Muziek / Concert

Zomerkriebels

recensie: Jonathan Jeremiah unplugged in de Tolhuistuin

Met de komst van de zomer worden er naast de bekende festivals ook openluchtconcerten gerealiseerd, waarin artiesten voornamelijk op een (semi-)akoestische manier hun liedjes in een andere versie spelen. De Tolhuistuin is een van de locaties waar deze bijzondere sfeerconcerten plaats vinden. 29 mei was Jonathan Jeremiah te gast om te laten zien dat ook hij in een kleine bezetting prima zijn kunsten kan vertonen.

In de tuin aan de Tolhuisweg is een, een beetje onpraktisch, klein podium opgebouwd (nota bene recht achter een boom). Het tuinhuisje is open, her en der tussen de bomen staan kraampjes met eten en drinken en de beschikbare open plekken zijn gevuld met houten bankjes. Het publiek beweegt zich via begroeide paden door de tuin. De locatie heeft hierdoor meer weg van een klein festival dan van een normaal optreden. Het festivalgevoel wordt nog eens versterkt door maar liefst twee voorprogramma’s en het luidruchtige gedrag van het publiek dat er maar nauwelijks aandacht aan schenkt. De sfeer is gemaakt en iedereen geniet op zijn of haar manier van deze prezomernamiddag.

Verhalende profeet

Op het moment dat de drie strijkers (twee violen en cello) een soundcheck doen, komt het publiek in beweging en stelt het zich massaal voor het podium op, waardoor er nauwelijks meer bewegingsruimte is. Als de strijkers vervolgens de eerste maten van ‘Happiness’ inzetten, wordt de charismatische Britse soulachtige folkzanger en singer-songwriter met groot gejuich en blije gezichten ontvangen. Ondertussen bijgestaan door gitarist David, die de klanken van de strijkers aanvult met een klokkenspel en tweede zangstem.

Het grootste deeDavid en zijn klokkenspell van het optreden luistert het publiek ademloos naar de verhalende profeet die uit een sprookjesboek tot leven lijkt te zijn gekomen. Hier en daar fluisteren lippen van toeschouwers de woorden van de songtekst mee en het publiek lacht om de grappen die Jeremiah maakt. Zo merkt hij op dat hij vandaag zijn teksten wellicht nog gaat vergeten, zelfs na ze opgezocht te hebben op lyrics.com en grapt hij dat David hem een fortuin kost en er met zijn miljoenen vandoor gaat. Het publiek huivert en de muzikanten zijn helemaal in hun nopjes. Tijdens het intieme, persoonlijke ‘A Solitary Man’ waar Jeremiah zichzelf begeleidt, gaat opeens een telefoon af. Hij springt er gelijk op in en meldt dat hij die telefoon moet opnemen om zijn liedtekst te horen.

Getalenteerd songwriter, maar niet overtuigend genoeg

Jeremiah brengt verder zijn bekendste nummers ten gehore, waaronder ‘Gold Dust’, ‘Heart of Stone’ en ‘Oh Desire’ – waarin de tweestemmige zang tot een harmonisch hoogtepunt komt. Hij sluit zijn normale set af met het opzwepende ‘Wild Fire’. Aan dit specifieke tuinoptreden is nog een cover van ‘To Love Somebody’ – origineel de Bee Gees – toegevoegd. Ook speelt het strijkerstrio een instrumentale, tot de verbeelding sprekende interlude, waarin dissonante klanken worden afgewisseld met melodische solopassages van de verschillende strijkers, ondersteund door prachtige samenklanken.

Verhalende profeetJeremiah heeft veel talent en heeft wel degelijk laten zien dat hij met een kleine bezetting ook een goed optreden kan neerzetten. Wellicht zelfs beter dan met een heel orkest achter hem. Halverwege de set beginnen de nummers echter wat al te veel op elkaar te lijken. De goede sfeer blijft hangen ondanks de rommelige indeling van de locatie, maar de muziek mist de emotionele diepgang die we wel vinden bij Damien Rice, het persoonlijke karakter van de liedjes komt niet zo overdonderend binnen als de teksten van Passenger en zijn stem mist het dramatische soulrandje van bijvoorbeeld Sam Smith. Voor de meeste bezoekers was het ongetwijfeld een geslaagd concert, maar uiteindelijk is het niet veel meer dan een begeleidende soundtrack bij een vroege zomerdag waarbij je kunt wegdromen, een inleiding op de ‘echte’ festivals die de komende maanden nog zullen komen.

Live te bewonderen:

1 juli, Openluchttheater Goffertpak, Nijmegen
14 juli, Openluchttheater Caprera, Bloemendaal

Jonathan Jeremiah Tolhuistuinconcert

Boeken / Non-fictie

Zijn we slim genoeg of te arrogant?

recensie: Frans de Waal - Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?

Frans de Waal kennen we als apendeskundige van eerdere boeken, optredens bij De Wereld Draait Door en een Ted Talk. Ditmaal heeft hij zijn expertisegebied uitgebreid naar andere soorten, inclusief de chimpansee, de brulkikvors, en de etholoog of dierenwetenschapper.

Het boek Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? is niet zozeer een antwoord op die vraag, maar meer een verdediging van de ethologie, of de evolutionaire cognitie, zoals De Waal het liever noemt. Dit gaat verder dan dierlijke intelligentie; cognitie heeft te maken met het opnemen, verwerken en inzetten van kennis en informatie. Intelligentie is in die zin onderdeel van cognitie, en deze term is volgens De Waal niet alleen gereserveerd voor mensen.

Chimpansees, wipsnavelkraaien en ethologen

Zo leren we dat chimpansees begrijpen dat ze op een kist moeten gaan staan om bij hoger gelegen bananen te komen, en dat ze de kist de volgende keer meesleuren om het trucje nog eens te doen. Ook leren we dat wipsnavelkraaien bladeren en takjes als werktuigen gebruiken (en dat wipsnavelkraaien bestaan). Bovendien maken we kennis met een aantal ethologen, die ook hun merkwaardige gebruiken hebben. Zo zou professor Konrad Lorenz, die beschouwd wordt als een van de grondleggers van de ethologie, over de universiteitscampus hebben gelopen met een vlucht ganzen achter zich aan.

Lorenz reageerde met zijn manier van dierenwetenschap op de veel sterielere wijze van zijn voorgangers, waarvan professor Burrhus Skinner het boegbeeld was. Skinner was een psycholoog en de grondlegger van het behaviorisme, dat door middel van experimenten onderzoek doet naar het gedrag van mens en dier. Vooral dieren waren voor Skinner in deze zin onderzoeksobjecten, en daarmee was uitgesloten dat ze emoties, laat staan cognitie hadden. Skinner wordt opgetekend als wetenschapper in steriele, witte jas, die zijn onderzoeksdieren letterlijk stevig in zijn greep heeft. In een van de tekeningen in het boek (die verspreid door de hoofdstukken afgedrukt staan) zien we hem met een duif in zijn hand, en andere duiven achter kleine tralies. Een paar bladzijden terug zagen we Lorenz nog gezellig rondlopen met een pijp in zijn mond, terwijl kleine gansjes achter hem aan waggelden.

Introspectie

Hiermee laat De Waal een verschil van dag en nacht zien, wat zijn argument voor de evolutionaire cognitie zeker versterkt. Daarbij leest zijn werk simpelweg makkelijk; geen kronkelige zinsstructuren of onmogelijke woorden, maar verteerbare populaire wetenschap. Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? is een intrigerend inkijkje in een wetenschap die anders verborgen zou blijven in laboratoria en onderzoekscentra.

Het boek geeft ons ook een inkijkje in onszelf, en onze verhouding ten opzichte van (andere) dieren. Zo ver verheven boven dieren zijn wij mensen niet, lijkt De Waal te willen zeggen – in tegendeel. Zo is het voor een mier zonneklaar dat hij moet samenwerken met de andere mieren, terwijl we allemaal weten dat dat voor mensen wel eens een lastige realisatie is. De vraag lijkt dan ook niet of we slim genoeg zijn, maar of we te arrogant zijn om te accepteren hoe slim dieren zijn. De Waals werk staat bomvol voorbeelden en anekdotes om dit te onderstrepen. Toch weet hij zich te weerhouden van veroordelingen, wat van zijn werk prettig leesvoer voor de zonnige zondagmiddag maakt.

Kunst / Expo binnenland

Museum van individuele verhalen

recensie: Nationaal Holocaust Museum i.o.

Zelfs in de eerste fase van het Nationaal Holocaust Museum in Amsterdam vallen al drie dingen op: het is een lieu de mémoire, een museum en er worden bijzondere evenementen georganiseerd. Of, zoals het museum in een flyer zelf zegt: het NHM vertelt, toont, verdiept en verbindt.

De binnenplaats van het Nationaal Holocaust museum

De binnenplaats van het Nationaal Holocaust Museum

Vertelt

Wat wordt verteld is natuurlijk het verhaal van de Holocaust (Shoah), in een gebouw dat je gerust een lieu de mémoire mag noemen: een cultureel geheugen, een plaats waar ‘het’ gebeurde.
Het museum is vooralsnog gehuisvest op de begane grond van wat vanaf 1907 de Hervormde Kweekschool aan de Amsterdamse Plantage Middenlaan was. Vanaf 1942 was het tevens een dependance van de Hollandsche Schouwburg aan de overkant van de straat.
Een heg scheidde het schoolplein van de achtergelegen crèche. De directeur van de school, Johannes van Hulst, stond toe dat kinderen tussen de middag over de heg werden getild en in de school een middagslaapje deden. Zo konden zeshonderd kinderen van deportatie naar Westerbork worden gered. Tekstborden met foto’s op het voormalige schoolplein vertellen dit verhaal.

Jeroen Krabbé schildert De ondergang van Abraham Reiss

Jeroen Krabbé werkt aan het schilderij Amsterdam – april 1942, Jekerstraat 14-3. Foto Hans de Bruijn

Toont

Wat wordt getoond is op dit moment niet alleen het indrukwekkende werk Adressen (2013) van Bart Domburg, maar ook negen monumentale schilderijen van Jeroen Krabbé over de ondergang van Abraham Reiss, zijn grootvader, en de film die Paul Haenen over de totstandkoming hiervan maakte.
Domburg schreef met een fineliner straatnamen en huisnummers op van adressen waarvandaan Joden werden weggehaald en gedeporteerd. Het werk loopt vooruit op een tentoonstelling die vanaf augustus te zien zal zijn, over het digitale Joods Monument. Daarnaast zal vanaf oktober een expositie met videokunst te zien zijn.

Jeroen Krabbé, 6, 7, 8 juli 1943. Gemengde technieken, 150 x 220 cm, 2010

Jeroen Krabbé, 6, 7, 8 juli 1943. Gemengde technieken, 150 x 220 cm, 2010

Verdiept

De tentoonstelling met het werk van Krabbé is al eerder te zien geweest in De Fundatie in Zwolle, maar nu wordt er verdieping bij aangebracht in de vorm van persoonlijke documenten, en maquettes die holocaustoverlever Jules Schelvis maakte van Sobibor. Veel afbeeldingen zijn gebaseerd op foto’s in een album van Greet Reiss, één van de kinderen van Abraham Reiss, dat via een touchscreen valt door te bladeren. ‘Het ergste is gebeurd’, schrijft ze op 6 juli 1943 over de deportatie van hun vader naar Westerbork en uiteindelijk naar Sobibor.
Het museum wil vooral zulke verhalen van individuele mensen laten zien. Maar ook dat van de aanloop naar de Shoah en de verwerking ervan erna. Het feit dat dit in de voormalige Hervormde Kweekschool gebeurt, wil uitdragen dat er ook hoop is zolang er mensen zijn die tegen gruwelen in beweging komen. Voorwaar een actueel thema.

Verbindt

De actualiteit zit momenteel letterlijk op de bovenverdiepingen van het museum, die er in een later stadium bij getrokken zullen worden. Daar zijn ateliers gehuisvest van kunstenaars met een vluchtelingenstatus. De kunstenaarsbroedplaats Ondertussen zal zich enkele keren per jaar in het NHM manifesteren. De eerste keer zal dat op 4 en 5 juni zijn, van 11.00-17.00 uur.

Zo verbindt het NHM niet alleen heden en verleden, maar ook geschiedenis en actualiteit op een manier die nu al, met wat er wordt verteld en getoond indruk maakt. Daarbij kunnen bruiklenen worden ontleend aan en kan worden aangesloten op wat in andere plekken binnen het Joods Cultureel Kwartier aanwezig is en gebeurt: de Hollandsche Schouwburg aan de overkant, het Joods Historisch Museum, het Joods Historisch kindermuseum en de Portugese Synagoge.
Zo’n conglomeraat is misschien ook wel een voorwaarde, wil een museum in het huidige tijdsgewricht überhaupt van de grond komen. Waarbij aangetekend kan worden, dat het eigenlijk vreemd is dat Nederland nog niet een overkoepelend museum als dit had.

 

Re-enactment of the Now
Theater / Voorstelling

De natuur aan zet in Re-enactment of the Now

recensie: Theater Utrecht - Re-enactment of the Now
Re-enactment of the Now

Hoe wordt er teruggekeken op onze tijd? Welke gebeurtenissen zijn echt belangrijk geweest? De vluchtelingencrisis zou je denken, de aanslagen in Parijs en Brussel, het wankelen van de Europese eenheid. Niets van dat alles in Davy Pieters’ Re-enactment of the Now, een fascinerende terugblik op het heden vanuit de toekomst. In een samensmelting van associatieve scènes en een spannende soundscape zien we hoe niet de mens, maar de natuur gezichtsbepalend is geworden. En de natuur heeft zich eindelijk gewroken…

Re-enactment of the NowPieters zet in Re-enactment of the Now haar publiek midden in een weiland, ver verwijderd van de drukke binnenstad van Utrecht. Voorzien van dekentjes en koptelefoons luisteren we naar een stem die terugblikt op het leven in 2016. Een jongen rijdt voorbij op een motorfiets; een relikwie uit het verleden met een veel te hoge CO2-uitstoot, aldus onze audiogids. En het blikje cola dat hij later weggooit in een meer? In onze tijd is het nog legaal om frisdrank te drinken en klakkeloos weg te gooien, in de toekomst kom je daar niet meer mee weg. Een langsfietsende vrouw – al veel milieuvriendelijker – leidt tot een verhaal over de oer-Hollandse fiets, een plastic emmer tot een herinnering aan de populariteit en lage prijs van het materiaal. Voor ons ontvouwt zich een geschiedenisdocumentaire waarin met lichte verbazing gesproken wordt over een tijd waarin de mens zich nog boven de natuur waande.

Het leven voor de zondvloed

Re-enactment of the NowDe mens als middelpunt; het theater is daar nu juist de aangewezen plek voor. In het wijde grasveld waar voor is gekozen zijn spelers echter niet meer dan kleine figuren in een veel groter en ontzagwekkender geheel. Vanuit de verte zien we ze verliefd worden, ruziemaken, een dode betreuren, maar uiteindelijk zijn ze overgeleverd aan de grillen van Moeder Natuur. Het jaar 2016 blijkt het jaar te zijn van een grote eco-apocalyps, die zich eerst kenbaar maakt in een aanzwellende regenbui en uiteindelijk ontaardt in een vloedgolf. De overlevenden houden er heel andere denkbeelden op na. “Wanneer leren we dat we zijn opgebouwd uit dezelfde elementen als alles om ons heen?” vragen zij ons, terwijl ze als atomen om elkaar heen cirkelen. We horen fragmenten van Maya Angelou’s ‘I Rise’; uit de puin staat een nieuwe mens op met een ander, groener bewustzijn.

Energieke totaalervaring

Re-enactment of the nowRe-enactment of the Now profiteert van een samenwerking tussen drie makers die elkaar naadloos versterken. De beeldende regie van Davy Pieters, de hypnotische voice-over van Thomas Dudkiewicz en de eclectische soundscape van Jimi Zoet; ze brengen een energieke totaalervaring tot stand. De hoofdrol is echter weggelegd voor de locatie. Zo ver verwijderd van de bewoonde wereld wordt het pijnlijk duidelijk hoeveel veiligheid je achterlaat en hoe onwennig het is om je midden in de natuur te begeven. De stem van Dudkiewicz roept ten slotte op om eigen verantwoording op te nemen voor onze leefwereld, terwijl de performers vastberaden naar voren lopen. Een mooi moralistisch einde, maar het is nog maar de vraag hoe haalbaar dit ideaal is. Re-enactment of the Now laat immers juist zien hoe ver wij en de veilige steden waar we in wonen vervreemd zijn geraakt van de natuur.

Theater / Voorstelling

Fijne filosofische wie-ben-ik-zoektocht

recensie: muziektheatercollectief KASSETT - STRANDT

STRANDT is een filosofische locatievoorstelling, een persoonlijke zoektocht en een poëtisch stuk met muzikale intermezzo´s in één. Het eerste stuk van muziektheatercollectief KASSETT maakt nieuwsgierig naar wat het jonge theatermakersduo Frank Siera en Oukje den Hollander in de toekomst nog meer samen op de planken zal brengen.

Regisseur en schrijver Frank Siera en zangeres en actrice Oukje den Hollander groeiden op in het Zuid-Hollandse vissersdorp Katwijk aan Zee. Na de middelbare school vlogen ze uit naar toneelschool en conservatorium. Nu keren ze terug naar hun geboortegrond voor STRANDT, de eerste voorstelling van hun recent opgerichte muziektheatercollectief KASSETT. Het decor is het Katwijkse Koning Willem-Alexander gemaal. Het gebouw biedt aan de ene kant zicht op de binnenlandse Rijn en aan de andere kant op de uitvloeiing van die rivier in de Noordzee.

Rijk taalgebruik

In STRANDT legt Siera middels teksten over hoe het is om als ambitieuze jonge persoon en kunstenaar de wereld te willen ontdekken en je grenzen te willen verleggen, een parallel met de legende over de uitspattingen van keizer Caligula op de plek waar Katwijk nu ligt. Caligula, zo gaat de geschiedenis, liet in een megalomane waan zijn soldaten de ‘vijandige’ zee bevechten op het strand van wat nu Katwijk aan Zee is. De overeenkomsten tussen beide verhalen liggen in vragen als: Wat brengt iemand ertoe om zijn geboortegrond achter zich te laten? Wat levert het je uiteindelijk op? Hoe verandert het je? Welke rol speelt toeval hierbij?

Siera jongleert in zijn teksten op een vaak humoristische en poëtische wijze met taal. Zo komen er regelmatig alliteraties voorbij, waardoor de formuleringen vers-achtig aan doen. Er is zelfs een allitererende ‘rap’, waarin Katwijk getypeerd wordt aan de hand van een lange lijst woorden beginnend met de ‘k’. Ook worden metaforen dikwijls ver doorgevoerd, waardoor de beelden echt gaan leven en bovendien ook meer zijn dan beelden.

STRANDTPersoonlijke grondtoon

Siera en Den Hollander zijn gekleed als nette museumsuppoosten, inclusief naamplaatjes met daarop het logo van het Hoogheemraadschap van Rijnland. De twee zetten niet zozeer een personage neer; eerder vergroten zij de theatrale facetten van zichzelf. Vanaf het begin wordt expliciet gemaakt dat Siera als regisseur en schrijver eigenlijk niet op het toneel thuishoort. Zijn ‘rol’ uit zich in het becommentariëren van de openhartige monoloog die Den Hollander uitspreekt – een tekst die door Siera is geschreven. Het is alsof je luistert naar een monologue intérieur, maar dan eentje die exterieur, door twee monden, wordt opgeleverd.

Bezinning

KASSETT maakt ook gebruik van muzikale elementen. Voor het tweede deel van de voorstelling wordt het publiek meegenomen dieper het gebouw in. Tegen de achtergrond van de grotendeels lege loodsachtige ruimte met enkele (stille) gemaalmachines, luistert het publiek naar Den Hollanders prachtige zang en de ter plekke met allerlei instrumenten en andere geluidsgevers geconstrueerde muziek van Marijn Korff de Gidts. Dit deel van de voorstelling geeft ruimte voor bezinning en levert ook mooie beelden op.

STRANDT neemt de bezoeker mee in een filosofische en vaak ook humoristische en persoonlijke gedachtestroom. Wie antwoorden zoekt op lastige vragen, zal ze bij KASSETT niet vinden, maar ieder die ooit zoektocht-gevoelens heeft gehad, zal in deze voorstelling zeker veel moois (h)erkennen.

Boeken / Fictie

Loopt de Bildung spaak?

recensie: Gottfried Keller - Groene Heinrich

Groene Heinrich is een van de klassiekers van de Duitse letteren, die na ruim 160 jaar eindelijk in het Nederlands verschijnt. Een Bildungsroman, die met de wetten van dat genre niet zo veel op lijkt te hebben.

Er bestaan drie klassieke Bildungsromans. Alle drie zijn geschreven in het Duits, en alle drie zijn voor 1860 geschreven. De eerste is Wilhelm Meisters Lehrjahre, in 1795–6 door Goethe gepubliceerd. In 1857 verscheen Adalbert Stifters Der Nachsommer. Twee jaar eerder, in 1855 dus, werd het derde deel van dit trio uitgegeven, Gottfried Kellers Der grüne Heinrich. Ondanks de iconische status van deze roman in de Duitse letteren, grotendeels gebaseerd op een grondige revisie in 1879, kan de Nederlandse lezer de roman nu pas in vertaling lezen. Peter Kaaij heeft op indrukwekkende wijze het bijna duizend pagina’s tellend boek vertaald, en er een zeer informatief nawoord bij geschreven.

Groene Heinrich gaat over de jonge Heinrich Lee, die vanuit de ene stad (die erg lijkt op het Zwitserse Zürich) naar een andere (München) trekt om daar schilder te worden. Zijn bijnaam ‘Groene Heinrich’ kreeg hij vanwege zijn opvallende kleding: door zijn moeder hergebruikte kostuums van haar overleden man. Zelfs bij een jeugdvereniging, waar alle jongens in een groen uniform gestoken zijn, valt hij op – zijn groen is net anders.

Artificieel en meeslepend

Dat opvallen is een rake typering van het genre van de Bildungsroman. In de kern gaat dit genre namelijk om de socialisatie van het individu in de maatschappij. De hoofdpersonen zijn vaak eigenzinnig, eigengereid misschien zelfs, en vanuit een kritisch perspectief kun je stellen dat die kwaliteiten de opname van deze figuren in de (Westerse) maatschappij belemmeren. (De Amerikaanse academicus Joseph Slaughter schreef over dit gegeven in Human Rights, Inc.) In zekere zin gaat dit type roman dus ook om conformeren, over aanpassen – door middel van Bildung, het klassieke ideaal van een opvoeding die zowel breed als diep gaat.

Het meest interessante van Groene Heinrich is dat dit proces spaak loopt. Natuurlijk, Heinrich heeft vaak lange gesprekken met net zulke geleerde en nieuwsgierige geesten als hijzelf. Ze praten over religie, over kunst, over wetenschap en politiek. Zulke gesprekken zijn even hoogdravend als boeiend, even artificieel als meeslepend. En Heinrich probeert aan de bak te komen als schilder, waardoor hij vele tegenslagen krijgt te verduren. Dat alles  beschrijft Keller in nauwkeurige proza, dat telkens weer de indruk wekt geen detail te missen.

Schilder, schrijver

Het leven van Lee leidt echter niet tot socialisatie. Heinrich Lee’s Bildung heeft niet als gevolg dat hij met meer comfort door het leven kan gaan. Misschien is het bestaan van een schilder wel té eigenzinnig voor een Bildungsroman. Het romaneinde dient in het tijdperk van spoiler alerts niet verklapt te worden. Op het moment dat Groene Heinrich eindigt, begint Gottfried Kellers carrière als schrijver. Op die mogelijke autobiografische lading gaat Kaaij in zijn nawoord dieper in.

Dat uitgeverij Athenaeum nu met Groene Heinrich komt, getuigt van lef. Niks in deze roman is gejaagd of vluchtig. Het is een prachtig verzorgde uitgave, een klassieker die het verdient om gelezen te worden.

Museum Rotterdam
Kunst / Expo binnenland

Rotterdam begint hier!

recensie: Het nieuwe Museum Rotterdam
Museum Rotterdam

Zowel voor de langswaaiende toerist als voor de doorgewinterde Rotterdammer, is het hernieuwde Museum Rotterdam een indrukwekkende ervaring. Hier wordt een stad getoond die zichzelf aan alle kanten herontdekt, oppoetst en groots op de kaart plaatst.

In de onderste regionen van het robuuste Timmerhuis van architect Rem Koolhaas, de nieuwbouw achter de Coolsingel, is het Museum Rotterdam neergestreken. Na jaren rondzwerven op diverse locaties in de stad is de permanente huisvesting een ware verademing: een vaste, centraal gelegen plek in een geweldig ‘Rotterdams’ gebouw, waardoor het belang van dit museum extra benadrukt wordt.

Kamen Vladimirov

Rotterdammers en hun stad - @Museum Rotterdam

Rotterdammers en hun stad – @Museum Rotterdam

Er zijn drie min of meer permanente tentoonstellingen te zien in het museum. De uitnodigende opstelling Rotterdammers en hun stad is een ontmoeting met een gevarieerd aantal stadsbewoners. Rondom grote standbeelden van deze ‘iconische’ personen geeft een dynamisch overzicht blijk van hun bijzondere verbinding met de stad. Bij de van oorsprong Bulgaarse bouwvakker Kamen Vladimirov wordt een compleet beeld geschetst van zijn leven: door werk en familie verankerd in Rotterdam, Feyenoord-aanhanger en trouwe kerkganger. Een mooi filmpje – geprojecteerd in de opgestelde bestelbus van Kamen – laat goed zien hoe deze ‘nieuwe Rotterdammer’ onderdeel is geworden van de havenstad, maar ook trouw blijft aan zijn wortels.

Geschiedenis van de stad - @Museum Rotterdam

Geschiedenis van de stad – @Museum Rotterdam

De tentoonstelling Geschiedenis van de stad vormt het hart van de grote ruimte. In een reeks opengewerkte zeecontainers zijn de verschillende tijdvakken verbeeld die kenmerkend zijn voor de ontwikkeling van Rotterdam. Als in een grote kijkdoos wordt de loop van de geschiedenis zichtbaar gemaakt. Geen overdaad aan artefacten, maar een beknopte selectie boeiende voorwerpen die, zelfstandig of in onderlinge samenhang, de kijker meenemen in een avontuurlijke reis door de tijd. Van de eerste bewoning van het Maasmondgebied tienduizend jaar geleden en de middeleeuwse ontplooiing, via de welvarende koopmansstad en industriële havenontwikkeling, naar het verwoestende bombardement en de daaropvolgende wederopbouw. Voor de snelle bezoeker is een quickscan mogelijk, voor wie meer wil weten zijn de goedwerkende digitale toevoegingen een prima middel tot verdieping.

Maagdelijke speeltuin

De nieuwe stad - @Museum Rotterdam

De nieuwe stad – @Museum Rotterdam

In het bovenliggende gedeelte van de museumruimte is de tentoonstelling De nieuwe stad te zien. Hier staat de wederopbouw van Rotterdam – na het bombardement van 1940 – centraal in een opstelling die door een enorme maquette wordt gedomineerd. Ambitie neemt al snel de overhand in een stad die grotendeels verwoest is: Rotterdam anno 1945 is een haast maagdelijke speeltuin voor stadsplanners en architecten. In De nieuwe stad is de kracht van die vooruitgang voelbaar in de vele foto’s die vooral terugkijken, naast de planmatige tekeningen die een nieuwe toekomst moeten duiden. De maquette uit de jaren vijftig laat op niet mis te verstane wijze zien wat men met de stad van plan was. Een groot deel daarvan is inmiddels verwezenlijkt, maar veel plannen hebben – godzijdank – de tekentafel niet verlaten.

Als afsluiting van dit driedelige pandemonium vol historie, visie en verwachting is op een originele wijze een plek van bezinning gemaakt. Hier kunnen bezoekers, Rotterdammer of niet, een reactie geven en een boodschap achterlaten: wat vinden we nou eigenlijk van deze stad? De toestroom van toeristen neemt handoverhand toe, de stad staat wereldwijd in de toptien van meest populaire steden en zelfs Amsterdammers overwegen massaal om (goedkoper) in Rotterdam te komen wonen. Is dit een ontwikkeling die Rotterdam kan behappen?

Eén ding is zeker: de stad blijft een continue bewegend organisme dat nooit voor één gat te vangen is. Er is geen sprake van een gecentraliseerde opbouw – er is domweg geen centrum te vinden in Rotterdam – dus bewegen de vele onderdelen zich naast en langs elkaar. In een zo groot mogelijke harmonie wordt getracht de stad op vele vlakken tegelijk op te stuwen in de vaart der volkeren. En dat lukt aardig, zowel in verleden als in heden, en is allemaal te zien in dit niet te versmaden Museum Rotterdam.

Kunst / Expo binnenland

Een doodgewoon joods meisje

recensie: Amy Winehouse: A Family Portrait

Geen glitter en glamour, geen ode aan de dode, maar een gewone familiegeschiedenis. Dat is wat de tentoonstelling over Amy Winehouse in het Joods Historisch Museum wil laten zien. De bezoeker krijgt een kijkje in haar privéleven en ziet haar als tiener en jonge vrouw die nog niet is beïnvloed door de enorme media-aandacht en sensatiezucht die haar later fataal werden.

Menigeen zal verrast zijn door het feit dat Amy van joodse afkomst was. Ze groeide op in een typisch Londens joods milieu. Zij en haar broer Alex gingen naar een joodse kleuterschool en bezochten een traditionele joodse basisschool (Cheder), waar zij onderwijs kregen over de basisprincipes van het Jodendom en de Hebreeuwse taal. Ze was bij de bar mitswa van haar broer en het gezin vierde het Joodse Paasfeest (Pesach) en de sabbat. De sabbat begint op vrijdagavond bij zonsondergang en eindigt op zaterdagavond wanneer het donker is. Amy hield hier vooral van om het samenzijn met de familie. Ook was Amy korte tijd lid van de Jewish Lads’and Girls’Brigade. Ze was trots op haar afkomst.

Van haarborstel tot suikerspin

Amy op het balkon van haar grootmoeders appartement. © The Winehouse family

Amy op het balkon van haar grootmoeders appartement. © The Winehouse family

Van jongs af aan vond Amy het leuk om op te treden. Ze stond al op vijfjarige leeftijd met een haarborstel als microfoon voor de spiegel. Dit streven werd door haar familie gestimuleerd, vooral door haar grootmoeder Cynthia. Ze zong veel en componeerde liedjes op haar gitaar. In 2003 verscheen haar debuutalbum Frank. Na dit debuut begon ze met het veranderen van haar uiterlijk. Ze hield van retro voorwerpen en vintage kleding, waarmee ze haar eigen unieke kledingstijl creëerde. Ze liet tattoos zetten en veranderde haar haar in een suikerspinkapsel. Amy had een hechte band met haar grootmoeder Cynthia, die de wortels vormde voor Amy’s stijl. Ze had een tattoo van zichzelf en haar grootmoeder in een vijftigerjaren cartoonstijl op haar rechterarm.

Warm en intiem

De tentoonstelling is opgezet samen met Alex, de broer van Amy. Hij heeft de nadruk willen leggen op de familiegeschiedenis van zijn zus. De expositie laat foto’s van de jonge Amy zien en haar familie, waarbij ook een prachtige foto van haar in het tenue van de Jewish Lads’and Girls’Brigade. Daarnaast is er aandacht voor haar schooltijd en haar eerste zelfstandige woning in Camden Town. Daar verzamelde ze koelkastmagneten en platen, bewaarde ze haar tapschoenen en lievelingsgitaar. Dit is een heel intieme en warme tentoonstelling van een heel gewoon joods meisje, die iedereen moet gaan zien.

Theater / Voorstelling

Reünie van het vrouwenkoor: kijven en kussen

recensie: Bos Producties – We want more!

We want more! is een geestige, muzikale en soms ontroerende voorstelling waarin door een aantal vrouwen constant wordt gebekvecht, maar ook aanstekelijk wordt gezongen. De tekst van Bodil de la Parra en de muziek zijn de sterkste onderdelen.

We want more!Twintig jaar geleden was Womens World een succesvol dameskoor dat op de drempel stond van een grote doorbraak. Dat ging mis omdat een van de koorleden, Sally, plotseling verdween. Nu gaan de leden voor het eerst weer samen optreden. Er is in die twintig jaar natuurlijk veel gebeurd. Een van de vrouwen is in de overgang, een ander heeft zeven kinderen en de oude dirigente Mia, mooi gespeeld door Petra Laseur, heeft een beroerte gehad. Mia zit in een rolstoel en kan vaak niet op de juiste woorden komen. Daardoor is bijna alles wat ze zegt heel grappig, soms zelfs mooi, bijna poëtisch. Ze heeft echter zelf in de gaten dat haar uitspraken niet helemaal kloppen en dat maakt haar zowel uiterst aandoenlijk als het meest authentiek van iedereen.

Spelplezier

Het spelplezier maakt deze voorstelling een feest om naar te kijken, maar wat we zien is niet altijd even subtiel. Het begin, waarin we met iedereen kennismaken, is soms van dik hout zaagt men planken, maar heeft ook grootse momenten, zoals de aankomst van Angela Groothuizen als diva uit Amerika. Naast dat iedereen op elkaar afgeeft, barsten de dames om de haverklap in zingen uit. Het is alsof we in een lawaaiige sneltrein zitten.  Soms verlang je even naar een momentje rust, wat niet komt. Daar valt uiteindelijk echter prima mee te leven, want door die vaart worden we vanzelf naar hevige lachsalvo’s gestuwd.

Exuberant

We want more!De aanstekelijke songs van Prince, Madonna, Labelle, Steppenwolf en vele andere grote namen worden live gespeeld door drie uitstekende muzikanten. Opvallend is het hoge niveau van de zang, met als uitschieters Angela Groothuizen, Elise Schaap, en Rop Verheijen, de enige man in het gezelschap.

Schaap speelt de labiele Edda die nog steeds lijdt onder het verdwijnen van koorlid Sally. Edda doet constant dingen die niet kunnen, waar haar medekoorleden erg door van streek raken, maar waar het publiek veel vreugde aan beleeft. Het einde, waarin het koor eindelijk echt gaat optreden, loopt door Edda’s acties volkomen in de soep. Dat levert echter een uiterst grappige climax op, met als hoogtepunt haar extatische vertolking van ‘Purple Rain’, een fraai staaltje acteer- en zangkunst van Schaap.

We want more! levert een exuberante theateravond op, waarin je kunt genieten van heel veel goede grappen (en een paar mindere) en mooie tot zeer mooie zang.

zwart-wit foto van Parijs, met o.a. de Eiffeltoren
Boeken / Fictie

Een chaotische warboel

recensie: Laurent Binet - De zevende functie van taal
zwart-wit foto van Parijs, met o.a. de Eiffeltoren

‘Het leven is geen roman’, is de eerste zin van Laurent Binets jongste boek De zevende functie van taal. Toch benadert deze roman in al zijn absurditeit, moordende tempo en perverse personages zeer dicht de werkelijkheid. Of dit bevredigend proza oplevert, is een tweede.

Een ding waarvan Binet in elk geval niet te betichtingen valt, is een gebrek aan lef. In 2010 verscheen van zijn hand HhhH, een werk dat publiek en critici zeer beviel. Ook in die roman, verhalend over de moordaanslag op nazileider Reinhardt Heydrich, toont Binet zich een modern en experimenteel schrijver. Door het boek heen doet hij verslag van zijn schrijfproces, betrekt hij de lezer bij de dilemma’s die zich voor hem aandienen. In De zevende functie van taal treedt de schrijver wederom als zelfbewuste verteller aan. De Fransman laat zich op de golven van zijn verhaal meevoeren, welke kant het ook op mag gaan, zonder de teugels overigens volledig uit handen te geven. Zoals hij in de epiloog schrijft: ‘Het is nooit te laat om de loop van het verhaal te wijzigen.’

De geschiedenis

Dat verhaal begint op 25 februari 1980, wanneer criticus, filosoof en semioticus Roland Barthes na een lunch met François Mitterrand wordt aangereden. Commissaris Jacques Bayard vertrouwt het zaakje van begin af aan al niet en begint een diepgravend onderzoek. Om zich door de wondere wereld van de semiotiek (de studie naar het ontstaan en gebruik van tekens en tekensystemen) te worstelen, huurt hij de jonge docent Simon Herzog in. Het gerucht gaat dat Barthes, toen hij werd aangereden, een document bij zich droeg, getiteld: De zevende functie van taal. Een uiterst geheim geschrift dat bij gebruik de kracht zou bezitten om alles voor elkaar te krijgen wat je maar wenst – bijvoorbeeld president worden. Een gewild document waar velen een moord voor over zouden hebben.

French Theory

De reis die het eigenaardige koppel onderneemt brengt hen van Parijs naar Bologna, van Ithaca naar Venetië en eindigt uiteindelijk in Napels. De roman bezit James Bond-achtige elementen: het vele reizen, de vreemde moordgadgets, snelle achtervolgingen, een race tegen de klok et cetera. Verder houdt alle vergelijking met het volkse vermaak wel op. De zoektocht speelt zich af tussen de kopstukken van de Franse intelligentsia, om precies te zijn tussen de aanhangers (en een enkele tegenstander) van de French Theory.  Deze theorie stelt het belang van taal voorop: onze identiteit wordt bepaald door de taal die wij spreken.

Foucault, Derrida, Deleuze, Sartre, Althusser en het echtpaar Sollers en Kristeva (dat tijdens de jaren tachtig in Frankrijk niet van de buis is te slaan) zijn allen present. Hun ideeën, maar zeker ook hun zwakheden. Een heel scala aan perverse uitspattingen passeert. Binet claimt in interviews dat vele hiervan niet verzonnen zijn. Het levert kitscherige satire op. Het valt te begrijpen dat de nog levende hoofdpersonen op z’n zachtst gezegd niet blij zijn met deze anekdoten. Toch schuwt de schrijver ook de complexe materie niet en verbindt hij deze met het komische. Dit alles gaat echter in zo’n razend tempo – tel daarbij de vele personages op die voor veel mensen onbekend zullen zijn – dat hun theorieën nauwelijks de kans krijgen te beklijven.

Sfeerloosheid

Maar is dit erg? Niet per se. Er zijn legio complexe boeken waar je niet alles van hoeft te begrijpen om er toch van te genieten. Denk aan de boeken van de onlangs overleden Umberto Eco, iemand die ook in Binets boek veelvuldig aanwezig is. Niet enkel als persoon, ook als idee, als inspiratiebron. Zo bevat het boek vele verwijzingen naar Eco’s debuutroman De naam van de roos. Maar wat is het dan dat complexe boeken – niet enkel in behandelde materie, maar ook in vorm – toch door een groot publiek gelezen worden? Wat is het, om het populair te formuleren, dat deze boeken ‘werken’?

Wanneer een recensent een boek van Binet bespreekt, mag hij zichzelf heus wel voor een keer in de ik-vorm oproepen. Dus mag ik een suggestie doen waarom De zevende functie van taal niet werkt? Het is de sfeer, of het gebrek daaraan. Je zou de kilte van de moord, van de onpersoonlijke intellectuele wereld, als sfeer kunnen omschrijven. Maar bij Binet blijft deze kilte een gegeven en wordt het nimmer uitgewerkt tot een allesomvattend geheel. De (gekunstelde) sfeer van een verhaal is bij uitstek iets waar de lezer zich aan vast kan klampen, waar hij zich, bij het openslaan van het boek, binnen luttele minuten weer in thuis kan voelen. Of deze sfeer nu duister, kil, warm of liefdevol is; er moet een bepaalde wereld worden opgeroepen naar waar hij terug kan keren, telkens opnieuw. In De zevende functie van taal verdrinkt de lezer in een zinloze stroom van absurdistische wendingen, mesjogge personages en ingewikkelde theorieën. Binets roman lijkt te veel op het leven.