Marina Bellezza zijn anders, of misschien ook niet.

Vallende sterren
Marina is geboren uit een tienermoeder die al gauw een alcoholprobleem ontwikkelde, en daardoor stelselmatig de belangrijke dingen in haar dochters leven vergeet. Marina’s held is haar vader, maar die is bijna altijd weg op louche zakentrips.

Als Marina als jong meisje gecast wordt voor een reclamespotje, is de kiem gelegd voor een zangcarrière: ze zal een ster worden. Ze is grillig, hautain en onhandelbaar, maar ongelooflijk mooi en getalenteerd. Bovendien is ze vastbesloten de aandacht te krijgen die ze nooit van haar ouders kreeg. Ze zoekt die in haar beroemdheid, maar vindt die eigenlijk bij Andrea, wiens hart ze keer op keer breekt.

Andrea is ogenschijnlijk onder een beter gesternte geboren; als zoon van een rijke burgemeester en advocaat. Hij staat echter al zijn hele leven in de schaduw van zijn succesvolle broer die naar Amerika is geëmigreerd, met wie hij al van jongs af aan geen omgang weet te vinden. Zijn droom: het in ere herstellen van de boerderij van zijn liefhebbende grootvader om er koeien te houden en kaas te maken.

Andrea wil zich verschuilen in de bergen, Marina wil daar juist mee breken om de wereld te veroveren maar terwijl beiden hun dromen najagen trekken krachten hen steeds naar elkaar toe, van elkaar af en in onvermoede richtingen. Deze krachten vormen de spil van het verhaal.

Vervallen schoonheid
Elsa, een vriendin van hen beiden, droomt ervan een politieke partij op te richten om de verwilderde vallei weer nieuw leven in te blazen. Door dezelfde krachten die Andrea en Marina naar elkaar toe trekken en uit elkaar blazen komt deze droom echter ook niet van de grond – en misschien is dit inderdaad een verloren zaak. Het verhaal van Andrea en Marina is er namelijk niet alleen een van een gedoemde liefde maar ook een van Italië dat aan zichzelf ten onder lijkt te gaan. De manier waarop Marina zichzelf en alles van waarde verliest in de glamourfaçade van de showbizz reflecteert de poppenkast van de politiek en de populariteit van het enorme scala vrij stompzinnige spelprogramma’s op de Italiaanse tv. (Jeugd)werkloosheid, verval van het wegennetwerk en de kloof tussen Noord- en Zuid-Italië en tussen de dorpen en de steden zijn aan de orde van de dag. De economie ligt overhoop, fabrieken staan leeg – geen wonder dat Avallone Marina’s verhaal vertelt met steeds donkere vooruitblikken op de onvermijdelijke ondergang.

Verteld in de driehoeksverhouding tussen Andrea, Marina en Elsa drukt ze de neus op de feiten: Italië is onmiskenbaar in crisis en hoe het land er ooit uit moet komen is niet duidelijk.

Diamonds in the Sky
Een paar dingen hadden anders gemogen aan de roman. Marina zingt veel popsongs bij haar optredens. Deze eigentijdse nummers en songteksten van Rihanna of Bruno Mars doen af aan de eeuwigheidswaarde, alhoewel ze anderzijds ook het failliet van het land en de liefde benadrukken, en het contrast met de afbrokkelende eeuwige bergen.

Ook Marina’s voortdurend herhaalde wensen, verlangens en grillen halen het tempo regelmatig uit het verhaal. Marina Bellezza is hierdoor bij vlagen wat langdradig maar vooral een prachtig liefdesverhaal en een relaas van de ondergang van Italië.

Muziek / Album

Het houdt gewoon niet op

recensie: Dorian Concept - Joined Ends

De Oostenrijkse producer Dorian Concept grijpt voor zijn tweede album naar analoge geluiden en oudere synthesizers, en creëert zo een eigen geluid. De sublieme productie, vele details en grandioze melodieën maken dit tot een van de beste albums van het jaar.

Zolderkamermuzikant wordt professional het is een hedendaags type carrièreverloop waarover de Oostenrijkse producer en keyboardspeler Dorian Concept kan meepraten. Hij begon met het plaatsen van muziek op MySpace, maar werd ontdekt, waarna de aandacht zodanig groeide dat kwaliteitslabel Ninja Tune hem wilde hebben en hij mocht touren met Flying Lotus en The Cinematic Orchestra. Meer dan terecht, zo laat hij met zijn tweede album, Joined Ends, overtuigend horen.

Minder chaotische Flying Lotus


Dat album is namelijk niet alleen erg goed, het kan zich zonder meer meten met de beste platen van dit jaar. In plaats van te werken met zijn geliefde MicroKORG-synthesizer, schafte hij oudere apparatuur aan en maakte hij meer gebruik van analoge middelen. Dat vindt zijn weerslag in het warme, sfeervolle geluid. Desondanks klinkt de muziek juist ontzettend fris en modern; het valt hoogstens te vergelijken met een minder chaotische Flying Lotus ook al zo’n ondefinieerbare, eigentijdse muziekbakker.

Het bijzondere aan Dorian Concept is echter dat hij wel aan samples doet, maar dat hij alleen zichzelf samplet. Zo zijn de vele gebruikte vocale geluiden allemaal afkomstig van zijn eigen stembanden. Het resultaat is een op uiterst smaakvolle wijze samengebrachte set vocale samples, zachte elektronica, en knisperende percussie, die hij af en toe laat losbarsten in een meer opzwepende beat. De veelgelaagde muziek is met veel gevoel voor detail gemaakt, maar de grote kracht zit ‘m vooral in de zeldzame hoeveelheid memorabele melodieën die hierop te vinden is.

Subtiliteiten


Het regent namelijk knappe deuntjes, die dan weer regelrecht catchy zijn, dan weer enigszins op het gemoed inwerken, maar er vrijwel altijd in slagen elke track op zijn eigen manier memorabel te maken. De schattige belletjes in ‘Ann River, Mn’, de zoete vocalen in het spankelende en idyllische ‘Nest Nest’, het ietwat neerslachtige motiefje in ‘11.04.2012’, de bevreemdende, vervormde melodie in het spannende ‘Draft Culture’… Het houdt gewoon niet op. De combinatie met de sublieme productie en de vele toffe ideeën die Dorian Concept in zijn muziek stopt neem de manier waarop ‘Mint’ meermaals lijkt uit te doven, maar vervolgens weer vrolijk opstart maken dit een fantastische luisterrit.

Het zou dan ook verdiend zijn als hij groter publiek weet te bereiken met dit topproduct. Zeker gezien de toegankelijkheid van de muziek is dat helemaal niet onmogelijk. Joined Ends is immers zo’n plaat die het prima doet als je vrienden over de vloer hebt, maar je net zo goed in zijn greep kan houden wanneer je het geconcentreerd met de koptelefoon luistert. Het jaarlijstje van ondergetekende heeft Dorian Concept al verrijkt. Wie volgen?

 

8WEEKLY

Requiem voor altijd

Artikel: Nationale Herdenkingsceremonie MH17

Vier maanden geleden, op 17 juli 2014, werd de wereld opgeschrikt door de ramp van het neerschieten van passagiersvliegtuig MH17. Een ramp die nooit had mogen plaatsvinden. Schrik en woede bij de nabestaanden maakten de afgelopen weken plaats voor rouw en verwerking. 10 november jl. werd in Nederland een Nationale Herdenking van deze verschrikkelijke gebeurtenis gehouden. In de Amsterdamse RAI kwamen 1600 mensen samen om tijdens een bijzondere concert afscheid van de 298 slachtoffers te nemen.

Ceremonie
De kale hallen van de RAI zijn in de nacht van 9 op 10 november omgetoverd tot sfeervolle ruimtes die geborgenheid en warmte voor de genodigden bieden. De gangen die naar de zaal leiden zijn met kilometers witte stof omhuld. Het indirecte licht, eilanden met kaarsen en de opgehangen vaasjes met bloemen erin spreken tot de verbeelding. Ondanks de enorme hoeveelheid mensen heerst er stilte. 

Vlak voor de zaal is een luxe ruimte gecreëerd, waar de genodigden elkaar kunnen begroeten. Hapjes en drankjes worden snel op tafel gezet. De gezichten van de gasten hebben iets met elkaar gemeen. De smart zit onder de perfecte foundation van de vrouwen, de ogen zonder mascara verraden hun emoties. De mannen glimlachen mat, de ogen van de kinderen zijn gedoofd. Er is een onzichtbare sluier voelbaar tussen de nabestaanden en de rest. En ze zijn dankbaar, niet voor de luxe waarmee ze vandaag zijn ontvangen, maar omdat hun broers, zussen, opa’s, oma’s, kinderen, kleinkinderen, echtgenoten en vrienden niet vergeten worden. 

Eenheid
De stoelen in de zaal vormen een symbolische cirkel. Eromheen hangen enorme beamers. De negentien rijen dalen af naar een bloembak met 298 brandende kaarsen. De gasten uit alle betrokken landen stromen naar binnen. Het Radio Filharmonisch Orkest, het Groot Omroep Koor en het Nationaal Kinderkoor vormen vandaag een eenheid met de gasten. Zelfs de Koninklijke familie en onze premier Mark Rutte zitten gewoon tussen de nabestaanden.

Ceremoniemeesteres Maartje van Wegen opent de bijeenkomst. Dirigent Markus Stenz leidt zacht het tweede deel uit de zevende symfonie van Beethoven. Als de minister-president de vraag stelt: ‘Wat als ...’, voel ik een sterke verbondenheid en saamhorigheid in mij opkomen. De koordirigent Gijs Leenaars legt al gauw de wijsvinger op zijn mond als hij het sfeervolle ‘Sleep’ van Eric Whitacre door het GOK laat zingen. Je kan het geen concert noemen. Muziek heeft vandaag een andere functie: ze is een lijm tussen gevoelens en de verschrikkelijke gebeurtenis. Verdriet en gemis manifesteren zich in alle gespeelde stukken, of dat nu het mooie poplied ‘Voor altijd’ van John Ewbank is, ‘Lacrimosa’ uit Mozarts  Requiem of ‘Pie Jesu’ van Webber.

De dood zo dichtbij raakt niet alleen het hart van mij. Tijdens de woorden ‘voor altijd’, gezongen door Marco Borsato en het Kinderkoor, stroomt een zee van ogen naar de plek waar de kaarsen branden. 

Artiesten
De musici willen geen aandacht voor zichzelf. ‘We blijven vandaag bij de doden, dat is hun dag,’ vertelt Marco Borsato mij kort voor zijn optreden. ‘Een mens sterft twee keer: de tweede keer is als hij vergeten wordt. Dat is waarom wij allen hier zijn.’  Ook Markus Stenz zegt in een kort interview: ‘Die 298 mensen zijn uit het leven gerukt. Zomaar. Er is een stilte ontstaan, die mogen we vandaag met aandacht en muziek vullen.’

Maartje van Wegen vindt ieder woord over haar eigen gevoelens overbodig. Gijs Leenaars schudt zijn hoofd en zegt: ‘Het is wonderlijk hoe de nabestaanden hier zo rustig zitten terwijl ik zelf een vrouw en een klein zoontje thuis heb voor wie ik alles zou doen om ze gelukkig te maken. Het blijft moeilijk, ook de minuut stilte en het Wilhelmus kan het besef niet samenvoegen met het gevoel.’ 

Namen
De woorden van Anton Kotte: ‘Wij voelen ons geamputeerd na het verlies van onze oudste zoon, schoondochter en kleinkind’, van de 13-jarige Gita Wiegel: ‘Elke dag word ik er door achtervolgd dat mijn moeder er niet meer is’, van Suze Ann Bakker: ‘Volgende week zijn mijn ouders, die er niet meer zijn, jarig’ en het gedicht ‘Waarom’ van Paul Marckelbach, die zijn moeder, zus, zwager en twee neefjes kwijt is – zijn fysiek in de zaal aanwezig.

De emoties in de zaal worden zichtbaar als de nabestaanden twintig minuten lang de slachtoffernamen voorlezen. Ook koningin Maxima droogt haar tranen.

Foto’s
Terwijl Glennis Grace met een diepe, ontroerende stem I was here’ zingt, verschijnen op de beamers foto’s van de getroffenen op hun meest gelukkige momenten. Kijkend naar de lachende gezichten blijft het onmogelijk te geloven dat ze er niet meer zijn. Waarom? Waarom kan hun leven niet zoals het mijne gewoon doorgaan? 

‘I was here …
I lived, I loved…
I was here …
I did, I’ve done, everything
that I wanted’

‘And it was more than I thought
it would be 
I will leave my mark
so everyone will know
I was here …’

Film / Achtergrond
special: IDFA 2014 - Of Media and Men

De mannen van de media (1)

.

IDFA 2014 keert de lens naar de media. Het themaprogramma ‘Of Media and Men’ bestaat uit zeven documentaires die de relatie tussen media en macht onderzoeken. Het zijn stuk voor stuk spannende, relevante films, die een mooi overzicht geven van de veranderende machtsverhoudingen in de loop der tijd. Verhoudingsgewijs legt het programma hooguit erg veel nadruk op de Verenigde Staten, weliswaar de bakermat van veel online ontwikkelingen, maar bepaald niet het enige land waar de media onder druk staan.
Silenced
James Spione • USA, 2014
3 sterren

Mooi aan het themaprogramma ‘Of Media and Men’ is dat sommige mensen in meer dan één film hun opwachting maken. Advocaat Jesselyn Radack bijvoorbeeld, die zich zeer actief inzet voor klokkenluiders, duikt zowel op in CITIZENFOUR als in Silenced.

De documentaire van James Spione (what’s in a name?) laat zien hoe er in de Verenigde Staten wordt omgesprongen met klokkenluiders. In Nederland kun je je geknakte carrière in een caravan voortzetten, onder Barack Obama verdwijn je met een beetje pech dertig maanden in de gevangenis. Schrijnende verhalen zijn het, over moedige mensen wiens leven werd geruïneerd omdat ze vonden dat de waarheid een groter belang diende dan hun geheimhoudingsplicht. Spione mixt de verhalen van John Kiriakou (ex-CIA), Thomas Rake (ex-NSA) en Jesselyn Raddack (voormalig ethisch consultant voor het Amerikaanse Ministerie van Justitie). Deels nagespeeld in zwart wit, deels verteld door de betrokkenen, vervlecht hij drie gecompliceerde levens, die zich niet makkelijk laten navertellen. Dat maakt Silenced soms ingewikkeld. Misschien was het een betere keuze geweest om ze achter elkaar te zetten. Het had nog steeds een fascinerende, afschuwwekkende film opgeleverd.

Burgers die de FBI onderzoeken


1971
Johanna Hamilton • USA, 2014
4 sterren

Wie dacht dat Snowden de eerste is die de geheimen van de NSA verspreidt, doet er goed aan om 1971 te bekijken. Tijdens het eerste beroemde gevecht tussen Mohammed Ali en Joe Frazier in 1971, breekt een groepje jonge idealisten in een plaatselijk kantoor van de FBI in het plaatsje Media (nogmaals, what’s in a name?). Ze noemen zichzelf The Citizen’s Commission to Investigate the FBI en zijn erop uit om te bewijzen dat de FBI zichzelf te veel macht toe-eigent. Uit de documenten die de groep ontvreemt, blijkt dat de FBI werkelijke alle ‘links radicalen’ bespioneert, van militante zwarte activisten tot onschuldige vrouwenpraatgroepen. De kranten worstelen met een dilemma: moeten ze informatie uit gestolen bronnen publiceren?

Voor het eerst blikken de betrokkenen terug op hun diefstal. Nooit zijn ze gearresteerd, maar nu doen ze hun verhaal. 1971 bevat een prachtige boodschap. De film suggereert dat de lijst met verdachten domweg te lang was, omdat de FBI alles en iedereen in de gaten hield. Je kunt je afvragen of het rücksichloss vergaren van data door de NSA effectiever is. In ieder geval waren de hoofdrolspelers van 1971 bereid een leven in de gevangenis door te brengen, ‘want als je alleen kiest voor wat veilig is, dan winnen zij’. Het levert een vrolijk en ontroerend portret op. Alleen de keuze voor de titel is onbegrijpelijk, zeker voor niet-Amerikanen. ‘The Citizen’s Commission to Investigate the FBI’ spreekt toch al veel meer tot de verbeelding?