Theater / Reportage
special: 8WEEKLY brengt een bezoekje aan het reizende theaterfestival

De Parade 2015

Het reizende theaterfestival door de vier grote steden van Nederland dat eigenlijk geen introductie meer nodig heeft: dat is de Parade. In het Utrechtse Moreelsepark stond de zweefmolen weer op zijn plek en waren er weer vele theater-, dans- en muziekvoorstellingen te zien.

Interessant is dat het festival dit jaar haar 25e verjaardag viert. Zo worden er, naast de vele andere voorstellingen, een aantal Paradeklassiekers vertoond en speelt er een speciale jubileumvoorstelling.

Een nietszeggende titel bij een nietsbetekenende voorstelling

In 2010 begonnen als Kofferband op Over ’t IJ festival, spelen de vijf mannen nu onder de naam Zoutmus de voorstelling Half Krab, Half Winegum. Verschillende types worden gespeeld en de scènes van deze absurdistische montagevoorstelling wisselen elkaar in een hoog tempo af. Ook aan muzikaliteit geen gebrek. De jongens headbangen op een stevig rocknummer en spelen het volgende moment Let It Be van The Beatles. Met de mededeling aan het begin van het stuk dat het “De allerbelangrijkste voorstelling van je leven gaat worden” dreven de mannen al de spot met zichzelf. Als na vele hilarische momenten het einde in zicht is, wordt de lijst met gespeelde scènes nog eens nagelopen: “Ja, hebben we gedaan!”. Ook hier steken de jongens de draak met zichzelf en wordt nog maar eens duidelijk dat de voorstelling totaal geen betekenis heeft. Bewaar Half Krab, Half Winegum dan ook voor het einde van de avond, als de wijnbar al meerdere malen is bezocht en het lachen er meer toe doet dan de inhoud.

Naakter dan naakt

Bij binnenkomst staan twee naakte mannen kalm op het toneel en kijken rustig het publiek in. Het is de voorstelling Body On gespeeld door Tamar Blom en Kajetan Uranitsch, beiden afkomstig van de Amsterdamse mime-opleiding. De twee wandelen rustig heen en weer. Zo hier en daar klinkt nog wat gegiechel en een vrouw in het publiek durft nu al niet meer te kijken. Dan galmt ABBA’s Dancing Queen door de speakers en breekt de seks los. Afzonderlijk van elkaar en met grote overgave bewegen de mannen door de ruimte en wurmen zichzelf in allerlei standjes. Hier lijkt geen einde aan te komen, sterker nog, het wordt alleen maar intenser. Eenmaal klaar hebben de mannen wel fysiek contact en draaien op allerlei manieren om elkaar. Omhelzend komt de voorstelling tot een einde.

Veertig minuten lang naar twee naakte, alles wat maar los of vast zit neukende mannen kijken vond ik schokkend. Hiernaast vroeg ik mij af waar ik nou precies naar aan het kijken was. Dat het geen porno was, daar was ik wel over uit. Maar wat was het dan? Kijkend naar de voorstelling word je niet alleen geconfronteerd met het lichaam van een ander, maar je gaat ook de confrontatie met jezelf aan. Body On is dan ook een schokkende en indrukwekkende voorstelling waar elk mens anders op reageert.

Goed Gelukt

In een tent die nog kleiner is dan je eerste studentenkamer speelt Danielle Schel Op Goed Geluk(t). Verkleed als (sexy) aardbei speelt ze in Rotterdam, Den Haag en Utrecht haar Parade-solo: een vijftien minuten durende teaser van de voorstelling die ze in Amsterdam, samen met twee muzikanten, volledig zal gaan spelen. En dat belooft veel goeds. Schel heeft een mooie stem waarmee ze haar beeldende liedjes perfect overbrengt. Ook weet ze je door het schetsen van grappige situaties flink aan het lachen te maken; zo bezorgde ze haar psychiater een burn-out en vergat ze haar naam onder een liefdesbrief te zetten. Op Goed Geluk(t) is een laagdrempelige en humoristische solovoorstelling en hoort hiermee prima op de Parade thuis.

Loes Luca’s realitysoap

Na vijftien jaar afwezigheid is Loes Luca weer terug op de Parade. Ditmaal niet met een voorstelling, maar met een inkijk in haar ‘leven’. Het Paradetheater is omgebouwd tot haar huis, waar je als bezoeker nooit weet wat je zult aantreffen. Tijdens mijn bezoek kwam ik op een muzikale familieavond terecht. Actrice Merel Polat zong een lied met haar Turkse vader op gitaar. Pierre van Duijl, vriend van Loes Luca, speelde later op accordeon een nummer met zijn twee dochters achter de microfoon. Het loopt tegen half 11 aan, er is al wat alcohol gedronken en het is een gezellige boel in huize Luca. Het publiek wisselt, als een soort koeien in een stal, om de vijf minuten van rang, waarbij ze telkens dichterbij het podium komen. Wanneer ik eenmaal bij het podium sta zingt Loes Luca nog een duet met haar moeder, waarna deze vijftien minuten durende realitysoap tot een einde komt.

Alles Draait

Ellen ten Damme speelt op de Parade in iets minder dan een uur een mooi liedjesprogramma. Samen met zeven muzikanten op drum, viool, alt en cello brengt ze voornamelijk nummers van haar nieuwe album Alles Draait ten gehore, dat in september uitkomt. Haar stem is krachtig en haar liedjes poëtisch. Het nummer Waterige Maan wist het publiek in de Reizende Schouwburg muisstil te krijgen: een kippenvel moment, met Ellen ten Damme achter de piano. In zwart-wit trainingspak zingt ze later een ode aan turnster Verona van der Leur: “Nog steeds als ik denk aan haar, krijg ik een rode kleur, ik ben gewoon verliefd op haar, Verona, van der Leur”. Zelf heeft Ellen ten Damme ook heel wat acrobatische trucs in huis die ze volgend op het nummer toont door op haar handen te lopen en in de spagaat te belanden. Ook maken we kennis met Ekster Arie, een vogel die Ellen op straat heeft gevonden en nu bij haar woont. Hier heeft ze een simpele meezinger over geschreven, waar ze de hele tent in meekrijgt. Een rode draad in het programma heb ik echter niet ontdekt. Hiermee was de voorstelling vooral een introductie van haar nieuwe Nederlandstalige album waar verschillende poëtische liedjes op staan die, samen met haar ekster en zeven muzikanten, met enthousiasme en overgave worden gebracht.

 

Kunst
special: Oud cultuurcentrum aan het water

Zomerspecial: Helsingør – Denemarken

In Denemarken, op het eiland Sjælland. ligt de havenstad Helsingør. Hoog boven de oude huizen aan de haven verrijst kasteel Kronborg, waar Shakespeare zijn Hamlet situeerde. Maar eigenlijk is de hele kustlijn in zuidelijke richting – langs de Sont – een en al geschiedenis en musea. Omdat ik half Deens ben ga ik hier een paar keer per jaar op familiebezoek. Naast eindeloos bijpraten op de lange zomeravonden nemen culturele uitstapjes een belangrijke plaats in tijdens deze vakanties.

De Deense cultuur is na de Middeleeuwen  opgebloeid toen verschillende steden, waarvan Kopenhagen de belangrijkste werd, langs de Hanzeroutes handel dreven met Engeland, Nederland en Frankrijk in het westen en Rusland en de Baltische staten in het Oosten. Bijna heel Scandinavië was destijds van Denemarken en de grens met Duitsland liep bij Hamburg. Geld stroomde overal vandaan binnen en dat is nog steeds te zien en te voelen in de kuststrook ten noorden van Kopenhagen. Langs deze goudkust staan schitterende oude villa’s met privéstranden. In het binnenland liggen uitgestrekte, goed onderhouden bossen. Ook het legendarische Slot Gurre (van de ‘Gurrelieder’ van Arnold Schönberg) ligt hier, aan een romantisch meer.

Tussen de 16e en 19e eeuw raakte Denemarken door een eindeloos aantal oorlogen bijna alles kwijt. Nu is het een aardig land van modern design en populaire series geworden. Aan de goudkust, tegenover Zweden, wonen nog steeds de vroegere rijken, te midden van het nieuwe geld. Ook de schrijfster Karen Blixen woonde hier, in een villa aan zee. De sfeer is rustig, de inwoners zijn welvarend en vriendelijk. Het lijkt alsof de ellende van de boze buitenwereld hier niet is doorgedrongen. Geen vluchtelingen, geen economische crisis, geen hittegolf. Boven het eiland Hveen, waar de astronoom Tycho Brahe in de 16e eeuw zijn observatorium bouwde, schijnt een namiddagzon aan een lichtbewolkte hemel. Zweden licht op als een matblauwe, glooiende kustlijn. De brug van Kopenhagen-Zuid naar Malmø, bekend uit de film The Bridge heeft de gezellige veerboten van vroeger vervangen, maar vanuit Helsingør kun je nog steeds in een kwartiertje naar het Zweedse Helsingborg oversteken.

De mooiste bezienswaardigheden aan de Sont:

  1. Het Louisiana Museum voor moderne kunst in Humlebæk, tien treinminuten van Helsingør;
  2. De oude scheepswerf in Helsingør, die verbouwd is tot cultuurcentrum;
  3. Het Karen Blixen-huis in Rundstedlund;
  4. Museum Ordrupgaard;
  5. Het heuvelachtige, beboste achterland, voor prachtige wandel- en fietstochten.
hh

Foto: Oude scheepswerf in Helsingør – Stephan Meuwissen

Naar een ander continent in het Louisiana Museum

Ik bezocht met mijn Louisiana-jaarkaart  drie keer het Louisiana Museum. In de serie tentoonstellingen over architectuur is daar nu de derde, laatste overzichtsexpositie ingericht. Moderne architectuur in Afrika. Wie bij moderne bouwkunst niet meteen aan Afrika denkt kan hier zijn mening herzien. In samenwerking met plaatselijke architecten en politici zijn in de meeste Afrikaanse landen enorme projecten opgezet. Initiatieven en know-how liggen meestal bij westerse architecten maar het respect voor de mensen waar ze voor ontwerpen toont zich in de ontwikkeling van de gebouwen. Met foto’s, films en kaarten krijg je een indruk met wat bedoeld wordt met de uitspraak: ‘Design is een mensenrecht.’

Niet alleen de nieuwe stedenbouw, zoals een complete stad op palen in de lagune van Lagos, maar ook scholen, gezondheidscentra, theaters – alles van de mooiste materialen, in warme, soms felle kleuren. Fantasierijke nieuwbouw, gevoegd in het Afrikaanse landschap en aansluitend bij de plaatselijke cultuur. Een mooi voorbeeld vond ik de vergaderplaats van de dorpsoudsten in een dorp in Congo. Overdag een soort crèche, ’s middags een plek voor de hangjongeren en aan het begin van de avond, als het koeler is, een plek voor de oudere mannen om te overleggen.

floating_school_nle_9101_1_0_0

Foto: http://en.louisiana.dk/exhibition/africa

In een andere vleugel bezocht ik een expositie van Peter Doig, schilder van grote, kleurige doeken, figuratief met een knipoog, soms raadselachtig en dromerig, soms grappig – ongrijpbare beelden die pas bij nadere beschouwing iets van hun betekenis prijsgeven.

Vergeet voor vertrek het museumrestaurant niet; het is een apart bezoek waard. Het uitzicht, een beeldentuin die zich omlaag glooiend tot aan het strand uitstrekt, is een rustpunt vanwaar je opnieuw het museum induikt voor weer andere indrukken  Zo kun je dagen doorbrengen, genieten van de prachtige landschappen en het zeer diverse kunstaanbod. En Denemarken is gemakkelijk en goedkoop te bereiken….

Kunst / Expo binnenland

Bekende werken overzichtelijk opgesteld

recensie: ZERO: Let Us Explore the Stars. Radicale kunst uit de jaren 50 | 60

Op de benedenverdieping van het Stedelijk Museum Amsterdam is een historisch overzichtelijke tentoonstelling gewijd aan de ZERO-beweging. Deze naoorlogse radicale stroming kan worden gezien als een belangrijk fundament van de hedendaagse kunst en daar blikt deze tentoonstelling op terug.

De naam ‘ZERO’ werd in 1957 bedacht door leden Otto Piene en Heinz Mack, om een nieuw nulpunt in de kunst aan te duiden. Door middel van reductie kwamen zij uit bij simpel ogende werken, die door hun minimalistische vormen raakvlakken hebben met ontwerp en design. We zouden kunnen stellen dat ZERO de ‘schone’ versie is van DADA – de kunststroming die tijdens de Eerste Wereldoorlog opkwam. Het jonge kunstenaarscollectief ZERO wilde na de Tweede Wereldoorlog het pessimistische expressionisme achter zich laten en opnieuw beginnen. Via hun experimentele en innovatieve houding zochten de kunstenaars naar nieuwe (radicale) manieren om kunst te maken, om zo de gehele kunstwereld een nieuwe toekomst te geven. En daar zijn zij zeker in geslaagd.

36134 bekende werken overzichtelijk opgesteld

Zero – Let Us Explore the Stars, Stedelijk Museum Amsterdam, 2015, zaalopname. Foto: Gert Jan van Rooij.

Maakprocessen

Bij binnenkomst is een reeks ‘witte’ schilderijen te zien, tenminste, ze zijn wit van ‘kleur,’ maar in elk oppervlak valt een ander patroon te ontdekken. Op de muur aan de rechter zijkant toont zich een werk van Enrico Castellani, genaamd ‘Dubbele witte hoek’ uit 1963, die de bezoeker fascineert met zijn gespiegelde basale vormen. In de ruimte links van de witte schilderijen wordt een video van de verschillende spectaculaire maakprocessen getoond. Er is te zien hoe Otto Piene zijn schilderij met de grote zwarte cirkel van kaarsrook maakt en hoe de ijdele Yves Klein op zijn beurt een vuurschilderij maakt, geassisteerd door de brandweer. Daarnaast komt er een macho maar toch ook humoristisch interview voorbij, wat de tijdsgeest van toen en de houding van de kunstenaars goed weergeeft.

36134 bekende werken overzichtelijk tentoongesteld

Zero – Let Us Explore the Stars, Stedelijk Museum Amsterdam, 2015, zaalopname. Foto: Gert Jan van Rooij.

In de aansluitende ruimtes zijn afbeeldingen van de tentoonstelling Nul uit 1965, toen ook in het Stedelijk, te zien. Vervolgens kan men een reeks beroemde objecten aanschouwen; de autobanden van Armando; de TV met spijkers van Uecker; de boot van Kusama. Minder bekend is een reeks videowerken, waaronder een van Heinz Mack in de woestijn van Tunesië. In een zilverkleurig pak loopt hij met een lange strook aluminium door het kale, zonnige zandlandschap en plaatst daar objecten, die deel moeten worden van de omgeving. De film is uit 1968, maar het lijkt alsof hij het landen op de maan van een jaar later al nadoet, in zijn ruimtepak. De ruimte met korte films maken de tentoonstelling, naast de andere werken uit het archief, weer levendig.

Zero - Let Us Explore the Stars, Stedelijk Museum Amsterdam, 2015, zaalopname. Foto: Gert Jan van Rooij

Zero – Let Us Explore the Stars, Stedelijk Museum Amsterdam, 2015, zaalopname. Foto: Gert Jan van Rooij.

Historisch verantwoord

Al met al blijft de tentoonstelling als geheel toch wel heel braaf. Magriet Schavemaker heeft namens het Stedelijk Museum een prachtig en verantwoord historisch overzicht weten neer te zetten, maar om de tijdsgeest van toen en de innovatieve houding van de ZERO-kunstenaars over te brengen naar het heden, zal er meer spanning in de tentoonstelling gecreëerd moeten worden. Alhoewel de minimalistische ZERO-werken zich goed lenen voor overzicht, zijn er weinig inhoudelijke keuzes gemaakt. Interessant zou bijvoorbeeld zijn een tentoonstelling met enkel beelden van alle maakprocessen van de kunstenaars, en dan niet zo degelijk overzichtelijk opgesteld, maar juist kriskras door elkaar. Laat de bezoeker een veelheid zien aan wat er destijds gedaan en geprobeerd is! Als Stedelijk Museum zijnde mag je best een beetje lef hebben.

Boeken / Non-fictie

America über alles

recensie: Eric Lichtblau - Nazi's in Amerika. Hoe Amerika een thuishaven bood aan Hitlers mannen

Met Nazi’s in Amerika doet onderzoeksjournalist Eric Lichtblau uit de doeken hoe ongeremd opportunistisch Hitlers handlangers hun bevoorrechte levens konden voortzetten dankzij de Amerikaanse inlichtingendiensten. De overlopers zijn niet meer dan karikaturen in dit boek, hoe verbijsterend ook de onthullingen.

Wat de sterjournalist van The New York Times met Nazi’s in Amerika aan het licht brengt, is eigenlijk oud nieuws, zo kort lijkt maar weer eens het collectief geheugen. Al in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog schreven de grote Amerikaanse media – zijn eigen krant inbegrepen – over de geheime Operatie Paperclip van de Verenigde Staten. De FBI en CIA maakten toen jacht op Hitlers’ stal van wetenschappers uit nazi-Duitsland. Niet om ze gevangen te nemen vanwege de gruwelijke experimenten die ze uitvoerden op Joden en andere ongewenste burgers, maar om ze technologische informatie te ontfutselen.

Communistisch spook

Met die buit zou Amerika haar wereldleiderschap consolideren: die kennis werd ingezet om vernieuwingen in te zetten voor eigen militaire doeleinden en een geavanceerd ruimtevaartprogramma. Alles om te voorkomen dat de informatie in Russische handen zou komen, zo groot was de angst voor het communistisch spook waaruit de Koude Oorlog werd geboren. En zo was de Apollo 11 toch maar mooi het eerste ruimtevaartschip op de maan.

Een publieke enquête na de bekendmaking van Operatie Paperclip in de Amerikaanse kranten in 1946 maakte duidelijk dat de meeste burgers, onder wie bekenden als Albert Einstein en Eleanor Roosevelt, tegen het toelaten van de nazi’s op Amerikaanse grond waren. Maar de jacht op de ongeveer 1600 geleerden die gerekruteerd gingen worden, was al maanden aan de gang, nog voordat de oorlog daadwerkelijk ten einde kwam.

Carrière na leugens en bedrog

Er is weer een opleving van dit oude nieuws sinds de Nazi War Crimes Disclosure Act uit 1998 de lang verborgen documenten van Operatie Paperclip vrij gaven. De toegang tot deze archieven maakte het freelance journalist Annie Jacobsen mogelijk haar vorig jaar verschenen Operation Paperclip te schrijven. En wat Eric Lichtblau met Nazi’s in Amerika nu toevoegt, zijn de ontluisterende details uit correspondentie en verslagen van ondervragingen aan de kanditaat-informanten. Dat alles bij elkaar geharkt in een sensatiebeluste opsomming van blunders, manipulaties en ondoordachte acties. Het gewenste effect is een onthutsend beeld te geven van het opportunisme dat aan beide kanten hoogtij vierde. Oud-nazi’s wisten hun kapitaal en privileges veilig te stellen, omdat de Amerikaanse inlichtingendiensten – hunkerend naar informatie over het reilen en zeilen achter het IJzeren Gordijn – zich makkelijk om de tuin lieten leiden met valse verhalen van hun nieuwe informanten. Ondanks (of misschien wel dankzij) leugens en bedrog konden aan beide kanten de hoofdrolspelers carrière maken binnen de spionagediensten.

Moedwillige vervalsing

Tegenover de Joodse slachtoffers waren in het na-oorlogse Amerika weinig schuldgevoelens te bespeuren. Integendeel; vooraanstaande Amerikanen zoals generaal George Patton waren openlijk antisemiet en het was bekend dat de vrouw van president Truman geen Joden toeliet in hun huis. De communisten zo min mogelijk ruimte geven op wereldniveau was Amerika’s grootste prioriteit.

Met het verhaal van de Russische emigrant Tscherim Soobkozov die met de nazi’s collaboreerde en na de oorlog spion werd voor de Amerikanen, belicht Eric Lichtblau zijdelings de moordpartijen op Russisch grondgebied door of in opdracht van de nazi’s. Onbedoeld beschrijft hij summier een hoofdstuk in de geschiedenis dat vaak achterwege gelaten wordt in de eurocentrische kijk op de Tweede Wereldoorlog. Het uitroeien van de Joden stond weliswaar bovenaan het programma van de nazi’s, maar verhoudingsgewijs kwamen er meer Russische burgerslachtoffers om dan de slachtoffers van de holocaust op het hele Europese continent samen.

Immorele karikaturen

Dat de Amerikaanse inlichtingendiensten de nazi’s hun oorlogsverleden op papier lieten vervalsen en ze de hand boven het hoofd hielden, is op zichzelf al schokkend. Lichtblau’s grote hang naar sensatie is eigenlijk onnodig om dat duidelijk te maken. Allicht werden de hoofdrolspelers gedreven door opportunisme. Verontrustender is het totale gebrek aan moraal. Wat Lichtblau niet lukt in zijn reconstructie, is deze grote opportunisten te doorgronden. Veel dichterbij dan er eendimensionale karikaturen van te maken, komt de onderzoeksjournalist niet. Een grote verdienste van zijn boek is echter dat het collectief geheugen weer eens opgefrist wordt.

Boeken / Fictie

Een donkere confrontatie met de eigen fantasie

recensie: Hilary Mantel - De moord op Margaret Thatcher

Het lezen van Hilary Mantel is meedoen aan een duister spel waarvan je de spelregels niet kent, waar je geen controle over hebt en waarmee je niet wilt stoppen.

Mantel is een behendige regisseuse die haar personages en lezers zonder medelijden langs, en over, de randjes van haar donkere verhalen dirigeert. De tweevoudig Booker Prize winnares gaat in haar verhalenbundel De moord op Margaret Thatcher constant op zoek naar de fijne lijnen die onze samenleving aaneenrijgen. Dit kan de lijn tussen normaal en gek zijn, tussen geschiedenis en een minimale aanpassing daaraan, tussen de simpele samenleving zoals wij die verkiezen te zien en hoe deze daadwerkelijk is.

Tegelijkertijd wil ze die lijnen doorbreken, de illusie wegtrekken dat wij volledige controle over ons leven, ons geheugen en onze psychische gesteldheid hebben. Ze creëert een vreemde wereld van dansende meubels en onbetrouwbare bronnen, niet opgeroepen door magische fantasie maar door medicatie en het falende geheugen van de mens.

Geen woord is toevallig

Bij Mantel is elk woord zorgvuldig uitgezocht en past precies in haar zorgvuldig samengestelde constructie. Zoals de vertaler van deze bundel, Ine Willems, zelf zegt: ‘Geen woord is toevallig in haar teksten en haar leestekens zijn zo mogelijk nog betekenisvoller.’ Haar schrijfstijl is rauw en tastbaar, ‘diepvriesmotoren gieren’ en personages maken gebaren ‘van gulzige graagte’. Tegelijkertijd is ze speels en onverwachts in haar taalgebruik; zinnen als ‘hij nam elke bocht persoonlijk’ doen de lezer even stoppen en verbazen. Zo trekt Mantel de lezer naar zich toe en houdt hem dicht binnen het verhaal geklemd.

De medewerking van de lezer wordt nog iets verder geforceerd, niet door de woorden die Mantel kiest, maar juist door dat wat ze weglaat. De gruwelijke waarheden en details van de verhalen van de vele personages worden soms slechts aangestipt door Mantel, maar leiden tussen de regels een eigen leven. Het is aan de lezer om de aanwijzingen te verbinden en vervolgens de harde werkelijkheid zelf te bedenken.  Je gaat gedwongen de confrontatie met je eigen fantasie aan en wordt medeplichtig aan het verhaal dat ontstaat.

Medeplichtige personages

Op dezelfde wijze houdt ze haar personages in toom. Zij zijn slechts onderhevig aan de rukken die Mantel streng aan de touwtjes geeft en worden medeplichtig gemaakt aan de sterke lokroep naar de lezer, die haar verhalen zo kenmerkend maakt; ‘Je zult me wel cynisch vinden, vooringenomen,’ onderbreekt een personage het verhaal om zich tot de lezer te richten. De tweede persoonsvorm wordt ingezet, directe vragen worden aan de lezer gesteld, terloops, tussen haakjes, maar niet te negeren: ‘(Ik ga niet vaak terug, zou jij dat dan wel doen?)’ vraagt een vrouw die in haar geheugen afdaalt.

Mentale moord

In het titelverhaal, waarin oud-premier Margaret Thatcher wordt vermoord, sleutelt Mantel aan het idee dat de geschiedenis zoals die verlopen is, met een Thatcher die aan een beroerte overlijdt, ook de geschiedenis is zoals die zijn moet. Hierin confronteert ze de lezer bijna verwijtend met de ironische logica waar wij ons dagelijkse bestaan op baseren:

Alle ideeën waarvoor iemand maar zou willen sterven: het zijn plagen, verstoringen van de orde, grote kans dat ze het verkeer ophouden en voor vertragingen zorgen.

Het verhaal, dat door The Daily Telegraph werd geweigerd, leidde in Engeland tot een ware rel. De fictieve moord gaat namelijk verder dan een puur wat-als-experiment: Mantel geeft publiekelijk toe dat ze over de dood van Thatcher fantaseert, niet als schrijver, maar als mens, en dat fictie haar uitlaat hiervoor is. Haar haat is echt, en daarmee haar doodswens wellicht ook. Thatcher-sympathisanten probeerden de schrijfster daarom voor deze mentale moord voor de rechter te slepen.

Juist doordat ze fictie en de werkelijkheid zo dicht langs elkaar weet te sturen, en de lezer hierin betrekt, boeien haar verhalen. Passief op de achtergrond blijven, niet meespelen, het zijn geen opties bij het spel van Mantel. De inhoud van de elf verhalen in deze bundel loopt sterk uiteen, maar daarachter is Mantel altijd aanwezig. En haar spel is er een waar je altijd meer van wilt.

Muziek / Concert

Modulation Madness in Kytopia

recensie: 'Residenties in Utrecht' presenteert: Richard Devine

Voor ‘Residenties in Utrecht’, een serie die internationale creatieve makers vraagt hun expertise met de stad te delen, was Richard Devine een week in Utrecht. Als onderdeel van de Residentie stond een avond in Kytopia gepland, waar naast Devine ook Falafelbiels, Mark Verbos en Colin Benders (a.k.a. Kyteman) geprogrammeerd stonden. 8WEEKLY toog naar Kytopia, voorzien met de hulp van synthesizer-enthousiast en -kenner Julius van Haastrecht, om Modulation Madness te gaan bekijken.

Modulaire synthese is de heilige graal voor de doorgewinterde synthesizer-liefhebber. De grote kasten, volgebouwd met modules die door middel van tientallen patchkabels met elkaar verbonden kunnen worden, beloven een oneindige variëteit aan geluid en modulatie. Alleen een blik op het podium in Kytopia is daarom al een belevenis. Van links tot rechts staat het podium vol met modulaire synthesizers. Wie bij synthesizers denkt aan flitsende keyboardsolo’s en virtuele violen is vanavond duidelijk aan het verkeerde adres. In plaats daarvan presenteren de vier optredens samen een breed pallet aan abstract geluid.

Onbeschaafd en dansbaar

Als eerste aan de beurt is Falafelbiels die, zoals hij zelf aangeeft, meer voldoening beleeft aan het ontwerpen en bouwen van synthesizer-modules dan aan het maken van muziek als zodanig. Na een korte waarschuwing dat het even kan duren voor de geluiden die hij voortbrengt muzikaal zullen worden, klinkt een eerste monotone grondtoon door de zaal en duurt het inderdaad enkele minuten voordat het werkelijk interessant begint te klinken. Niettemin weet het optreden zeker te boeien, vooral op de momenten dat hij met wat minimalistische elektronische percussie enige structuur aanbrengt in de verder voortdurend evoluerende geluiden. Gepolijst of beschaafd wordt het nergens, maar gaandeweg worden de klanken subtieler, zelfs dromerig op momenten, om uiteindelijk tot een vrij ruw slot te komen.

Tweede in de rij is Mark Verbos, die zijn sporen verdiend heeft in de modulaire Richard Devinesynthesizerwereld door oude Buchla-synthesizers te reviseren. Gaandeweg is hij vervolgens zelf modules gaan ontwerpen. Muzikaal omschrijft hij zijn werk als een kruising tussen modulair en techno, hetgeen een aardig correcte omschrijving lijkt. De four-to-the-floor ritmes uit die constant uit een klassieke TR-909 drumcomputer komen vormen een solide basis voor de synthesizergeluiden, die ook een duidelijke techno-invloed hebben. Sonore zagende bassen, stuwende sequences, resonerende filters en een flinke dosis overdrive. Het optreden dat hij geeft is daardoor wellicht het meest toegankelijke – en zeker het meest dansbare – van de avond, maar daarmee ook het minst innovatieve.

Mens/machine

Zo symmetrisch en dansbaar als de ritmes van Mark Verbos waren, zo chaotisch en onvoorspelbaar zijn die van Richard Devine. Bij hem klinken modulaire synthesizers zoals ze er uit zien: complex, futuristisch en potentieel gevaarlijk. De invloeden van Aphex Twin, Squarepusher en Autechre zijn overduidelijk aanwezig, met ratelende ketelpercussie en stotterende breaks. Toch blijft het niet bij een herhaling van zetten en brengt Richard Devine met een energieke en originele set het hoogtepunt van de avond.

BendersAfsluitend is het de beurt aan Colin Benders zelf. Waar de eerdere artiesten een aaneengesloten set speelden, presenteert Benders een serie kortere stukken, waarbij hij een warmere, meer melodische aanpak hanteert. Na de industrieel aandoende ritmes van Richard Devine klinkt deze muziek bijna lieflijk, alhoewel ook hier voldoende verwrongen “nieuwe” geluiden te horen zijn. Kyteman lijkt zijn inspiratie wel meer uit het verleden te halen, met sounds die soms doen denken aan de klassieke moogs en arps van de jaren zestig en zeventig. En hoewel hij zelf aangeeft “scared shitless” te zijn, omdat de muziek die hij te horen brengt nog volop in ontwikkeling is, zet hij een zeer overtuigende sound neer.

Een zeer afwisselende avond dus, met vier zeer verschillende benaderingen van modulaire synthese. Door deze verschillende benaderingen blijft de avond boeiend, en wordt tevens het bewijs geleverd dat het ondanks alle elektronica uiteindelijk de mens achter de machine blijft die er muziek van maakt.

Film / Films

Shakesperiaans staaltje machtspolitiek

recensie: Dvd / Netflix: House of Cards, seizoen 3

Voor alle ruim vijftien miljoen Nederlanders die nog niet naar Netflix kijken: het derde seizoen van House of Cards is verkrijgbaar op een stel glimmende schijven. Gefundenes Fressen voor alle politieke sceptici, verplicht kijkvoer voor de hele gedoogcoalitie en andere vrienden van onze weglachpremier. Zo wordt u nou in het pak genaaid. En schaf dan meteen ook de twee eerdere seizoenen aan, die zijn nog net een tikkeltje beter.

Vergeet de knusse koekje-bij-de-thee-politiek van Borgen, vergeet de goedkope Nederlandse rip-off die Dominique van der Heyde en haar ega schreven en vergeet een halfzachte politieke dramady als De Fractie. House of Cards biedt het keiharde politieke handwerk: blote vuisten, geen regels en pas stoppen wanneer de tegenstander bloed pist. Gepist wordt er dit seizoen letterlijk. De Amerikaanse president pleegt een plasje op het graf van zijn vader. Familiebanden zijn ook al niets meer waard.

Liegen en bedriegen

In het eerste seizoen zagen we hoe Frank Underwood (Kevin Spacey) het vice-presidentschap door de neus werd geboord. Zijn wraak was zoet. Samen met zijn al even ambitieuze vrouw Claire (Robin Wright) loog, manipuleerde en bedroog hij zich alsnog een weg naar deze toppositie.

In het tweede seizoen reikte Frank naar het allerhoogste. Als de Amerikaanse president moet aftreden of iets overkomt, volgt de vice-president hem zonder tussentijdse verkiezingen op. Een regel die speciaal voor Underwood in de grondwet lijkt te zijn gezet.

In het derde seizoen is de allerhoogste positie inmiddels bereikt en draait het om de vraag of het Frank en Claire gaat lukken om aan de macht te blijven. Ondanks het feit dat niemand hem meer steunt, doet Frank toch een gooi naar een tweede termijn. Zijn wapen: een plan voor totale werkgelegenheid. Dat moet hem de steun van het volk geven.

Cynische volzinnen

House of Cards is een serie over macht in de beste traditie van Shakespeare. Spacey spuugt zijn cynische volzinnen met ijskoude blik in de camera. Wright is een meedogenloze Lady McBeth die moeiteloos vrienden en geliefden opoffert voor het eigen doel. Maar wanneer ze in het derde seizoen ineens zichzelf op moet offeren, dreigt een existentiële crisis. Wie is zij nou eigenlijk zonder Frank?

De kracht van House of Cards zit ‘m in de verbeelding van het politiek bedrijf als hyperrealistisch theater. In gestileerde totaalshots vuren de amorele personages hun snedige mitrailleurdialogen op elkaar af. De machinaties van het politieke bedrijf zorgen voor de spanning. Hoe zal het Underwood nu weer lukken om draaiend aan de knoppen van de macht zijn zin door te drijven.

Minder dramatisch

Dat had dit seizoen wel iets spannender gemogen. Macht vasthouden is dramatisch iets minder interessant dan de macht grijpen. Daar staan deze keer wel reuze vermakelijke onderhandelingen met een erg op Poetin lijkende Russische president tegenover. Zo veel humor zagen we nog niet eerder in House of Cards.

De relatie tussen Frank en Claire geeft de serie nog steeds zijn gravitas. Liefde bestaat niet, wel totale loyaliteit en opoffering. Totdat Claire ook een carrière wil en vindt dat zij aan de beurt is. Zo hadden ze het toch afgesproken? Na het zien van House of Cards lijken de Clintons zowaar een reuze beminnelijk echtpaar. Laat seizoen vier maar komen.

Boeken / Fictie

Dromerige strip van literaire klassieker

recensie: Harry Mulisch & Milan Hulsing - De Aanslag (graphic novel)

Mulisch’ tot de canon behorende roman De Aanslag is door de jaren heen vertaald als toneelstuk, film en onlangs is deze klassieker door striptekenaar Milan Hulsing bewerkt tot graphic novel. En dat werkt.

Hulsing doet dat met krabbelige lijnen, weinig oog voor detail en historie, maar met veel gevoel voor sfeer. Hij heeft meerdere stijlen in zijn pen – zoals in Stad van klei, waar hij vooral bekend om is – maar koos naar eigen zeggen voor deze stijl omdat het moest passen bij de klare stijl van Mulisch”. De afbeeldingen geven weer wat er gebeurt of gebeurd is in het verleden, beelden emoties uit en zijn soms getekend vanuit Antons perspectief, zoals de twee pagina’s grote plaat waarop hij de straat met stenengooiers inkijkt.

Dichterlijke vrijheid

Hulsing volgt de episodische indeling van de roman niet exact en veroorlooft zich enige (dichterlijke) vrijheid. Gebeurtenissen zoals Antons bezoek aan Haarlem met Sandra vinden plaats in een andere periode. Hij staat erbij als Takes huis wordt afgebroken, terwijl er in het origineel gewoon al een ander huis staat. Maar vooral opvallend is het compleet andere begin van de graphic novel. Mulisch’ roman is volledig chronologisch en begint dan ook met de familie Steenwijk aan een spelletje Mens-erger-je-niet, waarna de aanslag plaatsvindt. Hulsings bewerking opent meteen met Anton en Truus in de duistere cel, gevolgd door zijn bezoek aan Haarlem zeven jaar later. Dat komt erg krachtig over, vooral ook door het kleurgebruik.

Graphic vs. novel36074-dromerige-strip-vam-literaire-klassieker-afb-1

Bij een bewerking van een verhaal in een ander medium vallen er dingen weg en krijg je er andere mogelijkheden voor terug. Tekst en beeld werken beiden op hun eigen manier en het is een flinke uitdaging om literatuur over te brengen in beeld. Hulsing weet die twee mooi af te wisselen; een gapend gat waar huize Buitenrust stond geeft woordeloos zeer krachtig het gevoel weer dat Anton heeft. Anderzijds kan Hulsing niet anders dan de sterke, spannende dialogen uit de roman ook min of meer woordelijk overnemen. Bijvoorbeeld het gesprek tussen Takes en Anton wanneer eerstgenoemde erachter komt dat Anton met Truus Coster in de cel zat. Die spanning kan alleen worden overgebracht in die woorden. Of de verpletterende ontknoping op het eind, als Karin Korteweg onthult waarom Fake Ploeg juist voor hún huis werd neergelegd.

Feeling blue36074-dromerige-strip-vam-literaire-klassieker-afb-2

Vooral opvallend in Hulsings bewerking zijn het kleurgebruik en de vaak filmische weergave. Hij gebruikt bijvoorbeeld blauwe en zwarte tinten voor de gebeurtenissen uit ’45 en geel-oranje tinten voor het heden. Daar speelt hij heel goed mee door soms een blauwe figuur in een geel plaatje te plaatsen, of blauwe en gele plaatjes af te wisselen als flashbacks. Vanaf het moment dat Anton Truus en Saskia aan elkaar verbindt, is Saskia afgebeeld als blauwe silhouet.

De hoofdkleur van het verhaal verandert door het boek heen en is op het einde groen; misschien omdat heden (geel) en verleden (blauw) samen komen?

Seks of sextant?

Door de vele perspectiefwisselingen, het alternatieve begin en het gebruik van symboliek doet de graphic novel zeer filmisch aan. Hier maakt Hulsing komisch gebruik van als hij Antons affaires samenvat in een monoloog van drie pagina’s. Op de bank in Antons appartement ligt steeds een ander ontkleed meisje op zijn onverdeelde aandacht te wachten, terwijl Anton veel liever vol vuur vertelt over zijn hobby: de sextant.

36074-dromerige-strip-vam-literaire-klassieker-afb-3Aanvulling

Hulsing heeft veel van de brontekst weggelaten en vraagt veel van de lezer. Zijn bewerking is hierdoor niet goed te volgen voor wie het origineel niet heeft gelezen – of dat wel heeft gedaan maar in een ver verleden van de leeslijst. De graphic novel moet dan ook niet gelezen worden als een vervanging van Mulisch’ boek, maar als aanvulling op de roman – een dromerige aanvulling op een literaire klassieker.

Muziek / Reportage
special: Festivalverslag vanaf de Groene Ster in Leeuwarden

Welcome to the Village: De Zondag

De derde en tevens laatste dag van Welcome to the Village begint regenachtig. Toch houden we goede moed met pareltjes als PAUW en DeWolff op het programma, en met hekkensluiter dEUS in het vooruitzicht zijn wij niet bang voor een paar buitjes.

De velden zijn uitgestorven als wij ons naar podium Blessum begeven. Iedereen schuilt voor de plensbuien bij de verschillende eetgelegenheden of ligt nog in zijn tent uit te brakken van de zaterdagavond. Erg jammer, want op podium Blessum wordt deze festivaldag geopend door Hauschka. Deze Duitser maakt hedendaagse klassieke pianomuziek. Door allerlei objecten in de piano te plaatsen (bekend als ‘prepared piano’) en digitale effecten toe te voegen, weet hij een breed scala aan klanken te produceren waardoor het als een heel orkest klinkt. In de tent van Blessum is het op een groepje echte liefhebbers na, vrij rustig. Gezien de geringe opkomst is het jammer dat de zon niet schijnt, maar toch komt deze spookachtige muziek goed tot zijn recht op deze druilerige zondagmiddag. De aanwezigen lijken oprecht te genieten. Dit is echte luistermuziek, er wordt tussendoor dan ook niet geklapt.

Nieuwe single

De band PAUW is naar Leeuwarden afgereisd om alvast een voorproefje te geven op het nieuwe album wat in oktober uit komt. De tent van Grootegast staat bij aanvang halfvol met mensen die nieuwsgierig zijn naar het nieuwe materiaal. Met de betoverende sitar-achtige klanken van een twaalfsnarige Danelectro-gitaar, wordt er met een ijzersterke versie van ‘Abyss’ afgetrapt. Door de aanzuigende werking van het enthousiaste publiek raakt de tent al spoedig vol. Ook ‘Visions’ – de single van het nieuwe album – wordt hartelijk toegejuicht door de volle tent. Het geluid is uitstekend en de bandleden laten zien dat ze hun instrument meester zijn. Ook details als het fluitje en de mystieke gong in ‘Shambhala’ worden niet achterwege gelaten. Met een uitgesponnen versie van bijna negen minuten breien ze met dit nummer een einde aan een indrukwekkende show. Het publiek reageert uitzinnig op deze live-versie. PAUW bewijst hier dat ze zich makkelijk kan meten met internationale psycehedelische acts als Tame Impala en Temples.

Op Ravenswoud staat deze middag een opkomend bandje uit de Elfstedenstad Dokkum geprogrammeerd. Dit eigenzinnige bandje van frontman Elias Elgersma luistert naar de naam The Homesick. Aan hun kledingstijl en muziekclips is te zien dat ze lekker hun eigen ding doen en wars zijn van trends. Erg druk is het bij de Dokkumers niet, maar aangezien ze het tegen Alamo Racetrack en Myles Sanko moeten opnemen, was dat ook niet te verwachten. Erg leuk is het wel. Met hun lome muziek en ongepolijste zang weten ze een interessante sound neer te zetten. De speelse basloopjes in combinatie met de zweverige arpeggio’s van Elgersma voeren je mee in een aangename dagdroom.

FunWttV foto 2k met een permanente glimlach

Soul is sinds de jaren ‘60 eigenlijk nooit weggeweest. Kijk naar artiesten als Curtis Harding en Leon Bridges. Wellicht kunnen we binnenkort Myles Sanko aan dit rijtje toevoegen. Aan zijn optreden op Bontebok deze middag zal het in ieder geval niet liggen. Met zowel zijn kleine, tedere liedjes, als zijn meer vurige nummers, weet hij het publiek te bekoren. Een vergelijking met Otis Redding is niet ver gezocht. Met een instant soul-klassieker als ‘Forever Dreaming’ weet hij het publiek te bewegen. Opeens breekt de zon door boven het hoofdpodium . Er wordt volop meegezongen door stelletjes die elkaar omarmen. Hij is dan ook oprecht overweldigd door de warme respons van het publiek. ‘‘Without dreams we are nothing’’, zegt Sanko… gelijk heeft hij.

Een rare eend in de bijt op dit festival is Osaka Monaurail, een funkorkest uit Japan. Vooral de strak in het pak geklede zanger is een ongewone verschijning. Hij lijkt net een Japanse versie van James Brown met de spasmes van Joe Cocker. Met zijn houterige dansjes en Mr. Dynamite-imitaties weet hij het hele publiek van Bonte Bok voor zich te winnen. Het lijkt meer toneel dan oprechte show, maar toch is het onweerstaanbaar. Tijdens nummers als ‘Fruit Basket’ eet het hele publiek tot ver achterin, uit zijn hand. Zijn mondhoeken komen de gehele show niet naar beneden; deze man lijkt met een permanente glimlach geboren. Soul- en funkklassiekers als ‘Get Up (I Feel Like Being a) Sex Machine’ worden door deze sterke band, ondanks alle slapstick, zeer overtuigend neergezet. De band laat met hun verschillende solo’s zien dat ze behoorlijk wat meer in hun mars hebben dan alleen maar parodie.

Verzoeknummer

DeWolff is op WTTV een heuse publiekstrekker, wat blijkt uit de overvolle tent van Grootegast. Toegegeven: sommigen schuilen voor de laatste echte plensbui van de dag, maar de overgrote meerderheid komt toch echt om Pablo en zijn mannen te bewonderen. Niet verwonderlijk gezien de live-reputatie die ze in de afgelopen jaren hebben opgebouwd. Als Pablo bij de eerste orgelsolo boven op het Hammond-orgel springt, is de toon gezet. Met verve worden nummers als ‘Dance Of The Buffalo’- van hun laatste album Grand Southern Electric – gebracht. Ze weten het vuur tot de laatste stervende tonen brandend te houden. De tent blijft vol en krijgt een uitmuntende show voorgeschoteld.

En dan is het zover: de finale van dEUS op het hoofdpodium. Een groepje trouwe fans staat al een halfuur op het veld te wachten om er zeker van te zijn dat ze helemaal vooraan staan. Aangezien dEUS als afsluiter geprogrammeerd staat, hebben ze qua bezoekersaantal niets te klagen. Bij publieksfavoriet ‘The Architect’ blijkt dat de band vanavond met nogal wat technische mankementen te kampen heeft. Zo zijn de viool en de elektronische drumpads van Tom Barman onhoorbaar. De technische crew loopt dan ook af en aan om de nodige stekkertjes en instrumenten te vervangen. Ook de gitaar van Barman wordt meermaals afgedaan en weer omgehangen om bijgesteld te worden. Ondanks dat blijft hij goed geluimd en gaat hij op vrolijke wijze interactie met het publiek aan. Een man vooraan vraagt of hij een verzoeknummer mag indienen: ‘‘Hier is het nu nog te vroeg voor’’, antwoord Barman. Er wordt een setlist van voornamelijk bekendere nummers gespeeld. Het grootste gedeelte van de nummers staat op hun compilatiealbum Selected Songs 1994 – 2014. Als dezelfde man na ‘Quatre Mains’ nogmaals een verzoeknummer probeert aan te vragen, schiet hij raak. Als antwoord op de vraag welk nummer hij wil horen: ‘Nothing Really Ends’ natuurlijk! Verzoek ingewilligd en ‘‘Voila, zo gemakkelijk gaat dat dus’’, grapt Barman. Het publiek kan deze keuze aan het applaus te horen wel waarderen. Ook ‘Bad Timing’ en ‘Suds & Soda’ maken veel los bij de toeschouwers. dEUS weet uitstekend hoe ze zo’n grote festivalmenigte moet bespelen. Ze zijn een uitstekende keuze om deze veelzijdige editie van WTTV waardig af te sluiten.

Boeken / Non-fictie

De kwestie van het Joods-zijn

recensie: Jan Fontijn - Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan, 1881–1924.

Jacob Israël de Haan was één van Nederlands meest controversiële dichters. In een nieuw verschenen biografie schetst Jan Fontijn het veelzijdige leven van de schrijver van de spraakmakende roman Pijpelijntjes.

Een jaar voor hij op 30 juni 1924 werd vermoord, schreef de door de dood geobsedeerde Jacob Israël de Haan het volgende kwatrijn:

Rusten in ’t Leven kan ik niet.
Rusten in de Dood wil ik niet.
Mijn angst en wroeging ban ik niet.
Mijn doffe klagen stil ik niet.

De drie grote thema’s uit De Haans leven die biograaf Jan Fontijn in Onrust identificeert komen in dit korte gedicht krachtig bijeen: rust en onrust, dood en leven, de eeuwigheid en het moment. De Haan, zo suggereert Fontijn, die over dit onderwerp eerder Tederheid en storm publiceerde, was misschien wel Nederlands meest onrustige dichter. Niet alleen raakte hij bijna doorlopend in opspraak, de impressie die uit deze biografie oprijst is die van een man die telkens ergens anders wilde zijn dan waar hij op dat moment was.

De Haan werd op de laatste dag van het jaar 1881 geboren, precies één dag voordat zijn zus, de schrijfster Carry van Bruggen, haar eerste verjaardag zou vieren, en verhuisde veel in zijn jongensjaren. Voor zijn vaders werk reisde het gezin De Haan van Smilde via Gorredijk naar Zaandam. Samen met Haarlem, waar Jacob in de jaren negentig op de kweekschool zat, zou de Zaanstreek zich in zijn literaire verbeelding nestelen.

Een veelzijdig karakter

Uit Fontijns biografie blijkt goed hoe veelzijdig De Haans persoonlijkheid was, uit hoe veel lagen zijn karakter opgebouwd. Altijd was er, in meer of mindere mate, de kwestie van het Joods-zijn voor hem, maar daarbij kwamen homoseksualiteit, het socialisme, de rechtsgeleerdheid, een zwakke gezondheid en een polemische inslag. Aan al die facetten moet Fontijn recht doen, maar Onrust maakt duidelijk dat De Haan bovenal een homoseksuele Jood of een joodse homoseksueel was.

Het was zijn homoseksualiteit die De Haan de eerste mediastorm van zijn leven opleverde, toen hij in 1904 op 22-jarige leeftijd de roman Pijpelijntjes publiceerde. Er was veel kritiek op deze roman. Het verhaal, dat om homoseksuele Sam en Joop draait, werd als onzedelijk gezien. Vier jaar later was het niet veel beter, toen de roman Pathologieën – ook handelend over de homo-erotiek – het licht zag. Waarom verspilde een kunstenaar als De Haan zijn talent aan zo’n verwerpelijke roman?

Na deze romans wierp De Haan zich meer op het dichten en zijn rechtenstudie en –promotie. Ook hier waren er continu akkefietjes. In toenemende mate voelde De Haan zich in de jaren van de Eerste Wereldoorlog aangetrokken tot Palestina, het beloofde land voor het joodse volk. Hij begon de zionistische beweging te steunen en leerde zelfs Hebreeuws. In januari 1919 verhuisde hij naar Jeruzalem, van waaruit hij vijf jaar lang voor het Algemeen Handelsblad verslagen zou schrijven en zich actief mengde in de politiek van het Midden-Oosten. Weer was er de vraag van het Joods-zijn: langzaam groeide zijn sympathie voor de Arabieren en veranderde hij van een zionist in een anti-zionist. Deze ontwikkeling leidde tot zijn dood in de zomer van 1924.

Schets van tijd en plaats

Onrust is in twee helften verdeeld: de ‘Hollandse’ jaren 1881–1919 en de Palestijnse jaren 1919–1924. In die tweede helft gebeurt iets geks: het teleologische aspect van de biografie – iedereen leeft toe naar zijn eigen dood, en die dood is de bestaansreden van het boek – wordt hevig versterkt. Zeker vanaf 1923 is de richting van De Haans leven duidelijk: dit gaat niet goed eindigen. Het idee dat de aanval op zijn leven vroeger of later zou plaatsvinden wordt bijna expliciet uitgesproken. Ook De Haan zelf refereert een aantal keer met een lichte toon aan zijn onzekere toekomst, alsof hij zelf ook wist dat hij met vuur speelde en aanvoelde dat zijn dood vroeger dan gewenst zou komen.

Hier betaalt Fontijns beslissing om ongeveer de helft van zijn biografie aan de laatste vijf jaar van De Haans leven te besteden uit. Het boek breidt zich uit tot een schets van die tijd en die plaats: Fontijn schrijft menig bladzijde vol over de koloniale politiek van Engeland en Frankrijk in het Midden-Oosten, de omgang tussen Joden en Arabieren in Palestina en de verschillende koningen, emirs en andere leidersfiguren in de regio. De Haan bewoog zich tussen deze mensen, had contacten met Britse gouverneurs en met de koning van Irak, maar ook met Arabieren en Joden om hem heen. Meer en meer nemen zionisten aanstoot aan zijn uitgesproken meningen en politieke invloed – en dan wordt het besluit genomen hem om te leggen.

Hopen op een herdruk

Al met al geeft Jan Fontijn in Onrust meer commentaar op De Haans persoonlijke leven dan dat hij diens werk van letterkundig commentaar voorziet. Gedichten en prozastukken dienen ter illustratie van zijn handel en wandel. In zekere zin komt De Haan er als literator zelfs wat bekaaid vanaf, wat dan weer mooi aansluit bij wat de door Fontijn geciteerde C. Bittremieux opmerkte toen G.A. van Oorschot in 1952 De Haans verzamelde gedichten uitgaf: ‘Te oordelen naar het volkomen ontbreken van herdrukken is het gehoor, dat Jacob Israël de Haan als dichter heeft gevonden, nooit evenredig geweest aan de opspraak die zij door zijn leven, en door zijn dood, in Nederland heeft verwekt’.

Aan die situatie lijkt vandaag de dag nog weinig veranderd. De onrust uit De Haans leven overheerst nog steeds; misschien is dat zijn lot. Met zijn poëzie ben ik zelf ook niet zo bekend, maar op basis van wat Fontijn in Onrust citeert, hoop ik dat een uitgever zich binnenkort aan een mooi verzorgde heruitgave waagt. Laat deze biografie een eerste stap zijn.