Theater / Voorstelling

Te subtiel voor extreme ruimte

recensie: Conny Janssen Danst - Courage

Conny Janssen droomde er al heel lang van om een voorstelling te maken in de Ferro, een oude gashouder in het Rotterdamse Vierhavengebied, en die droom is uitgekomen. Haar nieuwste choreografie Courage wordt daar gedanst. Maar of ze daar nu zo blij mee moet zijn?

Per openbaar vervoer is het heel makkelijk om de Ferro te bereiken en als je er bent maakt het gigantische gevaarte indruk. Bij binnenkomst in de immense gashouder blijkt de publiekstribune te bestaan uit een grote cirkel van drie rijen stoelen in alle soorten en maten. Boven ons hangt een enorme witte bol, waar later allerlei patronen in te zien zullen zijn. Terwijl het publiek binnendruppelt is een van de dansers bezig een lange rij dekens op de betonnen vloer te leggen.

Dieren

Bij aanvang van de voorstelling lopen de dansers een voor een aarzelend over de dekens de arena binnen. Hun bewegingen zijn fascinerend: ze lijken op dieren, voorzichtig tastend met armen en andere lichaamsdelen, de voeten plat neerzettend. Het is duidelijk dat ze nieuw terrein ontdekken. Als zij de hele ruimte zijn overgestoken haalt de eerste danser alle dekens weer op: een mooi gezicht, de in die enorme ruimte klein lijkende man bedolven onder een berg dekens. Het begin is zeer veelbelovend met fraaie beelden, waaronder de schitterende kostuums van de dansers. Er is tule gebruikt en zijde in diverse kleuren, zeer aantrekkelijk om naar te kijken.

Dan komen de dansers terug en beginnen de ruimte en elkaar te onderzoeken. Aanvankelijk is iedereen alleen, later vormen zich groepjes en uiteindelijk is er een grote groep die samen beweegt. Maar hoe mooi er ook gedanst wordt, en er wordt zeer mooi gedanst, de ruimte is te groot voor de fragiele bewegingen die we te zien krijgen. De choreografie is gelukkig over het hele oppervlak verdeeld, dus geregeld zijn er dansers van dichtbij te zien, maar heel vaak ook niet en dat wreekt zich. De dansers zijn dan kleine figuurtjes, een heel end weg. Je moet je best doen om te kunnen volgen wat er gebeurt en bovendien creëert de afstand tussen toeschouwer en danser ook letterlijk afstand. Het kan je na een tijd niet echt meer schelen wat er met die mensen aan de hand is.

Extreem

De Ferro is qua grootte en sfeer een extreme plek, die om extreme beelden vraagt. Plotseling rent een van de dansers heel hard door de ruimte. Dat is fijn en het past hier heel goed, maar het duurt helaas maar kort. Je verlangt naar meer van dit soort heftige bewegingen. De dans die nu getoond wordt is mooi, maar te subtiel en zacht: hij verdwijnt.

De muziek van Maartje Teussink helpt ook niet echt. Ze is een unieke muzikante, die veel instrumenten bespeelt en prachtig zingt, maar haar speciaal voor deze voorstelling gecomponeerde muziek is, hoe mooi ook, ernstig en soms eentonig. Er zit een livekoor achter haar, maar dat is niet voor iedereen in de ruimte duidelijk. De zangers worden, in tegenstelling tot Teussink, niet speciaal uitgelicht.

Het is zonneklaar dat er heel veel liefde en hard werk in deze voorstelling zit. Maar kennelijk vraagt zo’n gigantische ruimte meer dan een mooie choreografie, prachtige kostuums en fraaie muziek om de dans tot zijn recht te laten komen. Heel jammer.

Boeken / Non-fictie

Sterrenstof tot nadenken

recensie: Sebastiaan de Vet - Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend

Iemand laten vertellen over zijn passie: het kan adembenemende momenten en heerlijke nieuwe informatie opleveren. Bij Sebastiaan de Vet lukt dat in zijn Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend, al is het jammer van de toch wel in het oog springende mankementen.

Sebastiaan de Vet is een planeetonderzoeker, en dat klinkt even opwindend als het in werkelijkheid is. Van zijn verhalen over maankraters, asteroïden en ijsplaneten krijg je gegarandeerd rode oortjes. Zeker wanneer hij erin slaagt om hier en daar zijn betoog met wat poëzie te verrijken. Neem nu deze beschrijving van de Krijt-Paleogeengrens:

‘De overgang tussen twee geologische tijdvakken. Dit is het geologisch equivalent van de overlijdensakte van de dinosaurussen. In de groeve van de Geulhemmerberg is die als een grijszwarte rouwband afgetekend in het lichtgele kalksteen. Onder de zwarte band leefden de dinosaurussen nog, erboven zijn ze dood.’

Verkillend, dergelijke anekdotes, en net daarom zo passend: De Vet beschrijft het universum als groots, koud en meedogenloos, waarin voortdurend verrassende dingen gebeuren. Zo blijkt de maan – waarvan we nog altijd niet zeker weten hoe ze ontstond – zich steeds verder van de aarde te verwijderen, bevinden zich op de Jupitermaan Io 150 actief werkende vulkanen, en bestaat er een doemscenario waarbij Mercurius uit zijn baan zou worden getrokken en met andere planeten in botsing komt. Geen wonder dat de 17e-eeuwse wis- en natuurkundige Blaise Pascal ooit verzuchtte dat de eeuwige stilte van die eindeloze ruimte hem met angst vervulde.

MacGyver

Een boek als Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend kan, door de vele beschrijvingen van planeten en ruimtelijke fenomenen als ‘kometen die gitzwarte ijsbergen zijn’, eigenlijk niet zonder een degelijk fotokatern. En die ontbreekt hier, wat bijzonder jammer is. Zeker wanneer blijkt dat er – nogal kinderlijke – illustraties worden gebruikt om de zelf uit te voeren experimenten, telkens op het einde van een hoofdstuk, te illustreren. Proefjes die het boek een wat ongemakkelijke spagaat doen maken: de tekst is té moeilijk voor middelbare schoolstudenten, maar de experimenten lijken wel duidelijk op die doelgroep gericht. Volwassen lezers zie ik niet gauw opstaan uit hun stoel en MacGyver-gewijs aan de slag gaan met schroevendraaiers, campingpitjes en ijzerzagen.

Richard Smeets, Het vlot van de Medusa, 8weekly
Kunst / Interview
special: Richard Smeets' visie op Het vlot van de Medusa
Richard Smeets, Het vlot van de Medusa, 8weekly

Richard Smeets en Het vlot van de Medusa

In het Noord-Limburgse Heijen woont en werkt de internationaal gekende kunstenaar Richard Smeets. Onlangs verwierf hij de opdracht om een groot schilderij te maken gebaseerd op een schilderij uit de negentiende eeuw. Alle reden om hem eens op te zoeken en het naadje van de kous te weten te komen over zijn opdracht en natuurlijk om aandacht te besteden aan de kunstenaar zelf, die vast niet iedereen kent. Samen met kunstbemiddelaar Janny Vos sprak 8WEEKLY uitvoerig met Smeets op 19 mei van dit jaar.

In het Louvre in Parijs hangt het schilderij Het vlot van de Medusa, dat wereldberoemd genoemd mag worden. De romantische schilder Théodore Géricault schilderde het naar aanleiding van de ramp met het schip de Medusa, waarbij de officieren de bemanning aan haar lot overlieten. De overlevenden dobberden dagenlang op een vlot op zee voordat ze gered werden. De link met de bootvluchtelingen in onze tijd is snel gemaakt. Dit inspireerde Smeets tot het voorbereiden van dit kunstwerk. Hij ging op zoek naar een opdrachtgever om zijn idee te kunnen uitwerken. Die opdrachtgever vond een bestemming in een kasteel waar het doek zal komen te hangen als het over een jaar klaar zal zijn.

Een kijkje in Smeets’ atelier

Bij het betreden van het atelier van Richard Smeets word je onmiddellijk gegrepen door de gigantische omvang van het doek waaraan hij werkt. Twee bij drie meter en veertig centimeter is een indrukwekkende maat voor een schilderij. De Facebookvrienden van de schilder hebben de vorderingen van de laatste maanden online een beetje kunnen volgen. Van de vele studies, tekeningen, detailuitwerkingen en het opzetten van het uiteindelijke doek zijn een paar foto’s verschenen. Smeets heeft nog een veelvoud van deze voorbereidingen gemaakt en dat toont hij maar al te graag in zijn atelier. Ondanks zijn stijl, die expressionistisch genoemd mag worden, schildert deze kunstenaar als een romanticus dat zou doen, met veel voorbereiding en heel veel detail. Een echte expressionist zou een schilderij produceren in een paar uur. Smeets produceert vijftien, hooguit twintig werken per jaar. Voor deze opdracht heeft hij zelfs een vol jaar uitgetrokken.

Zoals dat bij iedere opdracht van Smeets gaat, werkt hij bij deze moderne versie van Het vlot van de Medusa tegelijkertijd aan twee versies van zijn eindproduct. Het tweede doek is echter nog maagdelijk wit als wij een bezoek brengen aan zijn atelier. Maar dat zal niet lang meer zo zijn, vertrouwt Smeets ons toe. Rechts van het doek hangt een A4’tje met een afdruk van de foto van het originele werk dat als basis dient voor deze opdracht.

Richard Smeets, Het vlot van de Medusa, 8weekly

Théodore Géricault, Het vlot van de Medusa, 1818.

Het originele schilderij als inspiratie

Het Franse fregat de Medusa leed in juli 1816 schipbreuk op de Atlantische Oceaan. Een vlot dat werd gebouwd van de resten van het fregat, dobberde twaalf dagen rond tot het werd teruggevonden door het zusterschip Argon. Van de honderdnegenenveertig opvarenden leefden toen nog twaalf mensen. Ze waren door de kapitein en officieren zonder voedsel of water aan hun lot overgelaten, terwijl de bemanning aan boord van de rest van het schip bleef. Zowel dit voorval als het schilderij van Géricault kreeg veel aandacht in Europa. Het originele doek is vijf bij zeven en een halve meter groot. Het schilderij kent in zijn tijd zowel bewonderaars als mensen die het te morbide vinden en het verafschuwen. Toch trekt het doek door de jaren heen veel kijkers met als toppunt – in de tijd dat de schilder nog leeft – een tentoonstelling in 1820, waar het doek in Londen vijftigduizend bezoekers trekt. Het is het schilderij dat Smeets als inspiratie bedacht tijdens zijn pop-up tentoonstelling eerder dit jaar in Nijmegen. Hij was eerst van plan het daar voor het raam te realiseren terwijl hij toeschouwers had voor zijn tentoonstelling, en van anderen die toevallig langs zijn raam zouden trekken. Toch koos hij voor een andere weg, omdat al snel helder was dat hij niet lang genoeg in Nijmegen zou blijven.

Carrière van Richard Smeets

Smeets volgde heel klassiek een opleiding aan de kunstacademie. Hij ontwikkelde zijn eigen stijl, waarna hij werd ontdekt door de Amsterdamse galeriehouder Herman Krikhaar, die zijn oog liet vallen op één van zijn kunstwerken. Door steeds meer van hem in zijn galerie te tonen, weet hij de naam van Smeets op te bouwen. Heel selectief worden er steeds meer werken van Smeets aan zijn verzameling toegevoegd. Door deze manier van werken ontwikkelde Smeets ook de zakelijke kant van de kunst. Want als kunstenaar kun je nog zulk mooi, baanbrekend werk maken; als je de kunst niet aan de man weet te brengen, kun je er niet of nauwelijks van leven. Voor Smeets zit de verdienste niet in de omvang van zijn productie, maar in de inhoud van zijn werken en zijn zakelijk inzicht.

Het is eigenlijk makkelijk, vertelt Smeets: “Ieder schilderij heeft een kostprijs. Het doek kost een x-bedrag, afhankelijk van de grootte van het werk. De verf heeft zijn prijs. Ik werk graag met olieverf vanwege de huidvorming die het krijgt als het droogt. Natuurlijk heb je daarna de uren die in het werk gaan zitten om het te creëren. Als je dat allemaal optelt, heb je de kostprijs van het schilderij. Door de klassieke manier van werken in plaats van de expressionistische manier, gaan er veel uren in mijn werken zitten. Ik ben ook heel eenvoudig met prijzen. Als de koper niet bereid is het werk voor de vraagprijs te kopen, dan verkoop ik het niet. Geen probleem, even goede vrienden”.

De gouden jaren voor de kunst liggen alweer ver achter ons. Dat was volgens Smeets de tijd tussen 1885 en 2001, de jaren waarin voor gevestigde kunstenaars goed geld te verdienen viel. Daarna werd het moeilijker, helemaal toen in 2008 ook nog de economische crisis er overheen kwam. Nu is er niet alleen creativiteit nodig om kunst te maken, maar ook om het te verkopen. Gelukkig beschikt Smeets ook op dat laatste gebied over voldoende ideeën en is hij nog lang niet uitgedacht. Hij toonde ooit zijn werk op een colonne van tien vrachtwagens, exposeerde onlangs in de Nijmeegse stadsschouwburg, had een pop-up galerie in Nijmegen en voor zijn huidige project zocht hij een opdrachtgever voordat hij het werkelijk ging maken. Hier zocht de verkoper dus een klant, met de opdracht uitgedacht en uitgeschreven in de hand. De enige aanpassing werd het formaat. Over de rest heeft de koper niets te zeggen. Hoe bedoel je creatief in het handelsproces rondom kunst? Ook voor jonge kunstenaars heeft Smeets een concept in gedachten, dat voortkomt uit wat hij ziet op de crowdfunding-markt. Als meerdere mensen via dat systeem investeren in een beginnende kunstenaar, kan deze via zo’n fonds voorzien in zijn levensonderhoud totdat hij van de kunst kan leven.

De realisatie van het doek

Voordat Richard Smeets een streek olieverf op het grote witte doek zet, werkt hij vele ideeën uit op papier: kleine opzetjes van wat het schilderij zou kunnen worden. Een aantal van deze ideeën is hieronder te zien. Pas op het moment dat vanuit de studies een definitief idee ontstaat, wordt het witte doek ontmaagd en start Smeets met een ruwe opzet. Hier is duidelijk de romanticus aan het werk, met een expressionistisch resultaat. Wat lijkt op een schilderij dat vluchtig is neergezet, wordt in werkelijkheid in elk detail uitgewerkt. Terwijl Smeets verder werkt aan het grote doek, worden namelijk telkens weer nieuwe details in kleine werken voorbereid, opnieuw studiemateriaal, dat later zijn definitieve vorm krijgt in het grote werk op het grote doek.

Wanneer het eerste grote doek een stuk op weg is naar zijn definitieve vorm, zal Smeets ook een tweede grote doek maken, waarop zijn tweede idee van het kunstwerk vorm zal krijgen met detailverschillen en net andere keuzes. Zo krijgt de opdrachtgever bijna altijd de keuze uit twee uitvoeringen. “De klant kan zo altijd kiezen. Al kiest hij het ene doek niet omdat zijn gevoel daar iets onduidbaars in ziet, dan wordt het dus het andere doek en dat is dan altijd goed. Keuze hebben is goed voor de klant en voor de kunstenaar, er zijn namelijk altijd meerdere oplossingen denkbaar voor een schilderkunstig probleem. Die kan ik dan vrij van enige druk vanuit de opdrachtgever uitproberen”.

Net als wijzelf, zijn Smeets en de opdrachtgever benieuwd naar het uiteindelijke resultaat. Vele tussenstappen worden dan ook gedeeld. De opdrachtgever is altijd welkom om de vorderingen te zien. Zoals gezegd, zal Smeets nog tot het einde van het jaar werken aan deze opdracht; genoeg tijd om het wordingsproces te volgen. Ook op zijn Facebookpagina maakt hij de wereld die hem volgt deelgenoot van de fases die het schilderij doorloopt. Het is een fascinerende reis naar de moderne versie van dit klassieke werk. Smeets verklapt ons dat veel drenkelingen herkenbaar zullen zijn aan de oranje kleur van de zwemvesten, zoals we die zien op de vele foto’s van de bootvluchtelingen van nu. Zo wordt de klassieke tijd verbonden met de actualiteit, en wordt het niet alleen een moderne versie van Het vlot van de Medusa, maar ook een actueel kunstwerk.

Richard Smeets ©

Richard Smeets ©

Richard Smeets ©

Richard Smeets ©

Richard Smeets ©

Richard Smeets ©

Richard Smeets ©

Richard Smeets ©

 

 

 

 

 

Kunst / Reportage
special:

De megalomanie van Art Basel

Afgelopen donderdag opende de 47e editie van de prestigieuze kunstbeurs Art Basel. Verzamelaars, kunstenaars, galeriehouders, curatoren en velen anderen uit de kunstwereld reizen voor een paar dagen af naar Zwitersland om te kopen, te ontdekken, te kijken – en gezien te worden.

Art Basel

Satoshi Hashimoto, Pie Charts Everything and Others, 2014. Foto; Aoyama Meguro

Ontdekkingstocht

Nederland is aardig vertegenwoordigd in Basel, zowel in bezoekersaantallen,  geselecteerde kunstenaars als in de aanwezige galeries: alhoewel alleen Annet Gelink en Borzo op de hoofdbeurs staan, zijn er op de kleinere beurzen als Liste en Volta diverse andere galeries van Hollandse bodem te vinden. Die bescheidener beurzen zijn bovendien zeker niet minder de moeite waard om te bezoeken. Hier vind je misschien niet de explosie van giganten waaraan men op de hoofdbeurs snel gewend raakt, maar de mooie gebouwen en de intiemere sfeer van Volta en Liste zijn in zekere zin een verademing. Het is meer een ontdekkingstocht, mijns inziens toch een van de leukere aspecten van het kunst kijken. Er is meer ruimte voor experiment, verrassing en onverwachte presentaties in kelders en zolderruimtes. Zo stuit je in het bijzondere gebouw van de Liste-beurs op de humoristische ‘pie charts’ van Satoshi Hashimoto. En als je niet goed oplet kijk je zo over de verzameling miniatuur-sculpturen van Carlos Motta heen. De figuurtjes in homo-erotische poses kopieerde Motta van beeldjes die zijn gevonden tijdens de Spaanse verovering van Zuid-Amerika.

 

Art Basel

Rafael Lozano-Hemmer & Krzysztof Wodiczko, Zoom Pavilion, 2015.

Grootsheid

Niettemin is een bezoek aan de hoofdbeurs een interessante ervaring. De honderden galeries troeven elkaar minzaam af met Rothko’s, Lichtensteins en Kandinsky’s, en de bezoekers proberen elkaar niet in mindere mate te overtreffen met designeroutfits en gepolijste gezichten. Toch ervaar je na een paar uur een soort verdoofdheid, een symptoom van het stendhalsyndroom wellicht. De overdaad aan kunst en de duizelingwekkende bedragen waarvoor die verkocht wordt is eenvoudigweg niet te bevatten. Na een tijdje ontstaat dan ook het verlangen naar wat meer rust en ruimte.
Gelukkig wordt die behoefte ruimschoots vervuld door de magnifieke Unlimited-tentoonstelling. In de ruim opgezette show worden kolossale installaties, schilderingen en sculpturen afgewisseld met live performances en video-werken. Ook hier wordt je bijna omver geblazen door de omvang en intensiteit van de werken. Toch biedt de enorme hal zo’n ruimte dat je er met gemak uren kunt ronddwalen zonder moe te worden. Ook hier zijn grote en ruimschoots gevestigde namen vertegenwoordigd, waaronder Tracey Emin, Martha Rosler, Anish Kapoor en Ai Wei Wei.

Er wordt echter ook werk van relatief onbekende kunstenaars getoond. De thematiek van de werken loopt sterk uiteen waardoor een duidelijke rode lijn ontbreekt. Gelukkig zijn er veel afzonderlijke hoogtepunten in de tentoonstelling.

 

Art Basel

Jonah Freeman & Justin Lowe, Still uit The San San Trilogy, 2014-2016. Foto: Marlborough Fine Art Gallery.

Hypnotiserende films

Een van de highlights is The San San Trilogy van Freeman en Lowe: een surrealistische mix van documentaire en fictie. Vertrekpunt voor de film was de voorspelling van futurist Herman Kahn in 1967 dat de kustlijn tussen San Diego en San Franscisco zou uitgroeien tot één grote metropolis. Deze fictie gaat in de trilogie een geheel eigen leven leiden en wordt gevoed door inspiratie van de Zuid-Californische jeugdcultuur. De kunstenaars combineerden vervallen stadsbeelden met hypnotische reclames en overkoepelden het geheel met verschillende voice-overs. Het resultaat is een hypnotiserende totaal-installatie waaruit je moeilijk kunt ontsnappen.

Art Basel

Stan Douglas, Still uit Luanda-Kinshasa, 2013.

Een andere video waar je op vergelijkbare wijze in wordt gezogen, is Stan Douglas’ Luanda-Kinshasa. De zes uur durende film biedt een muzikaal intermezzo in de tentoonstelling waarbij het onmogelijk is stil te blijven zitten. Douglas maakte een magnifieke reconstructie van een fictieve opname-sessie in ‘The Church’, een legendarische muziekstudio in het Manhattan van de jaren ’70. De hedendaagse muzikanten weten middels setting, kleding en haardracht feilloos de sfeer neer te zetten van de toenmalige muziekscene en diens Afrikaanse wortels. De aanstekelijke beats van de schijnbaar eindeloze improvisatie – de film is in een loop gemonteerd – resoneren nog lang in je lichaam.

 

Art Basel

Ariel Schlesinger, Two Good Reasons, 2015. Foto: Galeria Minini.

Poëzie en surveillance

Een meer poëtische insteek wordt verschaft door de romantische installatie van Ariel Schlesinger. Two Good Reasons is een driedimensionaal gedicht, dat vervolgens weer vertaald is in geschreven poëzie. De twee witte vellen die als verlegen geliefdes om elkaar heen draaien, elkaar ontmoeten en weer hun eigen weg gaan voeren een betoverende cyclische dans op.
De lichtheid die dit werk bij de bezoeker teweegbrengt wordt echter rücksichtslos weggevaagd door de meest beangstigende installatie in de show. Bij het betreden van het Zoom Pavilion van Lozano-Hemmer en Wodiczko wordt je geconfronteerd met close-ups van je eigen gezicht, geregistreerd door roofzuchtige camera’s die worden gestuurd door gezichtsherkennende algoritmes. Het werk drukt ons met de neus op de rap voortschrijdende technologische ontwikkelingen, waar we liever niet te lang en te diep over nadenken.

Art Basel

Samson Young, Canon, 2015.

Op de terugweg valt op het laatste moment nog een half verborgen werk op: bovenop een van de centrale wanden staat een Aziatisch-uitziende man in uniform. Bij het zien van de figuur met microfoon komt de realisatie dat dit de bron is van de vogelgeluiden die je al veel eerder gehoord had. Het blijkt een ‘Long Range Acoustic Device’, een geluidskanon dat over een afstand van een kilometer individuele personen kan ‘neutraliseren’. Met deze wetenschap in het achterhoofd verlaat je als bezoeker enigszins geïntimideerd de tentoonstelling.

Een bliksembezoek van twee dagen aan Art Basel leidt tot inspiratie, maar maakt ook duidelijk hoe groot het verschil is tussen beurs en tentoonstelling. Hoe mooi de beurs-stands ook ontworpen zijn en hoe uitzonderlijk de werken die er hangen: een goede ervaring van kunst kan pas echt ontstaan in de juiste context, zoals Unlimited laat zien.

 

 

 

Boeken / Non-fictie

Als Debby door het leven

recensie: Jannah Loontjens - Roaring nineties

Op zoek naar een eigen identiteit, zoals alle opgroeiende mensen, heeft Jannah Loontjens steun en troost gevonden bij de filosofen. Van dat project geeft ze in acht essays een intelligent en vermakelijk verslag. Of de negentiger jaren van de vorige eeuw net zo ‘roaring’ waren als de fameuze moderniteit van de jaren ’20 is de vraag, maar Loontjens heeft er op het persoonlijke vlak uitgehaald wat erin zat.

Haar ouders, aan wie de bundel is opgedragen, verruilden als echte hippies het burgerbestaan in Nederland voor een open plek in de Zweedse bossen. Autarkisch leven was het ideaal, zonder een controlerende overheid, een zeurende buurman en vooral zonder een God die alles ziet. Dit laatste aspect, ook bekend als ‘het verdwijnen van de Grote Verhalen’ vormde het uitgangspunt voor de naoorlogse filosofie die met name in Frankrijk een hele generatie voortbracht onder de noemer poststructuralisme. Het ging niet langer om het zoeken naar de waarheid, de kern van het zelf, of de echte realiteit. Dat alles bestond niet en het concept werd op vernuftige wijze filosofisch afgebroken.

De held uit New York

In het kort kwam de afbraak hier op neer: de wereld bestaat niet uit vastgestelde waarheden en normen. Alle cultuur is samengesteld uit losse vertellingen, meningen, beelden en spiegelbeelden die telkens naar elkaar verwijzen. De context bepaalt de betekenis van wat zich voordoet. Voor een opgroeiende puber zoals Jannah uit de Zweedse bossen die opeens in Den Haag op school zat, een onbegrensde keuze aan mogelijkheden. Terwijl haar moeder rustig doorleefde in een artistiek milieu, probeerde zij andere kringen uit. Ze werd ‘ordinair’ en liet zich een tijdlang Debby noemen. Maar Debby ging filosofie studeren en dook het intellectuele debat in. Jacques Derrida, de Franse kampioen van de ‘deconstructie’ werd haar held.

De colleges in New York, waar Derrida les gaf, leerden haar dat het leven een spel is en de eigen identiteit een keuze die men ieder moment kon veranderen. Met een snufje dialectisch denken erbij kon men zelfs de identiteit ontkennen en vervolgens voor zich uit projecteren in een eindeloze beweging op weg naar..… tja, alle idealen waren afgebroken, dus misschien op weg naar Niets?

Spiegelwereld

Prachtig beschrijft Loontjens hoe vreemd het is om ergens te zijn waar niemand je kent en je iedere rol kunt spelen die in je opkomt. Echter, naarmate ze verder leeft, schrijft en een plaats in de Nederlandse maatschappij probeert te vinden, blijkt dat de spiegelwereld waarin ieder beeld voorbeeld is ook onzeker maakt. Want hoeveel Derrida’s er ook rondlopen om je wijs te maken dat ons ‘ik’ niet bestaat – toch dringen de vragen naar onszelf en de relatie met de wereld om ons heen zich telkens op. Lid worden van de ene of de andere groep: kunstenaars, krakers, communes – het helpt niet. Ten slotte keren de beelden van de lichte zomernachten en de eindeloze winters in Zweden terug. Was dat het dan, het eenvoudige bestaan, zonder televisie en sociale media?

Misschien moet Loontjes zich tevreden stellen met een doorleefd-denkende buitenstaander te zijn en alle banden van liefde en vriendschap zo goed mogelijk onderhouden. Maar ze blijft twijfelen en dat is nu juist het aardige. Er loopt een lijn van puberale experimenten naar een zekere rijping door deze bundel. Een iets oplettender redacteur had enkele alinea’s over het bederf dat tv en media veroorzaken wel mogen schrappen. Het is vaker en al veel eerder gezegd en doet oubollig aan. Maar verder is deze poging om abstract denken werkelijk te integreren in het dagelijks leven zonder meer geslaagd.

Boeken / Fictie

Zoete liefdesreclame

recensie: Grégoire Delacourt - De vier seizoenen van de zomer

De Franse auteur Grégoire Delacourt schrijft met De vier seizoenen van de zomer een mierzoete roman over de liefde. Er zit een lichtheid in zijn stijl die goed bij het onderwerp past, maar verder is het vooral tenenkrommend proza.

Delacourt probeert in vier losse verhalen een ode aan de liefde te brengen. Zo is daar de prille liefde, beschreven in een verhaal over de vijftienjarige Louis die zijn buurmeisje Victoire in het geheim adoreert. De verloren liefde vindt haar plek in het tweede deel; hier probeert een 35-jarige vrouw aan te pappen met haar opnieuw tegen het lijf gelopen jeugdliefde. Vervolgens zijn we getuige van een oudere, wanhopige dame die – al smachtend – de liefde herontdekt. Ten slotte belanden we bij een hoogbejaard echtpaar dat hun onvoorwaardelijke liefde niet wil laten verzanden in gebrekkige ouderdom.

Gesmeed concept

Grégoire Delacourt is – naast een gevierd auteur – reclamemaker en eigenaar van een reclamebureau in de Franse hoofdstad. En misschien is dat juist wat deze roman de das om doet: reclamemensen zijn volledig gericht op een concept dat vervolgens wordt omgezet in een pakkende advertentie of een meeslepende tv-commercial. De schrijver heeft met dit boek ook duidelijk een concept gesmeed dat een nogal geforceerde uiting oplevert.

Dat is zichtbaar in een aantal overeenkomsten. Ten eerste spelen de vier verhalen zich grotendeels af in Le Touquet, een badplaats aan de Normandische kust die in de volksmond ook wel Paris-Plage wordt genoemd, omdat hier de meeste Parijzenaars hun strandvertier zoeken. Daarnaast is 14 juli 1999 de dag waarop de meeste bewegingen zich afspelen en als feestelijke quatorze juillet een verbindende factor dient te zijn. Ook de aankomende eeuwwisseling wordt aangestipt in de verschillende verhalen: het einde van de wereld wellicht? Wat staat ons, en dus de liefde, te wachten? Dan is er nog een overdreven insteek met het Franse chanson, veel titels en teksten worden ingevoegd om wat ‘couleur locale’ op te roepen. Als laatste is er het bloementhema, op de een of andere manier vindt de schrijver het noodzakelijk een aantal bloemsoorten als naamgever en metafoor van de hoofdstukken te laten fungeren.

Kunstmatige vorm

Met deze onderdelen boetseert de schrijver/reclamemaker zijn boek. Hij is pas klaar als alles klopt, als alle onderdelen met elkaar matchen en de verhalen als een uitwaaierend geheel in elkaar overlopen. Wat hij over het hoofd ziet is dat zijn roman inmiddels een volslagen geconstrueerde en kunstmatige vorm heeft aangenomen. Het eerste verhaal, van de vijftienjarige pubers, is nog het meest charmant in het onvoorspelbare verloop en het Lolita-achtige einde. De andere delen worden gevormd door vervelende en quasi-romantische kitsch, waarbij Delacourt zich uitput in vermoeiende lyriek om zijn concept sluitend te maken. Met als dieptepunt het stuk over de smachtende dame die uiteindelijk tussen de lakens belandt met haar zojuist opgedoken liefde en zich naderhand in zwelgende gedachten uitspreekt:

Dankjeweldankjeweldankjeweldankjeweldankjewel

Deze roman, die de hartstochtelijke liefde zou moeten beschrijven – wat al een moeilijke opgave an sich is – verzandt in een voorgebakken vorm die niets overlaat aan originaliteit, spontaniteit en werkelijke passie. De schrijver doet een poging om, volgens het schrijfcursushandboek, de diepste menselijke gevoelens te beschrijven, maar verdrinkt in het verraderlijke moeras van clichématige uitkomsten.

vliegende ekster
Boeken / Non-fictie

Poëzie wervend in de breedte

recensie: Benno Barnard - Mijn gedichtengeschrift
vliegende ekster

Een gedicht hoort op zichzelf te staan, zegt men. Dat neemt niet weg dat je er het een en ander achter, over en in kan zoeken en vinden. Als dat lukt spreekt het gedicht misschien (nog) meer aan. Mijn gedichtenschrift van Benno Barnard helpt daarbij een handje.

Hoe doet hij dat? Ieder opstel, gemiddeld van zo’n vier pagina’s,  opent Barnard met een gedicht en hij plaatst dat vervolgens op een apart persoonlijke manier in allerlei toepasselijke lengte- en breedtegraden. Geen enkelvoudige poëzieanalyse, maar een vertakking van allerlei zinnige associaties die het gedicht toestaat. Dat leest prettig, ook als het gedicht van keuze je minder aanstaat. Het promoveert je bovendien des te meer tot een betrokken lezer, betrokken bij zowel gedicht als commentaar.

Allesbehalve gortdroog

De stijl van Barnard is allesbehalve gortdroog. Dat is er mede aan te danken dat hij verbaal nogal kan uitpakken over iets wat hem bijzonder of juist helemaal niet bevalt. Met name loze moderniteiten moeten het ontgelden, vaak overtuigend genoeg om hem geen conservatisme in de schoenen te kunnen schuiven. Forse bewoordingen gebruikt hij als zijn accenttekens. Ook kost het hem geen moeite overdrijvingen en faux pas te erkennen of lichtjes te ironiseren.

Het persoonlijke van zijn gedichtenschrift zit ‘m niet alleen in de aansprekende eerste persoon enkelvoud, maar ook in de keuze van nogal wat dichters die hij ontmoet of goed gekend heeft, onder wie niet in het minst zijn vader, dominee en dichter Guillaume van der Graft.  Ook vrouw en kinderen figureren hier en daar. We komen te weten dat Barnard als geboren Nederlander in België woont, een land dat hij als relatieve buitenstaander leerzaam weet te doorvorsen. De poëzie die hij serveert is afkomstig uit een wereld van sterk uiteenlopende tijden en landen.

Verrijkend

In ‘behandeling’ van een gedicht annex dichter slibben direct en indirect velerlei cultuuraspecten aan. Zo’n brede aanpak kom je niet vaak tegen en heeft een bovengemiddeld verrijkend effect. In Barnards bundeling Dichters van het Avondland (2006) heet het dat poëzie aan ‘geschiedkundige lectuur’ wordt onderworpen, geplaatst wordt voor een ‘historisch achterdoek’.

Evenmin gebruikelijk is dat Barnard zijn meningen, hoe min of meer zijdelings die soms ook zijn, niet onder stoelen of banken steekt. Dat daagt de lezer er op zijn beurt toe uit een eigen mening over die meningen te in te nemen. Belangrijk is ook dat Barnard enthousiasmerend een lans breekt voor poëzie die, vindt hij, niet aan de aandacht mag ontsnappen. Daar is het hem vooral om te doen.

Daad van rechtvaardigheid is dat Maurice Carême uit het stof wordt opgediept. In ‘Was Sappho lesbisch?’ vraagt Barnard aandacht voor Sappho van Lesbos, in ‘Theologisch traktaat’ voor Czesław Miłosz , in ‘Een Jood aan de poolcirkel’ voor Joseph Brodsky, in ‘Verdomde stalinisten’ voor Osip Mandelstam, in ‘Het is nooit veel geworden met onze literatuur’ voor P.C. Hooft. In ‘Een Vijftiger uit Andalusië’ komt de 12e-eeuwse Ibn-Al-Hammarah aan de beurt, naar aanleiding van diens zesregelige gedichtje ‘Insomnia’:

Toen de vogel van de slaap
zich in mijn oog dacht
te nestelen

zag hij de wimpers
en bang voor vangnetten
vloog hij weg.

55 avontuurtjes inzake zoiets ‘verhevens’ als poëzie – voor zover valt te overzien kent Benno Barnard in zijn veelkantige aanpak zijn gelijke niet. Aanbevolen voor beginners en gevorderden.

Maurits de Bruijn en Alma Mathijsen
Boeken / Reportage
special: Boek op de Bank – 2 juni 2016
Maurits de Bruijn en Alma Mathijsen

Ruimteschepen, vriendschap en auteurs met een missie

Tijdens Boek op de Bank ontmoet je je favoriete auteur op verrassende locaties in Nijmegen. Bij iemand in de woonkamer, in een verborgen theater of in de kelder van een bierbrouwerij.

Kim van Kooten leest voor uit eigen werk Lieveling

Foto Paul van Dijk

Boek op de Bank begon drie jaar geleden als een initiatief van de twee Nijmeegse studievrienden Lotte Lentes en Jelko Arts, ook bekend als literair duo Arts en Lentes. Het festival brengt je in drie rondes langs verschillende auteurs op verschillende locaties. Dit zijn niet de standaardplekken zoals een poppodium of schouwburg, maar een oude kapel, een winkel, woonkamer of de bibliotheek. Zelfs als je bekend bent in Nijmegen, is Boek op de Bank een echte ontdekkingstocht, langs zowel vertrouwde als onbekende plekken.

 

Schrijversvrienden Alma en Maurits

Maurits de Bruijn en Alma Mathijsen

Foto Twan Peeters

De route van 8WEEKLY begint in een woonkamer midden in het centrum. Op stoeltjes zitten we tussen de boekenkasten en het aanrecht, met het geluid van de bezige vaatwasser op de achtergrond. Op de bank zitten Maurits de Bruijn en Alma Mathijsen, schrijversvrienden sinds ze elkaar ontmoetten op de Rietveldacademie. Lianne Collignon bevraagt hen over hun bijzondere vriendschap en wat deze betekent in hun schrijverscarrière. ‘Alma is de enige die de eerste versie van mijn manuscript mag lezen’, illustreert Maurits hun vriendschap.

Het blijkt een goede keuze om dit duo samen te interviewen. Ze zijn zo op hun gemak dat het net is of je bij kennissen op bezoek bent. Even vergeet je dat je op een literair festival bent, tot ze beide een fragment voorlezen uit elkaars werk. Ze blijken – niet geheel onverwacht – groot fan te zijn van elkaars literaire kunsten. Maurits over De grote goede dingen: ‘Alma heeft veel beweging in haar taal. Alles vloeit, dat bewonder ik heel erg. Zelf neig ik meer naar verstilling.’

Vervolgens pakt Alma Broer van Maurits erbij. ‘Broer is een prozaboek, maar het is zo poëtisch’, meent ze. Dit licht ze toe met drie korte fragmenten. Na elke voordracht verzucht Alma: ‘zo mooi’, of ‘dit is de mooiste zin uit het boek’, of ‘een gedicht op zich’. Zo zou ze nog wel even door kunnen gaan: ‘Ik kan echt wel 50 zinnen uit zijn boek opnoemen die ik heel mooi en eerlijk vind.’

 

De missie van Kim van Kooten

Kim van Kooten met redacteur Jasper Henderson

Foto Paul van Dijk

De route wordt vervolgd in een knus theater een eindje verderop. Hier praat Kim van Kooten met haar redacteur Jasper Henderson over haar debuut Lieveling. Deze roman beschrijft de ervaringen van een vrouw die als kind misbruikt is. Het verhaal is gebaseerd op de jeugd van een goede vriendin van Van Kooten. ‘Het was een heel rare situatie,’ vertelt ze daarover. ‘Ik zat in het begin alleen maar te huilen, want Pauline is mijn vriendin. Het is een wonder dat we het gered hebben.’

Het gesprek ging de vorige ronde voornamelijk over het schrijfproces, aldus interviewer Jasper Henderson. Deze ronde willen ze het daarom over de maatschappelijke impact van het boek hebben. Van Kooten hoopt met Lieveling mensen bewust te maken van de signalen van kindermisbruik, want ‘hoe kun je zo lang onder de neus van je moeder, je leraren en buren misbruikt worden?’ Het meest schrijnende aan het verhaal van haar vriendin, vindt Van Kooten namelijk, is dat mensen in Paulines omgeving signalen hadden kunnen opmerken.

Het zware onderwerp levert gelukkig geen zware roman op. Het doel was dan ook om een toegankelijk boek te schrijven. Bovendien groeit de vertelstijl mee met het personage, die opgroeit van een kleuter van 5 tot een puber van 14. ‘De stem van de 5-jarige maakt het behapbaar. Die blik redt de lezer. Een kind oordeelt namelijk niet, het beschouwt alleen. Het misbruik wordt concreter, en dus heftiger, als Puck [de hoofdpersoon] ouder wordt.’

Het is niet per se in het voordeel van de literatuur dat Van Kooten de hoofdpersoon persoonlijk kende: ‘Niet omwille van de waarheid, maar omwille van de vriendschap heb ik soms dingen weggelaten. We hadden afgesproken dat zij [Pauline] het veto had over elk woord.’

 

Van ruimteschepen naar Amsterdam-West

Willem Claassen en Walter van den Berg

Foto Twan Peeters

In de volgende ronde nemen we plaats aan grote biertafels in de kelder van lokale bierbrouwerij De Hemel. Willem Claassen spreekt met Walter van den Berg; auteur van 4 romans, maar pas sinds de laatste een bekend auteur. Zijn recentste roman Schuld werd namelijk Boek van de Maand bij De Wereld Draait Door, een moment dat grote indruk maakte op Van den Berg: ‘Ik zat op de grond voor de tv en belde mijn vrouw: “Hij heeft mijn boek in zijn hand!”‘

Als kind wilde Van den Berg strips tekenen, maar dat lukte hem niet. Toen ging hij verhalen schrijven over ruimteschepen. Tegenwoordig schrijft hij boeken over Amsterdam-West. Willem Claassen – zelf ook auteur – is vooral erg benieuwd naar de rode draad in het oeuvre van Van den Berg. Zo praten ze over het terugkerende thema van huiselijk geweld en over de terugkerende personages in zijn romans. ‘Ik las ooit romans van Stephen King waarin personages terugkwamen in een andere rol. Ik vond dat wel een mooie verbinding. Omdat ik in mijn boeken bij het thema blijf, klopt het voor mij dat de personages ook terugkeren.’

De afterparty van Boek op de Bank

Foto Paul van Dijk

Na de derde ronde zit het inhoudelijke deel van de avond erop. Een avond vol verschillende indrukken, nieuwe inzichten en nieuw ontdekte plekken. Het feest wordt nog voortgezet in een café waar de traditionele tequila al klaar staat. Lotte en Jelko kunnen toasten op weer een succesvolle avond!

Aly Freije
Boeken / Poezie

‘Waar de aarde de hemel spiegelt’

recensie: Aly Freije - Door het vanggat
Aly Freije

Lezend in de debuutbundel Door het vanggat van Aly Freije trekken we over het Groningse platteland naar een verre einder. Alles is geworteld in het ongenaakbare landschap, in het harde boerenleven en in de herinnering aan dat wat eens was.

Freije gebruikt haar persoonlijke verleden in de Oost-Groninger Veenkoloniën als decor voor deze reeks uit de klei getrokken gedichten. Met ieder curieus woord maakt ze kenbaar hoezeer die betrokkenheid haar werk heeft gevormd: zichtmachine, hokkelingen, wendakker, moorland. Alles uit de eerste hand opgetekend en tot een robuust geheel gemaakt.

Het mes blijft trillend steken, ze kerft
een lijn, omheint een erf, trekt groene verticalen
plaatst een horizon

voorjaarslicht glipt door een deur, richt
wanden op, verkent versleten vloerplavuizen

Opsommende dichter

Een perfecte voedingsbodem voor weemoed en nostalgie, zo blijkt, maar Freije maakt ook een aantal uitstapjes. Naar Andalusië, in een ander klimaat en met een andere horizon: ‘de zon sluipt de hellingen af, overvalt/ rijen druivenstruiken/ nachtadem lost dampend op/ in een spectrum van kleuren’. Of naar Berlijn, waar de geschiedenis zich opdringt: het wit/ vretende vuur, geblakerde balken, schreeuwend/ bruin op platgestampte paden’. Het zijn fraaie intermezzo’s, maar nooit krijg je de indruk dat de dichter zich er meer thuisvoelt dan op het Groningse land.

Freije gebruikt een vaste vorm in onvaste stramienen. Alle verzen beginnen steevast met een hoofdletter en eindigen met een punt. Daartussenin is geen interpunctie toegepast, behalve hier en daar een komma om zinsdelen te scheiden. Dat kenmerkt haar stijl als die van een ‘opsommende’ dichter: er worden onafgebroken indrukken weergegeven die nauwelijks plaatsmaken voor een wending als conclusie. Dat observerende maakt deze bundel wat dromerig, maar zorgt gaandeweg ook voor een lichte eentonigheid.

Moeder en vader

Weer terug in eigen biotoop verkondigt Freije de weerbarstige Groningse landschappelijkheid. Veel over het boerenbedrijf, de terugkerende oogst, de zwartbonte koeien en de omgang met paarden. Daar voert ze ook zichzelf op als personage, alsof de paarden een speciale plek in haar eigen wereld innemen.

Beheersing wil ik tussen voor- en achterhand, de ingehouden
erotiek van een vorstin die met knoet en herenhoed
hoog aangespannen borsten, vaardig van hand haar paard
bestuurt

Het persoonlijke brengt een verfijnde klank in de verzen. De vergezichten over het uitgestrekte land worden minder afstandelijk en de dichter krijgt een duidelijke positie als vertolker. Ook schuwt ze niet haar familie op te voeren, mensen die verankerd zijn in het landschap en, evenals de weidse natuur, zwijgend het blikveld bepalen. Moeder en vader in het gedicht ‘Schafttijd’:

iets in dat overhellen, de buiging van haar arm
zoals haar hand zijn theekop reikt, weerspiegelt
wat in hem huist, wat door zijn leden raast

de akkers liggen schokkend stil in de zomerhitte.

In deze Groningse introspectie is weinig ruimte voor een bredere horizon en er is vrijwel nergens een link met het heden te bekennen. De verzen zijn ingebed in het leven op de persoonlijke vierkante kilometer, met hier en daar een doorkijkje naar elders. In het gedicht ‘Gouden Bocht’ is de dichter op bezoek in Amsterdam: ’trams gillen vol afwerende gezichten, geroep uit ramen/ in een souterrain’. Snel weer terug naar het poëtische noorden, waar de aarde de hemel spiegelt.

Theater / Reportage
special: Holland Festival 2016 - Deel 1

Holland Festival 2016

Het oudste en grootste podiumkunstenfestival van Nederland, het Holland Festival, beleeft dit jaar zijn 69ste editie. Van 4  tot en met 26 juni staat de hoofdstad in het teken van theater, dans, muziek en alle transmediale kruisbestuivingen die er denkbaar zijn. De theaterredactie van 8WEEKLY zond een driekoppige afvaardiging om verslag te doen.

Die Stunde da wir nichts von einander wussten – Peter Handke, Thalia Theater

Europa als groot plein waar voorbijgangers uit alle windstreken elkaar ontmoeten; Die Stunde da wir nichts voneinander wussten laat zich makkelijk rijmen met het thema van Europese eenheid waar het Holland Festival voor kiest. In deze geslaagde openingsvoorstelling ontvouwt zich een rijke beeldenstorm die inspeelt op ons Westerse geheugen. Het failliet van Lehman Brothers, onze obsessie met talentenjachten, zelfs de ‘eigen’ Zwartepietendiscussie; het passeert allemaal de revue.

Twee uur lang trekt een bonte stoet personages over het podium die elkaar passeren of ontmoeten. Aanvankelijk blijft het beeld sober en wordt bevolkt door zakenmensen in grauwe jassen. Een oude man wordt geholpen met oversteken, een nette dame blijkt een gestolen kledingstuk te verbergen. Dan opent het decor zich, worden de taferelen grotesker en vult het beeld zich met meer kleur. We zien een man zich optuigen met kerstverlichting, om vervolgens benaderd te worden door een griezelige Sinterklaas die hem verandert in een stereotype Zwarte Piet. De goedheiligman zegent de menigte, terwijl het enige gekleurde koppel zich geconfronteerd ziet met zijn als aap rondhupsende knecht. Een ongemakkelijke herinnering aan een nog steeds bestaande racistische praktijk.

Nog zo’n sterk beeld komt tegen het eind van de voorstelling. De zakenmensen komen terug, maar lopen ditmaal verslagen tegen de mensenstroom in. De dozen die ze dragen doen denken aan het ontslagen personeel van Lehman Brothers. Ze worden gekruist door Aziatische arbeiders, die aan de andere kant van de wereld de laptops bouwden die zij nu moeten opgeven. Deze Aziatische acteurs keren later weer terug, maar nu als de vastberaden yuppen die we aan het begin zagen. Het Europese gezelschap staat er uitgekleed en verdwaasd naar te kijken. Het voorspoedige Europese tij is aan het keren, dat wordt in deze laatste akte steeds duidelijker.

Het bovenstaande is slechts een kleine greep uit de overvloed aan beelden die het regisseursduo Tiit Ojasoo en Ena-Liis Semper ons voorschotelen. Die Stunde is spannend, fantasievol theater met een grote speelruimte om eigen associaties en interpretaties te vormen. Een schot in de roos voor het Holland Festival. (JvW)

Kloing! – Nadar Ensemble, Marino Formenti

Kloing! bestaat uit drie onderdelen. Het eerste, Mirror Box Extensions, is zonder meer het spannendst. Het toneelbeeld is donker, je ziet musici verscholen achter doorzichtige witte gordijnen, die op verschillende plekken hangen en die geregeld worden verschoven. Op die gordijnen worden beelden geprojecteerd van andere musici, soms vier beelden over elkaar heen. De muziek is schitterend. Gepiep, gekraak, geknor, oergeluiden. Je vraagt je de hele tijd af: wat is dit? wat zie ik? wat hoor ik? In de zaal zitten een aantal mensen met laptops, van wie je je eerst afvraagt of het studenten zijn, maar die bij de voorstelling blijken te horen. Daardoor klinkt er niet alleen muziek vanaf het podium, maar ook om je heen. Alles wordt muziek, ook een lach van iemand of het geluid van een laptop die achter elkaar foto’s maakt. Het is een geweldig stuk: speels en bevrijdend.

Het tweede onderdeel, Kloing!, is gecomponeerd door Olga Neuwirth en wordt uitgevoerd door pianist Marino Formenti. Er staat een computergestuurde vleugel op het toneel die zichzelf bespeelt. Formenti probeert de vleugel de baas te worden, maar als dat niet lukt en hij de moed opgeeft, daagt de vleugel hem juist uit. Kom op, vechten! Dat doet Formenti dan ook, aan het eind is hij bezweet en moe. Tegelijkertijd zien we door elkaar heen geprojecteerde videobeelden, met onder andere stukjes uit een Disney film waarin een arrogante pianist met een muis vecht, erg grappig en toepasselijk. De compositie is zeer ingenieus, maar het vraagt veel van de toeschouwer. Er is een overkill aan beeld en geluid. Tussen de diverse onderdelen van de voorstelling zijn er pauzes en de zaal wordt zienderogen leger.

Het laatste onderdeel, Bluff, heeft door al het voorgaande geweld te lijden. Het stuk duurt ongeveer een half uur en dat is twintig minuten te lang. Musici laten steeds dezelfde klanken horen, er worden filmpjes van ze gemaakt die steeds worden herhaald en er wordt veelvuldig en zonder duidelijk doel heen en weer gelopen. Een matig einde van een middag die fantastisch begon. (EN)

Stop acting now – Wunderbaum

Het acteurscollectief Wunderbaum is dit jaar tijdens het Holland Festival volop aanwezig met drie theatervoorstellingen en een film:Stop Acting Now – the extended edition. Deze film is al eerder door 8WEEKLY gerecenseerd, maar de versie die tijdens het Holland Festival vertoond wordt  heeft een ander einde: een vriendelijke heer deelt ons mee dat na de film een gesprek zal plaatsvinden met de acteurs. Als het zover is gaan de vijf Wunderbaumers en de gastheer voor in de zaal op hoge krukken zitten, ieder met een microfoon in de hand. Om de beurt stellen ze het publiek vragen. De vragen beginnen allemaal met: ‘zijn er mensen in de zaal die…?’. Dan volgt het onderwerp, bijvoorbeeld: ‘zijn er mensen in de zaal die, zodra ze het woord nagesprek horen, denken: ik wil hier weg?’. Of die denken ‘wanneer mag ik nou een vraag stellen?’. Ongeveer een kwartier lang worden we aan een gewetensonderzoek onderworpen waaraan de acteurs en de gastheer zelf ook meedoen. Er wordt behalve door de acteurs en de gastheer niet gesproken, er worden alleen handen de lucht in gestoken. Zodat je op vragen als ‘zijn er hier mensen die hun huis verhuren via Airbnb?’ of ‘zijn er hier mensen die niets aan het milieu doen behalve het scheiden van afval?’ of ‘zijn er hier mensen die weleens wegkijken?’ kunt zien dat ook de idealisten van Wunderbaum niet heilig zijn. Het is een eerlijk, persoonlijk en soms zelfs ontroerend einde van deze avond, dat aan het denken zet en op geestige wijze verbondenheid creëert. (EN)

Privacy – Wunderbaum/Warme Winkel

“There can be more truth in the mask that you adopt then in the real inner self”. Aldus Wiene Dierickx die het masker opzet van Slavoj Žižek. Een interessant uitgangspunt voor een performance die de scheidslijn tussen performance en privacy onderzoekt; de rol als de authentieke zelf. Dierickx en haar vriend Ward Weemhoff zijn beiden acteurs en kennen het grijze gebied tussen werk en privé maar al te goed. Wanneer wordt transparantie te transparant? Wanneer verandert authenticiteit in exhibitionisme?

Privacy bestaat uit drie delen, waarin de rollen/maskers die Weemhoff en Dierickx opvoeren steeds dichter bij hun privéleven komen. In de eerste akte worden kunstenaarskoppels nagespeeld die van hun eigen leven een performance maakten; de Bed-in van John Lennon en Yoko Ono, gevolgd door de relatie tussen kunstenaar Jeff Koons en pornoster Cicciolina, die hun seksleven vereeuwigden in sculpturen en schilderijen.

We kijken hier nog naar een afgezonderd toneelstuk; Weemhoff en Dierickx spelen rollen en bevinden zich achter een gordijn. In de tweede helft komen zij naar buiten, bloot, met een script als ‘vijgenblad’. Nu zien we de personages Wiene Dierickx en Ward Weemhoff, die de meest intieme details van hun privéleven openbaren. We leren over indigestieproblemen, eerste anale sekservaringen, en bovenal over de moeite die het gekost heeft om een kind te krijgen. Het is makkelijk om met het paar mee te gaan,  al bewaren ze tegelijkertijd een afstand door de intonatie theatraal te houden. Het blijft theater en de maskers blijven op. Het duo komt ten slotte dichter bij het publiek en lijkt een ongedwongen gesprek te beginnen over exen. Als het licht dooft gaan ze stug door; alles moet en zal gedeeld worden.

Privacy werpt een licht op het enorme verlangen naar transparantie waar onze Big Brothergeneratie door gekenmerkt wordt. En – interessanter –  in hoeverre het Nederlands theater zich daarmee bezighoudt. Naaktheid als teken van authenticiteit, het doorbreken van de vierde wand, het grijze gebied tussen personage en performer en de opkomst van ‘egodocumentair’ theater; het zijn allemaal bouwstenen die al decennia gemeengoed zijn. Door ze in te zetten belanden Weemhoff en Dierickx in een bijzondere kronkel. Privacy is een kritiek op transparantiefetisjisme, maar tegelijkertijd ook  de soort voorstelling waar het kritiek op wil leveren; openhartig tot in het extreme. (JvW)

The Corridor & The Cure – Harrison Birtwistle, David Harsent & London Sinfonietta

Met zijn 81 jaar is componist Harrison Birtwistle een van de belangrijkste nog levende naoorlogse modernisten. Het geweld van zijn werk uit de jaren zestig en zeventig, zoals de opera Punch & Judy, zijn geruchtmakende doorbaak op het Aldeburgh Festival, is inmiddels wat geluwd. De muziek in zijn tweeluik The Corridor & The Cure is zeker nog expressief te noemen, maar Birtwistle heeft zijn compromisloosheid met de jaren verruilt voor dramatiek. The Corridor uit 2009 belicht het cruciale moment uit de Orpheusmythe: Orpheus (Mark Padmore) heeft net de onderwereld verlaten, Eurydice (Elizabeth Atherton) is nog maar een stap verwijderd van de wereld der levenden. Omdat de musicus net te ongeduldig is, draait hij zich om en verliest hij zijn vrouw voor eeuwig aan de Hades. In het schemergebied tussen leven en dood zijn de geliefden zo dichtbij en toch zo ver van elkaar verwijderd.

The Cure is in 2014 en 2015 geschreven als tegenhanger voor The Corridor, met hetzelfde ensemble en wederom met Atherton en Padmore, de laatste ditmaal in een dubbelrol. Dit muzikale drama vertelt het verhaal van Medea die, op verzoek van en uit liefde voor Jason, diens vader Aeson veertig jaar jonger maakt. De arme man heeft hier echter nooit om gevraagd; hij heeft helemaal niet de behoefte om de pijn van het ouder worden opnieuw te beleven.
De pijn van Orpheus en Eurydice is wellicht herkenbaarder en dramatischer, Aesons klaagzang is gelaagder. Zijn lot is de speelbal van een verliefde Medea en een manipulatieve Jason geworden. Ook is The Cure als theatrale beleving interessanter, met fluoriscerende decors en kostuums, de geschmierde rituelen van Medea en het tragikomische gekerm van Aeson. Het geheel is echter meer dan de som der delen: de twee miniopera’s versterken elkaar als reflecties op leven en dood, onlosmakelijk verbonden. (DS)