Boeken / Fictie

Stadium IV is sterven

recensie: Sander Kollaard - Stadium IV

Na de goed ontvangen verhalenbundel Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde verschijnt Sander Kollaards eerste roman, Stadium IV, een ode aan het Zweedse Öland, de twintigste-eeuwse sociaaldemocratie en, volgens het DWDD-boekenpanel, de liefde.

Sarie, oud-lerares aardrijkskunde, is stervende: tijdens een korte vakantie in de Ardennen krijgt ze een epileptische aanval. In het ziekenhuis van Luik wordt een hersentumor geconstateerd: de kanker in haar longen is uitgezaaid. Ze is in ‘stadium IV’, het soort medisch jargon waaruit niet onmiddellijk blijkt dat ze terminaal is: er is geen stadium V. Sarie is stervende.

Gesteund door haar man, voormalig politieagent Barend, begint Sarie aan een chemokuur om de kankergezwellen nog een beetje in te dammen, hun groei af te remmen. Haar haar valt uit, ze wordt er ziek van. Ze begint een hoofddoek te dragen om haar kalige hoofd te verbergen – een bekend gezicht. Na haar eerste kuur besluit Sarie niet verder te willen gaan met de behandeling: ze wil de tijd die ze nog heeft niet in ziekenhuiszalen verdoen.

Wat komt erna?

En dus reizen Barend en Sarie naar Öland, een eiland aan de Zweedse oostkust. Daar hebben ze elkaar in 1968 ontmoet, tijdens een sociaaldemocratisch jongerenkamp waar ook de latere premier Olof Palme optreedt (die een leuke bijrol heeft in de roman). Vierenveertig jaar later zien ze nog overal in het landschap tekenen die hen aan vroeger herinneren, aan hun jonge liefde, aan hun leven samen dat ze nu op het punt staan af te sluiten.

Hoe sterft Sarie? De grote twist, bij nader inzien door Kollaard zorgvuldig voorbereid, is natuurlijk dat die afsluiting niet plaats heeft zoals verwacht. Het is het sluitstuk van deze ‘ode aan de liefde’, of juist de totale antithesis. Als einde van deze korte roman is het zeker onverwacht, niet geheel bevredigend, en ook niet helemaal af. In Stadium IV staat het sterven centraal, maar wat komt erna? Er zitten een aantal verwijzingen naar Barends leven na Saries dood in de roman, maar die gaan niet in op wat er gebeurd is.

Platenliefde

In de Nederlandse literatuur is een klein subgenre van Scandinavië-romans te identificeren: dat begon natuurlijk met W.F. Hermans’ Nooit meer slapen (1966), en is in recente jaren aangevuld met Lange dagen van Pia de Jong (2008), Stephan Enters Grip (2011) en nu dus Stadium IV. Opvallend is dat in al die romans de Scandinavische natuur en geologie een rol spelen. Vaak worden de Nederlandse personages tegengewerkt door een onherbergzaam berg- of bosgebied, maar niet in dit geval: Öland is een bron van inspiratie en nostalgie, een uitgestrekte weidsheid die zowel Bernard als (vooral) Sarie bevrijdt.

Geologie is Saries passie, en dat weet zij (oftewel: Kollaard) knap te verbinden aan de liefde en de literatuur. In Stadium IV weerklinkt Selma Lagerlöfs Nils Holgerssons wonderbare reis, waarin Öland beschreven wordt als het lijf van een vlinder die zijn vleugels verloren heeft. Dit heeft te maken met de kalksteen waarvan het eiland gemaakt is, zegt Sarie. Tegelijkertijd gaat het soms ook over platentektoniek, het langzaam langs elkaar bewegen van grote aardplaten; je krijgt het gevoel dat dit ook in de liefde zo is.

Essayistische inslag

De platentektoniek is de inzet van één van een aantal meer essayistische passages, waarin op zakelijke toon het verhaal wordt onderbroken. Aan de ene kant verlichten deze stukken – die, behalve over aardplaten ook over onder meer kanker en de behandeling daarvan gaan – het zware verhaal; bovendien geven ze goed de geordende gedachtewereld van Barend weer, die over alles dossiers aanlegt – opgevoed als hij is in de sociaaldemocratische maakbaarheidstraditie. Wanneer hij maar genoeg informatie over het onderwerp kan verkrijgen, kan hij zijn angsten onder controle houden.

Aan de andere kant halen de mini-essays er de vaart uit, terwijl het verhaal dat echt niet nodig heeft. Sander Kollaards proza is klassiek (op een manier die je meer ziet bij hedendaags door uitgeverij Van Oorschot uitgegeven proza), zeer verzorgd, met mooie, originele metaforen en inzichten. Taal, kortom, die geen aandacht op zichzelf vestigt, maar toch opvalt. Stadium IV beweegt langzaam, als platen, en beroert je met een mooi, ingetogen verhaal.

Kunst / Expo binnenland

The accidental tourist

recensie: Anton Corbijn - Hollands Deep / 1-2-3-4

Met twee indrukwekkende tentoonstellingen wordt in Den Haag het oeuvre van fotograaf Anton Corbijn getoond. De bijna zestigjarige kunstenaar heeft met zijn fotowerk de portretfotografie tot grote hoogte weten te brengen. In het museum ontvouwt zich een geheimzinnige wereld van diepzwart, grove korrels en veel jeugdsentiment.

Het is een wat overbodige tweedeling die het Gemeentemuseum heeft bedacht: in het hoofdgebouw is met Hollands Deep de creatieve ontwikkeling van de fotograaf te zien, terwijl in het naastgelegen Fotomuseum Den Haag, in de tentoonstelling 1-2-3-4, de focus puur op het portretteren van muzikanten en bands is gelegd. Dat het een juist alles met het ander te maken heeft, zou een enkele grote overzichtstentoonstelling meer voor de hand liggend hebben gemaakt. Maar als je breed wilt uitpakken met Anton Corbijn is deze dubbelexpositie in ieder geval een publiekstrekker.

Johnny Rotten, Amsterdam 1977 © Anton Corbijn

Johnny Rotten, Amsterdam 1977 © Anton Corbijn

Feilbaarheid

De fotograferende domineeszoon uit het Zuid-Hollandse Strijen lijkt het allemaal weinig te doen. Natuurlijk is zestig een respectabele leeftijd en natuurlijk weet hij ook dat hij, vooral in de zeventiger, tachtiger en negentiger jaren, met zijn bijzondere stijl en benadering van de portretfotografie een belangrijke positie heeft verworven. Maar de totstandkoming van deze tentoonstellingen – in nauwe samenwerking met de conservatoren – heeft hem ook opnieuw leren kijken naar alle proefopnamen, contactvellen en uitprobeersels. De ‘feilbaarheid’, zoals hij het noemt, is alom aanwezig: fotograferen is hard werken en er gaat veel fout; het is vooral experimenteren en op het goede moment de juiste keuze maken. Het overgrote deel van zijn fotografische inspanningen blijft in het archief achter als onzichtbaar voorwerk.

Corbijn wilde op jonge leeftijd zijn liefde voor muziek exploreren door zo dicht mogelijk bij zijn toenmalige idolen te komen. Om zelf onzichtbaar te blijven was de camera een uitkomst en maakte hij zijn eerste portretten. Eenmaal in muziekmekka Londen beginnen zijn foto’s op te vallen en maakt hij steeds meer foto’s in opdracht van de grote muziekbladen. Lezers van NME, The Face, Muziekkrant Oor en Vinyl leren Corbijns werk kennen door de grofkorrelige, duistere sfeer en de verrassende composities. In een tijd dat ‘popfotografie’ slechts betekent dat kapsel en kleding van de artiest goed over moeten komen, is zijn benadering al snel op weg om beeldbepalend te worden.

Nick Cave, Londen 1996 © Anton Corbijn

Nick Cave, Londen 1996 © Anton Corbijn

Wonderlijke verzoeken

Kenmerkend voor de werkwijze van Corbijn is het ontbreken van een eigen studio. De fotograaf komt altijd bij zijn onderwerp op bezoek, maakt zijn foto’s in diens eigen omgeving of op een plek die samen overeengekomen wordt. Dat maakt dat foto’s van Corbijn een vorm van intimiteit vertegenwoordigen: het ongedwongen samenzijn en wederzijds respect zijn zichtbaar tot in het diepste zwart. In de catalogusteksten spreken veel artiesten over ‘veiligheid’ en ‘vertrouwen’ en ook over ‘vriendschap’, wat ervoor zorgt dat de fotograaf in volle creativiteit zijn gang kan gaan en ook de meest wonderlijke verzoeken aan de geportretteerden mag doen.

Martin Gore van Depeche Mode weet het raak te formuleren: ‘Er zit iets onmiskenbaars maar ondefinieerbaars in zijn werk. Een intrinsieke ernst achter de lach. Een spiritualiteit die zich schuilhoudt onder de sensualiteit.’ De wisselwerking tussen de fotograaf en zijn onderwerp onthult een groot ontzag voor elkaars talent. ‘Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot mensen die iets bijzonders creëren’, aldus Corbijn.

Clint Eastwood, Cannes 1994 © Anton Corbijn

Clint Eastwood, Cannes 1994 © Anton Corbijn

Speelfilms

Door de jaren heen is Anton Corbijn min of meer gegijzeld door zijn eigen fotografie. Steeds meer artiesten en bands – later ook kunstenaars, acteurs en modellen – bestelden ‘een Corbijn’ en wilden daarmee vooral terugverwijzen naar het indrukwekkende oeuvre van de fotograaf. Dat betekende weinig ruimte om nieuwe horizonnen te ontdekken en een levenslange frustratie om onder het hem opgeplakte etiket ‘popfotograaf’ uit te komen. Hoewel Corbijn onder de noemer ‘vrij werk’ nog wel een paar persoonlijke uitstapjes heeft kunnen maken, hebben deze projecten nooit het niveau gehaald van zijn omvangrijke portretwerk uit haast vervlogen tijden.

In de tegenwoordige tijd is Corbijn vooral bezig met het maken van speelfilms, wat vanzelfsprekend veel meer in het verlengde van zijn fotowerk ligt. De film Control (2007) over het leven van Joy Divisions voorman Ian Curtis werd goed ontvangen door pers en publiek. ‘Fotografie blijft mijn grote liefde, maar film is mijn nieuwe uitdaging’, zegt de zelfverklaarde ‘accidental tourist’. Veel van zijn wereldwijde succes is bij toeval op zijn pad gekomen: de juiste mensen, de beste momenten, de scherpste beslissingen. Maar dat alles had nooit zonder het unieke oog van de meester plaats kunnen vinden en is nu in Den Haag prachtig zichtbaar gemaakt.

Muziek / Album

The Hubschrauber beklijft

recensie: The Hubschrauber - I Want to Buy a Farm With You

.

Soms kan een bandnaam je triggeren. Dat is het geval bij The Hubschrauber, een band uit Nijmegen met een benaming die je eerder zou verwachten voor een personage in een film van The Coen Brothers. Maar achter de wat eigenaardige bandnaam schuilt een veelbelovende indieformatie uit Nijmegen.

Uit die contreien verschijnt wel vaker iets interessants; denk maar aan De Staat en Roosbeef. I Want to Buy a Farm with You is de tweede EP van The Hubschrauber, met daarop vijf volwaardige nummers en twee intermezzi. Openingstrack ‘Euphoria’ ademt het weerbarstige en tevens sexy geluid van een band als dEUS. Andere referenten op dit mini-album zijn The National, Eels, Elliott Smith en Sparklehorse.

Het vijftal van The Hubschrauber beschikt over een fijn gevoel voor transparante, rafelige indiesongs, met pakkende melodieën en sprankelende (soms licht ontsporende) gitaarlijnen. Op de zang van de band valt ook weinig aan te merken. ‘Donker maar hoopvol’, zo omschrijft The Hubschrauber zelf hun muziek. Hoe dan ook: I Want To Buy A Farm With You is een EP die beklijft.

 

Muziek / Achtergrond
special: Voorbeschouwing: Gang of Four

Invloedrijke postpunkers nog niet uitgespeeld

Wanneer eind jaren zeventig het punkgenre aardig op stoom gekomen is, begint een nieuwe generatie zich steeds meer af te zetten van de hoekige, boze gitaarliedjes. Gang of Four mag gerekend worden tot deze post-punk, waarin zij een flinke lading funk en dub geven aan de creatieve stroming.

Het energieke resultaat, in combinatie met messcherpe maatschappijkritische teksten, leverde klasbakken op als debuut Entertainment! (1977). De strakke ritmes, het funky basspel, de scherpe gitaarriffjes, en de opvallend prominent gebruikte melodica zorgen voor een enorm pakkende en dansbare muzikale ondersteuning, terwijl Jon King frontaal de aanval opent op de (Britse) maatschappij en media.

Dit soort albums is tot de dag van vandaag van invloed op andere bands. Het bas- en gitaarspel van ‘Not Great Men’ klinkt bijvoorbeeld alsof het recht van een vroeg Red Hot Chili Peppers-nummer komt (natuurlijk eigenlijk andersom). Zowel Kurt Cobain als Michael Stipe noemde de band een belangrijke inspiratiebron. Het zijn slechts voorbeelden; de invloed van de postpunkers resoneert nog steeds na.

Vernieuwingen

En dan te bedenken dat de band zélf nog niet eens uitgespeeld is! Afgelopen februari bracht Gang of Four immers nog What Happens Next uit, het negende album van de groep. Niet alleen spelen de Engelsen nog, ze vernieuwen zichzelf op dat album ook nog eens, vermoedelijk mede door het vertrek van zanger Jon King. Daarnaast is de muziek ook veel trager en doorspekt met electronica. Het is ter ere van dit album dat de band weer op tour is, en onder meer op 21 april te zien is in de Melkweg. De vraag is natuurlijk wat ze ervan zullen bakken nu er met gitarist Andy Gill nog maar één origineel lid over is, en met nieuwe zanger John Sterry in de gelederen.  En of ze nog wat oud werk zullen gaan spelen, of dat ze zichzelf als min of meer nieuwe band presenteren.

Film / Films

Aanrader voor complotdenkers

recensie: The Code

Steeds vaker zien we dat televisieseries complexe verhalen vertellen over gewone mensen, maatschappelijke problemen en politieke complotten. Dankzij The Code doen ze nu ook down under mee.

De zesdelige serie The Code gaat over een ogenschijnlijk kleine gebeurtenis, die grote politieke consequenties heeft. In de Australische outback rijdt een auto met een verliefd jong stel midden in de nacht in op een truck. Het meisje komt om het leven, de jongen overleeft het, maar lijdt aan geheugenverlies en ademhalingsmoeilijkheden. Het ongeluk hebben ze, geheel toevallig, met een telefoon gefilmd.

Computerhacker

In de hoofdstad Canberra krijgt Jesse Banks, een journalist bij een soort Australische versie van ThePostOnline, het filmpje in handen. Samen met zijn autistische broer, een veroordeelde computerhacker, repareert hij het beschadigde bestand en ontdekt hij dat er sprake is van een dekmanteloperatie. Niemand mag iets te weten komen over de vrachtwagen en de lading.

The Code kent drie verhaallijnen die elkaar steeds kruisen. We volgen de zoektocht van de journalist en zijn broer die, via inbraken in allerlei beveiligde computersystemen, steeds dichter bij de politiek gevoelige waarheid komen. Een persvoorlichtster, de ex van de journalist, krijgt steeds de opdracht om rookgordijnen te creëren. In de outback ontdekt een onderwijzeres de schadelijke gevolgen van het ongeluk. Het ogenschijnlijk simpele auto-ongeval escaleert tot een internationale crisis.

Boeventronies

Het sterke van The Code is dat het privéleven van de hoofdpersonen ook uitgebreid aan bod komt. Dat vergemakkelijkt het meeleven met de karakters. Centraal staat de moeizame verhouding tussen de journalist en zijn broer, een emotioneel beschadigde jongen die nauwelijks voor zichzelf kan zorgen.

The Code biedt uitstekend vermaak voor liefhebbers van de betere spannende serie – zeer geschikt voor iedereen die wel even klaar is met alle Scandinavische series – én complotdenkers. De gelikte vormgeving en alle fijne Australische boeventronies verhogen nog eens de sfeer.

Boeken / Fictie

Een onbevredigd leven in een nacht

recensie: Otto de Kat - De langste nacht

Er is een nieuwe roman van Otto de Kat: De langste nacht. De Kat beheerst de techniek van het schrijven als weinig anderen, maar in deze roman mist uiteindelijk toch iets.

Liefhebbers van het werk van Otto de Kat (1946) zullen De langste nacht met groeiende interesse lezen. Terwijl de roman vordert, komen personages uit zijn vorige romans – De inscheper, Julia en Bericht uit Berlijn – voorbij. Draaide die laatste roman nog om de diplomaat Oscar Verschuur, in het huidige werk staat zijn dochter Emma centraal. We treffen haar aan in een ziekenhuisbed, bijna honderd jaar oud, klaar om te sterven. Terwijl ze wacht op de komst van haar twee zoons, flitst in de nacht haar leven voorbij.

In dat leven komen onder anderen Chris Dudok, die zijn geliefde Julia uit die gelijknamige roman heeft verlaten, en Emma’s neef Rob, het titelpersonage van De inscheper, voor. Toch is De langste nacht niet een simpel ‘vervolg’: De Kat lijkt geïnteresseerd in het wel en wee van zijn personages, maar heeft niet de behoefte een serie te schrijven. Alle boeken zijn onafhankelijk van elkaar te lezen – gelukkig.

Rust na roerigheid

Na roerige jaren in Berlijn en gedurende de Tweede Wereldoorlog is Emma neergestreken in het zowel bedrijvige als rustige naoorlogse Rotterdam. Er wordt gewerkt en er lijkt weinig te veranderen, totdat de middenklasse naar andere straten dan de hare begint te verhuizen, en zij zo haar buren en vrienden langzaam maar zeker kwijtraakt. Door die klap raakt Emma’s leefwereld kleiner. Mensen beginnen te sterven. En het verleden blijft haar najagen, door haar hoofd spoken. Het is de nacht voor haar dood – het is haar leven in een nacht, de nacht in haar leven. Van alles komt voorbij. Haar Berlijnse tijd en de liefde die ze toen voelde voor een later omgekomen man veranderden alles en is nog steeds een soort ijkpunt.

Subtiel verstrijken

De Kats taal is verzorgd en subtiel – zoals veranderingen door de tijd glijden, soms bijna onopgemerkt, zo verwoordt De Kat zijn fictionele wereld ook. Dat roept bewondering en respect op. Grote gebeurtenissen worden wel genoemd, maar blijven goeddeels buiten beeld. Af en toe schittert een formulering of een zin van de pagina af: zo slaapt Emma’s zuster ‘met overgave door al Emma’s gedachten heen.’ Er zijn dichtregels die bij haar terug keren, ‘als postduiven naar hun til’. In Zwitserland is de wereld ‘gefiguurzaagd, een dansfeest.’ Of neem deze korte paragraaf, waarin het lot van Julia langskomt:

Julia Bender, een naam in de rij slachtoffers van die nacht. Alleen de paar zinnen die Bruno over haar had gehoord en aan Emma had doorgegeven, alleen dat was er van haar overgebleven. Een handvol woorden en een vermelding in een dodenlijst.

‘Een handvol woorden’ – hoe makkelijk is het om een mensenleven uit te vlakken, en wat blijft er dan van iemand over? Deze vraag houdt Emma bezig: wat blijft er van haar over wanneer ze dood is?

Onbevredigd


Toch stoort dat subtiele bij het lezen van De langste nacht: niet alleen glijdt Emma’s leven aan haar voorbij, ook de lezer glipt dat leven soms door de vingers. De roman beperkt zich tot één leven, maar je zou willen dat het soms wat groter wordt, dat er op een hoger niveau iets gebeurt. De Hollandse slaapkamer is bekend, maar wat gebeurt er daarbuiten? De Kat houdt zijn verhaal klein, maar dat laat de lezer soms onbevredigd achter.

Muziek / Achtergrond
special: Paul Witteman

Klassiek concertbezoeker of fervente muziekfan?

Podium Witteman, te zien iedere zondag op NPO2 om 17.10 uur, helpt de ouderwetse vooroordelen opzij te zetten en zelf toegang tot de muziekgeschiedenis te verkrijgen. Ervaar het scherzo van Beethovens Eroica, ga van Bach smullen en laat toe wat klassiek met je doet.

Er zijn veel programma’s op de televisie over politiek en nieuws. Klassieke muziek staat zelden in het spotlicht. Dit jaar brengt tv-journalist Paul Witteman hier verandering in. Hij is bij velen bekend van Pauw &Witteman, NOVA, Woestijnruiters of Nieuwslicht. Anno 2015 modereert hij opnieuw maar liefst drie tv-programma’s: Buitenhof, Sleutelen Aan De Mens en Podium Witteman. Zijn politieke engagement is zijn drijfveer, wetenschap boeit hem maar hij heeft zijn hart verpand aan klassieke muziek. Als de bekende televisiepresentator van Nederland iedere zondagmiddag ‘gaat’ voor negentig minuten ‘klassiek’ is er iets aan de hand. Krijgt klassieke muziek nieuwe faam?

Op zondagmiddag 22 februari jl. ben ik aanwezig bij de voorrepetitie voor het programma Podium Witteman in De Hallen, een tv-studio in Amsterdam. Het is er hectisch en druk. De cameraploeg en alle genodigden zijn in de weer met het verloop van de komende uren. Ik zie violist Bob van der Ent met zijn vader praten. Maarten ’t Hart komt binnen. Pianiste Daria van den Bercken lacht hartelijk om een grap van Mike Boddé. De musici van het Radio Filharmonisch Orkest, onder leiding van Karel Deseure, oefenen een beroemd stuk van Ennio Morricone. Als de repetitie afgelopen is, zoek ik Paul Witteman op. Ik heb geluk, hij maakt tijd voor een kort gesprek met mij.

‘Waarom doe je dit programma en wie is de doelgroep?’ vraag ik als we in een piepkleine garderoberuimte plaatsnemen.

Podium Witteman is vooral voor mensen die klassieke muziek niet kennen en er altijd al meer over wilden weten. Ik vraag me af of we allemaal de verbanden zien tussen klassiek en  film, popsongs of verhalen. Sinds ik kleinkinderen heb, zie ik – of beter gezegd: hoor ik ook steeds meer klassieke werken verwerkt in virtuele games of filmpjes.’

‘Wat is het uitgangspunt geweest?’

‘Mahler, Beethoven of Schönberg zitten nog steeds te veel in de concertzalen opgesloten. Dat schept afstand. Wat voor mens was Haydn?  Waarom was Chopin eigenlijk zo introvert en had hij zo veel angst om op te treden? We zoeken naar achtergronden rond een beroemde componist of zijn werk en leggen verbanden. Met een soort nieuwtjes eromheen vertellen we vervolgens op een speelse manier over serieuze werken.’

‘Wie zijn ”we”?’

‘Ik heb Floris Kortie gevraagd om mee te doen. Deze jonge man werkt als muzieksamensteller bij Classic FM en probeert vooroordelen over geschoolde muziek weg te werken. Hij is de spin in het muzikale web van informatie en verbaast niet alleen mij iedere week opnieuw met leuke feiten over alles wat in de muziekwereld speelt. Verder zou het programma niet zonder Mike Boddé die informele uitstraling kunnen krijgen.’

‘Hij is cabaretier… wat was bij hem het uitgangspunt?’

Witteman leunt in zijn elegante grijsblauwe pak achterover en raakt zijn grote bril aan. ‘Bij klassieke muziek praat je al gauw over honderden jaren muziekgeschiedenis. Ik bespreek bijvoorbeeld samen met Mike, die in het programma de rol van huispianist heeft, een bekende melodie uit ongeveer de laatste vierhonderd jaar en vervolgens gaat hij op zoek naar de oorsprong. Soms levert dat verrassende resultaten op en duiken er onverwachte verbanden op. Die gaan we samen uitwerken. Vaak sluiten we aan bij een actueel thema of gebeurtenis. Bijvoorbeeld rond de passietijd gaan we zeker verband leggen tussen de Matthäus Passion en de cultus ervan in Nederland en het thema verder uitdiepen. Een verhaal is altijd belangrijk bij de muziek. Het opent als het ware de deur en maakt het onbekende minder afstandelijk. Voor klassieke muziek moet je tijd maken, dan kan je het veel beter tot je nemen en bewuster beleven, maar dat vind ik moeilijk.’

‘Moeilijk? In welke context moeilijk?’

‘De kern van het programma is livemuziek. Ik moet voortdurend keuzes maken. Het doel is dat televisie het “zware” van de klassiek behapbaar maakt. Maar de hoeveelheid informatie en optredens van diverse solisten laten me soms geen alternatief: ik moet alle plannen in een strak korset passen. Het wordt daardoor oppervlakkiger dan ik zou willen. Ik krijg soms wel krediet bij de tv, die wil ik niet misbruiken.’

Hij schuift naar voren in zijn stoel, verplaatst zijn gewicht naar de linker elleboog en vlecht zijn vingers samen. Op zijn voorhoofd verschijnt een frons. ‘Ik ben al blij dat ik geen rekening met kijkcijfers hoef te houden, hier krijg ik alle vrijheid van de tv. Na het afschuwelijke gedoe met de cultuurbezuinigingen van de afgelopen jaren, waar sinds meer dan twintig jaar geld onveranderd het obstakel is en onze regering blind is voor de urgentie van kunst en cultuur. Toch blijf ik weigeren te begrijpen waarom steun en subsidies voor cultuursector, heel gewoon in bijna heel Europa, in Den Haag iedere keer opnieuw worden ingetrokken.’

Een elektrische bel buiten de ruimte onderbreekt ons gesprek. Het is tijd. De klok op de muur tikt door. Over minder dan een uur begint het programma live op de tv. Toch wil ik Paul Witteman graag nog even naar de komende afleveringen vragen.
‘Kijk maar op de website NTR Podium Witteman. Daar staan alle uitzendingen die makkelijk terug te kijken zijn, of informatie over de musici en genres waarmee we bezig zijn.’

Als we de kamer verlaten, is er onmiddellijk drukte om ons heen en wordt Paul Witteman meteen aangesproken door zijn assistente.

Boeken / Non-fictie

Het verleden leeft voort

recensie: Mark Moorman - Gevonden foto

Met Gevonden foto is de succesvolle wekelijkse rubriek uit het Parool in boekvorm verschenen. Auteur en journalist Mark Moorman dompelt de lezer onder in een kijkboekje vol met vreemden, verhalen en schetsen van een verloren tijd.

De fascinatie die een foto teweeg kan brengen is iets unieks. Het bewoog Roland Barthes tot een fenomenologie van het kijken naar foto’s (Camera Lucida), Susan Sontag tot een diepgravend onderzoek naar de rol van fotografie in de media in relatie tot ethiek (On Photography) en de recent overleden Allan Sekula tot een kritische verzameling essays over het wezen van de fotografie (Photography against the Grain). Zulke diepten vinden we niet in Gevonden foto, maar desondanks verleidt het ons tot een fantasievolle reflectie die in deze tijd van oppervlakkige selfies en overdaad aan digitaal geschoten fotomateriaal nog maar zelden lijkt plaats te vinden.

Van alles wat te zien

~

Gevonden foto is opgebouwd uit vele korte hoofdstukken en diverse intermezzo’s waarin allerlei facetten van de foto besproken worden. Van pasfoto tot trouwfoto, van straatfotografie tot vakantiekiekjes, van mislukte foto’s tot professionele en elegante portretten. Het boek opent sterk met een lange inleiding waarin we lezen over de liefde die gepaard gaat met een ‘gevonden foto’. Het blijkt zelfs een heuse hobby te zijn die tot kunst verheven kan worden: op zoek naar beelden uit het verleden van onbekenden. Want niet alleen toevallig stuit men op een onbekende foto’s, men kan ook zoeken in prullenbakken in de buurt van fotowinkels, bij pasfoto-automaten à la Amélie, of te rade gaan bij een antiquair die vast nog wel een oude foto in een lijst heeft staan. En het idee dat er hoe dan ook een (levens)verhaal achter schuil gaat, maakt dat onze verbeelding niet stil komt te staan wanneer we erna kijken.

Eigenlijk zijn de verhaaltjes waar er iets over de foto verteld wordt het leukst en meest boeiend aan het boek. Wie zijn het die we zien? Waarom staan ze er zo bij? Wat is er gebeurd met de mensen? Hoewel Gevonden foto belooft op zoek te gaan naar de verhalen achter de pasfoto, de uitgaanspolaroid, de mislukte foto, de visitefoto en de straatfoto staan er vele foto’s in het boek bij de artikelen die niet verder worden ontrafeld of nauwelijks worden toegelicht. Dan blijft het te vaak bij een algemeen verhaal en beschouwing. Dat is jammer, want juist die verborgen geschiedenis trekt aan. Zodra we deelgenoot worden van het verhaal achter het plaatje, leeft op een bijzondere manier het verleden voort. Nu zijn we vaak overgeleverd aan onze fantasie, alsof de auteur ons wil bewegen zelf maar een verhaal te verzinnen bij het meisje in het gras en de vrouw in de bikini.

Koffietafelboek
Een foto moet je in de hand hebben, want dan is het pas een foto. Dit boek toont, zou Plato zeggen, foto’s van foto’s en vormt daarmee een absolute schim van de werkelijkheid. Maar aangezien het boekje, net als de foto ons stil doet staan bij beeld en verhaal is dat niet erg. Sterker nog: het wakkert naast nostalgische gevoelens ook zin aan om je te verdiepen in de wereld van de foto.

Gevonden foto is daarmee een prima koffietafelboek dat makkelijk wegleest, gespreksonderwerpen oplevert en misschien beweegt om de kunst van het echte fotograferen – waarbij er ouderwets aandacht is voor beeld, compositie en sfeer – op te pakken. Want als we dan toch foto’s verliezen of kwijt raken, laat het dan iets bijzonders zijn.

Film / Films

Eén van de betere tv-speurders

recensie: The fall 2

Comakijken heet het tegenwoordig, als je meerdere afleveringen van een tv-serie achter elkaar bekijkt. Britse tv-makers spelen handig in op deze trend door nu in hoog tempo reeksen van zo’n vijf à zes afleveringen te produceren. De omroep zendt de reeks in één week uit. Met video on demand of gewoon met de dvd-box is er één lange avond of een weekend van de serie te genieten.

~

Een van de betere titels in dit genre is The fall. De misdaadserie is geproduceerd door een regionale afdeling van de BBC in Noord-Ierland, en speelt zich af in Belfast. Het eerste seizoen wordt nu uitgezonden op zaterdagavond op NPO2, helaas uitgesmeerd over meerdere weken. De dvd-box kwam twee jaar geleden uit en nu is er het tweede seizoen dat naadloos aansluit op de voorganger. Voor wie onbekend is met de serie strekt een dagje extra comakijken tot aanbeveling (de eerste afleveringen staan op Uitzending Gemist). Zonder de voorkennis uit seizoen 1 is The fall 2 maar lastig te volgen.

Twee perspectieven

Op het eerste gezicht lijkt er niets nieuws onder de zon. Een verbeten politievrouw maakt jacht op een seriemoordenaar die het voorzien heeft op jonge vrouwen met donker haar. Maar The fall stijgt boven alle modale politieshows uit omdat het verhaal verteld wordt vanuit twee perspectieven. We volgen de seriemoordenaar in zijn pogingen om aan de politie te ontsnappen en in zijn jacht op een volgend slachtoffer. En we zien de jacht van de verbeten politievrouw op de dader.

De moordenaar is een ogenschijnlijk keurige huisvader met een baan als rouwverwerkingstherapeut. Wanneer hij in beeld komt als verdachte gaat hij een broeierige relatie met de minderjarige oppas van het gezin aan. Zij mag de dwaalsporen uitzetten. De makers van de serie schuwen er niet voor om daarbij het randje van ongemakkelijk op te zoeken.

Vrijgevochten levensstijl

~

De politievrouw is een uit London ingevlogen specialiste die er een vrijgevochten levensstijl op na houdt. Aantrekkelijke jonge agenten (sekse geen voorkeur) maken kans op een overnachting in haar luxe hotelsuite. Culticoon Gillian Anderson (The X-files) maakt er een van de betere tv-speurders van de laatste jaren van. Bonus zijn de vele andere interessante vrouwelijke personages, redelijk uniek voor een masculien genre als de politieserie. De sociaal-politieke achtergrond van Belfast wordt knap door het verhaal gevlochten; op Engelse upperclass ladies hebben de meeste Noord-Ieren het namelijk niet zo. Sterk werk, deze serie.

Boeken / Non-fictie

Existentiële anekdotes

recensie: Irvin D. Yalom (vert. Miebeth van Horn) - Eendagsvlinders

In Eendagsvlinders neemt de beroemde psychiater Irvin Yalom de lezer mee naar de onvoorspelbare en verrassende wereld van de psychotherapiekamer. Met de filosoof Marcus Aurelius in het achterhoofd behandelt Yalom existentiële thema’s als de dood en gemiste kansen.

Om de term ‘existentieel’ eerst maar even uit te leggen: dit zijn de dieperliggende thema’s in ons leven. De existentiële psychologie, waar Yalom een belangrijke uitdrager van is, onderscheidt vier thema’s, te weten: doodsangst, vrijheid en verantwoordelijkheid, zingeving en eenzaamheid. Al onze psychische blokkades zijn tot een van deze vier te herleiden. De existentiële psychologie kent, evenals de gestalttherapie, de notie van creatieve aanpassing. De tien anekdotes in Eendagsvlinders bevatten keer op keer prachtige voorbeelden van creatieve aanpassing. Yalom, die al vijftig jaar in het therapievak zit, blijft zich verbazen over deze menselijke, al te menselijke kracht.

Kritiek
Daarmee uit hij direct zijn kritiek op de steeds technischer wordende psychotherapie, mede door de  invloed van zorgverzekeraars en de macht van de DSM-V, het diagnostische hoofdwerk van de psycholoog en psychiater. Yalom gelooft niet in die categorisering en versimpeling van het eindeloos creatieve waartoe de mens in staat is. Sterker nog, uit onderzoek blijkt keer op keer dat de therapeutische relatie de belangrijkste factor in een effectieve therapie is. Waarom dan die focus op kortdurende therapieën? In dit boek toont Yalom overtuigend de waarde van de therapeutische relatie, die eigen is aan de existentiële benadering, in therapie. En dat levert ontroerende verhalen op, juist doordat existentiële therapeuten inzoomen op dat al te menselijke gedrag. Daar zijn geen ingewikkelde theorieën voor nodig, ze hoeven slechts op een steunende manier aanwezig te zijn. Dat is tegelijkertijd de lastigste van alle ’technieken’ in de psychotherapie.

Zelfhulp
Het is aardig te lezen dat zelfs een doorgewinterde rot in het vak nog dagelijks geconfronteerd wordt met de onvoorspelbaarheid en eindeloze creativiteit van de menselijke geest, en daar ook mee worstelt. Elke situatie vraagt om haar eigen diagnose en therapie. Doordat de verhalen dicht op de huid geschreven zijn – het is alsof je als stagiair aanwezig bent bij de kunst van het vak – is het alsof je getuige bent van de worsteling die een ander doormaakt. Hiermee krijgt dit boekje een soort zelfhulpinsteek. De problemen waarmee de mensen worstelen zijn niet alleen uniek, maar tegelijkertijd ook universeel. Juist daar waar een snaar bij je geraakt wordt, voel je de interne motivatie om in beweging te komen. Daarom werken zelfhulpboeken zelden en dit boekje waarschijnlijk veel beter.

De tien hoofdstukken die dit boek rijk is richten zich zowel op therapeuten, als op een breder publiek. Een soort emancipatie van de psychologie, een taboedoorbrekend verslag, waar direct in het diepe gedoken wordt, door thema’s als de dood en spijt, vervulling en dankbaarheid in de schijnwerpers te zetten. Het merendeel van de beschreven cliënten kwam maar een of enkele keren, de meesten waren al oud. Het kan voor jongere mensen troostend zijn om de gerijpte gedachten en handelingen van de ouderen tot je te nemen: het plaatst je geworstel in perspectief.

In Tegen de zon inkijken sprak Yalom over het achterlaten van rimpelingen. Hij is reeds een oud man van in de tachtig. Eendagsvlinders is zijn rimpeling aan de nieuwe generaties therapeuten en cliënten, komende van de fontein van de eeuwige jeugd.